Verkenningen Deltawateren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verkenningen Deltawateren"

Transcriptie

1 PROVINCE NOORD-BRABANT AFDELING WATER no. 'i.if '7 code t i/ I _3 Verkenningen Deltawateren De Delta Natuurlijk Deelproject van het onderzoeksspoor Blauwe Delta Bouwsteen voor de Integrale Visie Deltawateren Mei 2001 Auteurs: M.Tosserams,C.Dijkers, V. vander Meij, H.Slager &J. Backx RIZ Arapport ISBNnummer BIDOÇ PROVINCIEHUISN-i

2 De Delta Natuurlijk

3 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding Achtergrond Activiteiten werkgroep natuurwinst Bijdrage werkgroep gradiënten Bijdrage aan wekgroep risicobenadering Natuurwinst in de Delta Doelstelling Vraagstellingen Afbakening Aanpak Leeswijzer en literatuurverantwoording 14 2 De Delta door de eeuwen heen Paleo-geografische ontwikkeling De Delta aan het begin van de jaartelling De periode De Deltawerken en de gevolgen voor de waterhuishouding 18 3 Natuur in de Delta Inleiding Voordelta Haringvliet/Hollandsch Diep Volkerak-Zoommeer Markiezaatsmeer De Binnenschelde Grevelingenmeer Het Veerse Meer Oosterschelde Westerschelde West-Brabants rivierengebied De stand van zaken in de Delta Autonome ontwikkelingen Klimaatverandering en zeespiegelstijging Bodemdaling Consequenties voor de rivieren de de kustzone 32 4 Natuurwinst in de Delta: beleidskader Internationaal beleid Conventie van Ramsar, 1971 (Wetlandconventie) Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Agenda 21, 1992 (biodiversiteitsverdrag) Kaderrichtlijn Water, Conclusies internationaal beleid Nationaal beleid Waterbeleid Natuurbeleid Ruimtelijk beleid 40 De Delta Natuurlijk

4 4.2.4 Conclusies nationaal beleid Provinciaal beleid Zeeland Zeeuwse uitwerking van het Natuurbeleidsplan (1991) Thema's voor de Toekomst (1999) Waterhuishoudingsplan Zeeland ( ) Andere relevante visies, verkenningen en plannen 43 5 Herstel van estuariene gradiënten in de Delta Natuurwinst in de Delta: een definitie Versterken van de ecologische samenhang tussen watersystemen Uitwisselingsmogelijkheden tussen verschillende watersystemen Herstel van hydrodynamiek Vergroten invloed zoutgetij Versterken van het zoetwatergetij Versterken natuurwaarde door sturen met peil Herstel van zoet-zout overgangen tussen watersystemen Zoet-zout overgang Haringvliet-Voordelta-Noordzee Zoet-zout overgang Volkerakmeer-Oosterschelde-Grevelingenmeer Zoet-zout overgang Zoommeer/Oosterschelde Vergroten van de ruimtelijke samenhang tussen water en land Versterken van de relatie buiten- en binnendijkse natuur Waterkeren in de breedte Verbindingen tussen watersystemen via het land 65 6 Aanzet tot een ecologisch beoordelingskader Het ecologisch beoordelingskader Aanzet toetsingsparameters uit vigerende beleid Eisen toetsingskader Het toetsingskader Thema (bio)diversiteit Thema natuurlijkheid Thema functioneren 73 Tenslotte 77 Literatuur 79 De Delta Natuurlijk

5 Samenvatting Achtergrond De provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant zijn initiatiefnemer van de Integrale Visie Delta die in 2003 gepresenteerd zal worden. Voor wat betreft de natuur in de Deltawateren kiest de provincie Zeeland in 'Thema's voor de Toekomst' (Provincie Zeeland, 1999) voor herstel van dynamiek en voor een meer natuurlijk systeem. Hierbij zullen de Deltawateren als functioneel geheel worden beschouwd. Het project 'Blauwe Delta' vormt de bijdrage van Rijkswaterstaat aan deze visie. Rijkswaterstaat directie Zeeland heeft de doelstelling van het onderzoeksspoor van dit project als volgt geformuleerd: Het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van de integrale visie op de Deltawateren op het gebied van integraal waterbeheer en scheepvaart. Om deze doelstelling te bereiken heeft directie Zeeland medio 1999 opdracht verleend aan de specialistische diensten RIKZ, RIZA, DWW en AVV van Rijkswaterstaat om opties te ontwikkelen voor de toekomstige inrichting van de Delta, met 2030 als tijdshorizon. Om aan de opdracht invulling te geven iseen aantal werkgroepen in het leven geroepen, waaronder de werkgroep natuurwinst. Dewerkgroep natuurwinst De belangrijkste taken van de werkgroep natuurwinst bestonden uit: 1. Het leveren van een inhoudelijke ecologische bijdrage aan de producten van twee andere werkgroepen. 2. Het inventariseren en nadenken over mogelijkheden voor natuurwinst in de Delta, met als doel te komen tot een aantal bouwstenen voor het visietraject van de provincie Zeeland. De voorliggende rapportage vormt de uitwerking van de tweede taak. De doelstelling met betrekking tot deze taak isals volgt geformuleerd: Het inventariseren van en een eerste aanzet geven voor verdere concretisering van mogelijkheden voor natuurwinst in de Delta. Dit op basis van de historische ontwikkeling, een beschrijving van de huidige situatie, de autonome ontwikkeling en het vigerende beleid. De nadruk zal liggen op het aanleveren van bouwstenen met betrekking tot herstel van estuariene processen en patronen, waaronder het herstel van gradiënten en het vergroten van de ecologische en ruimtelijke samenhang tussen de verschillende watersystemen onderling en tussen het buiten- en binnendijkse gebied. In deze verkennende rapportage worden de mogelijkheden geschetst voor natuurwinst in het Deltagebied. De rapportage heeft daardoor een sectorale insteek. De Deltawateren worden hierbij zoveel mogelijk als één functionele eenheid beschouwt. Deze studie levert een aantal bouwstenen aan voor nog op te stellen integrale toekomstscenario's voor de Deltawateren. Eris in deze verkennende fase dus bewust nog niet getracht bouwstenen samen te voegen tot uitgewerkte natuurscenario's. Wel iseen eerste aanzet gemaakt voor een ecologisch beoordelingskader. Geschiedenis Voordat de mens er zijn intrede maakte, was het Deltagebied een estuarien gebied. Typisch kenmerk van een estuarium is dat het een gebied is waar zoet rivierwater mengt met het zoute water van de zee. Het zijn dus gebieden waar De Delta Natuurlijk

6 een geleidelijke overgang plaatsvindt van land naar water en van zoet naar zout. Het zijn tevens dynamische gebieden, waar grenzen verschuiven op zoek naar een evenwicht. Een evenwicht tussen stromen en stilstaan, nat en droog, sedimentatie en erosie. Estuariene gebieden worden dan ook gekenmerkt door hun variatie aan gradiënten zowel in ruimte als in tijd. Tot het begin van onze jaartelling werd de ontwikkeling van het Deltagebied volledig bepaald door de natuurkrachten. Met name de invloed van de zee en de rivieren Schelde, Maas en Rijn bepaalden gedurende duizenden jaren het aanzien van het Deltagebied. Door de natuurlijke dynamiek veranderde het landschapsbeeld van het Deltagebied dan ook voortdurend. Zoute, brakke en zoete getijdengebieden werden geflankeerd door laaggelegen zoete moeras- en veengebieden en op de hoger gelegen gronden kwamen op uitgestrekte schaal bossen en hoogveen voor. Gedurende de 12' eeuw nam de invloed van de mens in het Deltagebied toe. De mens begon zich te beschermen tegen de invloed van de zee door dijken te bouwen op de hoge schorren. De natuurlijke processen werden meer en meer beïnvloed door de ingrepen van de mens. Door de verdergaande inpolderingen werd de ruimte voor het water steeds verder ingeperkt, waardoor het water tijdens stormvloeden alsmaar verder opgestuwd werd. Dijkdoorbraken waren hiervan het gevolg. Deltaplan Na de stormramp in 1953 werd het Deltaplan uitgevoerd om de veiligheid van het gebied te waarborgen. In 1950 was de gehele Delta, ondanks de activiteiten van de mens, nog altijd te karakteriseren als een estuarien gebied. Alle inmiddels van elkaar gescheiden watersystemen stonden in open verbinding met elkaar en de rivieren mondden direct uit in zee. Er was nog sprake van grootschalige natuurlijke dynamiek. Deze natuurlijke dynamiek staat aan de basis van de vorming van de karakteristieke estuariene patronen/ecotopen, zoals schorren, slikken en platen. Deze estuariene ecotopen vormen op hun beurt weer het leefgebied voor typische estuariene flora en fauna. Met de uitvoering van de Deltawerken iseen groot deel van de dynamiek in de Delta aan banden gelegd. Alleen in de Oosterschelde bleef het dynamische karakter gehandhaafd door de aanleg van de stormvloedkering. Daarnaast is door de compartimentering van de Delta de geleidelijke overgang tussen rivier en zee, die zo kenmerkend is voor estuaria, verbroken. Alleen de verbinding tussen de Schelde en de zee bleef open ten behoeve van de bereikbaarheid van de haven in Antwerpen, waardoor de Westerschelde het enig overgebleven estuarium van de Delta is. De andere voormalige estuariene systemen in de Delta veranderden door de afsluiting van de zee in min of meer stagnante, zoete, brakke dan wel zoute watersystemen. Ondanks de vaak hoge natuurwaarden van de nieuw ontstane systemen en een vergroting van de veiligheid, heeft de compartimentering ook harde grenzen gecreëerd die het gebied in waterhuishoudkundig en ecologisch opzicht kwetsbaar hebben gemaakt. Het ecologisch functioneren van het Deltagebied is door de ingrepen sterk beïnvloed. Zo is de draagkracht van het Deltagebied voor foeragerende, rustende en broedende vogelsoorten verminderd. De migratiemogelijkheden van vis en andere organismen worden sterk belemmerd door de aanwezigheid van fysieke barrières (sluizen, stuwen) en de harde overgangen tussen het zoute en zoete water. Het verdwijnen van de verschillende gradiënten heeft De Delta Natuurlijk

7 geresulteerd in een afname van de habitatdiversiteit en de daarmee gepaard gaande biodiversiteit in het water maar ook op het land. Daarnaast kampen vele van de nieuw gecreëerde watersystemen met waterkwaliteitsproblemen. Verandering in denken In het beleid is de laatste jaren het besef gegroeid dat ruimte geven aan natuurlijke processen niet alleen belangrijk is in ecologisch opzicht, maar ook een belangrijk concept is om de veiligheid van Nederland tegen de achtergrond van autonome ontwikkelingen als zeespiegelstijging en bodemdaling op langere termijn te kunnen garanderen. Deze veranderingen in het denken ten aanzien van het water, natuur- en ruimtelijke ordeningsbeleid zijn verwoord in diverse beleidsnota's en adviezen waaronder: Mensen voor Natuur Natuur voor Mensen (Natuurbeleid LNV), advies van de Commissie Waterbeheer 21 e Eeuw en de 5' Nota Ruimtelijke Ordening. Voor de kansen ten aanzien van natuurwinst in de Delta zijn de volgende beleidsuitgangspunten van belang: Internationaal: Deltagebied als internationaal ecologisch knooppunt en verbindingsweg voor vogels, vissen en planktonisch leven. Internationaal belang van aan estuaria gekoppelde natuurwaarde Behoud en herstel van biodiversiteit Nationaal/provinciaal Herstel van brakwaterzones en zoetwatergetijdengebieden Ruimte voor natuurlijke processen Herstel van gradiënten Vergroten van de natuurlijke veerkracht Behoud en herstel van ecologische draagkracht Ruimtelijke samenhang Herstel van migratieroutes voor trekvissen Samenhang tussen verschillende functies en multifunctioneel ruimtegebruik De Delta natuurlijk(er) De beleidsuitgangspunten vormen de basis voor de (werk)definitie die in deze studie is gehanteerd voor natuurwinst in de Delta: Wanneer toekomstige ingrepen in het Deltagebied leiden tot een bijdrage aan een of meerdere van de hierboven genoemde beleidsuitgangspunten is er sprake van natuurwinst, ook al betekent dit dat bestaande natuurwaarden hierdoor mogelijk onder druk komen te staan. De uitgangspunten voor natuurwinst in de Delta zijn in een aantal inhoudelijke thema's vertaald: 1. Versterken van de samenhang tussen watersystemen Versterken van de uitwisseling tussen verschillende watersystemen Migratiemogelijkheden voor organismen via het water vergroten 2. Versterking dan wel herstel van dynamiek Vergroting van de getijdeninvloed (zowel zout als zoet) Herstel meer natuurlijke peilfluctuaties 3. Herstel van geleidelijke zoet-zout overgangen 4. Ruimtelijke samenhang tussen water en land vergroten Brakke natuur binnendijks Fysiek verbinden van binnen- en buitendijkse natuurgebieden Samenhang tussen de watersystemen vergroten door natte verbindingen via het land. De Delta Natuurlijk

8 Versterken van de samenhang tussen de watersystemen In enkele van de geïsoleerde watersystemen van de Delta, zoals het Volkerak- Zoommeer en het Veerse Meer, treden waterkwaliteitsproblemen op die opgelost kunnen worden door de uitwisseling met andere systemen te vergroten. Het vergroten van de uitwisselingsmogelijkheden tussen de verschillende watersystemen biedt daarnaast ook mogelijkheden om de migratie van organismen te verbeteren. De dammen vormen momenteel voor veel organismen, waaronder trekvissen, onpasseerbare fysieke barrières. Ook de veiligheid heeft baat bij het vergroten van de uitwisselingsmogelijkheden tussen de verschillende watersystemen. Zo kan in tijden van extreem hoge rivierafvoer een deel van het Rijn- en Maaswater via de zuidelijke Delta afgevoerd worden naar zee. Op deze manier kunnen aanzienlijke waterpeilverlagingen in het Benedenrivierengebied worden gerealiseerd. Herstel van waterpeildynamiek Na de Deltawerken iser in feite alleen in de Westerschelde en de Oosterschelde sprake van getijdeninvloed. Het terugdringen van de getijdendynamiek heeft ingrijpende gevolgen gehad voor het ecologisch functioneren van de Delta.Er ontstonden min of meer stagnante zoete, brakke en zoute wateren waarbinnen het intergetijdenmilieu verdween. De verminderde dynamiek in deze systemen leidde, al dan niet in combinatie met veranderingen in het zoutgehalte, tot drastische verandering in de ecotopensamenstelling en daarmee ook tot een verandering in soortensamenstelling. Daarnaast heeft het gebrek aan getijdendynamiek er toe geleid dat in vrijwel alle systemen erosie van het buitendijkse gebied optrad. Het geërodeerde materiaal sedimenteert vervolgens in de diepe voormalige getijdengeulen, waardoor de systemen verondiepen. Het gebrek aan peildynamiek resulteert dan ook in een harde overgang van water naar land. Samenvattend kan gesteld worden dat de veerkracht van de watersystemen door het verdwijnen van de dynamiek afgenomen is, waardoor de kwetsbaarheid van het ecosysteem is toegenoemen. Een vergroting van de getijdeninvloed is hoe dan ook noodzakelijk om herstel van de estuariene natuurwaarde in de Delta te kunnen bewerkstelligen. Voor alle watersystemen geldt dat de estuariene dynamiek in meer of mindere mate hersteld kan worden. Dit kan gebeuren door de uitwisseling van water tussen de zee en de verschillende watersystemen te versterken. In de Biesbosch zal het zoetwatergetij gedeeltelijk hersteld worden wanneer de verbinding tussen het Haringvliet en de zee groter wordt. Wanneer tegelijkertijd de uitwisseling met het Volkerak-Zoommeer kan worden vergroot, zou ook in dit gebied een vorm van zoetwatergetij kunnen optreden. Het spreekt voor zich dat nadere uitwerking van dit soort opties moet worden uitgevoerd, aangezien er complexe hydrologische interacties optreden. Wanneer herstel van getijdendynamiek niet tot de mogelijkheden behoort, bestaat er voor een aantal watersystemen de mogelijkheid om een natuurlijker peilverloop in te stellen. Door de aanwezige infrastructuur is het mogelijk het peilverloop actief te sturen. Een dergelijk gestuurd peilverloop zou er vooral op gericht moeten zijn de overgang van land naar water te verzachten, waardoor de oever-gebonden natuurwaarden meer tot hun recht kunnen komen dan in de huidige situatie. Het herstellen van de geleidelijke gradiënt van nat naar droog zal positieve effecten hebben op het ecologisch functioneren van het systeem als geheel. De habitatdiversiteit zal toenemen, wat weer een positieve uitwerking zal hebben op de soortendiversiteit binnen deze watersystemen. De Delta Natuurlijk

9 Herstel van geleidelijke zoet-zout overgangen De compartimentering heeft ook geleid tot harde grenzen tussen zoet en zout water. De geleidelijke overgangen van rivier naar zee zijn, met uitzondering van de Westerschelde, overal verdwenen. Gedeeltelijk herstel van de verbindingen tussen de rivieren en de zee biedt, naast vergroting van de veerkracht, mogelijkheden om de bestaande natuurwaarden verder te versterken, doordat zout-zoet gradiënten hersteld kunnen worden. Door de geleidelijke zoet-zout overgangen te herstellen ontstaat het inmiddels zeldzaam geworden brakwaterbiotoop. Daarnaast ontstaan betere omstandigheden voor migratie van organismen, met name trekvis. De realisatie van een geleidelijke zoet-zout overgang tussen Haringvliet en de Voordelta/Noordzee is inmiddels in gang gezet. Daarnaast zijn er ook mogelijkheden voor het herstel van zoet-zout gradiënten tussen Volkerak- Zoommeer en Oosterschelde en tussen het Volkerak-Zoommeer en het Grevelingenmeer. Enerzijds kan door het instellen van een inlaatbeheer van zoet water vanuit het Volkerak-Zoommeer een brakke overgangszone worden gecreëerd in Oosterschelde en Grevelingenmeer. Anderzijds kan tevens zout water worden toegelaten vanuit de Oosterschelde in het Volkerak-Zoommeer, waardoor in dit systeem de estuariene dynamiek weer gedeeltelijk hersteld kan worden. Uit eerdere studies is gebleken dat een verhoogde zoetwaterbelasting een positieve invloed heeft op de productiviteit van de Oosterschelde. Knelpunt voor de mogelijkheden ten aanzien van het herstel van zoet-zout overgangen is de beschikbaarheid van voldoende zoet water. Gezien de autonome ontwikkeling zal het zoutbezwaar van Zuidwest-Nederland in de toekomst stijgen. Om verzilting tegen te gaan zal in toenemende mate zoet water nodig zijn. Dit beperkt mogelijk de kansen voor het herstel van zoet-zout overgangen in de Delta. Daarnaast is het van belang dat de waterkwaliteit van het rivierwater verder verbetert. Ruimtelijke samenhang water en land Door menselijke ingrepen zijn de geleidelijke overgangen tussen het water en het land grotendeels verdwenen in de Delta. Door de bedijkingen en inpolderingen is de ecologische samenhang tussen binnen- en buitendijkse natuurgebieden sterk afgenomen. Binnendijks gelegen, brakke natuurgebieden zijn ontstaan als gevolg van het afgraven en draineren van veen- en kleigebieden. In de vaak diepe polders die hierbij zijn ontstaan, treedt zoute kwel op, waardoor brakke overgangszones zijn ontstaan die een belangrijke natuurwaarde hebben. De relatie tussen de binnen- en buitendijkse natuur kan onder andere versterkt worden door middel van een verbreding van de waterkeringszone, waarbij deze zone naast de veiligheidsfunctie tevens een natuurfunctie krijgt toegewezen. Op deze manier kan ruimte gecreëerd worden voor dynamische binnendijkse natuurwaarden zonder dat de veiligheid van het achterliggende land in het geding komt. Met name langs de nog resterende getijdenwateren Wester- en Oosterschelde kan een verbreding van de waterkeringszone een bijdrage leveren aan de verzachting van de overgang tussen water en land. Met betrekking tot het ecologisch functioneren zijn, naast de inrichting van de waterkeringszone, ook de ruimtelijke samenhang met binnen- en buitendijks gelegen natuurgebieden en de schaal van het gebied van belang. Er kan worden aangesloten bij al bestaande 'natte' natuurgebieden, maar daarnaast moet rekening worden gehouden met natuurontwikkeling die op termijn zal plaatsvinden. Zo kan worden aangesloten bij gebieden die aangewezen zijn binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), bij relatienotagebieden of bij natuurontwikkelingsplannen die in het kader van natuurcompensatieprogramma's voor de Ooster- en Westerschelde zijn ontwikkeld. De samenhang tussen de verschillende watersystemen kan ook De Delta Natuurlijk

