Apotheekstage : Eerste tussentijdse evaluatie

Transcriptie

1 Apotheekstage : Eerste tussentijdse evaluatie Beste stagemeester Beste stagiair Rond deze tijd, na 40 à 50 dagen effectieve stage, willen wij graag de stagiair feedback geven op zijn kennen en kunnen. Dit gebeurt door middel van een eerste tussentijdse evaluatie. De kern van deze evaluatie is overleg tussen stagemeester, stagiair en universitaire stagebegeleiding, zodat elke betrokkene een goed beeld krijgt van wat reeds verworven is en wat werkpunten zijn. Door de evaluatie aan ons te bezorgen, kunnen wij als universitaire stagebegeleiding ook feedback geven aan de stagiair en zo een extra dimensie toevoegen aan de tussentijdse evaluatie. De focus van de tussentijdse evaluatie ligt vooral op de vraag of de stagiair bepaalde competenties verworven heeft. Dit moet toelaten vlot werkpunten te kunnen identificeren. Wat wordt er geëvalueerd? Het einddoel van de stage is dat een student zelfstandig kan functioneren als apotheker. Uiteraard is er een verschil tussen een pas afgestudeerde apotheker en iemand met meerdere jaren beroepservaring. Een stagiair zou tijdens de stage de nodige kennis en vaardigheden moeten verwerven om nadien (zelfstandig) te kunnen uitgroeien tot een zelfstandig functionerende apotheker. Met deze tussentijdse evaluatie willen we een beeld krijgen van de mate waarin de stagiair deze kennis en vaardigheden reeds verworven heeft. Om dit na te gaan, vragen we naar bepaalde competenties en naar de frequentie van bepaalde handelingen en gedragingen van de stagiair. Instructies voor het verloop van de eerste tussentijdse evaluatie: 1. Plan de evaluatie. Trek hier voldoende tijd voor uit. Alle stappen inbegrepen (zie hieronder) duurt de tussentijdse evaluatie ongeveer een uur. 2. Ter voorbereiding van het overlegmoment vullen zowel stagemeester (en eventueel betrokken apotheekpersoneel) als stagiair het evaluatieformulier in. Let wel: we gaan er niet van uit dat elke rubriek op het formulier bij de eerste tussentijdse evaluatie al aan bod is kunnen komen. Daarom werd het invulvakje Deze competentie is nog niet aan bod gekomen voorzien. Vul naast de meerkeuzevragen ook de open vragen in. Er zijn aparte vragen voor stagiair en stagemeester. 3. Tijdens een overlegmoment tussen stagemeester en stagiair worden de twee ingevulde evaluatieformulieren naast elkaar gelegd en worden de verschillende topics besproken. 4. De gemeenschappelijke score op de meerkeuzevragen, die wordt bekomen op basis van het overlegmoment, wordt elektronisch doorgestuurd (door stagiair of stagemeester, eventueel al tijdens het overlegmoment) via volgende link: Vul online ook de oorspronkelijke antwoorden op de open vragen in en formuleer samen een reflectie bij het overleg (zie laatste vraag). 5. Indien de stagemeester dit wenst, kan zij/hij over het ingevulde formulier een toelichting geven aan de stagecoach.ook de stagiair kan naar aanleiding van de tussentijdse evaluatie contact opnemen met de stagecoach. 6. Na de tussentijdse evaluatie schrijft de stagiair een reflectie waarin hij of zij de link legt naar zijn/haar eerder uitgewerkte ontwikkelingsplan. De reflectie wordt op het stageportfolio gepost. Studenten vinden hierover uitgebreide instructies op de toledopagina van de apotheekstage.

