Overwegingen van NSPOH en NVDG bij ontwikkeling van het programma

Transcriptie

1 Aan: Aspirant deelnemers scholingsprogramma donorgeneeskunde Van: Frits Coumans CC: Arlinke Bokhorst Datum: Betreft: Toelichting op Scholing overgangstraject Donorgeneeskunde U heeft kenbaar gemaakt zich te willen aanmelden voor het scholingsprogramma Donorgeneeskunde als onderdeel van de overgangsregeling voor het nieuwe profiel Donorgeneeskunde. Mogelijk heeft u aangegeven voor vrijstellingen in aanmerking te komen. Met deze mail informeren we u over de achtergronden van de overgangsregeling en het scholingsprogramma. Ook krijgt u informatie over het scholingsprogramma als zodanig en de criteria voor vrijstelling. Tot slot over de wijze waarop intake en beoordeling van evt. vrijstellingen plaats vindt. En tot slot hoe het programma eruit ziet. Achtergronden in de regelgeving Het besluit donorgeneeskunde kent een overgangsregeling voor artsen die nu reeds voldoende ervaring hebben in het profiel Het opleidingsplan donorgeneeskunde schetst de voorwaarden voor het specifieke scholingsprogramma waarmee deze artsen zich via de overgangsregeling kunnen kwalificeren als profielarts Dit vormt de grondslag voor de ontwikkeling van het programma en het kader voor beoordeling van eventuele vrijstellingen. Overwegingen van NSPOH en NVDG bij ontwikkeling van het programma De groep artsen die zich zal aanmelden voor het overgangstraject zal formeel worden getoetst op duur van de relevante werkervaring en het volume aan relevante na en bijscholing in voorafgaande 3 jaar door de paritaire commissie Dit zijn hoezeer ook relevant voor de donorgeneeskunde zelf- te beperkte criteria om van een homogene instroomgroep te spreken. Deze criteria zijn echter voor de het besluit tot toelating (artikel D3) als zodanig toereikend. De KBA s 1, 2 en 3 zijn leidend, gericht op het eigen werkveld. Het ontwerpen van een SG-basis scholing moet rekening houden met de diverse achtergronden van de deelnemers om te voorkomen dat het voor sommige artsen te beperkt is (voor deelnemers met een eenzijdig curriculum) of voor anderen te uitgebreid (voor deelnemers met al ervaring in een PH-context). We kiezen voor het verbinden van een compact SGB-curriculum met opdrachten voor de praktijkscholing waarmee ingespeeld kan worden op de individuele achtergronden van de deelnemers. Voor de deelnemers met een bredere PH achtergrond kan in de intake op basis van het portfolio vrijstelling voor een of meer praktijkopdrachten en overeenkomstige verkorting van het scholingstraject worden toegekend. Artikel D3 lid 2 beschrijft dat de rol van de paritaire commissie zich beperkt tot het toetsen van de criteria werkervaring/bijscholing (zie hierboven 1 e bolletje). In de beoordeling van de inhoud en omvang van de praktijkscholing dient nog te worden voorzien Scholingsprogramma Overgangstraject Donorgeneeskunde (toelichting voor kandidaat deelnemers) 1 van 9

2 Naar analogie van de reguliere opleiding, zal het een taak voor praktijkopleider en instituutsopleider zijn om te beoordelen of voldoende PH competenties aanwezig zijn om vrijstelling te krijgen voor praktijkopdrachten/sgb scholing en vervolgens te bepalen wat de scholingsduur is. Gestreefd wordt om de portofolio die de individuele kandidaat voor het overgangsbeleid moet indienen bij de paritaire commissie tevens de relevante informatie bevat voor het instituut om eventuele vrijstellingen te beoordelen De scholing zelf Het besluit donorgeneeskunde zegt hierover: Het scholingsprogramma donorgeneeskunde voor de artsen genoemd in artikel D.1. bestaat uit: a. een theoretische en praktische scholing sociale geneeskunde; b. een oriëntatie in één of twee andere werkterreinen van de donorgeneeskunde dan waar de arts