Onderzoeksrapport. Omslagpunten zelfstandig wonen naar wonen in een zorgcentrum bij ouderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoeksrapport. Omslagpunten zelfstandig wonen naar wonen in een zorgcentrum bij ouderen"

Transcriptie

1 Onderzoeksrapport Omslagpunten zelfstandig wonen naar wonen in een zorgcentrum bij ouderen Opdrachtgever: Vilente Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Junioradviseurs: Lisa Hijstek Suzan Huisinga Peter Oosterhoff Marjolein Broekman Senioradviseur: Alex de Veld Datum: Juni 2010

2 Opdrachtgevers: Vilente Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Junioradviseurs: Lisa Hijstek Suzan Huisinga Peter Oosterhoff Marjolein Broekman Senioradviseur: Alex de Veld Datum: Juni 2010 Uitgegeven door: Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Trefwoorden: AOZG, Ergotherapie, Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, Vilente, vraaganalyseinstrument, narratief onderzoek, Wmo-werkplaats, Ede, Renkum, Wageningen en ouderen. Het copyright is in bezit van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit klantperspectief. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enig vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Vilente & Lectoraat Lokale Dienstverlening van Klantperspectief. 2

3 Voorwoord Op basis van de vraag van de ouderen, wordt zorg ingericht. Dit is niet alleen het streven van het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, maar ook van de zorgaanbieder Vilente en ergotherapie. Op basis van de vraag van de cliënt wordt de ergotherapeutische behandeling vormgegeven. Een onderzoek naar de omslagpunten van zelfstandig wonen bij ouderen, met als doel de zorg hierop te kunnen inrichten, sprak de onderzoekers dus erg aan. De studenten die dit onderzoek hebben uitgevoerd, studeren allen ergotherapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. In het kader van dit onderzoek hebben de junioradviseurs zich Adviesteam OuderenZorg Gelderland, AOZG genoemd. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van zowel het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (Lectoraat LDvK) als Vilente; een zorgaanbieder in Ede. Andere verslagen die AOZG in het kader van dit onderzoek heeft geschreven, zijn het verantwoordingsverslag en de projectfaseverslagen. In het verantwoordingsverslag onderbouwt AOZG haar gemaakte keuzes. Wij hebben de afgelopen periode met veel plezier aan dit onderzoek gewerkt. Zonder de inzet van verschillende andere partijen hadden we dit resultaat niet kunnen bereiken. Ten eerste gaat onze dank uit naar de mensen die deelnamen aan de interviews voor het vertellen van hun persoonlijke verhaal. Ten tweede gaat onze dank uit naar Vilente, met daarbij in het bijzonder Janet Kleis, voor het leggen van de contacten binnen Vilente. Ook bedanken we graag het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief voor de goede begeleiding en interessante colleges. Ten slotte willen we onze seniorbegeleider, Alex de Veld bedanken voor de kritische blik en mentale steun en niet te vergeten Maria van Erp voor haar enthousiasme en kennis overdracht. Adviesteam OuderenZorg Gelderland, Nijmegen juni 2010, Lisa Hijstek Suzan Huisinga Peter Oosterhoff Marjolein Broekman 3

4 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Aanleiding Doelstelling en vraagstelling Samenhang andere projecten Opbouw Achtergrond Vilente Wmo (nieuwe stijl) Wat regelt de Wmo? Wmo-werkplaatsen Woonzorgzones Zelfstandig wonen Afgelopen jaren Huidige situatie en toekomstperspectief Sociale kaart Voorafgaande onderzoeken Ergotherapeutische relatie met het project Methode Respondenten In- en exclusiecriteria Wervingsprocedure Aantal respondenten Dataverzameling Procedure van het interview Privacy van de respondenten Semigestructureerd interview en interviewguide Transcriberen van de interviews Data-analyse Thematisch coderen Open coderen Overig Literatuuronderzoek Resultaten Conclusie Wat zijn de beïnvloedingsfactoren bij besluitvorming? Onderzoeksvraag Conclusie Welke zorg en diensten hebben ouderen gemist? Onderzoeksvraag Conclusie Overige conclusies

5 6. Discussie Inhoudelijke discussie Veranderende maatschappij De 8 bakens van de WMO Methode Aantal respondenten Herkomst van respondenten Interview zorgadviseurs Aanbevelingen Woongroepen Het bekend raken met zorg en diensten Het aanstellen van betrokken professionals Het geven van voorlichting in seniorenflats Ondersteunen van mantelzorgers (In)formele zorg dient rekening te houden met de wensen van de cliënt Respondenten van allochtone afkomst Dienstenmatrix Hoe moet een dienstenmatrix er uit komen te zien? Begrippenlijst Literatuurlijst Artikelen Boeken Rapporten Internet Bijlage I Informatiebrief vanuit Vilente Bijlage II Bevestigingsbrief Bijlage III Informed consent Bijlage IV Interviewguide mensen woonachtig in zorgcentrum Bijlage V Interviewguide zorgadviseurs Bijlage VI Bevolkingspiramides Bijlage VII Codeerformat Bijlage VIII Wmo Prestatievelden

6 Samenvatting Dit onderzoeksrapport is in opdracht van zorgaanbieder Vilente, opgesteld door vier junioradviseurs van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, genoemd Adviesgroep Ouderen Zorg Gelderland. AOZG heeft onderzoek gedaan naar de omslagpunten van ouderen m.b.t. het zelfstandig wonen en het wonen in een zorginstelling binnen de gemeente Ede, Renkum en Wageningen. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar de zorg/diensten die ouderen nodig hebben om zelfstandig te blijven wonen. In 2007 is in Nederland de Wet maatschappelijke ondersteuning, ingevoerd. De centrale doelstelling van de wet is meedoen en deel uitmaken van de samenleving. Om op de toenemende vraag naar wonen met zorg en ondersteuning in te spelen, die ontstaat door de vergrijzing, zullen er veranderingen in het zorgstelsel moeten plaatsvinden. Voordat deze veranderingen ingevoerd kunnen worden dient er per gemeente onderzoek gedaan te worden naar de zorg en diensten die aangeboden moeten worden om ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen (Ministerie van VWS). Vilente is op deze landelijke ontwikkelingen ingegaan door de zorg die zij aanbieden te herstructureren naar woonzorgzones. Een woonzorgzone is een woonwijk waar wonen, zorg en welzijnsfuncties worden aangeboden vanuit een multifunctioneel centrum met in de nabijheid winkels en medische (eerstelijns)voorzieningen. Vilente wil in Ede een dergelijke woonzorgzone opzetten, waarbij zij het zorgaanbod willen afstemmen op de wensen en behoeften van de bewoners van de wijk. Zodoende heeft Vilente het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief opdracht gegeven hier onderzoek naar te doen. Op dit moment zijn er meerdere onderzoeken uitgevoerd, gericht op de wensen en behoeften van ouderen van 65 jaar en ouder ten aanzien van wonen, zorg en welzijn binnen de wijk Veldhuizen te Ede. Uit deze onderzoeken is gebleken dat de ouderen geen inzicht hebben in het moment dat zij moeten verhuizen naar een zorgcentrum. Naar aanleiding van deze uitkomst is besloten dat het noodzakelijk is dat AOZG onderzoek doet naar de omslagpunten van zelfstandig wonen naar wonen in een zorgcentrum bij ouderen van 65 jaar en ouder. Tevens loopt er een onderzoek naar de wijze waarop ouderen geïnformeerd worden over het aanbod van zorg en diensten. Door de resultaten van deze onderzoeken te koppelen kan het huidig aanbod van zorg en diensten aangepast worden op de hulpvraag van ouderen. In de toekomst zal dit vorm worden gegeven m.b.v. een dienstenmatrix. In het onderzoeksrapport wat AOZG heeft opgesteld staan de volgende vraagstellingen centraal: - Welke factoren zijn van invloed om hulp te vragen of de keuze te maken om te gaan wonen in een zorgcentrum bij ouderen van 65 jaar en ouder, wonend in een zorgcentrum in de gemeente Ede, Renkum of Wageningen? - Welke ideeën en belevingen hebben ouderen van 65 jaar en ouder omtrent zorg/diensten of ondersteuning die aangeboden zou moeten worden om langer zelfstandig thuis te wonen? Met het vraaganalyse-instrument De standaardvraag voorbij dat is ontwikkeld door het Lectoraat LDvK heeft AOZG het kwalitatief onderzoek vormgegeven. In totaal zijn er 8 respondenten van 65 jaar en ouder woonachtig in een zorgcentrum geïnterviewd en 3 zorgadviseurs. Naast het afnemen van de interviews is er een uitgebreid literatuuronderzoek verricht ter ondersteuning en onderbouwing van de uitkomsten. Uit het onderzoek zijn de volgende factoren naar voren gekomen die het besluit om naar een zorgcentrum beïnvloeden: De lichamelijk en/of geestelijke gesteldheid, de aanwezigheid van informele en formele zorg/diensten, de bereikbaarheid in de woning en woonomgeving, de aanwezigheid van sociale contacten, het gevoel van veiligheid, de beeldvorming van een zorgcentrum en de eigen persoonlijkheid. Op basis van bovenstaande thema s geeft AOZG in dit onderzoeksrapport aanbevelingen aan Vilente. Deze aanbevelingen zijn gericht op de zorg en diensten die aangeboden kunnen worden om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen laten wonen en aanbevelingen m.b.t. nader onderzoek. Een voorbeeld hiervan is het aanstellen van een betrokken professional die de wijk in gaat om in kaart te brengen of ouderen nog zelfstandig thuis kunnen wonen, een aanspreekpunt zal zijn voor de vragen die de ouderen hebben en het proces van het verhuizen naar een zorgcentrum zullen coördineren. 6

7 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Binnen Nederland treedt de aankomende jaren een sterke vergrijzing op, als gevolg van de naoorlogse geboortegolf, waardoor men in ,6% van de bevolking aan 65 plussers verwacht. (Bijlage V) Nederland telde per 1 januari 2009 bijna 2,5 miljoen 65-plussers (15,2% van de totale bevolking), waarvan plussers. Daarnaast blijft de levensverwachting bij geboorte toenemen. Het CBS verwacht een levensverwachting in 2050 van 81,5 jaar voor mannen en 84 jaar voor vrouwen. (CBS,2008) Dit geeft aan dat er in de toekomst meer toename van de vraag naar wonen en zorg plaatsvindt bij de doelgroep ouderen. Om in te spelen op de toenemende vraag naar wonen en zorg, zullen er veranderingen in het zorgstelsel moeten plaatsvinden. Vanaf januari 2010 heeft er een wetswijziging plaats gevonden binnen de Wmo. Dit wordt vanaf heden de Wmo Nieuwe Stijl genoemd. Het hoofddoel van de wetswijziging is om de positie van de burger in de Wmo te versterken. De Wmo Nieuwe Stijl richt zich op de ondersteuning van kwetsbare burgers. Onder kwetsbare burgers worden mensen met een lichamelijke- en/of geestelijke beperking, ouderen, etc. verstaan. Het is de taak van de gemeente om vorm te geven aan de negen prestatievelden van de Wmo Nieuwe Stijl (zie bijlage VIII voor de prestatievelden), maar tot op heden hebben de gemeenten hier veel moeite mee. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft extra financiële middelen beschikbaar gekregen om vernieuwingen in zorg en welzijn tot stand te brengen en de beroepskrachten te scholen, waardoor de Wmo Nieuwe Stijl meer gestalte krijgt. Om hieraan bij te dragen heeft het VWS zes Wmowerkplaatsen opgericht waarin een hogeschool c.q. lectoraat, burgers, gemeenten, instellingen en beroepsbeoefenaren samenwerken aan praktijkontwikkeling, onderzoek en opleiding op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Één van de werkplaatsen bevind zich in Nijmegen en houdt zich vooral bezig met onderzoek en praktijkontwikkeling op het gebied van cliëntondersteuning in de Wmo, ook wel prestatieveld 3, informatie, advies en cliëntondersteuning genoemd. De Hogeschool van Arnhem & Nijmegen beschikt over het Lectoraat Locale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (LDvK), deze neemt samen met de gemeente en Vilente deel aan de Wmo-werkplaats te Nijmegen. Een Wmo-werkplaats kan gezien worden als een kenniscentrum waarin bovenstaande partijen samenwerken voor onderzoek, praktijkontwikkeling en opleiding op het gebied van zorg en welzijn. Binnen de Wmo-werkplaats worden in totaal aan een vijftal projecten gewerkt. Deze opdracht behoort tot één van de vijf projecten van de Wmo-werkplaats, genoemd Ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede (Vilente). Vilente is op de vergrijzing en landelijke ontwikkelingen, wat in de eerste alinea is beschreven, ingegaan door de zorg die zij aanbiedt te herstructureren naar levensloopbestendige woonzorgzones. Vilente is bezig dergelijke woonzorgzones op te zetten in de gemeente Ede, omdat ook hier de vraag naar wonen met zorg en ondersteuning zal toenemen. Vilente heeft op dit moment nog geen idee welke zorg, diensten en/of ondersteuning ouderen van 65 jaar en ouder in de gemeente Ede nodig hebben om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Daarnaast wil Vilente het zorg- en dienstenaanbod in de wijk afstemmen op de wensen en behoeften van de bevolking van de wijk en heeft zodoende het Lectoraat Locale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (LDvK) opdracht gegeven hier onderzoek naar te doen. In overleg met Vilente heeft het Lectoraat LDvK besloten het onderzoek deels door junioradviseurs te laten uitvoeren. Ons onderzoeksteam, bestaande uit vier junioradviseurs, genaamd AOZG (Adviesteam OuderenZorg Gelderland), zal in opdracht van Het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief en Vilente, de zorgaanbieder in Ede een onderdeel van dit project vormgeven. Het Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief en Vilente heeft AOZG gevraagd om indicaties te geven van de omslagpunten ten aanzien van zelfstandig wonen met (professionele) zorg/diensten en wonen in een instelling met georganiseerde 7

8 zorg/diensten bij ouderen van 65 jaar en ouder in de gemeente Ede, Renkum of Wageningen. Ook wil Vilente achterhalen welke hulp ouderen nodig denken te hebben om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen. Vanaf september 2009 zijn er door meerdere junioradviseurs onderzoeken uitgevoerd, gericht op de vraagpatronen (wensen en behoeften) van ouderen van 65 jaar en ouder ten aanzien van wonen, zorg en welzijn binnen de wijk Veldhuizen te Ede. Eén van deze vraagpatronen is gericht op de zelfstandigheid van ouderen van 65 jaar en ouder in de wijk Veldhuizen te Ede. Na het afnemen van interviews bij ouderen die zelfstandig wonen in de wijk Veldhuizen, is gebleken dat deze respondenten geen inzicht hebben in het moment dat zij moeten verhuizen naar een zorgcentrum. Deze resultaten vormen de aanleiding voor het project dat AOZG zal gaan uitvoeren. Parallel aan het onderzoek dat AOZG uitvoert zullen er nog twee onderzoeken plaatsvinden, die worden vormgegeven door junioradviseurs van de opleiding verpleegkunde en de minor seniormanagement die wordt aangeboden door de Faculteit Economie en Management. De uitkomsten van het onderzoek dat AOZG uitvoert en de uitkomsten van het onderzoek van de junioradviseurs verpleegkunde, gericht op het project Ouderen in Veldhuizen te Ede (Vilente), zullen bijdragen aan het opstellen van een dienstenmatrix. De dienstenmatrix zal door een volgend onderzoeksteam worden opgesteld. Dit onderzoeksteam zal nog nader onderzoek dienen te verrichten met betrekking tot de hulp en diensten die Vilente op basis van de Wmo Nieuwe Stijl kan bieden. 1.2 Doelstelling en vraagstelling AOZG voert een praktijkgericht onderzoek uit onder ouderen in de gemeente Ede, Renkum en Wageningen. Om doelgericht aan dit onderzoek te kunnen werken heeft AOZG de volgende SMART-doelstellingen opgesteld: - In juni 2010 heeft Vilente een onderzoeksrapport met indicaties van de omslagpunten van zelfstandig wonen in de thuissituatie met (professionele) zorg/diensten naar wonen in een instelling met georganiseerde zorg/diensten bij ouderen van 65 jaar en ouder in de gemeente Ede, Renkum en Wageningen. - In juni 2010 zal AOZG een onderzoeksrapport presenteren waarin de omslagpunten worden toegelicht en implicaties voor de dienstenmatrix en aanbevelingen worden gegeven voor een vervolg onderzoek dat uiteindelijk zal leiden tot het opstellen van een dienstenmatrix. Daarnaast heeft AOZG de volgende vraagstellingen opgesteld: Welke factoren zijn van invloed om hulp te vragen of de keuze te maken om te gaan wonen in een zorgcentrum bij ouderen van 65 jaar en ouder, wonend in een zorgcentrum in de gemeente Ede, Renkum of Wageningen? Welke ideeën en belevingen hebben ouderen van 65 jaar en ouder omtrent zorg/diensten of ondersteuning die aangeboden zou moeten worden om langer zelfstandig thuis te kunnen wonen? - Welke zorg/diensten of ondersteuning hadden de ouderen van 65 jaar en ouder in de thuissituatie? - Welke zorg/diensten of ondersteuning wensen ouderen van 65 jaar en ouder nodig te hebben om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen? 1.3 Samenhang andere projecten In onderstaand schema is te zien welke positie AOZG heeft in het gehele onderzoek. AOZG is één van de drie onderzoeken die uitgevoerd wordt via Vilente en het onderzoek dat AOZG uitvoert staat in eerste instantie los van de andere onderzoeken. Vilente en het Lectoraat LDvK zullen aan het eind van het onderzoek het onderzoeksrapport in ontvangst nemen. 8

9 Vilente Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Begeleidings Commissie: Project ergotherapie Project verpleegkunde Project ouderenmarketing (Martha van Biene) Maria van Erp Alex de Veld Onderzoek omslagpunten ouderen Onderzoek vraagpatronen allochtone Nederlanders Onderzoek naar de manier van informatievoorziening. Janet Kleis Onderzoeksrapport en aanbevelingen Onderzoeksrapport en aanbeveling Onderzoeksrapport en aanbeveling Vervolgproject September 2010 Onderzoek diensten en ontwikkeling dienstenmatrix Januari 2011 Dienstenmatrix 1.4 Opbouw Dit onderzoeksrapport is opgedeeld in de hoofdstukken: achtergrond, methode, resultaten, conclusie, discussie en aanbevelingen. In de achtergrond worden de aspecten beschreven die meespelen in dit onderzoek. De stappen die AOZG heeft uitgevoerd tijdens het onderzoek worden beschreven in het hoofdstuk methode. Hierin beschrijft AOZG op welke manier de respondenten zijn geworven, hoe de interviews zijn vormgegeven en hoe de verkregen data is geanalyseerd. Tijdens de uitvoer van het onderzoek heeft AOZG gebruik gemaakt van het vraaganalyse-instrument dat ontwikkeld is door het Lectoraat LDvK. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven aan de hand van de thema s die AOZG tijdens de analyse heeft opgesteld. In het hoofdstuk conclusie worden allereerst alle factoren die van invloed zijn om te gaan verhuizen weergegeven en daarnaast wordt het antwoord op de vraag welke zorg en diensten ouderen hebben ontvangen en wat ze gemist hebben omschreven. De resultaten van het onderzoek en de onderzoeksmethoden worden in het hoofdstuk discussie kritisch bekeken. Hier wordt beschreven of de keuzes van AOZG invloed hebben gehad op het resultaat. Daarnaast wordt hier ook een Inhoudelijke discussie over individualisering en mantelzorg weergegeven. Als laatste zullen er in het hoofdstuk aanbevelingen adviezen gegeven worden. Doordat dit onderzoek een onderdeel is van een meerjarenplan, zullen er niet alleen aanbevelingen worden gedaan m.b.t. de zorg en diensten die aangeboden kunnen worden om ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen, maar er worden ook aanbevelingen gedaan m.b.t. het vervolg van het gehele onderzoek, denkend aan de vervolgstappen. 9

10 2. Achtergrond In de achtergrond wordt beschreven in welke context het onderzoek heeft plaats gevonden. Tevens worden belangrijke achtergrond informatie gegeven die in verband staat met het project en meer duidelijk biedt. Er word geschreven over Vilente, de Wmo Nieuwe Stijl), de woonzorgzones, het zelfstandig wonen in Nederland, de sociale kaart, voorafgaande onderzoeken en tot slot de relatie van ergotherapie met het onderzoek. 2.1 Vilente Vilente is een zorg- en dienstenaanbieder in de gemeenten Renkum, Wageningen en Ede, ontstaan door verschillende fusies tussen zorginstellingen. Ze bieden verzorging, verpleging, huisvesting, thuiszorg, welzijn en enkele aanverwante diensten. Vilente is een sociale en betrouwbare partner voor alle mensen die welzijn, zorg of dienstverlening nodig hebben én hun eigen leven willen blijven leiden. De visie heeft betrekking op het onderzoek namelijk het behoud van zelfstandigheid, dit is een van de grondvlakken van Vilente. Het feit dat ieder mens uniek is, leidt het kwaliteitsbeleid van Vilente. Met dat gegeven heeft AOZG het onderzoek vorm gegeven. Veiligheid en beschermd wonen zijn onderdeel in de visie van Vilente. Vanaf 2006 tot heden bouwt Vilente in wijken in Ede, Renkum en Wageningen verder aan het aanbod van welzijn, zorg (thuis) en dienstverlening. (Vilente, 2008) 2.2 Wmo (nieuwe stijl) Een belangrijk onderwerp binnen het onderzoek is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Deze nieuwe wet is ingevoerd sinds 1 januari Het maatschappelijke doel van de Wmo is meedoen. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Dat is de onderlinge betrokkenheid tussen mensen. En als dat niet kan, is er ondersteuning vanuit de gemeente. De gemeente ondersteunt bijvoorbeeld vrijwilligers en mantelzorgers. De Wmo regelt ook de hulp bij het huishouden en zorgt voor goede informatie over de hulp en informatie die mensen kunnen krijgen. (Ministerie VWS, 2009a, 2009b) Bij de invoering van de Wmo zijn er een aantal wetten vervangen: - Wet voorziening gehandicapten (Wvg). De Wvg regelde voorzieningen voor mensen met een beperking of handicap. - Welzijnswet. De Welzijnswet regelde welzijnswerk, zoals maatschappelijk werk, de peuterspeelplaats, jongerenwerk, buurthuizen en vrouwenopvang. - Huishoudelijke hulp uit de AWBZ. Het uitvoeren van de Wmo is een taak van de gemeente, omdat de gemeente de eigen inwoners beter kent dan de landelijke overheid. De gemeente maakt de plannen niet alleen, maar werkt samen met de bewoners. Door deze samenwerking is het mogelijk een samenhangend lokaal beleid op te stellen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Hierbij heeft de gemeente de verantwoordelijkheid om alle burgers te laten meedoen in de samenleving. (Ministerie VWS, g.d.b) Wat regelt de Wmo? - De Wmo regelt dat mensen die hulp nodig hebben in het dagelijkse leven ondersteuning krijgen van hun gemeente. Het gaat om voorzieningen als hulp bij het huishouden, een rolstoel of woningaanpassing. - De Wmo ondersteunt mensen die zich inzetten voor hun medemens of buurt. Het gaat bijvoorbeeld om mantelzorgers en vrijwilligers. - De Wmo stimuleert activiteiten die de onderlinge betrokkenheid in buurten en wijken vergroten. - De Wmo biedt ondersteuning om te voorkomen dat mensen later zwaardere vormen van hulp nodig hebben. Het gaat bijvoorbeeld om opvoedingsondersteuning en activiteiten tegen eenzaamheid. 10

11 In 2008 is het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gestart met het opzetten van een nieuw beleid voor vernieuwing en kwaliteitsverbetering van de hierboven uitgelegde Wet Maatschappelijke Ondersteuning. (Vereniging Nederlandse Gemeenten, 2008) Dit beleid wordt de Wmo Nieuwe Stijl genoemd. Het hoofddoel van de wetswijziging is om de positie van de burger in de Wmo te versterken. De Wmo Nieuwe Stijl richt zich op de ondersteuning van kwetsbare burgers. Onder kwetsbare burgers worden mensen met een lichamelijkeen/of geestelijke beperking, ouderen, etc. verstaan. Het is de taak van de gemeente om de 9 prestatievelden van de Wmo Nieuwe Stijl uit te voeren. Omdat veel gemeenten hier moeite mee hebben heeft het ministerie van VWS acht bakens opgericht om de WMO in de praktijk vorm te geven. - Vraaggericht; Richt zich op het achterhalen van problemen die de cliënt ervaart. Het gaat er hier met name om dat de vraag achter de vraag wordt achterhaald en dat hier een passende oplossing voor wordt gezocht. - Direct er op af. Richt zich op het actief benaderen van burgers die geen ondersteuning willen of niet weten hoe ze die moeten organiseren. Hiermee wil de overheid de bureaucratie in de zorg verminderen. - Eigen kracht van de burger. Richt zich op het (terug-)krijgen van de regie bij burgers. Het ministerie van VWS vindt het belangrijk dat mensen die tijdelijk uit hun eigen kracht zijn, weer aan de slag gaan. - Formeel en informeel in optimale verhouding. Richt zich op verbeteren van de samenwerking tussen informele en formele zorg. - Doordachte balans van collectief en individueel. Beschrijft dat gemeenten eerst mogelijkheden van collectieve welzijnsarrangementen moeten inzetten. Indien zorg/diensten niet aansluit op de vraag van cliënten, komen zij in aanmerking voor individuele voorzieningen. - Integraal werken. Het is van belang dat uitvoerende organisaties samenwerken aan gezamenlijke probleemoplossingen. Het is aan de gemeente de taak om een integrale en samenhangende aanpak van de problemen van de burger te bevorderen. - Niet vrijblijvend. De gemeentes en aanbieders moeten hierbij duidelijk laten zien hoe zij aan de Wmo Nieuwe Stijl bijdragen. Het gaat hier niet meer om het afvinken van alle producten, aantallen en activiteiten, maar om hetgeen wat de burger nodig heeft. Wat van belang is dat er resultaatgericht gewerkt wordt, waarbij de problemen worden benoemd en de oplossingen worden gedefinieerd. - Ruimte voor de professional. Richt zich op de professionals. Zij moeten beschikken over de juiste kennis, vaardigheden en een ondernemende houding. Het ministerie van VWS wil de professionals de ruimte geven en gebruik maken van de competenties waarover zij beschikken voor de uitvoering van de WMO Nieuwe Stijl. 2.3 Wmo-werkplaatsen Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft extra financiële middelen beschikbaar gekregen om vernieuwingen in zorg en welzijn tot stand te brengen en de beroepskrachten te scholen, waardoor de Wmo Nieuwe Stijl meer gestalte krijgt. Om hieraan bij te dragen heeft het VWS per september 2009 zes Wmo-werkplaatsen opgericht waarin een hogeschool c.q. lectoraat, burgers, gemeenten, instellingen en beroepsbeoefenaren samenwerken aan praktijkontwikkeling, onderzoek en opleiding op het terrein van wonen, welzijn en zorg. In een vijftal projecten wordt met partners op het gebied van wonen, welzijn en zorg gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe praktijken voor dienstverlening volgens de Wmo Nieuwe Stijl. Één van de werkplaatsen bevind zich in Nijmegen en houdt zich vooral bezig met onderzoek en praktijkontwikkeling op het gebied van cliëntondersteuning in de Wmo, ook wel prestatieveld drie, informatie, advies en cliëntondersteuning genoemd. (Wmo-werkplaatsen, g.d.) Vanuit zes hogescholen in Nederland zijn de zes Wmo-werkplaatsen ingericht, die samen 30 innovatieve praktijken ingang zetten. Het programma loopt van 2009 tot De Hogeschool van Arnhem & Nijmegen beschikt over het Lectoraat Locale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (LDvK), deze neemt samen met de gemeente en Vilente deel aan de Wmo-werkplaats te Nijmegen. Deze opdracht behoort tot één van de vijf projecten van de Wmo-werkplaats, genoemd Ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede (Vilente). (Ministerie VWS, 2009d) 11

12 2.4 Woonzorgzones Vilente is op de vergrijzing en landelijke ontwikkelingen ingegaan door de zorg die zij aanbieden te herstructureren naar levensloopbestendige woonzorgzones. Een woonzorgzone is een gewone woonwijk waar wonen, zorg en welzijnsfuncties worden aangeboden vanuit een multifunctioneel centrum met in de nabijheid winkels voor de dagelijkse boodschappen en medische eerstelijnsvoorzieningen. De woonzorgzones worden opgedeeld in drie schillen, waarbij in elke schil de hulpbehoevendheid van de cliënt en de aangeboden hulp met elkaar in verband staan. Woonzorgzones worden in de Wmo Nieuwe Stijl ook wel woonservicegebieden genoemd. (Vilente, g.d.) In de wijk Veldhuizen in Ede is Vilente bezig een dergelijke woonzorgzone op te zetten omdat ook hier de vraag naar wonen met zorg en ondersteuning zal toenemen. In een woonzorgzone wordt met bewoners van wijken, corporaties, zorginstellingen, gemeente en welzijnsorganisaties aan de slag gegaan om wijken ook gastvrij te maken voor mensen die wel eens of heel vaak zorg nodig hebben. De zorg of ondersteuning die wordt geboden is afhankelijk van de behoefte van de wijkbewoners. In het ene geval zal eerst de 24-uurs alarmering worden opgezet en in het andere geval de wijkeettafel en het ontmoetingspunt. Door samenhang tussen wonen, woonomgeving, welzijn en zorg als uitgangspunt te nemen en de projecten daarmee te verbinden, wordt er een onzichtbaar weefsel over de wijk gelegd waardoor mensen er langer zelfstandig en prettig kunnen blijven wonen (Harkes, 2004). 2.5 Zelfstandig wonen Het bevorderen van zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid en maatschappelijke participatie van ouderen staat al enkele jaren centraal in het ouderenbeleid van de rijksoverheid, eventueel met aanvullende zorg- en dienstverlening. In 1971 woonde 80 % in een zelfstandige woonruimte, nu zal dat zeker 10 % hoger liggen. Ondanks de gestegen gemiddelde leeftijd neemt het percentage ouderen in verzorgingshuizen af (1970: 10%, 2003: 5%) (Boot & Knapen, 2005) De Woon-zorg-stimuleringsregelingen, waarbij het ministerie van VWS samenwerkt met het ministerie van VROM hebben als doel een op de vraag toegesneden aanbod van speciale (zorg) woningen te stimuleren, zodat mensen die zorg of begeleiding nodig hebben langer zelfstandig kunnen blijven wonen. In alle gemeenten worden activiteiten voor ouderen gesubsidieerd, zoals alarmering en maaltijdverzorging, ouderenadvisering, vervoer, meer bewegen voor ouderen en dagvoorzieningen. Daarbij is de afstemming met wonen en zorg van groot belang. (van Dam & Wiebes, 2005) Afgelopen jaren Het is nog niet zo heel lang geleden dat het gebruikelijk was om mensen die te kampen hadden met een langdurige fysieke of cognitieve beperking te huisvesten in grootschalige instituten buiten de stad. In deze voorzieningen waren zij verzekerd van 24-uurszorg, opvang, begeleiding en de nodig geachte rust en regelmaat. Vanaf de jaren zeventig werden steeds meer vraagtekens gezet bij deze gang van zaken. Bij zowel de bewoners van de instituten als het behandelend en verzorgend personeel groeide de overtuiging dat het beter en dus wenselijk was dat mensen met beperkingen niet werden opgenomen. Ze zouden in staat moeten worden gesteld een zo gewoon mogelijk leven te leiden (Koops & Kwekkeboom, 2005). Sindsdien heeft het beleid rond mensen met beperkingen in toenemende mate in het teken gestaan van de zogenoemde extramuralisering en de daaruit voortvloeiende noodzaak om een passend aanbod buiten de instituten te creëren. Het geheel van veranderingen die noodzakelijk zijn om het mogelijk te maken dat mensen met een beperkingen zelfstandig kunnen wonen en aan de samenleving deel kunnen nemen wordt ook wel vermaatschappelijking genoemd. Een belangrijk deel van de veranderingsprocessen in de zorg zijn al geruime tijd geleden in gang gezet. Zo werd al in de jaren tachtig begonnen met de zogenoemde extramuralisering: het buiten de muren van de instellingen verlenen van zorg. De betrokken partijen waren het er over eens dat extramuralisering in het algemeen bij zou dragen aan grotere maatschappelijke participatie en integratie van 12