10 vergroot worden door verbindingen via het land te creëren of te versterken. Ecologisch beoordelingskader Teneinde de ecologische effecten van de toekomstige ingrepen op objectieve wijze te kunnen beoordelen en waarderen iseen beoordelingskader nodig. In deze studie iseen eerste aanzet tot een ecologisch beoordelingskader voor de Deltawateren gemaakt. Aan het toetsingskader zijn randvoorwaarden gekoppeld zo moet het: beleidsrelevant zijn aansluiting bij bestaande toetsingskaders een duidelijke relatie hebben met verwachte effecten Het toetsingskader moet niet zomaar een vergaarbak van verschillende parameters zijn. Een heldere en overzichtelijke structuur iseen belangrijke voorwaarde voor een goed beoordelingskader. Voorgesteld wordt om voor de beschrijving van de effecten en de beoordeling ervan, onderscheid te maken tussen functies, processen, patronen en soorten. Aan deze kapstok kunnen vervolgens, kwantificeerbare, parameters opgehangen worden die binnen de volgende thema's vallen: 1. (Bio)diversiteit 2. Natuurlijkheid 3. Ecologisch functioneren Tenslotte 'De Delta natuurlijk' biedt bouwstenen voor natuurwinst in de Delta van de toekomst. Deze dragen alle in meer of mindere mate bij aan het herstel of ontwikkelen van relatief grootschalige estuariene gradiënten en de ruimtelijke samenhang in de Delta. Dit is in lijn met de ideeën over herstel van verbindingen in de Vierde Nota Waterhuishouding en het concept 'ruimte voor water'uit het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21!te eeuw'. De Delta is dan ook zoveel mogelijk als één functioneel geheel beschouwd en niet, zoals nu nog het geval is,als de som van de afzonderlijke watersystemen. De gepresenteerde bouwstenen vormen wellicht een inspiratiebron voor het opstellen van aansprekende en breed gedragen integrale scenario's voor de Delta van de toekomst. Ook in de toekomst zal natuur een belangrijke rol blijven spelen in de Delta. Er bestaan goede kansen om de dynamische estuariene processen en overgangen, die zo karakteristiek waren en zijn voor de Delta in de toekomst, verder te versterken. Om deze woorden in daden te kunnen omzetten dienen belangrijke beslissingen genomen te worden. Een omslag in het denken is noodzakelijk, zoals reeds in het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water' is verwoord. Aan het water zal, mede gezien de autonome ontwikkelingen, zoals verhoogde rivierafvoeren, zeespiegelrijzing en zwaardere stormen op zee, meer ruimte gegeven moeten worden. Dit kan door mee te bewegen met de natuurlijke processen, waarbij het water als sturend principe gehanteerd wordt. Op deze manier kan de veiligheid van het Deltagebied op een duurzame wijze gewaarborgd blijven en ontstaan mogelijkheden voor herstel en ontwikkeling van karakteristieke natuurwaarden. De bouwstenen voor natuurwinst en het gepresenteerde toetsingskader bieden aanknopingspunten voor het project 'Delta in Zicht' van de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. Dit project iseen belangrijke stap in het proces om het gedachtegoed van het waterbeleid in de 21 ste eeuw nader te concretiseren voor het Deltagebied. De Delta Natuurlijk 10

11 1 Inleiding 1.1 Achtergrond De provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant zijn initiatiefnemer van de Integrale Visie Delta die in 2003 gepresenteerd zal worden. Voor wat betreft de natuur in de Deltawateren kiest de provincie Zeeland in Thema's voor de Toekomst' (Provincie Zeeland, 1999) voor herstel van dynamiek en voor een meer natuurlijk systeem. Dit gebeurt in een gebiedsgerichte uitwerking waarbij ook de Voordelta en het Zuid-Hollandse en Brabantse deel van de Deltawateren worden betrokken. De resultaten van deze uitwerkingen zullen leiden tot een integrale visie op de Deltawateren. Hierbij zullen de Deltawateren als functioneel geheel worden beschouwd. Bij de visie zullen tevens de (lange termijn) verkenningen wordt betrokken die opgesteld zijn en worden voor (delen) van de Deltawateren. Bij de uitwerking komen onder andere de volgende vragen aan de orde (Provincie Zeeland, 1999): In hoeverre kunnen nadelen van de compartimentering van Deltawateren worden opgeheven of gecompenseerd; In hoeverre is het wenselijk en mogelijk het reinigings- en productievermogen van de Delta als estuarien systeem weer te herstellen en te benutten; Wat zijn de effecten op het gebied van ruimte, milieu en water; Welke kansen biedt een meer veerkrachtig waterbeheer; Wat zijn de voor- en nadelen voor de veiligheid; In hoeverre is versterking van de relatie binnendijks-buitendijks wenselijk en welke effecten heeft versterking van deze relatie op de binnendijkse functies? Het project 'Blauwe Delta' vormt de bijdrage van Rijkswaterstaat aan deze visie. Rijkswaterstaat directie Zeeland heeft de doelstelling van het onderzoeksspoor van het project Blauwe Delta als volgt geformuleerd: Het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van de integrale visie op de Deltawateren op het gebied van integraal waterbeheer en scheepvaart. Om deze doelstelling te bereiken heeft directie Zeeland medio 1999 opdracht verleend aan de specialistische diensten RIKZ, RIZA, DWW en AVV van Rijkswaterstaat om opties te ontwikkelen voor de toekomstige inrichting van de Delta, met 2030 als tijdshorizon. Om aan de opdracht invulling te geven is een aantal werkgroepen in het leven geroepen: Gradiënten, Balanceren tussen zoet en zout (RIKZ); Risiciobenadering, Omgaan met veiligheid in de toekomst (DWW); Natuurwinst, De Delta natuurlijk (RIZA); Gebruik binnenscheepvaart, Scheepvaart in de Blauwe Delta (AVV). 1.2 Activiteiten werkgroep natuurwinst De werkgroep natuurwinst is in juli 2000 gestart met de activiteiten. De belangrijkste taken van de werkgroep natuurwinst bestonden uit: 1. Het leveren van een inhoudelijke bijdrage aan de producten van de werkgroepen gradiënten en risicobenadering; 2. Het inventariseren en nadenken over mogelijkheden voor natuurwinst in de Delta met als doel te komen tot een aantal bouwstenen voor het visietraject van de provincie Zeeland. De Delta Natuurlijk 11

12 1.2.1 Bijdrage werkgroep gradiënten De werkgroep gradiënten heeft het rapport "Verkenningen Deltawateren; Balanceren tussen zoet en zout" (Haas en Tosserams, 2001) geschreven. In dit rapport wordt een tweetal alternatieven, voor het herstel van verbindingen tussen Deltawateren uitgewerkt: 'RIVIERDYNAMIEK' en 'ESTUARIENE DYNAMIEK'. In het alternatief Rivierdynamiek gaat het waterpeil in het Volkerak-Zoommeer dat van het Benedenrivierengebied volgen en wordt in de Oosterschelde een zoet-zout gradiënt gecreëerd. In het alternatief Estuariene dynamiek wordt het Volkerak-Zoommeer weer onder een lichte getijde invloed gebracht en wordter een zoet-zout gradiënt in het Volkerak-Zoommeer gecreëerd. Beide alternatieven kunnen zo ontworpen worden dat ze een substantiële bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van de wateroverlast in het Benedenrivieren gebied. Voorwaarde hiertoe is wel ook in tijden van waterschaarste een deel van het zoete water beschikbaar is om de zoet-zout gradiënt in stand te houden en zoutindringing richting Haringvliet/Hollandsch Diep te voorkomen. De bijdrage van de werkgroep natuurwinst aan deze studie was: Kwalitatieve beschrijving van de mogelijke doorwerking de alternatieven estuariene dynamiek en rivierdynamiek op de ecologie van de watersystemen in het zuidelijke Deltagebied; Het opstellen van beoordelingscriteria waarmee de effecten van de verschillende alternatieven kwalitatief zijn ingeschat. De resultaten zijn opgenomen in de rapportage "Balanceren tussen zoet en zout" (Haas &Tosserams, 2001) Bijdrage aan wekgroep risicobenadering In rapportage 'Verkenningen Deltwateren; Omgaan met veiligheid in de toekomst' (Lassing et al., 2001) van de werkgroep risicobenadering, wordt het concept 'waterkeren in de breedte' voorgesteld. Als alternatief voor dijkverhoging worden in dit rapport onder andere de mogelijkheden verkend om de waterkering te verbreden toteen zogenaamde waterkeringszone, wellicht een robuuste en duurzame oplossing voor toekomstige zeespiegelrijzing. Het voordeel van deze oplossing is onder meer dat het faalmechanisme anders is, waardoor in geval van calamiteiten een noodreparatie eventueel mogelijk is. Indien de waterkering het onverhoopt toch blijkt te begeven is er daarnaast meer tijd voor een evacuatie. Op deze wijze kan de veiligheid in de toekomst worden gehandhaafd terwijl tevens mogelijkheden ontstaan voor andere functies waaronder natuur. Het concept van waterkeren in de breedte wordt momenteel nader verkend op mogelijkheden voor daadwerkelijke bijdrage aan de veiligheid in het Deltagebied. De bijdrage van de werkgroep natuurwinst aan de uitwerking van het concept waterkeren in de breedte zal tweeledig zijn. 1. Ter nadere afbakening van het zoekgebied worden ecologische criteria opgenomen ineen eenvoudig beslismodel; 2. Daarnaast wordt de waterkeringszone bekeken vanuit een ecologisch perspectief. Dit houdt in dat wordt aangegeven waar bij het ontwerpen inrichting van de waterkeringszone rekening mee moet worden gehouden teneinde de natuurwinst optimaal te kunnen laten zijn. Deze bijdragen worden in hoofdstuk 5 van deze rapportage gepresenteerd. De Delta Natuurlijk 12

13 1.3 Natuurwinst in de Delta Naast de inhoudelijke bijdrage aan de producten van de werkgroepen gradiënten en risicobenadering is in het projectplan (Tosserams, 2000) aangegeven dat de werkgroep natuurwinst zich bezig zal gaan houden met het inventariseren van, en nadenken over, mogelijkheden voor natuurwinst in de Delta. De voorliggende rapportage vormt het resultaat hiervan Doelstelling De doelstelling van de werkgroep natuurwinst met betrekking tot deze rapportage is: Het inventariseren van en een eerste aanzet geven voor verdere concretisering van mogelijkheden voor natuurwinst in de Delta. Dit op basis van de historische ontwikkeling, een beschrijving van de huidige situatie, de autonome ontwikkeling en het vigerende beleid. De nadruk zal liggen op het aanleveren van bouwstenen met betrekking tot herstel van estuariene processen en patronen, waaronder het herstel van gradiënten en het vergroten van de ecologische en ruimtelijke samenhang tussen de verschillende watersystemen onderling en tussen het buiten- en binnendijkse gebied. In deze rapportage worden de mogelijkheden geschetst voor natuurwinst in het Deltagebied. De rapportage heeft daardoor in eerste instantie een sectorale insteek. De aandacht gaat hierbij met name uit naar de mogelijkheden voor herstel van estuariene processen en patronen en de ecologische en ruimtelijke samenhang binnen de Zeeuwse Delta. De ideeën die in de andere werkgroepen naar voren zijn gebracht, zullen in deze rapportage geïntegreerd worden Vraagstellingen Ten behoeve van deze studie zijn de volgende vraagstellingen geformuleerd: Wat zijn de mogelijkheden en waar liggen kansen voor natuurwinst in het Deltagebied uitgaande van de historische en autonome ontwikkeling van het gebied alsmede de vigerende beleidsuitgangspunten; Hoe moet een beoordelingskader er uit zien om keuzes ten aanzien van maatregelen op objectieve en afgewogen wijze te kunnen beoordelen en waarderen? Afbakening Deze studie heeft hoofdzakelijk betrekking op de Zeeuwse Deltawateren, het Hollandsch Diep en het Haringvliet. Af en toe vinden inhoudelijke uitstapjes plaats naar de Nieuwe Waterweg, de Biesbosch en het Brabantse rivierengebied. Ook iser in verhouding minder aandacht besteed aan de Voordelta en de kuststrook. Met betrekking tot deze gebieden en de Westerschelde, wordt hier verwezen naar, en aangesloten bij, de langetermijnvisies die voor deze systemen zijn opgesteld. Het uitgangspunt voor deze studie is geweest de Deltawateren zoveel mogelijk als één functionele eenheid te beschouwen. De verkennende studie levert bouwstenen aan voor mogelijke toekomstscenario's voor de Deltawateren en wel op het niveau van herstel van 1) samenhang tussen de verschillende watersystemen, 2) estuariene processen en gradiënten en 3) estuariene patronen. Eris in deze verkennende fase van het visietraject bewust nog geen keuze gemaakt, of voorkeur uitgesproken, voor bepaalde natuurscenario's (is een keuze voor een samenhangende set van bouwstenen). Hoewel ook aandacht wordt besteed aan het versterken van de ruimtelijke samenhang tussen buiten- en binnendijks gelegen natuurgebieden, ligt de nadruk van deze studie overwegend op de buitendijkse 'natte' natuur. Voor een De Delta Natuurlijk 13

14 uitwerking van de visie op de binnendijkse natuur wordt verwezen naar de bijdrage van het Ministerie van LNV aan de integrale visie op het Deltagebied Aanpak De aanpak die gebruikt is voor deze studie verliep globaal als volgt: allereerst is een korte inventarisatie gemaakt van de, voor deze studie, meest relevante aspecten uit de historische ontwikkeling van het Deltagebied. Daarnaast is informatie over de huidige toestand van de natuur in het gebied samengebracht en zijn relevante toekomstige ontwikkelingen in beeld gebracht. Hiervoor is voornamelijk gebruik gemaakt van de reeds beschikbare informatie die binnen het project Blauwe Delta is verzameld (o.a. Withagen, 2000; Haas & Tosserams, 2001). Vervolgens is op basis van deze informatie, gecombineerd met uitgangspunten uit het vigerende water-, natuur- en ruimtelijk beleid een (werk)definitie voor natuurwinst in de Delta geformuleerd. Tijdens een tweetal workshops zijn de mogelijkheden voor natuurwinst in de Delta geïnventariseerd en geclassificeerd. De mogelijkheden voor natuurwinst zijn vervolgens door middel van een thematische benadering in kaart gebracht. Op deze manier ontstaat een reeks bouwstenen, die in een latere fase van het visietraject gecombineerd kunnen worden tot verschillende scenario's voor natuurwinst in de Delta. Tenslotte is een eerste aanzet gemaakt voor een beoordelingskader, waarmee de effecten van de toekomstige ingrepen op objectieve wijze beoordeeld en gewaardeerd zouden kunnen worden. 1.4 Leeswijzer en literatuurverantwoording De hoofdstukken 2 tot en met 4 vormen de basisinformatie voor de definitie van natuurwinst en de uitwerking en concretisering daarvan in de laatste twee hoofdstukken. In Hoofdstuk 2 worden kort verschillende perioden uit de historie van het Deltagebied beschreven. De informatie die voor dit hoofdstuk is gebruikt, is voor een groot deel afkomstig uit reeds bestaande rapportages en de daarin genoemde referenties (Haas 1998; Lenselink & Gerits 2000; de Leeuw & Backx, 2000). Hoofdstuk 3 geeft een beeld van de huidige toestand van de natuur en geeft tevens een overzicht van de gesignaleerde knelpunten binnen de verschillende watersystemen in de Delta en de Brabantse rivieren. De informatie is grotendeels afkomstig uit de rapportage "Delta 2000" (Withagen, 2000) en de daarin genoemde referenties. Voor het West-Brabants rivierengebied werden informatie van Staatsbosbeheer (Staatsbosbeheer) en het Hoogheemraadschap West-Brabant (Hoogheemraadscha van West-Brabant, 2000) gebruikt. Tevens worden de relevante autonome ontwikkelingen voor het Deltagebied globaal beschreven. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van het meest relevante internationale, nationale en provinciale natuur, water en ruimtelijk beleid. De informatie is voor een deel afkomstig uit bestaande rapportages (Lenselink & Gerits, 2000; de Leeuw & Backx, 2000). Met behulp van de hieruit afgeleide beleidsuitgangspunten wordt in hoofdstuk 5 een definitie van natuurwinst in de Delta gepresenteerd. De mogelijkheden/bouwstenen voor natuurwinst worden vervolgens via een thematische benadering in beeld gebracht en toegelicht. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 een eerste aanzet gegeven tot een toetsingskader welk gebruikt zou kunnen worden om eventuele maatregelen objectief te kunnen beoordelen en waarderen. De Delta Natuurlijk 14

15 2 De Deltadoordeeeuwen heen 2.1 Paleo-geografische ontwikkeling Voordat de mens er zijn intrede maakte, was het gehele Deltagebied estuarien. Typisch kenmerk van een estuarium is dat het een gebied is waar zoet rivierwater mengt met het zoute water van de zee (zie intermezzo 1). Het is een gebied waar een geleidelijke overgang plaatsvindt van land naar water en van zoet naar zout. Het is tevens een dynamische gebied, waar grenzen verschuiven op zoek naar een evenwicht. Een evenwicht tussen stromen en stilstaan, nat en droog, sedimentatie en erosie. Estuariene gebieden worden dan ook gekenmerkt door hun variatie aan gradiënten, zowel in ruimte als in tijd. Tot het begin van onze jaartelling werd de ontwikkeling van het Deltagebied volledig bepaald door de natuurkrachten. Met name de invloed van de zee en de rivieren Schelde, Maas en Rijn bepaalden gedurende duizenden jaren het aanzien van het Deltagebied. Gedurende deze tijd veranderde het landschap in het Deltagebied dan ook voortdurend. Zowel de aard als de omvang van verschillende landschapstypen was zeer gevarieerd: zoute, brakke en zoete getijdengebieden werden geflankeerd door laaggelegen zoete moeras- en veengebieden en op de hoger gelegen gronden kwamen op uitgestrekte schaal bossen en hoogveen voor. 2.2 DeDeltaaan hetbeginvandejaartelling Aan het begin van onze jaartelling lag er voor het Deltagebied een strandwalgordel met daarachter een uitgestrekt veenlandschap. In de periode tot het jaar 1000 werd deze barrière afgebroken door de zee die steeds verder het land binnendrong. Ook het in de voorafgaande periode gevormde veen verdween hierdoor voor een groot deel (figuur 2.1). Het veen werd tevens benut door de eerste mensen die zich omstreeks deze tijd in het Deltagebied hadden gevestigd en het gebied gingen vervenen en ontwateren. De Delta werd een gebied dat voornamelijk bestond uit zeegaten en talrijke eilanden. De monding van de Schelde lag destijds nog veel noordelijker dan tegenwoordig. Rond het jaar 700 brak de Schelde via Saeftinge door naar de toenmalige zeearm de Honte, het begin van de Westerschelde (figuur 2.1). De afvoer van Scheldewater via de Oosterschelde nam hierdoor af. Het meest kenmerkend voor de periode tot ongeveer 1000 jaar geleden was de afwezigheid van harde grenzen. Er was een grote variatie aan dynamische maar tegelijkertijd geleidelijke overgangen van land naar water, zout naar zoet, voedselrijk naar voedselarm, laag naar hoog, zandig naar slikkig. De verhoudingen tussen de arealen van de verschillende estuariene ecotopen (water-slik-schor-duin) werden volledig bepaald door de natuurlijke estuariene processen. De Delta Natuurlijk 15