2 7. Enkele weken na het indienen van de tussentijdse evaluatie zullen zowel de stagiair als de stagemeester terugkoppeling krijgen via de coach van de stageplaats. Alvast bedankt voor de medewerking! Veel succes! De stagebegeleiding

3 Algemene gegevens Naam stagiair Naam + Voornaam Naam stagemeester Naam + Voornaam Masteropleiding Farmaceutische Zorg Geneemiddelenontwikkeling Naam coach Naam + Voornaam Hoeveel dagen stage heeft de stagiair momenteel (bij het invullen van de tussentijdse evaluatie) reeds gelopen?

4 Afleveren van geneesmiddelen Stelling 1: De stagiair is in staat op basis van een voorschrift het juiste geneesmiddel af te leveren. De stagiair kan voorschriften nog niet foutloos verwerken. Om fouten te vermijden en te detecteren, is grote waakzaamheid van de stagemeester vereist. De stagiair is in staat een aflevering op basis van een voorschrift technisch correct uit te voeren. Problemen worden nog niet gedetecteerd. De stagiair is in staat om voorschriften op een correcte manier te interpreteren en te verwerken. Hij/zij kan problemen detecteren en hiervoor zelfstandig en/of in overleg met de stagemeester een oplossing zoeken. Stelling 2: De stagiair is in staat relevante informatie te geven aan de patiënt. De relevantie van de gegeven informatie wordt beoordeeld, niet de volledigheid of wijze van overbrengen. Relevante informatie is correcte informatie op maat van de patiënt (rekening houdend met informatiebehoefte, kennis, voorgeschiedenis, ). Niet-relevante informatie is te veel informatie die niet van toepassing is voor de patiënt, of slechte keuze van informatie-elementen (wat noodzakelijk is, wordt niet verteld, bijzaken worden wel vermeld). De stagiair is nog niet in staat om relevante van minder relevante informatie te onderscheiden. De stagiair kan relevante van minder relevante informatie onderscheiden, maar is nog niet in staat rekening te houden met de historiek en de context van de patiënt die hij/zij voor zich heeft. De stagiair kan relevante informatie geven aan de patiënt, waarbij rekening gehouden wordt met de context en de historiek van de patiënt.

5 Stelling 3: De stagiair is in staat informatie op een begrijpelijke manier over te brengen aan de patiënt. Bij deze competentie is voornamelijk de communicatie van stagiair naar patiënt belangrijk: taalgebruik, manier van overbrengen, De student komt niet begrijpelijk over voor de patiënten, of heeft het moeilijk zich in een verstaanbare taal uit te drukken. De stagiair is in staat zich in een voor de patiënt verstaanbare taal uit te drukken. De stagiair is in staat uitleg te geven in een verstaanbare taal (zonder academisch taalgebruik), waarbij rekening gehouden wordt met de patiënt die hij/zij voor zich heeft. De stagiair past zich vlot aan de patiënt aan en kan informatie op een heldere manier overbrengen. Stelling 4: De stagiair is in staat correcte informatie aan de patiënt te geven. Bij deze competentie is de kennis van de student van belang. De stagiair beschikt nog over onvoldoende kennis om correcte informatie aan de patiënt te geven. Bijsturing door de stagemeester is een vereiste. De stagiair is in staat correcte informatie aan de patiënt te geven. De kennis van de stagiair is nog ontoereikend om bijkomende vragen van patiënten te beantwoorden. De stagiair is in staat correcte informatie aan patiënten te geven en bijkomende vragen te beantwoorden. De stagiair zoekt zelfstandig of in overleg naar oplossingen bij vragen.