13 mensen met beperkingen. Echter was extramuralisatie niet genoeg voor daadwerkelijke maatschappelijk participatie en integratie. (Koops & Kwekkeboom, 2005) Doordat steeds meer zorg, behandelingen, begeleiding, dienstverlening, huisvesting en dagbesteding niet meer in één instelling werd aangeboden, werd de samenhang verbroken. Steeds meer organisaties gingen los van elkaar arrangementen aanbieden, ook op andere levensterreinen dan zorg en wonen. Hierdoor ontstond de behoefte naar het afstemmen van het aanbod op elkaar en er werd besloten dat belangenbehartigingsorganisaties een stem moesten hebben in de besluitvorming over zorgaanbod. Door de samenwerking tussen verschillende instellingen, werden netwerken ontwikkeld waarbinnen de werkzaamheden op elkaar worden afgestemd. Men was van mening dat deze samenwerking vooral op lokaal niveau vorm moest krijgen. De lokale overheid kreeg de taak om erop toe te zien dat de instellingen inderdaad met elkaar samenwerken en hun aanbod afstemmen. (Koops & Kwekkeboom, 2005) Naast de professionele zorg kregen de burgers de afgelopen jaren ook een steeds belangrijkere rol in de maatschappelijke integratie en participatie van mensen met een beperking. Voorbeelden hiervan zijn het doen van vrijwilligerswerk of het aanbieden van betaald werk aan mensen met een beperking. Daarnaast werd van de burgers steeds meer verwacht dat zij steun en opvang bieden aan mensen met een beperking om zo het beroep doen op professionele dienstverleners te voorkomen of te verminderen. Dit gebeurt voornamelijk in de vorm van mantelzorg aan familie en vrienden. (Koops & Kwekkeboom, 2005) Huidige situatie en toekomstperspectief Het aantal ouderen zal in de toekomst flink toenemen. In 2007 was 14% van de bevolking ouder dan 65 jaar. In 2020 zal dat bijna 20% zijn (STG, 2007). Ook het aantal allochtonen in de oudere bevolking zal in de komende 15 jaar toenemen. In 2007 was ruim 2% van de 65-plussers niet-westers allochtoon. In 2020 is dat 4%. Naast het feit dat het overheidsbeleid gericht is op het terugdringen van de residentiële zorg, willen ook de ouderen van tegenwoordig steeds langer zo zelfstandig en actief mogelijk thuis blijven wonen (STG, 2007). De preventie van beperkingen en het bevorderen van zelfstandigheid onder ouderen kent verschillende aangrijpingspunten; het aanpassen van woningen, vervoersvoorzieningen, het verzorgen van warme maaltijden, huishoudelijke hulp, het verhogen van zelfmanagementvaardigheden en het ondersteunen van mantelzorgers. Deze ontwikkelingen vallen ook terug te zien in de cijfers: In 2007 woonde 94% van 65-plussers en 70% van 80-plussers nog zelfstandig. Door deze extramuralisering, verschuift steeds meer de zorg voor ouderen naar de thuissituatie en neemt de rol van de eerstelijnszorg voor ouderen toe. (Gezondheidsraad, 2005) 2.6 Sociale kaart Wijzigingen in wet- en regelgeving op het gebied van sociale zekerheid en arbeidsmarktbeleid gebieden de gemeentelijke overheid om: - op te treden als regisseur' - voorwaarden te scheppen - voorzieningen te realiseren en toegankelijk te maken voor burgers en (keten-)partners op de markt van zorg, wonen, welzijn en re-integratie. Een helder overzicht van het actuele voorzieningen- en activiteitenaanbod op lokaal en regionaal niveau is daarbij onmisbaar. Een sociale kaart kan dit overzicht creëren. Het is een gebruiksvriendelijke catalogus op het gebied van zorg, welzijn, wonen, sociale activering, inkomen, opleiding en re-integratie. Het biedt een actueel overzicht van producten, activiteiten en organisaties in een gemeente, regio en/of provincie. Wat voor zowel burgers als professionals een goed overzicht geeft. (Disk, 2010) De sociale kaart kan een basis vormen voor de in de toekomst ontwikkelde dienstenmatrix, die naar aanleiding van de onderzoeksresultaten gemaakt zal worden. Gidz heeft in de loop der tijd een "sociale kaart" opgebouwd met daarin de adressen van veel zorg- en welzijnsinstellingen in Gelderland en is ondergebracht in het Sociaal Informatiesysteem Gelderland. 13

14 2.7 Voorafgaande onderzoeken In 2007 heeft de stichting Maat aan het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (LDvK) opdracht gegeven om een instrument te ontwikkelen waarmee systematisch de vragen en behoeften van burgers verzameld, geanalyseerd en in vraagpatronen geordend kunnen worden. In opdracht van het LDvK (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) en in samenwerking met Vilente (Ede) is er vervolgens in 2009 een onderzoek uitgevoerd onder de bewoners van de wijk Veldhuizen in Ede. Het onderzoek naar de vraagpatronen in Ede is uitgevoerd door een groep van 5 ergotherapeuten en 3 duo s van de opleiding verpleegkunde. Zij hebben met behulp van open interviews en het vraaganalyse-instrument, inzicht verkregen in vragen, wensen en behoeften ten aanzien van het wonen, de zorg en het welzijn in de wijk Veldhuizen. Deze interviews werden gehouden bij thuiswonende ouderen. Naar aanleiding van de interviews hebben de onderzoekers een analyse gemaakt over de resultaten van de interviews en deze verbonden aan conclusies. De ouderen hebben vooral behoeften aan sociale controle, goede en bereikbare voorzieningen, privacy wanneer ze naar een zorgcentrum verhuizen, een centraal aanspreekpunt, zich veilig voelen & recreatiemogelijkheden. Deze vraagpatronen zijn van belang om in het huidige onderzoek mee te nemen, zodat de in de toekomst gemaakte dienstenmatrix zowel aansluit op dit onderzoek als op de voorafgaande onderzoeken. 2.8 Ergotherapeutische relatie met het project Ergotherapie is gericht op de individuele patiënt, de persoon (en zijn systeem), organisatie en/of populatie (community-based). Ergotherapeuten dragen bij aan het mogelijk maken van het handelen, zodat participatie - het deelnemen van mensen aan het dagelijkse en maatschappelijke leven - gerealiseerd wordt ten behoeve van gezondheid en welzijn. Dit wordt bereikt door de mogelijkheden van personen, organisaties of populaties in het handelen te benutten en te vergroten, dan wel door de omgeving aan te passen en/of te gebruiken. Ergotherapeuten richten zich steeds meer op individuen en groepen mensen die om welke reden dan ook belemmeringen ondervinden in het deelnemen aan de maatschappij (community- based occupational therapy). In het kader van maatschappijgerichte ergotherapie levert de ergotherapeut ook een bijdrage aan landelijke en locale politiek, gericht op het op gang brengen van een proces waarin de samenleving zich bewust wordt van en gaat bijdragen aan een rechtvaardige maatschappij, evenwaardige vrijheid, respect en solidariteit. Door een omgeving te creëren waarin mensen kunnen handelen worden mensen uitgenodigd en gestimuleerd tot handelen, krijgen zij waardering en kunnen zij participeren in de maatschappij (inclusive society). (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, Kinebanian, 2009) In de afgelopen eeuw is het aantal 65-plussers toegenomen van 0,3 naar 2,3 miljoen. Van de bijna 2,3 miljoen Nederlanders van 65 jaar en ouder wonen er in een verzorgingshuis en in een verpleeghuis. Nederland telt bijna verzorgings- en verpleeghuizen. (bron: SCP, Ouderen in instellingen 2005) Er wordt binnen de ouderenzorg steeds meer de nadruk gelegd op enerzijds de kwaliteit van leven en anderzijds op thuiszorg. Het economische aspect van de gezondheidszorg overheerst nog steeds en er is een stijgende vraag naar ergotherapeuten die interventie kunnen uitvoeren in de thuissituatie om thuiswonende ouderen langer thuis te houden. (Kuiper & Satink, 2006) Daarnaast geven ergotherapeuten advies en voorlichting aan onder andere zorginstellingen waarbij de nadruk wordt gelegd op het gezond ouder worden, omgevingsaanpassingen en hulpmiddelen voor het veilig ouder worden. De ergotherapeut is een expert op het gebied van vraaggerichte zorg. Vraaggerichte zorg wordt omschreven als een gezamenlijke inspanning van de cliënt en de hulpverlener die er in resulteert dat de cliënt de hulp ontvangt die tegemoetkomt aan zijn wensen en verwachtingen en die tevens voldoet aan professionele standaarden (Van der Kraan 2001). Binnen het onderzoek zal deze ergotherapeutische expertise een meerwaarde vormen, aangezien Vilente wil achterhalen welke diensten zij moeten aanbieden om ouderen langer zelfstandig thuis te kunnen laten wonen. Om dit inzichtelijk te maken is het noodzakelijk om te achterhalen welke hulpvragen ouderen hadden in hun thuissituatie en wat de oorzaak is geweest dat zij niet meer in staat waren om zelfstandig thuis te wonen. De resultaten uit het onderzoek kunnen worden gebuikt door Vilente om de zorg en diensten af te stemmen op deze hulpvragen, met als doel dat de ouderen ondanks hun belemmeringen langer kunnen participeren in de maatschappij. Dit sluit aan op het community- based werken vanuit de ergotherapie. 14

15 3. Methode AOZG heeft een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar aanleiding van de vraagstellingen Welke factoren zijn van invloed om hulp te vragen of de keuze te maken om te gaan wonen in een zorgcentrum bij ouderen van 65 jaar en ouder, wonend in een zorgcentrum in de gemeente Ede? en Welke ideeën en belevingen hebben ouderen van 65 jaar en ouder omtrent zorg/diensten of ondersteuning die aangeboden zou moeten worden om langer zelfstandig thuis te kunnen wonen? Een kwalitatief onderzoek biedt de deelnemer de ruimte achterliggende motivaties, meningen, wensen en behoeften te uiten. Daarnaast wordt bij kwalitatief onderzoek de werkelijkheid geconstrueerd door het individu, deze is subjectief van aard. De kern van kwalitatief onderzoek is het ontdekken van eigenschappen van verschijnselen en gebeurtenissen uit de te onderzoeken werkelijkheid. Kwalitatief onderzoek doen betekent zo zorgvuldig mogelijk proberen te begrijpen hoe een ander de situatie ervaart (Jonker, 2004). AOZG heeft als onderdeel van het kwalitatieve onderzoek een narratief onderzoek uitgevoerd. Met het uitvoeren van narratief onderzoek stelt AOZG het veranderproces in de tijd, en specifiek de ervaringen van de respondenten in dat proces centraal. Met narratief onderzoek gaat men niet op zoek naar de ervaringen zelf, maar naar de onderliggende gedachten en het onderliggende gevoel dat de respondenten hebben bij een ervaring. Om te onderzoeken wat de ervaringen van ouderen van 65 jaar en ouder zijn heeft AOZG narratieven verzameld. Narratieven zijn alle gegevens in proza die niet voortkomen uit gesloten vragen of vragen die korte antwoorden vereisen. Ze gaan over biografische bijzonderheden van gebeurtenissen zoals ze verteld worden door degenen die ze hebben meegemaakt (van Biene, 2008). Tijdens het voorbereiden en uitvoeren van dit onderzoek, heeft AOZG gebruik gemaakt van het vraaganalyse-instrument De standaardvraag voorbij, als methode. Het vraaganalyse-instrument is ontwikkeld door het Lectoraat LDvK en biedt houvast in de procedure, gegevensverzameling en analyse van het onderzoek. Het is een instrument waarmee narratief onderzoek naar vraagpatronen kan worden uitgevoerd. 3.1 Respondenten In- en exclusiecriteria AOZG heeft een aantal in- en exclusiecriteria gehanteerd bij het selecteren van respondenten. De respondenten moesten woonachtig zijn in een zorgcentrum binnen de gemeente Renkum, Wageningen en/of Ede en 65 jaar of ouder (de gebruikelijke pensioenleeftijd) zijn. Bovendien moesten de respondenten in staat zijn om in de Nederlandse taal aan het interview deel te nemen en akkoord gaan met audio-opname. Exclusiecriteria waren het niet kunnen deelnemen aan het gesprek, door bijvoorbeeld ernstige cognitieve en/of spraakstoornissen. Daarnaast was een exclusiecriteria de aanwezigheid van derden en ouderen die acuut zijn opgenomen in het verzorgingshuis. Wervingsprocedure Bij het werven van de respondenten is gekozen om bewoners van verzorgingshuizen binnen de gemeente Ede (De Klinkenberg, St. Barbare en De Pleinen) te benaderen voor deelname. AOZG wilde bewoners binnen de wijk Veldhuizen benaderen, maar tijdens een gesprek met de opdrachtgever, Janet Kleis, bleek dat dit niet haalbaar is, omdat het merendeel van de bewoners van Vilente cognitief beperkt is en er binnen een half jaar niet veel nieuwe bewoners komen. Om deze reden heeft AOZG ervoor gekozen om bewoners in verzorgings- en verpleeghuizen binnen de gemeente Ede te benaderen. Na verloop van tijd bleek dat dit niet voldoende respons gaf en is er na gesprekken met de opdrachtgever en de senioradviseur besloten om ook bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen in de gemeente Renkum (Mooi-land, Heidesteijn, Beekdal, Overdal) en Wageningen (Pieter Pauw) te benaderen. Daarnaast is het maximum aantal van 8 10 respondenten vastgesteld vanwege de geringe tijd die AOZG nog te besteden had. Deze manier van werving heeft ook niet voldoende deelname aan het onderzoek opgeleverd, waardoor AOZG in samenspraak met de opdrachtgever heeft besloten om een aantal zorgadviseurs te interviewen. AOZG heeft de respondenten geworven door het onderzoek vooraf in een brief aan te kondigen (zie bijlage I). In deze brief stond een korte introductie van het 15

16 project en werd gevraagd of bewoners deel wilden nemen aan het onderzoek en kondigde AOZG aan dat de antwoordstrookjes bij de receptie dienden ingeleverd te worden. Wanneer bleek dat een oudere deel wilde nemen aan het onderzoek werd er telefonisch contact opgenomen door AOZG om een afspraak te maken voor de afname van het interview. Ter bevestiging van de afspraak werd er een bevestigingsbrief gestuurd naar de respondent waarin de datum, tijd, plaats en naam van de onderzoeker werd benoemd (zie bijlage II). Voorafgaand aan het interview heeft AOZG extra uitleg gegeven over het onderzoek en het belang van de deelname van de respondent benadrukt. Aantal respondenten Het vooraf gestelde wenselijke aantal respondenten was 20. Om het totaal wenselijke aantal van respondenten te werven zijn er ongeveer 50 huishoudens in de verzorgingshuizen binnen de gemeente Ede (De Klinkenberg, St. Barbare en De Pleinen) benaderd met de vraag mee te doen aan dit onderzoek. Na afloop van de eerste werving binnen deze verzorgingshuizen bleek dat AOZG drie reacties had, waarvan één persoon deel wilde nemen aan het onderzoek. Na de tweede werving bleek dat er negen reacties uit de verzorgingshuizen waren, waarvan vijf positief en er was één positieve reactie uit het verpleeghuis te Wageningen. Omdat AOZG te weinig ouderen heeft kunnen werven is er besloten om twee zorgadviseurs te interviewen. Tijdens het interview met de eerste zorgadviseur bleek dat hier nog een tweede zorgadviseur bij aanwezig wilde zijn, waardoor AOZG in totaal drie zorgadviseurs heeft geïnterviewd. Na telefonisch contact met een verzorgingshuis in de gemeente Ede, bleek dat er nog een echtpaar was die deel wilde nemen aan het onderzoek, maar na contact te hebben gehad met deze persoon bleek dat deze toch wilde afzien van deelname. Na telefonisch contact met alle benaderde verzorging- en verpleeghuizen heeft AOZG nog één persoon bereid gevonden om deel te nemen aan het onderzoek. In totaal heeft AOZG uiteindelijk acht ouderen en drie zorgadviseurs geïnterviewd. 3.2 Dataverzameling Procedure van het interview Alle interviews werden door twee onderzoekers afgenomen; de één nam hierbij het woord en de ander vulde eventueel aan. Hier is voor gekozen in verband met waarborging van de eigen veiligheid en om elkaar waar nodig te ondersteunen. Daarnaast heeft AOZG de kwaliteit van het interview hiermee verhoogd en ervoor gezorgd dat elke onderzoeker gelijkwaardige informatie heeft kunnen achterhalen. Alle interviews hebben bij de ouderen thuis plaatsgevonden. Voor ouderen die de voorkeur gaven dit ergens anders te doen, had AOZG de mogelijkheid om in samenspraak met Vilente een beschikbare ruimte te zoeken. Hier is uiteindelijke geen gebruik van gemaakt. Aan het begin van elk interview werd benadrukt dat het om het eigen verhaal en de ervaringen van de respondent ging en dat hier geen goed of fout aan verbonden kon worden. De afname van de interviews zijn opgenomen m.b.v. een voice-recorder waar AOZG meerdere redenen voor heeft. Ten eerste wil AOZG de woorden van de respondenten gebruiken in de analyse. Ten tweede kunnen de onderzoekers zich volledig op het gesprek richten zonder mee te hoeven schrijven. Ten derde blijkt soms pas achteraf dat opmerkingen die op het eerste gezicht niet relevant zijn toch van betekenis zijn voor het onderzoek. Ten vierde is zo de kwaliteit van de interviews te beoordelen omdat de opname de mogelijkheid biedt om het interview opnieuw te beluisteren (Biene, 2008). Privacy van de respondenten De geluidsopnamen die tijdens het afnemen van de interviews door middel van voice-recorders zijn gemaakt, zijn na het transcriberen vernietigd. Daarnaast is het noemen van namen vermeden in de transcripties. Bij aanvang van de interviews zijn alle respondenten geïnformeerd over de privacymaatregelen die voor het onderzoek werden gehanteerd. Voorafgaand aan het begin van het interview, hebben de respondenten het informed consent (zie bijlage III) getekend, waarmee zij toestemming gaven voor het maken van opnames en het gebruik van de informatie die zij tijdens het interview vertelden. 16

17 Semigestructureerd interview en interviewguide AOZG heeft een semigestructureerd interview afgenomen bij haar respondenten om de narratieven van de respondenten te verzamelen. Bij het half- of semigestructureerd interview liggen niet alleen de onderwerpen, maar ook de belangrijkste vragen en in principe de volgorde vast. Je bent vrij om de volgorde te veranderen mocht dit nodig zijn (Baarda, 2005). Alle interviews zijn afgenomen doormiddel van een vooraf opgestelde interviewguide (zie bijlage IV). In deze guide stonden vragen opgesteld rondom zelfstandig wonen, eerste verandermoment qua zorgvraag, volgend verander moment qua zorgvraag en de overgang naar een zorgcentrum. De interviewguide diende soms als voorbeeld voor vragen en soms werd het als middel gebruikt om te controleren of onderwerpen voldoende aan de orde waren geweest. De guide is gebruikt als leidraad. Transcriberen van de interviews Om interpretatie te voorkomen heeft AOZG de interviews extensief getranscribeerd, wat betekent dat de interviews uitgebreid zijn uitgeschreven, maar zonder ehms en zeg-maars. AOZG heeft dit gedaan om te voorkomen dat de taal van de respondent wordt vertaald naar een versie van de Nederlandse taal die als enige correcte wordt beschouwd; er wordt geen uitspraak gedaan over de talige kwaliteit van de interviews. De transcripties vormen de basis van het coderen. Coderen is een manier van betekenisgeving. De codering verloopt in een aantal fasen (Biene, 2008). AOZG heeft voorafgaand aan het transcriberen een aantal afspraken gemaakt, zodat de onderzoekers allemaal dezelfde werkwijze hanteerden. 3.3 Data-analyse AOZG heeft besloten om voor de zorgadviseurs en interviews met ouderen twee verschillende analysemethoden te gebruiken. De data-analyse is opgedeeld in thematisch coderen van de interviews met ouderen en open coderen bij de interviews met de zorgadviseurs. Allereerst wordt het onderdeel thematisch coderen van de transcripties van ouderen beschreven. Vervolgens worden de stappen weergegeven van het open coderen van de transcripties van de zorgadviseurs. 17

18 Thematisch coderen 1. Coderen volgens codeerformat (zie bijlage VII) Het coderen aan de hand van vooraf opgestelde labels, wordt thematisch coderen genoemd. Voor het coderen van de interviews is het van belang tekstfragmenten te vinden met een zekere kwaliteit en betekenis (van Biene, 2008). Om de tekstfragmenten te vinden, heeft AOZG elk getranscribeerd interview van de ouderen woonachtig in een verzorgings- of verpleeghuis meerdere keren gelezen en daarna bepaalt welke fragmenten van betekenis en kwaliteit zijn. Voorafgaand aan het coderen heeft AOZG de tekstfragmenten nogmaals kritisch bekeken en zo kort mogelijk samengevat. Vervolgens zijn alle fragmenten gecodeerd aan de hand van de labels in het codeerformat dat door het Lectoraat LDvK is ontwikkeld (zie bijlage VII). In het codeerformat worden de labels onderverdeeld in drie categorieën: - wat : waar gaat de opmerking van de geïnterviewde over?; - wie : de radius of schaal waar de geïnterviewde over spreekt; - hoe : dit betreft de kwaliteit van het wat uit de eerste indeling (Satink en Erp, 2009); - De laatste kolom bevat de essentie van het fragment in de vorm van een samenvatting (Biene, 2008). Tijdens het coderen van de fragmenten kwam AOZG tot de conclusie dat een aantal labels in het codeerformat ontbrak, dat naar mening van AOZG tijdens dit onderzoek van groot belang is. AOZG heeft dit probleem met E. Jansen van het Lectoraat LDvK besproken en de resultaten die uit het coderen voortvloeiden zijn in een consensusbijeenkomst met de overige onderzoeksgroepen onderling besproken om de werkwijze onderling af te stemmen. Omdat een aantal codes volgens AOZG van groot belang is, heeft AOZG een aantal labels toegevoegd. Alle labels uit het codeerformat staan in onderstaande figuur vermeld. De cursief- en vetgedrukte labels zijn de labels die AOZG heeft toegevoegd. Wat Wie Hoe Fysieke omgeving Woning Tevreden Toegankelijkheid van zorg- en Straat Niet tevreden dienstverlening Bereikbaarheid Wijk Neutraal Sociale relaties Eigen Aanbod Persoonlijk welbevinden Naasten Vraag Zorg, service en ondersteuning Veraf Probleem Financieel en materiële status Machthebber Oplossing Zingeving Onderdaan Conflict Gemeenschapsactiviteiten Huidige situatie Harmonie Culturele voorzieningen Situatie in het verleden Betrokken Commerciële voorzieningen Veiligheid Persoonlijke Ontwikkeling Autonomie Biografische informatie Overig Aanpassingsstrategieën 18

19 AOZG heeft afspraken gemaakt over het coderen m.b.t. het gebruik van hulpmiddelen en het verplaatsen van de respondent binnen- en buitenshuis, omdat de junioradviseurs hier tijdens het coderen van VE1 tegenaan liepen en AOZG bereikt hiermee dat de werkwijze van de verschillende junioradviseurs hetzelfde is. AOZG heeft ervoor gekozen om de code Mobiliteit niet toe te voegen, omdat dit vaak een combinatie is van de codes Bereikbaarheid en Persoonlijk welbevinden. AOZG kiest er dan ook voor om bij de code Bereikbaarheid voortbeweging en verplaatsing binnen- en buitenshuis in de omschrijving toe te voegen. Wanneer een respondent een hulpmiddel gebruikt voor het verplaatsen binnen- of buitenshuis is dit gecodeerd onder Zorg, service en ondersteuning. Doordat AOZG vanaf het begin niet gelijk het gewenste aantal respondenten had geworven heeft iedere onderzoeker een ander interview gecodeerd. Vervolgens hebben de onderzoekers elk een gelijk aantal aan gecodeerde interviews kritisch gecontroleerd en werden er eventueel enkele kleine aanvullingen gedaan. Wanneer hier twijfel over was, is er overleg gepleegd binnen AOZG. Door deze methode toe te passen is de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogd. AOZG heeft alle gecodeerde interviews in één Excel-bestand weergegeven. 2. Filteren Naar aanleiding van de eerste indruk die de onderzoekers hebben gevormd vanuit de tekstfragmenten en een discussie tussen de onderzoekers onderling, heeft AOZG verschillende thema s ontwikkeld die van invloed zijn op het verhuizen naar een zorgcentrum. Onderdelen zoals veiligheid en de bereikbaarheid van zorg/diensten zijn voorbeelden hiervan. AOZG heeft tijdens het filteren, per thema een aantal vragen aan de gecodeerde tekstfragmenten van de ouderen gesteld om een antwoord te krijgen op de vraagstellingen. Dit filteren heeft AOZG vormgegeven door combinaties van de labels wat, wie en hoe samen te voegen die een antwoord hebben gegeven op de gestelde vragen. Open coderen 3. Selecteren betekenisvolle tekstfragmenten AOZG heeft de afgenomen interviews van de zorgadviseurs middels open coderen geanalyseerd. Bij open coderen worden de betekenisvolle onderdelen van de tekst geselecteerd. AOZG heeft in eerste instantie geprobeerd om het codeerformat toe te passen bij het analyseren van de transcripties. Hieruit bleek dat hiermee belangrijke informatie verloren ging en is er besloten om het open coderen toe te passen. Tijdens het open coderen is de tekst zonder theoretische of andere kaders anders dan de onderzoeksvraag beoordeeld, waarbij de onderzoekers zich hebben laten leiden door de tekst. De geselecteerde tekstfragmenten zijn door 2 onderzoekers gecontroleerd, waardoor AOZG de betrouwbaarheid en de kwaliteit van het onderzoek heeft verhoogd. 4. Filteren De geselecteerde tekstfragmenten die uit de transcripties van de zorgadviseurs naar voren zijn gekomen, zijn gekoppeld aan de thema s die AOZG heeft opgesteld en die van invloed zijn op het verhuizen naar een zorgcentrum. Door AOZG zijn thema s toegevoegd die van invloed zijn op het verhuizen naar een zorgcentrum wanneer bleek dat de informatie die de zorgadviseurs vertelden erg waardevol bleek te zijn en dit niet onder een al opgesteld thema kon worden vermeld. 19

20 Overig 5. Gefilterde tekstfragmenten koppeling maken resultaten De gefilterde tekstfragmenten hebben na afronding van het filterproces bijgedragen aan het opstellen van de resultaten die een antwoord geven op de factoren die van invloed zijn op het verhuizen naar een zorgcentrum. De resultaten en onderstaande stappen heeft ertoe geleid dat AOZG aanbevelingen heeft kunnen doen. 6. Literatuur koppelen aan uitkomsten onderzoek AOZG heeft voorafgaand aan het afnemen van de interviews literatuur gezocht waarmee de uitkomsten van het onderzoek zijn onderbouwd. Daarnaast heeft AOZG de koppeling gemaakt naar de prestatievelden van de Wmo om een beeld te schetsen over de mogelijkheden voor de Wmo om de prestatievelden verder vorm te geven. 7. Ergotherapeutisch perspectief per thema AOZG vindt het belangrijk dat er een beeld wordt geschetst over de relatie van ergotherapie met het onderzoek dat AOZG uitvoert. Om deze reden heeft AOZG ervoor gekozen om een visie te ontwikkelen per thema. Daarnaast bereikt AOZG hiermee dat de thema s vanuit verschillende kanten worden belicht, waardoor AOZG de verschillende perspectieven van het Evidence Based Practice laat zien en de kwaliteit van het onderzoek verhoogd en gewaarborgd wordt. AOZG is aan de hand van de resultaten uit de interviews, het koppelen van deze uitkomsten aan de literatuur en het bepalen van het ergotherapeutisch perspectief per thema, tot aanbevelingen gekomen. 3.4 Literatuuronderzoek Methoden van literatuur zoeken Door middel van deskresearch is AOZG op zoek gegaan naar wetenschappelijk onderzoek dat betrekking heeft op de leefwereld van ouderen, het (langer) zelfstandig wonen bij ouderen van 65 jaar of ouder en risico s/omstandigheden die zelfstandig wonen kunnen belemmeren. Het gebruik van bestaand onderzoek geeft informatie over omslagpunten met betrekking tot het wonen zonder zorg, met zorg en het verhuizen naar een zorgcentrum. Om het literatuuronderzoek vorm te geven heeft AOZG gebruik gemaakt van een methodische werkwijze. Deze methodische werkwijze is gestart met een oriëntatie in het project, dat is vorm gegeven met behulp van een verkennend literatuuronderzoek. Vervolgens is AOZG verder gegaan met een uitgebreid literatuuronderzoek. Hierbij hebben de volgende vijf zoekvragen centraal gestaan: - Welke belemmeringen of beperkingen ervaren ouderen die zelfstandig wonen? - Welke belemmeringen of beperkingen ervaren ouderen die in een zorginstelling wonen? - Welke aanpassingen en oplossingsstrategieën passen ouderen toe om de zelfstandigheid te kunnen behouden? Welke keuzes kunnen hierin gemaakt worden? - Welke factoren zijn van invloed op het besluit om hulp van buitenaf te vragen, zoals thuiszorg, etc? - Welke factoren zijn van invloed op het besluit om te gaan wonen in een instelling? Vervolgens heeft AOZG een aantal zoekwoorden en zoek combinaties opgesteld. Deze zoektermen zorgen ervoor dat er op een gestructureerde wijze naar beschikbare literatuur of evidence gezocht kan worden. Deze structuur was belangrijk voor AOZG omdat hierdoor doelgericht naar een antwoord op een van de zoekvragen gezocht kon worden. Daarnaast hecht AOZG veel waarde aan het bijhouden van een zoekverslag, zodat verkregen informatie makkelijk terug gezocht kan worden. Dit zoekverslag is te vinden in het literatuurverslag. 20

21 Zoekwoorden ENGELS Eldern Elderly people Old Living Independent living Living alone in their own house Self care Constraints Tipping point Indication of care Care centre Nursing Needed care Changes independence Permanent Decision making Factor Narrative NEDERLANDS Oudere mensen Bejaarden Wonen Zelfstandig wonen Randvoorwaarden Omslagpunt Zorgindicatie Verzorgingshuis Verpleeghuis Verzorgingshuis Zorg Zorgbehoefte Verandering in onafhankelijkheid Blijvend Besluit nemen Factoren Narratief Zoek combinaties ENGELS Living AND needed care AND (old OR eldern) Constraints AND independent living AND (old OR eldern) Independent living AND factor AND needed care AND elderly people Independent living AND Changes independence AND (old OR eldern) Tipping points AND independent living AND (care centre OR nursing) AND (old OR eldern) Independent living AND decision making AND (care centre OR nursing) AND (old OR eldern) Indication AND care AND independent living AND (old OR eldern) Narratives AND self care AND (old OR eldern) Narratives AND changes independence AND (old OR eldern) NEDERLANDS Wonen AND zorgbehoefte AND (ouderen OR bejaarden) Randvoorwaarden AND zelfstandig wonen AND ouderen/bejaarden Zelfstandig wonen AND factoren AND zorgbehoefte AND (ouderen OR bejaarden) Zelfstandig wonen AND verandering in onafhankelijkheid AND (ouderen OR bejaarden) Omslagpunten AND zelfstandig wonen AND (verzorgingshuis OR verpleeghuis OR verzorgingshuis) AND (ouderen OR bejaarden) Zelfstandig wonen AND besluit nemen AND (verzorgingshuis OR verpleeghuis OR verzorgingshuis) AND (ouderen OR bejaarden) Zorgindicatie AND zelfstandig wonen AND (ouderen OR bejaarden) Narratieven AND zelfstandig wonen AND (ouderen OR bejaarden) Narratieven AND verandering in onafhankelijkheid AND (ouderen OR eldern) 21

22 Databronnen Na het opstellen van de onderzoeksvragen was het belangrijk om te bepalen waar AOZG op zoek ging naar antwoord op haar onderzoeksvragen. Onderstaande databronnen zijn voor het literatuuronderzoek gebruikt. - Scholar Google - Picarta - Pubmed - Medline - Docoline - hboswitch - Sumsearch Selectie van literatuur Na het selecteren van databronnen is AOZG op zoek gegaan naar bewijs en andere vormen van evidence. Door de hoeveelheid bronnen waar AOZG gebruik van kon maken heeft de selectie een belangrijke rol gespeeld. Daarnaast zijn er veel publicaties te vinden over de ervaringen van ouderen met betrekking tot het zelfstandig wonen, het ontvangen van zorg/diensten in de thuissituatie en de omslagpunten van het zelfstandig thuis wonen naar wonen in een zorgcentrum. Hieronder worden deze drie kritische vragen beschreven, die een leidraad kunnen vormen voor het beoordelen van kwalitatief onderzoek. Deze zoekvragen zijn door AOZG gebruikt. Om dit te beoordelen heeft AOZG een scannende leesmethode toegepast. 1. Zijn de resultaten valide? - Is duidelijk wat de onderzoeksvraag, doelen en focus van het onderzoek zijn? - Is de context waarin het onderzoek is uitgevoerd duidelijk beschreven? - Is duidelijk beschreven hoe de gegevens zijn verzameld? 2. Wat is het belang van de resultaten? - Wat zijn de belangrijkste resultaten? - Worden de resultaten in relatie gebracht met andere resultaten en kennis? - Zijn er kwantitatieve methoden gebruikt in aanvulling op de kwalitatieve methoden? 3. Hoe helpen de resultaten? - Zijn de resultaten toepasbaar voor het onderzoek dat AOZG uitvoert? - Leveren de resultaten nieuwe ideeën en inzichten op voor het onderzoek dat AOZG uitvoert? - Geven de resultaten antwoord op de onderzoeksvragen die AOZG heeft opgesteld? Naast deze standaard om kwalitatieve literatuur te beoordelen heeft AOZG een aantal andere factoren beschreven waarop de junior adviseurs zich gefocust hebben om de bron te beoordelen op de bruikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit ervan. - AOZG heeft naar het jaartal van de bron gekeken, zodat de recentheid bepaald kon worden. Recente bronnen, niet langer als vijf jaar geleden gepubliceerd, geven een beeld van de huidige situatie (Kuiper et al, 2004). - Naast de context waarin het onderzoek is uitgevoerd, heeft AOZG naar de onderzoeksgroep gekeken. AOZG was op zoek naar de ervaringen van ouderen van 65 jaar en ouder. Hierdoor vonden de junior adviseurs het belangrijk dat deze doelgroep tot de onderzoeksgroep behoorde. Daarbij was de grootte van de onderzoeksgroep van belang, zodat AOZG een beeld kreeg over de representativiteit. - AOZG heeft naar de generaliseerbaarheid van het onderzoek gekeken. Het artikel is bruikbaar als de onderzoeksvraag die centraal wordt gesteld beantwoord kan worden voor grote groepen. (Logister- Proost, 2007) 22

23 Daarbij heeft AOZG gekeken of het onderzoek is uitgevoerd in een land met een soortgelijk zorgstelsel. Hierdoor zijn de ervaringen van ouderen die beschreven worden generaliseerbaar naar het onderzoek dat AOZG uitvoert. Deze selectie heeft ervoor gezorgd dat er betrouwbare, bruikbare en kwalitatieve bronnen overbleven die antwoord gaven op de vooraf opgestelde onderzoeksvragen. Nadat de meest bruikbare en geschikte evidence geselecteerd was heeft AOZG naar de hoeveelheid bronnen gekeken. De junior adviseurs vonden het namelijk belangrijk dat de nadruk op het interviewen bleef liggen, waardoor de literatuur een aanvulling zou kunnen vormen op de onderzoeksresultaten. Tevens heeft de beschikbare tijd hierbij een rol gespeeld omdat AOZG moest bekijken hoeveel bronnen noodzakelijk waren om de kwaliteit van het onderzoek te vergroten en hoeveel bronnen haalbaar waren om te gebruiken. Om de beschikbare tijd goed in te vullen was het hierdoor van belang dat alleen de meest geschikte bronnen overbleven, zodat geen tijd verloren ging met het beoordelen van onbruikbare literatuur. AOZG is ervan op de hoogte dat dit nooit voorkomen kan worden. Uit de selectie heeft AOZG meerdere wetenschappelijke artikelen, boeken en rapporten over gehouden. De wetenschappelijke artikelen zijn beoordeeld aan de hand van het Critical Review Form, Qualitative Studies, version 2.0. Na het beoordelen van de artikelen met het formulier heeft AOZG de belangrijkste conclusies uitgeschreven in het literatuurverslag. 23