werkzaam is; c. 10 uur geaccrediteerde bij- en nascholing donorgeneeskunde op jaarbasis met ingang van de peildatum. Uitwerking per onderdeel Ad a: de theoretische en praktische scholing: Deze zijn met elkaar verbonden; zoals dat past bij competentiegericht opleiden. We voorzien opbouw in blokken met daarbij passende praktijkopdrachten Ad b.: de oriënterende stage: 1 De criteria voor vrijstelling zijn voldoende scherp. Volume/duur moet nog nader worden uitgewerkt in samenwerking met het instituut, de NVDG en de RGS Inhoud/betekenis van de stage nog te realiseren met een (algemene) stageopdracht en een tbv de beoordeling door de deelnemer aan te leveren reflectieverslag. Ad. c: de geaccrediteerde na en bijscholing: Indien het scholingsprogramma een vol jaar duurt, zal dit 10 uur bedragen; indien korter dan tijdsevenredig te verminderen. Uitvoering en beoordeling voor eindverklaring behoeft geen discussie op te leveren. Vervolg van de uitwerking van de blokken 2 We menen dat het belangrijkste verschil tussen de deelnemers (althans voor het ontwerpen van een compact SG-basis curriculum) zal liggen in de ervaring met wetenschappelijk onderzoek. Ons voorstel is dan ook om het curriculum te splitsen in een algemeen deel (voor alle deelnemers, geen vrijstelling mogelijk voor het onderwijs; eventueel voor de praktijkopdracht) en in een specifiek deel. Dit laatste deel is gericht op het beoordelen van wetenschappelijke literatuur (CAT) waarvoor een deelnemer op ais van zijn individueel portfolio vrijstelling kan krijgen. De beoordeling hiervan geschiedt volgens dezelfde criteria die gelden voor een overeenkomstig verzoek in de profielfase. Het algemeen deel SGB 3 Dag 1 1,5 uur Kennismaking, Introductie SG, Profiel. Toelichting competentiegericht onderwijs, betekenis praktijk(opdrachten) 4,5 uur Inleiding brede Public Health, Staat volksgezondheid, VTV, SEGV Docent: NSPOH Docent NSPOH/AMC 1 Over duur van de stages en inhoud is tussen NSPOH en NVDG reeds overeenstemming. 2 Het hier gestelde is een algemene beschrijving. Het curriculum, docenten, rooster wordt op dit moment ontwikkeld. Tzt. verschijnt een studiehandleiding. 3 Data van eerste uitvoering zijn voorlopig bepaald op: 11-3, 18-3, 8-4 en Scholingsprogramma Overgangstraject Donorgeneeskunde (toelichting voor kandidaat deelnemers) 2 van 9

3 Dag 2 4,5 uur Organisatie, Financiering, Wetgeving Docent NSPOH/Werkveld 1,5 uur Inleiding Ethiek, opdracht Docent NSPOH Dag 3 3 uur Ethiek vervolg, bespreking opdrachten Docent NSPOH 3 uur Kwaliteitszorg, richtlijnen Docent NSPOH/Werkveld Dag 4 3 uur Het schrijven van een adviserende notitie Docent NSPOH 2,5 uur Professionalisering: ICT, intervisie, feedback Docent NSPOH/Werkveld 0,5 uur Evaluatie, tevens digitaal NSPOH Dit algemeen deel betreft twee blokken: Het blok over bouw en werking van de public health in het algemeen en het eigen werkveld in het bijzonder. Inclusief de theoretische grondslagen van preventie; het sociaal geneeskundig denkkader; de organisatie in Nederland; centrale en decentrale bevoegdheden, publiek/privaat. Inclusief financiering en juridisch kader in het bijzonder van de donorgeneeskunde. Bijbehorende Praktijkopdracht (alle, ook de volgende nog uit te werken) bijv. gericht op een vergelijkende studie, op zoek naar overeenkomsten en verschillen tussen donorgeneeskunde en een van de andere profielen dan wel een netwerkopdracht vanuit de organisatie. Vrijstelling voor praktijkopdracht: relevante werkervaring in andere domeinen van de sociale geneeskunde. Het blok over de eigen professionele positie. Inclusief ethiek, de eigen positie in organisatie en netwerken; adviseren/presenteren; professionele ontwikkeling; intercollegiale toetsing/feedback. Maar ook kwaliteit van zorg en de