16 Intermezzo 1 Estuaria Beschrijving Estuariazijn systemen waarin allerlei fysische (o.a. getij, golfwerking, stroming), chemische en biologische processen een zeer gevarieerd landschap vormen. DeNederlandse estuaria worden getypeerd als laagvlakte-estuaria waarbij getij en wind de sturende factoren zijn. De grootte van de getijamplitude bepaalt de hoeveelheid water die dagelijks het estuarium in en uit gaat en daarmee de dimensie van geulen,de hoeveelheid vervoerd sediment, gemiddelde waterdiepten en het oppervlak droogvallende platen. De golfhoogte en -intensiteit bepalen deenergie in het getijden bekken en daarmee de plaats van luwe gebieden waar slib wordt afgezet. Deaanvoer van zoet water met dedaarin opgeloste stoffen bepaalt deaard van dechemische gradiënten (zoet-zout overgang, voedingsstoffen). In een natuurlijk estuarium iseen heelscalaaan ecotopen aanwezig zoals duinen, stranden, schorren, slikken, platen, ondiepten en geulen. Deze ruimtelijke variatie biedt plaats aaneen breed spectrum van estuariene plant- en diersoorten. Functies Aan de basisvan de relatief korte voedselketen in een estuarien systeem staan algen (fytoplankton). Bodemdierenals wormen, schelpdieren en kreeftachtigen consumeren de algen en vormen samen met de (water)planten deschakel naar vissenen vogels. Een aantal soorten aquatische organismen is typisch voor brakke milieus. Niet alleen de specifieke soorten, maar met name de totale biomassa van de aanwezige bodemdieren en de (water)planten is van belang voor vissen en vogels. Devissen vormen op hun beurt weer voedsel voor op vis jagende roofvissen, vogelsoorten, zeehonden en bruinvissen. Door het periodieke droogvallen van platen en slikken komt veel voedsel via de bodemdieren beschikbaar voor de hogere organismen in het ecosysteem. Kenmerkend voor de estuaria op onze breedtegraad zijn grote variaties in arealen die droogvallen en overstromen. Dit wordt veroorzaakt door het samenspel van de getijcycli en wind. Daarnaast speelt het zout een belangrijke rol. Het zout in water en bodem zorgt samen met de hydrologische en morfologische processen voor relatief schaarsen laag begroeide biotopen. Goed functionerende estuariene gradiënten worden door vis gebruikt als paai-, opgroei- en doortrekgebied. Voor vogels zijn estuariene gebieden belangrijk als foerageer-, doortrek-, overwinterings-, broed- en rustgebied. Met het rivierwater worden vele stoffen, zowel nutriënten als contaminanten, richtingzee afgevoerd. Niet alle stoffen komen ook daadwerkelijk in zee terecht, aangezien het estuarium alseen soort filter fungeert. De filterfunctie wordt bepaald door een aantal factoren. De twee belangrijkste sturende factoren zijn bezinking van zwevend materiaal en organische afbraak. Met het bezinken van zwevend materiaal worden hydrofobe contaminanten (stoffen als PAK'sen PCB's ) dieslecht oplosbaar zijn in water, maar door adsorptie aan zwevend materiaal toch in de waterkolom aanwezig zijn, uit de waterkolom verwijderd en komen op en in de waterbodem terecht. Voor dewesterschelde isberekend dat slechts 8% van het zwevend materiaal in de Noordzee terecht komt. Eenrivier voert over het algemeen grote hoeveelheden stikstof af. Door het hoge organisch stofgehalte in de bodems in combinatie met het periodiek droogvallen en overstromen van gebieden, vinden geochemische processen als nitrificatie en denitrificatie in estuaria efficiënt plaats. Hierdoor is de hoeveelheid stikstof die uiteindelijk in zee terechtkomt aanmerkelijk geringer dan de hoeveelheid die door de rivier wordt aangevoerd. Daarnaast kunnen De Delta Natuurlijk 16

17 2.3 De periode Gedurende de 12 e eeuw nam de invloed van de mens in het Deltagebied toe. De mensen begonnen zich te beschermen tegen de invloed van de zee door dijken te bouwen op de hoge schorren. Figuur 2.1 Historische ontwikkeling van het Deltagebied. Noordzee, zeegaten en getijdegeulen Zoet/brak Strandwallen, duinen Getijdegebied: platen, slikken en schorren Inversieruggen in het schorrenlandschap Kustveenmoeras Hogere gronden: Pleistoceen zand aan maaiveld Bedijkt gebied Archeologische vindplaatsen De Delta Natuurlijk 17

18 De natuurlijke processen, die zorgden voor het dynamisch evenwicht tussen het oppervlak water, intergetijdengebied en schorren, werd hiermee verstoord. Voor het ontstaan van een nieuw dynamisch evenwicht was onvoldoende tijd, aangezien de invloed van de mens op het gebied vanaf de Middeleeuwen in sterke mate toeneemt. Doordat het overstromingsoppervlak steeds verder werd ingeperkt ten gevolge van inpolderingen, werd het water bij stormvloeden alsmaar verder opgestuwd. Dijkdoorbraken waren het gevolg. Bij stormvloeden nam de zee dan ook vaak weer grote delen ingepolderd land terug. In Zeeuws Vlaanderen ontstond de Braakman bij inbraken in 1375 en 1404 (figuur 2.1). Door de St. Elisabethsvloed van 1421 ontstond de Biesbosch. Later verdronken gebieden als Saeftinge, Reimerswaal en Markiezaat. Tot in de Middeleeuwen vormde de Oosterschelde de belangrijkste benedenloop van de rivier de Schelde. In de late Middeleeuwen werd de verbinding met de zeearm de Honte steeds sterker. Tegelijk met de afname van de zoetwaterafvoer, die hiervan het gevolg was, nam in de eeuwen erna de invloed van de Noordzee op de Oosterschelde sterk toe. Dit resulteerde in een toename van het getijvolume en de uitbreiding van de komberging, door blijvende inundaties van grote oppervlakten land na overstromingen. Pas na de 17 e eeuw kregen bedijkingen en inpolderingen de overhand. Vanaf het begin van de 18 e eeuw begon het Zijpe sterk te eroderen. Deze geul vormde de verbinding tussen de Oosterschelde en het Grevelingenbekken. Hiermee ontstond een belangrijke verbinding tussen het zuidelijke- en het noordelijke deel van de Delta. De Oosterschelde nam hierdoor een deel van het getijvolume en de zoetwaterafvoer van het Krammer-Volkerak over van de Grevelingen. De aanleg van de Kreekrakdam en de Sloedam in respectievelijk 1867 en 1871, betekende een grote verandering in de waterhuishouding van de Delta. Hiermee kwam namelijk een definitieve scheiding tot stand tussen de Oosterschelde en de Westerschelde. De zoetwaterafvoer van de Schelde verliep nu geheel via de Westerschelde. Vanaf dat moment daalde het zoutgehalte in de Westerschelde en steeg het zoutgehalte in de Oosterschelde. Vrijwel tegelijk met de afdamming van het Kreekrak en de aanleg van de Sloedam werd in het noordelijke deel van het Deltagebied de Nieuwe Waterweg gegraven. De zoetwaterafvoer van de Rijn en de Maas naar het zuidelijk Deltabekken via het Volkerak werd hierdoor sterk beïnvloed. In feite waren dit de eerste grote menselijke ingrepen die direct van invloed zijn geweest op het estuariene karakter van het Deltagebied. Rond 1950 was het Deltagebied nog altijd een voornamelijk estuarien gebied. Hoewel door de dijken de begrenzing tussen land en water steeds harder is geworden, hebben de verschillende zeearmen een open verbinding met de zee. 2.4 De Deltawerken en de gevolgen voor de waterhuishouding Na de stormramp in 1953 werd het Deltaplan uitgevoerd. De situatie, die bestond van ongeveer 1870 tot 1960 vormde de waterhuishoudkundige uitgangssituatie voor de uitvoering van de Deltawerken. Het Haringvliet, Veerse Meer en de Grevelingen werden afgesloten van directe zeeinvloed. In de Oosterschelde werd een stormvloedkering gebouwd. Aangezien de oorspronkelijke opening met de zee werd verkleind, zijn, mede ten behoeve van het ecologisch functioneren, compartimenteringswerken uitgevoerd. Dit om de komberging van de Oosterschelde te verkleinen, teneinde de reductie van de getijdynamiek enigszins te beperken. Alleen de Westerschelde is volledig open gebleven als scheepvaartroute naar Antwerpen De Delta Natuurlijk 18

19 en is momenteel het enig overgebleven estuarium in de Delta (figuur 2.2). Figuur 2.2 Overzicht van de Delta nade afronding van de Deltawerken. 0 = Markiezaatskade; 1 = Zandkreekdam; 2 = Veerse Gatdam; 3 = Grevelingendam; 4 = Volkerakdam; 5 = Haringvlietdam; 6 = Brouwersdam; 7 = Oosterscheldekering; 8 = Philipsdam; 9 = O este rd am; 10 = Stormvloedkering Nieuwe Waterweg. Bron Haas, NOORDZEE I zout/getijden I zout/stilstaand Antwerpen zoet Voor de bouw van de Volkerakdam (1969) bestond er een open verbinding tussen de benedenlopen van Rijn en Maas en de Oosterschelde via het Hollandsen Diep, het Volkerak en de Krammer. De afvoer van rivierwater naar het Volkerak kon onder extreme situaties sterk toenemen. Gemiddeld ging ongeveer 10% van de rivierafvoer door het Hellegat en Volkerak naar de Oosterschelde en/of de Grevelingen. Dit varieerde globaal tussen de 50 en 100 m 3 /s. In 1960 en 1961 werden respectievelijk de Zandkreekdam en de Veersegatdam aangelegd. Met de aanleg van deze dammen ontstond in 1961 het Veerse Meer. Het zoet-brakke polderwater van de omliggende polders werd voordien via het Veerse Gat rechtstreeks afgevoerd naar de Noordzee. Ter plaatse van de huidige Zandkreekdam bevond zich een wantij. Na 1961 kon deze afvoer alleen nog plaatsvinden naar de Oosterschelde door schutten en spuien via de Zandkreeksluis. De zoetwaterbelasting op de Oosterschelde is hierdoor iets gestegen, omdat voorheen het polderwater rechtstreeks naar de Noordzee werd afgevoerd. In 1965 werd de Grevelingendam gerealiseerd. De Grevelingendam verbrak de verbinding tussen de Grevelingen en de Noordelijke Tak van de Oosterschelde. De afvoer van Rijn en Maas en de Brabantse rivieren (jaargemiddeld mvs) kon nu alleen nog via de Noordelijke Tak naar de Oosterschelde worden afgevoerd, terwijl voor 1965 nog een deel van het water via de Grevelingen naar de Noordzee stroomde. De zoetwateraanvoer via het Volkerak bedroeg gemiddeld 50 m 3 /s. Inclusief de afvoer van de Brabantse rivieren (15-20 m 3 /s) werd dus circa m 3 /s zoet water naar de zuidelijke Delta afgevoerd. De Delta Natuurlijk 19

20 De lengte van de zoet-zout gradiënten en de fluctuaties in zoutgehalten werden van 1960 tot 1969 vooral bepaald door de grote variatie in de rivierafvoer. Het getij zorgt voor schommelingen over een dag. Zoutfluctuaties traden vooral op in de Krammer en het Volkerak ter hoogte van de Brabantse rivieren. Het maximale verschil was hier circa 15 g Cl'/I. Bij het Zijpe fluctueerde het zoutgehalte van circa 10 g CM tot 16 g CI7I. De Volkerakdam en -sluizen werd in 1969 gerealiseerd. De aanleg van de Volkerakdam betekende een definitieve scheiding van het noordelijke en het zuidelijke deel van de Delta. De reden voor de aanleg van deze dam was een betere beheersing van de waterverdeling, waterstanden, stroomsnelheden en verziltingsbestrijding van het noordelijk Deltabekken. Tevens werd de aanvoer van vervuild rivierwater naar het zuidelijk Deltabekken sterk beperkt. Na de bouw van de Volkerakdam- en sluizen werd de zoetwaterafvoer via het Volkerak afhankelijk van het schut- en spuibeheer. Het belangrijkste doel van dit beheer was in eerste instantie het instandhouden van een 'zoetwaterbel' aan de Volkerakzijde, zodat de zoutbelasting van het Haringvliet/Hollandsch Diep minimaal bleef. De totale zoetwaterafvoer naar de Oosterschelde bedroeg vanaf dat moment ongeveer 50 m 3 /s. In 1970 werd de Haringvlietdam voltooid en werd de verbinding tussen het Haringvliet en de Noordzee verbroken. Het Haringvliet veranderde hiermee van een estuarien gebied in een afgesloten zoetwatermeer. Het aangevoerde zoet water wordt bij laag water naar zee gespuid via de spuisluizen. Met de aanleg van de Brouwersdam in 1971 ontstond het Grevelingenmeer. Door de zoetwaterbelasting van de omliggende polders en het ontbreken van een verbinding met de Noordzee en Oosterschelde daalde het zoutgehalte in het Grevelingenmeer aanvankelijk tot circa 13 g Cl'/I. Via de schutsluis bij Bruinisse ontstond een geringe brakwaterbelasting op de Noordelijke Tak van de Oosterschelde. Na gereedkomen van de spuisluis in de Brouwersdam kon het chloridegehalte in het Grevelingenmeer weer op een hoger niveau worden gehouden. De Kreekraksluizen (1975) vormen de scheiding tussen de Kom van de Oosterschelde en het zuidelijk deel van de Schelde-Rijnverbinding. Het zoutgehalte in dit gebied wordt bepaald door het zoutgehalte van de Zeeschelde (brak). De sluizen zijn uitgerust met een zoet-zout scheidingssysteem. Met de bouw van de Markiezaatskade in 1983 werd 2030 ha ondiep gebied van de Kom afgesloten. Gedurende de periode werden de stormvloedkering (1986) en de compartimenteringsdammen Oesterdam (1986) en Philipsdam (1987) voltooid. Hiermee kregen de Oosterschelde en het Volkerak-Zoommeer hun huidige begrenzingen. Het Volkerak-Zoommeer veranderde binnen een jaar tijd in een zoetwatermeer met een vast peil op NAP 0 m. Net als de Kreekraksluizen werden de Krammersluizen (1987) en de Bergse Diepsluis (1994) voorzien een zoet-zoutscheiding. De totale zoetwaterafvoer naar de Oosterschelde verminderde mede hierdoor van gemiddeld 70 naar 9 m 3 /sen de verblijftijden namen toe van 5-50 naar dagen. De stroomsnelheden in de Oosterschelde zijn op de meeste plaatsen met 30-40% afgenomen. De voormalige estuariene Oosterschelde veranderde in een zeearm met een vrijwel stabiel zoutgehalte. Het jaargemiddelde zoutgehalte ligt bij de Philipsdam maximaal 2 g Cl/I lager dan in de monding. Bij Marollegat in de Kom is het verschil met de monding minder dan 1 g Cl/l. De Delta Natuurlijk 20

21 3 Natuur inde Delta 3.1 Inleiding Voor de uitvoering van de Deltawerken was de gehele Delta nog te karakteriseren als een estuarium. Alle inmiddels van elkaar gescheiden watersystemen stonden in open verbinding met elkaar en de rivieren mondden direct uit in zee. Ondanks de beïnvloeding door de mens was er sprake van grootschalige natuurlijke dynamiek. Het voormalige estuariene gebied van de Delta veranderde na de uitvoering van het Deltaplan in een verzameling hard begrensde zoete, brakke en zoute watersystemen met een min of meer stagnant waterpeil. Alleen in de Oosterschelde bleef het dynamische karakter gehandhaafd door de aanleg van de stormvloedkering, maar de geleidelijke overgang van zee naar rivier ging ook hier verloren. Als gevolg van de afname van de getijdendynamiek gingen platen, slikken en schorren verloren. Vele estuariene habitats en de daarbij behorende soortendiversiteit zijn dan ook verdwenen. Desondanks bevindt 10% van het totale Europese estuariene oppervlak zich in Nederland. Internationaal gezien hebben de resterende estuariene habitats in de Delta dan ook nog altijd een grote betekenis. 3.2 Voordelta De Voordelta is het ondiepe overgangsgebied tussen de Noordzee en de getijdenwateren van de Delta. De achtereenvolgende afsluitingen van de Brielse Maas (1950), het Veerse Gat (1961), het Brielse Gat (1966), de Haringvliet (1970), de Grevelingen (1971), de Oosterschelde (deels 1986), en de aanleg van de Maasvlakte, zijn van grote invloed geweest op de morfologie van de Voordelta (ontstaan zandbanken). Van de ha die de Voordelta groot is, bestaat ha uit intergetijdengebied. Het grootste deel van het totale intergetijdengebied wordt ingenomen door stranden, daarnaast komen platen en slikken voor en iser 290 ha schorgebied. Het iseen gebied met grote dynamiek: verschuivende platen en geulen, kustafslag en kustaanwas. Door afsluiting van de zeegaten zijn de geulen ondieper geworden en iser een groter intergetijdengebied ontstaan. De laatste jaren lijkt er een nieuw evenwicht te zijn ontstaan, de plaathoogte neemt niet meer toe. Rivierafvoeren bepalen de waterkwaliteit in de Voordelta (onder andere de aanvoer van voedingsstoffen), waarbij de grootste invloed van de Rijn uitgaat. De waterkwaliteit voldoet grotendeels aan de gestelde normen. De fosfaat- en stikstofconcentraties liggen echter ver boven de streefwaarden die gelden voor nutriënten op zee. Grote delen van de kust langs de Voordelta zijn aan erosie onderhevig. Nog slechts 20% van de duinkust is onverdedigd. Natuur De natuurwaarde van de duinen en stranden is hoog. De soortenrijkdom van het bodemleven is laag vergeleken met de Noordzee, maar de productiviteit van het bodemleven (dichtheid en biomassa) is hoog. Mede hierdoor is de Voordelta een visrijk gebied, welk van belang is voor visetende watervogels die er in grote getale aanwezig zijn. Het aanbod en de bereikbaarheid van voedsel voor (trek)vogels is toegenomen, doordat de platen groter zijn geworden en er meer rustige ondiepwatergebieden zijn ontstaan. Het gebied iseen wetland van De Delta Natuurlijk 21