24 4. Resultaten In het hoofdstuk worden de resultaten besproken aan de hand van thema s. Deze thema s beschrijven factoren die van invloed zijn op het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum. Binnen elk thema is een onderscheid gemaakt tussen de uitkomsten van de interviews met ouderen, de interviews met zorgadviseurs en de resultaten uit de literatuur. Naast deze drie perspectieven zal ook per thema worden beschreven welke relatie het thema heeft met de Wmo Nieuwe Stijl. Hierbij zullen de negen prestatievelden van de Wmo centraal staan. Tot slot wordt per thema een ergotherapeutische visie gegeven. Gekeken wordt hoe ergotherapeuten op dit moment of in de toekomst kunnen bijdragen aan het thema met als doel de zelfstandigheid van ouderen te bevorderen. Thema Lichamelijk en/of geestelijke gesteldheid In dit thema wordt de invloed van de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van ouderen op het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum beschreven. Uit het onderzoek blijkt dat de gesteldheid van ouderen een bepalende factor is voor de zelfstandigheid, wat uiteindelijk van invloed is op het besluit om te verhuizen. Bewonersperspectief Lichamelijke beperkingen vormen voor ouderen vaak een reden om te verhuizen naar een zorgcentrum. Opmerkelijk is dat de ouderen geen geestelijke beperkingen benoemen die van invloed zijn op het besluit. In de meeste gevallen speelt een plotselinge lichamelijke achteruitgang een rol. Je kunt hierbij denken aan een longontsteking, val of herseninfarct wat gevolgen heeft voor de zelfstandigheid van de persoon. Bij een plotselinge achteruitgang zien de meeste ouderen in dat het thuis niet meer gaat. In een enkele situatie wordt de oudere hierop geattendeerd door een arts. *Mag ik vragen waarom u in het ziekenhuis bent gekomen?+ Ik kreeg een longontsteking. Ze houden je niet langer in het ziekenhuis, dus ik moest ook ergens heen. [Begreep ik het goed dat u ook naar het ziekenhuis bent gegaan?] Mijn vrouw is met kerstmis 2001 gevallen. En toen heeft ze daar 7 weken gelegen. Ja, daar heb ik nog last van. En nu kan ze niet lopen, nu heeft ze een rolstoel zelfs. [En dat was voor u de reden om hier naar toe te gaan? + Ja, uiteraard. (Bron: VE3, 237 en 238). Want ik ben heel erg mager geworden. Goed, ik weeg nog 42 kg. [Zo, dat is niet veel nee.] Dat is niet veel. En dat gaat op het ogenblik best. Ik heb dit jaar een longontsteking gehad, nou ja ach. Er gebeurd van alles, als je eenmaal ziek bent. [Ik begrijp vooral dat uw lichamelijke conditie een rol heeft gespeeld om te verhuizen. Begrijp ik dat goed?+ Ja. Het ging niet meer. (Bron: VE8, 1032 en 1033). *Welke momenten kunt u benoemen waarop u merkte dat u zelfstandigheid achteruit ging?] H, kun jij nog bedenken wanneer mijn zelfstandigheid achteruit ging? Wanneer mijn zelfstandigheid achteruit ging? Kan ik mij dat nog herinneren vragen ze. Eigenlijk toen je dat die ziekte kreeg. Dat herseninfarct. [Maar u heeft eigenlijk al verteld door dat herseninfarct kon u niet meer thuis wonen + Nee toen zei de huisdokter het kon niet meer. (Bron: VE4, 435 en 452). Daarnaast kan voorzorg, een reden tot verhuizing zijn. Een plotselinge lichamelijke of geestelijke achteruitgang kan ervoor zorgen dat activiteiten onverwachts niet meer uitgevoerd kunnen worden, wat van invloed is op de zelfstandigheid van de persoon. Om deze situatie te voorkomen kiest een oudere ervoor om uit voorzorg te verhuizen. Wat dat betreft had ik hier nog niet naartoe gehoeven, maar je zit laag in het dorp, ver van de winkels en wat vandaag gaat op mijn leeftijd gaat morgen niet meer. Dus het is een soort voorzorg, als ik wat krijg ik denk wel eens god o god (onverstaanbaar) in kamertje met je bed en al erbij, dat ben ik van huis uit ook niet gewend. Alles went hè. [Ja, dat is wel te hopen] (lacht). Ach, je past je een beetje aan en dan kom je een eind hoor. (Bron: VE5, 560). 24

25 Professioneel perspectief De zorgadviseurs bevestigen de ervaringen van de ouderen, dat de lichamelijke conditie meespeelt in het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum. Naast de lichamelijke conditie benoemen de zorgadviseurs dat het CIZ een cognitief of geestelijk probleem als uitgangspunt kan nemen voor het bepalen van de zorgindicatie. Bij een lichamelijke of geestelijke achteruitgang zien de meeste ouderen in dat het thuis niet meer gaat. In een enkele situatie moet de thuiszorg aangeven dat ze de zorg thuis niet meer kunnen bieden. *Zouden jullie een aantal momenten kunnen beschrijven wat jullie ervaring daarmee is waarbij ouderen veranderingen hebben meegemaakt wat van invloed was op hun zelfstandigheid.+ Dat is heel vaak ziekte. (Bron: VEZ1). Een reden om naar een verzorgingshuis te verhuizen er moet toch wel een fysiek probleem zijn, of cognitief, hè, geestelijk probleem wat een insteek is voor het CIZ. Kijk op het moment dat er een indicatie wordt aan gevraagd bij het CIZ, en die bepalen eigenlijk een indicatiebesluit uit een grondslag. Je hebt of een somatische grondslag of een psychogeriatrische grondslag. Dus of je hebt lichamelijk heel veel zorg nodig of je hebt door dementie heel veel zorg nodig. Dat zijn eigenlijk 2 basisuitgangspunten waarop een indicatiecommissie beoordeelt of je ergens naartoe moet. (Bron: VEZ2). Ja, voor een somatisch verpleeghuis is de fysieke toestand vaak overwegend de reden van, waarop mensen zeggen, het gaat niet meer thuis. Ja, en dan moet soms de thuiszorg aangeven van ja, het is zo intensief die zorg thuis, dat kunnen we gewoon niet meer bieden, niet meer verantwoorden. (Bron: VEZ2). Naast bovenstaande bevestiging geven de zorgadviseurs aan dat ouderen op steeds latere leeftijd besluiten te verhuizen. De ouderen wachten totdat het echt niet meer gaat thuis, waardoor zij erg kwetsbaar zijn en het omslagpunt heel plotseling kan komen. Maar ook sowieso de lichamelijke conditie, je praat wel over hele oude bewoners hier. Je hebt ze hier echt van dik in de negentig. Nou iemand die dan een griepje krijgt, die zal daarvoor heel veel moeten inleveren. Of een blaasontsteking kan vaak al tot hele grote problemen leiden Ja. Je praat wel over een hele kwetsbare groep mensen. Vroeger ging iemand met 65 jaar naar een bejaardenhuis want daar had je voor betaald. Nu komen ze met pas binnen. Als je geen zorg nodig hebt, kom je niet.) Ja dus die omschakeling is wel heel snel, er hoeft maar iets te zijn ze zijn gewoon heel kwetsbaar. Ja, voor een blaasontsteking raken ze soms al in een delier dan zijn die mensen helemaal hun regie kwijt.) (Bron: VEZ1.) Propositioneel perspectief In de literatuur worden de ervaringen van de ouderen en zorgadviseurs bevestigd. Uit eerder uitgevoerd onderzoek komt naar voren dat de mentale en fysieke gezondheid van de ouderen van invloed is op het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum. Gezondheidsgerelateerde klachten die van invloed kunnen zijn: mentale achteruitgang, regelmatig voorkomende valpartijen, fysieke beperkingen, incontinentie, slaapproblemen, problemen met voeding of niet meer in staat zijn de juiste medicatie in te nemen. (Taylor & Donnelly, 2006) Het blijkt dat ouderen willen de situatie vaak tot het laatste moment rekken omdat ze niet weg willen uit hun oude woonomgeving. Zodra er een crisis uitbreekt door een plotselinge achteruitgang, ziet men geen uitweg en besluiten ze alsnog naar een zorgcentrum te verhuizen. (Taylor & Donnelly, 2006) Veel voorkomende omslagpunten die de doorslag vormen voor een verhuizing zijn: verslechtering van de cognitie of ADL afhankelijkheid. (Tetley, Grant, Davies, 2009) Uit eerder onderzoek onder bewoners in de gemeente Ede blijkt dat veel ouderen naar een zorgcentrum willen verhuizen als ze persoonlijk te maken krijgen met rolstoelafhankelijkheid, bedlegerigheid of dementie. Ook willen de ouderen verhuizen op het moment dat ze geen inzicht meer hebben in wat er thuis moet gebeuren en dus niet meer voor zichzelf kunnen zorgen. (AWS, 2010) Wmo beleid Het thema valt onder prestatieveld drie van de Wmo Nieuwe Stijl: Informatie, advies en cliëntondersteuning. Bij een achteruitgang van de lichamelijke of geestelijke conditie is het belangrijk dat de cliënt ondersteund wordt bij het oplossen van het probleem. Ook kan aansluitende informatie of advies de cliënt helpen bij het maken van de keus of het onder de huidige omstandigheden verantwoord is om zelfstandig te blijven wonen. 25

26 Ergotherapeutische perspectief AOZG is van mening dat een ergotherapeut actief betrokken kan zijn bij een cliënt die te maken heeft met een lichamelijke of geestelijke achteruitgang in de thuissituatie. AOZG is van mening dat dit thema in verband staat met alle expertise gebieden van een ergotherapeut. Niet de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de cliënt vormt het uitgangspunt voor de therapie, maar de beperkingen op activiteiten en participatieniveau. In samenspraak met de cliënt (en zijn omgeving) bekijkt de ergotherapeut wat naast de beperkingen de mogelijkheden zijn om de zelfstandigheid van de cliënt te behouden of bevorderen. Dit met als doel de kwaliteit van het leven te waarborgen. AOZG ziet dit als een kwaliteit van de ergotherapie, ten opzichte van andere disciplines. Door de nadruk te leggen op de mogelijkheden van de cliënt en betekenisvol te werk te gaan kan een ergotherapeut cliënt gericht te werk gaan. AOZG is van mening dat de systeemtheorie hierbij een goed uitgangspunt is omdat de ergotherapeut hierdoor de complexe situatie overziet waarin de cliënt zich bevindt. Door het geheel te overzien en hierop in te spelen kan een ergotherapeut met behulp van een cliënt gerichte werkwijze de cliënt helpen zijn handelen of woonomgeving aan te passen zodat diegene de mogelijkheid krijgt om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen Kinébanian & le Granse (2006). Daarnaast is het voor een ergotherapeut belangrijk dat hij signaleert of de mantelzorger niet overbelast wordt, wanneer de conditie van de cliënt achteruit gaat. (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, Kinebanian, 2009) Thema Zorg en diensten Ouderen die zo lang mogelijk zelfstandig thuis willen blijven wonen hebben hierbij vaak ondersteuning nodig. Deze ondersteuning komt vaak van naasten in de vorm van mantelzorg of zorg die geleverd wordt door professionals. Uit het onderzoek blijkt dat de hoeveelheid hulp die iemand thuis kan ontvangen bepalend is voor het besluit om te gaan verhuizen. Bewonersperspectief Mantelzorg De kinderen spelen een grote rol in het verlenen van zorg en diensten bij de ouderen. Uit de interviews blijkt ook dat de afwezigheid of weinig contact met de kinderen, het besluit om te gaan verhuizen naar een zorgcentrum beïnvloed. Daarnaast is ook het persoonlijk contact met buren belangrijk. Op het moment dat er sprake is van een afstand, vinden ouderen het vervelend om anderen langdurig om hulp te vragen. Mijn dochters die kwamen natuurlijk ook altijd als er wat bijzonders was. Maar en als ik iets moest doen in de buurt en ik moest naar de dokter en er was niemand aanwezig dan bracht H. mij altijd. Dat was ook een buurman van mij. (Bron: VE4, 414) Maar ja ik ben dan 86 en ja als ik eens wat krijg, je kunt niet verwachten dat de buren dag en nacht voor je ze zijn allemaal jongeren, werken hè dat is zo. Mijn dochters werken ook allebei dus dan wil je daar niet op terug vallen, voor een keer maar niet voor altijd. (Bron: VE5, 536) En toen dacht ik, mijn dochter zit wel met mij opgescheept. En ze moet altijd voor mij zorgen. En mijn schoonzoon die bracht me zelfs al om half acht een ontbijtje op bed. En dan kwam er nog een hulp om het huishouden schoon te maken. Er kwam een hulp om me aan te kleden. Dat wilde ik niet meer (Bron: VE7, 776) De verhuizing was de organisatie van mijn schoondochter. Dat viel ontzettend mee, want die zei: Ik ga geen boodschappen voor jullie doen, want dan moet ik het voor mijn eigen moeder ook nog doen. Nou wat moet je van zo iemand verwachten? Dit niet nee (Bron: VE4, 667) De meeste ouderen konden niet aangeven welke professionele zorg of dienst ze gemist hebben om langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Vrijwel iedereen geeft aan gebruik te hebben gemaakt van huishoudelijke hulp. Daarnaast ontvingen veel ouderen een maaltijdservice en thuiszorg. 26

27 want ik wist, het moest, het kon niet meer. Ik kon het niet meer. Ik zat s avonds met mijn handen in het haar dan dacht ik, hoe kom ik nou weer in bed. s Avonds die avond ik kon het niet meer. [Dus op een gegeven moment moest u voor u zelf + Ja, ik moest voor mezelf kiezen ik had de kracht niet meer, ik kon niet meer. Ze hebben me tot in het uiterste geholpen. Ik kan niet anders zeggen ze zijn zo dat CMD heeft zo goed voor me gezorgd. Dat is heel geweldig. Maar dat die avonddiensten (Bron: VE8, 1028 en 1036) Nou hij zegt ten eerste zag ik slecht en nou ja al de medicijnen die moest natuurlijk Nou ja die bezorgd de apotheek wel maar hij zegt er is niemand die er dan over kan gaan, die er verstand van heeft natuurlijk om dat uit te delen en of het wel goed gaat. Hij zegt je moet dan eigenlijk wel iemand hebben, dat kan je allemaal niet alleen op het ogenblik en daar heb je de kracht ook niet voor.(bron: VE4, 388) Professionalperspectief Mantelzorg De zorgadviseurs geven aan dat de aanwezigheid van een partner, het aantal kinderen en de woonafstand van de kinderen meespeelt in het besluit om zelfstandig te blijven wonen of te verhuizen naar een zorgcentrum. De aanwezigheid van deze personen zorgt er namelijk voor dat ze een naaste hulp kunnen bieden. Het is vooral een taak om deze mantelzorgers te ontlasten waardoor ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. Als je praat over, wanneer ga je naar een verpleeghuis of wanneer ga je nou naar een verzorgingshuis, dat daar wel verschil in zit. En het hangt van heel veel andere aspecten ook af. Of je alleen bent, of dat je met een partner bent. Of je heel veel kinderen hebt, of helemaal geen kinderen en of die in de buurt wonen of allemaal ver weg. Dat zijn allemaal oorzaken die meespelen wanneer je, dat beeld is van goh iemand kan niet meer alleen thuis zijn. (Bron: VEZ2) En dat is ook nog eens de ondersteuning, als je praat over echtparen bijvoorbeeld, als de zorg op één van de echtparen vooral terecht komt. Dat je ook daarmee probeert de partner te ontlasten of de kinderen, die tenslotte ook een boel mantelzorg bieden, waarmee je toch hoopt dat iemand het nog langer volhoudt thuis.} {En dat hoor je heel vaak bij echtparen, dat het voor de één echt heel erg veel wordt, maar door de dagbesteding, ja, dat ze zich dan toch ontlast voelen en dat ze daardoor toch langer kunnen thuis blijven. (Bron VEZ2) Professionele zorg. Wat de zorgadviseurs betreft zijn de mogelijkheden groot als het gaat om aanbieden van zorg en diensten in de thuissituatie. Alleen nachtzorg blijkt nog wel eens een probleem vormen. Op het moment dat de vraag naar zorg in de thuissituatie te groot wordt zullen ouderen als nog moeten verhuizen. Wel zou gekeken kunnen worden of de zorg flexibeler kan worden aangeboden en deze aan te passen aan persoonlijke situatie van ouderen. Kijk zorg kun je heel ver gaan. Want in principe kun je thuis alle zorg geregeld krijgen. Ook s nachts komen ze een paar keer kijken. Want je kunt zorg leveren, je kan alle aanpassingen kan je leveren. Kijk soms willen ze meer zorg dan ze kunnen bieden maar ja.. Jawel maar goed kijk dan wordt er wel voor een andere oplossing gezorgd, want dat krijg je als ze echt uit de vergoeding gaat dan moeten ze toch verhuizen. (Bron VEZ1) Als we wat flexibeler de zorg kunnen inzetten en aangepast op iemands individuele situatie en behoefte, dat we veel meer aansluiting vinden en dat daardoor mensen langer kunnen thuis blijven. (VEZ2) \ En wat ik denk wat is vooral ook belangrijk dat is het stuk nachtzorg, dat is nogal eens een probleem om dat goed in een thuissituatie geregeld te krijgen, omdat daarmee, hè, vaak als er in de nacht hulp nodig is, dat iemand daardoor niet meer thuis kan zijn dus daar ligt nog wel een stuk waarvan ik denk van hé, hoe weet ik ook niet hoor en of het überhaupt wel kan, maar ik denk dat dat wel belangrijk is, hè, je zorg thuis proberen zo flexibel mogelijk te maken en inderdaad aangepast iemands eigen situatie dat je daardoor nog langer thuis kan blijven. (VEZ2) 27

28 Propositioneel perspectief Mantelzorg Uit de beschikbare literatuur blijkt dat de hulp van famlie een erg bepalende factor is of een oudere thuis kan blijven wonen. De familie kan een aanvulling leveren op de zorg die geboden wordt door een professionele instantie. (Taylor & Donnelly, 2006) De hoeveelheid hulp die familie kan bieden is onder andere afhankelijk van de wil om hun leven aan te passen, zodat er tijd gecreëerd kan worden om de oudere te helpen of verzorgen. Ook de mogelijkheden die er zijn qua reizen en werk om tijd vrij te maken voor de oudere spelen een rol. Daarnaast is het afhankelijk of de familie de specifieke zorg kan bieden en de ziekte of aandoening waarmee de oudere bekend is. Tot slot speelt ook een rol of de familie de zorg lichamelijk en emotioneel aankan. (Taylor & Donnelly, 2006) Het is opmerkelijk hoe terughoudend sommige ouders zijn om voor hulp bij hun eigen kinderen aan te kloppen. De vraagverlegenheid ten aanzien van de eigen kinderen heeft niet alleen met de angst voor afhankelijkheid te maken, maar ook met de relatie met de kinderen. Als deze slecht is, dan zal men minder snel geneigd zijn hulp te vragen. Ook als de relatie goed is echter, is hulp vragen aan de kinderen niet vanzelfsprekend. Wat veel genoemd wordt is dat men de kinderen niet wil belasten, omdat ze het al druk genoeg hebben. Het gevoel anderen tot last te zijn is vaak pijnlijk. Mensen zijn op zoek naar balans in hun volwassen contacten, en iemand tot last zijn maakt het moeilijk om dat evenwicht te bereiken. (Linders, 2010) Ouderen zoeken minder steun bij de buren wanneer men alternatieven in het netwerk heeft om op terug te vallen. Dat zijn meestal goede vrienden en familieleden. (Linders, 2010) Daarnaast speelt het verliezen van sociale contacten in de buurt een rol. Een belemmering in het geven van hulp aan een buurtbewoner ligt dan ook in het niet of nauwelijks kennen van buurtgenoten. Als het niet klikt in de buurt of men kent er bijna niemand, dat zijn er ook geen aanknopingspunten voor burenhulp. Wie niet op de hoogte is van wat er aan de hand is, kan geen helpende hand bieden. (Linders, 2010) Professionele zorg In de literatuur wordt ook de beschikbare professionele hulp thuis als factor benoemd, die van invloed is op de beslissing om te verhuizen naar een zorgcentrum. Als de behoefte aan zorg groter is, dan de hoeveelheid zorg die geboden kan worden is men genoodzaakt te verhuizen naar een zorgcentrum. Ook de indicatie voor thuiszorg kan niet voldoende zijn om veilig zelfstandig te kunnen wonen. En indien de personen van de thuiszorg niet in staat zijn om specifieke zorg of hulp te bieden die de oudere nodig heeft door tijdgebrek en een gebrek aan kennis. (Taylor & Donnelly, 2006) Ook blijkt dat de mogelijkheid om s nachts zorg te ontvangen het besluit beïnvloed om naar een zorgcentrum te verhuizen. (Cheek et al, 2005) Ouderen willen steeds langer thuis blijven wonen omdat er thuis steeds meer zorg geboden kan worden. De toenemende technologie speelt hierin een belangrijke rol. Het gevaar hierbij is dat de thuissituatie een soort van ziekenhuis of zorginstelling wordt. (Taylor & Donnelly, 2006) Een gevolg van de wens zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, en de weerzin om in een verzorgingstehuis terecht te komen, is dat men soms veel accepteert van een hulp uit angst deze kwijt te raken. Die angst is niet onterecht, want door de Wmo zijn flink wat personeelsbewegingen in de huishoudelijke zorg ontstaan. (Linders, 2010) Geconcludeerd kan worden dat als de zorg te zwaar wordt, de hulpbehoevende achteruit gaat of er doet zich een crisis voor, dan blijkt inzet van professionele hulp onontkoombaar. (Linders, 2010) Wmo-beleid De thema s zorg en diensten vallen onder het zesde prestatieveld van het beleid Wmo Nieuwe Stijl; het verlenen van individuele voorzieningen. De aandachtpunten zijn het inschakelen van hulp en ondersteuning aan mensen die dat nodig hebben. Te denken valt aan lichte huishoudelijke hulp, klussendienst en maaltijdservice. Daarnaast stelt de Wmo Nieuwe Stijl dat mensen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor hun participatie en ook voor het, zo nodig, organiseren van ondersteuningen. Het kabinet ziet hierbij een cruciale rol weggelegd voor mantelzorgers en informele hulpverleners: zij zijn onmisbare schakels in de zorgketen. Zij kunnen de groei van de zorgvraag echter alleen remmen als ze ondersteuning krijgen. Dit thema valt binnen het vierde prestatieveld; het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. 28

29 Ergotherapeutisch perspectief AOZG is van mening dat ouderen met behulp van zorg en diensten zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, mits zij hier behoefte aan hebben. Redenerend vanuit het ergotherapeutisch perspectief is het belangrijk dat ouderen in hun vertrouwde omgeving blijven wonen, zodat zij kunnen blijven participeren in de maatschappij. Hierdoor is het bieden van professionele zorg in de thuissituatie erg waardevol. Daarnaast is een belangrijke taak van ergotherapeuten het ondersteunen van mantelzorgers. Een gerichte ergotherapiebehandeling van zowel de cliënt als diens mantelzorger heeft tot resultaat dat de mantelzorger in staat is een betere verdeling te maken tussen de taken als mantelzorger en zijn persoonlijke behoeften. Hierdoor wordt de kans op overbelasting drastisch verminderd. (Van Hartingsveldt, Logister- Proost, Kinebanian, 2009) Thema Invloed van partner Onder dit thema worden de lichamelijke/geestelijke conditie partner oftewel de draadkracht van de partner verstaan. Het blijkt dat de lichamelijke/geestelijke conditie van de partner invloed heeft in het besluit om naar een zorgcentrum te verhuizen, maar dit niet de hoofdreden is. Bewonersperspectief Bij de ouderen werd dit thema weinig genoemd. De zorgadviseurs gaven overduidelijk aan dat zij zien dat de draagkracht van de partner erg belangrijk is of een echtpaar nog zelfstandig thuis kan wonen. De ouderen laten weten dat de zorg voor een partner soms teveel wordt, maar dat dit ook wel eens wordt bepaald door de zorg, hulp, sociale contacten om mensen heen. *Men vond dus dat ik dat niet meer zou kunnen doen. En mijn vrouw was toch al hier, dus ze wisten de situatie. Ik moest haar helpen met alles... een wasje doen, even naar de wc... alles. Dat vond men toen ik uit het ziekenhuis moest... want je moet er weer op tijd uit... teveel voor mij. (Bron: VE3, 294) Nou hij heeft wel eens drie uur ergens gelegen hè? En toen had hij geen hulp, ik kon hem ook niet overeind krijgen. [Nee, en dat is wat hier wel misschien rust geeft bij u?+ Ja. (Bron: VE6, 724) Professioneel perspectief De zorgadviseurs geven aan dat de draagkracht, van de partner die zorg geeft, soms een probleem kan zijn om de ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen. De zorgadviseurs zien dit met name bij de partners van ouderen die dementerend zijn. Ja, omstandigheden spelen daarin ook een rol. Wat we ook wel eens zien is, hoe is de relatie altijd geweest. Als het een slecht huwelijk is geweest zien we ook wel eens dat de draagkracht van de partner minder groot is. (Bron: VEZ2) Bij een PG verpleeghuis, als de mensen een partner hebben, dan hangt het heel vaak af van de draagkracht van de partner, hoe gezond is die, leeftijd speelt natuurlijk ook mee, als je allebei in de 80 bent dan kan je dat ook niet meer aan en het gedrag van de dementerende zelf. Als iemand heel meegaand is in de dementie en alles goed vindt en rustig is, dan houd je als partner de zorg veel langer vol als dat iemand in zijn dementie onrustig is, in de nacht spookt, achterdochtig is, agressief kan zijn, en dat doet een véél grotere beroep op je als partner. (Bron: VEZ2) Propositioneel perspectief In de literatuur wordt benoemd dat het zorgen voor een aftakelende partner is zwaar en kan leiden tot overbelasting, op het moment dat de eigen gezondheid het laat afweten. (Linders, 2010) Ook kan er overbelasting optreden als de partner teveel voor zijn echtgenoot wil doen. (Kendig et. al. 2010) Het gedrag of het ziektebeeld van de hulpbehoevende kan de draagkracht van de hulpgever eveneens uitputten. Of het nu wel of niet tot het ziektebeeld hoort, onvriendelijkheid en onredelijk gedrag van de hulpbehoevende worden soms gezien als een reden om te stoppen met de hulp. (Linders, 2010) Als de mantelzorg van de partner om welke reden dan ook wegvalt, kan dit een factor zijn om te moeten verhuizen naar een zorgcentrum. 29

30 Wmo-beleid Dit thema valt onder het vierde prestatieveld van de Wmo Nieuwe Stijl; mantelzorg en vrijwillige zorg. Het zal hier als regel gaan om algemene beleidsmaatregelen, minder vaak om individuele voorzieningen. Vanaf 1 januari 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het opzetten/continueren en financieren van activiteiten op het vlak van de mantelzorgondersteuning. Ergotherapeutisch perspectief Een ergotherapiebehandeling van zowel de cliënt als diens mantelzorger heeft tot resultaat dat de mantelzorger in staat is een betere verdeling te maken tussen het zijn van mantelzorger en andere persoonlijke behoeften waardoor de kans op burn-out drastisch verminderd. Mantelzorgers zijn vaak overbelast en formuleren hun klachten ten aanzien van deze overbelasting in de vorm van oververmoeidheid en stress, een combinatie van lichamelijke en psychische klachten. Als de mantelzorger de zorg niet meer aankan, is dat een belangrijke reden voor opname van de zorgbehoeftige partner. (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, Kinebanian, 2009) Thema Bekendheid van zorg en diensten. Uit het onderzoek blijkt dat ouderen lang niet altijd zicht hebben op de zorg en diensten die worden aangeboden. Dit heeft gevolgen voor het zelfstandig blijven wonen in de thuissituatie, omdat hulpbehoevende ouderen niet de zorg of dienst krijgen aangeboden waar ze behoefte aan hebben en zodoende geneigd zijn om te kiezen voor het verhuizen naar een zorgcentrum. Bewonersperspectief De ouderen reageren verschillend op de vraag of ze op de hoogte zijn van de zorg en diensten die aangeboden wordt. Een aantal ouderen heeft geen beeld van de mogelijkheden die er zijn omtrent het ontvangen van zorg en diensten in de thuissituatie. Bij deze groep spelen de kinderen een grote rol in het verzamelen van informatie en het leggen van contacten met zorgaanbieders. Het valt op dat de ouderen die actiever in het leven staan vaak wel weten hoe ze informatie moeten verzamelen over het aanbod van zorg en diensten. Vooral het zorgloket van de gemeente speelt hierbij een belangrijke rol. *En hoeverre was u op de hoogte van de zorg die u zou kunnen ontvangen?] Nou eigenlijk zou ik het niet geweten hebben. (Bron: VE4, 417) Want toen ik niet meer kon lopen toen dat gebeurde, hebben ze er wel voor gezorgd dat ik dingen kreeg die ervoor zorgde dat ik wel wat kon doen. *Had u dat zelf geregeld om dingen te gebruiken.] Nee, dat heeft mijn schoonzoon gedaan. Mijn schoonzoon en oudste dochter hebben, toen ik dit kreeg, overal voor gezorgd. Dat is allemaal buiten mij omgegaan dat gaat nog allemaal buiten mij om. (Bron: VE7, 813) *Wist u dan ook waar u terecht moest?] Ja, nooit moeite mee gehad. Nou ja je leest de artikelen in de krant ze maar en van de gemeente heb je ook die blaadjes enzo. En als ik ik had niet zoveel bijzonderheden maar als ik wat had dan ging ik even naar het Raadhuis en dan vroeg ik aan de balie van ik wil dit of dat veranderen of weten of hoe moet dat? Dus je kunt overal achter komen hoor, dat is helemaal niet zo moeilijk. (Bron: VE5, 559) Professioneel perspectief De zorgadviseurs ervaren dat het lastig is om ouderen te bereiken en te informeren over het zorgen dienstenaanbod in de thuissituatie. Dit blijkt uit het feit dat sommige ouderen kiezen voor een zorgcentrum terwijl zij niet weten welke mogelijkheden er thuis geboden kunnen worden. De zorgadviseurs geven aan dat hoogopgeleide ouderen over het algemeen beter hun weg kunnen vinden en gemakkelijker om hulp durven te vragen. Er wordt benadrukt dat kinderen vaak ook een grote rol spelen in het leggen van contacten en het aanvragen van zorg en diensten. Dat is het lastige. Je kunt gewoon advertenties zetten in kranten en weet ik veel wat en folders rond gebracht, ook van het zorgadvies. Maar dat bereikt hun niet. De personen waar het om gaat, bereik je niet. Het blijft niet hangen bij ouderen mensen. (Bron: VEZ1) In Wageningen hebben we bijvoorbeeld op de dagbehandeling de hoogopgeleide groep, dat zijn mensen die vaak de hele wereld voor hun werk zijn rond geweest, die toch wel ook redelijk onderlegd zijn en vaak ook partners hebben die, die weten vaak toch meer de weg te vinden en ook om hulp te vragen en of aan te geven als ze tegen dingen aan lopen, als ouderen die toch een heel klein wereldje om zich heen hebben gehad. (Bron: VEZ2) 30

31 En wat je vaak toch ziet is dat het de kinderen zijn hè, die op zoek gaan, gaan bellen en contacten gaan leggen. (Bron: VEZ2) Maar voor familie is deze wereld ook nog heel erg moeilijk. De verzorgingshuis wereld en verpleeghuis wereld is echt moeilijk om daar de weg in te vinden, ja. Terwijl je toch alles kan doen met websites en weet ik allemaal wat. (Bron: VEZ1) We hebben ook aanleunwoningen en daar bellen mensen voor zo van goh ik wil me inschrijven. En dan raak je aan de telefoon in gesprek en dan hoor je de problemen en dan kan het soms best zijn dat je op een heel ander vlak terecht komt.} Zo van, heeft u daar wel eens aan gedacht of kennen jullie dat? (Bron: VEZ2) Propositioneel perspectief In de literatuur wordt benoemd dat ouderen niet bekend zijn met de zorg die geleverd kan worden in de omgeving waar ze wonen. Dit is een factor die de beslissing om te verhuizen naar een zorgcentrum beïnvloed. Hierdoor is het voor de oudere en zijn familie moeilijk te bepalen wat de juiste keus is. Men is bang dat ze te snel voor een zorgcentrum kiezen, terwijl andere opties ook een oplossing zouden kunnen bieden die minder rigoureus zijn. (Taylor & Donnelly, 2006) Een opname in het zorgcentrum wordt gezien als het sluitstuk van de zorgketen. Uit onderzoek blijkt dat zodra ouderen de beslissing genomen hebben tot verzorgingshuiszorg zij vrijwel niet meer nadenken over mogelijke zorgalternatieven in de thuissituatie. (Dijkstra et al. 2001). Hulpvragers hebben wantrouwen dat te maken heeft met de problemen die ze hebben met bureaucratische procedures. Dit kan vraagverlegenheid in de hand werken. Juist mensen die het minst mondig zijn, laag zijn opgeleid, psychische problemen hebben en/of een klein sociaal netwerk bezitten, hebben minder toegang tot voorzieningen. Dergelijke uitsluiting van burgers van publieke voorzieningen wordt ook wel institutionele uitsluiting genoemd. Hierdoor wordt ontoegankelijkheid van verschillende regelingen ervaren. Soms hebben hulpvragers iemand uit het sociale netwerk die ken op weg helpt, een enkele keer maken ze gebruik van Sociale Raadslieden. (Linders, 2010) Wmo-beleid Het thema bekendheid van zorg en diensten thema valt onder het derde prestatieveld van de Wmo Nieuwe Stijl; Het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning. Met 'geven van informatie en advies' wordt gedoeld op activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Onder cliëntondersteuning wordt verstaan de ondersteuning van een cliënt bij het maken van een keuze of het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning heeft de regieversterking van de cliënt (en zijn omgeving) tot doel ten einde de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. Ergotherapeutisch perspectief Hulp bij aanvragen van voorzieningen, kennis overdragen over voorzieningen, advisering en begeleiding bij de aanvraag van hulpmiddelen en voorzieningen is een belangrijk onderdeel van de ergotherapie (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, Kinebanian, 2009). AOZG is van mening dat ergotherapeuten ook kennis dienen te hebben van het globale zorgaanbod, zodat de cliënt geïnformeerd kan worden over de mogelijkheden die er zijn om zo zelfstandig mogelijk te kunnen blijven wonen. 31

