EINDEVALUATIE APOTHEEKSTAGE

Transcriptie

1 EINDEVALUATIE APOTHEEKSTAGE Naam stagiair: Naam stagemeester: Persoonlijk identificatienummer: Datum: Handtekening stagemeester: Stempel apotheek:

2 Evaluatie stage

3 Beste stagemeester, Met deze bundel loodsen wij u doorheen de eindevaluatie van uw stagiair. De eindevaluatie gaat over het functioneren van de student tijdens de laatste vier weken stage en gebeurt door het beoordelen van 45 stellingen. De competenties die bevraagd worden zijn identiek aan deze van de tussentijdse evaluatie. Het onderscheid is dat in de eindevaluatie gevraagd wordt naar de frequentie waarmee de stagiair een bepaalde competentie in de praktijk toepast. Het invullen van deze bundel zal ongeveer een uur duren. Waarom deze evaluatiebundel? Elke stagiair heeft recht op een correcte en objectieve evaluatie. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar in praktijk blijkt dit niet eenvoudig. Iedere stagemeester hanteert andere normen en standaarden in zijn/haar apotheek, en evalueert dan ook volgens andere criteria. Om de evaluatie toch zo objectief mogelijk te maken, werd per stelling concreet omschreven wat een stagiair zou moeten kennen en kunnen wanneer een bepaalde score toegekend wordt. We willen met aandrang vragen om de stagiair te evalueren volgens deze omschrijvingen. U mag gerust bijkomende opmerkingen vermelden in de daarvoor voorziene velden. Dit helpt ons als stagebegeleiding bij het verwerken van de resultaten en het vormen van een globaal oordeel over de competenties van de stagiair. Wat wordt er geëvalueerd? Het einddoel van de stage is dat een student zelfstandig kan functioneren als apotheker. In hoeverre zou u aan deze stagiair uw apotheek toevertrouwen? Uiteraard is er een verschil tussen een pas afgestudeerde apotheker en iemand met meerdere jaren beroepservaring. Een stagiair zou tijdens de stage de nodige kennis en vaardigheden moeten verwerven om nadien (zelfstandig) te kunnen uitgroeien tot een zelfstandig functionerende apotheker. Met deze eindevaluatie willen we dan ook nagaan of de stagiair deze kennis en vaardigheden verworven heeft. Om dit na te gaan, peilen we naar de frequentie van bepaalde handelingen en gedragingen van de stagiair. Alle stellingen behoren tot de doelstellingen van de stage. Indien, per uitzondering, de stagiair in uw apotheek niet aan een bepaalde competentie kon werken, vragen wij om dit als dusdanig te vermelden en de reden te motiveren. Belangrijk: De scores vertegenwoordigen bepaalde niveaus. Met andere woorden: een student met de hoogste score moet ook de competenties beschreven bij de lagere scores verworven hebben. Tip: Het kan nuttig zijn ook de andere leden van het apotheekteam om advies te vragen. Veel succes! De stagebegeleiding Evaluatie stage

4 Afleveren van geneesmiddelen Stelling 1: De stagiair levert op basis van een voorschrift het juiste geneesmiddel af. Kruis aan in deze kolom. De stagiair maakt voortdurend fouten. Er is geen vertrouwen van de stagemeester. Er worden veel fouten gemaakt. Continue controle door de stagemeester is noodzakelijk. De student maakt regelmatig fouten. Er is een grote waakzaamheid van de stagemeester vereist. - De student maakt af en toe een fout. - De afleveringen verlopen technisch correct. Problemen worden echter niet gedetecteerd. - Voorschriften worden op een correcte manier verwerkt. De student maakt zelden een fout. - De student detecteert problemen en meldt deze aan de stagemeester. - Voorschriften worden op een correcte manier verwerkt en afgewerkt. - De student interpreteert voorschriften kritisch met betrekking tot de patiënt. - Als er een probleem is, zoekt de student daarvoor zelfstandig een oplossing. Evaluatie stage