betekenis van richtlijnen. Praktijkopdracht bijv. gericht op een reflectie op een ethisch dilemma. Vrijstelling voor praktijkopdracht: bijvoorbeeld lidmaatschap van een ethische commissie; klachtencommissie. De praktijkscholing is zo lang als nodig is voor een goede uitvoering en beoordeling van de praktijkopdrachten en de oriënterende stages in het andere werkveld. Het specifiek deel: de CAT module 4 Dag 1: afstandsonderwijs 4-6 uur E-learning Epidemiologie; op eigen werkplek of thuis af te ronden voor dag 2. Dag 2 6 uur Scholing CAT, voorbereiding op en formulering moduleopdracht Dag 3 6 uur Scholing literatuursearch, verzamelen literatuur tbv moduleopdracht Zelfstudie Dag 4: afstandsonderwijs 6 uur Uitwerken moduleopdracht Zelfstudie Dag 5: optioneel Presentatie uitgewerkte moduleopdracht aan praktijkopleider en eigen werkorganisatie Docent NSPOH evt ism. Werkveld Docent NSPOH, locatie AMC 4 Data van eerste uitvoering zijn nog niet bekend Scholingsprogramma Overgangstraject Donorgeneeskunde (toelichting voor kandidaat deelnemers) 3 van 9

4 Dit specifiek deel betreft een blok: Het blok over evidence based werken. Daarom Inclusief korte e-learning epidemiologie; beoordeling wetenschappelijke literatuur; de vertaling van deze literatuur naar (richtlijnen voor) professioneel handelen. Praktijkopdracht bijv. gericht op het beoordelen van een recent artikel en bespreken van de betekenis voor een interne richtlijn. Presentatie aan eigen organisatie. Deze moduleopdracht beoordeeld, dient minimaal met een voldoende afgerond te zijn. Vrijstelling voor specifieke module dan wel voor praktijkopdracht: relevante wetenschappelijke publicaties of (bijv.) lidmaatschap van een richtlijnencommissie. Eventueel gedeeltelijke vrijstelling. Analoog aan het vrijstellingenbeleid NSPOH voor CAT in de reguliere profielopleiding. De praktijkopleiders De scholing van de praktijkopleiders 5 voor het overgangstraject is specifiek gericht op: - grondslagen van competentiegericht opleiden - hun rol in de intake en de beoordeling van competenties - de nadere invulling en begeleiding van de praktijkopdrachten - begeleiding van de oriënterende stages - de eindbeoordeling leidend tot verklaring van gelijkwaardigheid Dit is vorm te geven in één compacte studiedag. Voor die praktijkopleiders die aansluitend praktijkopleider worden voor de profielopleiding zal deze dag kunnen gelden als 1 e dag van de driedaagse scholing. Het proces van intake en beoordeling Na aanmelding bij de RGS en beoordeling door de paritaire commissie krijgt een arts bericht dat hij/zij is toegelaten tot het scholingsprogramma. Deze kan zich vervolgens melden bij de NSPOH. 6 Door de NSPOH wordt toegezonden: Een intakeformulier waar de noodzakelijke gegevens op worden gevraagd. In het bijzonder wordt gevraagd naar mogelijke vrijstellingen en het daarbij aan te leveren bewijs. Deze toelichting. De data van de eerstvolgende uitvoering. (waarmee overigens de plaatsing nog niet is toegezegd, immers de uitvoering kan al vol zijn) U dient het ingevulde intakeformulier met uw bijlagen per mail in bij de NSPOH. Omdat we verwachten in korte tijd zeer veel documenten te ontvangen en te moeten beoordelen verzoeken we u elke van een naam te voorzien die begint met uw initialen, dan de aard van het bewijs, dan de aard van het document: bijvoorbeeld: GGHC.werkveld.aanstelling XXX.pdf Na ontvangst van uw dossier en eerste beoordeling heeft u een telefonische intake met Frits Coumans, opleider van de NSPOH. 