32 Thema Woning en woonomgeving Onder dit thema worden de woning en de aanwezigheid/bereikbaarheid van voorzieningen verstaan. De woning en woonomgeving kunnen van invloed zijn op het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum. Aanpassingen in de woning en de aanwezigheid/bereikbaarheid zijn hier voorbeelden van. Bewonersperspectief Woning Uit de antwoorden die de ouderen hebben gegeven op de vraag of hun woning ook bijdroeg aan het besluit om naar een zorgcentrum te verhuizen, werd geen duidelijk antwoord gegeven. Het komt erg naar voren dat veel ouderen toch eerst proberen om hun woning aan te passen en wanneer dit niet meer mogelijk is, dat ze dan pas besluiten om te verhuizen. Het verhuizen wordt door aanpassingen in de woning dus uitgesteld. De ouderen geven aan dat de aanwezigheid en/of bereikbaarheid van voorzieningen nooit de enige reden is om te verhuizen. *Zijn er ook nog belemmeringen of obstakels in uw woning, die een rol hebben gespeeld?] Nee, nee, nee. Nee, helemaal niks. Nee hoor, helemaal niets. (Bron: VE8, 1033) *En er bleek daar dus nog wel een trap in te zitten?] Ja, er zat een trap in dat eerste huis, maar dat vond ik niet erg hoor. (Bron: VE4, 362) Traplopen kan ik niet, dus er was een traplift aanwezig. En alles was zo gemaakt, zodat ik het kon gebruiken De douche, bijvoorbeeld. Boven bij mijn slaapkamer, daar was de douche. Daar moest je overstappen. Dat is gelijk gemaakt, zodat ik er makkelijker in kon komen. Allemaal van dat soort kleinigheidjes, die je pas merkt als je er mee bezig bent. Bron: VE7, 768) Daar zijn we nog geweest maar toen hadden we een tuin kon hij niet meer aan. Hij werd toch al gauw minder minder, toen zei ik ja we zouden eigen gelijkvloers moeten nemen en toen zijn we bij die flat terecht gekomen, daar. (Bron: VE4, 358) Voorzieningen (bereikbaar/aanwezigheid) - Medische voorzieningen - Commerciële voorzieningen - Culturele voorzieningen De bereikbaarheid van voorzieningen kan een rol spelen in het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum. Belangrijk is dat dit niet de enige factor is om te verhuizen naar een zorgcentrum en dat dit vaak in samenhang met een andere factor invloed heeft op het besluit. *En wat u net vertelde al dat er een hoop voorzieningen waren in Veenendaal. Waren er ook voorzieningen waar u dagelijks gebruik van maakte?] Nou nee niet ik niet, maar er was een ouderenbus en ja wat was er nog meer. Er was eigenlijk Veenendaal had echt wel een hoop voorzieningen toch wel een ja die had de meent en die had dan de Engelenburg en De Meent. Nou daar valt ie De Meent hè. *Ja+ De Engelenburg en ja, de ouderenbus dat werd, daar werden de mensen door opgehaald dus dat (Bron: VE8, 977) *U woont nu hier, wat denkt u nodig te hebben gehad om toch nog langer zelfstandig in vorige woning te kunnen wonen?] Nou dat was me te groot toen ik ik kon daar wel blijven wonen maar ik zat ver van het dorp vandaan, dat was een nadeel voor boodschappen. En de buurt de oude hap zeg maar die was allemaal weg, allemaal jongere gezinnen werkend dus daar had je ook niet zoveel aanspraak aan. Ik vond dat ik daar een beetje vereenzaamde en ver van het dorp vandaan en dan vier verdiepingen. (Bron: VE5, 573) Nou ik had daar ook goed kunnen blijven wonen, maar het was gewoon te ver van het dorp vandaan...*als de voorzieningen daar wel waren geweest?] Dan was ik er wel gebleven. [Ja] want het is een laag stuk in Oosterbeek waar je dus altijd helemaal naar het dorp moet. (Bron: VE5, 585) 32

33 *Hoe waren daar de voorzieningen? Waren die daar minder dan hier?+ Ja, daar was helemaal geen winkel, voor al mijn boodschappen moest ik altijd hier heen. Daar waren geen winkels waar ik zat Hier laag in Oosterbeek. Maar ja een winkel had je niet dus voor ieder dingetje moest je hier naar heen, naar het dorp. (Bron: VE5, 522) Uit de interviews met de ouderen komt naar voren dat de voorzieningen in de buurt en de bereikbaarheid hiervan meestal wel goed geregeld is. De boodschappen worden bijvoorbeeld door de supermarkt geleverd. We hadden allemaal onze eigen boodschappenboer en ik had Super de Boer, die belde ik en die bracht het en dat was bij de meesten. Die het nog kon die haalde nog en die brachten nog wel wat voor je mee enzo als je dat vroeg. Maar het was heel anders als hier. We waren veel zelfstandiger. (Bron: VE8, 954) voor ieder dingetje moest je hier naar heen, naar het dorp. (Bron: VE5, 522) Het ligt dicht bij het winkelcentrum, met allerlei winkels. Je zit dicht bij een dokterspost zal ik maar zeggen je hebt daar vlakbij ook een heel medisch centrum. Daar zitten artsen, dierenartsen, apothekers enzo allemaal. Wat betreft boodschappen zit daar ook alles, een Albert Heijn.De voorzieningen zijn hartstikke goed. Als er iets aan de hand was kon je meteen naar de huisarts (onverstaanbaar). Nee, daar waar ik gewoond heb was het prima hoor, daar had ik zo terug gewild. (Bron: VE4, 367) Professioneel perspectief *Wat voor voorzieningen zoals winkels waren er in de omgeving?+ Ja, dat had ik daar ook vrij dicht bij de hand hoor. De AH en de COOP, de Aldi. Dat was allemaal vlakbij. [Hoe bereikbaar was dat voor u? Oh, makkelijk, met de rollator hè. (Bron: VE2, 128) voor ieder dingetje moest je hier naar heen, naar het dorp. (Bron: VE5, 522) Woning Uit de interviews met de zorgadviseurs blijkt dat tegenwoordig een obstakel in de woning niet zo maar een reden is voor ouderen om te verhuizen naar een zorgcentrum. Er wordt altijd eerst gekeken of de woning aangepast kan worden voordat iemand een opname-indicatie krijgt via het CIZ. Horen jullie ook wel eens dat een obstakel in de woning een reden is om te verhuizen naar een verzorgingshuis?] Nee, tegenwoordig niet meer want er kan best wel heel veel thuis een traplift, en weet ik veel allemaal wat voor een toestanden aanrechten worden omhoog gezet en weet ik allemaal wat. Nee, dus daar horen we niet zoveel over. Ik tenminste niet. Nee, nee ik ook niet. (Bron: VEZ1) *zijn er ook zeg maar belemmeringen in woning of iets die meespelen in het besluit?] Ja, dat kan. Stel dat je alleen woont en je slaapt boven en je kan niet meer zelfstandig de trap op, dan is dit natuurlijk een belemmering. Alleen CIZ gaat ervan uit dat, je moet altijd eerst kijken wat er voor voorgaande voorzieningen voordat je gaat opgenomen worden. Dus kun je het oplossen met een bed beneden of kun je een traplift aanvragen. Dus er wordt altijd gekeken van, wat zijn er nog voor voorzieningen die je kan inzetten voordat je een opname-indicatie krijgt. (Bron: VEZ2) Voorzieningen (bereikbaar/aanwezigheid) - Medische voorzieningen - Commerciële voorzieningen - Culturele voorzieningen Eén zorgadviseur geeft aan dat het wel een onderdeel kan zijn dat ouderen het besluit nemen om in een zorgcentrum te gaan wonen wanneer ze niet meer bij voorzieningen in de wijk kunnen komen. Dit heeft met name invloed wanneer de oudere in een sociaal isolement raakt. Het is vrijwel nooit de enige reden om in een zorgcentrum te gaan wonen. *Maakt u ook wel eens mee dat mensen het besluit nemen om contact op te nemen doordat ze bijvoorbeeld niet meer bij voorzieningen in de wijk kunnen komen? ik denk dat het wel een onderdeel kan zijn naast, hè, andere problemen zoals een sociaal isolement. Stel dat je thuis woont en je krijgt thuiszorg, maar je kan helemaal niet meer naar buiten toe. Of je kan, daardoor raak je in een sociaal isolement, ik denk dat dat allemaal bij elkaar opgeteld wel meespeelt. (Bron: VEZ2) 33

34 Propositioneel perspectief Woning In de literatuur wordt het belang van een geschikte woning voor ouderen benadrukt. Verschillende woonkenmerken, de aanwezigheid van woningaanpassingen en hulpmiddelen blijken van invloed op de vraag naar hulp en daarmee op de vraag naar verpleging en verzorging. Ouderen vragen namelijk minder hulp wanneer de woning aangepast is op de beperkingen en mogelijkheden van de oudere. (Woittiez & Timmermans, 2004). Een belangrijk woonkenmerk is de aanwezigheid van trappen, want moeite met traplopen is een van de eerste beperkingen die ouderen ondervinden. Onderzocht is dat een derde van de 65-plussers moeite heeft met traplopen of dat niet meer kan. (Woittiez & Timmermans, 2004). Uit onderzoek blijkt dat hulpbehoevenden zowel woningaanpassingen als hulpmiddelen ervaren als factoren die het algemeen functioneren en zelfstandigheid bevorderen. (Bontje, 2005) Aangetoond is dat woningaanpassingen, hulpmiddelen of een gelijkvloerse woning ervoor zorgen dat ouderen langer in staat zijn zelfstandig te wonen. Hierdoor kan het besluit om te verhuizen naar een zorginstelling uitgesteld worden. (Kendig et. al. 2010) Voorzieningen Ook in eerder onderzoek onder bewoners van de gemeente Ede, wordt geconcludeerd dat de bij de keuze voor het wonen in een seniorenflat de woonomstandigheden een rol speelt. Bewoners met gezondheidsklachten prefereren een gelijkvloerse woning. Ook het wonen op de begane grond en de aanwezigheid van een tuin is vormend voor deze beslissing. (AWS, 2010) In de literatuur wordt geen directe relatie beschreven tussen de aanwezigheid en/of bereikbaarheid van commerciële, medische en culturele voorzieningen en het besluit om te gaan verhuizen naar een zorgcentrum. Wel blijkt uit onderzoek dat voorzieningen die nodig zijn om zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen omgeving te kunnen blijven wonen met maximaal behoud van de eigen regie over het dagelijkse leven een belangrijk thema is voor ouderen. Het gaat met name om openbare voorzieningen zoals vervoer, toegankelijkheid openbare gebouwen, winkels en parken. Ook worden collectieve voorzieningen zoals collectief vervoer benoemd. (van Bilsen et al. 2004) Geconcludeerd word dat Ouderen behoefte hebben aan publieke voorzieningen die toegankelijk en gebruikersvriendelijk zijn. (van Bilsen et al. 2004) Uit eerder onderzoek in de gemeente Ede blijkt dat bewoners aangeven om hulp te vragen wanneer ze zich niet meer kunnen redden met de beschikbare voorzieningen in de wijk. In dit geval wordt er ook gekozen voor het wonen in een zorgcentrum. (AWS, 2010) Wmo-beleid De thema s woning en aanwezigheid/bereikbaarheid van voorzieningen valt onder het eerste prestatieveld van het beleid Wmo Nieuwe Stijl: leefbaarheid en sociale samenhang. Dit prestatieveld raakt ook andere sectoren als wonen, ruimtelijke ordening, integratiebeleid, veiligheid en economie. Leefbaarheid laat zich definiëren als: het wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om (thuis of in de buurt) gebruik te kunnen maken van (eenvoudige) zorg-, welzijns- en gemaksdiensten. Daarnaast valt het thema wonen onder het zesde prestatieveld van het beleid Wmo Nieuwe Stijl: verlenen individuele voorzieningen. Binnen prestatieveld zes is het van belang dat bij de burger met een beperking aanpassingen worden aangebracht ten behoeve van het behouden en bevorderen van het zelfstandig functioneren. Te denken valt aan woonvoorzieningen en het vervoer van gehandicapten door middel van taxibusjes waarop men een individueel beroep kan doen. Ergotherapeutisch perspectief Wonen/zorgen als handelingsgebied is méér dan het verblijven in een woning en het daarbij behorend handelen op het gebied van de zelfzorg, de zorg voor anderen en het huishouden uitvoeren. Een ergotherapeut kan een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en adviseren op het gebied van fysieke aanpassingen van de woon, werk en leefomgeving (technologie, domotica). Een ergotherapeut kan in samenwerking met gemeente, bedrijven of andere instellingen werken aan het verbeteren van de bereikbaarheid, toegankelijkheid, bruikbaarheid, en uitgankelijkheid van ruimten, gebouwen en producten. Dit is namelijk de basis om deel te kunnen nemen aan het maatschappelijke leven. Daarnaast biedt het de mogelijkheid en schept voorwaarden om zelfstandig en op een gelijkwaardige manier gebruik te maken van de handelingsomgeving (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, Kinebanian, 2009). 34

35 Thema Sociaal netwerk Het sociale netwerk van ouderen kan van invloed zijn op het besluit om te verhuizen. Een sociaal netwerk is van belang om op terug te kunnen vallen. Wanneer het sociale netwerk niet aanwezig is, is de kans op eenzaamheid groot. Bewonersperspectief De meeste ouderen hebben sociale contacten die ze regelmatig zien. Meestal gaat het hier om de kinderen, maar ook buren vormen een belangrijke rol in het sociale netwerk. Alle ouderen hebben kinderen, deze zijn niet altijd woonachtig in de buurt. Enkelen geven aan dat de kinderen ver weg wonen, maar dat daar wel geregeld mee gesproken word. Sommige ouderen geven aan heel weinig tot geen contact te hebben met hun kinderen of andere sociale contacten. Ik heb geen familie, niks. Ik heb alleen een zus in Amerika. (hoest). En 2 zonen, die ik amper zie, de afgelopen 20 jaar. Nou die heb ik ook afgedaan, daar zit ik niet meer op te wachten. (Bron: VE1, 29) Het hebben van een sociaal netwerk speelt mee in de keuze om naar een zorgcentrum te verhuizen. Doordat mensen niet kunnen of willen terugvallen op hun sociaal netwerk. Allemaal jonge buren, hartstikke aardig ik had er een goede verhouding mee, maar je kunt van een jonge gezin wat zelf werkt niet verwachten dat ze mij opvangen dat kan niet. Dat gaat niet, dat kun je niet maken. En zodoende zit ik nou hier. (Bron: VE5, 518) Sommige ouderen geven tevens aan dat steeds meer leeftijdsgenoten weg vallen. Het sociale netwerk word hierdoor een stuk kleiner en ouderen voelen zich hierdoor snel eenzaam. Deze eenzaamheid kan leiden tot snellere verhuizing naar een zorgcentrum. En de buurt de oude hap zeg maar die was allemaal weg, allemaal jongere gezinnen werkend dus daar had je ook niet zoveel aanspraak aan. Ik vond dat ik daar een beetje vereenzaamde. (Bron: VE5, 573) Professioneel perspectief Uit de interviews met de zorgadviseurs komt het sociale netwerk ook verschillende keren naar voren. De zorgadviseurs zijn van mening dat er heel veel aspecten in het sociale netwerk meespelen die doen besluiten te gaan verhuizen. Naar hun idee zitten er heel veel mensen thuis te verpieteren, en dan vooral mensen die alleenstaand zijn en geen kinderen hebben. Als er kinderen zijn zullen zij sneller aan de bel trekken om hulp te vragen. Nu wachten veel ouderen tot het laatst, waardoor ze ineens opgenomen dienen te worden in een zorgcentrum en dit vaak in slechte staat. Het hangt van heel veel andere aspecten ook af. Of je alleen bent, of dat je met een partner bent. Of je heel veel kinderen hebt, of helemaal geen kinderen en of die in de buurt wonen of allemaal ver weg. Dat zijn allemaal oorzaken die meespelen wanneer je, dat beeld is van goh iemand kan niet meer alleen thuis zijn. (Bron: VEZ2) Ik denk dat er heel veel mensen thuis echt verpieteren. Het zijn maar enkele mensen die kinderen hebben en kinderen die mondig zijn. Anders verpieteren heel veel mensen achter de geraniums. (Bron: VEZ1) Er zijn ook wel mensen die denk ik de zelfstandigheid prefereren, maar gewoon zo eenzaam zijn, dat dit voor hen mogelijk ook een reden is om in een verzorgingshuis te willen wonen. (Bron: VEZ2) Naast de ouderen geven ook de zorgadviseurs aan dat veel mensen in de omgeving op leeftijd wegvallen en mensen hierdoor in een sociaal isolement raken. En om hun heen vallen natuurlijk een hoop mensen weg omdat ze natuurlijk een bepaalde leeftijd gaan bereiken hebben ze al vaak, dat ze zelfs kinderen gaan verliezen. Maar ook familieleden, broers, zussen alles valt weg. Dus je krijgt het sociale isolement, dat ze daar veel eerder inkomen dan vroeger. (Bron: VEZ1) 35

36 Propositioneel perspectief In de literatuur wordt gesteld dat het hebben van sociale contacten en uitvoeren van activiteiten het gevoel van plezier geeft. Dit met als gevolg dat eenzaamheid en verveling minder snel optreed. (Tollén et al., 2008) Ouderen zijn echter kwetsbaar zijn voor het kwijtraken van sociale contacten. Dit wordt veroorzaakt door het vertrek van leeftijdsgenoten naar een aangepaste woning, verpleeg- of verzorgingstehuis of wegens overlijden. Het gevolg is dat er voor hen soms niemand meer overblijft die ze kennen in de buurt. Soms kennen ze wat mensen van gezicht, maar daar blijft het bij. (Linders, 2010) Doordat deze sociale contacten wegvallen, blijven er vaak weinig mensen over in de buurt waarop terug gevallen kan worden. Dit komt overheen met de informatie die achterhaald is bij zowel de ouderen als zorgadviseurs. Ook wordt bevestigd dat andere factoren zoals huishoudsamenstelling en gevoelens van eenzaamheid daarnaast meespelen met het besluit om te gaan verhuizen. (Timmermans et al., 1997). Zorgadviseurs hebben ervaren dat ouderen met grote sociale netwerken, minder snel naar een zorgcentrum gaan. Het wordt gezien als een buren opletservice. Veel ouderen gebruiken de gelijken als voorbeeld; ze leren van de fouten, successen, consequenties en de keuzes van anderen. (Cheek et al., 2005) Hieruit blijkt dat het ontbreken van sociale contacten een factor is voor de keuze om te verhuizen naar een zorgcentrum. Uit eerder onderzoek onder bewoners van de gemeente Ede blijkt dat de sociale contacten die voor een sociale controle zorgt, als prettig wordt ervaren en dat dit kan bijdragen aan het zelfstandig blijven wonen. (AWS, 2010) Wmo-beleid Dit thema valt onder prestatieveld één van het Wmo. Prestatieveld een staat voor leefbaarheid en sociale samenhang. Het hebben van sociale contacten is erg waardevol voor de zelfstandigheid van ouderen. Binnen dit prestatieveld is het bevorderen van de sociale samenhang een centraal aandachtspunt. De gemeente kan zorgen voor aantrekkelijke plekken waar burgers elkaar kunnen ontmoeten. Of een wijkcentrum waar verschillende zorg- en welzijnsfuncties worden gecombineerd. Dit maakt mogelijk dat verschillende groepen elkaar regelmatig tegenkomen. Een aantal ouderen gaf aan dat het sociale netwerk kleiner wordt maar wel behoefte hebben aan deze contacten, wat ervoor zorgt dat dit in het eerste prestatieveld past. Ergotherapeutisch perspectief AOZG vind het belangrijk dat een ergotherapeut bewust is van de complexiteit van het sociale netwerk. Dit is belangrijk omdat het sociale netwerk invloed heeft op de gezondheid en het handelen. De ergotherapeut kan voorkomen dat de cliënt onnodig afhankelijk wordt van zijn sociaal netwerk of anderen (sociaal perspectief). Uit de ervaringen van ouderen blijkt dat zij een gevoel van eenzaamheid ondervinden. Het is waardevol om hier bij stil te staan en actie te ondernemen. Ergotherapeuten kunnen zich richten op de ouderen populaties waarbij gedacht kan worden aan de preventie van eenzaamheid en het opzetten van buurtnetwerken voor ouderen. Door de participatie van de cliënt te bevorderen kan de ergotherapeut ervoor zorgen dat deze deel kan nemen aan de maatschappij en eenzaamheid voorkomen kan worden. (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, Kinebanian, 2009) Thema Veiligheid (gevoel van veiligheid) Onder veiligheid wordt verstaan criminaliteit in de omgeving van de oudere en veiligheid m.b.t. de eigen gezondheid. Het blijkt dat de veiligheid moeilijk te waarborgen is in de thuissituatie en dat het invloed heeft op het besluit om te gaan verhuizen naar een zorgcentrum. Bewonersperspectief Uit het onderzoek is gebleken dat veiligheid een belangrijk onderdeel is voor ouderen wat invloed uitoefent op het besluit om naar een zorgcentrum te verhuizen en een belangrijke factor is voor ouderen om daadwerkelijk te gaan verhuizen. Daar zat ik in mijn eentje, vond ik s nachts wel eens eng. Dan hoorde ik wat en dan dacht ik god zal toch niet wat zijn. (Bron: VE5, 546) In Haarlem zijn we weg gegaan omdat er wanneer je drie dagen weg was, ingebroken werd. Dat is niet leuk op den duur. (Bron: VE3, 242) 36

37 Wat ook opvallend is, is dat er naast criminaliteit in de omgeving van de oudere ook door ouderen wordt aangegeven dat het gevoel daar zat ik ook maar alleen in. Ik vond het s nachts wel eng hoor, nou vier verdiepingen om mij heen. (Bron: VE5, 507) van veiligheid m.b.t. eigen gezondheid een reden kan zijn om te verhuizen naar een zorgcentrum. *Zijn er nog andere obstakels of belemmeringen?+ Nou als hij naar het toilet gaat, dan blijf ik wel weer wakker liggen hoor, of hij terug komt. [Ja, dat was eerder ook al in de aanleunwoning en hier is het wat betreft veiliger.] Ja, dan kun je op een knop drukken, als je op de goede knop drukt. Dan moet je op de veiligheidsknop drukken. (Bron: VE6, 725) en tijdje terug liep ik op straat en ineens lag ik op de stoep. Er zat iets in mijn hoofd, een black out. En nou ja ik heb allerlei onderzoeken voor gehad ook in het ziekenhuis bij de geriater ook enzo. Maar ze hebben eigenlijk niks geen afwijkingen kunnen vinden. En daarom heb ik dit ook gedaan, want ik denk dat kan mij weer gebeuren ja dus. (Bron: VE5, 517) en tijdje terug liep ik op straat en ineens lag ik op de stoep. Er zat iets in mijn hoofd, een black out. En nou ja ik heb allerlei onderzoeken voor gehad ook in het ziekenhuis bij de geriater ook enzo. Maar ze hebben eigenlijk niks geen afwijkingen kunnen vinden. En daarom heb ik dit ook gedaan, want ik denk dat kan mij weer gebeuren ja dus. (Bron: VE5, 517) In mijn oude huis woonde ik nog heel plezierig hoor, daar had ik wel kunnen blijven wonen maar je zat ver van dorp vandaan, de oude buren was zeg maar weg. Ik voelde mij daar niet veilig meer. Twee verdiepingen onder mij en een boven mij hoofd. En hier als ik wat krijg s nachts. (Bron: VE5, 575) Als mijn dochter op vakantie wilde, dan durfde ze niet weg te gaan. Want ik kon niet alleen zijn, als ik val kan ik niet meer overeind komen. (Bron: VE7, 772) Professioneel perspectief De zorgadviseurs geven aan dat ouderen soms voor een gevoel van veiligheid willen verhuizen naar een zorgcentrum. Het waarborgen van veiligheid blijkt dan ook een belangrijk onderdeel om ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen, maar de zorgadviseurs geven aan dat het erg moeilijk is om de veiligheid te kunnen waarborgen in de thuissituatie. Kijk zorg kun je heel ver gaan. Want in principe kun je thuis alle zorg geregeld krijgen. Ook s nachts komen ze een paar keer kijken. Maar het stukje veiligheid, dat kun je niet waarborgen. (Bron: VEZ1) Nou kijk, dat ze zich niet meer veilig voelen. Ja, dat komt wel heel vaak voor. Je hoort bij oudere mensen ook heel vaak van ik voelde me niet meer veilig thuis. Die angst, dat is heel groot. En dat is natuurlijk in die thuissituatie al heel lang niet meer veilig hè voor hun gevoel. Eer dat ze dat zeggen, dan ben je al een heel eind weg. Dan hebben ze al heel veel zorg nodig. (Bron: VEZ2) En ik kan me voorstellen dat sommige mensen in het verzorgingshuis, maar daar hoor je ook wel eens mensen die gewoon die puur eenzaamheid, die daar zo graag heen willen ook voor een stuk veiligheid zo van, als me wat overkomt, ik kan, hè, allemaal andere mensen ontmoeten, dat dat soms voor mensen wel, ja, iets positiefs oplevert zo n verhuizing. (Bron: VEZ2) Wat denken jullie dat ouderen nodig hebben om zelfstandig thuis te kunnen blijven? Wat zou er dan allemaal wel niet geboden moeten worden?] Nou voor een heel groot deel al ingevuld eigenlijk hè? Het grootste gedeelte denk ik is dat stukje veiligheid. Dat stukje veiligheid moet gewaarborgd zijn. En dat kun je niet oplossen met een alarm [Nee] Daar los je het absoluut niet mee op. [Nee, dat gaat ook om een gevoel hè?] Ja, ja, gevoel kan je niet wegnemen. (Bron: VEZ1) 37

38 Propositioneel perspectief In de literatuur wordt beschreven dat een van de factoren die er toe doen besluiten om naar een zorgcentrum te gaan is de behoefte aan veiligheid. (Cheek, 2005) Uit eerder onderzoek in de gemeente Ede blijkt dat ouderen in de woning angst hebben dat onruststokers de flat betreden. (AWS, 2010) Ook blijkt uit het onderzoek dat er een verband bestaat tussen de veiligheid in de wijk en het woonplezier dat men ervaart. Over het algemeen zijn ouderen tevreden over hun leven. Echter wordt het woongenot door ongeregeldheden in de wijk negatief beïnvloed. Voorbeelden die genoemd werden zijn auto s die in brand worden gestoken, mensen die op straat lastig worden gevallen, vernielingen door jongeren en agressie in het openbaar vervoer. (AWS, 2010) Het blijkt dat angsten van ouderen beïnvloeden de keus om te verhuizen naar een zorgcentrum. Ouderen zijn bijvoorbeeld bang om door niemand gevonden te worden als ze vallen of niet goed worden. Ook speelt de angst op een inbraak een rol. Ouderen voelen zich kwetsbaar als ze alleen wonen en hebben behoefte aan veiligheid. (Cheek, 2005 en Taylor et. al. 2005) Of mensen zelfstandig kunnen blijven wonen, hangt ook af van de leefbaarheid en veiligheid van de buurt. (Bron: Vermaatschappelijking en woonservicezones.) Het blijkt dat alarmeringssystemen het gevoel van veiligheid bij ouderen bevorderen. De aanwezigheid van een dergelijk veiligheidsvalnet stelt daardoor het besluit om te verhuizen naar een zorginstelling uit. (Kendig et. al. 2010) Wmo-beleid Dit thema valt onder het eerste prestatieveld van het beleid Wmo Nieuwe Stijl: leefbaarheid en sociale samenhang. Dit prestatieveld raakt ook andere sectoren als wonen, ruimtelijke ordening, integratiebeleid, veiligheid en economie. Leefbaarheid laat zich definiëren als: het wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om (thuis of in de buurt) gebruik te kunnen maken van (eenvoudige) zorg-, welzijns- en gemaksdiensten. Manieren waarop gemeenten de sociale samenhang kunnen bevorderen zijn het zorgen voor aantrekkelijke plekken waar burgers elkaar kunnen ontmoeten zoals bijvoorbeeld een wijkcentrum waar verschillende zorg- en welzijnsfuncties worden gecombineerd. Ergotherapeutisch perspectief Ergotherapeuten richten zich met name op de veiligheid in en om de woning. Vooral valpreventie is effectief gebleken bij personen die minimaal een keer gevallen zijn of bij personen met intrinsieke risicofactoren. De vraag ontstaat vaak naar aanleiding of preventie van een val en om de gevolgen van een val te beperken. Er zijn geen diagnosen die ouderen uitsluiten zolang de oudere nog zelfstandig handelt. Veel diagnosen verhogen namelijk het valrisico van ouderen. (Theune & Steultjens, 2005) Thema Persoonlijkheid Uit het onderzoek komt naar voren dat de persoonlijkheid van ouderen sterk bijdraagt aan het zo lang mogelijk behouden van de eigen zelfstandigheid. Mede daardoor heeft de persoonlijkheid ook gevolgen voor de keuze en het moment om te gaan verhuizen naar een zorgcentrum. Bewonersperspectief Uit de ervaringen van de ouderen blijkt dat veranderingen die bij het ouder worden ontstaan moeilijk worden aanvaart. Toch geeft het merendeel van de ouderen aan dat het accepteren van de achteruitgang die te maken heeft met hun gezondheid van groot belang is om zo zelfstandig mogelijk te blijven. Daarnaast wordt aangegeven dat er juist gekeken moet worden wat je als oudere nog wel kan, zodat je jezelf zo snel mogelijk kan aanpassen aan de situatie. Niet te klagen en te zeuren, gewoon doorgaan en het ging, wel eens met horten en stoten want dat geeft niks daar kom ik wel overheen. (Bron: VE6, 688) Dus je moet ja dat is het leven als je oud word dan moet je toch wel eens terug schakelen of andere dingen aannemen wil het als je gaat leven van ja maar vroeger toen had ik dit en dat en kon ik zus, dan kom je er niet. Je moet het moment van nu moet je maar uithalen wat erin zit en daar kun je best een eind mee komen hoor. Ik red mij er altijd nog mee. (Bron: VE5, 566) 38

39 Accepteren dat de gezondheid achteruit gaat en kijken wat nog wel lukt. Dan leg je je erbij neer. Ik ben niet een type dat dan gaat zitten mokken. Ik wil dit, en ik wil dat nog. Ik moet me aanpassen aan wat ik nog wel kan. En dat probeer ik ook te doen. (Bron: VE7, 855) Dat is het belangrijkste als er veranderingen zijn, probeer je dan zo snel mogelijk aan te passen. (Bron: VE7, 844) Professioneel perspectief Uit de interviews met de zorgadviseurs komt naar voren dat ouderen op steeds latere leeftijd naar een zorgcentrum verhuizen. Een deel van de ouderen probeert zo lang mogelijk vast te houden aan de vertrouwde situatie en vind het moeilijk om hulp van anderen te aanvaarden. Het blijkt vooral dat de drempel om te moeten verhuizen naar een zorgcentrum groot is, waardoor ouderen uit alle macht proberen door te gaan met het zelfstandig wonen. Vroeger ging iemand met 65 jaar naar een bejaardenhuis ja daar ging je naartoe, want daar had je voor betaald. Nu komen ze met pas binnen. Het is voor bijna iedereen die ik ken een hele grote drempel en dan is het nog een verschil of je het zelf besluit, hè, van het gaat niet meer en ik heb geen andere keus, maar dan nog is dat een drempel. (Bron: VEZ1) Wat ik wel heel vaak merk is dat mensen toch heel vaak moeite hebben om hulp te vragen. Bij bewoners, dan belt het CIZ hun op van goh we hebben een indicatie en zij vragen dan ja, hoe gaat het?, och dat redden we nog wel, terwijl dat helemaal niet meer lukt. die mensen hebben veel meer zorg nodig, maar dat is dan allemaal gebaseerd op een antwoord van och dat gaat nog wel of dat redden we nog wel en vooral niet klagen, maar doorgaan. (Bron VEZ2) Propositioneel perspectief Uit de literatuurstudie blijkt dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven en doormiddel van het ontwikkelen van strategieën hun beperkingen opvangen. Dit komt omdat het moeilijk is om de autonomie in te leveren. (Linders, 2010) Het aanpassen van het handelen blijkt een proces te zijn waarin de cliënten vertrouwde probleemoplossingen gebruiken. Het is geen eenmalige gebeurtenis, maar en proces van aanzienlijke inspanning. Aanpassen word beslist niet ervaren als een passief proces. Het niet meer kunnen is niet altijd makkelijk te accepteren. Afgenomen verwachtingen over hun functioneren en privileges die passen bij een hoge leeftijd leiden echter tot een zekere mate van acceptatie dat sommige dingen gewoon niet meer gaan. Er kan worden gesteld dat afhankelijkheid als problematisch werd ervaren als die er toe leid dat zaken niet meer volgens de eigen maatstaven worden uitgevoerd. (Bontje et al. 2005) Opmerkelijk is dat sommige ouderen uit angst om opgenomen te worden in een verzorgingstehuis zo lang mogelijk zo veel mogelijk zelf en schromen aan de bel te trekken als er eigenlijk hulp nodig is. Het hulp vragen wordt als moeilijk ervaren. Een deel van de ouderen geeft aan dat vragen om hulp ondenkbaar is. Zij hebben vroeger thuis geleerd om er alleen uit te komen. Hun motto is: vragen om hulp, dat doe je niet. Er is dus sprake van schroom om de om hulp te vragen aan het sociale netwerk. Uit onderzoek blijkt dan ook dat het niet vragen om hulp een van de belangrijkste belemmeringen voor informele zorg is. (Linders, 2010) Uit ander onderzoek blijkt echter ook dat zelfstandigheid geen absolute waarde is voor ouderen. De hulp die iemand krijgt stelt een persoon immers in staat om nog zelfstandig te kunnen wonen en de activiteiten te kunnen uitvoeren die betekenisvol zijn. (Bontje et al. 2005) Wmo-beleid Ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig thuiswonend. De Wmo Nieuwe Stijl speelt hierop in aan de hand van prestatieveld drie; het geven van informatie en advies en cliëntondersteuning. Vooral cliëntondersteuning heeft als doel om de regieversterking van de cliënt (en zijn omgeving) te vergroten. Daarnaast moet het de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. 39