6 Stelling 5: De stagiair is in staat na te gaan of de patiënt de gegeven informatie begrepen heeft. Vraagt de student zich af of de patiënt de gegeven informatie begrepen heeft? Treedt de student in gesprek met de patiënt (geen eenrichtingsverkeer) om na te gaan of deze de gegeven informatie begrijpt? Deze competentie is nog niet aan bod gekomen. De stagiair geeft informatie aan de patiënt, maar is nog niet in staat een echt gesprek met de patiënt te voeren. De stagiair is in staat in gesprek te treden met de patiënt en zich een beeld te vormen over zijn/haar begrip van de verstrekte informatie. Stelling 6: De stagiair is in staat de correctheid van de voorgeschreven posologie van een geneesmiddel in te schatten. De stagiair beschikt nog over weinig kennis van de posologie van geneesmiddelen. Er is een zekere kennis over posologieën, maar de stagiair beschikt nog over onvoldoende kennis om zich kritisch vragen te stellen bij de voorgeschreven dosering. De stagiair heeft voldoende kennis om de voorgeschreven posologie te beoordelen. Hij/zij houdt hierbij rekening met patiëntspecifieke factoren.

7 Stelling 7: De stagiair is in staat voldoende informatie aan de patiënt te geven zodat deze zijn geneesmiddel correct kan innemen. Deze stelling gaat over de hoeveelheid informatie die de stagiair aan de patiënt geeft; uiteraard houdt de stelling ook in dat de gegeven informatie correct is. De stagiair is in staat informatie te geven, maar deze is onvoldoende om het geneesmiddel correct te kunnen innemen. De stagiair is in staat de basisinformatie nodig voor een goed gebruik van het geneesmiddel aan de patiënt te geven, maar de informatie is nog niet volledig. De student is nog niet in staat rekening te houden met patiëntspecifieke factoren. De stagiair is in staat voldoende informatie te geven waarbij rekening gehouden wordt met de patiënt (Vb. aandacht voor therapietrouw) Stelling 8: De stagiair negeert ernstige interacties Deze stelling gaat over de bereidheid tot het behandelen van en nadenken over interacties. Nog niet aan bod gekomen

8 Stelling 9: De stagiair is in staat interacties op een professionele manier af te handelen. Deze stelling gaat over de manier waarop een interactie, die opgemerkt werd door de stagiair (al of niet ondersteund door software), afgehandeld wordt. De stagiair is nog niet in staat gepast te reageren op een interactiemelding. De stagiair is in staat vragen te formuleren bij de ernst en relevantie van een interactie. De stagiair is in staat constructieve voorstellen te formuleren voor de aanpak van gemelde interacties, en kan probleemoplossend werken, met interdisciplinaire interventie indien nodig. Stelling 10: De stagiair is in staat de patiënt te informeren over relevante nevenwerkingen Hierbij gaat het over de kennis van relevante nevenwerkingen, en over in staat zijn om deze informatie op een gepaste wijze over te brengen. De stagiair heeft het moeilijk relevante nevenwerkingen te selecteren en de patiënt hierover te informeren. De stagiair kent de relevante nevenwerkingen, of is in staat deze indien nodig via opzoekingswerk terug te vinden, en kan die meedelen aan een patiënt. De stagiair is in staat de patiënten te informeren over relevante nevenwerkingen, waarbij hij/zij aandacht heeft voor de context van de patiënt en het geheel niet uit het oog verliest.

9 Stelling 11: De stagiair is in staat bij een eerste uitgifte aan de patiënt uit te leggen wat hij/zij van de medicamenteuze behandeling kan verwachten. De stagiair beschikt nog niet over voldoende kennis om bij een eerste uitgifte de nodige informatie aan de patiënt te kunnen geven. De stagiair is in staat om een aantal van de te bespreken aspecten aan bod te laten komen, maar nog niet voldoende. De stagiair beschikt over de nodige kennis om uitgebreid aandacht te besteden aan eerste uitgifte en kan dit ook toepassen. Hij/zij is hierbij in staat om rekening te houden met de context van de patiënt. Stelling 12: De stagiair is in staat om bij een tweede uitgifte vragen te stellen aan de patiënt om te weten te komen of het therapeutisch doel bereikt werd. Onder tweede uitgifte begeleiding wordt verstaan het nagaan of de medicatie werkt, maar ook het nagaan of er geen problemen zijn met de medicatie. De stagiair is nog niet in staat aandacht te besteden aan tweede uitgifte begeleiding. De stagiair is in staat de patiënt te vragen naar zijn/haar ervaringen met het geneesmiddel. De stagiair is in staat de patiënt naar zijn/haar ervaringen met het geneesmiddel te vragen, en kan geneesmiddelgerelateerde problemen op een patiëntgerichte manier aanpakken.