7 In dit gesprek worden eventuele vragen over het geleverde bewijs met u doorgenomen en heeft u de gelegenheid ook nadere vragen te stellen over de aard en inhoud van de scholing. Uitkomst van de intake is dat we kunnen vaststellen wat in uw specifieke geval de scholingsverplichtingen zullen zijn. In geval van twijfel over de waardering van het bewijs is de onderwijscommissie van de NVDG medebeoordelaar. Vervolgens krijgt u van de NSPOH een bericht van plaatsing en ontvangen u (en uw werkgever als financier) een opleidingsovereenkomst. NB: in de eerste uitvoering van het scholingsprogramma wordt voorrang gegeven aan die deelnemers die vervolgens als begeleider gaan fungeren bij de praktijkstages. 5 Deze scholingsdag is voorzien op 10 maart Februari 2016: f.coumans@nspoh.nl 7 Daarvoor zijn op dit moment de volgende dagen gereserveerd: 4, 10 en 18 februari en 3 maart Scholingsprogramma Overgangstraject Donorgeneeskunde (toelichting voor kandidaat deelnemers) 4 van 9

5 Bijlagen 1. Opleidingsplan Donorgeneeskunde, maart 2014, Bijlage 6, D.4 Kader voor individueel scholingsprogramma 2. Opleidingsplan Donorgeneeskunde, maart 2014, Bijlage 7, KAB s Sociaal Geneeskundige Basis 3. Compact processchema uitvoering individueel scholingsprogramma 4. NSPOH: stappenplan beoordeling vrijstelling CAT Scholingsprogramma Overgangstraject Donorgeneeskunde (toelichting voor kandidaat deelnemers) 5 van 9

6 Bijlage 1: uit opleidingsplan donorgeneeskunde D.4 Kader voor individueel scholingsprogramma donorgeneeskunde Toelichting De artsen die al werkzaam zijn binnen donorgeneeskunde en geregistreerd willen worden als donorarts KNMG zullen in een individueel scholingsprogramma de noodzakelijke kennis en kunde betreffende het sociaal geneeskundig denken en werken eigen moeten maken conform artikel D4 en dat nader is beschreven in het opleidingsplan donorgeneeskunde. In deze bijlage worden de kaders beschreven hoe de arts en het opleidingsinstituut vorming kunnen geven aan dit individuele scholingsprogramma. Uitvoering De donorarts die in aanmerking wil komen voor de registratie kan zich, na het RGS besluit, aanmelden bij het opleidingsinstituut voor het opstellen van een individueel scholingsprogramma. De inhoud van het individuele scholingstraject voldoet aan de eisen uit artikel D4, te weten: een theoretische en praktische scholing sociale geneeskunde; een oriëntatie in één of twee andere werkterreinen van de donorgeneeskunde dan waar de arts werkzaam is; 10 uur geaccrediteerde bij- en nascholing donorgeneeskunde op jaarbasis met ingang van de peildatum. De inhoud van 1 en 2 betreft die kenmerkende beroepsactiviteiten uit de sociale geneeskunde die het denken en werken van een sociale geneeskundige kenmerkt, te weten de 3 KBA s die de basis vormen voor de sociale geneeskunde die door het KAMG bestuur en het Concilium zijn vastgesteld (zie bijlage 8). De donorarts en het opleidingsinstituut bepalen samen hoe de arts hieraan vorm kan gegeven. Dit wordt door de donorarts uitgewerkt in een programma waarin is vastgelegd: wanneer welk theoretisch onderdeel bij het opleidingsinstituut gevolgd wordt; hoe de bijbehorende opdrachten uit de KBA s uitgevoerd worden en welke ondersteuning hierbij vanuit het opleidingsinstituut gewenst is c.q. hoe het opleidingsinstituut hier vorm aan geeft. Dit scholingstraject wordt uitgevoerd tijdens de uitoefening van voor donorgeneeskunde relevante werkzaamheden. Deze moeten onder verantwoordelijkheid van een arts M&G plaatsvinden. Naam van de begeleidende arts wordt vastgelegd in het programma. De donorarts zal zich gaan oriënteren op 1 à 2 werkterreinen naar eigen inzicht en in overleg met de begeleider. De begeleiding wordt gedaan door een arts die voldoet aan de eisen zoals deze zijn gesteld in artikel D4.5 Gedurende het scholingstraject zal de arts tien uur geaccrediteerde bij- en nascholing donorgeneeskunde op jaarbasis met ingang van de peildatum volgen. Dit wordt vastgelegd in het opleidingsprogramma. De arts neemt dit programma op in zijn