5 Stelling 2: De informatie die de stagiair geeft, is relevant voor de patiënt. De relevantie van de gegeven informatie wordt beoordeeld, niet de volledigheid of wijze van overbrengen. Relevante informatie is correcte informatie op maat van de patiënt (rekening houdend met informatiebehoefte, kennis, voorgeschiedenis, ). Niet-relevante informatie is te veel informatie die niet van toepassing is voor de patiënt, of slechte keuze van informatie-elementen (wat noodzakelijk is wordt niet verteld, bijzaken worden wel vermeld). Kruis aan in deze kolom. De student geeft ofwel geen ofwel irrelevante informatie aan patiënten. De student geeft weinig of geen relevante informatie aan patiënten. De student is niet in staat om relevante van minder relevante informatie te onderscheiden. - Af en toe wordt niet-relevante informatie meegegeven. - Er wordt niet rekening gehouden met de historiek en de context van de patiënt. - De student geeft relevante informatie aan de patiënt. - Dit is meestal het geval; soms echter wordt de context niet in rekening gebracht. - De informatie die de student geeft, is steeds relevant. - De student houdt rekening met de context en historiek van de patiënt. - Deze werkwijze is een constante in het handelen van de stagiair. Evaluatie stage

6 Stelling 3: De informatie die de stagiair geeft, is begrijpelijk voor de patiënt. Bij deze competentie is voornamelijk de communicatie van stagiair naar patiënt belangrijk: taalgebruik, manier van overbrengen, Kruis aan in deze kolom. De student geeft ofwel geen ofwel niet-begrijpelijke informatie aan patiënten. De student komt zelden begrijpelijk over. De student heeft het soms moeilijk zich in een verstaanbare taal uit te drukken. In de meeste gevallen gebruikt de student begrijpelijke taal. De student geeft uitleg in een verstaanbare taal (geen academisch taalgebruik) en houdt rekening met de patiënt die hij/zij voor zich heeft. De stagiair past zich zeer vlot aan de patiënt aan en slaagt er in om informatie op een heldere manier over te brengen. Deze werkwijze is een constante in het handelen van de stagiair. Evaluatie stage

7 Stelling 4: De informatie die de stagiair aan de patiënt geeft, is correct. Bij deze competentie is de kennis van de student van belang. Kruis aan in deze kolom. Er wordt ofwel geen ofwel foutieve informatie gegeven. - Er wordt zeer vaak foutieve informatie gegeven. - De stagemeester moet zeer vaak corrigeren. - De informatie die de student geeft is soms correct, maar soms ook niet. - Er is veel bijsturing nodig. - De student geeft meestal correcte informatie aan patiënten. - Wanneer patiënten verdere vragen hebben, blijft de student het antwoord vaak schuldig. - Er is af en toe bijsturing nodig. - De student geeft correcte informatie aan de patiënten en beantwoordt vragen. - Bijsturing is slechts sporadisch nodig. - De student gaat verder dan enkel objectief correct zijn. Hij is in staat de relativiteit van het correct zijn van informatie in vraag te stellen en er naar te handelen. - Bijsturing is niet meer nodig. - De student zoekt zelfstandig of in overleg naar oplossingen bij vragen. Stelling 5: De stagiair gaat na of de patiënt de gegeven informatie begrepen heeft. Vraagt de student zich af of de patiënt de gegeven informatie begrepen heeft? Treedt de student in gesprek met de patiënt (geen eenrichtingsverkeer) om na te gaan of deze de gegeven informatie begrijpt? Kruis hier aan. Evaluatie stage

8 Stelling 6: De stagiair controleert de posologie van een geneesmiddel vooraleer het af te leveren. Kruis aan in deze kolom. Er gebeurt geen controle van de posologie. - De posologie wordt zelden gecontroleerd. - De kennis van de posologie van geneesmiddelen is ondermaats. - De student denkt er niet aan om de posologie te controleren. - De stagiair beschikt over onvoldoende kennis van de posologie van geneesmiddelen. - Er gebeurt meestal een controle van de posologie. - Er is nog onvoldoende kennis van de posologie om zich kritisch vragen te stellen bij de voorgeschreven dosering. - De controle van de posologie gebeurt op systematische wijze. - De juiste posologie is gekend, of wordt opgezocht. - De student tracht rekening te houden met patiëntspecifieke factoren. - De student gaat verder dan enkel het controleren van de posologie. De voorgeschreven posologie wordt kritisch bekeken. - Er wordt rekening gehouden met patiëntspecifieke factoren. Evaluatie stage