40 Ergotherapeutisch perspectief Ergotherapeuten kunnen mensen ondersteunen tijdens het proces van acceptatie en zich invoegen in nieuwe situaties en omstandigheden. (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, Kinebanian, 2009) Met behulp van Model of Human Occupation (MOHO) en het bijbehorende Occupational Performance History Interview (OPHI-II) besteed de ergotherapeut aandacht aan de levenssituatie van de cliënt. Hierbij is het onder andere van belang hoe hij zijn eigen leven ervaart en omgaat met zijn belemmeringen. Door het bieden van handvaten wordt de vraag naar hulp of kleine aanpassingen sneller geaccepteerd. (Bontje, 2005) Door middel van observatie kan worden beoordeeld welke problemen ouderen tegenkomen met betrekking tot de zelfstandigheid. AOZG is van mening dat ergotherapeuten gebruik moeten maken van de oplossingen die ouderen zelf vinden om hun zelfstandigheid te vergroten. Daarnaast is het belangrijk dat aanpassingsstrategieën worden aangereikt die aansluiten op de vertrouwde probleemoplossingstrategieën. (Bontje, 2005) Thema Financiën De financiële situatie van de oudere kan van invloed zijn op het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum. Rijkere ouderen verhuizen minder snel naar een zorgcentrum omdat zij hun ruime woning niet willen inleveren voor een kleine woonruimte. Bewonersperspectief Uit de interviews met de ouderen komt niet naar voren dat de financiële situatie van invloed is op het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum. Professioneel perspectief De zorgadviseurs geven aan dat er voldoende geld is om zorg in te schakelen, dat hier alleen geen gebruik van wordt gemaakt omdat de familie of de oudere de weg niet weten. Het zijn maar enkele mensen die kinderen hebben en kinderen die mondig zijn. Anders verpieteren heel veel mensen achter de geraniums.) (Je ziet ze gewoon verpieteren achter de geraniums en komen niet toe om zorg in te kopen, terwijl er wel geld en alles is want er is gewoon geld genoeg, maar weten de weg vaak ook niet Dat is ook vaak het grootste probleem, mensen de weg vaak gewoon niet weten.) (Bron: VEZ1). Naast dat zorg, ondanks de aanwezigheid van financiële middelen, niet wordt ingeschakeld geven de zorgadviseurs aan dat het geld dat beschikbaar wordt gesteld voor een indicatie niet voldoende is. De zorgadviseurs zouden grotere kamers en activiteiten in kleine groepjes willen aanbieden in het verzorgingshuis. De financiële middelen ontbreken hiervoor. Zouden jullie drie aspecten kunnen noemen, wat betreft de dienstverlening van Vilente, die in jullie ogen verbeterd zouden kunnen worden?] Grotere kamers zou wel een verbetering kunnen zijn maar goed dat is woonruimte. Ja, daar wordt sowieso aan gewerkt. Meer oplossingen voor cliënten die wat meer activiteiten in kleine groepjes zouden willen hebben. Dat zou misschien wel uitgebreid kunnen worden.) (Maar ja, het heeft ook met heel veel geld te maken hè? Dat is het. Dus dat is het probleem, het grootste probleem is geld. [Ja] Ja, dat is wel heel erg maar dat is wel zo. Je krijgt een zakje geld voor een indicatie en daar zul je het mee moeten doen. (Bron: VEZ1). Naast dat de zorgadviseurs de financiële situatie van Vilente aankaarten wordt benoemd dat een toename aan welvarende ouderen het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum beïnvloed. De rijkere oudere levert zijn ruime woning liever niet in voor een kleine woonruimte waar hoge servicekosten voor worden gevraagd. Het toenemende aantal welvarende ouderen kan hierdoor voor problemen gaan zorgen. (Nou dan denk je toch niet dat je zo n mooie villa gaat inleveren voor een flatje. Dat ga je niet doen. Het heeft ook te maken zeker met het inleveren van wat je hebt.) Want er komt toch wel een generatie aan die het niet slecht heeft. Ja er zijn altijd wat die het minder hebben, maar het is toch wel een wat rijkere oudere die er aan zit te komen. Nou die gaat echt niet in een flatje zitten en een serviceflat waar ze ook nog servicekosten moeten betalen van hier tot Tokio. Dat gaan ze niet doen. Dus dat zou ik dan eerst, die barricade zal ook nog eerst weg gehaald moeten worden, die servicekosten.) (Bron: VEZ1). 40

41 Propositioneel perspectief In de literatuur zijn geen resultaten gevonden die een relatie beschrijven tussen financiële situatie en de keuze om te verhuizen naar een zorgcentrum. Wmo-beleid Het thema valt niet onder een prestatieveld van de Wmo Nieuwe Stijl. Ergotherapeutisch perspectief AOZG is van mening dat een ergotherapeut geen betrokkenheid heeft bij de invloed van de financiële situatie op het besluit om te verhuizen naar een zorgcentrum. Indien de ergotherapeut opmerkt dat de financiële situatie van de cliënt hem beperkt in zijn vraag naar hulp, zorg, diensten of aanpassingen heeft de ergotherapeut een signalerende functie. In een dergelijke situatie is AOZG van mening dat de ergotherapeut de cliënt moet doorverwijzen naar een andere discipline zodat er naar een oplossing gezocht kan worden. Concluderend kan gezegd worden dat AOZG van mening is dat de financiële situatie niet hoeft mee te spelen bij het besluit. Alleen wanneer de oudere zijn ruime woonomgeving niet wil inruilen voor een kleine woonruimte in een zorgcentrum. In een dergelijke situatie kan de ergotherapeut betrokken worden, door een advies te geven of het verantwoord is of de persoon zelfstandig thuis blijft wonen. Thema Bureaucratie Dit thema kwam overduidelijk naar voren bij de zorgadviseurs die de bureaucratie als een groot probleem zien in de Nederlandse zorg. Bewonersperspectief De ouderen spreken niet uit dat de bureaucratie een rol speelt om te verhuizen naar een zorgcentrum. Professioneel perspectief De zorgadviseurs geven aan dat de bureaucratie een probleem is om de ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen. De professionals kampen met veel administratief werk. Hierdoor gaat er tegenwoordig meer tijd in het administratieve werk zitten, dan dat er naar de ouderen gaat. De professionals hebben minder tijd waardoor de professionals thuis minder goede hulp kunnen bieden en veel minder mensen kunnen begeleiden. De zorgadviseurs zijn van mening dat hier verandering in moet komen, waardoor veel meer mensen thuis goede hulp kunnen ontvangen. Het is tegenwoordig een hele hoop administratieve rompslomp, wat je moet doen. Het is zonde, maar goed het hoort erbij. Ja, dat is jammer en daar moet je voor waken anders kost het weer heel veel geld. (Bron: VEZ1) Ik zou er in ieder geval een heleboel bureaucratie uit willen halen. Voor heel veel professionals denk ik, want ja, doordat je toch steeds meer moet verantwoorden krijg je steeds minder tijd voor de letterlijke zorg en aandacht voor mensen. (Bron: VEZ2) Dus vandaar dat de tijd tegenwoordig meer in het administratieve gaat zitten, als dat het naar de cliënt gaat. Dat is natuurlijk wel heel erg jammer. Maar goed dat is in Nederland eigenlijk met alles wat op het gezondheidsvlak zit. Toch heel veel bureaucratie. (Bron: VEZ1) Propositioneel perspectief In de literatuur zijn geen resultaten gevonden die een relatie beschrijven tussen bureaucratie en de keuze om te verhuizen naar een zorgcentrum. Wmo-beleid Het thema valt niet onder een prestatieveld van de Wmo Nieuwe Stijl. 41

42 Ergotherapeutisch perspectief AOZG is van mening dat er op dit moment te weinig tijd besteed wordt aan het directe contact met de cliënt. Door het vele administratieve werk gaat er veel tijd verloren, die beter besteedt kan worden aan de werkelijke therapie. Dit wordt ook gemerkt binnen de extramurale ergotherapie. Dit is een probleem omdat er maar een beperkt aantal uren zijn om ouderen thuis te kunnen behandelen & adviseren. Thema Beeldvorming zorgcentrum Het beeld of verwachtingen die ouderen hebben van een zorgcentrum kan van invloed zijn op het besluit om te verhuizen. Dit beeld kan beïnvloed worden door persoonlijke ervaringen of ervaringen uit de omgeving van de ouderen. Bewonersperspectief Uit het onderzoek komt naar voren dat de ouderen verwachten dat er voldoende zorg geleverd kan worden in het zorgcentrum waardoor problemen verholpen kunnen worden en men zich nergens meer zorgen over hoeft te maken. Achteraf gezien komt deze verwachting niet uit. In een enkele situatie wordt benoemd dat de omgeving negatief is over het wonen in een zorgcentrum terwijl de ouderen het als prettig ervaren. *Ik ben heel benieuwd naar de zorg die u hier ontvangt. Kunt u daar iets over vertellen?] Ik krijg hulp. Dat vind ik erg prettig, want ik dacht als ik hier kom, hoef ik nergens meer aan te denken, het gaat allemaal vanzelf goed. Maar dat is niet zo. (Bron: VE2, 190.) Ja, we hebben het erg fijn samen, met een hele fijne dochter. Schrijf er maar op dat wij hier heel mooi wonen. Ik vind het zo sneu, ze zeggen altijd... nou gaan jullie daar naartoe... We zijn op dit moment tevreden met wat we hier hebben. En we denken niet meer wat er achter ons is gebeurd. [Nee, ik denk dat, dat een hele goede instelling is.+ (Bron: VE3, 279) Uit het onderzoek komt naar voren dat de overgang naar een zorgcentrum minder groot is als de oudere al een ervaring heeft opgedaan in een andere zorgcentrum, zodat diegene weet wat hij kan verwachten. Er is in deze situatie al een beeld geschetst. *Is het wat u gedacht had, toen u het besluit had genomen? Wat u voor ogen had + Nou, niet helemaal maar wel grotendeels omdat ik zo n tijd op de Engelenburg gezeten had voor revalidatie. Dus zodoende viel het me niet heel erg rauw op mijn dak want we hebben hier een vrouw gehad, die is gewoon weggegaan die huilde de hele Heidestein bij elkaar. Ja, dat heb ik ook gedaan hoor dat doe ik nog. (Bron: VE8, 1031). Professioneel perspectief De zorgadviseurs bevestigen de beleving van ouderen dat het opdoen van een eerdere ervaring in een zorgcentrum, het beeld verheldert waardoor onjuiste verwachtingen voorkomen kunnen worden. In meerdere situaties heeft het ervaren van de veiligheid en gezelligheid in het zorgcentrum ervoor gezorgd dat ouderen willen blijven. Wat je ook ziet gebeuren is dat wij Vilente breed, heel veel TOP kamers hebben dat cliënten van het ziekenhuis binnen komen of van de thuissituatie en voorheen hebben gezegd van nou, ik wil nog niet in een verzorgingshuis. Dan hebben ze toch een keer dat stukje veiligheid en de gezelligheid kunnen ervaren dan heb je ook wel eens, nou ja wel vaak dat cliënten toch graag hier willen blijven. (Bron: VEZ1). Propositioneel perspectief In de literatuur wordt beschreven dat het beeld of de verwachtingen die ouderen hebben van een zorgcentrum van invloed zijn op het besluit om te verhuizen. (Cheek, Ballantyne, Roder-Allen 2004) Zorgrelaties, zoals die in een zorgcentrum aanwezig zijn, worden vergeleken met eigenschappen als autoriteit, macht en afhankelijkheid verweven. Wie zich laat helpen kan het gevoel hebben in een afhankelijke positie te zitten. Uit onderzoek blijkt dat moeite die mensen hebben met afhankelijk zijn, zichtbaar wordt in de weerzin van ouderen tegen opname in een verzorgingtehuis. (Linders 2010) 42

43 Wmo-beleid Het thema valt onder prestatieveld drie van de Wmo Nieuwe Stijl: Informatie, advies en cliëntondersteuning. Door de cliënt aansluitende informatie, advies of ondersteuning te bieden krijgt hij een beeld van de zorg die geleverd kan worden in een zorgcentrum. Deze informatie kan het besluit om te verhuizen vergemakkelijken. Ergotherapeutisch perspectief AOZG is van mening dat een ergotherapeut niet direct betrokken is bij het informeren van een cliënt over de mogelijkheden binnen een zorgcentrum. Wanneer de ergotherapeut signaleert dat de cliënt geen beeld heeft over het zorgcentrum en behoefte heeft aan informatie, kan de ergotherapeut de cliënt doorsturen naar een andere discipline zodat daar een beeld geschetst kan worden van de toekomstige woonsituatie. Thema Invloed besluitvorming Uit het onderzoek is gebleken dat mensen die invloed uitoefenen op het besluit naar een zorgcentrum te verhuizen een belangrijke factor zijn voor ouderen om daadwerkelijk te gaan verhuizen. Bewonersperspectief Op de vraag door wie de ouderen geholpen worden om het besluit te nemen te verhuizen naar een zorgcentrum blijkt dat in de meeste gevallen de naasten daarbij een belangrijke rol hebben. De kinderen vormen de meest gebruikte hulpbron bij het besluit. De meeste ouderen geven aan in overleg met de kinderen te zijn verhuist naar het zorgcentrum. Naast de kinderen verteld één oudere dat ze geholpen werd door een vriendin die al woonachtig was in een verzorgingshuis. *Wie heeft geholpen om de beslissing te nemen?+ Maar zij zegt ach ja G zegt ze altijd tegen mij dat is mijn kindernaam, doe het maar wel zei ze ook want kijk je hebt het thuis ook wel eens niet naar je zin dus je moet altijd maar denken dat het hier ook zo Die was ook nog zo makkelijk dus ik denk nou ja het was zelf al mijn plan, ik mankeerde nog niks maar ik ga het toch maar doen. (Bron: VE4, 466) *En uw dochter heeft er dus een beetje mee geholpen, met het besluit?+ Ja, dat soort dingen bespreek ik altijd met mijn dochters wat zij er van vinden hoor. [Dus uiteindelijk samen in overleg met u dochters heeft u het besluit genomen om toch hier te gaan wonen?+ Ja ze zei: ja mam ik zou het maar doen. (Bron: VE5, 569) Opmerkelijk is dat er naast familie en vrienden ook vaak door de medische wereld de doorslag worden gegeven om te verhuizen. Bij deze oudere in overleg met de arts. Ondanks dat de meeste ouderen in goed overleg verhuisd zijn, komt het bij sommige ouderen voor dat de keuze niet bij hun zelf heeft gelegen. In deze gevallen werden de keuzes vaak gemaakt En toen ben ik twee dagen thuis gebleven en toen kwam de huisarts hij zegt je kunt niet thuis blijven en jullie kunnen hier ook niet blijven zei hij. Jullie hebben ook je eigen leven. Nou dat kan ook niet, ze hebben ook kinderen, dus dat (Bron: VE4, 387) door kinderen en/of artsen. Dit niet altijd naar tevredenheid van de ouderen. Sommige ouderen vertrouwen op de kinderen en/of professionals, zonder daarbij hun eigen keuze te kunnen maken. Ik wil eerst even zeggen, dat besluit heb ik niet genomen, dat heeft de medische wereld voor mij gedaan. Laat ik het zo stellen. Dus toen ik hier kwam was ik erg boos omdat ik had gedacht naar huis te gaan. Ik heb het niet laten merken... nauwelijks. Het was echt naar, gewoon een rotstreek dacht ik bij mezelf. (Bron: VE3, 291) We zaten in een aanleunwoning en daar gingen we op aanraden van de kinderen uit Ja, en de dokter, die begon er over: Jullie moeten naar een verzorgingstehuis. En toen later kwamen de kinderen en die zeiden: Zouden jullie niet eens niet naar een verzorghuis gaan? Ja, en als het van die kanten komt, dan moeten we niet eigenwijs zijn. Toen hebben we daar maar aan toegegeven, want ik heb een eigenwijze kop, dat weet ik van mezelf niet te gek maken, laten we maar doen. Nu zeggen we: Zaten we maar weer op de Molenberg (Bron: VE6, 594 en 641) 43

44 Professioneel perspectief Uit de interviews met de zorgadviseurs blijkt ook hier dat de familie vaak betrokken word bij het besluit om te gaan verhuizen. Er komt heel duidelijk naar voren dat de oudere altijd diegenen is die mag kiezen en natuurlijk ook moet willen, anders word deze niet opgenomen. De zorgadviseurs noemen tevens vaak de hulpverleners die een rol spelen bij de besluitvorming. Zij zetten mensen aan tot nadenken. Met wie maken deze mensen de beslissing om hier te komen wonen?] Meestal met familie maatschappelijk werk, stel dat ze uit een psychiatrische inrichting komen dan gaat dat toch vaak met maatschappelijk werk met kinderen erbij. (Bron: VEZ1) Het besluit om in een verzorgingshuis of meer zorg te ontvangen, heeft u enig idee met wie dit in samenspraak gaat?] Ja, meestal gebeurt dat toch met de kinderen in eerste instantie, als je alleen bent hè als vrouw misschien bij problemen als partner zijnde. maar bij mensen met dementie besluit de partner vaak in samenspraak met de kinderen. (Bron: VEZ2) Maar uiteindelijk kiest de bewoner, als hij kan kiezen, kiest hij zelf. Uiteindelijk moeten de mensen zelf natuurlijk willen, want als iemand het niet wil, dan kan je niks. Zelfs met mensen met een dementie, als die heel duidelijk kenbaar maken ik ga niet in een gesticht, want mij mankeert niks en zij herhalen dat constant dan mag je, dan wordt iemand niet opgenomen. (Bron: VEZ1) Het kan ook zijn dat het advies wordt gegeven door de hulpverleners, hè, dus dat de hulpverlening erin zit en die toch met de mensen praat zo van dit gaat niet meer en u moet toch nadenken over een opname of als iemand op de dagbehandeling zit, dan kan dit ook het advies van de dagbehandeling zijn. Zo kunnen er verschillende wegen zijn, soms ook een huisarts. Soms dan komen mensen plotseling in het ziekenhuis en dan wordt er vanuit het ziekenhuis die weg gestart, omdat iemand niet meer terug kan. (Bron: VEZ2) Propositioneel perspectief In de literatuur worden de ervaringen van de ouderen en zorgadviseurs bevestigd. Ook hierin worden familie en professionals als invloedrijke factor gezien. (Cheek et.al, 2004) De professional is een belangrijkste factor die invloed uitoefent op het besluit om naar een zorgcentrum te gaan. (Thetley et al., 2009) Bijvoorbeeld als de oudere in het ziekenhuis verblijft en volgens de professionals niet meer in staat is naar huis terug te keren. In zo n situatie wordt de oudere in overleg doorgestuurd naar een zorgcentrum. Het kan ook zo zijn dat de familie een grote invloed heeft op het besluit omdat zij van mening zijn dat de oudere niet meer in staat is zelfstandig te wonen. (Cheek, 2005) Uit onderzoek blijkt echter ook dat veel ouderen aangeven dat ze zelf de beslissing hebben genomen om naar een zorgcentrum te verhuizen. In sommige gevallen met de familie. (Cheek et.al, 2004) Wmo-beleid Dit thema valt onder het derde prestatieveld van het beleid Wmo Nieuwe Stijl: informatie, advies en ondersteuning. Met 'geven van informatie en advies' wordt gedoeld op activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Het valt binnen dit thema omdat er geregeld advies gegeven word door hulpverleners aan de ouderen en familieleden over het behoud van zelfstandigheid in dit geval de aanwezigheid van de keuze om naar een zorgcentrum te verhuizen. Ergotherapeutisch perspectief AOZG, bestaande uit 4 aspirant ergotherapeuten, zijn van mening dat ergotherapeuten een rol kunnen spelen in het proces van besluitvorming. Aan de hand van diagnostisch onderzoek kan de ergotherapeut een advies geven over de mate waarin de cliënt zelfstandig thuis kan wonen. Tevens beschikt een ergotherapeut over een attitude waarmee hij zo veel mogelijk de cliënt betrekt in het proces van besluitvorming. (Van Hartingsveldt, Logister-Proost, Kinebanian, 2009) 44

45 5. Conclusie In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de onderzoeksvragen die voorafgaand aan het onderzoek zijn opgesteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de resultaten die achterhaald zijn middels interviews met ouderen van 65 jaar of ouder, zorgadviseurs en beschrijvingen in de literatuur. Aan de hand van de onderzoeksvragen zal er een beschrijving worden gegeven van de factoren bij ouderen van invloed zijn om de keus te maken/de noodzaak hulp te vragen of de keuze te maken om te gaan wonen in een zorgcentrum. Daarnaast wordt beschreven welke zorg/diensten ouderen in de thuissituatie hebben ontvangen en welke zorg/diensten ze zouden willen ontvangen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. 5.1 Wat zijn de beïnvloedingsfactoren bij besluitvorming? Om ouderen langer zelfstandig thuis te kunnen laten wonen is het van belang om in kaart te brengen welke factoren van invloed zijn op de keuze om te gaan verhuizen naar een zorgcentrum. Deze factoren zullen in de toekomst moeten worden verminderd of weggenomen zodat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen Onderzoeksvraag Welke factoren zijn van invloed om hulp te vragen of de keuze te maken om te gaan wonen in een zorgcentrum bij ouderen van 65 jaar en ouder, wonend in een zorgcentrum in de gemeente Ede, Renkum of Wageningen? Conclusie Een van de belangrijkste factor is een, al dan niet plotselinge, achteruitgang van de fysieke of geestelijke gezondheid. Het blijkt dat deze factor er bij uitstek voor zorgt dat een oudere genoodzaakt is om hulp in te schakelen. Ook het wegvallen van een partner zorgt er voor dat een oudere niet meer in staat is om zonder hulp te kunnen blijven wonen. De hoeveelheid informele- en formele hulp die een oudere kan ontvangen om zelfstandig te blijven wonen, is vervolgens een belangrijke factor om te moeten kiezen zelfstandig te blijven wonen of te verhuizen naar een zorgcentrum. De aanwezigheid, bereidheid en mogelijkheid van partner, kinderen en sociale contacten om hulp te bieden is enorm belangrijk gebleken om de ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen laten wonen. Op het moment dat de vraag naar zorg stijgt en de belasting op naasten te groot wordt, blijkt de keuze om te verhuizen naar een zorgcentrum alsnog aan de orde. Met betrekking tot de woning en woonomgeving zijn factoren gevonden die een rol spelen om te gaan verhuizen naar een wooncentrum. De bereikbaarheid en veiligheid in de woning is een factor die ouderen er toe dwingt om hulp te moeten aanvaarden. Het ouder worden zorgt er voor dat ouderen aanpassingen moeten aanbrengen om zich veilig in huis te verplaatsen en zelfstandig te kunnen blijven wonen. Ook voor het onderhoud in en om het huis wordt vaak hulp ingeschakeld. Uit het onderzoek is gebleken dat op langere termijn, ondanks de aanwezigheid van aanpassingen en hulp, de grootte van het huis en de aanwezigheid van een tuin een aanleiding is om te gaan verhuizen naar een zorgcentrum. Naast veiligheid in de woning is de behoefte aan veiligheid in de wijk ook een factor die er toe doet besluiten om te verhuizen naar een zorgcentrum. Uit het onderzoek blijkt dat vooral de alleenstaande ouderen zich kwetsbaar voelen en onder andere angst hebben voor een inbraak. Ook zijn ouderen bijvoorbeeld bang om door niemand gevonden te worden als ze vallen of niet goed worden. De aanwezigheid van een alarmsysteem, zoals Domotica, lijkt die angst niet weg te nemen. Dit wordt vooral veroorzaakt omdat hulp vaak op afstand is en het lang duurt voordat deze gearriveerd is. Wel kan het systeem er voor zorgen dat het verhuizen naar een zorgcentrum wordt uitgesteld. De aanwezigheid van een sociaal netwerk in de woonomgeving zorgt er voor dat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat ze hier op kunnen terug vallen op het moment van achteruitgang. Eenzaamheid is een groot probleem bij ouderen dat veroorzaakt wordt doordat 45

46 naasten wegvallen of ook verhuizen. Het is vervolgens niet gemakkelijk om nieuwe contacten in de woonomgeving te maken en hier eventueel hulp aan te vragen. Geconcludeerd kan worden dat het ontbreken van sociale contacten een factor is voor de keuze om te verhuizen naar een zorgcentrum. De bereikbaarheid van commerciële, culturele en medische voorzieningen wordt regelmatig als belemmering ervaren en daarom ook meegenomen in het besluit om te gaan verhuizen. Indien de ouderen zich buitenshuis niet meer zelfstandig konden verplaatsen werd er gebruik gemaakt van bezorgservice of werden zij gebracht door naasten. Er kan worden gesteld dat het niet zelfstandig kunnen bereiken van voorzieningen geen reden is om te verhuizen naar een zorgcentrum. De aanwezigheid van voorzieningen in de buurt zorgt er echter wel voor dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. De persoonlijkheid van ouderen speelt een rol bij de keuze om te gaan verhuizen naar een zorgcentrum. Een aantal ouderen geeft aan dat het doorzetten en niet bij de pakken neer gaan zitten een belangrijke eigenschap is om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Uit het onderzoek blijkt ook dat het moeilijk is om de achteruitgang en belemmeringen die dit met zich meebrengt te accepteren. Dit is echter wel noodzakelijk om de manier van leven te kunnen aanpassen en hulp te aanvaarden van naasten of professionals. Juist het afhankelijk moeten zijn van anderen blijkt een rol te spelen bij het vragen om hulp. De beeldvorming die ouderen hebben over een zorgcentrum is tevens een factor die meespeelt in besluit te moeten verhuizen. De drempel om te moeten verhuizen naar een zorgcentrum blijkt namelijk zo groot te zijn dat sommige ouderen uit alle macht proberen om door te gaan met het zelfstandig wonen. Het gevolg hiervan is dat deze ouderen zichzelf kunnen gaan verwaarlozen zonder dat anderen het in de gaten hebben. 5.2 Welke zorg en diensten hebben ouderen gemist? Om de zorg en diensten te kunnen verbeteren is er aan de ouderen gevraagd welke ideeën en belevingen zij hebben omtrent zorg/diensten of ondersteuning die aangeboden zou moeten worden om langer zelfstandig thuis te kunnen wonen. Hiervoor is het belangrijk geweest om te achterhalen welke zorg/diensten of ondersteuning de ouderen van 65 jaar en ouder hadden in de thuissituatie. Ook is achterhaald welke zorg/diensten of ondersteuning ouderen van 65 jaar en ouder wensen nodig te hebben om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen Onderzoeksvraag Welke ideeën en belevingen hebben ouderen van 65 jaar en ouder omtrent zorg/diensten of ondersteuning die aangeboden zou moeten worden om langer zelfstandig thuis te kunnen wonen? - Welke zorg/diensten of ondersteuning hadden de ouderen van 65 jaar en ouder in de thuissituatie? - Welke zorg/diensten of ondersteuning wensen ouderen van 65 jaar en ouder nodig te hebben om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen? Conclusie Bijna alle ouderen geven aan huishoudelijke hulp te hebben ontvangen voordat ze zijn verhuist naar een zorgcentrum. Daarnaast geeft de meerderheid ook aan gebruik te hebben gemaakt van een maaltijdservice. Enkele ouderen hebben formele hulp bij de zelfverzorging ontvangen. De financiën werden echter bij veel van de ouderen overgenomen door de kinderen, maar één oudere maakte gebruik van de financiële hulpdienst. Veel ouderen gaven aan in huis aanpassingen te hebben die door de gemeente zijn aangebracht. Voorbeelden hiervan zijn handgrepen, een traplift en een verhoogd toilet. Ook voorzieningen, zoals een scootmobiel, werden veelvuldig genoemd. Over het algemeen zijn de ouderen heel erg tevreden met de ontvangen zorg en diensten. Het blijkt wel dat enkele ouderen het als vervelend ervaren dat zij van veel verschillende professionals zorg ontvangen. Daarnaast heeft een van de ouderen het ontbreken van de avondzorg gemist, waardoor zij niet zelfstandig meer thuis kon wonen. De zorgadviseurs benadrukken dat de mogelijkheden van het zorgaanbod heel groot zijn. Wel geven ze aan dat het moeilijk is om nachtzorg goed in een thuissituatie te regelen en het daardoor 46

47 voor problemen zorgt. Het is daarom belangrijk om de zorg zo flexiebel mogelijk proberen te maken en aan te passen aan iemand zijn eigen situatie. De overige ouderen kunnen moeilijk antwoord geven op de vraag welke zorg of diensten ze gemist hebben zodat ze langer zelfstandig konden thuis wonen. De bekendheid van het aanbod van zorg en diensten speelt hierbij een belangrijke rol. De ouderen weten zelf niet goed welke mogelijkheden er zijn met betrekking tot het zorg- en dienstenaanbod in de thuissituatie. Het komt dan ook voor dat een oudere al gekozen heeft om te verhuizen naar een zorgcentrum terwijl er nog genoeg alternatieve mogelijkheden zijn in de thuissituatie. Geconcludeerd kan worden dat het zorgaanbod niet voor alle ouderen helder is. Enkele ouderen formuleren ideeën die voor kunnen zorgen dat ouderen in de toekomst langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Op het moment dat zelfstandige ouderen bij elkaar wonen kunnen zij gebruik maken van dezelfde voorzieningen en veiligheid. Doormiddel van groepswonen zorgen zij er ook voor dat ze sociale contacten blijven behouden. De ouderen kunnen elkaar hulp aanbieden, zodat ze langer zelfstandig blijven. Gekeken wordt naar de Verenigde Staten waar ouderen met elkaar in wijken samenwonen. In Nederland zijn woongroepen voor ouderen opgericht die nog maar weinig aandacht krijgen. 5.3 Overige conclusies Naast de al eerder benoemde conclusies zijn er aan de hand van het onderzoek bevindingen gedaan die belangrijk zijn om te vermelden maar niet in relatie staan tot de vooraf opgestelde onderzoeksvragen. - Hoogopgeleide ouderen kunnen over het algemeen beter hun weg kunnen vinden en durven gemakkelijker om hulp te vragen. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat kinderen vaak ook een grote rol spelen in het leggen van contacten en het aanvragen van zorg en diensten. Ook de keuze om te verhuizen naar een zorgcentrum wordt vaak in samenspraak met de kinderen genomen. Naast de kinderen spelen ook de huisarts en andere professionals een rol in de besluitvorming. Met name de zorgadviseurs geven aan dat er voldoende geld is om zorg in te schakelen, maar dat hier geen gebruik van wordt gemaakt omdat de familie of de oudere de weg niet weten. Het is daarom van belang dat deze personen goed geïnformeerd worden over de mogelijkheden die er zijn, zodat een wel overwogen beslissing kan worden genomen. - Een belangrijke bevinding is dat zorgadviseur aangeven dat bureaucratie er voor zorgt dat professionals minder tijd hebben waardoor ze cliënten in de thuissituatie minder goede hulp kunnen bieden en veel minder mensen kunnen begeleiden. - De zorgadviseurs benoemen dat zij een belemmering ondervinden in het leggen van persoonlijke contacten met ouderen in seniorenflats door de aanwezigheid van concurrerende thuiszorg instanties. Vilente zou de ouderen in seniorenflats graag persoonlijk benaderen om hun te informeren over de mogelijkheden wat betreft het aanbod van zorg en diensten. Een barrière hierbij is dat de zorgaanbieders verschillende belangen nastreven. De thuiszorg wil ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuis laten wonen, terwijl Vilente ouderen wil stimuleren om te verhuizen naar een zorgcentrum. Dit met als doel de hulpbehoevende ouderen de specifieke 24uurs zorg aan te bieden die ze nodig zouden kunnen hebben. Deze wrijving zorgt ervoor dat Vilente de kwetsbare ouderen moeilijk kan benaderen, waardoor zij de kans lopen zichzelf te verwaarlozen. Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn dat de betrokken thuiszorg organisatie de cliënt of zijn omgeving adviseert, wanneer er een onveilige situatie ontstaat. - De zorgadviseurs geven aan dat er in de toekomst een probleem kan ontstaan, vanwege het toenemende aantal welvarende ouderen. De welvarende ouderen leveren hun ruime woonomgeving liever niet in voor een kleine woonruimte waar hoge servicekosten voor worden gevraagd. Hier zal volgens de zorgadviseurs rekening mee moeten worden gehouden. De zorgadviseurs willen de zorg verbeteren door in te spelen op de wensen van de cliënt. Zij zouden grotere kamers willen creëren, die in de wensen van de ouderen voorzien. Een ander aspect dat zij zouden willen verbeteren is het aanbieden van activiteiten in kleine groepjes. De financiële middelen ontbreken helaas hiervoor. 47