portfolio en zal gedurende het programma de resultaten vastleggen conform de eisen in het protocol toetsing en beoordeling, opleidingsplan donorgeneeskunde. Begeleiding In het programma wordt vastgelegd hoe en in welke frequentie de voortgang van de arts wordt besproken tussen de begeleider van de arts, de arts zelf en het opleidingsinstituut. De uitvoering hiervan voldoet aan het protocol toetsing en beoordeling. Afronding De periode waarin het individuele opleidingsprogramma wordt gevolgd wordt vastgelegd, rekening houdend met de eisen, gesteld aan artikel B en D. Na afronding van het scholingsprogramma en als aan de daarin vastgelegde eisen is voldaan, zal het opleidingsinstituut een verklaring van gelijkwaardigheid aan de arts en RGS afgeven Scholingsprogramma Overgangstraject Donorgeneeskunde (toelichting voor kandidaat deelnemers) 6 van 9

7 Bijlage 2: uit opleidingsplan donorgeneeskunde KBA s Sociaal Geneeskundige Basis KBA 1 1a 1b 1c 1d 1e 1f 1g 1h 1i 1j 1k KBA 2 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j 2k KBA 3 3a 3b 3c 3d 3e 3f 3g 3h De arts analyseert op wetenschappelijke wijze (volgens de state of the art) gezondheidsbevorderende activiteiten en adviseert de eigen organisatie over strategie en uitvoering binnen het eigen werkveld op lokaal / regionaal niveau selecteren van de juiste bronnen VTV, nota lokaal gezondheidsbeleid, Lalonde, Nationaal Kompas kritisch lezen van wetenschappelijke literatuur: is het goed onderzoek? Evidence / practice based literatuursearch oriëntatie op screening van risicogroepen, c.q. bevolkingsonderzoeken samenwerken met relevante derden methodologie gezondheidsbevordering (incl. Intervention mapping) kwaliteit, richtlijnen, op de hoogte zijn van kwaliteitsvoorwaarden (HKZ) en wetenschappelijke richtlijnen motivational interviewing als methode adviseren / informeren van curatieve sector en/of instellingen ten aanzien van het eigen specifieke werkveld bijdrage leveren aan gezondheidsbevorderende activiteiten het leveren van een bijdrage aan de wetenschappelijke, inhoudelijke en sociale ontwikkeling van het eigen beroep via beroeps- en belangenorganisaties De arts analyseert op wetenschappelijke wijze diverse actoren en determinanten bij collectieve gezondheidsproblemen in de Openbare Gezondheidszorg en adviseert gevraagd en ongevraagd vanuit het perspectief van het eigen werkveld over mogelijke samenhangende lokale interventies binnen het wettelijk kader. selecteren van de juiste bronnen kritisch lezen van wetenschappelijke literatuur: is het goed onderzoek? opzetten en gebruikmaken van registraties, peilingen en (bijbehorende) administratieve systemen op basis van staand beleid activiteitenplannen opstellen en uitvoeren i.s.m. anderen het vertalen van landelijke protocollen en richtlijnen in regionaal beleid (regionale protocollen en werkafspraken) bijhouden en interpreteren van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en vertalen hiervan in beleid en/of interventies het verspreiden van medische inhoudelijke informatie aan collega s en (groepen binnen) de bevolking patroonherkenning, communicatiestrategieën schriftelijk en mondeling, effectief samenwerken, politiekbestuurlijke context, samenwerking binnen zorgketens samenwerken met relevante derden leveren van een bijdrage aan interne protocollering en het interne kwaliteitsbeleid kwaliteit, richtlijnen, op de hoogte zijn van kwaliteitsvoorwaarden (HKZ) en wetenschappelijke richtlijnen De arts beschrijft het eigen werkveld en analyseert kritisch de eigen taken en verantwoordelijkheden in relatie tot andere relevante actoren binnen het maatschappelijk en wettelijk kader en formuleert consequenties hiervan voor het eigen professioneel handelen. sociaal-geneeskundig denkkader