inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8.

Transcriptie

1 De egel

2 inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8. Jonge egels Winter Filmpje 12 Pluskaarten 13 Bronnen en foto s 15 Colofon en voorwaarden 16

3 1.Au! Dat prikt! Rolf rent in het bos. Hij snuffelt aan een boom. Hij plast er tegen aan. Wat loopt daar? Wat is dat voor een beest? Rolf spitst zijn oren. Hij rent erop af. Het dier stopt. Wat flauw! Wegrennen is veel leuker. Dan kan Rolf er achter aan rennen. Wat is dat? Waar zijn nu de poten en de kop van dat beest? Nu ligt er opeens een bal. Rolf ruikt eraan. Au! Dat prikt. Rolf rent weg. Zijn neus doet pijn. Wat een raar beest. Wat is dat voor een beest? Rolf ruikt eraan.

4 2. Stekels Ja, Rolf liet die bal liggen. Die bal was een egel. Egels hebben stekels op hun rug. Die stekels prikken. Bij gevaar rolt een egel zich op. Nu is het een bal met stekels. Dieren laten die prikbal met rust. Ze happen er niet in. Ze kijken wel uit. De bal prikt. Net als Rolf laten ze de bal liggen. Na een tijdje is het weer stil. De egel weet dat het gevaar weg is. Hij strekt zich uit. En wandelt verder het bos in. Zijn stekels hebben hem weer gered.

5 3. Nacht Soms kan je een egel overdag tegenkomen. Net als Rolf. Egels slapen vaak als het licht is. De zon gaat onder. Het wordt langzaam donker. De egel wordt wakker. Nu scharrelt hij rond. Hij zoekt zijn eten in het donker. De egel ziet niet zo best. Dat geeft niet. Hij zoekt met zijn neus. Hij voelt met zijn snor. En luistert met zijn oren. Dat is genoeg om eten op te sporen. Wat ritselt daar? Wat ruik ik? Vlug erop af! Af en toe kom je overdag een egel tegen. De egel is een nachtdier.

6 4. Op zoek naar eten. Een slak schuift tussen de blaadjes. Hap! Slik! Weg is de slak. De hele nacht zoekt de egel lekkere hapjes. Hij komt van alles tegen. Kevers, een oorworm, pissebedden. Maar ook een rotte appel. de kever de slak de pissebedden Het is een groot eetfeest. De egel lust van alles. Eieren, duizendpoten, maar ook kikkers. Er is van alles genoeg. Soms scharrelt hij tussen het afval van mensen. Is er nog iets lekkers? De zon komt langzaam op. De egel zoekt een plek. Het is tijd om te slapen. de duizendpoot de oorwurm de appel

7 5. Egel, pas op! De egel heeft lekker gegeten. Maar egel moet wel goed opletten. Er zijn dieren die op hem loeren. Zij zijn dol op egel. Als egel zich niet op tijd oprolt... Dan is hij een hapje voor een vijand. Dat kan de vos zijn. Maar ook de das lust graag een egel. En in de nacht loert ook de uil vanaf zijn tak. Hij hoort de egel ritselen. En vliegt erop af! Egels worden daarom niet zo heel oud. Ze leven ongeveer vier tot zeven jaar. de vos de das de uil

8 6. Mensen De egel past niet alleen op voor vossen en dassen. Ook mensen zijn een gevaar. Mensen eten geen egels. Maar auto s zijn wel gevaarlijk. Egel kent geen regels in het verkeer. Hij steekt zo maar de weg over. Pas op, Egel! Kijk uit voor die wielen. Soms loopt het fout af. Veel egels komen onder een auto. Vooral de mannetjes. Die zijn vaak aan de wandel. Een bord helpt. De auto s rijden niet zo hard meer. Zo kan de bestuurder sneller stoppen.

9 7. Het nest van egel. Egels wonen alleen. Alleen als moeder egel jongen heeft wonen ze bijelkaar. Egels wonen op plekken waar genoeg te eten is. Ze zoeken plekken waar veel planten op de bodem groeien. Egels wonen in tuinen. Maar je vindt ze ook in bossen, weilanden en in duinen. Ze houden niet van natte grond. Het vrouwtje maakt voor de jongen een nest. Het is gemaakt van gras en bladeren. Het nest zie je bijna niet. Het zit verstopt tussen takken op de grond. Of onder een haag.

10 8. Jonge egels Moeder egel is druk in de weer. In haar nest wonen haar 5 jongen. Een jonge egel is kaal, doof en blind. Ze zijn piepklein. Er zit nog geen stekel op. Als je goed kijkt, zie je de stekels onder het vel. De stekels groeien gelijk. Jonge egels drinken melk bij hun moeder. Ze groeien als kool. Na 3 weken gaan ze voor het eerst uit het nest. Ze wandelen met moeder mee. Ze zoeken nu hun eigen eten. Ze zorgen nu voor zichzelf. Na 2 maanden zoeken ze hun eigen weg. Ze zijn groot genoeg. Ze zoeken een eigen plek om te wonen.

11 9. Winter In de herfst is er veel eten voor de egel. Er zijn veel vruchten en zaden. Ook zijn er nog veel spinnen en kevers. De egel eet zich vol. Hij is zo rond als een ton. Het wordt steeds kouder. Slakken, spinnen en kevers zijn er niet meer. Het eten raakt op. De egel zoekt geen eten meer. Hij gaat naar zijn warme nest. Daar slaapt hij de hele winter. Hij eet niet. Hij slaapt en slaapt. In het voorjaar wordt het warmer. De egel voelt het. Hij wordt wakker. Het wordt tijd om eten te zoeken.

12 10. Filmpje Huisje Boompje Beestje De egel Bekijk het filmpje

13

14

15 Bronnen en foto s

16 Dit is een uitgave van E-duboek Website: Copyright Age Cnossen 2013 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.