22 internationale betekenis voor zeven watervogelsoorten, waaronder de lepelaar. De droogvallende platen worden daarnaast door toenemende aantallen zeehonden als rustgebied gebruikt. Knelpunten Verstoring door de toegenomen recreatiedruk, voornamelijk strand- en duinrecreatie, recreatievaart en sportvissers, vormt een bedreiging voor de ecologische ontwikkeling van het gebied. De waterkwaliteit is niet optimaal. Het nutriëntengehalte in de Voordelta is verhoogd. Doordat het rivierwater bij lage waterstanden wordt gespuid komen grote 'zoetwaterbellen' in de Voordelta terecht. Deze mengen slecht met zeewater. Veel organismen kunnen niet tegen de schommelingen in het zoutgehalte die hiervan het gevolg zijn. Er zijn indicaties dat er een relatie bestaat tussen deze schommelingen van het zoutgehalte en visziekten. 3.3 Haringvliet/Hollandsen Diep Het Haringvliet en het Hollandsch Diep zijn zoetwaterbekkens. In 1969 werd door de aanleg van de Volkerakdam de verbinding met het Krammer-Volkerak verbroken en in 1970 door de voltooiing van de bouw van de Haringvlietsluizen de verbinding met de Noordzee. Van de ha buitendijks gebied is 1850 ha permanent drooggevallen. Het Haringvliet heeft nog een gering getijverschil van 20 cm door de inlaat van water via de spuisluizen bij het Spui. Via de Dordtse Kil dringt het getij door tot het Hollandsch Diep, dat een getijverschil van 20 tot 30 cm heeft. Bij lage waterstanden valt momenteel nog ongeveer 300 ha slik droog. Als gevolg van oeverafslag zijn de voorheen glooiende oevers veranderd in steile oevers, welke op veel plaatsen beschermd worden door vooroeververdedigingen. Door het wegvallen van het getij zijn de stroomsnelheden afgenomen, waardoor het aangevoerde slib bezinkt. Hierdoor wordt het gebied steeds ondieper. Natuur De estuariene natuurwaarden van het gebied zijn door de afsluiting en het wegvallen van het getij sterk afgenomen. Hier en daar komen nog plantensoorten voor die kenmerkend zijn voor het brakke milieu van een estuarium. Langs beide gebieden komen op veel plaatsen buitendijkse grasgorzen, riet- en ruigtegordels voor. Langs het Haringvliet liggen grienden, langs het Hollandsch Diep riet- en wilgenvegetaties. De Haringvlietsluizen vormen een grote fysieke barrière voor de uitwisseling van organismen tussen de Noordzee en de grote rivieren. Vooral trekvissen hebben problemen met de hoge stroomsnelheden in de sluizen, de beperkte doorgang en de abrupte overgang van zout naar zoet. Sinds de jaren tachtig nemen de aantallen zeeprik, zeeforel en rivierprik wel weer langzaam toe. Watervogels gebruiken het Haringvliet als pleisterplaats, overwinterings- en ruigebied. In de omringende grasgorzen broeden weidevogels. In het Hollandsch Diep zijn de vogelaantallen relatief klein. Binnendijks liggen foerageergebieden voor ganzen. Braakliggende terreinen op het industriegebied Moerdijk fungeren als broedgebied voor kustvogels. Ter versterking van de natuurfunctie van het gebied zijn verschillende natuurontwikkelingsprojecten gerealiseerd en zijn bestaande platen opgespoten. De Delta Natuurlijk 22

23 Knelpunten Degeleidelijke overgangen van zout naar zoetzijn verdwenen, erzijn geen brakke biotopen meer. Afname getijdynamiek met alsgevolg oevererosieen afname riet-en biezenvelden. Doorde uitdroging van hogergelegen oeverdelen vindt inklinkingvan de bodem plaats.voormaligeslikken vallen vooreen groot deel permanent droog met alsgevolg een afname van de foerageergebieden voor diverse vogelsoorten. Afgenomen stroomsnelheden metalsgevolgversterkte sedimentatievan ernstig verontreinigd slib,daardoor (en door het onregelmatig spuibeheer) snelleverontdieping en weinig waterleven. Sluizenvormen een barrièrevoor demigratievan organismen. Verstoring alsgevolgvan recreatie. 3.4 Volkerak-Zoommeer HetVolkerak staat via de Eendrachtinverbinding met het Zoommeer, waarmee hetéén zoetwatersysteem vormt. HetVolkerak-Zoommeer ontstond in 1987 toen de Philipsdam werd voltooid. Hetis qua omvang, na IJsselmeeren Markermeer, het derdezoetwatermeer van Nederland. Hetoppervlak van het Volkerak-Zoommeer beslaat ongeveer ha,exclusief de permanent droogevallen voormalige schorren, slikken en platen dieeen oppervlak hebben van ongeveer ha. Karakteristiek voor hetvolkerak-zoommeer is de variatiein hoogteligging. Erzijn grote oppervlakten van zowel hooggelegen voormalige schorren alslaaggelegen voormaligeslikken en grote oppervlakten ondiep,diepen zeerdiepwater. Hetstagnante waterpeil (NAP 0m)leidde aanvankelijke tot sterkeerosievan de buitendijkse gebieden. Erzijn inrichtingsmaatregelen uitgevoerd omdeze erosie teverminderen en de ecologisch belangrijke overgang land-water te ontwikkelen.vanaf 1996 verloopt hetwaterpeil volgens een regenmodel waarbij de waterstanden mogen fluctueren tussen NAP +0,15 men NAP -0,10 m.decombinatievan buitendijkse gronden, deaangelegde eilandjes en degebieden met rustig water achter devooroeververdedigingen zorgt ervoor dat het Volkerak-Zoommeer een zeerdiverssysteemis. Natuur HetVolkerak-Zoommeer isnogvolopinontwikkeling.ten aanzien van een aantal vogelsoorten ishetvolkerak-zoommeer een wetland van internationale betekenis.indeeerstejaren nadeafsluiting was het meer helder, maar geleidelijk ontwikkelt het meerzichinde richtingvan een troebel eutroof watersysteem. Dedrooggevallen buitendijkse gronden en het ondiepe water vormen een belangrijk en diversnatuurgebied. Deschorren en zandige hoogtesvan het vroegere zout/brak intergetijdengebied zijn, opdevoormalige kreekstelsels na, ontzilten devegetatie-ontwikkeling wordt insterke mate bepaald door het gevoerde beheer (aan of afwezigheid van begrazing).deslikken zijn nog overwegend zout, wat ook blijkt uitde nogaltijd aanwezige zoute vegetatietypen. Dedrooggevallen platen en aangelegde eilanden hebben aanvankelijk een functie voor kustbroedvogels, maardezefunctie vermindert naarmate devegetatie-ontwikkeling opde eilanden voortschrijdt. Deontwikkelingvan deoevervegetatie blijft achtervanwege de geringe peildynamieken deinvloed van begrazing en zout. De visgemeenschap wordt gedomineerd door bodemwoelende vissen, met brasem alsdominante soort (Tosserams et al., 2000). Demigratiemogelijkheden voororganismen zijn sterk beperkt door deaanwezigheid van dammen en sluizen. Daarnaastverloopt de DeDelta Natuurlijk 23

24 kolonisatie van het gebied door organismen relatief traag vanwege de geïsoleerde ligging van het systeem ten opzichte van andere (terrestrische) natuurgebieden. Door de aanvoer van nutriënten via het Hollandsch Diep en de Brabantse rivieren in combinatie met de afgenomen stroomsnelheden en relatief hoge verblijftijden van het water, is de dominantie van blau walgen toegenomen. Door de afname van het doorzicht neemt het areaal waterplanten af. Knelpunten Eutrofiëring van het watersysteem met als gevolg een ontwikkeling naar een troebel watersysteem met dominantie van blauwalgen. Afwezigheid waterpeildynamiek. Hierdoor harde overgangen van water naar land. Gebrek aan habitatdiversiteit en daarmee een beperkte ontwikkeling van de oeverzone. Gebrek aan ruimtelijke samenhang met andere aquatische en terrestrische natuurgebieden in de omgeving. Fysieke barrière voor migratie van aquatische organismen. Vervuiling van de waterbodems door cadmium, kwik en DDT. Ontzilting: zeldzame/bedreigde soorten behorend bij het ecosysteem brak/zilt grasland worden teruggedrongen door ontzilting van het gebied. 3.5 Markiezaatsmeer Het Markiezaatsmeer heeft een uniek karakter vanwege de overgang van Pleistocene naar Holocene gronden, een situatie die zelden wordt aangetroffen. Na afscheiding van de Oosterschelde door de Markiezaatskade (1983) en de Oesterdam (1987) ontzilt het nu nog brakke meer langzaam. Het gebied kenmerkt zich door slechts geringe hoogteverschillen. Het is te verdelen in open water (ca ha), slikken (250 ha), schorren (390 ha) en overgangsgebieden tussen schorren en slikken. De bodem van de schorren is ontzilt, alleen in het zuidelijk deel zijn de grotere kreken (en kreekbodems) nog enigszins zout, de kleinere kreken zijn door regenwater grotendeels verzoet. De bodem van de slikken is nog brak. Het getij is door de afsluiting uit het systeem verdwenen en het waterpeil verloopt volgens een afgetopt regenmodel. Het stuwpeil van het meer is sinds 1998 ingesteld op NAP +0,60 m. Er zijn hoge concentraties aan voedingsstoffen, die verminderd doorzicht, algenbloei en sterke fluctuatie in zuurstofgehalte veroorzaken. Natuur Het Markiezaatsgebied is een wetland van internationale betekenis. Het beheer is gericht op de ontwikkeling van een zo gevarieerd mogelijk moerasecosysteem. De rijkdom aan vogelsoorten is bijzonder groot, momenteel zijn er kustbroedvogels, plantenetende en visetende watervogels. De samenstelling van de levensgemeenschap is karakteristiek voor een brak meer, er zijn enkele zeer zeldzame soorten te vinden. In het oostelijk deel wordt het gebied door begrazing opengehouden, in het zuidelijke deel wordt een half open landschap nagestreefd. Het westen is gedeeltelijk onbegraasd zodat er bosontwikkeling kan plaatsvinden. In het Markiezaatsgebied komen (net als in het Volkerak-Zoommeer) enkele duidelijk te onderscheiden vegetatietypen voor: zoutminnende vegetaties, ruigtes, grove grassen, grazige vegetatie en riet. Vooral voor broedende rietvogels is het van belang dat de ruige riet- en zeggevegetaties langs het meer gehandhaafd blijven. In het Markiezaatsmeer broedende vogels foerageren in de Oosterschelde, Westerschelde en het Volkerakmeer. De Delta Natuurlijk 24

25 Knelpunten Externe factoren die samenhangen met het economisch belang van het gebied (o.a. woningbouw en infrastructurele werken) verstoren de rust in dit natuurgebied. Mede hierdoor is het aantal steltlopers teruggelopen. Daarnaast vindt verstoring van broedvogels plaats door vee (ook vertrapping van nesten). De instroom van hoge concentraties aan nutriënten en bestrijdingsmiddelen uit het riviertje de Blaffert heeft een geringe negatieve invloed op de waterkwaliteit. De waterkwaliteit wordt ook nadelig beïnvloed door 'natuurlijke bemesting' door zilvermeeuwen en zwanen. 3.6 De Binnenschelde De Binnenschelde iseen relatief klein, afgesloten zoetwatermeer, dat grenst aan het woongebied de Bergseplaat (Bergen op Zoom). Het meer ligt in het voormalige getijdengebied van de Oosterschelde en is ontstaan na de aanleg van de noordelijke Markiezaatskade (1983), de Bergseplaat en de Waterscheiding (1987). De Binnenschelde iseen nog instabiel ecosysteem. Om het waterpeil (NAP +1,50 m) te handhaven, wordt water vanuit het Zoommeer naar binnen gepompt. De Binnenschelde heeft recreatie als hoofdfunctie, waarvoor het water moet voldoen aan de zwemwaternorm (doorzicht van minstens één meter). Sinds 1996 wordt deze norm niet gehaald en komt mede als gevolg van de hoge nutriëntenbelasting overmatige algenbloei voor. Knelpunten Eutrofiëring met als gevolg algenbloei. 3.7 Grevelingenmeer Het Grevelingenmeer iseen zoutwatermeer met een vast waterpeil (NAP -0,20 m). Het areaal water bedraagt ha en de drooggevallen gebieden omvatten ha. In de wintermaanden wordt het water in het Grevelingenmeer ververst met water uit de Voordelta. Het meer is ontstaan door de aanleg van de Grevelingendam (1965) en de Brouwersdam (1971). Door de geringe belasting van voedingsstoffen afkomstig van de omliggende poldergebieden is het Grevelingenmeer een matig voedselrijk meer met helder water. Daarnaast heeft het een zoutgehalte van minimaal 16 gcivi. In het Grevelingenmeer komt stratificatie voor (gelaagdheid in het water door verschillen in zoutgehalte en temperatuur). Deze treedt vooral op gedurende warme zomers. Tijdens stratificatie ontstaat met name in de diepere delen in het westelijk deel van het Grevelingenmeer zuurstofloosheid. Vanaf 1999 is het doorlaatmiddel in de Brouwersdam jaarrond geopend om de uitwisseling met de Noordzee te verbeteren (Houtekamer, 1999). Natuur Het Grevelingenmeer is ecologisch instabiel, wat blijkt uit de lage en wisselende biomassaproductie van het macrozoöbenthos (bodemdieren die zonder microscoop zichtbaar zijn). De productie van mossels is teruggevallen, de kokkel is vrijwel uit het meer verdwenen. Aantallen vissoorten nemen af, met name roofvissen en platvissen. Het Grevelingenmeer vervult een functie als kraamkamer voor platvis. De aanwezigheid van kleine vis en goede waterkwaliteit zorgt ervoor dat er veel watervogels voorkomen. Het zoute milieu is belangrijk voor kustbroedvogels. Het gebied is voor zeven De Delta Natuurlijk 25

26 watervogelsoorten van internationale betekenis (1%-norm Ramsar). Wegens het handhaven van een vast peil zijn de oevers grotendeels drooggevallen. Bij door de wind overspoelde laagliggende delen ontstaat een zout-zoet gradiënt. Mede afhankelijk van het kalkgehalte in de grond kent het gebied vele vegetatietypen: riet- en zoutvegetaties, ontzilte graslandvegetaties en vegetaties die kenmerkend zijn voor vochtige duinvalleien. Knelpunten Gebrek aan waterpeildynamiek met als gevolg erosie van oevers en verondieping van het gehele systeem als gevolg van sedimentatie van materiaal in de diepere geulen. Ruimtelijke samenhang met andere watersystemen ontbreekt: de visstand wordt beïnvloed door de aanwezige fysieke barrières (dammen). Verlies gradiënten: de graduele overgang tussen zoute- en zoete vegetatietypen neemt af, waarmee het broed- en foerageergebied van kustbroedvogels afneemt. Het zoutgehalte van het water is te hoog voor een goede groei van zeegras, waardoor deze inmiddels nagenoeg uit het systeem is verdwenen. Stratificatie: er is permanent risico op stratificatie en daarmee op zuurstofloosheid van het diepere water. Ontzilting oevers: de vegetatie op de oevers ontwikkelt zich van zoute pioniervegetaties naar grasland en struweel. Conflict tussen recreatie, de daarmee gepaard gaande vervuiling, en natuur. 3.8 HetVeerse Meer Het Veerse Meer iseen brakwatermeer, ontstaan door de bouw van de Zandkreekdam (1960) en de Veersegatdam (1961). Het totale oppervlak van het meer bedraagt ha. Ongeveer de helft van dit oppervlak is water, de andere helft wordt ingenomen door drooggevallen gebieden en eilanden. Het beheer is gericht op recreatie en afwatering van de omliggende polders. Mede door de lozing van nutriëntenrijk polderwater is het Veerse Meer sterk geëutrofieerd. Ten behoeve van deze functies wordt een onnatuurlijk peilverloop gehandhaafd: hoog in de zomer (NAP 0 m) en laag in de winter (NAP -0,70 m). Er zijn onvoldoende mogelijkheden om het water in het meer te te verversen. Met name door het inlaten van zout Oosterscheldewater in het voorjaar ontstaat er in het meer zoutstratificatie en wordt de bodem hier en daar zuurstofloos. Jaargemiddeld is de bodem van het Veerse Meer gedurende ongeveer 8% van de tijd zuurstofloos. In warme zomermaanden kan dit percentage oplopen tot 45%. Door de voorgenomen aanleg van een nieuwe spuisluis in de Zandkreekdam kan de uitwisseling met de Oosterschelde vergroot worden, waardoor de kans op het optreden van stratificatie en zuurstofloosheid wordt verkleind. Natuur Het Veerse Meer heeft geen natuurlijke dynamiek. Door eutrofiëring iszeesla dominant aanwezig in de ondiepe delen. Zeesla biedt beschutting aan diersoorten die kenmerkend zijn voor brakwater, veel eenden en ganzen begrazen de zeesla. In de zeeslavelden leven veel kleine visjes en garnalen die een belangrijke voedselbron vormen voor de forel en visetende vogels. Op de Kwistenburg en de Middelplaten broeden nog kustbroedvogels. De begrazing van het laatste eiland zorgt voor problemen voor de kalegrondbroeders. Op de Grote Middelplaat huist, dankzij een in het verleden ingesteld maaibeheer, een kolonie van kleine mantelmeeuwen en zilvermeeuwen. Op de Kleine Middelplaat heeft zich een kolonie aalscholvers gevestigd. De Middelplaten, de De Delta Natuurlijk 26

27 Haringvreter, de Goudplaat (zuidelijk deel), de Kwistenburg en het Polredijkslik zijn drooggevallen gebieden die worden beheerd als natuurgebied. Het Aardbeieneiland is na de afsluiting drooggevallen en heeft sindsdien een natuurlijke ontwikkeling doorgemaakt. In het najaar en de winter is het Veerse Meer rui-, rust-, foerageer- en overwinteringsgebied voor diverse vogelsoorten. In de winter ligt een groot deel van de ondiepwaterzones droog, hierdoor kan zich daar geen stabiel bodemleven ontwikkelen. Rond het meer zijn bossen aangeplant, lig- en speelweiden aangelegd en daarnaast komen ruigten, struwelen en graslanden voor. Knelpunten Wegvallen van het getij: door instellen van een tegennatuurlijk waterpeil erosie van de oevers, onbegroeide platen en slikken zijn verdwenen, vegetatie-ontwikkeling wordt belemmerd. Doordat een groot deel van de oevers gedurende de winterperiode droogvalt kan zich hier geen stabiel bodemleven ontwikkelen. Beperkte migratiemogelijkheden voor organismen. De inlaat van water uit de Oosterschelde gedurende het voorjaar resulteert in zoutstratificatie waardoor zuurstofloosheid in diepere delen ontstaat. Het sterk fluctuerende chloridegehalte beperkt de ontwikkelingsmogelijkheden van het ecosysteem (instabiele levensgemeenschappen van plankton, bodemdieren en vissen en het gebied is soortenarm). Temperatuurstratificatie met als gevolg zuurstofloosheid van het bodemoppervlak van het meer. In de diepere delen van het meer veroorzaakt de combinatie van zuurstofloosheid en sterk wisselend zoutgehalte voor een ongunstig milieu voor het ontwikkelen van evenwichtig opgebouwde levensgemeenschappen. Zo komen filtrerende bodemdieren slechts beperkt voor. Eutrofiëring: via lozing van polderwater komen grote hoeveelheden nutriënten in het meer. Gevolg hiervan is dat algenbloei optreedt (o.a. zeesla). Door de aërobe bacteriële afbraak nemen zuurstofarmoede en zuurstofloosheid verder toe. Verstoring door recreatiedruk. 3.9 Oosterschelde De Oosterschelde iseen grootschalig getijdenlandschap (totaal oppervlak ca ha) met een grote mate van natuurlijkheid. Het schone water, de schorren en de intergetijdengebieden vormen het leefmilieu voor een rijke flora en fauna. Het gebied heeft een zeer dynamisch karakter. Het iseen zeearm die van de Noordzee kan worden afgesloten door de stormvloedkering (1986) in de pijlerdam te sluiten. Om een zo groot mogelijk getijverschil te behouden zijn in het oostelijk deel compartimenteringsdammen aangelegd, deze hebben het bekkenvolume verkleind (Oesterdam in 1986 en Philipsdam in 1987). Na de aanleg van de stormvloedkering zijn de stroomsnelheden binnen het gebied met 30-40% teruggelopen. Dit leidt ertoe, dat het water minder snel ververst wordt. Daarnaast treedt erosie en afvlakking van de platen en schorren op. Ook de beweeglijkheid van de geulen is afgenomen, waarmee de kenmerkende dynamiek is verminderd. De oude geulen zijn te ruim in verhouding tot het afgenomen getijvolume, het zandtransport uit de Voordelta wordt belemmerd door de kering, met als gevolg dat de erosie groter is dan de sedimentatie: droogvallende platen en slikken verdwijnen ten gevolge van deze 'zandhonger' (sinds 1986 verdwijnt jaarlijks 40 ha intergetijdegebied). De Delta Natuurlijk 27