10 Stelling 13: De stagiair is in staat passende vragen te stellen vooraleer over te gaan tot de aflevering van een zelfzorggeneesmiddel. Onder passende vragen worden minstens de WHAM-vragen verstaan: Voor wie is het geneesmiddel bestemd? Hoelang heeft de patiënt al last en hoe worden de klachten omschreven? Welke acties heeft de patiënt al ondernomen? Neemt de patiënt nog andere medicatie? De stagiair is nog niet in staat de passende vragen te stellen. De stagiair kent de passende vragen, maar is nog niet in staat alle vragen tijdens een gesprek met de patiënt aan bod te laten komen. De stagiair is in staat de passende vragen te stellen, en gericht in te gaan op de antwoorden die de patiënt geeft. Stelling 14: De stagiair is in staat zelfstandig een geschikt zelfzorggeneesmiddel af te leveren. De stagiair is nog niet in staat om zelfstandig het juiste zelfzorggeneesmiddel af te leveren. Bij veel voorkomende problemen is de stagiair in staat zelfstandig een geschikt zelfzorggeneesmiddel af te leveren. De stagiair is in staat zowel alledaagse als moeilijkere vragen probleemloos en op een correcte wijze af te handelen.

11 Bereiden van geneesmiddelen Stelling 15: De stagiair is in staat bereidingsprotocols op te stellen die bruikbaar zijn in de stageapotheek Onder bruikbaarheid wordt verstaan dat het protocol voldoet aan deze criteria: 1) het protocol kan gebruikt worden om de kwaliteit van een gemaakte bereiding te garanderen en te traceren 2) iemand anders kan op basis van dit protocol probleemloos een vergelijkbare bereiding maken. deze kolom. De stagiair is nog niet in staat protocols op te stellen die aan één van beide bovenstaande criteria voldoen. De stagiair kan protocols opstellen die voldoen aan één van bovenstaande criteria. De stagiair is in staat voor om het even welke bereiding een protocol op te stellen dat voldoet aan bovenstaande criteria. Stelling 16: De stagiair is in staat bereidingen te maken die kwalitatief in orde zijn. Kwaliteit slaat op voorbereiding, berekeningen, bereiding, afwerking en controle. deze kolom. Kwaliteit van een bereiding kan slechts gegarandeerd worden wanneer de bereiding onder volledig toezicht van de stagemeester wordt gemaakt. De stagiair is nog niet in staat te garanderen dat alle stappen nodig voor het maken van een kwalitatieve bereiding (voorbereiding, berekeningen, bereiding, afwerking en controle) correct doorlopen worden. Controle door de stagemeester blijft noodzakelijk. De stagiair is in staat om het even welke bereiding op een kwalitatieve wijze te maken, en hierbij zelf de nodige controles in te bouwen en uit te voeren.

12 Stelling 17: De stagiair is in staat zelfstandig op zoek te gaan naar oplossingen bij het maken van magistrale bereidingen. Met deze stelling wordt nagegaan in hoeverre de stagiair zelfstandig bereidingen maakt, en naar oplossingen zoekt indien zich problemen voordoen. deze kolom. De stagiair blijkt nog maar weinig kennis of inzicht te hebben in de basisprincipes aangaande het maken van bereidingen. Alle bereidingswijzen moeten stap voor stap uitgelegd worden. De stagiair is niet in staat om op zelfstandige wijze een bereiding te maken. De stagiair is in staat veel voorkomende bereidingen probleemloos te maken. Problemen worden, al dan niet op aangeven van de stagemeester, gedetecteerd. De stagiair is echter nog niet in staat in alle gevallen een plan van aanpak voor te stellen. De stagiair is in staat volledig zelfstandig kwalitatief hoogstaande, volledig afgewerkte bereidingen te maken. De stagiair is in staat problemen te identificeren en een aangepaste aanpak uit te werken. Stelling 18: De stagiair controleert doseringen bij bereidingen Onder doseringen worden zowel de maximale als de gebruikelijke doseringen bedoeld. Nog niet aan bod gekomen Stelling 19: De stagiair is kritisch ten opzichte van zichzelf bij het maken van bereidingen