9 Stelling 7: De stagiair geeft voldoende informatie aan de patiënt opdat deze zijn geneesmiddel correct kan innemen. Deze stelling gaat over de hoeveelheid informatie die de stagiair aan de patiënt geeft; uiteraard houdt de stelling ook in dat de gegeven informatie correct is. Kruis aan in deze kolom. De student geeft geen of foutieve informatie aan de patiënt. De student geeft te weinig of foutieve informatie aan de patiënt. - De student geeft wel wat informatie, maar dit is onvoldoende om het geneesmiddel correct te kunnen innemen. - Vragen blijven onbeantwoord. - De student denkt er niet aan informatie op de verpakking aan te brengen. - De student geeft de basisinformatie die nodig is voor een goed gebruik van het geneesmiddel. - Wat gezegd wordt, is correct, maar niet volledig. - Er wordt informatie op de verpakking aangebracht. - De stagiair geeft voldoende informatie. Er wordt rekening gehouden met de patiënt. - De student brengt duidelijke informatie aan op de verpakking en personaliseert dit geneesmiddel. - De stagiair geeft systematisch voldoende informatie op maat van de patiënt, zelfs onder tijdsdruk. - Er is aandacht voor de context van de patiënt, het geheel wordt niet uit het oog verloren (vb. aandacht voor therapietrouw). Evaluatie stage

10 Stelling 8: De stagiair negeert ernstige interacties Deze stelling gaat over de bereidheid tot het behandelen van en nadenken over interacties. Kruis hier aan. Stelling 9: De stagiair handelt interacties op een professionele manier af. Deze stelling gaat over de manier waarop een interactie, die opgemerkt werd door de stagiair (al of niet ondersteund door software), afgehandeld wordt. Kruis aan in deze kolom. De stagiair besteedt geen aandacht aan interactiemeldingen. - De stagiair besteedt slechts sporadisch aandacht aan gemelde interacties. - Er is weinig tot geen interesse voor het opvolgen van interacties. - Het afhandelen van interacties gebeurt op onregelmatige basis. - De student heeft het moeilijk om gepast te reageren op een interactiemelding. - De stagiair besteedt aandacht aan interactiemeldingen - De stagiair formuleert vragen bij de ernst en relevantie van de interactie. De stagiair formuleert constructieve voorstellen voor de aanpak van gemelde interacties. De stagiair werkt probleemoplossend, met interdisciplinaire interventie indien nodig. Evaluatie stage

11 Stelling 10: De stagiair informeert de patiënt over relevante nevenwerkingen Hierbij gaat het over de kennis van relevante nevenwerkingen, en over in staat zijn om deze informatie op een gepaste wijze over te brengen. Kruis aan in deze kolom. De stagiair geeft geen informatie over nevenwerkingen. De stagiair informeert patiënten zelden over nevenwerkingen. - De stagiair geeft op onregelmatige basis informatie over nevenwerkingen. - De stagiair heeft het moeilijk relevante nevenwerkingen te selecteren. - De stagiair kent de relevante nevenwerkingen, of zoekt op indien nodig, - De student geeft frequent informatie over nevenwerkingen; wat gezegd wordt, is correct. De stagiair informeert de patiënten op systematische wijze over relevante nevenwerkingen. De stagiair heeft aandacht voor de context van de patiënt en verliest het geheel niet uit het oog. Evaluatie stage

12 Stelling 11: Bij een eerste uitgifte legt de stagiair uit wat de patiënt van de medicamenteuze behandeling kan verwachten. Kruis aan in deze kolom. Er wordt geen aandacht besteed aan eerste uitgifte. Er wordt onvoldoende aandacht besteed aan eerste uitgifte. De student beschikt nog niet over voldoende kennis om bij eerste uitgifte de nodige informatie aan de patiënt te kunnen geven. - De student is in staat om de te bespreken aspecten aan bod te laten komen. - Wat gezegd wordt, is correct, maar niet voldoende. - De stagiair besteedt uitgebreid aandacht aan eerste uitgifte. - De stagiair beschikt over de nodige kennis en past deze ook toe. - De stagiair heeft aandacht voor de context van de patiënt. - De student neemt zelf initiatief om extra informatie te geven en hij/zij bepaalt zelfstandig de informatie-elementen. Evaluatie stage