28 Natuur Het water van de Oosterschelde is helder en schoon. De primaire productie is na de bouw van de Oosterscheldekering gelijk gebleven, alleen in de noordelijke tak is de primaire productie vergroot. Het totaal aantal visetende vogels issinds 1990 toegenomen (aalscholver, fuut, middelste zaagbek). Behalve de scholekster is het aantal steltlopers gelijk gebleven. De afname van de scholeksters iszeer waarschijnlijk het gevolg van voedseltekort: er iseen terugloop in de broedval van kokkels en mosselen. Deze terugval wordt wellicht mede veroorzaakt door de invasie van het gebied door de Japanse oesters, waardoor voedselconcurrentie (ten aanzien van fytoplankton) optreedt. Eris een achteruitgang van zeegrasvelden. Ook zijn er nog relatief weinig natuurlijke en veilige broedplaatsen voor de watervogels. Op de door menselijke ingrepen ontstane binnendijks gelegen karrevelden en inlagen vinden veel vogels wel de gelegenheid tot broeden en slapen. Knelpunten Afname getijdeinvloed: hierdoor is de bewegelijkheid van de geulen afgenomen en daarmee is de kenmerkende dynamiek verminderd. Als gevolg van de zandhonger, die veroorzaakt wordt door de grootte van de oude geulen ten opzichte van het afgenomen getijvolume, verdwijnen droogvallende platen, slikken en schorren. Als gevolg hiervan vermindert het aantal vogels dat van deze gebieden gebruik maakt als rust-, rui- en foerageerplaats. Verdwijnen van geleidelijke overgangen van zout naar zoet en van voedselrijk naar voedselarm. Ruimtelijke samenhang ontbreekt. Migratiemogelijkheden voor organismen worden belemmerd zowel tussen watersystemen alstussen water en land. Verstoring door recreatie. Visserij en vogels zijn concurrenten van elkaar Westerschelde De Westerschelde ( ha) is het enig overgebleven estuarium in het Deltagebied. Het iseen watersysteem, dat wordt gekarakteriseerd door een hoge morfologische dynamiek, veroorzaakt door stroming en getijdenwerking. Hierdoor ontstaan zeldzame landschappen met bijzondere natuurwaarden waaronder het brakwaterschor Saeftinge (met ha het grootste brakwaterschor van noordwest Europa). De vermenging van zout en zoet water binnen de waterkolom vormt de basis voor bijzondere levensgemeenschappen (zie De Levende Natuur, maart 2001). Door de sterke waterbeweging is het water sterk troebel, wat resulteerd in een beperkte zichtdiepte (50 cm nabij de monding tot 27 cm in het oosten). De Westerschelde behoort tot de meest vervuilde estuaria van Europa. De fysisch-chemische waterkwaliteit is slecht, maar verbetert langzaam. De bodem is zwaar vervuild met zware metalen. Samen met België werkt Nederland aan de ontwikkeling van een langetermijnvisie op het estuarium (zie 4.4). Natuur De Westerschelde iseen waardevol estuarien natuurgebied met grote potenties. Langs het oostelijk deel van de Westerschelde zijn enkele grote schorren (waaronder het Land van Saeftinge) en in het westelijk deel bevindt zich het sluftergebied het Zwin. De schorren, slufters en platen, hebben een broed-, rui-, rust- en voedselfunctie voor vogels en zijn van belang voor jonge vis en garnalen. Daarnaast worden ze door zeezoogdieren gebruikt om te rusten en te zogen. Er zijn zout-, brak- en zoetwatervegetaties te vinden. De Delta Natuurlijk 28

29 Ondiepwatergebieden en plaatranden vormen een verblijfplaats voor bodemdieren en planten en (daarmee) een foerageerplaats voor vogels en jonge vis. Evenals de platen, slikken en schorren hebben zij een kinderkamerfunctie. De productie van plantaardig plankton door het troebele water betrekkelijk laag. Knelpunten De (fysisch-chemische) waterkwaliteit is slecht. De bagger- en stortwerkzaamheden hebben een negatief effect op de morfodynamiek en het bodemleven van het systeem. Door ingrepen in het watersysteem worden zowel natuurlijke processen als patronen aangetast: jong schor komt bijna niet meer voor slikken verlagen afname oppervlak schorren en slikken in zoute deel, waardoor foerageergebied voor vogels is verdwenen afname oppervlak ondiep water, van belang als opgroeigebied voor jonge vis en garnalen afname oppervlak slibrijke laagdynamische gebieden in oostelijk deel verlanding van aanwezige platen door vermindering van dynamiek De intensieve scheepvaart veroorzaakt sterke vertroebeling van het water. Verkleining van de komberging West-Brabants rivierengebied Het stroomgebied van de West-Brabantse rivieren Mark, Dintel, Vliet en Zoom valt wat betreft de ontstaansgeschiedenis globaal uiteen in vier delen: het noordwestelijk zeekleipolderlandschap (de 'Westhoek'), het rivierkleigebied, een overgangsgebied tussen het klei- en zandlandschap en de hogere zandgronden. Het totale stroomgebied van de vier rivieren beslaat ha. De rivieren Dintel en Vliet monden uit in het Volkerak. Kenmerkend voor het stroomgebied van deze rivieren is de "getrapte" hoogteligging (oudste polders het laagst, omgeven door schillen van jongere, hoger opgeslibde polders langs de rivieren). Ten westen van Hooge Zwaluwe, waar het polderlandschap hoofdzakelijk is opgebouwd uit mariene bodems, komt plaatselijk brakke kwel voor. De Mark stroomt door polders die voor het grootste deel bestaan uit dunne kleiafzettingen op zand of veen. Kenmerkend is de aanwezigheid van zowel ondiepe lokale als diepe regionale kwel. De aanleg van industrieterrein Moerdijk, de 'verbeteringswerken' en de daaropvolgende ruilverkaveling hebben grote inbreuk gemaakt op het oorspronkelijke wetland karakter van het West-Brabantsrivierengebied. Eind zestiger jaren is de Mark deels verbreed, gekanaliseerd, bedijkt en werden drie bergboezems ingericht. Tevens werden nagenoeg alle meanders uit de beeklopen van de Bovenmark en de Aa of Weerijs gehaald. Door de aanleg van het Mark-Vlietkanaal (1983) en de totstandkoming van het Volkerak-Zoommeer (1987) moest de Vliet aangepast worden aan een peil op NAP en werd de rivier grotendeels door kaden begrensd. Later werd ter compensatie van de verloren gegane natuurwaarden langs de Mark en de Vliet op verschillende plaatsen een rietoever aangelegd. Met de totstandkoming van het Volkerak-Zoommeer kwam een einde aan de getijdeninvloed op de Mark, Dintel en Vliet. Natuur Het stroomgebied van de West-Brabantse rivieren Mark, Dintel, Vliet en Zoom bestaat grofweg uit twee delen. Het stroomgebied van de Bovenmark De Delta Natuurlijk 29

30 (stroomopwaarts vanaf Breda) en de Mark/Vliet-boezem. Het stroomgebied van de Bovenmark wordt gevormd door de Mark en de Aa of Weerijs, tezamen met een aantal zijbeken. Langs de Mark als de Aa of Weerijs liggen natuurgebieden welke in het beheer zijn bij Staatsbosbeheer. Deze natuurgebieden omvatten bos (met vennen en moerassen), heide en beekdalen. Zij vormen de leefomgeving van een groot aantal vogelsoorten die de gebieden gebruiken als foerageer-, rust- en broedgebied. In de vennen en moerassen komen een aantal zeldzame amfibieën voor. Ook worden er in deze natuurgebieden plantensoorten aangetroffen die op de Nederlandse Rode Lijst van Bedreigde Plantensoorten staan. De Markboezem wordt gekenmerkt door zijn graslanden en wetlands. Ook komt er een aantal kleine bosjes, welke gevormd zijn op oude verlande veenputten, moerasjes, kolken en veenputjes voor. Hierin worden ook amfibieën en libelachtigen aangetroffen. Weide- en veldvogels en de karakteristieke fauna van moerassige en ruige oeverhoekjes zijn nadrukkelijk aanwezig en lijken de laatste jaren in aantal toe te nemen. Door de kanalisatie is de functie als slaapplaats en foerageerplaats voor ganzen en waterwild grotendeels verloren gegaan, toch worden er nog elk jaar grote aantallen kolen rietganzen geteld en foerageren er verspreid over het gebied kleine zwanen. Ook trekvogels maken gebruik van het gebied als rust- en foerageerplaats. Knelpunten Waterkwaliteit: het water van de rivieren heeft een te hoge trofiegraad en is belast met microverontreinigingen als gevolg van de afwatering van de aangrenzende landbouwgronden. Door te geringe stroming in voor- en najaar is in de Vliet sprake van slibophoping. Ruimtelijke samenhang met de andere wateren in het Deltagebied is gering. Migratiemogelijkheden voor organismen zijn beperkt Destandvanzaken in de Delta Naast de bedijking, die heeft geleid tot een harde scheiding tussen de binnenen buitendijkse natuur, met als gevolg een verminderde uitwisseling van organismen, kunnen de negatieve gevolgen van de Deltawerken voor de natuur als volgt worden samengevat: 1. Verdwijnen van de karakteristieke hydro- en morfodynamische processen afname areaal intergetijdengebied erosie van schorren harde overgang land-water verondieping watersysteem (zandhonger) stratificatie/zuurstofloosheid 2. Harde scheiding tussen watersystemen verdwijnen zoet-zout overgang ontzilting barrière migratie van organismen 3. Slechte water- en waterbodemkwaliteit in enkele bekkens eutrofiëring microverontreinigingen Voor de uitvoering van het Deltaplan was er, ondanks de beïnvloeding door de mens, nog sprake van grootschalige natuurlijke dynamiek binnen het estuarium van Schelde, Rijn en Maas. Deze dynamische hydro- en morfologische processen staan aan de basis van de vorming van de karakteristieke estuariene patronen/ecotopen, zoals schorren, slikken en platen. De estuariene ecotopen De Delta Natuurlijk 30

31 vormden op hun beurt weer biotopen voor typische estuariene flora en fauna. Met de uitvoering van de Deltawerken iseen groot deel van deze dynamiek aan banden gelegd. Daarnaast is door de compartimentering van de Delta de geleidelijke overgang tussen rivier en zee, die zo kenmerkend is voor estuariene gebieden, verbroken. Alleen de verbinding tussen de Schelde en de zee bleef open ten behoeve van de bereikbaarheid van de haven in Antwerpen, waardoor de Westerschelde het enig overgebleven estuarium van de Delta is. Als direct gevolg van de Deltawerken en de daarmee gepaard gaande afname in het dynamische karakter van het gebied nam het areaal typische estuariene gebieden als intergetijdengebied (slikken en platen), schorren en getijdenwater sterk af (tabel 3.1). Door het verminderen of het geheel wegvallen van de getijdeninvloed treedt daarnaast erosie van buitendijkse gronden op. Het geërodeerde materiaal bezinkt vervolgens in de diepe voormalige getijdengeulen. Als gevolg van deze 'zandhonger' neemt het areaal nog aanwezige schorren, slikken en platen verder af. Een aantal watersystemen (Hollandsch Diep, Haringvliet, Volkerak-Zoommeer, Markiezaatsmeer en Binnenschelde) werd doorgespoeld met rivierwater. Hierdoor treedt een geleidelijke ontzilting op van deze van oorsprong zoute tot brakke gebieden met als gevolg een verschuiving van zoute naar zoete natuurtypen. Tabel3.1 Oppervlaktegetijdengebied inde watersystemenvanhetdeltagebiedin 1950en2000.NaarEertman,1997. jaar 1950 Westerschelde Oosterschelde Markiezaat Veerse Meer Volkerak-Zoommmeer Crevelingen Haringvliet en Hollandsch Diep Biesbosch Niewe Waterweg en Oude Maas totaal schor ha % Slikkenen platen ha % getijdenwater ha % jaar 2000 Westerschelde Oosterschelde Markiezaat Veerse Meer Volkerak-Zoommeer Grevelingen Haringvliet en Hollandsch Diep Biesbosch Nieuwe Waterweg en Oude Maas totaal De Delta Natuurlijk 31

32 Doordat de verblijftijden van het water in verschillende watersystemen is toegenomen en de aanvoer van de omringende landbouwgronden niet langer direct werd afgevoerd naar zee, iseen aantal van de watersystemen (Haringvliet/Hollandsch Diep, Volkerak-Zoomeer, Veerse Meer en Binnenschelde) sterk geëutrofieerd. De zoute systemen, Oosterschelde en Grevelingenmeer, hebben in vergelijking tot de situatie voor de Deltawerken juist te maken met een verminderde aanvoer van nutriënten. Het ecologisch functioneren van de Delta als functionele ecologische eenheid heeft dus grote veranderingen ondergaan. De draagkracht van het gebied voor foeragerende, rustende en broedende vogelsoorten is afgenomen. Daarnaast zijn de migratiemogelijkheden van vis en andere organismen sterk afgenomen door de aanwezigheid van fysieke barrières (sluizen, stuwen) en de harde overgangen tussen het zoute en zoete water. Het verdwijnen van de typisch estuariene gradiënten heeft geresulteerd in een afname van de habitatdiversiteit en de daarmee gepaard gaande biodiversiteit in het water maar ook op het land Autonome ontwikkelingen Klimaatveranderingen zeespiegelstijging Mondiaal gezien iser sprake van een stijging van de temperatuur. Voor 2050 wordt een stijging van 0,5-2 graden en voor 2100 van 1-4 graden voorspeld. Aangenomen wordt dat de temperatuurstijging in Nederland weinig zal afwijken van de mondiale temperatuurstijging. Als gevolg van deze temperatuurstijging stijgt de zeespiegel. Voor Nederland wordt een zeespiegelstijging verwacht van 25 cm in 2050 en 60 cm in 2100 (centrale schattingen IPCC). Daarnaast zal als gevolg van deze temperatuurstijging de hoeveelheid neerslag in Nederland toenemen. Per graad temperatuurstijging bedraagt de jaarlijkse neerslagtoename 3%. De toename concentreert zich vrijwel geheel in het winterhalfjaar. Uitgaande van de centrale schattingen van de temperatuursstijging, zal de winterneerslag in 2050 met 6% en in 2100 met 12% zijn toegenomen. Naast de neerslaghoeveelheid zal ook de neerslagintensiteit van de zware winterbuien in 2050 en 2100 met respectievelijk 10% en 20% toenemen. Ook de zomerneerslag zal toenemen met respectievelijk 1 % en 2%. Het verdampingsoverschot zal deze toename gedurende de zomer echter overtreffen Bodemdaling De bodem van West- en Noord-Nederland is aan daling onderhevig als gevolg van geologische processen (tectoniek), klink en oxydatie van klei en veenbodems en zout- en gaswinning. Deze processen leiden tot een grote ruimtelijke variatie. Voor westelijk Nederland wordt verwacht dat in 2050 de bodemdaling tussen de 5 en 20 cm zal bedragen Consequenties voorderivieren dedekustzone Het veranderende neerslagpatroon in Nederland zal vertaald worden in de waterafvoer van de grote rivieren: de winterafvoer neemt toe en de zomerafvoer neemt af. In de winter zullen piekafvoeren van Rijn en Maas groter worden en frequenter voorkomen. In combinatie met de zeespiegelstijging zal het steeds moeilijker worden om al het zoet water af te voeren en zal er bij ongewijzigd beheer vaker wateroverlast optreden (Raad voor het Landelijk gebied, 1998). In een aantal landelijke gebieden zullen extra De Delta Natuurlijk 32

33 Figuur 3.1 Zoutbezwaar in 1995 (A) en veranderingen in de zoutlast als gevolg van autonome ontwikkelingen (B). Naar Haasnoot et al., Zoutbezwaar 1995 «25 kg i ha / jaar kg / ha / jaar..-: kg / ha /jaar kg ' ha ' par H 500 ' 100 kg ' ha / jaar kg / ha / jaar > 5000 kg ƒha /taar w Zoutbezwaar 2050 ai name * SOU kg / ha /jaar afname 100 5O0kg / ha / jaai BI afname kg/ ha /jaar afname 0-10kg / ha /jaar toename 0 10kg / ha / jaar toename kg / ha!jaar SA toename kg / ha /jaar toename > 500 kg / ha /jaar» 4 «<T^ I 'M. maatregelen (vergroting maalcapaciteit, bergingsgebieden) genomen moeten worden om overstromingen te voorkomen (Haasnoot et ai, 1999), In de zomer zal de rivierafvoer afnemen, waardoor er problemen kunnen ontstaan ten aanzien van de de waterkwaliteit van de rivieren. Aangezien de grondwaterstand in het duingebied sterk gerelateerd is aan het neerslagoverschot zullen de veranderde neerslagpatronen grotere fluctuaties van de grondwaterstand in het duingebied veroorzaken met netto hogere grondwaterstanden De Delta Natuurlijk 33

34 I De relatieve zeespiegelstijging (combinatie van zeespiegelstijging en bodemdaling) leidt tot een groter potentiaalverschil tussen zee en het grond- en oppervlaktewater in de lager gelegen poldergebieden. Als gevolg hiervan zal in het algemeen de kweldruk en daarmee de zoutlast van deze gebieden verder toenemen (figuur 3.1). Met de verminderde rivierafvoeren in de zomer in het achterhoofd, kan het in de toekomst voorkomen dat te weinig suppletiewater beschikbaar is om de verzilting van landbouwgebieden tegen te gaan en zal de zoutindringing via de kustwateren (bv. Nieuwe Waterweg) verder landinwaarts plaatsvinden (Raad voor het Landelijk gebied, 1998). De zeespiegelstijging zal, in combinatie met het handhaven van de huidige kustlijn, leiden tot een versterkte erosie van de onderwateroever en daarmee tot versteiling van de Noordzeekust. In de Westerschelde zal de getijamplitude toenemen. In combinatie met het op diepte houden van de vaargeul ten behoeve van de scheepvaart, zal de dynamiek toenemen en zullen luwe ondiepe delen (slikken en platen) verder in areaal afnemen. De Delta Natuurlijk 34