13 Onder kritisch zijn wordt verstaan: de eigen aanpak in vraag stellen, suggesties geven voor een verbeterde aanpak van een voorgestelde bereidingswijze Nog niet aan bod gekomen Stelling 20: De stagiair is in staat de nodige aandacht te besteden aan verpakking, etikettering en bewaring van magistrale bereidingen deze kolom. De stagiair is niet in staat om een correcte verpakking en etikettering bij magistrale bereidingen te voorzien. Bij courant voorkomende bereidingen is de stagiair in staat om een correcte verpakking en etikettering te voorzien. De stagiair is in staat voor om het even welke bereiding een verpakking en etikettering te voorzien die perfect in orde is, zowel op vlak van wetgeving als in het kader van houdbaarheid, gebruiksvriendelijkheid en veiligheid.

14 Administratie en logistiek Stelling 21: De stagiair is in staat het softwareprogramma probleemloos te gebruiken. Is de stagiair in staat administratieve taken uit te voeren (uitgestelde aflevering, BVAC, tarificatie, ), de toepassingen van farmaceutische zorg te gebruiken (interacties, patiëntenhistoriek, ), magistrale bereidingen in te voeren, te zoeken naar oplossingen indien er zich problemen voordoen,? Deze competentie is nog niet aan bod gekomen. De stagiair heeft nog geen of onvoldoende ervaring met het gebruik van het softwareprogramma. De stagiair kan een aantal basistaken tot een goed einde brengen. De stagiair is in staat alle bovenstaande taken tot een goed einde te brengen. Kruis hier Stelling 22: De stagiair is in staat administratieve taken bij het afleveren foutloos uit te voeren. Met administratieve taken wordt bedoeld: alle taken zodanig dat een voorschrift klaar is om te verzenden naar tarificatie. Deze competentie is nog niet aan bod gekomen. De stagiair beschikt nog over onvoldoende kennis over tarificatie. De stagiair is in staat een aantal aspecten tot een goed einde te brengen. De stagiair is in staat een voorschrift klaar te maken voor verzending naar tarificatie. Kruis hier

15 Stelling 23: De stagiair vergeet producten te bestellen Nog niet aan bod gekomen Stelling 24: De stagiair volgt beloofde bestellingen en bereidingen op. Bovenop het opvolgen van eigen bestellingen en bereidingen, wordt hier gepeild naar de zin voor initiatief voor het opvolgen van alle bestellingen en bereidingen in de apotheek. Neemt de stagiair mee verantwoordelijkheid op voor het gangbare systeem? Nog niet aan bod gekomen

16 Hanteren van informatiebronnen Stelling 25: De stagiair neemt aangeboden vakliteratuur door. Het gaat hier zowel om literatuur die de stagiair op eigen naam krijgt toegestuurd (vb. Folia), als om literatuur die door het apotheekteam onder de aandacht van de stagiair wordt gebracht. Stelling 26: De stagiair is in staat gepaste informatiebronnen ter ondersteuning van de praktijk te gebruiken. Onder informatiebronnen worden zowel boeken, tijdschriften als elektronische bronnen verst De stagiair heeft nog onvoldoende kennis over de gepaste informatiebronnen. De stagiair is in staat om voor alledaagse vragen een beroep te doen op gepaste informatiebronnen. De stagiair heeft de nodige kennis over informatiebronnen, zodanig dat hij/zij ook voor minder courante problemen efficiënt een oplossing kan vinden.