13 Stelling 12: Bij een tweede uitgifte stelt de stagiair vragen aan de patiënt om te weten te komen of het therapeutisch doel bereikt werd. Onder tweede uitgifte begeleiding wordt verstaan het nagaan of de medicatie werkt, maar ook het nagaan of er geen problemen zijn met de medicatie. Kruis aan in deze kolom. De stagiair besteedt geen aandacht aan tweede uitgifte begeleiding. De stagiair besteedt zeer weinig aandacht aan tweede uitgifte begeleiding. De stagiair besteedt op onregelmatige basis aandacht aan tweede uitgifte begeleiding. De stagiair vraagt de patiënt naar zijn/haar ervaringen met het geneesmiddel. De stagiair vraagt de patiënt naar zijn/haar ervaringen met het geneesmiddel. Bij problemen stelt de stagiair een oplossing voor. De stagiair vraagt patiënten systematisch naar hun ervaringen met het geneesmiddel. De student pakt geneesmiddelgerelateerde problemen op een patiëntgerichte manier aan. Evaluatie stage

14 Stelling 13: De stagiair stelt passende vragen vooraleer over te gaan tot de aflevering van een zelfzorggeneesmiddel. Onder passende vragen worden minstens de WHAM-vragen verstaan: Voor wie is het geneesmiddel bestemd? Hoelang heeft de patiënt al last en hoe worden de klachten omschreven? Welke acties heeft de patiënt al ondernomen? Neemt de patiënt nog andere medicatie? Kruis aan in deze kolom. Er worden geen vragen gesteld. Er worden nagenoeg geen vragen gesteld. Er worden onvoldoende vragen gesteld. - De stagiair kent de passende vragen. - De student stelt wel vragen, maar is niet volledig. De stagiair stelt passende vragen, en zoekt informatie op indien nodig. De stagiair neemt ruim de tijd om de passende vragen te stellen, en gaat gericht in op de antwoorden. Evaluatie stage

15 Stelling 14: De stagiair levert zelfstandig een geschikt zelfzorggeneesmiddel af. Kruis aan in deze kolom. - De stagiair is niet in staat om zelfstandig het juiste zelfzorggeneesmiddel af te leveren. - De student is meestal niet in staat om zelfstandig het juiste zelfzorggeneesmiddel af te leveren. - De stagemeester moet zeer vaak corrigeren. - Bij courante problemen twijfelt de student vaak over de keuze van een geschikt zelfzorggeneesmiddel, of geeft de student nog vaak een minder geschikt zelfzorggeneesmiddel mee. - Er is veel bijsturing nodig. - Bij alledaagse problemen is de student in staat om zelfstandig een geschikt zelfzorggeneesmiddel af te leveren. Bij minder alledaagse problemen twijfelt de student, of geeft hij een minder geschikt zelfzorggeneesmiddel mee. - Er is af en toe bijsturing nodig. - De stagiair handelt bijna alle vragen probleemloos en op een correcte wijze af. - Bijsturing is slechts sporadisch nodig. - Zowel alledaagse als moeilijkere problemen worden goed behandeld. - Bijsturing is niet meer nodig. Evaluatie stage