35 4 Natuurwinst inde Delta:beleidskader 4.1 Internationaal beleid Conventievan Ramsar, 1971 (Wetlandconventie) Het verdrag van Ramsar is door Nederland in 1980 ondertekend. Het iseen overeenkomst waarin landen "wetlands" van internationale betekenis, met name voor watervogels kunnen aanwijzen. In het verdrag worden aan wetlands fundamentele ecologische functies toebedacht als het reguleren van waterregimes en als habitat voor karakteristieke flora en fauna, met in het bijzonder watervogels. Wetlands herbergen daardoor grote economische, culturele, wetenschappelijke en recreatieve waarden. Een wetland is hierbij breed geformuleerd: "...wetlands are areas of marsh, fen, peatland or water, whether natural or artificial, permanent or temporary, with water that is static or flowing, fresh, brackish or salt, including areas of marine water the depth of which at low tide does not exceed six meters" (Ramsar Convention Bureau, 1994). Aanmelding betekent in de praktijk dat een gebied een extra status heeft, die bijvoorbeeld voor de bescherming van het gebied een rol kan spelen. In de Delta zijn de volgende gebieden aangewezen volgens de Wetlandconventie: Grevelingen, Haringvliet, Hollandsch Diep, Voordelta, Westerschelde, Oosterschelde, Veerse Meer en het Volkerak-Zoommeer Vogelrichtlijn, 1979 De Vogelrichtlijn is complementair aan de Habitatrichtlijn (zie 4.1.3) en richt zich op het behoud van in het wild levende vogelsoorten. In de bijlagen van deze richtlijn is een groot aantal vogelsoorten aangewezen. Een groot deel van deze vogelsoorten is primair afhankelijk van estuariene en brakwatersystemen. De lidstaten dienen voor de leefgebieden van deze soorten speciale beschermingsmaatregelen te treffen, opdat deze soorten kunnen voortbestaan. In de Delta zijn in het kader van de Habitat- en Vogelrichtlijn de volgende watersystemen aangewezen: Grevelingen, Haringvliet, Hollandsch Diep, Voordelta, Westerschelde, Oosterschelde, Veerse Meer en het Volkerak- Zoommeer Habitatrichtlijn, 1992 De Habitatrichtlijn van de Europese Gemeenschap heeft als doel het behouden, beschermen en verbeteren van natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna om tot een coherent Europees ecologisch netwerk (Natura 2000) te komen.er zijn verschillende habitats aangewezen die van belang zijn binnen het kader van de huidige studie. De belangrijkste is het habitat "estuaria", dat gekenschetst wordt als: "Downstream part of a river valley, subject to the tide and extending from the limit of brackish waters" (benedenstroomse deel van een stroomdal, onderworpen aan getijdewerking en zich uitstrekkend over de lengte van het voorkomen van brak water). Daarnaast is nog een aantal habitats aangewezen die zijdelings van toepassing zijn: zandbanken altijd bedekt met water, droogvallende platen, lagunes, grote inhammen en baaien en binnenlandse zoute gebieden. Verder zijn verschillende stadia van duinvorming als habitats aangewezen. De Delta Natuurlijk 35

36 4.1.4 Agenda 21,1992 (biodiversiteitsverdrag) Aan Agenda 21 ligt de verklaring van Rio de Janeiro inzake milieu en duurzame ontwikkeling ten grondslag. Agenda 21 is het actieprogramma voor de 21 sle eeuw, waarin een groot aantal terreinen aan de orde komt. De kern van de inhoud van de Conventie isde ontwikkeling van plannen om de verscheidenheid van levende organismen en hun leefomgeving te beschermen. Eén en ander is vastgelegd in het Biodiversiteitsverdrag dat in Nederland in 1994 in werking is getreden. De regering is voornemens haar beleid steeds te toetsen aan Agenda 21. Van de regeringen wordt verwacht dat zij actie ondernemen waar dat noodzakelijk is voor het behoud van biologische diversiteit, door middel van het in situ behoud van natuurlijke ecosystemen en natuurlijke habitats: "In situ maatregelen dienen versterking in te houden van beschermde gebieden op het land en in zout water en dienen onder andere kwetsbare ecosystemen van zoet water en andere wetlands en kustecosystemen te omvatten, zoals estuaria" Kaderrichtlijn Water, 1997 De Kaderrichtlijn Water heeft als doel een raamwerk te geven voor de regelgeving ter bescherming van het binnenlands oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Eén van de overwegingen van deze richtlijn is dat een doeltreffend en samenhangend waterbeleid rekening moet houden met de kwetsbaarheid van de aquatische ecosystemen die in de nabijheid van kusten en estuaria, alsook in baaien en relatief gesloten zeeën, zijn gelegen. Dit aangezien hun evenwicht sterk wordt beïnvloed door de kwaliteit van het water van de stroomgebieden die erin uitmonden. De lidstaten worden verplicht gesteld om de ecologische achteruitgang en vervuiling van oppervlaktewater te verhinderen en vervuilde oppervlaktewateren te herstellen, teneinde uiterlijk op 31 december 2010 voor alle oppervlaktewateren een goede oppervlaktewatertoestand te bereiken. De richtlijn zelf en daarmee de definitie voor goede kwaliteit is nog aan verandering onderhevig. Duidelijk is wel, dat zowel de ecologische als de chemische toestand hierbij betrokken moeten worden en dat een toestand waarvan kan worden aangetoond dat deze niet door menselijke activiteiten wordt beïnvloed als zeer goed wordt beoordeeld. Een ecologische toestand die wel door menselijke activiteit wordt beïnvloed, maar niettemin rijk, evenwichtig en duurzaam is, wordt als goed beoordeeld. De Kaderrichtlijn vraagt om het opstellen van beheersplannen per stroomgebied of deelstroomgebied. Per stroomgebied moeten ook de ecologische doelstellingen worden bepaald en moeten wateren worden ingedeeld bij een van de drie typen: natuurlijke wateren, sterk veranderde wateren en kunstmatige wateren Conclusies internationaal beleid Samengevat kan gezegd worden dat het internationale beleid aandacht vraagt voor: Bescherming van wetlands en estuaria Bescherming van (vogel)soorten Behoud van biodiversiteit De Delta Natuurlijk 36

37 4.2 Nationaal beleid Waterbeleid Voor wat betreft het aspect natuur zijn gezondheid en veerkracht sleutelwoorden in het huidige waterbeleid. Gezond iseen watersysteem dat voldoet aan de eisen die de verschillende functies (zoals natuur) daaraan stellen. Van veerkrachtige watersystemen is de inrichting, het beheer en gebruik afgestemd op natuurlijke processen, patronen en relaties. Belangrijke uitgangspunten zijn enerzijds het werken vanuit de watersysteem- en stroomgebiedsbenadering en anderzijds het op de natuurlijke wijze omgaan met water en watersystemen. Het uitgangspunt van "water als ordenend principe" is nadrukkelijk opgenomen in het beleid. Het voor deze studie relevante beleid is vastgelegd in een aantal nota's.: Derde Nota Waterhuishouding (1989) Deze introduceert het kernbegrip integraal waterbeheer. Hierin wordt het samenhangend geheel van een watersysteem, dus zowel het water als de waterbodem, de oevers, de technische infrastructuur en de biologische component beschouwd. Gesignaleerd werd onder andere dat het jaarlijks terugkerend fenomeen van rivier optrekkende vis uit de rivieren is verdwenen, omdat sluizen, stuwen en harde zoet-zout overgangen onneembare barrières blijken. Ook zoetwatergetijdengebieden en brakwaterzones met karakteristieke landschappen en levensgemeenschappen in de monding van Maas, Rijn en IJssel zijn nagenoeg verdwenen. Als streefbeeld wordt geformuleerd dat trekvissen als zalm, fint en steur in alle rivieren weer voorkomen, dankzij de goede waterkwaliteit en passeerbare stuwen en spuisluizen. Zoet-zout overgangen zijn, binnen de mogelijkheden die de infrastructuur daarvoor biedt, optimaal passeerbaar voor trekvissen. Evaluatienota Water (1994) Hierin wordt onder andere gemeld dat de overgang tussen zout en zoet water veel te abrupt is en dat de interactie, in ecologische zin, daardoor sterk wordt belemmerd. Onderzocht zal worden of de Haringvlietspuisluizen en de schutsluizen van het Noordzeekanaal op een meer ecologische wijze kunnen worden beheerd. Beheersplan voor de Rijkswateren ( ) Het waterbeleid wordt uitgewerkt in concrete maatregelen in het Beheersplan voor de Rijkswateren. In deze nota is het programma voor het beheer beschreven. Ook word een doorkijk gegeven naar de periode na Ten aanzien van de natuurontwikkeling in de Delta wordt in het Beheersplan onder andere het volgende gezegd: om de Zeeuwse Delta na de voltooiing van de Deltawerken opnieuw als een ecologisch geheel te laten functioneren is een Delta-breed streefbeeld nodig. Het Delta-brede streefbeeld richt zich op behoud, en waar mogelijk, herstel van estuariene gradiënten en dynamiek, gegeven de huidige infrastructuur. Het uitgangspunt hierbij is dat de ruimte voor natuurlijke processen benut wordt om natuurontwikkeling in de gewenste richting (de zogenaamde geleide ecosysteemontwikkeling) te sturen. Om aan te sluiten bij natuurlijke processen zullen de mogelijkheden van het (opnieuw) verbinden van watersystemen en het optimaliseren van peilbeheer uitgewerkt dienen te worden. Vierde Nota Waterhuishouding (1999) Deze stelt een nieuwe veiligheidsfilosofie voor waarin ruimte wordt gevraagd voor natuurlijke processen: Een veerkrachtige kust is onze beste garantie voor duurzame veiligheid, zeker waar het maaiveld achter de duinen daalt, de De Delta Natuurlijk 37

38 zeespiegel stijgt en de stormintensiteit toeneemt. Door het herstellen van gradiënten, zowel tussen zout en zoet als tussen land en water, wordt de natuurlijke veerkracht vergroot. Duurzame bescherming kan het beste worden gerealiseerd door mee te werken met de natuurlijke processen. De mens moet letterlijk een stapje terug doen om rivieren, estuaria en kust meer ruimte te geven. Langs de kust zijn reeds ruimtelijke reserveringen gepleegd voor bredere duinen en sterkere waterkeringen; deze zones zijn als claim ingediend voor de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en zijn ook vastgelegd in de 3 e Kustnota (2000). Voor wat betreft de zuidelijke Delta wordt specifiek aangegeven dat de natuurlijke geleidelijke overgangen zijn hersteld en de peilfluctuaties in de verschillende watersystemen een natuurlijk verloop kennen. Anders omgaan met water: Waterbeleid in de 21 e eeuw (2000) Dit kabinetsstandpunt geeft de conclusies weer die het kabinet trekt uit het advies van de Commissie Waterbeheer 21 c Eeuw. Het kabinet stemt op hoofdlijnen in met het advies van de Commissie. Dit houdt in dat het kabinet de noodzaak onderschrijft om te anticiperen op de verwachte klimaatverandering en bodemdaling. De veiligheid moet gewaarborgd blijven, de kans op overstromingen mag niet toenemen. Wateroverlast moet teruggedrongen worden. Méér ruimte voor water naast technische maatregelen. De nieuwe aanpak voor veiligheid en wateroverlast is gestoeld op drie uitgangspunten: 1. Anticiperen in plaats van reageren 2. Niet afwentelen van waterhuishoudkundige problemen door het volgen van een drietrapsstrategie: vasthouden-bergen-afvoeren 3. Naast technische maatregelen méér ruimte nodig om (incidenteel) water op te vangen. Deze ruimte moet tegelijkertijd voor andere doeleinden worden gebruikt die te verenigen zijn met het opvangen van water. Concretere uitwerkingen van dit kabinetsstandpunt zijn de derde Kustnota (2000) en het standpunt 'Ruimte voor de rivier' (2000). De ruimtelijke consequenties van het standpunt zijn op hoofdlijnen opgenomen in de vijfde nota ruimtelijke ordening Natuurbeleid Het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij richt zich op het behoud en herstel van het type biodiversiteit karakteristiek voor Nederland en waar Nederland, op grond van de Wetlands conventie, de Habitat- en Vogelrichtlijn en het Biodiversiteitsverdrag, internationale verantwoordelijkheid voor draagt. De karakteristieke habitats van Nederland liggen met name in de Nederlandse Delta. Natuurbeleidsplan (1990) Als uitwerking van het internationale beleid is het Natuurbeleidsplan ontwikkeld, waarin een nationale strategie voor behoud en herstel van natuur is gepresenteerd. In het Natuurbeleidsplan wordt gesignaleerd dat door het vastleggen van de zeereep en de afsluiting van de estuariene gebieden grote natuurwaarden verloren zijn gegaan. Voor de zeereep wordt aangegeven dat natuurlijke processen als verstuiving en sluftervorming en de dynamiek van de zee weer een rol moeten gaan spelen. Als uitwerking van het natuurbeleid is de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ontwikkeld. Binnen de EHS zijn de na te streven arealen natuurdoeltypen uitgewerkt. Het natuurbeleid is vanouds sterk terrestrisch georiënteerd. Grote wateren en binnendijks gelegen natuurgebieden zijn weliswaar aangewezen als kerngebied binnen de EHS, maar de verbindingen tussen de buiten- en De Delta Natuurlijk 38

39 binnendijkse natuurgebieden ontbreken. Daarnaast is de invulling van natte natuurdoeltypen uitgebleven. Recentelijk neemt de aandacht vanuit het in ontwikkeling zijnde natuurbeleid voor natte natuur toe en vindt er afstemming plaats tussen de natuurdoelstellingssystemen van de ministeries van LNV en V&W. Structuurschema Groene Ruimte I (1995) Het Structuurschema Groene Ruimte is in feite een Planologische KernBeslissing, waarin een aantal doelstellingen en hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het landelijk gebied is vastgelegd. Zo bevat het concrete ruimtelijke beleidsuitspraken voor land- en tuinbouw, natuur, landschap en cultuurhistorie, openluchtrecreatie, toerisme, bosbouw en visserij en een samenhangend pakket van maatregelen voor de uitvoering van dit beleid. Veiligstelling en ontwikkeling van de EHS staat hierin voorop. Aangegeven is dat de onderdelen van de EHS uitgewerkt zullen worden in gebiedsvisies (zie 4.3.1), waarbij onder andere aandacht wordt geschonken aan de onderlinge samenhang tussen grote wateren. Het gaat hierbij met name over aspecten als herstel van zoet-zout overgangen binnen estuaria en het verbeteren van de mogelijkheden voor vismigratie. Dit jaar verschijnt het tweede Structuurschema Groene Ruimte. Hierin wordt aandacht besteed aan het herstel van zoet-zout overgangen. Daarnaast wordt aangegeven hoe in het landelijk gebied maatregelen voor meer veiligheid en minder wateroverlast te combineren zijn met maatregelen voor onder meer verbetering van de waterkwaliteit, verdrogingsbestrijding, reconstructie van het landelijk gebied en de versterking van deehs. Natuur voor mensen mensen voor natuur (2000) Nota natuur, bos en landschap in de 21 e eeuw Deze nota bevat de meest recente weergave van het Nedelandse natuurbeleid. Als hoofddoelstelling voor het natuurbeleid hanteert het kabinet: behoud, herstel, ontwikkeling en duurzaam gebruik van natuur en landschap, als essentiële bijdrage aan een leefbare en duurzame samenleving. In essentie komt dit neer op: De realisatie van de EHS met kracht voortzetten en op onderdelen versterken; Versterking van de landschappelijke identiteit en kwaliteit en het voortzetten en verder uitbouwen van het beleid met betrekking tot groen om de stad; Stevige inzet op het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit, zowel internationaal als in eigen land. In relatie tot de Delta wordt in de nota als taakstelling voor de versterking van de natte natuur gegeven dat in 2010: Het estuarien karakter en de natuurlijke dynamiek van de Delta, Kust en Waddenzee aanzienlijk is versterkt. Overgangen van zoet naar zout en nat naar droog zijn hersteld. De kust van Noordzee en Waddenzee is dynamischer geworden: er is meer ruimte voor natuurlijke processen waardoor de veerkracht wordt vergroot, in samenhang met het versterken van de veiligheid. Sprake is van een samenhangend, natuurlijker functionerend mondingsgebied van Rijn, Maas en Schelde als groen-blauwe buffer tussen Randstad en Zandstad (hoog-nederland). In samenhang met de inzet van ICES-middelen (Delta-natuur) en maatregelen voortkomend uit de Integrale Verkenning Benedenrivieren wordt het beleid ten aanzien van de ontwikkeling van de Voordelta en het herstel van het estuarien karakter voortgezet en gecombineerd met maatregelen ten behoeve van veiligheid De Delta Natuurlijk 39

40 en natuur in Biesbosch en Westerschelde. Onder andere de zoetzoutgradiënt in het Haringvliet wordt versterkt. Op weg naar 2020 worden onder andere de volgende perspectieven geschetst: Overgangen van zoet naar zout en van nat naar droog, die zo kenmerkend zijn voor een delta-land, worden hersteld. Onder meer bij het Haringvliet en bij de Waddenzee zijn daarvoor de eerste stappen gezet; De natte as, die de Biesbosch met het Lauwersmeer verbindt, is op belangrijke onderdelen gerealiseerd. De rivieren vormen een essentieel en robuust onderdeel van het Europees ecologisch netwerk. Door de realisatie van de natte as wil men met een nieuwe daad de Nederlandse traditie van internationaal baanbrekende waterwerken voortzetten. In de nota wordt gesignaleerd dat bovenstaande ambities veronderstellen dat besluitvormingsprocessen naar hun aard natuurinclusief zijn, dat daarvoor de kennis beschikbaar en toegankelijk isen dat de relevante overheidsinstrumenten (prikkels) de goede kant op werken. Verbetering of vernieuwing isaan de orde voor de samenwerking, de interpretatie van natuur in andere beleidsvelden, stroomlijnen, verbreden en intensivering van de eigen instrumenten en goede monitoring en evaluatie Ruimtelijk beleid In het Ruimtelijke Ordeningsbeleid is het type natuur minder relevant; het is dus ook niet verwonderlijk dat er geen expliciete aandacht is voor een bepaald type natuur. Vierde nota ruimtelijke ordening extra (VINEX) (1991) Hierin wordt expliciete aandacht gegeven aan Nederland-Waterland. Het perspectief is met name gericht op het versterken van de samenhang tussen de functies watervoorziening, natuur, toerisme, recreatie en transport, een betere samenhang tussen grote wateren en het vergroten van de aandacht voor natuurontwikkeling, naast natuurbehoud. Binnen Nederland-Waterland worden twee assen onderscheiden: een van het Deltagebied naar het Lauwersmeer en een van west naar oost via het rivierengebied. Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening (2000) In deze recent verschenen nota is opgenomen dat water een duidelijker stempel moet drukken op de ruimtelijke inrichting van Nederland: "water als ordenend principe, afstemming waterhuishouding en ruimtegebruik". Natuurlijke dynamiek moet, waar mogelijk, opnieuw de ruimte krijgen. Centraal staat een veerkrachtige aanpak, waarin ruimte wordt gezocht voor de dynamiek van water en anderzijds de samenhang tussen watersystemen wordt versterkt, waardoor er ook kansen ontstaan voor natte natuur, al dan niet in relatie met cultuurhistorie Conclusies nationaal beleid Concluderend kan gesteld worden dat vanuit het nationale beleid de volgende aspecten direct of indirect van belang zijn voor de definitiëring van natuurwinst in de Delta: Herstel van zoetwatergetijdengebieden en brakwaterzones Ruimte voor en meebewegen met natuurlijke processen Herstel van gradiënten Ruimtelijke samenhang tussen watersystemen Herstel van migratieroutes voor trekvissen Vergroten van de natuurlijke veerkracht Water als ordenend principe Behoud en herstel van biodiversiteit De Delta Natuurlijk 40

