inhoud 1. Voeten en poten 2. De olifant 3. De vlieg 4. De uil 5. De sprinkhaan 6. De giraf 7. De struisvogel 8. De gekko 9.

Transcriptie

1 Voeten en poten

2 inhoud 1. Voeten en poten 3 2. De olifant 4 3. De vlieg 5 4. De uil 6 5. De sprinkhaan 7 6. De giraf 8 7. De struisvogel 9 8. De gekko De kameel De duizendpoot Filmpjes 13 Pluskaarten 14 Bronnen 16 Colofon en voorwaarden 17

3 1. Voeten en poten De meeste dieren hebben poten. Aan die poten zit vaak een voet. Dit boek gaat over dieren met bijzondere poten of voeten. Je krijgt antwoord op vragen als: Waarom heeft een olifant zulke dikke en brede poten? Waarom wrijven vliegen hun pootjes tegen elkaar? Hoe ziet de poot van een roofvogel eruit? Hoe kan het dat de sprinkhaan zo ver kan springen? Wanneer zijn de lange poten van de giraf minder handig? Welke vogel kan alleen maar hard rennen? Waarom valt de gekko niet van het plafond? Waarom heeft de kameel bijzondere poten? Hoeveel poten heeft een duizendpoot

4 2. De olifant Ik ben een zwaar en groot dier. Ik weeg net zoveel als 5 tot 6 auto s. Daarom sta ik op sterke en dikke poten. Onderaan mijn poot zit een voet. Er zitten 4 of 5 tenen met nagels (1) aan. De voet is mijn kussen. Het kussen zorgt dat ik zacht land. Zo voel ik niet een harde dreun. Het maakt een wandeling veel fijner. 1

5 3. De vlieg Ik ben op speurtocht. Zie ik daar een bord met eten? Mmmmm lekker. Daar ga ik op landen. Aan mijn pootjes zitten haartjes (1). Met die haartjes proef ik het eten. Met mijn snuit (2) spuug ik op het eten. Het wordt nat. Nu zuig ik het op met mijn snuit. Na het eten wrijf ik mijn pootjes tegen elkaar. Zo worden mijn poten weer schoon (3). Mensen vinden mij vies. Ik zat hiervoor op een dikke drol. Nu ga ik hier lekker eten

6 Ik ben een roofvogel. Ik jaag vooral in de nacht. Beweegt er iets? Ik zie het gelijk. Ritselt er iets? Ik hoor het meteen. Ik vlieg er stil op af. Mijn zachte veren maken geen geluid. Ik houd mijn grijppoten klaar. Het zijn net twee grote tangen. Ze grijpen de prooi. Ik laat niet meer los. En vlieg weg met mijn prooi. 4. De uil

7 5. De sprinkhaan Ik heb zes poten. Twee poten voor, twee poten in het midden. Dat zijn vier poten om te lopen. Mijn achterpoten zijn dik en lang. Met die poten spring ik. Ik vouw eerst mijn achterpoot op (1). Mijn knie lijkt op een springveer (2). Die springveer helpt mij met springen. Nu strek ik mijn poot uit (3). De springveer laat me vliegen door de lucht. Ik maak met gemak een sprong van 1 meter

8 6. De giraf 1 Ik sta hoog op mijn poten. Mijn nek is lang. Ik kan wel 4 tot 5 meter hoog de lucht in. Dat is handig. Zo kan ik goed bij de blaadjes van hoge bomen (1). Die zijn voor mij alleen. Andere dieren kunnen er niet bij. Maar laag is juist niet handig. Drinken is moeilijk. Water groeit niet in de lucht. Ik spreid mijn voorpoten en buig (2). Dan pas kan ik een slok nemen. 2

9 7. De struisvogel Ik ben de allergrootste vogel. Ik ben erg zwaar. Te zwaar om te vliegen. Daarom heb ik grote, sterke poten Die zijn om te rennen. Zo kan ik toch vluchten bij gevaar (1) Onder aan elke poot zitten twee tenen (2). Met mijn poten kan ik hard trappen. Zo blijft een vijand uit de buurt. 1 2

10 8. De gekko Ik ben een hagedis. Ik loop over muren, ramen en plafonds. En vallen doe ik niet. Hoe kan dat? Zit er lijm aan mijn pootjes? Nee! Aan mijn 5 tenen zitten kleine haartjes (1). De haartjes plakken een beetje. Zo blijf ik vastzitten aan de muur. Nu trek ik mijn poot een beetje terug. De haartjes laten los. Zo kan ik toch blijven lopen. 1

11 9. De kameel Ik woon in de woestijn. Het zand is heet. Ook zak je weg in het zand. Mijn voeten helpen mij. Onder mijn voeten zit eelt. Eelt is dikke huid. Zo voel ik het hete zand niet. Mijn voeten zijn breed. Zo zak ik niet weg (1). Handig, want ik draag mensen en allerlei zware spullen (2). 1 2

12 10. De duizendpoot Heb ik echt duizend poten? Nee, hoor! Ik heb maar dertig poten. Aan elke kant zitten er vijftien. De twee voorste poten lijken op tangen (1). Er zit gif in. Ik grijp er een slak of worm mee. Voorop mijn kop zitten twee grote voelsprieten (2). Daar ruik ik mee. 2 1

13 11. Filmpjes de kameel de sprinkhaan Bekijk het filmpje De gekko Bekijk het filmpje Bekijk het filmpje

14

15

16 Bronnen

17 Colofon en voorwaarden Dit is een uitgave van E-duboek Website: Copyright Age Cnossen 2018 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.