16 Bereiden van geneesmiddelen Stelling 15: De bereidingsprotocols die de stagiair maakt, zijn bruikbaar in de stageapotheek Onder bruikbaarheid wordt verstaan: 1) het protocol kan gebruikt worden om de kwaliteit van een gemaakte bereiding te traceren en 2) iemand anders kan op basis van dit protocol probleemloos een vergelijkbare bereiding maken. Kruis aan in deze kolom. - Er worden geen protocols gemaakt. De bereidingen die de stagiair maakt, zijn niet controleerbaar of traceerbaar. - Er worden slechts uitzonderlijk protocols gemaakt. - De protocols die de stagiair maakt, voldoen niet om de kwaliteit van de bereiding te garanderen. - Slechts voor een minderheid van de bereidingen maakt de stagiair een protocol. - De protocols zijn vaak onvolledig of onjuist. - De kwaliteit van de door de stagiair zelfstandig gemaakte bereidingen kan dikwijls niet worden geverifieerd. - Voor het merendeel van de bereidingen, doch niet voor alle, worden protocols gemaakt. - Dit gebeurt op een correcte en duidelijke manier. - De kwaliteit en de traceerbaarheid van deze bereidingen kan gegarandeerd worden; er zijn echter nog heel wat bereidingen waarvoor geen protocol beschikbaar is en waarvan de kwaliteit dus niet geverifieerd kan worden. - Er worden correcte en duidelijke protocols opgesteld voor de meeste magistrale en officinale bereidingen. - Slechts uitzonderlijk wordt er een onvolledig of onjuist protocol opgesteld. - Er worden correcte en duidelijke protocols opgesteld voor alle magistrale en officinale bereidingen. - De bereidingen die de stagiair maakt zijn hierdoor volledig verifieerbaar en traceerbaar. Evaluatie stage

17 Stelling 16: De bereidingen die de stagiair maakt, zijn kwalitatief in orde. Kwaliteit slaat op voorbereiding, berekeningen, bereiding, afwerking en controle. Kruis aan in deze kolom. De stagiair is niet in staat afleverbare bereidingen te maken. - Kwaliteit van een bereiding kan slechts gegarandeerd worden wanneer de bereiding onder volledig toezicht van de stagemeester wordt gemaakt - De stagiair maakt frequent fouten bij het maken van bereidingen. De stagiair maakt regelmatig bereidingen die niet afleverbaar zijn of waarvan de kwaliteit onvoldoende is De bereidingen die door de stagiair worden gemaakt, dienen dikwijls te worden opnieuw gemaakt Af en toe maakt de stagiair een bereiding die kwalitatief niet in orde is. Controle door de stagemeester blijft noodzakelijk. Er doen zich zo goed als nog kwaliteitsproblemen voor met bereidingen die zelfstandig door de stagiair worden gemaakt Alle bereidingen die de stagiair maakt, zijn kwalitatief in orde. De stagiair voert zelf de nodige controles uit. Evaluatie stage

18 Stelling 17: De stagiair zoekt zelfstandig naar oplossingen bij het maken van magistrale bereidingen. Met deze stelling wordt nagegaan in hoeverre de stagiair zelfstandig bereidingen maakt, en naar oplossingen zoekt indien zich problemen voordoen. Kruis aan in deze kolom. De stagiair is niet in staat om op zelfstandige wijze een bereiding te maken. - De stagiair blijkt weinig kennis of inzicht te hebben in de basisprincipes aangaande het maken van bereidingen. - Alle bereidingswijzen moeten stap voor stap uitgelegd worden - De stagiair heeft hulp nodig bij het maken van de meeste bereidingen (zelfs veel voorkomende bereidingen) - De stagiair detecteert slechts af en toe problemen in voorgeschreven magistrale bereidingen - De stagiair heeft zelden hulp nodig bij het maken van bereidingen - Problemen in voorgeschreven bereidingen worden meestal gedetecteerd. - De stagiair suggereert bijna een mogelijke aanpak voor deze problemen, maar heeft soms wat meer tijd nodig voor de uitwerking hiervan - Slechts uitzonderlijk heeft de stagiair begeleiding nodig bij het maken van bereidingen. - Eventuele problemen in voorgeschreven bereidingen worden zo goed als gedetecteerd. - In de meeste gevallen wordt er ook meteen een aangepaste aanpak uitgewerkt - De stagiair heeft geen begeleiding meer nodig bij het maken van kwalitatief hoogstaande, volledig afgewerkte bereidingen - De stagiair identificeert voor elke bereiding de problemen en werkt onmiddellijk een aangepaste aanpak uit, rekening houdend met mogelijke alternatieven. Stelling 18: De stagiair controleert doseringen bij bereidingen Onder doseringen worden zowel de maximale als de gebruikelijke doseringen bedoeld. Evaluatie stage