41 Behoud en herstel van ecologische draagkracht Samenhang tussen verschillende functies en multifunctioneel ruimtegbruik 4.3 Provinciaal beleid Zeeland Zeeuwse uitwerking van het Natuurbeleidsplan (1991) Zeeland richtte zich in deze gebiedsgerichte uitwerking van het Natuurbeleidsplan voornamelijk op brakke binnendijkse natuur. Het valt hierbij op dat er tien jaar geleden nog een sterke scheiding tussen landbouw en natuur gehanteerd werd. Zeeuwsch- Vlaanderen In Zeeuwsch-Vlaanderen bevindt zich een netwerk van kreekrestanten. De kreekrestanten herbergen een rijke variatie aan zoet- en brakwatergemeenschappen met zeldzame verlandings- en graslandvegetaties. Ze zijn als zodanig van nationaal belang. Het krekenstelsel levert tevens een bijdrage aan het gedifferentieerde en typische karakter van het Zeeuws- Vlaamse landschap. Alle kreken maken deel uit van de EHS. De kreekresten hebben diverse (combinaties van) functies, zoals natuur, landbouw, viswater en zwemwater Schouwen-Duivenland Het westelijke gedeelte van Schouwen-Duivenland is zoet, de rest varieert van licht brak tot brak, waarbij de zuidkust voornamelijk brak is. In bijna geheel Schouwen-Duivenland (uitgezonderd het westelijke deel en het middengebied van het oostelijke deel) zal een sterke toename van verzilting door brakke/zoute kwel plaatsvinden. Vrijwel het gehele zuidelijke deel heeft de functie natuur. De rest heeft voornamelijk de functie landbouw. Tholen en St Philipsland Tholen en St Philipsland zijn licht brak tot brak. In geheel Tholen en St Philipsland zal een sterke toename van verzilting door brakke/zoute kwel optreden. Ongeveer 80% van de verziltende gebieden van Tholen en St Philipsland heeft momenteel de functietoekenning landbouw. Delen van de noord- en zuidkust hebben de functietoekenning natuur. Walcheren Walcheren is in het noordwestelijke gedeelte zoet en in het zuidoostelijke gedeelte licht brak tot brak. In Walcheren zal geen toename, of sterke toename van verzilting door brakke/zoute kwel optreden. Een klein sterk brak gebied aan de kust van westelijk Walcheren heeft de functietoekenning natuur en voor een deel bebouwing. Het zuidoostelijke gedeelte dat licht brak tot brak is heeft voor het overgrote deel de functietoekenning landbouw. Noord-Beveland Noord-Beveland is in het westen zoet, in het midden licht brak en in het oosten brak. In geheel Noord-Beveland zal een sterke toename van verzilting door brakke/zoute kwel optreden. Het overgrote deel van Noord-Beveland heeft de functietoekenning landbouw. Vrijwel de gehele kuststrook heeft de functietoekenning natuur. Zuid-Beveland Zuid-Beveland varieert voornamelijk van zoet tot licht brak. Alleen langs kust ten noordoosten van Goes ligt een brak gebied. Het oostelijk deel en de zuidkust van Zuid-Beveland zullen te maken krijgen met een sterke toename De Delta Natuurlijk 41

42 van verzilting door brakke/zoute kwel. In de andere is de toename van verzilting minder. Het sterk verziltende deel van Zuid-Beveland heeft voor het overgrote deel de functietoekenning landbouw. Aan de kuststroken zijn wel enige natuurgebieden. De rest van Zuid-Beveland heeft voor ongeveer 50% de functietoekenning landbouw en voor 20% de functietoekenning natuur Thema's voordetoekomst (1999) De nota 'Thema's voor de toekomst' (Provincie Zeeland, 1999) iseen bouwsteen voor de integrale strategische visie voor het integrale omgevingsbeleid van Zeeland. Geconstateerd wordt dat er in delen van het Deltagebied sprake is van ecologische instabiliteit. Voorbeelden hiervan zijn de zandhonger in de Oosterschelde, kwaliteits- en beheersproblemen in het Veerse Meer en het sterk afgenomen natuurlijke vermogen tot reiniging en de productiviteit van de Deltawateren (de waarde als kraamkamer voor vis- en schelpdieren is sterk verminderd). De compartimentering van het Deltagebied heeft behalve tot vergroting van de veiligheid tot soms harde grenzen geleid die het gebied waterhuishoudkundig, ecologisch en op termijn ook in veiligheidsopzicht kwetsbaar maken. In deze nota worden onder andere de volgende beleidsuitspraken gedaan: Het geldende beleid voor de EHS wordt verder uitgewerkt. Verbetering van het watersysteem zal daarbij als uitgangspunt gehanteerd worden. Het natuurlijke watersysteem zal meer bepalend moeten worden voor de inrichting en functiebepaling in het landelijk gebied. Het streefbeeld voor de Deltawateren iseen gebied dat ook op lange termijn veilig isen duurzame bescherming biedt tegen het water, economisch vitaal en ecologisch stabiel en vitaal is. Om dit te bereiken zal de provincie maatregelen en ontwikkelingskansen verkennen en afwegen, die kunnen leiden tot herstel en betere benutting van de natuurlijke processen in de Deltawateren. Dit houdt concreet het volgende in: 1. meer uitwisseling van water tussen de verschillende compartimenten 2. herstel van natuurlijke geleidelijke overgangen 3. een natuurlijk verloop van de peilschommelingen Gedeeltelijk herstel van de verbindingen tussen de watersystemen biedt, behalve vergroting van de veerkracht, mogelijkheden tot verdere versterking van bestaande natuurwaarden, doordat zoet-zoutgradiënten worden hersteld. De in het integraal omgevingsbeleid beoogde ontwikkelingsrichting voor de Deltawateren bevat kansen op het gebied van: het instellen van geleidelijke overgangen van zoet naar zout versterking van de relaties binnedijks-buitendijks het vergroten van de invloed van het getij het vergroten van de komberging van het water, in relatie tot veiligheid Waterhuishoudingsplan Zeeland ( ) Ten aanzien van het regionale beleid is vanzelfsprekend ook het Zeeuwse Waterhuishoudingsplan 'Samen slim met water' (Provincie Zeeland, 2000) van belang. Speerpunten van het waterbeheer in de komende planperiode zijn: Ruimte voor water en het vergroten van de veerkracht Water als ordenend principe Het waterbeheer moet zowel de natuur- als landbouwfunctie beter dienen Doorgaan met aanpak diffuse bronnen Water in de stad Bevorderen van de efficiency in de waterketen. De Delta Natuurlijk 42

43 In het waterhuishoudingsplan worden onder andere waterkansen kaarten gepresenteerd. Met deze kaarten streeft de provincie een langetermijnontwikkeling na die via twee sporen richting moet geven aan het beleid. Enerzijds worden de gewenste ontwikkelingen gestimuleerd, anderzijds worden ongewenste ontwikkelingen voorkomen. Ten aanzien van water en natuur in het landelijk gebied wordt gesteld dat de voor Zeeland karakteristieke brakke binnenwateren zoveel mogelijk behouden en versterkt zullen worden. De ecologische hoofdstructuur en nieuwe natuur voortvloeiend uit natuurcompensatie en de ecologische verbindingszones zijn of worden begrensd. De provincie stimuleert de optimalisatie van het waterbeheer voor de functie natuur en de vastgestelde natuurdoelen. Met betrekking tot de 'Deltaranden' (grenzen tussen land en Deltawateren) wordt gesteld dat met het huidige beheer de doelstellingen, zoals genoemd in de nota 'Thema's voor de Toekomst' (zie hierboven), niet goed haalbaar zijn. Daarvoor is herstel nodig van de meest wezenlijke natuurlijke processen van een deltagebied. Dat kan door een betere uitwisseling van water tussen de verschillende compartimenten, waarmee: de natuurlijke, geleidelijke overgangen, waaronder het estuariene karakter van de Deltawateren worden hersteld in afgesloten zeearmen een natuurlijker verloop van de peilschommelingen of versterking van de werking van het getij gerealiseerd wordt. de waterkwaliteit verbeterd. Met het oog op de stijgende zeespiegel en de bodemdaling iseen versterking van de veiligheid tegen overstroming nodig, waarbij zoveel mogelijk zal worden aangesloten bij natuurlijke processen. 4.4 Andere relevante visies, verkenningen en plannen Naast de reeds genoemde beleidsnota's zijn er tal van relevante sectorale en integrale visies en verkenningen voorhanden of in voorbereiding. Hieronder een greep uit het totale aanbod. Langetermijnvisie Schelde-estuarium (LTVS). In het project LTVS maken Vlaanderen en Nederland samen een visie voor het gebruik en de inrichting van het Schelde-estuarium (zie Coosen et al., 2001). Het vertrekpunt voor deze visievorming is het ontwikkelen van een gezond en multifunctioneel estuarien watersysteem dat op duurzame wijze gebruikt wordt voor menselijke behoeften. Centraal in de aanpak staan drie hoofdfuncties van dit estuarium: Veiligheid: goed waterbeheer binnen veilige waterkeringen; Natuurlijkheid: een productief estuarien watersysteem, met bijbehorende biodiversiteit; Toegankelijkheid: een voldoende ruime vaarweg voor veilige en vlotte scheevaart. Het eindproduct van de LTVS bestaat uit drie delen: een situatieschets korte termijn, een streefbeeld 2030 en ontwikkelingsschetsen Ten aanzien van ecologische herstelmaatregelen zijn op basis van reeds uitgevoerde projecten verschillende maatregelen beoordeeld naar hun toepasbaarheid in de verschillende zones van het Schelde-estuarium en naar de bijdrage die ze kunnen leveren aan het ecologisch functioneren. Maatregelen waardoor het intergetijdengebied uitgebreid wordt, zijn het meest substantieel (onder andere ook principe 'ademende waterkering' (zie 5.5.2). Land & Water een synthese voor nu en later (2000). Deze uitgave geeft een inventarisatie van belangen van gemeenten en waterschappen in relatie tot de toekomst van de Westerschelde. Ten aanzien van de Natuur is het De Delta Natuurlijk 43

44 volgende streefbeeld geformuleerd: een natuurlijke Schelde. Een water(bodem)kwaliteit die de ontwikkeling van de natuurlijkheid niet beperkt. Behoud, herstel of verbetering van de vogelfunctie, de schaal- en schelpdierfunctie, (trek)vis- en zeehondenpopulatie de kinderkamerfunctie, schorvegetaties en mensgerichte functies als vis- en zwemwater. Ecosysteemvisie Delta (Bisseling et al., 1994). Hierin worden aanbevelingen gedaan voor de korte en lange termijn voor herstel en ontwikkeling van natuur in de Delta. Voor onder meer het zeekleigebied, de afgesloten zeearmen, de getijdengebieden en de duinen worden natuurdoeltypen beschreven en is het gewenste te realiseren areaal (meestal) aangegeven. Opvallend is dat in de landelijke begrenzing van de EHS de buitendijkse gebieden niet worden meegenomen en natte, brakke natuur weinig aandacht krijgt. "Kust op Koers" (Ministeries van V&W, VROM, LNV en EZ, 1999). In deze interdepartementale visie wordt het herstellen van zoet-zout overgangen voor het eerst expliciet als opgave voor kust en zee naar voren gebracht. Door meer samenhang tussen zoete en zoute systemen te creëren wil men veiligheid én biodiversiteit combineren, waardevolle ecosystemen behouden en ontwikkelen en visintrek naar rivieren bevorderen. Een aantal kansen die genoemd worden zijn: * Integraal kustzone beheer * Realisatie van meer natte binnendijkse gebieden (o.a. gecontroleerde overstromingsgebieden) * Meer natuurcompensatiegebieden Beelden van de kust (LNV, 1999). Een visie van LNV als bijdrage aan het kustbeleid. De kust nu en later (natuurmonumenten en de landschappen, 2000). In deze rapportage evalueren de provinciale Landschappen en de Vereniging Natuurmonumenten de ervaringen met beleid en beheer van hun aan de kust gelegen natuurgebieden en hun omgeving. Daarnaast wordt de toekomstvisie voor de kust uitgewerkt in een aantal streefbeelden. Plan Tureluur (Bureau Waardenburg, 1990): iséén van de eerste voorbeelden van herstel van zoet-zout overgangen. Dit plan is ontwikkeld in 1991 ter compensatie van het verlies van slikken en schorren in de Oosterschelde als gevolg van de afdamming. Het gaat hierbij om het creëren van binnendijks gelegen brakke biotopen, die de soorten kunnen opvangen waarvan de biotopen verloren zijn gegaan als gevolg van de Oosterschelde-werken. Zoet water naar de Oosterschelde (Haas, 1998). Verkenningen naar de mogelijkheden om een brakke overgangszone te creëren in de Oosterschelde met behulp van zoet water uit het Volkerak-Zoommeer. Waterverkenningen RWS: Onder andere de verkennende nota's 'Kansen voor herstel van zout-zoet overgangen in Nederland' (Lenselink & Gerits, 2000) en 'Biedt ruimte voor water ook ruimte voor natuur' (Platteeuw & ledema, 2001). "Ruimte voor Veerkrachtig water" en "Zuid-West Nederland als Eurodelta" (Ministerie V&W,1999). Als voorbereidingsdocumenten van de Vijfde nota ruimtelijke ordening. De Delta Natuurlijk 44

45 5 Herstelvanestuariene gradiënten inde Delta De zuidelijke Delta De zuidelijke Delta, oorspronkelijk een gebied vol samenhangende estuaria, heeft de afgelopen decennia een aanzienlijke verandering ondergaan. Tijdens de realisatie van de Deltawerken (bescherming tegen overstroming) is in de loop der jaren het beleid meer en meer gericht op het zoveel mogelijk behouden van de natuurlijke waarden van het gebied. Dit heeft er toe geleid dat zowel tijdens de uitvoering als in de jaren daarna tevens is geïnvesteerd in het behoud en waar nodig herstel van gezonde watersystemen: Oosterschelde, Grevelingen, Veerse Meer, Westerschelde, Volkerak-Zoommeer, Haringvliet-Hollandsch Diep. Ondanks de vaak hoge natuurwaarden van deze systemen heeft de noodzakelijke compartimentering naast vergroting van de veiligheid tot soms harde grenzen geleid die een gebied in waterhuishoudkundig en ecologisch opzicht ook kwetsbaar kunnen maken. Gedeeltelijk herstel van de verbindingen tussen deze systemen biedt naast vergroting van de veerkracht mogelijkheden om de bestaande natuurwaarden verder te versterken, doordat zout-zoet gradiënten worden hersteld. Uit: Vierde nota Waterhuishouding Regeringsvoornemen, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, september Natuurwinst in de Delta:een definitie Met betrekking tot natuurwinst in de Delta zijn vooral de volgende beleidsuitgangspunten van belang: Internationaal: Internationaal belang van aan estuaria gekoppelde natuurwaarden Deltagebied als internationaal ecologisch knooppunt en verbindingsweg voor vogels, vissen en planktonisch leven. Duurzaam behoud en herstel van biodiversiteit Nationaal: Herstel van brakwaterzones en zoetwatergetijdengebieden Ruimte voor en meebewegen met natuurlijke processen Herstel van gradiënten Vergroten van de natuurlijke veerkracht Behoud en herstel van ecologische draagkracht Versterken van de ruimtelijke samenhang tussen natuurgebieden Herstel van migratieroutes voor trekvissen Deze beleidsuitgangspunten vormen het belangrijkste kader om de gevolgen van ecologisch herstel maatregelen op hun merites te kunnen beoordelen. Deze beleidsuitgangspunten zijn dan ook gebruikt om de term natuurwinst voor deze studie te definiëren: Wanneer toekomstige ingrepen in het Deltagebied leiden tot een bijdrage aan een of meerdere van de hierboven genoemde beleidsuitgangspunten is er sprake van natuurwinst, ook al betekent dit dat bestaande natuurwaarden hierdoor mogelijk onder druk komen te staan. De Delta Natuurlijk 45

46 Ten aanzien van het schaalniveau is bij het beoordelen van de mogelijkheden tot natuurwinst nadrukkelijk gekozen de Delta zoveel mogelijk als één functioneel geheel te beschouwen en niet als de som van de afzonderlijke bekkens. Op deze manier beschouwd komt de term natuurwinst in feite neer op het op relatief grote schaal herstellen of ontwikkelen van estuariene gradiënten en van de ruimtelijke en ecologische samenhang. Met dit als basis zijn de mogelijkheden voor natuurwinst in de Delta voor de langere termijn in een aantal inhoudelijke thema's gerubriceerd: 1. Versterken van de samenhang tussen watersystemen Versterken van de uitwisseling tussen verschillende watersystemen Migratiemogelijkheden voor organismen via het water vergroten 2. Versterking dan wel herstel van dynamiek Vergroting van de getijdeninvloed (zowel zout als zoet) Herstel van meer natuurlijke peilfluctuaties 3. Herstel van geleidelijke zoet-zout overgangen 4. Ruimtelijke samenhang tussen water en land vergroten Brakke natuur binnendijks Fysiek verbinden van binnen- en buitendijkse natuurgebieden Samenhang tussen de watersystemen vergroten door natte verbindingen via het land De afzonderlijke thema's zullen hierna nader geconcretiseerd en in kaart gebracht worden. Zoals reeds gezegd, levert deze verkennende studie mogelijke bouwstenen aan voor mogelijke toekomstscenario's voor de Deltawateren. Eris in deze verkennende fase van het visietraject bewust nog geen keuze gemaakt, of voorkeur uitgesproken, voor bepaalde natuurscenario's (is een keuze voor een samenhangende set van bouwstenen). In een latere fase van het visietraject zou een aantal van deze bouwstenen ingepast kunnen worden in geïntegreerde toekomstbeelden voor de Delta. 5.2 Versterken van de ecologische samenhangtussen watersystemen Uitwisselingsmogelijkheden tussen verschillende watersystemen De waterhuishouding in de Delta is door de uitvoering van de Deltawerken grondig veranderd. Was de Delta voor de Deltawerken nog één waterhuishoudkundig geheel, momenteel bestaat de Delta uit verscheidene waterhuishoudkundige eenheden. Tussen de stagnante zoete, brakke en zoute wateren die zijn ontstaan, vindt nog maar relatief weinig uitwisseling van water plaats. In de huidige situatie geldt dat, bijvoorbeeld tussen het Hollandsch Diep en het Volkerak-Zoommeer, uitwisseling van water niet gewenst is vanwege de slechte water(bodem)kwaliteit van het Hollandsch Diep. Ondanks de vaak hoge natuurwaarden van de nieuw ontstane systemen heeft de compartimentering tot harde grenzen geleid die (delen van) het Deltagebied zowel in waterhuishoudkundig als in ecologisch opzicht kwetsbaar hebben gemaakt (NW4). In het beleid is de laatste jaren het besef gegroeid dat ruimte geven aan natuurlijke processen niet alleen belangrijk is in ecologisch opzicht, maar ook een belangrijk concept is om de veiligheid van Nederland tegen de achtergrond van autonome ontwikkelingen als zeespiegelstijging en bodemdaling op langere termijn te kunnen garanderen (zie hoofdstuk 3). Zo wordt er bijvoorbeeld over nagedacht om in tijden van extreem hoge rivierafvoer een deel van het water via de zuidelijke Delta af te voeren naar zee. Op deze manier zouden aanzienlijke waterpeilverlagingen in het Benedenrivierengebied gerealiseerd kunnen worden (Haas & Tosserams, 2001). Ook de waterkwaliteitsproblemen De Delta Natuurlijk 46