17 Correcte opbouwende attitude Stelling 27: Nadat de stagiair een bereiding gemaakt heeft, is de bereidingsruimte een slagveld. Is de stagiair een echte sloddervos? Laat hij/zij producten en materiaal rondslingeren? Stelling 28: De stagiair werkt nauwkeurig Met deze stelling wordt gepeild naar nauwkeurigheid in alle facetten van het beroep; geen rekenfouten maken, steeds het attestnummer op het voorschrift aanbrengen,. Stelling 29: De stagiair is leergierig De stagiair zoekt informatie op, is bereid om bij te leren, stelt vragen, volgt vorming,

18 Stelling 30: De stagiair roept de hulp in van een apotheker wanneer nodig De stagiair voelt goed aan wat hij/zij zelf kan aanpakken en wanneer overleg nodig is. Stelling 31: De stagiair respecteert de aanwezigheidsuren Stelling 32: De stagiair is flexibel De student past zich vlot aan wisselende omstandigheden aan (bijvoorbeeld meer of minder patiënten, meer of minder personeel, andere taakinvulling dan gepland, )

19 Stelling 33: De stagiair is constructief kritisch ten opzichte van de werking van de stageapotheek De stagiair denkt mee na over de werking van de stageapotheek, doet suggesties voor vernieuwingen/veranderingen, Nog niet aan bod gekomen Stelling 34: De stagiair is constructief kritisch ten opzichte van zichzelf De stagiair is kritisch ten opzichte van zijn eigen kennen en kunnen. Hij/zij zoekt zelf strategieën om de einddoelstellingen te halen. Stelling 35: De stagiair pakt taken op een gestructureerde manier aan

20 Stelling 36: De stagiair werkt verschillende taken tegelijkertijd correct af De stagiair kan een bereiding onderbreken om een patiënt te helpen, en nadien probleemloos de draad van de bereiding weer opnemen. Bij het afleveren kan de stagiair zowel administratieve als patiëntgerichte taken tot een goed einde brengen. Nog niet aan bod gekomen Stelling 37: De stagiair heeft een professioneel voorkomen De stagiair is een net en verzorgd iemand. Houding, blik, stemgebruik, stralen vertrouwen uit. Stelling 38: Een eenmalige uitleg volstaat voor de stagiair De student verwerkt vlot nieuwe informatie. De student houdt zijn aandacht bij de uitleg.

21 Stelling 39: De stagiair zet zich voor 100% in

22 Professionele communicatie Stelling 40: De stagiair is in staat op een vriendelijke wijze met de patiënten te communiceren. Met vriendelijk wordt hier vooral empathie bedoeld. Leeft de stagiair zich in in de situatie van de patiënt? Bouwt de stagiair een vertrouwensrelatie op met de patiënten? De stagiair is nog te veel op het technische aspect van het afleveren gefocust waardoor de patiënt uit het oog verloren wordt. De stagiair is in staat een correcte houding aan te nemen en respect te tonen voor de patiënt. De stagiair is in staat op een vlotte en respectvolle wijze gesprekken met patiënten te voeren, ook met moeilijke patiënten. Stelling 41: De stagiair heeft een negatieve invloed op de sfeer in de stageapotheek. Voorbeelden: de stagiair zet het apotheekpersoneel op tegen de stagemeester; de stagiair is niet collegiaal; de stagiair maakt de sfeer in de apotheek gespannen,

23 Stelling 42: De stagiair communiceert op een positieve manier met de leden van het apotheekteam. De student integreert zich in het team en heeft respect voor de medewerkers en de hiërarchie. De student overlegt met het team en past zich Eventuele problemen worden op een gezonde manier aangekaart. Stelling 43: De stagiair is in staat indien nodig door te verwijzen naar een arts. deze kolom. De stagiair is nog niet in staat problemen op te merken die een doorverwijzing noodzakelijk maken. De student merkt problemen op die een doorverwijzing eventueel nodig maken, maar durft hierover nog niet zelfstandig beslissen of dit ter sprake te brengen bij de patiënt. De student is in staat problemen goed te onderkennen en gepast door te verwijzen. Hij/zij kan deze problemen of aandachtspunten op een duidelijke manier overbrengen aan de patiënt.