19 Stelling 19: De stagiair is kritisch ten opzichte van zichzelf bij het maken van bereidingen Onder kritisch zijn wordt verstaan: de eigen aanpak in vraag stellen, suggesties geven voor een verbeterde aanpak van een voorgestelde bereidingswijze Stelling 20: De stagiair besteedt de nodige aandacht aan verpakking, etikettering en bewaring van magistrale bereidingen Kruis aan in deze kolom. - Verpakking en etikettering laten te wensen over en doen op onaanvaardbare manier afbreuk aan de kwaliteit van de bereiding - Verpakking en etikettering zijn dikwijls niet in orde en bijna doen er zich problemen voor, zelfs met courante bereidingen - Verpakking en etikettering zijn niet in orde. Er doen zich soms problemen voor, zelfs voor de meest courante bereidingen - Verpakking en etikettering van de meest courante bereidingen zijn steeds in orde, zowel op vlak van wetgeving als in het kader van houdbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en veiligheid - Verpakking en etikettering van minder courante bereidingen vragen af en toe bijsturing - Verpakking en etikettering van de meest courante bereidingen zijn steeds in orde, zowel op vlak van wetgeving als in het kader van houdbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en veiligheid - Verpakking en etikettering van minder courante bereidingen vragen uitzonderlijk bijsturing - Verpakking en etikettering zijn steeds perfect in orde, zowel op vlak van wetgeving als in het kader van houdbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en veiligheid Evaluatie stage

20 Administratie en logistiek Stelling 21: De stagiair heeft problemen met het gebruik van het softwareprogramma. Heeft de stagiair problemen met het uitvoeren van administratieve taken (uitgestelde aflevering, BVAC, tarificatie, ), toepassingen van farmaceutische zorg (interacties, patiëntenhistoriek, ), invoeren van magistrale bereidingen, zoeken naar oplossingen indien problemen zich voordoen,? Stelling 22: De stagiair voert administratieve taken bij het afleveren foutloos uit. Met administratieve taken wordt bedoeld: alle taken zodanig dat een voorschrift klaar is om te verzenden naar tarificatie. Stelling 23: De stagiair vergeet producten te bestellen Stelling 24: De stagiair volgt beloofde bestellingen en bereidingen op. Bovenop het opvolgen van eigen bestellingen en bereidingen, wordt hier gepeild naar de zin voor initiatief voor het opvolgen van alle bestellingen en bereidingen in de apotheek. Neemt de stagiair mee verantwoordelijkheid op voor het gangbare systeem? Evaluatie stage

21 Hanteren van informatiebronnen Stelling 25: De stagiair neemt aangeboden vakliteratuur door. Het gaat hier zowel om literatuur die de stagiair op eigen naam krijgt toegestuurd (vb. Folia), als om literatuur die door het apotheekteam onder de aandacht van de stagiair wordt gebracht. Stelling 26: De stagiair gebruikt gepaste informatiebronnen ter ondersteuning van de praktijk. Onder informatiebronnen worden zowel boeken, tijdschriften als elektronische bronnen verstaan. Evaluatie stage

22 Correcte opbouwende attitude Stelling 27: Nadat de stagiair een bereiding gemaakt heeft, is de bereidingsruimte een slagveld. Is de stagiair een echte sloddervos? Laat hij/zij producten en materiaal rondslingeren? Stelling 28: De stagiair werkt nauwkeurig Met deze stelling wordt gepeild naar nauwkeurigheid in alle facetten van het beroep; geen rekenfouten maken, steeds het attestnummer op het voorschrift aanbrengen,. Stelling 29: De stagiair is leergierig De stagiair zoekt informatie op, is bereid om bij te leren, stelt vragen, volgt vorming, Stelling 30: De stagiair roept de hulp in van een apotheker wanneer nodig De stagiair voelt goed aan wat hij/zij zelf kan aanpakken en wanneer overleg nodig is. Stelling 31: De stagiair respecteert de aanwezigheidsuren Evaluatie stage