48 6. Discussie In dit hoofdstuk zal een onderscheid worden gemaakt tussen een inhoudelijke discussie en een discussie die zich vooral zal richten op de methode van onderzoek zoals die is toegepast door AOZG. In de inhoudelijke discussie zal in worden gegaan op de veranderende maatschappij en wat dit voor gevolgen heeft voor het zo lang mogelijk zelfstandig wonen bij ouderen. Vervolgens zal het onderzoek kritisch worden beschouwd, waardoor kan worden bekeken wat de invloed is van een aantal factoren op de behaalde resultaten. 6.1 Inhoudelijke discussie Veranderende maatschappij Veel mensen in de stad leven langs elkaar heen. Hoewel buren elkaar één-op-één hulp bieden, hecht de buurt als geheel nauwelijks waarde aan informele zorg. Buurtbewoners die elkaar niet kennen geven elkaar ook geen hulp. Daarnaast zorgt de afname van de gemiddelde vrije tijd van mensen in onze samenleving ook voor een belemmering (Linders, 2010). De individualisering van de huidige maatschappij heeft dus gevolgen voor het aanbieden en ontvangen van informele zorg. Ondanks deze ontwikkeling stelt de Wmo Nieuwe Stijl dat mensen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor hun participatie en ook voor het, zo nodig, organiseren van ondersteuningen. Het kabinet ziet hierbij een cruciale rol weggelegd voor mantelzorgers en informele hulpverleners: zij zijn onmisbare schakels in de zorgketen. Uit onderzoek blijkt dat het voor ouderen moeilijk is om hulp te vragen. Ook hebben ze schroom om aangeboden hulp te accepteren (Linders, 2010). AOZG ziet hierin belangrijke belemmeringen voor het zelfstandig blijven wonen op oudere leeftijd. Vooral de ouderen die geen kinderen hebben waar ze een beroep op kunnen doen, kunnen bij achteruitgang niet terug vallen op een sociaalnetwerk in de woonomgeving. Dit wordt bevestigd door enkele ouderen uit het onderzoek van AOZG. De vraag is in hoeverre de ouderen in de toekomst gebruik kunnen maken van mantelzorg of dat ze volledig terug moeten vallen op professionele zorg. AOZG is van mening dat de overheid met behulp van de Wmo Nieuwe Stijl de mantelzorg bij ouderen meer moeten gaan stimuleren en ondersteunen. Op deze wijze kan er worden gezorgd dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven. Ook is het van belang dat ouderen met elkaar in contact komen zodat ze elkaar kunnen helpen met de belemmeringen die ze tegen komen. Op deze wijze leren ze van elkaar en bevorderen ze elkaars zelfstandigheid. De acht bakens van de WMO De acht bakens van Welzijn nieuwe stijl zijn door staatssecretaris Bussemaker in 2009 geïntroduceerd om in de praktijk vorm te geven aan de negen prestatievelden van de WMO. AOZG heeft kritisch proberen te kijken in hoeverre de vijf bakens door Vilente worden toegepast. - Vraaggericht. Deze eerste baken richt zich op het achterhalen van problemen die de cliënt ervaart. Het gaat er hier met name om dat de vraag achter de vraag wordt achterhaald en dat hier een passende oplossing voor wordt gezocht. AOZG heeft in de huidige praktijk gemerkt dat professionals snel geneigd zijn om een indicatiestelling aan te maken als ouderen aangeven niet meer zelfstandig thuis te kunnen wonen. Door echter eerst de factoren te achterhalen die van invloed zijn op het besluit om te gaan verhuizen kan beoordeeld worden of met het inschakelen van zorg en diensten een oudere nog wel zelfstandig thuis kan blijven wonen. - Direct er op af. De tweede baken richt zich op het actief benaderen van burgers die geen ondersteuning willen of niet weten hoe ze die moeten organiseren. Hiermee wil de overheid de bureaucratie in de zorg verminderen. AOZG heeft gemerkt dat in de huidige praktijk de professionals veelal alleen op aanvraag werken. Vilente probeert er voor te zorgen dat op verschillende wijze hun zorg en diensten bekend worden bij de doelgroep ouderen, maar past nog nauwelijks een actieve benadering toe. De pogingen die op dit gebied worden ondernomen hebben het nog niet het gewenste resultaat aangezien eenzame ouderen vaak niet wordt bereikt. 48

49 - Eigen kracht van de burger. De derde baken richt zich op het (terug-)krijgen van de regie bij burgers. Het ministerie van VWS vindt het belangrijk dat mensen die tijdelijk uit hun eigen kracht zijn, weer aan de slag gaan. De ervaring is dat in de praktijk steeds meer de nadruk wordt gelegd op wat ouderen zelf wel kunnen, waardoor de zelfstandigheid wordt gestimuleerd. - Formeel en informeel in optimale verhouding. De vierde baken richt zich op verbeteren van de samenwerking tussen informele en formele zorg. Uit onderzoek blijkt dat een evenwichtige samenwerking van belang is om ouderen langer thuis te laten wonen. (Tonkens et al. 2009) AOZG heeft ervaren dat Vilente hulp van vrijwilligers probeert toe te passen in de zorgcentra. Op welke wijze de Vilente samenwerkt met mantelzorgers in de thuissituatie van zelfstandig wonende ouderen is niet bekend. - Doordachte balans van collectief en individueel. De vijfde baken richt beschrijft dat gemeenten eerst mogelijkheden van collectieve welzijnsarrangementen moeten inzetten. Indien zorg/diensten niet aansluit op de vraag van cliënten, komen zij in aanmerking voor individuele voorzieningen. AOZG heeft gemerkt dat een aantal ouderen in het bezit waren van een scootmobiel. Toch werd deze vaak sporadisch of zelf niet (meer) gebruikt. De vraag is in dit geval of deze ouderen niet beter in aanmerking zouden kunnen komen voor collectieve vervoersvoorziening. - Integraal werken. Bij de zesde baken is het van belang dat uitvoerende organisaties samenwerken aan gezamenlijke probleemoplossingen. Het is aan de gemeenten de taak om een integrale en samenhangende aanpak van de problemen van de burger te bevorderen. AOZG heeft gemerkt dat er soms sprake is van concurrentie bij de zorgaanbieder, die veroorzaakt wordt door de marktwerking. Dit kan de samenwerking en integrale aanpak in de weg staan. Wel ziet AOZG de meerwaarde van deze baken, aangezien het de kwaliteit van de zorg/diensten binnen gemeenten kan vergroten. - Niet vrijblijvend. De zevende baken richt zich op de kwaliteit van zorg en dienstverlening die gemeentes en aanbieders leveren. De gemeentes en aanbieders moeten hierbij duidelijk laten zien hoe zij aan de Wmo Nieuwe Stijl bijdragen. Het gaat hier niet meer om het afvinken van alle producten, aantallen en activiteiten, maar om hetgeen wat de burger nodig heeft. Wat van belang is dat er resultaatgericht gewerkt wordt, waarbij de problemen worden benoemd en de oplossingen worden gedefinieerd. AOZG heeft geen goed beeld van de praktijk met betrekking tot de vierde baken. Wel blijkt dat bij de doelgroep ouderen niet altijd duidelijk is welke zorg/diensten aanwezig zijn en hoe zij hier voor in aanmerking komen. - Ruimte voor de professional. De achtste en laatste baken richt zicht op de professionals. Zij moeten beschikken over de juiste kennis, vaardigheden en een ondernemende houding. Het ministerie van VWS wil de professionals de ruimte geven en gebruik maken van de competentie waarover zij beschikken voor de uitvoering van de WMO Nieuwe Stijl. AOZG kan geen uitspraak doen over hoe de baken in de praktijk wordt uitgevoerd. Wel blijkt dat de zorgadviseurs hun kennis en expertise als maatschappelijk werker gebruiken, om ouderen te begeleiden als zij een indicatie voor het zorgcentrum krijgen. 6.2 Methode Aantal respondenten AOZG heeft er voor gekozen is om 20 ouderen te interviewen over hun ervaring met het ontvangen van zorg of diensten en de overgang naar een zorgcentrum. Door een tegenvallende wervingsprocedure is het echter gelukt om 8 ouderen te kunnen speken over hun ervaringen. Omdat het de vraag was of deze kleine groep respondenten voldoende informatie kunnen geven over de factoren die van invloed zijn om te verhuizen naar een zorgcentrum, heeft AOZG er voor gekozen om aanvullende interviews te houden met zorgadviseurs van Vilente. Deze adviseurs zorgen ervoor dat ouderen na een indicatie kunnen worden opgenomen in een zorgcentrum. Mocht er niet direct een woning beschikbaar zijn, dan moeten de zorgadviseurs er voor zorgen dat vervangende thuiszorg geregeld wordt. Door deze ervaring hebben de zorgadviseurs een reëel beeld op de belemmeringen die er voor zorgen dat ouderen niet meer zelfstandig thuis kunnen wonen. Naast de interviews met de zorgadviseurs heeft AOZG er ook voor gekozen om aanvullend literatuuronderzoek te doen. In de literatuur is eveneens gezocht naar factoren die het besluit om te gaan in een zorgcentrum beïnvloeden. De gevonden literatuur bevestigd grotendeels de resultaten die uit de interviews naar voren komen. Hierdoor is 49

50 AOZG van mening dat de conclusies die zijn getrokken een goede weergave is van de dagelijkse praktijk en de kwaliteit gewaarborgd is. Herkomst van respondenten Enkele van de ouderen die AOZG heeft geïnterviewd geven aan dat ze voor de verhuizing naar het zorgcentrum in een woonplaats buiten het verzorgingsgebied van Vilente hebben gewoond. Deze situatie heeft geen gevolgen voor de factoren die van invloed zijn op de keuze om te verhuizen naar een zorgcentrum. De vraag is of hierdoor conclusies getrokken kunnen worden over de zorg/diensten en voorzieningen die ouderen in hun wijk gemist hebben, omdat dit aanbod mogelijk wel in het verzorgingsgebied van Vilente worden aangeboden. De ouderen die AOZG heeft geïnterviewd zijn allen van Nederlandse afkomst. Hierdoor kan AOZG alleen de omslagpunten van Nederlandse of westerse ouderen beschrijven. De vraag is echter of allochtone ouderen dezelfde factoren ervaren die de aanleiding zijn om te moeten verhuizen naar een zorgcentrum. Ook over de toegankelijkheid van zorg bij allochtone ouderen kan geen conclusie worden gevormd. Een ander onderzoeksteam interviewde zelfstandig wonende allochtone ouderen. De resultaten die hiermee zijn behaald kunnen worden gebruikt om antwoord te geven over de wensen en behoeften in de wijk. Het is echter wel de vraag of deze allochtone ouderen ook factoren kunnen beschrijven die een rol spelen in het besluit om te gaan verhuizen naar een zorgcentrum. Interview zorgadviseurs De interviews met de zorgadviseurs van Vilente zijn mogelijk beïnvloedt door economische belangen. Dit blijkt uit de visie die zij uitdragen met betrekkingen tot het langer zelfstandig wonen bij ouderen in de thuissituatie. Voor de zorgadviseurs is het namelijk van belang dat er zo min mogelijk woningen in het zorgcentrum leeg staan. Hierdoor proberen zij om hulpbehoevende ouderen te bereiken en deze indien mogelijk een plek te bieden in het zorgcentrum. Daarnaast bleek het voor de zorgadviseurs moeilijk om met een kritische blik naar het eigen zorgbeleid te kijken. Dit wordt begrijpelijkerwijs veroorzaakt doordat ze in dienst zijn van een organisatie en het niet als professioneel wordt gezien als deze extern bekritiseerd wordt. Een gevolg hiervan is dat het voor AOZG moeilijk is gebleken om verbeterpunten te kunnen formuleren, waardoor ouderen langer zelfstandig thuis zouden kunnen blijven wonen. Onderzoek naar het huidige zorg- en dienstenaanbod is raadzaam. Hierbij moet ook gekeken worden naar mogelijke verbeteringen van het huidige zorg- en dienstenaanbod. 50

51 7. Aanbevelingen Er zijn veel verschillende zaken van invloed op het verhuizen naar een zorgcentrum. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Vilente. Naar aanleiding van de behaalde resultaten worden in dit hoofdstuk aanbevelingen gedaan aan Vilente om ouderen langer zelfstandig te kunnen laten wonen. Deze aanbevelingen zullen zich richten op het wegnemen of verminderen van de factoren die ouderen belemmeren om zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Ook zijn er twee aanbevelingen gedaan over de noodzaak van eventueel vervolgonderzoek. Om de link te leggen naar de Wmo Nieuwe Stijl wordt er bij enkele aanbevelingen aangegeven onder welk prestatieveld de aanbeveling valt. Hierdoor is het tevens voor het Lectoraat LDvK en gemeente duidelijk aan welke prestatievelden gewerkt kan worden wanneer de aanbevelingen daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden. 7.1 Woongroepen AOZG is van mening dat het samenwonen van ouderen bij elkaar in een woongroep een mooie manier is om ouderen langer zelfstandig te kunnen laten wonen. Dit is een alternatief voor een aanleunwoning waarvoor de ouderen geen indicatie nodig hebben. Binnen Nederland bestaan er al een aantal woongroepen, waar een overkoepelende organisatie voor is opgericht, namelijk de Landelijke Vereniging Groepswonen Van Ouderen (LVGO). Op dit moment is hier bij de ouderen weinig bekendheid over. Het zal dan ook een eerste stap kunnen zijn om hier meer publiciteit aan te geven, waardoor ouderen sneller het initiatief zullen nemen om in een woongroep te gaan wonen. Daarnaast is het mogelijk om meer woongroepen op te zetten. Een woongroep staat in samenhang met de thema s veiligheid en sociale contacten. Door met elkaar activiteiten te organiseren en elkaar te helpen met de hulp die een bewonder nodig heeft, hebben de ouderen meer sociale contacten en steun aan elkaar. Een mogelijkheid is het aanstellen van een huismeester waar de ouderen met allerlei vragen terecht kunnen. Deze huismeester zal voor een stuk veiligheid zorgen doordat deze in de gaten houdt wie bij het appartementencomplex naar binnen gaat. Het is dan ook een mooie oplossing voor mensen die een matige vorm van eenzaamheid ervaren, behoefte hebben aan meer sociale contacten, een verminderd gevoel van veiligheid hebben en nog actief genoeg zijn om deel te nemen aan activiteiten, etc. Het zal nog nader onderzocht dienen te worden voor welke doelgroepen het groepswonen het meest geschikt zou zijn. Een mogelijkheid zal zijn om dorpen met oude mensen bij elkaar te ontwikkelen en te zorgen dat het appartementencomplex in een wijk staat waar voorzieningen in de nabijheid zijn of worden gerealiseerd. Hierdoor kunnen de ouderen gewoon participeren. Hierbij dient er wel gelet te worden op het feit dat de ouderen niet in een hoekje worden gedrukt. Een andere mogelijkheid is het realiseren van appartementencomplexen die verdeeld zijn over een stad. Een voordeel voor de thuiszorg is dat de ouderen op het moment wanneer ze woonachtig zijn in een woongroep makkelijker bereikbaar zijn, omdat er meerdere ouderen in één appartementencomplex woonachtig zijn. Daarnaast geeft het voor de sociale omgeving van de ouderen, zoals de kinderen, meer rust qua veiligheid en het geeft een positiever beeld dan een zorgcentrum. En dit was eigenlijk het beste om hier te wonen toch? Ja, dat weet ik. Het wordt anders zo ingewikkeld, mensen die de hele dag in de auto op en neer rijden om hulp te bieden... het is leuk bedacht maar het kan niet. In Amerika heb je van die dorpen waar senioren bij elkaar wonen, dat is veel praktischer. Erg leuk is dat. *Oké en voordat u hier naar toe verhuisde, hoe woonde u toen?+ Toen woonde ik zelfstandig op een appartementje. [Kunt u dat eens omschrijven?] Dat appartementje? [Ja] Dat was een groepswonen. Ik weet niet of jullie ooit van groepswonen gehoord hebben. We zijn met wat mensen bij elkaar gekomen en hebben zo zoetjes aan hebben we een groep gevormd waar we mee omgingen. 51

52 7.2 Het bekend raken met zorg en diensten Uit het onderzoek is gebleken dat ouderen vaak niet weten welke zorg en diensten worden aangeboden en waar ze gebruik van kunnen maken. Om deze reden vindt AOZG dat er meer bekendheid moet komen voor de manier waarop de mogelijkheid tot zorg en hulp aangereikt wordt. Het aanstellen betrokken professionals AOZG is van mening dat het aanstellen van een betrokken professionals een bijdrage zal leveren aan het ontwikkelen van meer bekendheid voor de zorg en diensten. Deze professionals moeten worden gezien als een persoonlijk regisseur voor ouderen en sluiten aan bij de baken direct erop af. Ouderen weten vaak de weg niet te vinden naar de juiste instanties om zorg en hulp aan te vragen. De nieuwe professional zal de wijk in kunnen gaan en bij de ouderen langs de deur gaan om in kaart te brengen of de ouderen zorg nodig hebben en of deze nog zelfstandig thuis zouden kunnen blijven wonen. Het voordeel van de wijk in gaan is dat de professional de ouderen en de situatie waarin zij leven daadwerkelijk kan zien. Hiermee voorkom je het sociaal wenselijke antwoord wat nu vaak verkregen door het CIZ wanneer zij ouderen belt. Daarnaast is deze benadering veel persoonlijker. Het mooiste zal zijn dat de betrokken professional vanuit de gemeente werkt, omdat deze dichtbij de mensen staat en de gemeente vanuit de Gemeentelijke Basis Administratie kan zien waar oudere mensen wonen. Daarnaast werkt de gemeente dan aan prestatieveld drie; informatie, advies en cliëntondersteuning, waardoor zij hun taak als gemeente uitvoeren. Competenties die de professional behoeven te beschikken zijn het observeren van de situatie waardoor het handelen van de ouderen in kaart kan worden gebracht, het bepalen van de mate van zelfstandigheid en toegankelijkheid van de woonomgeving, verstand hebben van het aanbod van zorg/diensten en medische kennis. Een ergotherapeut zou erg geschikt zijn om als betrokken professional te dienen, omdat deze gespecialiseerd is in het observeren van het handelen (baken vraaggericht) en het bepalen van de mate van zelfstandigheid van mensen. Het is erg belangrijk dat de betrokken professional op de hoogte is van alle zorg en diensten die in de gemeente geboden kunnen worden en dat er samenwerking plaatsvindt met de verschillende (thuis)zorgorganisaties. Alle competenties die de professional dient te beschikken valt onder de baken ruimte voor de professional. Binnen de psychogeriatrie zijn ze bezig met een ouderenadviseur dus op het moment dat er een diagnose gesteld dat er dan eigenlijk een contactpersoon wordt, die eigenlijk meeloopt binnen het gehele proces. Maar ik denk dat dat ook soms voor gewone oudere en mensen met een lichamelijke ziekte gewoon geschikt is. Het geven van voorlichting in seniorenflats Vilente kan als zorgaanbieder dichter bij de cliënt komen door deze in hun eigen woonomgeving te informeren over de mogelijkheden wat betreft het aanbod van zorg en diensten. Door ouderen op te zoeken in seniorenflats wordt de drempel voor de ouderen verlaagd om zich te laten informeren over de mogelijkheden binnen Vilente. Met behulp van een voorlichting worden juist de ouderen bereikt die niet reageren op een folder of advertentie. Om deze ouderen te bereiken is het van belang dat de meerwaarde en het doel van de presentatie bij de ouderen helder is. Deze voorlichting is belangrijk omdat hierdoor voorkomen kan worden dat ouderen zichzelf verwaarlozen. Ook vergroot het de bekendheid met zorg en diensten binnen Vilente. Het persoonlijke contact met de ouderen dat door middel van de voorlichting gecreëerd wordt kan tevens dienen als signalering van de huidige situatie. Het persoonlijke contact geeft de medewerker van Vilente een beeld over de situatie waarin de oudere verkeerd. Hierdoor kan aansluitende ondersteuning, advies of informatie gegeven worden die aansluit op de situatie van de oudere. AOZG realiseert zichzelf dat het bereiken van alle ouderen onmogelijk is, maar het geven van een voorlichting is een goede stap in de richting. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat de zorgadvies telefooncentrale, folders en advertenties niet genoeg zijn om de kwetsbare ouderen te bereiken. Met behulp van een voorlichting krijgen ouderen een beeld van de zorg die aangeboden kan worden, dit verlaagd de drempel om er daadwerkelijk gebruik van te maken. Deze aanbeveling sluit perfect aan bij prestatieveld drie van de Wmo; informatie, advies en cliëntondersteuning. 52

53 [En doet Vilente er wat aan om deze mensen te bereiken, zodat ze op de hoogte worden gebracht van welke zorg of hulp er geboden kan worden?] Ja, op het moment zijn we daar natuurlijk wel heel sterk mee bezig omdat je toch steeds meer ziet, dat dit soort dingen gebeuren. Maar hoe bereik je de cliënt, dat is gewoon moeilijk die daar achter die geraniums zit als je er niks vanaf weet. Dat is het lastige. Je kunt gewoon advertenties zetten in kranten en weet ik veel wat en folders rond gebracht, ook van het zorgadvies. De personen waar het om gaat, bereik je niet. Nee, daar komt het niet. 7.3 Ondersteunen van mantelzorgers Het belang van mantelzorg en de ondersteuning van mantelzorgers is door de Wmo sterk toegenomen. Door het stijgende aantal ouderen dat zo lang mogelijk zelfstandig thuis wil blijven wonen, verwacht de overheid dat mantelzorgers het gat dichten dat ontstaat als professionele zorg niet meer in de toenemende zorgvraag kan voorzien. Ondanks de druk die op mantelzorgers wordt gelegd, schiet de ondersteuning die zij verdienen tekort (Linders, 2010). Hierdoor is het belangrijk dat er meer aandacht voor mantelzorgers komt. Aansluitende begeleiding of ondersteuning zorgt ervoor dat de mantelzorger in de gelegenheid wordt gesteld om de draaglast die hij ervaart bespreekbaar te maken. Hierdoor kan er samen met de mantelzorger gekeken worden naar een balans tussen de tijd die hij spendeert in de zorg voor zijn naaste en zijn eigen leven. Dit voorkomt overbelasting, waardoor de hulpbehoevende oudere langer thuis kan blijven wonen. Een ergotherapeut zou een belangrijke rol kunnen spelen bij dit proces. Tevens kan een medewerker van Vilente de mantelzorger informeren over de mogelijkheden wat betreft zorg en dienstverlening, zodat de mantelzorger meer (professionele) hulp kan inschakelen of over de informatie beschikt die hem doet besluiten dat het beter is als zijn naaste naar een zorgcentrum gaat. (van Hartingsveldt, Logister-Proost en Kinébanian, 2009) Deze aanbeveling sluit aan bij prestatieveld vier van de Wmo: mantelzorg en vrijwilligers. En dat is ook nog eens de ondersteuning, als je praat over echtparen bijvoorbeeld, als de zorg op één van de echtparen vooral terecht komt. Dat je ook daarmee probeert de partner te ontlasten of de kinderen, die tenslotte ook een boel mantelzorg bieden, waarmee je toch hoopt dat iemand het nog langer volhoudt thuis. En dat hoor je heel vaak bij echtparen, dat het voor de één echt heel erg veel wordt, maar door de dagbesteding, ja, dat ze zich dan toch ontlast voelen en dat ze daardoor toch langer kunnen thuis blijven. 7.4 (In)formele zorg dient rekening te houden met de wensen van de cliënt De formele en informele zorg kan aantrekkelijker gemaakt worden door het aanbod van zorg aan te sluiten op de wensen en behoeften van de cliënt. Daarnaast is het van belang dat de manier waarop de zorg verleend wordt aansluit op de wensen en behoeften. Door hierop aan te sluiten verlaag je de drempel om daadwerkelijk gebruik te maken van de zorg, waardoor de cliënt zijn zorgvraag eerder zal uitspreken. In het onderzoek zijn meerdere wensen en behoeften vaker benoemd. Ouderen geven aan dat zij kun privacy meer gewaarborgd zien op het moment dat ze zoveel mogelijk kunnen beschikken over eenzelfde hulpverlener. Een cliënt zal altijd een aantal verschillende mensen zien wanneer ze hulp of zorg ontvangen, omdat ook veel medewerkers in de gezondheidszorg parttime werken. Wel is het volgens AOZG mogelijk om een vast weekschema voor ouderen te ontwikkelen waarop staat wie hen op welke dag komt verzorgen. Zo kunnen de ouderen zich erop voorbereiden en zal hun persoonlijk welbevinden verhoogd worden Ouderen benoemen dat ze het belangrijk vinden dat de zorg toegankelijk is, dit wil zeggen zonder wachtlijsten of ingewikkelde intakeprocedures. Daarnaast wensen ouderen dat de zorg afgestemd wordt op hun leefwereld en vinden ze het belangrijk dat de kwaliteit van zorg gegarandeerd wordt. Dit zijn voor Vilente belangrijke aandachtspunten bij het aanbod van zorg en de verlening hiervan. (Van Bilsen et.al, 2004) Uit de interviews is gebleken dat de ouderen het als negatief ervaren, dat professionele zorgverleners worden belemmerd door bureaucratie en minder tijd hebben voor het leveren van goede zorg. Een oorzaak hiervan is dat professionals effectief en efficiënt hun tijd in moeten delen, omdat zij de grote afstanden tussen de thuiswonende cliënten moeten overbruggen. AOZG adviseert thuiszorgorganisatie van VIlente om huisbezoeken efficiënt te plannen zodat hulpverleners minder tijd aan reizen kwijt zijn. Deze tijd kan worden geïnvesteerd in kwaliteit van zorg. 53

54 Tuurlijk kan altijd beter hoor, want daar blijf ik ook bij, maar misschien ook dat stukje dezelfde medewerker, kan natuurlijk niet in vakanties, maar ik denk ook dat het heel vaak door die kleine contracten van medewerkers hè, dat ze wel heel veel gezichten zien, dat hoor je wel heel veel. [Ja] En ik denk ook als je dat kunt voorkomen ja dat je ook gewoon veel beter de zorg kunt leveren, want dat gaat over zoveel schijven. En ééntje hoeft er maar niet goed het dossier in te lezen of te schrijven en je gaat al de mist in. Daar zit best wel een heet hangijzer hoor. Ik ben naar de Engelenburg gegaan voor revalidatie, ik had daar best willen blijven maar twee en een half jaar wachtlijst. Ja dan doe je ook niet veel. Ik kon toch niet overal terecht bij wat ik zelf leuk vind. Aanbevelingen voor verder onderzoek Zoals in de discussie is beschreven heeft AOZG een aantal opmerkingen over de groep respondenten die zij heeft geïnterviewd. AOZG is van mening dat er op een aantal gebieden vervolgonderzoek nodig is, zodat Vilente voldoende handvatten heeft om de zorg ook op burgers van allochtone afkomst af te stemmen. 7.5 Respondenten van allochtone afkomst AOZG adviseert aanvullend onderzoek te doen onder allochtone ouderen in Ede, Renkum en Wageningen. AOZG heeft nu enkel Nederlands geboren ouderen geïnterviewd. Echter wonen in deze gemeenten ook veel bewoners van allochtone afkomst. De kans is aanwezig dat deze groep mensen andere omslagpunten doorgemaakt hebben, dan de in Nederland geboren ouderen. Zij zullen wellicht andere aspecten belangrijk vinden en/of andere invloeden hebben om te verhuizen naar een zorgcentrum. Zo wordt in een ander onderzoek aangegeven dat bij allochtonen families overbelasting en/of verwaarlozing van mantelzorgers sterker is. Ook is het idee dat allochtone ouderen minder snel gebruik maken van professionele zorg wat mede tot stand komt vanuit schaamte en schande (Tonkens, 2009). Dit kan ook grote invloed hebben op het zelfstandig wonen van ouderen. Daarnaast wordt Nederland steeds multicultureler en zal de allochtone groep ouderen alsmaar groter worden. Wanneer aanvullend onderzoek wordt gedaan naar de omslagpunten van het zelfstandig wonen, kan Vilente in het zorgaanbod ook rekening houden met eventuele culturele verschillen. Er is nu een algeheel beeld gevormd van de wensen en behoefte op het gebied van wonen, welzijn en zorg onder ouderen van zowel Nederlandse afkomst als allochtonen. AOZG is van mening dat er nog een aanvullend onderzoek naar de omslagpunten bij allochtonen nodig is om ook hier een algeheel beeld te kunnen vormen van de situatie. Zo zijn beide soorten onderzoek gelijkwaardig en kunnen de resultaten aan elkaar gekoppeld worden. 7.6 Dienstenmatrix Op basis van voorgaand onderzoek naar de wensen en behoeften van ouderen ten aanzien van wonen, zorg en welzijn binnen de wijk Veldhuizen te Ede. Onderzoek naar de omslagpunten van zelfstandig wonen naar wonen in een zorgcentrum dat uitgevoerd is door AOZG. Evenals het onderzoek naar de wijze waarop ouderen geïnformeerd worden over het aanbod van zorg en diensten. Door de resultaten van deze onderzoeken te koppelen kan het huidig aanbod van zorg en diensten aangepast worden op de hulpvraag van ouderen. In de toekomst zal dit vorm worden gegeven met behulp van een dienstenmatrix. Voordat deze dienstenmatrix ontwikkelt kan worden adviseert AOZG een vervolgproject waarin het huidige aanbod van zorg en diensten binnen Vilente onderzocht wordt. Dit is noodzakelijk om te bepalen of het aanbod aansluit op eerder onderzochte wensen en behoeften van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te blijven wonen. In dit project kan tevens onderzocht worden hoe de dienstenmatrix ontwikkeld moet worden. AOZG adviseert om het onderzoek naar het aanbod van zorg/diensten en de ontwikkeling van de dienstenmatrix samen te voegen omdat hierdoor binnen korte tijd concrete voorstellen kunnen worden gedaan aan Vilente. AOZG heeft ervaren dat Vilente hier behoefte aan heeft, zodat de onderzoeksfase omgezet kan worden in productontwikkeling. 54

55 Bij het onderzoek naar de ontwikkeling van de dienstenmatrix kunnen de volgende vraagstellingen centraal staan: - Met welk doel wordt de dienstenmatrix ontwikkeld? - Hoe moet de dienstenmatrix eruit zien? - Waar moet de dienstenmatrix aan voldoen? - Voor wie moet de dienstenmatrix bruikbaar zijn? Het beantwoorden van bovenstaande onderzoeksvragen kan leiden tot de ontwikkeling van de dienstenmatrix. Hierin is het van belang dat de dienstenmatrix duidelijkheid moet verschaffen voor zowel de ouderen, de familie als professionals. AOZG is van mening dat er een format van de dienstenmatrix ontwikkeld dient te worden, wat voor alle gemeenten bruikbaar is, waardoor uniformiteit ontstaat. Hierdoor wordt het plan breder getrokken en kan de dienstenmatrix ook in andere gemeenten gebruikt worden. Voordat dit gerealiseerd kan worden is het van belang dat de wensen en behoeften van ouderen per gemeente in kaart worden gebracht. Dit met als doel dat iedere gemeente zelf inhoud kan geven aan de dienstenmatrix. Hoe moet een dienstenmatrix er uit komen te zien? Er is geen specifieke definitie van de dienstenmatrix. AOZG heeft zelf de volgende definitie gekoppeld aan de dienstenmatrix: Een dienstenmatrix is een indicerend instrument, waarin de problemen van een groep personen gekoppeld wordt aan zorg/diensten op het moment dat er sprake is van specifieke aandachtspunten en omslagpunten. Tevens is de dienstenmatrix een schema dat inzicht geeft in de behoefte aan zorg/diensten en het aanbod hiervan. Deze definitie is gebaseerd op opgedane ervaringen en ideeën van AOZG. Er bestaat op dit moment nog geen format voor een dienstenmatrix. Hierdoor heeft AOZG zelf een beeld gecreëerd over de vormgave van de dienstenmatrix, die wellicht meegenomen kan worden in een volgend project. De dienstenmatrix moet er volgens AOZG uit zien als een stroomschema. Het moet gemakkelijk te doorlopen zijn wanneer ouderen, familie en/of professionals een vraag hebben over of probleem hebben met zorg/diensten. In een dergelijke situatie kan de dienstenmatrix als handvat worden gezien waarin op een gestructureerde wijze naar een mogelijke oplossing gezocht kan worden. Aanbieder + contactgegevens Aanbieder + contactgegevens Oplossing Aanbieder + contactgegevens Probleem Oplossing Aanbieder + contactgegevens Aanbieder + contactgegevens Oplossing Aanbieder + contactgegevens Aanbieder + contactgegevens Figuur 1: Voorbeeld format dienstenmatrix 55

56 Een voorbeeld van een probleem kan zijn: U heeft problemen bij het innemen van medicijnen of U heeft problemen bij het huishouden. Een eis die volgens AOZG aan de dienstenmatrix gesteld moet worden, is dat er bij elke oplossing een duidelijk overzicht wordt weergegeven over de aanbieders die deze oplossingen kunnen bieden. Tevens is het van belang dat daarbij de contactgegevens worden weergegeven, zodat de hulpbehoevende snel kan zien hoe de aanbieder te bereiken is. Hoewel de dienstenmatrix voor Vilente ontwikkeld dient te worden is AOZG van mening dat het waardevol is alternatieve aanbieders te benoemen, waardoor de mensen optimaal gebruik kunnen maken van alle zorg of diensten. Dit is ook van belang wanneer Vilente een bepaalde zorg of dienst niet levert. Dit zijn de mogelijkheden die gecreëerd worden door de marktwerking die plaatsvindt in de zorg. 56

57 Begrippenlijst AOZG De projectgroep die het project uitvoert bestaande uit vier studenten van de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) te Nijmegen. In dit rapport aangeduid als junioradviseurs of onderzoekers. Bewijs Is kennis die gebaseerd is op (de resultaten van) wetenschappelijk onderzoek. Hierbij wordt gestreefd naar variëteit in de bewijsvoering (RVZ, 2007). CIZ Het CIZ beoordeelt of mensen recht hebben op AWBZ-zorg. Dit gebeurt op basis van objectieve criteria, zodat de beoordeling overal in het land hetzelfde is. Deze criteria zijn een vertaling van de richtlijnen van het ministerie van VWS. (CIZ, g.d) Coderen Indelen van tekstfragmenten onder codes. (Satink & van Erp, 2009) Codeerformat Door het Lectoraat LDvK opgesteld format in Word Excel om de tekstfragmenten in te delen onder labels. Dienstenmatrix Een dienstenmatrix is een indicerend instrument, waarin de problemen van een groep personen gekoppeld wordt aan zorg/diensten op het moment dat er sprake is van specifieke aandachtspunten en omslagpunten. Tevens is de dienstenmatrix een schema dat inzicht geeft in de behoefte aan zorg/diensten en het aanbod hiervan. Dienstverlening Maatschappelijke dienstverlening heeft als doel iedereen kansen op een menswaardig bestaan te bieden vanuit het recht op gelijkheid en gelijkwaardigheid. Naar aanleiding van een gebeurtenis kan er behoefte ontstaan aan informatie en verklaringen die mensen verder helpt. Er kan vervolgens door professionals ondersteuning worden geboden. (Biene, 2008) Evidence Is kennis gebaseerd op verschillende bronnen, die getoetst is en die betrouwbaar is bevonden (Higgs & Jones, 2000). Hulpverlening Hulpverlening wordt omschreven als het helpen van cliënten om hun problemen in het leven effectiever aan te pakken en ongebruikte mogelijkheden en gemiste kansen volledig te ontwikkelen, met als doel cliënten te helpen zich beter te redden in hun dagelijkse leven. (Egan, 2007) In- en exclusiecriteria Criteria op basis waarvan respondenten worden geselecteerd. Interviewguide Hierin staan de onderwerpen die besproken moeten worden in de interviews en waarin ook een vraagvolgorde wordt aangegeven. (Baarda, 2005) (Satink, 2009a) 57