de arts in opleiding weet wat de eigen plaats binnen de totale gezondheidszorg met bewustzijn van eigen rol, taken en verantwoordelijkheden in samenhang met die van andere medewerkers binnen en buiten de organisatie, knel- en verbeterpunten signaleren en initiëren. Hierbij rekening houden met juridische en financiële kaders die gelden voor de organisatie communiceren binnen een organisatie onderhouden van een regionaal en buitenregionaal netwerk reflectie op eigen handelen doelmatigheid van eigen handelen ICT en intervisie Scholingsprogramma Overgangstraject Donorgeneeskunde (toelichting voor kandidaat deelnemers) 7 van 9

8 Bijlage 3: Compact stappenplan uitvoering individueel scholingsprogramma wie wanneer wat opmerkingen NSPOH/NVDG Voorafgaand aan start Formuleren eisen t.b.v. in te dienen portfolio; vertalen in Format s Doel: één portfolio zowel voor paritaire commissie als voor intake. Kandidaat deelnemer Paritaire commissie NSPOH NSPOH evt. in overleg met NVDG Voorafgaand aan aanmelding bij paritaire commissie Voorafgaand aan intake Vult portfolio met bewijs van: Werkervaring (inhoud en duur) Onderzoek/publicaties Beoordeelt portfolio en concludeert tot: - toelating Ontvangt aanmelding met portfolio en oordeel paritaire commissie Maakt afspraak voor intake Intake: - toelichting op scholing en rollen instituut/ praktijkopleider - Beoordelen evt. vrijstellingen - Opstellen individueel opleidingsprogramma. - Toelichting op praktijkopdrachten - noodzaak 1 of 2 stages ander werkveld - Vaststellen duur opleiding. NSPOH Bij start opleiding Geeft deelnemer en praktijkopleider toegang tot DLO. Vult DLO met studiemateriaal en opdrachten Deelnemer en praktijkopleider Opleiding Vullen praktijkopdrachten nader in passend bij context deelnemer. Hebben periodiek voortgangsgesprek. Deelnemer Opleiding Volgt scholing. Vervult stages, levert reflectieverslagen in. Voert praktijkopdrachten uit. Deelnemer Opleiding Plaatst alle verslagen, beoordelen en resultaten in DLO Opleiders en deelnemer 1 maand voor geplande afronding opleiding Eindgesprek; - Beoordeling verloop programma en ontwikkeling tot dusverre - Afspraken mbt. evt. nog openstaande punten Deelnemer Laatste maand Rond laatste punten af, plaatst op DLO NSPOH afronding Instituutsopleider checkt laatste punten; indien positief: Namens instituut wordt verklaring van gelijkwaardigheid afgegeven. Zo mogelijk meteen digitaal Evt. vooraf nadere vragen ter verduidelijking portfolio Conform individueel programma. Praktijkopleider beoordeelt/ geeft feedback. Leidend tot een voorlopig eindoordeel Scholingsprogramma Overgangstraject Donorgeneeskunde (toelichting voor kandidaat deelnemers) 8 van 9

9 Bijlage 4: Stappenplan beoordeling aanvraag vrijstelling CAT wie wanneer wat opmerkingen Kandidaat deelnemer Voorafgaand aan intake Aantoonbare ervaring met CAT na basisarts opnemen in portfolio Opleiders Tijdens intake Beoordelen aangeleverd bewijs op: Indien niet op alle aspecten - diepgang epidemiologisch onderzoek positief dan deelopdracht. Zie onder. - literatuur gebruik - PH- relevant Indien terecht: vrijstelling is mogelijk voor geheel. Instituutsopleider Opleiders Deelnemer Tijdens intake; Indien uitsluitend diepgang onvoldoende Tijdens Intake; indien uitsluitend PH relevantie onvoldoende Na ontvangst resultaten Opdracht aan kandidaat uitleggen: * e-learning basisbegrippen epidemiologie maken Aanvullende opdracht: Reflectie op betekenis voor public health van het in portfolio gepresenteerde onderzoek Neemt vrijstelling dan wel resultaten van deelopdrachten op in DLO tbv eindbeoordeling Beoordeling door instituutsopleider Beoordeling door praktijkopleider Scholingsprogramma Overgangstraject Donorgeneeskunde (toelichting voor kandidaat deelnemers) 9 van 9