23 Stelling 32: De stagiair is flexibel De student past zich vlot aan wisselende omstandigheden aan (bijvoorbeeld meer of minder patiënten, meer of minder personeel, andere taakinvulling dan gepland, ) Stelling 33: De stagiair is constructief kritisch ten opzichte van de werking van de stageapotheek De stagiair denkt mee na over de werking van de stageapotheek, doet suggesties voor vernieuwingen/veranderingen, Stelling 34: De stagiair is constructief kritisch ten opzichte van zichzelf De stagiair is kritisch ten opzichte van zijn eigen kennen en kunnen. Hij/zij zoekt zelf strategieën om de einddoelstellingen te halen. Stelling 35: De stagiair pakt taken op een gestructureerde manier aan Stelling 36: De stagiair werkt verschillende taken tegelijkertijd correct af De stagiair kan een bereiding onderbreken om een patiënt te helpen, en nadien probleemloos de draad van de bereiding weer opnemen. Bij het afleveren kan de stagiair zowel administratieve als patiëntgerichte taken tot een goed einde brengen. Evaluatie stage

24 Stelling 37: De stagiair heeft een professioneel voorkomen De stagiair is een net en verzorgd iemand. Houding, blik, stemgebruik, stralen vertrouwen uit. Stelling 38: Een eenmalige uitleg volstaat voor de stagiair De student verwerkt vlot nieuwe informatie. De student houdt zijn aandacht bij de uitleg. Stelling 39: De stagiair zet zich voor 100% in Evaluatie stage

25 Professionele communicatie Stelling 40: De stagiair is vriendelijk tegen de patiënten. Met vriendelijk wordt hier vooral empathie bedoeld. Leeft de stagiair zich in in de situatie van de patiënt? Bouwt de stagiair een vertrouwensrelatie op met de patiënten? Kruis aan in deze kolom. De student is onvriendelijk en toont geen interesse in de patiënt. De student gaat contact uit de weg. De student is onvriendelijk en toont weinig interesse in de patiënt. De student gaat contact uit de weg. De stagiair is niet communicatief. Hij heeft het moeilijk zich in te leven in de situatie van patiënten. Dikwijs De stagiair heeft een correcte houding en toont respect voor de patiënt. De stagiair voert op een vlotte en respectvolle wijze gesprekken met patiënten. Het gesprek biedt een toegevoegde waarde voor de patiënt. - De stagiair toont interesse in de patiënt en boezemt vertrouwen in. - De stagiair komt goed over, ook bij moeilijke klanten. Stelling 41: De stagiair heeft een negatieve invloed op de sfeer in de stageapotheek. Voorbeelden: de stagiair zet het apotheekpersoneel op tegen de stagemeester; de stagiair is niet collegiaal; de stagiair maakt de sfeer in de apotheek gespannen, Stelling 42: De stagiair communiceert op een positieve manier met de leden van het apotheekteam. De student integreert zich in het team en heeft respect voor de medewerkers en de hiërarchie. De student overlegt met het team en past zich aan. Eventuele problemen worden op een gezonde manier aangekaart. Evaluatie stage

26 Stelling 43: De stagiair verwijst door naar een arts indien nodig. Kruis aan in deze kolom. De stagiair negeert problemen die een doorverwijzing noodzakelijk maken. De student verwijst te laat of te weinig door. De student durft niet door te verwijzen, of wijst veel te snel door. Doorverwijzen gebeurt niet op een gepaste manier. De student verwijst door bij de meest dringende problemen, maar doet dit niet op een gepaste manier. De student onderkent goed problemen en verwijst gepast door. Hij brengt deze problemen of aandachtspunten op een duidelijke manier over aan de patiënt. De student maakt een correcte inschatting van de problemen. De doorverwijzingen zijn van die aard dat de patiënt niet twijfelt aan het advies. Stelling 44: De stagiair communiceert op een correcte manier met een arts over een administratief probleem. Deze stelling kan slechts beoordeeld worden indien de stagiair de kans gekregen heeft om met een arts te communiceren. Onder een administratief probleem wordt verstaan: attest, onduidelijk voorschrift, dosis, Onder correct communiceren wordt verstaan: professioneel, voorbereid, verzorgd taalgebruik, stijlvol, genuanceerd, beleefd. Stelling 45: De stagiair communiceert op een correcte manier met een arts over een farmacotherapeutisch probleem. Deze stelling kan slechts beoordeeld worden indien de stagiair de kans gekregen heeft om met een arts te communiceren! Onder farmacotherapeutisch probleem wordt verstaan: nevenwerking, interactie, posologie, product uit handel, De stagiair denkt na vooraleer te bellen, en kan een zinnig alternatief voorstellen. Er vindt vooraf overleg met de stagemeester plaats. Evaluatie stage