24 Stelling 44: De stagiair is in staat op een correcte manier te communiceren met een arts over een administratief probleem. Onder een administratief probleem wordt verstaan: attest, onduidelijk voorschrift, dosis, Onder correct communiceren wordt verstaan: professioneel, voorbereid, verzorgd taalgebruik, stijlvol, genuanceerd, beleefd. Deze competentie is nog niet aan bod gekomen De stagiair is hiertoe in staat, mits goede voorbereiding samen met de stagemeester. De stagiair kan probleemloos op een correcte manier met een arts communiceren. Stelling 45: De stagiair is in staat op een correcte manier te communiceren met een arts over een farmacotherapeutisch probleem. Onder farmacotherapeutisch probleem wordt verstaan: nevenwerking, interactie, posologie, product uit handel, De stagiair denkt na vooraleer te bellen, en kan een zinnig alternatief voorstellen. Er vindt vooraf overleg met de stagemeester plaats. Deze competentie is nog niet aan bod gekomen De stagiair is hiertoe in staat, mits goede voorbereiding samen met de stagemeester. De stagiair kan probleemloos op een correcte manier met een arts communiceren.

25 Luik voor de stagemeester: Wat zijn de sterke punten van de stagiair? Wat zijn de zwakke punten van de stagiair? Wat zijn volgens u nog belangrijke werkpunten voor de komende stageperiode? Op welk niveau heeft de stagiair gefunctioneerd tijdens de voorbije stageperiode? De stagiair voldeed niet aan de verwachtingen. Er was geen bereidheid om hierin verbetering te brengen. De student vertoonde een weigerachtige, passieve houding. Slechts op zeldzame momenten beantwoordde het gedrag van de stagiair aan de verwachtingen. Er was een gering leerproces. De stagiair handelde soms volgens de verwachtingen, maar soms ook niet. Er was een positieve evolutie merkbaar. Het niveau was aanvaardbaar tot goed. De stagiair benutte goed de leermogelijkheden. De stagiair overtrof geregeld de verwachtingen. Het niveau van de student lag hoog. De stagiair handelde boven verwachting. Het niveau van de student was zeer hoog. Eventuele opmerkingen:

26 Luik voor de stagiair: Wat zijn jouw sterke punten? Wat zijn jouw zwakke punten? Wat zijn voor jou werkpunten voor de komende stageperiode? Op welke vlakken verwacht je extra begeleiding van je stagemeester?

27 In te vullen na het overlegmoment: In welke mate kwamen de evaluatie van de stagiair en de stagemeester overeen? Wat hebben beiden hieruit geleerd? We zouden het op prijs stellen als de stagecoach langskomst op de stageplaats voor een stagebezoek. Ja Neen Eventuele opmerkingen en / of toelichtingen: Wens je bijkomende toelichting te geven over deze evaluatie? Heb je nog vragen of opmerkingen? Neem dan contact op met de stagecoördinatie: Prof. Gert Laekeman (voorzitter van de Subcommissie Apotheekstage) Apr. Karlien Van Heuverswyn (stagecoördinator) Mevr. Ann Verhulst (administratief medewerker) Faculteit Farmaceutische Wetenschappen Stagecoördinatie O&N 2 PB 421 Herestraat Leuven t f stage@pharm.kuleuven.be Bedankt voor de medewerking!