58 Junioradviseurs De vier studenten van de opleiding ergotherapie aan de HAN te Nijmegen, die de opdracht uitvoeren. Zij zijn de werkelijke uitvoerders van het project. Zij vormen de projectgroep AOZG. Kwalitatief onderzoek Zo zorgvuldig mogelijk proberen te begrijpen hoe een ander de situatie ervaart. (Jonker, 2004). Kwetsbaarheid Van kwetsbaarheid is sprake wanneer de draaglast van een persoon, dat wil zeggen de problemen en opgaven waarvoor iemand zich gesteld ziet, langdurig groter zijn dan zijn draagkracht. Dat wil zeggen zijn persoonlijke competenties en de hulpbronnen in de omgeving waarover hij of zij kan beschikken (Boer, de 2006). Vilans beschrijft twee omslagpunten op basis van kwetsbaarheid. Het eerste omslagpunt is meestal het moment waarop mensen de problemen die zij ervaren in verband brengen met de beleving van ouder worden. Het tweede omslagpunt wordt bereikt wanneer de oudere door een slechte lichamelijke en/of geestelijke conditie de zorg voor zijn bestaan over moet laten aan anderen en zelfstandig wonen niet meer mogelijk is. Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief (Lectoraat LDvK) Een onderzoeksgroep verbonden aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, bestaande uit een lector en een kenniskring, die met onderzoek bijdragen aan concepten waarbij de samenhang tussen zorg, wonen, welzijn, werken, onderwijs en leefbaarheid in de wijk centraal staan. (HAN Masterprogramma s en Onderzoek, g.d.) Mantelzorger De niet-beroepsmatige hulp en/of zorg die familieleden, buren, vrienden, bekenden of vrijwilligers geven, los van gebruikelijke zorg (Linders, 2009) Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Is een Nederlands ministerie dat in de eerste plaats zorg draagt voor de volksgezondheid. Dit betreft onder andere het beleid met betrekking tot ziekenhuizen, geneesmiddelen, ziektekosten en huisartsen. Verder is het ministerie verantwoordelijk voor het preventiebeleid, de preventieve gezondheidszorg, de publieke gezondheid en de voedselveiligheid. Ook het welzijnsbeleid zoals: de ouderenzorg, het jeugdbeleid, het sociaal-cultureel werk, de verslaafdenzorg en de maatschappelijke dienstverlening, behoort tot het taakveld. Daarnaast is het ministerie verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van de sport. (Ministerie van VWS) MOHO Is het Model of Human Occupation (MOHO). Het is een breed toepasbaar ergotherapeutisch praktijkmodel. Het model is toepasbaar voor elk individu dat een handelingsprobleem ervaart, en is niet gericht op bepaalde (diagnose) groepen. Met het MOHO probeert Kielhofner (2002) te verklaren hoe het menselijk handelen gemotiveerd, georganiseerd en uitgevoerd wordt. Daarbij richt het model zich zowel op de kenmerken van het individu als op omgevingsfactoren die de keuzes en het gedrag beïnvloeden. Voor het verklaren van zulke aspecten biedt het MOHO een brede en geïntegreerde visie op het menselijk handelen en verklaart het handelen vanuit verschillende perspectieven. Als gevolg hiervan bevat het model veel verschillende verschijnselen en daarmee samenhangende concepten. (Kielhofner 2004/1997) Narratief onderzoek Onderzoeksvorm die een proces of verandering in het levensverhaal van de onderzochte persoon centraal stelt. Waarbij men niet op zoek gaat naar de ervaring zelf, maar naar het onderliggende gevoel en de onderliggende gedachten die mensen hebben bij een ervaring. (van Biene, 2008) 58

59 Omslagpunt Omslagpunten zijn momenten wanneer de zorgbehoeftes groter zijn dan de zorg en/of diensten die geboden kunnen worden. Open coderen Men deelt fragmenten in zonder theoretische of andere kaders anders dan de onderzoeksvraag. De onderzoekers laten zich leiden door de tekst (Satink & van Erp, 2009) OPHI-II De Occupational Performance History Interview II (OPHI-II) is een instrument gebaseerd op het MOHO. Met de OPHI-II verzamel je gegevens over het handelen van de cliënt in het verleden en het heden, de interactie met zijn of haar leven. Ouderen Aangezien ouderen geen homogene groep vormen, is het niet eenvoudig om deze groep te definiëren. Arbitrair wordt meestal uitgegaan van 65 jaar, de gebruikelijke officiële pensioensleeftijd. (Eulderink, 2004) Tegenwoordig spreekt men echter van een derde leeftijd of young old. Deze groep wordt gekenmerkt door hun mogelijkheden op fysiek en psychosociaal vlak. Ze zijn mobiel, emotioneel stabiel en zien het als een uitdaging succesvol oud te worden. Door de toenemende levensverwachting en dubbele vergrijzing spreekt men van de vierde leeftijd aanvullend op de derde leeftijd of oldest old (Baltes & Smith, 2003). Deze groep wordt geconfronteerd met verliezen in cognitie en leervermogen. Zij zijn de kwetsbare groep met hoge niveaus van disfunctioneren. Prestatievelden De maatschappelijke ondersteuning waarvoor de gemeente zich volgens de Wmo moet inspannen die is onderverdeeld in verschillende punten. Elke gemeente moet aandacht besteden aan deze punten. Professionele zorg Alle zorg die beroepsmatig wordt verleend. (van Dale, 2009) Propositionele kennis Kennis gebaseerd op resultaten van wetenschappelijk onderzoek (Kuiper, 2004) Respondenten Individuen die worden geïnterviewd of geobserveerd met als doel informatie over zichzelf of zijn situatie te verkrijgen. Respondenten vertegenwoordigen dus zichzelf. (Baarda, 2005) Semigestructureerd interview Interview waarbij niet alleen de onderwerpen vast liggen maar ook de belangrijkste vragen vast staan. Ook staat in principe de volgorde vast, toch is de onderzoeker vrij om de volgorde te veranderen indien dit nodig is. (Baarda, 2005) Senioradviseur De docent die de junioradviseurs vanuit de opleiding ergotherapie begeleidt. Sociale kaart Een helder overzicht van het actuele zorg-, voorzieningen- en activiteitenaanbod op lokaal en regionaal niveau (Disk, 2010) 59

60 Stichting MAAT Is een samenwerkingsinitiatief van diverse aanbieders van woon-, welzijns- en zorgdiensten in de regio Nijmegen, met de visie het structureel verbeteren van dienstverlening binnen zorg, wonen en welzijn. (Stichting MAAT, 2009) Tekstfragment Stuk tekst uit het interview met een zekere betekenis en kwaliteit. (Satink & van Erp, 2009) Thematisch coderen De onderzoekers delen fragmenten in vanuit het perspectief van vooraf opgestelde thema s. (Satink & van Erp, 2009) Thuiszorg Verzorging aan huis voor zieken, bejaarden of gehandicapten, die als doel heeft om cliënten zodanig te verzorgen dat opname in een ziekenhuis, verzorgingshuis, verpleeghuis enz. niet nodig is. (CBS, 2010; Van Dale, 2009) Transcriberen Letterlijk uitschrijven van opgenomen interviews (van Biene, 2008) Transcriptie De uitgeschreven versie van een interview. (Satink & van Erp, 2009) Uitgankelijkheid De mate waarin bij een calamiteit iedereen die op dat moment in een gebouw, op een camping, festivalterrein, enz. aanwezig is, snel en onbelemmerd op een veilige plek kan komen, met bijzondere aandacht voor mensen met een functiebeperking. Vilente Een zorginstelling die verzorging en verpleging, huisvesting, thuiszorg, welzijn en aanverwante diensten biedt in de gemeenten Renkum, Wageningen en Ede. (Vilente, g.d) Vraaganalyse-instrument De voorlopige versie van het instrument op basis waarvan narratief onderzoek naar vraagpatronen van burgers kan worden uitgevoerd, dat is ontwikkeld en gepubliceerd door het Lectoraat LDvK. Vraagpatronen Een set samenhangende vragen, behoeften en bijdragen. (Biene, 2008) Wmo Wet die er voor zorgt dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De Wmo draagt ertoe bij dat alle burgers kunnen participeren in de samenleving. De Wmo is van kracht sinds 1 januari 2007 en verving de Welzijnswet, de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). (Ministerie VWS, 2009d) Wmo-werkplaats Een kenniscentrum waarin een hogeschool, lectoraat, burgers, gemeente, instellingen en beroepsbeoefenaren samenwerken aan praktijkontwikkeling, onderzoek en opleiding op het terrein van zorg, welzijn en community-care. (Wmo, g.d.) 60

61 Woongroep Is een huisvesting voor senioren, waarbij men samenwoont met minstens 3 andere personen. Het pand moet tenminste één gemeenschappelijke ruimte hebben, er is sprake van deelname in een groep en bewoners vormen samen een vereniging waarvan de leden in gezamenlijke verantwoordelijkheid het project bewonen en zelf (mee) bepalen, wie als nieuwe bewoner wordt toegelaten. (LVGO, g.d.) Woonzorgzones Gewoon woongebied (stadswijk of dorp) waar de zorg goed geregeld is en waar de woning en woonomgeving levensloopbestendig zijn. De woonvormen voor de meest zorgintensieve groepen zijn verdunt en gespreid door de woonbebouwing. De algemene wijkvoorzieningen vallen qua accommodatie samen met de bijzondere zorgcentra (Harkes, 2004). Zelfstandig wonen Zelfstandig wonen kan worden omschreven als zelfredzaamheid binnen de eigen leefomgeving. Zelfredzaamheid wordt gedefinieerd als handelingen die routinematig worden uitgevoerd om het welzijn en de gezondheid van de persoon in zijn omgeving te onderhouden (Driessen, 1997). Het Sociaal Cultureel Planbureau wijst erop dat het er bij zelfredzaamheid om gaat dat mensen zoveel mogelijk zelf kunnen doen, maar daar waar het echt niet kan, ondersteuning krijgen van anderen of gebruik maken van hulpmiddelen om hen te ondersteunen. (Klerk, 2006) Zorgadviseur Een professional die bemiddeld tussen cliënt en zorg, advies geeft voor het verbeteren van de thuissituatie, begeleidt bij de aanvraag van een indicatie bij het CIZ, begeleidt cliënten die op de wachtlijst staan voor een zorgcentrum en tussentijds zorg aanvraagt voor cliënten die op de wachtlijst staan voor een zorgcentrum. Zorgcentrum Benaming voor verschillende vormen van ouderenhuisvesting, met name voor verzorgingshuizen, maar ook voor verpleeghuizen of combinaties van verpleeg- en verzorgingshuizen, of woon-zorgcentra. (Van Dale, 2009) 61

62 Literatuurlijst Artikelen: Bontje. P, Kinébanian, A, Josphsson, S, Tamura, Y. (2005) Aanpassen van het handelen. Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie Cheek, J, Ballantyne, A, Roder-Allen, G, Jones, J (2005). Making choices: How older people living in independent living units decide to enter the acute caresystem. International Journal of Nursing Practice. 11, Cheek, J, Ballantyne, A, Roder-Allen, G, Jones, J. (2005) Factors influencing the decision of older people living in independent units to enter the acute care system. International Journal of Older People Nursing in association with Journal of Clinical Nursing. 14 (3a), Kelley-Moore, JA, Schumacher, JG, Kahana, E, Kahana, B. (2006, June). When Do Older Adult Become Disabled? Social and Health Antecedents of Perceived Disability in a Panel Study of the Oldest Old. Journal of Health and Social Behavior. 47 (2) Kendig, H, et al. (2010, march) Health, social and lifestyle factors in entry to residential aged care: an Australian longitudinal analysis. Age and Ageing. 1-7 Roe, B, Whattam, M, Young, H, Dimond, M. (2001). Elders needs and experiences of receiving formal and informal care for their activities of daily living. Journal of Clinical Nursing. 10, Taylor, B.J & Donnelly, M. (2006). Professional perspectives on decision making about the long-term care of older people. British Journal of Social Work. 36, Teltey, J, Grant, G, Davies, S. (2009, September). Using narratives to Understand Older People s Decision Making Processes. 19 (9), DOI: / Tóllen, A, Fredriksson, C, Kamwendo, K. (2008, may). Elderly persons with disabilities in Sweden: their experiences of everyday life. Occupational Therapy International. 15 (3), Van Bilsen, P.M.A, Hamers, J.P.H, Groot, W. Spreeuwenberg, C (2004). Welke zorg vragen ouderen?; Een inventarisatie. TSG. 82 (4), 228. Boeken: Baarda, D. G. (2000). Enquêteren en gestructureerd interviewen. Houten: Educatieve Partners Nederland BV. Baarda, D. G. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Baarda, D. G. (2007). Basisboek interviewen. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Baltes, P.B & Smith, J. (2003). New frontiers in the future of aging. New York: Springer. Biene, D. M. (2008). De standaardvraag voorbij, Narratief onderzoek naar vraagpatronen. Nijmegen: Han Marketing, Communicatie & Voorlichting. Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Den Haag: Boom Onderwijs Boot, J.M & Knapen, M.H.J.M (2005). De Nederlandse gezondheidszorg. Houten: Bohn Stafleu van Loghum Driessen, M.J. (1997). Occupational Therapy in hospital based case in the Netherlands. Utrecht: NIVEL 62

63 Egan, G. (2007). Deskundig hulpverlenen. Een model, methoden en vaardigheden. Schiedam: Van Gorcum. Emans. B. (2002). Interviewen. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Eulderink. F. (2004). Inleiding gerontologie en geriatrie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum Evers, J. (2007). Kwalitatief interviewen: kunst en kunde. Den Haag: Lemma. Grol, R. & Wensing, M. (2001) Implementatie: effectieve verandering in de patiëntenzorg. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Hulshof, M. (2007). Leren interviewen. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Ludwig, H. (1993). Een onderzoeksplan schrijven. Bussum: Coutinho. Linders, L. (2010). De betekenis van nabijheid; een onderzoek naar informele zorg in een volksbuurt. Rossum: SDU Uitgevers Kinébanian, A & le Granse, M. (2006) Grondslagen van de Ergotherapie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg. Kinebanian, A., Satink, T. & van Nes, F. (2006). Hoofdstuk 6: Architectuur van kwalitatief wetenschappelijk onderzoek. In: Ostelo, R., Verhagen, A. & de Vet H. Onderwijs in wetenschap. lesbrieven voor paramedici. Houten: Bohn, Stafleu en van Loghum Koops, H & Kwekkeboom M.H. (2005). Vermaatschappelijking in de zorg; Ervaringen en verwachtingen van aanbieders en gebruikers in vijf gemeenten. Den Haag: SCP Kuiper, C. et al. (2004). Evidence-based practice voor paramedici; methodiek en implementatie. Utrecht: LEMMA bv Kuypers, G. (2003). ABC van een onderzoeksopzet. Bussum: Coutinho. Oost, H. M. (2006). Een onderzoek; voorbereiden. Baarn: HBuitgevers. Pot, A.H. et al. (2007) Handboek ouderenpsychologie. Utrecht: de Tijdstroom. STG, Health Management Forum (2007). Medische ouderenzorg in de toekomst. Zoetermeer: Drukkerij Dipas. Theune, C & Steultjens, E.M.J. (2005) Ergotherapierichtlijn Valpreventie. Utrecht, Nederlandse vereniging voor Ergotherapie Tonkens, E. et al. (2009). Op zoek naar weerkaatst plezier; samenwerking tussen mantelzorgers, vrijwilligers, professionals en cliënten in de multiculturele stad. Amsterdam: Pallas Publications. Van Buuren, H. et al. ( 2003). Onderzoek: De basis. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Van Dam, C.L. & Wiebes, P.E. (2005). Aandacht voor welzijn; inhoud, omvang en betekenis van de welzijnssector. Den Haag: SCP & NIZW 63

64 Van der Zee, F. (2004) Kennisverwerving in de empirische wetenschappen, de methodologie van wetenschappelijk onderzoek. Groningen: BMOOO. Verschuren, P. D. (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag: Lemma. Rapporten: Boer de, A.H. (2006). Rapportage ouderen Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau Hartingsveldt, van M, Logister-Proost, I, Kinébanian, A. (2009) Beroepsprofiel Ergotherapeut. Ergotherapie Nederland Klerk, M. (2006). Ondersteuning gewenst. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau Internet: CBS bevolkingspiramides. Opgevraagd op 4 maart Afkomstig van: Definitie vilans Wie zijn we. Opgevraagd op 7 maart Afkomstig van: 64

65 Bijlage I Informatiebrief vanuit Vilente Aan bewoners woonachtig in een verzorgingshuis van Vilente binnen de gemeente Ede. Ede, 26 maart 2010 Kenmerk: Onderwerp: Vraag voor deelname aan onderzoek Ede, 26 maart 2010 Geachte heer/mevrouw, In samenwerking met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen start Vilente een onderzoek onder senioren in de gemeente Ede, die woonachtig zijn in een verzorgingshuis. Het doel is om de omslagpunten van zelfstandig wonen in de thuissituatie met (professionele) zorg/diensten naar wonen in een instelling met georganiseerde zorg/diensten in kaart te brengen. Met de resultaten van dit onderzoek wil Vilente haar zorg- en dienstverlening beter afstemmen op de wensen van haar klanten. I In het kader van dit onderzoek wordt, in opdracht van Vilente, een interview afgenomen door studenten van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. In het interview staat uw verhaal centraal. Degene die het interview afneemt is benieuwd naar de zorg/diensten waar u gebruik van maakte voor uw verhuizing naar het verzorgingshuis, wat de reden van uw verhuizing is en van welke zorg/diensten u op dit moment binnen het verzorgingshuis gebruik maakt. De interviews zullen 1 tot 1,5 uur duren en kunnen plaats vinden bij u thuis of als u dit niet wilt, op een nader af te spreken plaats binnen de locatie. De interviews worden opgenomen d.m.v. geluidsapparatuur, waarbij uw anonimiteit volledig wordt gewaarborgd. De gegevens uit de interviews zullen vertrouwelijk behandeld worden en alleen gebruikt worden voor ons onderzoek. Als het onderzoek is afgerond zullen we u informeren over de resultaten. 65

66 Wij hopen natuurlijk dat er veel mensen zijn die hun medewerking aan dit onderzoek willen verlenen. Mocht u zich aan willen melden voor het onderzoek, vult u dan onderstaand antwoordformulier in en lever deze vóór vrijdag 2 april 2010 in bij de receptie. Uw medewerking wordt zeer op prijs gesteld. Als dank ontvangt u na afloop van het interview een presentje. Met vriendelijke groet, Janet Kleis, Manager Kenniscentrum Vilente Naam: Telefoon:. Ik ben bereid aan het onderzoek deel te nemen* Ik ben* 0 Ja 0 Nee 0 Alleenwonend 0 Samenwonend Leeftijd* (* graag een van de keuzemogelijkheden aankruisen) jaar 0 75 jaar en ouder 66

67 Bijlage II Bevestigingsbrief Nijmegen: Datum Betreft: Interview omslagpunten Beste heer/mevrouw, We stellen het zeer op prijs dat u mee wilt werken aan het onderzoek ten behoeve van de omslagpunten als het gaat om zelfstandig wonen in de thuissituatie met (professionele) zorg/diensten en wonen in een instelling met georganiseerde zorg/diensten. Doormiddel van deze brief bevestigen wij dan ook de afspraak die wij telefonisch met u hebben gemaakt voor het afnemen van een interview. Het interview zal op dag datum om tijd bij u thuis plaatsvinden en zal door de studenten Naam van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen worden afgenomen. Mocht u nog vragen hebben over deze brief, dan kunt u contact opnemen met: Naam: Naam Tel: Telefoonnummer Met vriendelijke groet, Naam, Studenten Ergotherapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. 67

68 Bijlage III Informed consent Toestemmingsformulier Ondergetekende Naam: Adres: Plaats: Geboortedatum: Geeft toestemming tot het afnemen van een interview. Tevens geeft ondergetekende toestemming aan de studenten van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen tot het verwerken van de onderzoeksinformatie naar een onderzoeksrapport ten behoeve van de omslagpunten als het gaat om zelfstandig wonen in de thuissituatie met (professionele) zorg/diensten en wonen in een instelling met georganiseerde zorg/diensten. De studenten zullen de privacy van ondergetekende waarborgen. Datum: Handtekening: Plaats: 68

69 Bijlage IV Interviewguide mensen woonachtig in zorgcentrum Centrale vraagstelling: Welke factoren zijn van invloed om hulp te vragen of de keuze te maken om te gaan wonen in een zorgcentrum bij ouderen van 65 jaar en ouder, wonend in een zorgcentrum in de wijk Veldhuizen te Ede? Welke ideeën en belevingen hebben ouderen van 65 jaar en ouder omtrent zorg/diensten of ondersteuning die aangeboden zou moeten worden om langer zelfstandig thuis te kunnen wonen? Introductie Uitleg over het onderzoek Privacy Procedure van het interview Introducerende vragen In opdracht van Vilente Wat houd Vilente in Doel van het onderzoek Manier van gegevens verwerken Onderwerpen: zelfstandig wonen en wonen met hulp/zorg/diensten. Audio opname Naam wordt niet vermeld Terugtrekken uit onderzoek is te allen tijde mogelijk Tekenen informed consent Kunt u zichzelf kort introduceren? Wie bent u? Hoe oud bent u? Hoe heeft u gewoond voordat u naar het verzorgingshuis verhuisde? Rolverdeling: eigen rol in interview, rol in het gehele project Tijdsduur Benadrukken dat mening van de geïnterviewde voorop staat - Met wie heeft u hier gewoond? - Welke indeling had deze woning? - Probeert u zich voor de geest te halen welke ruimtes zich waar in het huis bevinden. - Welke hulpmiddelen en aanpassingen waren in uw huis aanwezig om uw zelfstandigheid te vergroten? Hoe lang heeft u in deze woning gewoond? - Heeft u met plezier in deze woning gewoond? - Waarom heeft u ervoor gekozen om in deze woning en omgeving te gaan wonen? - Kunt u iets vertellen over de aanwezigheid van voorzieningen in de wijk waarin u woonde? (gemeenschappelijke activiteiten, culturele en commerciële voorzieningen) - Hoe bereikbaar waren deze voorzieningen voor u? Kunt u iets vertellen over de sociale contacten die u had in uw woonomgeving? - Wat doet u zo al met deze personen? Wat doen deze personen voor u? - Wat betekent dit voor u? Controlerende vraag Heb ik het goed begrepen dat.? 69

70 Vragen over zelfstandig wonen Wat is het eerste dat bij u opkomt als u aan zelfstandig wonen denkt? Welke persoon in uw omgeving woont naar uw mening zelfstandig? Hoe belangrijk is het voor u om zelfstandig te kunnen wonen? Alternatieven: - Wat verstaat u onder zelfstandig wonen? - Waar denkt u aan bij het woord zelfstandigheid? Verdieping: - Waar blijkt dit uit? Alternatief: Wat betekent zelfstandigheid voor u? Afsluitende vragen Wonen met hulp, zorg en diensten Welk momenten kunt u zich voor de geest halen waarbij u kon merken dat er veranderingen plaats vonden? Welke hulp heeft u ontvangen, voordat u naar het verzorgingshuis verhuisde? Verdieping: - Hoe zelfstandig bent u buitenhuis? - Waarom is zelfstandigheid binnen en buitenhuis voor u belangrijk? - Welke van de genoemde aspecten vindt u het belangrijkste? - Tot welk moment heeft u zonder hulp gewoond? Alternatieven: - Begrijp ik het goed dat het belangrijk is voor u dat ( )? - Is het waar als ik zeg dat ( )? Alternatieven: - Welke veranderingen hebben een grote betekenis gehad in uw leven? - Welke belemmeringen/voorvallen heeft u ondervonden/meegemaakt bij het zelfstandig wonen? Welke gevolgen heeft dit voor u gehad? Verdieping: - Hoe heeft u er zelf voor gezorgd dat u zo lang mogelijk zelfstandig kon blijven? Hoe heeft u zelf belemmeringen opgelost of overwonnen? - In hoeverre heeft u daarbij hulp van anderen ontvangen? Alternatieven: - Wat is uw ervaring met het ontvangen van hulp? - Wat verstaat u onder het krijgen van hulp? Welke zorg heeft u ontvangen, voordat u naar het verzorgingshuis verhuisde? Verdieping: - Wat was de reden dat u ervoor moest kiezen om deze hulp in te schakelen? - Op welk moment in uw leven vond deze keuze plaats? Hoelang is het geleden dat u deze keus heeft gemaakt? - Als u hulp nodig had, wie kon u dan om die hulp vragen? (Wat deed deze persoon dan voor u?) Alternatieven voor het woord zorg: - Gezondheidszorg 70

71 Welke diensten heeft u ontvangen, voordat u naar het verzorgingshuis verhuisde? Alternatieven voor het woord diensten: - Service - Dienstverlening - Daad/handeling Alternatieven: - Wat is uw definitie van het woord zorg/diensten? - Waar denkt u aan bij het woord zorg/diensten? - Wat is het eerste dat bij u opkomt als u aan zorg/diensten denkt? U heeft nu benoemd wat u onder hulp, zorg en diensten verstaat. Kunt u het verschil aangeven tussen deze begrippen? De verandering van behoefte aan hulp, zorg en diensten Welke momenten kunt u benoemen waarop u merkte dat u zelfstandigheid achteruit ging? Hoe hebt u het ervaren om een grotere afhankelijkheid te hebben van de hulp, zorg en/of diensten die u geboden werd? Verdieping - Wat was de reden dat u er voor moest kiezen om deze zorg/diensten in te schakelen? - Op welk moment in uw leven vond deze keuze plaats? Hoelang is het geleden dat u deze keus heeft gemaakt? - In hoeverre was u op de hoogte van de zorg/diensten die aangeboden konden worden? - Welke zorg en diensten had u graag willen ontvangen, maar waren voor u niet haalbaar? - Wie boden u deze zorg/diensten aan? - Hoe heeft u ervoor gezorgd dat u deze zorg/diensten kon ontvangen? Controlerende vraag: Heb ik het goed begrepen dat? Verdieping: - Op welk moment moest u voor het eerst kiezen om hulp, zorg en/of diensten in te schakelen? - Hoe heeft u het ervaren om voor het eerst gebruik te moeten maken van hulp, zorg en/of diensten? - Welke andere momenten kunt u beschrijven waarbij u genoodzaakt was om meer hulp, zorg en/of diensten in te schakelen? Alternatief: - Welke gevolgen had het aanvaarden van deze hulp, zorg en/of diensten voor uw gevoel van welzijn/welbevinden? - Hoe heeft u het ervaren om gebruik te moeten maken van deze hulp, zorg en/of diensten? - Wat vind u er van om steeds meer uit handen te moeten geven? Verdieping: - Hoe zelfstandig vond u zichzelf na het aanvaarden van nieuwe hulp, zorg en/of diensten? - Op welke manier hebben de zorg/diensten bijgedragen aan uw zelfstandigheid? 71

72 Hoe heeft u invulling aan uw eigen leven kunnen geven zoals u dat wilde? - Welke verandering in zelfstandigheid heeft u ervaren na het in gebruik nemen van nieuwe hulp, zorg en/of diensten? - Welke gevolgen had dat voor u woonplezier? Alternatief: - Hoe heeft u de regie over uw eigen leven kunnen behouden? Afsluitende vragen - Dus als ik het goed begrijp? - Begrijp ik het goed dat...? - Belangrijk is voor u.? Overgang naar het verzorgingshuis Hoe lang is het geleden dat u ervoor gekozen heeft om te verhuizen naar een verzorgingshuis? Om welke reden heeft u ervoor moeten kiezen om in een verzorgingshuis te gaan wonen? Verdieping: - Hoe is de mogelijkheid om te verhuizen naar een verzorgingshuis ter sprake gekomen? - Wie heeft u geholpen bij het maken van de beslissing om te gaan verhuizen? Alternatief: - Welke afwegingen heeft u gemaakt om tot een besluit te komen? - Hoe was u lichamelijke conditie voor u besloot om in een verzorgingshuis te gaan wonen? Hoe voelt u zich erbij dat u niet meer in staat bent zelfstandig te wonen? Verdieping: - Hoe zelfstandig vond u zichzelf op het moment dat u besloot om in een verzorgingshuis te wonen. - Welke obstakels en/of belemmeringen in uw woning hebben bijgedragen aan het besluit om in een verzorgingshuis te gaan wonen? - In hoeverre heeft de situatie in uw wijk bijgedragen aan het besluit om in een verzorgingshuis te gaan wonen? - Welke aanpassingen/zorg/diensten heeft u gemist zodat u niet meer in staat was zelfstandig thuis te wonen? Afsluitende vraag Heb ik het goed begrepen als...? Afsluitende vraag Stel dat u de burgemeester van Ede was, wat zijn de drie belangrijkste maatregelen die u zal nemen zodat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen? Zijn er nog aspecten die voor u belangrijk zijn, niet aan bod gekomen in dit gesprek? Afsluiting Bedanken voor medewerking Hoe vond u het zelf om geïnterviewd te worden? Heeft u er behoefte aan het letterlijk uitgeschreven interview na te lezen voor eventuele aanvullingen? Klopt het dat ( ) dus de belangrijkste maatregelen zijn die zouden moeten plaatsvinden? Alternatieven: Heeft u nog iets toe te voegen? We hebben veel aan de informatie die u ons gegeven heeft en bedanken u voor uw openhartigheid. Heeft u nog vragen aan ons? 72

73 Bijlage V Interviewguide zorgadviseurs Centrale vraagstelling: Welke factoren zijn van invloed om hulp te vragen of de keuze te maken om te gaan wonen in een zorgcentrum bij ouderen van 65 jaar en ouder, wonend in een zorgcentrum in de wijk Veldhuizen te Ede? Welke ideeën en belevingen hebben ouderen van 65 jaar en ouder omtrent zorg/diensten of ondersteuning die aangeboden zou moeten worden om langer zelfstandig thuis te kunnen wonen? Introductie Uitleg over het onderzoek Privacy Procedure van het interview Introducerende vragen In opdracht van Vilente Wat houd Vilente in Doel van het onderzoek Manier van gegevens verwerken Onderwerpen: zelfstandig wonen en wonen met hulp/zorg/diensten. Audio opname Naam wordt niet vermeld Terugtrekken uit onderzoek is te allen tijde mogelijk Tekenen informed consent Rolverdeling: eigen rol in interview, rol in het gehele project Tijdsduur Benadrukken dat mening van de geïnterviewde voorop staat Kunt u zichzelf kort introduceren? Wie bent u? Wat is uw functie en wat houd deze in? Vragen over zelfstandig wonen Wat is het eerste dat bij u opkomt als u aan zelfstandig wonen denkt? Hoe belangrijk is het om ouderen zo zelfstandig mogelijk te kunnen laten wonen? Afsluitende vragen Wonen met hulp & zorg Welk momenten kunt u beschrijven waarbij ouderen verandering ervaren die gevolgen hebben voor hun zelfstandigheid. Alternatieven: - Wat verstaat u onder zelfstandig wonen? - Waar denkt u aan bij het woord zelfstandigheid? Verdieping: - Kunt u beschrijven waarom het in uw ogen belangrijk is ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen? - Kunt u beschrijven wat in uw ogen de meerwaarde is om ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen? - Op welke wijze probeert Vilente de zelfstandigheid van ouderen binnenhuis te vergroten? - Op welke wijze probeert Vilente de zelfstandigheid van ouderen buitenhuis te vergroten? Alternatieven: - Begrijp ik het goed dat het belangrijk is voor ouderen dat ( )? - Is het waar als ik zeg dat ( )? Alternatieven: - Welke belemmeringen/voorvallen ondervinden ouderen bij het zelfstandig wonen? 73

74 Welke hulp ontvangen ouderen, voordat ze naar het zorgcentrum verhuizen? Welke gevolgen heeft dit voor hen? Verdieping: - Hoe zorgen ouderen er zelf voor dat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven? Hoe proberen ouderen zelf belemmeringen op te lossen of te overwinnen? - In hoeverre schakelen zij daarbij de hulp in van anderen? Alternatieven: - Wat verstaat u onder het krijgen van hulp? - Welke hulp bied Vilente aan om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen? Welke zorg ontvangen ouderen, voordat ze naar het zorgcentrum verhuizen? Verdieping: - Wat zijn redenen dat ouderen ervoor moesten kiezen om deze hulp in te schakelen? - Als iemand hulp nodig had, wie kon diegene dan om hulp vragen? (Wat deed deze persoon dan voor diegene?) - Wat is het belang van mantelzorg bij het ouder worden. Alternatieven voor het woord zorg: - Gezondheidszorg Alternatieven: - Wat verstaat u onder het krijgen van zorg? - Welke zorg biedt Vilente aan om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen? Overgang naar het verzorgingshuis Hoe komen ouderen in contact met Vilente, als zij besluiten te willen verhuizen naar een zorgcentrum? Verdieping: - In hoeverre worden ouderen en hun familie op de hoogte gebracht van de zorg en hulp die aangeboden word? - Welke zorg en hulp had u graag willen ontvangen, maar waren voor u niet haalbaar? - Hoe kunnen ouderen ervoor zorgen dat zij zorg en hulp kon ontvangen? Verdieping: - Hoe wordt de mogelijkheid om te verhuizen naar een zorgcentrum ter sprake gebracht bij ouderen? - Wie helpt vaak bij het maken van de beslissing om te gaan verhuizen? 74