27 Globale beoordeling van de stagiair Op welk niveau heeft de stagiair gefunctioneerd tijdens de laatste vier weken van de stage? Kruis aan in deze kolom. Ondermaats Onvoldoende Zwak Voldoende Goed Uitstekend De stagiair voldoet absoluut niet aan de verwachtingen. Er is geen bereidheid of mogelijkheid om hierin verbetering te brengen. De student vertoont een weigerachtige, passieve houding. Het niveau van de student is onaanvaardbaar. Er is wantrouwen van de stagemeester ten opzichte van de stagiair. Er is sprake van slechte wil, of de onmogelijkheid van de stagiair om de beoogde competenties te verwerven. Slechts op zeldzame momenten beantwoordt het gedrag van de stagiair aan de verwachtingen. Globaal gezien is dit niet het geval. Er is een gering leerproces. Het bereikte niveau is onvoldoende. De student moet nog een aantal competenties verwerven. De stagiair handelt soms volgens de verwachtingen, maar soms ook niet. Er is een positieve evolutie merkbaar, en de student is in staat om in de toekomst het vereiste niveau te behalen. De stagiair doet wat verwacht wordt. De student heeft de beoogde competenties verworven. Het bereikte niveau is aanvaardbaar tot goed. Er is nog ruimte voor verbetering. De stagiair bezit de beoogde competenties. Meestal wordt gehandeld naar de verwachtingen. Regelmatig worden de verwachtingen overtroffen. Het niveau van de student ligt hoog. De stagiair bezit de beoogde competenties volledig, en handelt boven verwachting. Het niveau van de student is zeer hoog. Het is het hoogste niveau dat een stagiair tijdens de stage kan bereiken. Hij/zij kan problemen zelfstandig oplossen. Als stagemeester kan je zaken bijleren van de stagiair. Onderstaande curve geeft een gemiddelde spreiding weer van de resultaten van de stagiairs op hun stage. In welke categorie zou u uw stagiair situeren? Evaluatie stage

28 Zet een kruisje onder de overeenstemmende balk. Aantal stagiairs Voldoende Zwak Goed Onvoldoende Uitstekend Niveau van de stagiairs In welke mate hebt u vertrouwen in de stagiair bij het uitoefenen van het apothekersberoep? Zou u uw stagiair aanraden aan een bevriende collega? Geef hier uw globale beoordeling van de stagiair. Bedankt voor de medewerking! Evaluatie afgewerkt? Een afsluitend gesprek met je stagiair over deze evaluatie is een leerrijk moment voor je stagiair. Tegelijk geeft het jullie de kans om samen terug te blikken naar het begin van de apotheekstage en de evolutie van de stagiair te doorlopen. Maak indien mogelijk even tijd om het globale resultaat van uw eindevaluatie met je stagiair te bespreken met de focus op de positieve punten en de werkpunten. Op die manier is je stagiair vertrokken om op zijn toekomstige werkplek, waar dan ook, zelfvertrouwen uit te stralen en tegelijk verder te sleutelen aan zijn of haar werkpunten. Een korte samenvatting van dit gesprek kan u in onderstaande kader kwijt: Evaluatie stage

29 Heeft u nog opmerkingen over het verloop van het voorbije stagejaar? Bedenkingen over de universitaire stagebegeleiding, opdrachten, kan u in onderstaande kader kwijt. Evaluatie stage