75 Om welke redenen moeten ouderen ervoor kiezen om in een verzorgingshuis te gaan wonen? Alternatief: - Welke afwegingen worden er gemaakt om ouderen op te laten nemen in een zorgcentrum? - Om welke redenen zijn ouderen in staat om niet meer zelfstandig thuis te wonen, al dan niet met hulp en zorg? Verdieping: - In hoeverre draagt de lichamelijke/ geestelijke conditie van ouderen bij aan het besluit om in een zorgcentrum te gaan wonen? - Welke obstakels en/of belemmeringen in een woning dragen bij aan het besluit om in een zorgcentrum te gaan wonen? - In hoeverre draagt de situatie in de wijk bij aan het besluit om in een zorgcentrum te gaan wonen? Wat denkt u nodig dat er is om ouderen zelfstandig thuis te kunnen (blijven) laten wonen? Hoe voelen ouderen zich erbij dat ze niet meer in staat zijn om zelfstandig te wonen? Kunt u drie aspecten noemen wat betreft de dienstverlening van Vilente, die in uw ogen verbeterd zouden kunnen worden zodat ouderen beter ondersteund of begeleid worden bij het zelfstandig wonen, wonen met hulp&zorg en het besluit om te verhuizen naar een zorginstelling. - Welke aanpassingen/zorg/diensten worden er gemist zodat ouderen niet meer in staat zijn om zelfstandig thuis te wonen? Verdieping: - Kunt u drie kwaliteiten noemen, wat betreft de dienstverlening van Vilente? Afsluitende vraag Heb ik het goed begrepen als...? Afsluitende vraag Stel dat u de Minister van Volksgezondheid was, wat zijn de drie belangrijkste maatregelen die u zal nemen zodat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen? Zijn er nog aspecten die voor u belangrijk zijn, niet aan bod gekomen in dit gesprek? Afsluiting Bedanken voor medewerking Hoe vond u het zelf om geïnterviewd te worden? Heeft u er behoefte aan het letterlijk uitgeschreven interview na te lezen voor eventuele aanvullingen? Klopt het dat ( ) dus de belangrijkste maatregelen zijn die zouden moeten plaatsvinden? Alternatieven: Heeft u nog iets toe te voegen? We hebben veel aan de informatie die u ons gegeven heeft en bedanken u voor uw openhartigheid. Heeft u nog vragen aan ons? 75

76 Bijlage VI Bevolkingspiramides 76

Project Vilente Onderzoeken 2010

Project Vilente Onderzoeken 2010 Project Vilente Onderzoeken 2010 Ayse Gul Bas, Gul Kapan, Lidia van de Moosdijk, Suzan Huisinga, Marjolein Broekman, Lisa Hijstek, Peter Oosterhoff, Shyma, Kim Inhoud Inleiding dr. Martha van Biene, lector

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Narratief onderzoek naar vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede

Onderzoeksrapport. Narratief onderzoek naar vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede Onderzoeksrapport Narratief onderzoek naar vraagpatronen van ouderen in de wijk Veldhuizen te Ede Opdrachtgevers: Vilente Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Junioradviseurs: Anne

Nadere informatie

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad

De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad De Wmo Ontwikkelingen en uitdagingen voor de Wmo-raad September 2010 Doel van de Wmo: Participatie Iedereen moet op eigen wijze mee kunnen doen aan de samenleving 2 Kenmerken van de Wmo - De Wmo is gericht

Nadere informatie

Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland

Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland Wmo Wie of wat is de Wmo? Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze wet is op 1 januari 2007 ingevoerd. - Zorgt ervoor dat iedereen zo lang mogelijk

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Dienstenmatrix op basis van WMO - nieuwe stijl. Toegepast Onderzoek in Kwaliteitszorg en Ondernemen

Onderzoeksrapport. Dienstenmatrix op basis van WMO - nieuwe stijl. Toegepast Onderzoek in Kwaliteitszorg en Ondernemen Januari 2011, Nijmegen Onderzoeksrapport Dienstenmatrix op basis van WMO - nieuwe stijl Toegepast Onderzoek in Kwaliteitszorg en Ondernemen Opdrachtgever: Vilente Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit

Nadere informatie

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen Inhoud 1. Inleiding 2 De Wmo-werkplaats 2 Schets van de context 2 Ontwikkelde producten 3 2. Doel onderzoek

Nadere informatie

Wmo-werkplaats Twente. Scholingshandleiding voor cursist en trainer. Samenwerken met vrijwilligers

Wmo-werkplaats Twente. Scholingshandleiding voor cursist en trainer. Samenwerken met vrijwilligers Wmo-werkplaats Twente Scholingshandleiding voor cursist en trainer Samenwerken met vrijwilligers De vrijwilliger als vanzelfsprekende partner in zorg en welzijnswerk juli 2011 Saxion. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING December 2012 INLEIDING Het beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2008-2011 heeft een wettelijk bepaalde werkingsduur van vier jaren. In 2012 is besloten dit beleidsplan met één jaar te

Nadere informatie

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed Welzijn nieuwe stijl Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen 19 oktober 2010 Marjon Breed Presentatie Welzijn nieuwe stijl Welzijn in Geldermalsen De Wmo Welzijn Actuele ontwikkelingen Welzijn nieuwe stijl

Nadere informatie

Natuurlijk... NUTH. NUTH... Natuurlijk DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO)

Natuurlijk... NUTH. NUTH... Natuurlijk DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO) DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO) Natuurlijk... NUTH NUTH... Natuurlijk Gemeente Nuth - Deweverplein 1 - Postbus 22000-6360 AA Nuth - 045-5659100 - www.nuth.nl VOORWOORD wethouder J.J.C van den

Nadere informatie

Iedereen moet kunnen meedoen

Iedereen moet kunnen meedoen Nieuwe wet voor maatschappelijke ondersteuning in uw gemeente Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inhoud 2 Voorwoord 5 Wat is de Wmo? 5 Waarom is de Wmo belangrijk? 9 Negen taken voor uw

Nadere informatie

Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk. Mythen en feiten rond de informele steunstructuren

Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk. Mythen en feiten rond de informele steunstructuren Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk Mythen en feiten rond de informele steunstructuren Tot slot: Meer doelmatigheid van het professionele aanbod valt te verkrijgen door het kritisch doorlichten

Nadere informatie

VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ

VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ Visie Dichterbij: Dichterbij schept voorwaarden waardoor mensen met een verstandelijke beperking: - leven in een eigen netwerk temidden van anderen - een eigen

Nadere informatie

!7": ZORG 6ERPLEGING EN 6ERZORGING

!7: ZORG 6ERPLEGING EN 6ERZORGING !7": ZORG 6ERPLEGING EN 6ERZORGING )NKOOPBELEID,ANGDURIGE :ORG +LANTVERSIE Uitgangspunten en inkoopdoelen 2015 Verpleging en Verzorging (V&V) U hebt recht op langdurige zorg als dat nodig is. Denk aan

Nadere informatie

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur

Inleiding. Doelen en uitgangspunten van het gemeentebestuur Inleiding TRILL is een methodiek die de verantwoordelijkheden en de te leveren prestaties van betrokken partijen in kaart brengt. Zo moet de ambtenaar de beleidsdoelstellingen die door het gemeentebestuur

Nadere informatie

Bestuur & Management Consultants. Katherine Boon Ester Rood

Bestuur & Management Consultants. Katherine Boon Ester Rood Bestuur & Management Consultants Katherine Boon Ester Rood 1 Presentatie Project!mpulsbijeenkomsten Samen in de wijk Themasessie Grenzen aan vermaatschappelijking en extramuralisering 2 Impressies Extramuralisering

Nadere informatie

iage is een Europees samenwerkingsverband van landen en regio s rondom de Noordzee die te maken hebben met krimp en vergrijzing.

iage is een Europees samenwerkingsverband van landen en regio s rondom de Noordzee die te maken hebben met krimp en vergrijzing. Kenniscentrum NoorderRuimte 22 mei 2014 iage is een Europees samenwerkingsverband van landen en regio s rondom de Noordzee die te maken hebben met krimp en vergrijzing. Kenniscentrum NoorderRuimte 22/5/2014

Nadere informatie

Module Samen met jongeren nadenken over werken en leren voor Sociale Wijkteams

Module Samen met jongeren nadenken over werken en leren voor Sociale Wijkteams Module Samen met jongeren nadenken over werken en leren voor Sociale Wijkteams Tijd: 2 ½ uur Sociale Wijkteam leden Een collectieve leerbijeenkomst staat in het teken van participatie van jongeren die

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

!7": ZORG 'EHANDICAPTENZORG

!7: ZORG 'EHANDICAPTENZORG !7": ZORG 'EHANDICAPTENZORG )NKOOPBELEID,ANGDURIGE :ORG +LANTVERSIE De inkoop van gehandicaptenzorg in 2015 1 Als het nodig is heb je recht op langdurige zorg. Denk aan thuiszorg, verblijf in een verpleeg-

Nadere informatie

Wmo en de professional

Wmo en de professional Wmo en de professional Wmo werkplaats Groningen- Drenthe Ferry Wester 1 Wat gaan we doen 1. Kennismaking en uitleg programma 2. Wat is de Wmo? 3. Doelen en uitgangspunten van de Wmo 4. Uitvoering van de

Nadere informatie

Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk

Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk Onderzoek naar de wensen, behoeften en bijdragen van inwoners uit Padbroek, Cuijk Alex de Veld, Daniëlle Damoiseaux MSc., dr. Martha

Nadere informatie

VAN BESCHERMD WONEN NAAR EEN BESCHERMD THUIS IN OOST-VELUWE

VAN BESCHERMD WONEN NAAR EEN BESCHERMD THUIS IN OOST-VELUWE VAN BESCHERMD WONEN NAAR EEN BESCHERMD THUIS IN OOST-VELUWE In het najaar van 2015 heeft de commissie Dannenberg een advies geschreven over beschermd wonen. In hun advies geven ze de gemeenten in Nederland

Nadere informatie

Bijlage 1 Vragenlijst websurvey

Bijlage 1 Vragenlijst websurvey Bijlage 1 Vragenlijst websurvey Wmo monitor 2011 - uw organisatie Vraag 1 Welk type organisatie vertegenwoordigt u? (meerdere antwoorden mogelijk) Professionele organisaties Welzijnsorganisatie Vrijwilligerscentrale

Nadere informatie

! " # # $ % &! ' ()* + " " $,-.-

!  # # $ % &! ' ()* +   $,-.- ! " # # % &! '()*+" ",-.- . &////////////////////////////////////////////0.. ////////////////////////////////////0., ///////////////////////////////////0.1 ///////////////////////////////////2, 3 /////////////////////////////////////5,.

Nadere informatie

Workshop Introductie Wmo. Lesprogramma. Ontwikkelingen

Workshop Introductie Wmo. Lesprogramma. Ontwikkelingen Workshop Introductie Wmo Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe 28 juni 2012 Lies Korevaar Lesprogramma Kennismaking en uitleg programma Wat is de Wmo? Doelen en uitgangspunten van de Wmo Uitwerking Wmo in de

Nadere informatie

informatiebrief raad/commissie

informatiebrief raad/commissie Informatiebrief over tevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Datum: 27 juni 2012 Docmannr.: 2012/9368 Onderwerp: Eindrapport naar de participatie en individueel welzijn binnen de Wmo in de Gemeente Schinnen Bijlagen

Nadere informatie

Met elkaar voor elkaar

Met elkaar voor elkaar Met elkaar voor elkaar Publiekssamenvatting Oktober 2013 1 1 Inleiding Met elkaar, voor elkaar. De titel van deze notitie is ook ons motto voor de komende jaren. Samen met u (inwoners en beroepskrachten)

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning. Voorlichtingsbijeenkomsten voor inwoners van Bernheze in oktober/november 2006

Wet maatschappelijke ondersteuning. Voorlichtingsbijeenkomsten voor inwoners van Bernheze in oktober/november 2006 Wet maatschappelijke ondersteuning Voorlichtingsbijeenkomsten voor inwoners van Bernheze in oktober/november 2006 Doel informatieavonden: U informeren over de betekenis van de Wmo. U informeren over de

Nadere informatie

Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe

Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe Afsluitende conferentie 28 juni 2012 Hanzehogeschool Groningen Introductie Wmo Met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) vindt in de sector Zorg en Welzijn een ommekeer

Nadere informatie

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017 Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017 In beweging komen Ontwikkelen Meedoen Met lef! Oktober, 2016 1. Inleiding In 2015 en 2016 gingen wij Meiinoar op reis en die reis gaat verder. De reis wordt intensiever

Nadere informatie

Waarde en weerloosheidvermaatschappelijking. Rick Kwekkeboom Sociaal en Cultureel Planbureau Avans Hogeschool

Waarde en weerloosheidvermaatschappelijking. Rick Kwekkeboom Sociaal en Cultureel Planbureau Avans Hogeschool Waarde en weerloosheidvermaatschappelijking in de zorg Rick Kwekkeboom Sociaal en Cultureel Planbureau Avans Hogeschool Kernwoord in zorg voor mensen met beperkingen (sinds twee decennia): Vermaatschappelijking

Nadere informatie

Samen voor een sociale stad

Samen voor een sociale stad Samen voor een sociale stad 2015-2018 Samen werken we aan een sociaal en leefbaar Almere waar iedereen naar vermogen meedoet 2015 Visie VMCA 2015 1 Almere in beweging We staan in Almere voor de uitdaging

Nadere informatie

TRILL Programma van eisen VWC

TRILL Programma van eisen VWC TRILL Programma van eisen VWC Inleiding TRILL is een methodiek die de verantwoordelijkheden en de te leveren prestaties van betrokken partijen in kaart brengt. Zo moet de ambtenaar de beleidsdoelstellingen

Nadere informatie

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG SAMENVATTING ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG INLEIDING ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG In samenwerking met de deelnemers van het De Bouwstenen zijn opgebouwd uit thema s die Bestuurlijk Akkoord GGZ zijn

Nadere informatie

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving Breed Welzijn s-hertogenbosch Juvans Maatschappelijk Werk en Dienst verlening // Welzijn Divers //

Nadere informatie

#Durftevragen en #Durftegeven

#Durftevragen en #Durftegeven #Durftevragen en #Durftegeven Over meedoen, welzijn, eigen kracht en solidariteit Otwin van Dijk wethouder Doetinchem Waar hebben we het over? De toestand volgens Wmo Eigen kracht en solidariteit Minder

Nadere informatie

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost Regionale visie op welzijn Brabant Noordoost-oost Inleiding Als gemeenten willen we samen met burgers, organisaties en instellingen inspelen op de wensen en behoeften van de steeds veranderende samenleving.

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Workshop 1: doelen en effecten van woonservicegebieden

Workshop 1: doelen en effecten van woonservicegebieden RIGO RESEARCH EN ADVIES DE RUYTERKADE 139 1011 AC AMSTERDAM WWW.RIGO.NL Workshop 1: doelen en effecten van woonservicegebieden RESEARCH EN ADVIES 13 oktober 2011 Henriëtte Rombouts RIGO RESEARCH EN ADVIES

Nadere informatie

Leven zoals thuis, in de straat en in de wijk

Leven zoals thuis, in de straat en in de wijk Ons visiedocument? www.wilgaerden.nl Leven zoals thuis, in de straat en in de wijk Bij Wilgaerden draait alles om het welzijn van ouderen met een zorgbehoefte of zorgvraag die samenhangt met het ouder

Nadere informatie

Ouder worden in Maassluis

Ouder worden in Maassluis Ouder worden in Maassluis Samenvatting discussiebijeenkomsten Ouderen ten behoeve van de Heroriëntatie van het ouderenbeleid in de gemeente Maassluis. Sector Welzijn Juli 2003 Voorwoord Nederland vergrijst

Nadere informatie

COLLEGENOTA. Onderwerp: Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Aantal bijlage(n): 1. Beslispunten:

COLLEGENOTA. Onderwerp: Klanttevredenheidsonderzoek Wmo Aantal bijlage(n): 1. Beslispunten: COLLEGENOTA Portefeuillehouder: E. Janissen Paraaf Datum Afdeling: MRB Steller: F. Muller-De Vos Afd. Manager Medewerker Datum: 22-10-2013 Openbaar: Ja x Nee Fin. Jur. Pers. Naar griffier: Ja Nee Consulent

Nadere informatie

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Onderzoeksrapport Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ Op 19 juni 2006 uitgebracht aan het hoofd van de afdeling Geschillen van het College voor zorgverzekeringen Uitgave College voor zorgverzekeringen

Nadere informatie

Startbijeenkomst Wmowerkplaats. 20 mei 2015. Wil van der Steuijt, VWS

Startbijeenkomst Wmowerkplaats. 20 mei 2015. Wil van der Steuijt, VWS Startbijeenkomst Wmowerkplaats Friesland 20 mei 2015 Wil van der Steuijt, VWS 3 Onderwerpen 1) Doel en achtergrond Wmo: 2) Hoe zit de Wmo in elkaar? 3) Wat betekent dit voor de opleiding en deskundigheid

Nadere informatie

Monitor en klachten meldpunt Sociaal Domein

Monitor en klachten meldpunt Sociaal Domein Monitor en klachten meldpunt Sociaal Domein De ingekochte individuele maatwerkvoorzieningen en de gemeentelijke dienstverlening worden gemeten op hun kwaliteit. Wat zijn de eerste bevindingen? Alice van

Nadere informatie

Betekenis voor beroepsonderwijs

Betekenis voor beroepsonderwijs Betekenis voor beroepsonderwijs Paul Vlaar Landelijk overleg Wmo-werkplaatsen Opbouw inleiding Transities sociale domein Wat zijn Wmo-werkplaatsen? Waar zitten werkplaatsen en wat doen zij? Urgentie van

Nadere informatie

Startnotitie. Vrijwilligerswerk Vrijwilligers maken het verschil! 2011 2014. Versie: 21 april 2011 1

Startnotitie. Vrijwilligerswerk Vrijwilligers maken het verschil! 2011 2014. Versie: 21 april 2011 1 Startnotitie Vrijwilligerswerk Vrijwilligers maken het verschil! 2011 2014 Versie: 21 april 2011 1 1. Aanleiding 1.1. Voor u ligt de startnotitie vrijwilligersbeleid, directe aanleiding voor deze startnotitie

Nadere informatie

Onderzoek naar de nieuwe vrijwilliger in de sport in Ommen en Hardenberg. Rapportage 31 mei 2017

Onderzoek naar de nieuwe vrijwilliger in de sport in Ommen en Hardenberg. Rapportage 31 mei 2017 Onderzoek naar de nieuwe vrijwilliger in de sport in Ommen en Hardenberg Rapportage 31 mei 2017 Waarom dit onderzoek? Vrijwilligers onmisbaar in de sport Onderwerp staat sinds jaar en dag op de agenda

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning. Wmo: Iedereen moet kunnen meedoen! inwoudenberg

Wet maatschappelijke ondersteuning. Wmo: Iedereen moet kunnen meedoen! inwoudenberg Wet maatschappelijke ondersteuning inwoudenberg Wmo: Iedereen moet kunnen meedoen! INHOUD pag. Voorwoord 3 De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 4 Waarom wordt de Wmo ingevoerd? 5 Wat betekent de

Nadere informatie

Sociale wijkteams de sleutel in de participatiesamenleving?

Sociale wijkteams de sleutel in de participatiesamenleving? Leer- en ontwikkeltraject Sociale wijkteams de sleutel in de participatiesamenleving? Centrum voor Samenlevingsvraagstukken Marja Jager-Vreugdenhil & Eelke Pruim @SamenViaa Deze workshop: - Over Wmo-werkplaats

Nadere informatie

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews. Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek

Nadere informatie

Scheiden van wonen en zorg

Scheiden van wonen en zorg Scheiden van wonen en zorg Een nieuwe koers voor welzijn en zorg 14 november 2012 Themadag Commissie Ouderenzorg Religieuzen Carla Cornuit Inleiding Carla Cornuit: bestuurder LuciVer LuciVer Een kleinschalige

Nadere informatie

VPT in de Wijk. Succesvolle WMO Businesscase voor de toekomst. Steven Schoorl. 13 juni :30-14:30. ZBz Partners Wij maken zorg gezond!

VPT in de Wijk. Succesvolle WMO Businesscase voor de toekomst. Steven Schoorl. 13 juni :30-14:30. ZBz Partners Wij maken zorg gezond! VPT in de Wijk Succesvolle WMO Businesscase voor de toekomst 13 juni 2013 13:30-14:30 Steven Schoorl Extramuraliseren 2 Maatregelen om de kosten voor ouderenzorg te beheersen Regelgeving wordt gebruikt

Nadere informatie

Beleid mantelzorg. Versie 031109 Herzieningsdatum 031112

Beleid mantelzorg. Versie 031109 Herzieningsdatum 031112 Beleid mantelzorg Herzieningsdatum 031112 Mantelzorgbeleid Cederhof Mantelzorg kan worden gedefinieerd als de extra zorg en begeleiding die mensen, vrijwillig, langdurig en onbetaald, verlenen aan personen

Nadere informatie

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel Hanneke Henkens Congres Herstelwerkzaamheden 14 december 2006 WMO, WIA, WWB, Poortwachter AWBZ ZVW Forensisch wettelijk kader GGz Maatschappelijke

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2011

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2011 Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2011 Onderzoek onder alle Wmo doelgroepen, waaronder klanten Wmo-loket, gebruikers hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

Nadere informatie

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren Werkplaatsen Sociaal Domein Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren www.werkplaatsensociaaldomein.nl Verbinden en versterken De transitie en vooral de daaruit voortvloeiende transformaties

Nadere informatie

Lang zullen we leven!

Lang zullen we leven! Talmalectoraat Wonen, Welzijn en Zorg op hoge leeftijd Lang zullen we leven! Inauguratie 16 februari 2011 Dr. Evelyn Finnema Welkom! Waar gaan we het over hebben? Onderwerpen Aanleiding De opgaven en de

Nadere informatie

NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug

NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug Dit beleid is in eerste instantie opgesteld voor intramurale cliënten van ISZ De Brug. De vertaalslag naar extramurale cliënten moet nog worden gemaakt. Inleiding

Nadere informatie

Zorg voor mensen. Ze voelt precies aan wat ik nodig heb.

Zorg voor mensen. Ze voelt precies aan wat ik nodig heb. Zorg voor mensen Ze voelt precies aan wat ik nodig heb. Het uitgangspunt van Vivantes is om senioren te helpen zichzelf in hun eigen kracht te zetten en zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving te wonen.

Nadere informatie

Het gaat om de vent niet om de tent

Het gaat om de vent niet om de tent Haren Vitaal Het gaat om de vent niet om de tent Waar gaat mijn bijdrage over? Wat is de opdracht aan de gemeente volgens de conceptwet Wmo 2015 Wat doen de Groninger gemeenten samen en wat doen wij in

Nadere informatie

Eigen regie en eigen verantwoordelijkheid in de (ouderen) zorg.

Eigen regie en eigen verantwoordelijkheid in de (ouderen) zorg. Eigen regie en eigen verantwoordelijkheid in de (ouderen) zorg. Joop Blom, voorzitter commissie Zorg en Welzijn en Wonen NVOG VOOR: Vereniging Gepensioneerden DuPont Nederland op 23 april 2015. Ontwikkelingen.

Nadere informatie

Wmo-kanteling. Raadpleging Inwonerpanel Dongen

Wmo-kanteling. Raadpleging Inwonerpanel Dongen Wmo-kanteling Raadpleging Inwonerpanel Dongen Even voorstellen 2 Stephan Dijcks GfK onderzoekt gedrag consumenten en burgers Beheer en onderzoek Inwonerpanel Dongen Uitvoerder landelijke Wmo-evaluatie

Nadere informatie

Kennisdag HAN Sociaal 2013

Kennisdag HAN Sociaal 2013 Kennisdag HAN Sociaal 2013 Praktijkkennis in de aanbieding! Martha van Biene Marion van Hattum 1 HAN Sociaal Bevorderen participatie door, voor en met kwetsbare burgers in de samenleving Meedenken, meedoen,

Nadere informatie

Eigen regie en eigen verantwoordelijkheid in de (ouderen) zorg.

Eigen regie en eigen verantwoordelijkheid in de (ouderen) zorg. Eigen regie en eigen verantwoordelijkheid in de (ouderen) zorg. Joop Blom, voorzitter commissie Zorg en Welzijn en Wonen VOOR: Gepensioneerden AGRIFIRM 24 en 26 maart 2015. Kort filmpje over mijn voettocht

Nadere informatie

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING VERENIGING BEDRIJFSTAK ZORG 400.11/me november 2011 STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING De verplaatsing van (extramurale) begeleiding van de AWBZ naar de WMO en dus de gemeenten biedt nieuwe

Nadere informatie

VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012-2015 BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL

VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012-2015 BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012-2015 BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL Inhoudsopgave: Voorwoord... 1 1. Visie: door KANTELING in BALANS...2 1.1 De kern: Eigen kracht en medeverantwoordelijkheid

Nadere informatie

Nieuwe arrangementen. Workshop 5

Nieuwe arrangementen. Workshop 5 Nieuwe arrangementen Workshop 5 De kaders (1) De 3 transities met minder middelen Geven mogelijkheden tot betere afstemming Meer preventie minder hulpverleners Meer lichter vormen van ondersteuning minder

Nadere informatie

Huishoudelijke hulp in de beleving van PGGM&CO-leden

Huishoudelijke hulp in de beleving van PGGM&CO-leden Huishoudelijke hulp in de beleving van PGGM&CO-leden Inleiding In april 2016 vroegen we leden van PGGM&CO naar hun ervaringen met huishoudelijke hulp. En hoe zij de toekomst van de huishoudelijke hulp

Nadere informatie

Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein

Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein Stadskanaal: Samen met de burger Integraal beleidskader Sociaal Domein Versie: 31 maart 2014 1. Inleiding: Wij kunnen ons in Nederland gelukkig prijzen met een van de sterkste sociale stelsels ter wereld.

Nadere informatie

Senioren ontmoeten elkaar. Verslag van 2 oktober 2010

Senioren ontmoeten elkaar. Verslag van 2 oktober 2010 Senioren ontmoeten elkaar Verslag van 2 oktober 2010 Meer overeenkomsten dan verschillen Dit is, in het kort, de conclusie van de lunchbijeenkomst Senioren ontmoeten elkaar 1 op 2 oktober 2010. De lunchbijeenkomst

Nadere informatie

Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek

Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek 25 november 2015 GOM PAN ADVIES VOOR WONINGMARKT EN LEEFOMGEVING GOM PAN EN ADVIES VOOR WONINGMARKT EN LEEFOMGEVING DATUM 25 november 2015 TITEL Wmo

Nadere informatie

Onderzoek woonservicegebieden

Onderzoek woonservicegebieden Gemeente Dalfsen Onderzoek woonservicegebieden Kern: Lemelerveld Onderzoek uitgevoerd en opgesteld: - Lemelerveld: Stichting Welzijn Ouderen Lemelerveld - Dalfsen: Landstede Welzijn Ouderen Dalfsen - Nieuwleusen:

Nadere informatie

E-learning-module Interculturele Sensitiviteit. Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl I

E-learning-module Interculturele Sensitiviteit. Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl I E-learning-module Interculturele Sensitiviteit Intercultureel Vakmanschap en Welzijn Nieuwe Stijl I Dr. Meike Heessels & Dr. Martha van Biene Mld. 22-10-2012 Inhoudsopgave De Wmo werkplaatsen 3 Inleiding

Nadere informatie

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs.

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Afstudeerproject - Master Pedagogiek School of Health, Hogeschool Inholland C.C.A (Claudine)

Nadere informatie

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen

Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Tevredenheids- en ervaringsonderzoek Wmo over 2010 Klanten hulp bij het huishouden, mantelzorgondersteuning en andere individuele voorzieningen Gemeente Huizen Inleiding... 3 1. Verantwoording onderzoek...

Nadere informatie

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen www.nivel.

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen  www.nivel. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke

Nadere informatie

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht)

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht) Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht) De vier cursisten, die aanwezig waren, begonnen zich aan elkaar voor te stellen onder leiding van de cursusleidster. Van de vier cursisten waren

Nadere informatie

Niet alles verandert in de zorg

Niet alles verandert in de zorg Over wat blijft en wat er verandert in de zorg 15 september 2014, Hercules Diessen Niet alles verandert in de zorg. Gelukkig maar! Er gaat veel veranderen in de zorg. Maar er blijft gelukkig ook veel hetzelfde;

Nadere informatie

Samen op weg naar een gezonder zorglandschap Een unieke mix in Bergen en Afferden

Samen op weg naar een gezonder zorglandschap Een unieke mix in Bergen en Afferden Samen op weg naar een gezonder zorglandschap Een unieke mix in Bergen en Afferden Dr. Hans Peter Jung, huisarts Afferden (L) Dr. Miranda Laurant, lector Organisatie van Zorg en Dienstverlening, Hogeschool

Nadere informatie

Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe 2009-2012. Overzicht. Aanleiding Wmo-werkplaatsen. Opzet, bevindingen en resultaten. Aanleiding Wmo-werkplaatsen

Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe 2009-2012. Overzicht. Aanleiding Wmo-werkplaatsen. Opzet, bevindingen en resultaten. Aanleiding Wmo-werkplaatsen Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe 2009-2012 Opzet, bevindingen en resultaten Lies Korevaar, lector Rehabilitatie Overzicht Aanleiding Wmo-werkplaatsen Opzet Wmo-werkplaats Groningen- Drenthe Activiteiten

Nadere informatie

Wensen en ideeën over Wonen met Welzijn en Zorg vanuit cliëntenperspectief in de regio Eemland: een Quick Scan

Wensen en ideeën over Wonen met Welzijn en Zorg vanuit cliëntenperspectief in de regio Eemland: een Quick Scan Wensen en ideeën over Wonen met Welzijn en Zorg vanuit cliëntenperspectief in de regio Eemland: een Quick Scan Een wensen- en ideeënlijst vanuit cliëntenperspectief als leidraad voor de samenwerkende gemeenten

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Deze tijd vraagt om creativiteit

Deze tijd vraagt om creativiteit 12 april 2012 Werkplaats Onderneem met zin! Deze tijd vraagt om creativiteit Participeren/ Meedoen naar vermogen Schakelen en verbinden Wim Roelofs Integrale aanpak en noodzaak om te schakelen en te verbinden

Nadere informatie

Zienn gaat verder. Jaarplan 2014

Zienn gaat verder. Jaarplan 2014 Zienn gaat verder Jaarplan 2014 Een verhaal heeft altijd meer kanten. Zeker de verhalen van de mensen voor wie Zienn er is. Wij kijken naar ál die kanten. Kijken verder. Vragen verder. Gaan verder. Zo

Nadere informatie

Mantelzorgondersteuning in de oncologische zorg. Voorkom dat er achter de patiënt nog een patiënt opduikt!

Mantelzorgondersteuning in de oncologische zorg. Voorkom dat er achter de patiënt nog een patiënt opduikt! 1 Mantelzorgondersteuning in de oncologische zorg Voorkom dat er achter de patiënt nog een patiënt opduikt! Ans Verdonschot Beleidsmedewerker IKNL Jopke Kruyt Zorginnovatie en begeleiding PROGRAMMA Waar

Nadere informatie

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties. PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties. PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014 1 Rapport Cliëntervaringsonderzoek Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014 Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Kenmerken

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/111753

Nadere informatie

Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014

Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014 Werkbezoek Gemeenteraad Leiderdorp 21 mei 2014 Programma Welkom en korte kennismaking Pluspunt aan het werk Ouderen Mantelzorgers Visie Pluspunt op ontwikkelingen in sociaal domein Pluspunt aan het werk

Nadere informatie

Ondernemersplan 3NE. 3NE onderweg naar langer wonen in welvaart en welzijn. 1. Wat wil 3NE betekenen a. Missie b. Visie c. Waarden en ambities

Ondernemersplan 3NE. 3NE onderweg naar langer wonen in welvaart en welzijn. 1. Wat wil 3NE betekenen a. Missie b. Visie c. Waarden en ambities Ondernemersplan 3NE 3NE onderweg naar langer wonen in welvaart en welzijn 1. Wat wil 3NE betekenen a. Missie b. Visie c. Waarden en ambities 2. De wereld waarin 3NE werkt a. Ontwikkelingen in de samenleving

Nadere informatie

Het verhaal van Careyn Het Dorp

Het verhaal van Careyn Het Dorp Het verhaal van Careyn Het Dorp Het Dorp staat voor een nieuwe manier van werken. Een werkwijze die de klant en kwaliteit van leven centraal stelt en waarbij onze zorgprofessional aan zet is. Het Dorp

Nadere informatie

VPT in de WMO. ZBz Partners Wij maken zorg gezond!

VPT in de WMO. ZBz Partners Wij maken zorg gezond! VPT in de WMO VPT in de Wijk 2 VPT in de Wijk is een volwaardig alternatief voor intramuraal wonen (verzorgingshuiszorg) In 2009 heeft het zorgkantoor aan Evean gevraagd om een oplossing te bedenken voor

Nadere informatie

Gerry Broersma Opbouwwerker Miks Welzijn, Joure www.miks-welzijn.nl

Gerry Broersma Opbouwwerker Miks Welzijn, Joure www.miks-welzijn.nl Assen, 19 april 2011 Gerry Broersma Opbouwwerker Miks Welzijn, Joure www.miks-welzijn.nl en Sjoerd IJdema Adviseur Partoer Centrum Maatschappelijke ontwikkelingen Fryslân. www.partoer.nl Inhoud Welzijn

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Dit hoofdstuk presenteert in vogelvlucht de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De bedoeling van dit hoofdstuk is een beeld te geven van hoe de wet in elkaar

Nadere informatie

Een voorbeeld van de samenwerking tussen de partners.

Een voorbeeld van de samenwerking tussen de partners. Bijlage 1. Een voorbeeld van de samenwerking tussen de partners. Korte toelichting In het projectplan van de pilot worden drie arrangementen beschreven; 1. Kort herstel; voor mensen die tijdelijke begeleiding

Nadere informatie

Ontwikkelingen in zorg, welzijn en wonen Joop Blom, voorzi-er commissie Zorg en Welzijn en Wonen NVOG VOOR: Vereniging Gepensioneerden ANWB.

Ontwikkelingen in zorg, welzijn en wonen Joop Blom, voorzi-er commissie Zorg en Welzijn en Wonen NVOG VOOR: Vereniging Gepensioneerden ANWB. Ontwikkelingen in zorg, welzijn en wonen Joop Blom, voorzi-er commissie Zorg en Welzijn en Wonen NVOG VOOR: Vereniging Gepensioneerden ANWB. De Bilt, 27 november 2015. Vergrijzing in Nederland 27 november

Nadere informatie