47 Intermezzo 2 Als een vis inhetdeltawater? Vissen die inde Buitendelta voor de Haringvlietsluizen zijn gemerkt en opnieuw uitgezet, trekken voornamelijk via de Nieuwe Waterweg binnen. Van de 362 zeeforellen die daar in de periode 1996 toten met 1999 zijn gemerkt werden er113 (31%) tenminste één keer gedetecteerd. Hiervan was 67% viade Nieuwe Waterweg binnengetrokken en 31 % via de Haringvlietsluizen. Bijde landinwaartse migratie vanuit zeeisde route Nieuwe Waterweg -> Oude Maas nog steeds de belangrijkste. Desoriëntatie wordt vooral waargenomen op het kruispunt met de Dordtsche Kil. Dat geldt overigens ook voor dieren die via hetharingvliet optrekken op het kruispunt Hollandsch Diep - Dordtsche Kil. Dat vissendedordtsche Kil op zwemmen is goed verklaarbaar. Als het hoogwater wordt opde Noordzee, verandert de stroomrichting inbeide wateren een aantal uren.als de vis, die van nature tegen de stroming zalop zwemmen,op het "verkeerde" moment opeen van beide kruispunten aankomt, volgt automatisch ook een verkeerde keuze van de te volgen weg. De afgelegde routevanzeeforel 723/A31. Met blauween rode pijlen isderouteaangegeven. n? Belangrijk is natuurlijk devraag: hoeveel van de gemerkte zeeforellen kunnen uiteindelijk de stroomopwaarts gelegen paaiplaatsen bereiken? Voor het stroomgebied van derijn kan geconcludeerd worden dat ongeveer 15% van het totaal aantal zeeforellende bovenstrooms gelegen paaigebieden bereikt. Voor de Maas is het beeld minder gunstig. Indeeerste plaats komt dat omdat errelatief weinig vissen deze rivier zijn opgetrokken eninde tweede plaats vormen de zeven stuwen in hetnederlandse deel van deze rivier barrières voor de optrek. Een vistrap ontbreekt bijvoorbeeld nog bijde stuwen van Grave en Borgharen. Tot eind 1999 hebben maximaal 11 vissen (ongeveer 3% van het totaal aantal gemerkte dieren) in het stroomgebied van de Maas (benedenstrooms van de stuw bijborgharen) gepaaid. die in verschillende bekkens zijn ontstaan, zoals eutrofiëring en zuurstofloosheid ten gevolge van temperatuur- en zoutstratificatie, hebben ertoe geleid dat er in toenemende mate belang wordt gehecht aan het vergroten van de samenhang tussen de verschillende watersystemen. Het vergroten van de uitwisselingsmogelijkheden tussen de verschillende watersystemen biedt ook mogelijkheden voor het herstel van geleidelijke zoetzout overgangen tussen deze systemen (zie 5,4). Daarnaast ontstaat door een De Delta Natuurlijk 47

48 vergroting van de uitwisseling ruimte voor een meer dynamisch peilverloop (zie 5.3). Ook de migratie van organismen zal verbeteren, wanneer de uitwisseling tussen de verschillende systemen wordt hersteld. De dammen vormen momenteel voor veel organismen (waaronder trekvissen) fysieke barrières (zie ook Hartgers & Backx, in prep.). In intermezzo 2 is ter illustratie een voorbeeld uitgewerkt van het telemetrie onderzoek naar de migratie van vissoorten dat in het Rijnstroomgebied plaatsvindt (bij de Vaate & Breukelaar, 2001). Het voorbeeld geeft aan hoe verwarrend de huidige infrastructuur in de Delta werkt op migrerende zeeforellen! Figuur5.1 PotentiëlelocatiesinhetDeltagebied, waardeuitwisselingtussen verschillendewatersystemenkan wordenvergroot (A)enwaarde migratievanorganismenkanworden vesterkt (B). \**\ VenMrten vmd«sanwnhang De Delta Natuurlijk 48

49 Er zijn verschillende locaties waar de uitwisseling tussen verschillende watersystemen in de Delta vergroot kan worden. Het spreekt voor zich dat dit met name het geval is op plaatsen waar op dit moment waterkeringen en compartimenteringsdammen aanwezig zijn. In figuur 5.1 A zijn de plaatsen aangegeven waar de uitwisseling van water vergroot zou kunnen worden. Op_deze plaatsen ontstaan ook mogelijkheden om de migratiemogelijkheden voor organismen te verbeteren (figuur 5.1 B) 1) Haringvliet/Hollandsch Diep met Voordelta Inmiddels is gestart met de realisatie van deze verbinding. In 1998 is het rapport 'MER Beheer Haringvlietsluizen, over de grens van zout naar zoet' uitgekomen. Hierin worden verschillende alternatieven onderzocht om de Haringvlietsluizen zó open te zetten, dat een meer natuurlijk overgangsgebied ontstaat tussen Noordzee en Haringvliet/Hollandsch Diep en dat een duurzaam gebruik van het gebied door de mens mogelijk is. Het voorkeursalternatief is 'getemd getij'. Dit alternatief leidt tot een getijslag in het Haringvliet bij Middelharnis van 65 cm. De sluis zal dan 95% van de tijd voor éénderde geopend zijn. Vooruitlopend op het alternatief 'getemd getij' zullen de sluizen in 2005 op een 'kier' gezet worden. De doelstelling voor 'De Kier' is: de sluizen op korte termijn zodanig beheren, dat enerzijds de passeerbaarheid voor trekvissen significant verbetert en anderzijds geen uitgebreide compenserende maatregelen noodzakelijk zijn. 2) Hollandsch Diep met Volkerak-Zoommeer Zoals uit de historische gegevens is afgeleid, werd voor de uitvoering van de Deltawerken ongeveer 10% van de rivieraanvoer van Rijn en Maas (gemiddeld ongeveer 50 tot 100 m 3 /s) afgevoerd naar de zuidelijke Delta via het toenmalige Krammer-Volkerak. Direct na de afsluiting is het Volkerak- Zoommeer doorgespoeld met water uit het Hollandsch Diep om het meer te verzoeten. Inmiddels is het beheer gericht op het zo min mogelijk inlaten van water via het Hollandsch Diep in verband met de slechte water- en bodemkwaliteit van dit systeem. Deze waterhuishoudkundige isolatie heeft de problemen rond de eutrofiëring echter niet opgelost (Tosserams et al., 2000). De Brabantse rivieren zorgen samen met de resterende aanvoer uit het Hollandsch Diep voor een continue toevoer van nutriënten. De waterkwaliteit van het systeem issinds de afsluiting dan ook niet verbeterd. Inmiddels vormen de drijflagen van blauwalgen een groot probleem, niet alleen voor de ecologische ontwikkeling, maar ook voor andere functies. Door een doorspoelbeheer met water uit het Hollandsch Diep, waarmee de verblijftijd van het water in het Volkerak-Zoommeer verkort wordt, kan het probleem van de blauwalgen wellicht opgelost worden (Boers et al., 2001). In de rapportage 'Balanceren tussen zoet en zout' (Haas & Tosserams, 2001) is een alternatief (rivierdynamiek) uitgewerkt waarbij de verbinding tussen Hollandsch Diep en het Volkerak-Zoommeer blijvend is hersteld. Op deze manier kan de zoetwaterfunctie van het Volkerak-Zoommeer intact blijven en ontstaan mogelijkheden om een brakke overgangszone in de Noordellijke Tak van de Oosterschelde te creëren (zie ook 5.4). Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de hydrologische consequenties en de effecten op waterkwaliteit en ecologisch functioneren wordt verwezen naar deze rapportage. 3) Volkerakmeer met Grevelingenmeer/'Noordzee Voor de totstandkoming van de Deltawerken bereikte ongeveer de helft van de rivierafvoer, die via het Krammer-Volkerak naar de zuidelijke Delta werd afgevoerd, via het huidige Grevelingenmeer de Noordzee. Dit was gemiddeld ongeveer 50 m 3 /s. Door de verbinding tussen het Volkerak-Zoommeer en het Grevelingenmeer via De Delta Natuurlijk 49

50 de Grevelingendam te verbeteren, bestaat de mogelijkheid om de afvoer van rivierwater opnieuw via deze weg te laten verlopen. Deze aanvoer van zoet water biedt tevens mogelijkheden om de estuariene gradiënten, van voedselrijk naar voedselarm en van zoet naar zout, te herstellen (zie 5.4). Tegelijkertijd zou ook de verbinding van het Grevelingenmeer met de Noordzee verder versterkt kunnen worden. In de Vierde Nota Waterhuishouding wordt, ten aanzien van de gewenste ontwikkeling van het Grevelingenmeer, gesteld dat gestreefd wordt naar een veerkrachtig, dynamisch en zelfregulerend systeem. In de huidige situatie is een zelfregulerend systeem nog niet mogelijk. Hiertoe zou de uitwisseling met de Noordzee groter moeten zijn. Modelberekeningen geven aan dat er nauwelijks stratificatie (en daarmee ook zuurstofloosheid) optreedt bij een uitwisseling van 200 m 3 /s. De maximale uitwisseling met de huidige infrastructuur (doorlaatmiddel in de Brouwersdam) bedraagt 125 m 3 /s (Houtekamer, 1999). Sinds 1999 is het doorlaatmiddel in de Brouwersdam wel jaarrond geopend, waardoor de uitwisseling met de Noordzee is verbeterd. Door het vergroten van de uitwisseling met de Noordzee ontstaan mogelijkheden voor uitwisseling en migratie van organismen. Zo zou de intrek van glasaal kunnen verbeteren en krijgt het gebied mogelijk een opgroeifunctie voor vrij zwemmende vissen als sprot en haring en verbeteren de omstandigheden voor bodemvissen als schol en bot. Daarnaast zal de voedselsituatie verbeteren. De primaire productie in het Grevelingenmeer zal toenemen wat weer gunstige omstandigheden oplevert voor de benthische macrofauna en verschillende soorten platvis. De eerste gegevens van het monitoringsprogramma laten zien dat het vergroten van de uitwisseling met de Noordzee inderdaad al positieve resultaten oplevert ten aanzien van diversiteit van de visgemeenschap en de benthische macrofauna. Overigens bestaat er naast de reeds besproken uitwisselingsmogelijkheden van het Grevelingenmeer met het Volkerak-Zoommeer en de Noordzee, ook nog de mogelijkheid tot uitwisseling met de Noordelijke Tak van de Oosterschelde via de Grevelingendam. In combinatie met de realisatie van zoet-zout overgangen tussen het Volkerak-Zoommeer, het Grevelingenmeer en de Oosterschelde zou een verbetering van de uitwisseling op deze plek ook uitstekende mogelijkheden bieden voor migratie en uitwisseling van organismen. 4) Volkerakmeer met Oosterschelde De andere helft van het rivierwater (ongeveer 50 m 3 /s), die via het Krammer- Volkerak naar de zuidelijke Delta werd afgevoerd, verdween via de Oosterschelde naar de Noordzee. Tussen het Volkerak-Zoommeer en de Oosterschelde zijn op verschillende plaatsen mogelijkheden om de uitwisseling te vergroten. Volkerakmeer/Noordelijke Tak De mogelijkheid bestaat de uitwisseling van water bij de Philipsdam te vergroten. In principe kan zoet water via een spuimiddel worden afgevoerd naar de Oosterschelde (Haas, 1998; Haas & Tosserams, 2001), waardoor in de Oosterschelde een geleidelijke overgang van zoet naar zout water gerealiseerd kan worden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid een overlaat te maken in de Philipsdam waardoor de estuariene dynamiek in het Volkerakmeer gedeeltelijk kan worden teruggebracht. Beide alternatieven zijn nader uitgewerkt in het rapport 'Balanceren tussen zoet en zout' (Haas & Tosserams, 2001). Voor een meer gedetailleerde beschrijving van deze alternatieven wordt verwezen naar deze rapportage. Zoommeer met Oosterschelde/Markiezaatsmeer/Binnenschelde Via een overlaat bij de Bergsche Diepsluis kan een verbinding worden gemaakt tussen het Zoommeer en de Oosterschelde. Ook het De Delta Natuurlijk 50

51 Markiezaatsmeer kan door een overlaat in de Markiezaatskade aan te brengen weer onderdeel gaan uitmaken van het Oosterscheldebekken (Haas & Tosserams, 2001). Door de aanvoer van zoet water via de Eendracht kunnen in deze zogenaamde 'Scheidezoom' estuariene gradiënten hersteld worden. In principe zou ook een verbinding met de Binnenschelde kunnen worden aangebracht of zou de mogelijkheid ontstaan dit systeem door te spoelen met zout water vanuit het Markiezaatsmeer. 5) Volkerak-Zoommeer met Westerschelde Het overtollige zoet water uit het Volkerak-Zoommeer wordt momenteel via het Bathse spuikanaal afgevoerd naar de Westerschelde. Door de uitwisseling hier te vergroten ontstaan mogelijkheden voor zoet-zout gradiënten en kan, via aanpassingen aan het doorlaatmiddel de uitwisseling van organismen verbeterd worden. 6) Veerse Meer met Noordzee en Oosterschelde Aan de verbetering van de uitwisseling tussen het Veerse Meer en de Oosterschelde wordt inmiddels gewerkt via de realisatie van een doorlaatmiddel in de Zandkreekdam. In 2001 zal de aanleg van start gaan. Het doorlaatmiddel biedt mogelijkheden om de waterkwaliteit van het Veerse Meer te verbeteren: acht keer zoveel water zal het meer in- en uitstromen, wat betekent dat het water één keer per maand wordt ververst. In combinatie met bijkomende maatregelen (o.a. aanpassing van de recreatieve infrastructuur en aanpassen van de capaciteit van de gemalen) kan een vast peil gerealiseerd worden, waarmee de nadelen van een onnatuurlijk fluctuerend peilbeheer voor een deel worden opgelost. Door de verbinding tussen het Veerse Meer en de Noordzee gedeeltelijk te herstellen zou de invloed van het getij in het Veerse Meer verder kunnen toenemen en kan het water nog vaker ververst worden. Dit biedt, in tegenstelling tot het instellen van een min of meer vast peil, een meer duurzame oplossing voor de huidige problematiek ten aanzien van de waterkwaliteit (eutrofiëring) en de ecologische ontwikkeling van het Veerse Meer. Ook de migratie- en uitwisselingsmogelijkheden voor organismen kunnen op deze manier sterk verbeteren. 5.3 Herstelvanhydrodynamiek Ten aanzien van peildynamiek kan enerzijds gestreefd worden naar het herstel van natuurlijke hydrodynamische processen en anderzijds kan het peilbeheer gericht worden ingezet om de ecosysteemontwikkeling in een gewenste richting te leiden. Met het oog op de in deze studie gehanteerde definitie van natuurwinst (zie 5.1), heeft het herstellen van een dynamisch, getijdengestuurd peilverloop de voorkeur boven het actief sturen van de ecosysteemontwikkeling middels een primair door de mens gestuurd peilbeheer. Het volledige herstel van de estuariene peildynamiek zal, vanwege de eisen die andere functies aan de watersystemen stellen, niet altijd en overal tot de mogelijkheden behoren. Daarom wordt voor een aantal watersystemen verkend wat de mogelijkheden zijn om via een gestuurd peilverloop natuurwinst te realiseren (zie 5.3.3) Vergroten invloed zoutgetij In het Deltagebied is alleen in de Westerschelde en de Oosterschelde sprake van een zout getijdenmilieu. Het terugdringen van de getijdendynamiek in de rest van de Delta heeft ingrijpende gevolgen gehad voor het ecologisch functioneren van het gebied. Er ontstonden min of meer stagnante zoete, brakke en zoute wateren waaruit het intergetijdenmilieu met de bijbehorende De Delta Natuurlijk 51

52 ecotopensamenstelling en soorten verdween. Daarnaast ontstond door het wegvallen van de getijdendynamiek in vrijwel alle afgesloten systemen erosie van de buitendijkse gebieden en versteiling van het oeverprofiel waardoor een harde overgang van water naar land ontstond. Het uit de oeverzone geërodeerde materiaal sedimenteert in de diepe voormalige getijdengeulen, waardoor de systemen ondieper werden. Een vergroting/versterking van de invloed van het getij en de daaraan gekoppelde morfodynamische processen is van essentieel belang om herstel van typische patronen/ecotopen, als platen, slikken en schorren, met de daaraan gekoppelde natuurwaarden te kunnen bewerkstelligen. Voor alle watersystemen geldt dat de getijdendynamiek in meer of mindere mate hersteld kan worden (figuur 5.2). Dit kan gebeuren door de oorspronkelijke verbindingen tussen de afgesloten watersystemen en de zee (deels) te herstellen (zie ook 5.2). Een voorbeeld voor het herstel van getijdendynamiek in het Volkerak-Zoommeer is uitgewerkt in 'Balanceren tussen zoet en zout' (Haas & Tosserams, 2001 ; alternatief estuariene dynamiek) Versterken van het zoetwatergetij Als gevolg van het vergroten van de uitwisseling tussen het Haringvliet en de Voordelta zal een gedeeltelijk herstel optreden van het zoetwatergetijdemilieu in de Biesbosch (figuur 5.2). De mate van herstel is afhankelijk van de openingstoestand van de Haringvlietsluizen. Bij het alternatief 'getemd getij' zal er in de Brabantse Biesbosch een getijslag van 1 m gerealiseerd kunnen worden. Wanneer tegelijkertijd met het verder openen van de Haringvlietsluizen de uitwisseling tussen het Hollandsch Diep en het Volkerak-Zoommeer vergroot wordt (zie ook 5.2.1), zou ook in dit gebied een vorm van zoetwatergetij kunnen optreden. Het verbinden van het Hollandsch Diep met het Volkerak- Zoommeer zal dan wel als consequentie hebben dat de getijslag die in de Biesbosch bereikt kan worden, afneemt. Het spreekt voor zich dat dergelijke opties nader uitgewerkt zou moeten worden vanwege de complexe hydrologische interacties die dergelijke maatregelen met zich meebrengen. Figuur 5.2 Potentiële locaties waar mogelijkheden ontstaan voor zoutwatergetij, zoet watergetij, of een meer op de natuurlijke ontwikkeling afgestemd peilverloop. g Zautgati) 5» Gestuurdped ~ i De Delta Natuurlijk 52

53 5.3.3 Versterken natuurwaarde door sturen met peil Met behulp van de aanwezige infrastructuur bestaat de mogelijkheid om het peilverloop van een aantal watersystemen te sturen (figuur 5.2). Door gerichte sturing van het peilverloop kan de richting van de ecosysteemontwikkeling beïnvloed worden. Zo zou een gestuurd peilverloop ingezet kunnen worden om de overgang van land naar water te verzachten, waardoor de oevergebonden natuurwaarden meer tot hun recht kunnen komen dan in de huidige situatie het geval is. Het herstellen van de geleidelijke gradiënt van nat naar droog zal positieve effecten hebben op het ecologisch functioneren van het betreffende watersysteem als geheel. De habitatdiversiteit zal toenemen, wat een positieve uitwerking zal hebben op de soortendiversiteit. Voor het Volkerak-Zoommeer zou uitbreiding van de bandbreedte van het regenmodel, zoals dat in de huidige situatie wordt gehanteerd, gerealiseerd kunnen worden. Aan de andere kant bestaat de mogelijkheid om het waterpeil meer de dynamiek van de rivier te laten volgen of een zoetwatergetijdendynamiek te introduceren (zie 5.3.2) door de verbinding met het Hollandsch Diep te vergroten. Intermezzo 3 VerstarringversusVeerkracht: Deontwikkelingen inhetwaterbeheervandeafgelopendecenniahebbenertoegeleiddatde oorspronkelijkewaterpeildynamiek uitdedeltawaterenisverdwenen.aanleidingwas de veiligheidvanhetachterland,maarookdebehoeftenvananderefunctieszoalslandbouw, drinkwatervoorziening,scheepvaartenrecreatie.ookdewaterhuishoudingvangrote gebiedenisinmiddelsaangepastaandeminofmeervastewaterpeilenvandeverschillende bekkens.zoisde afwateringvaneengrootdeelvanwest-brabantinmiddelsafgestemdop hetvrijwelvastepeilvanhetvolkerak-zoommeer. Doordezeontwikkelingenzijnveelvan de watersytemendanookineenstarkeurslijfgedwongen. Het wordtechtersteedsduidelijker dathetstrevennaarveerkrachtige,natuurlijk functionerendewatersystemeninhoudtdaterweermeerruimtemoetwordengeboden aan natuurlijkewaterpeildynamiek. Derandvoorwaardendiemomenteelvanuitverschillendefunctiesaanhetwaterpeilzijn opgelegd,staanhetduurzameherstelvanmeernatuurlijkewaterpeildynamiek echterinde weg.zokomtde afwateringendaarmeedeveiligheidvangrotegebiedeninhetgeding wanneerhetwaterpeilvandeboezemookmaarenigszins wordtaangepast.ookdeoverige functieszijninmiddelszodanigaangepastaandeminofmeervastewaterstandendatzelfs de kleinsteveranderingen inwaterstandenalaanleidingkunnengeven tot groteproblemenen bezwaren.herstelvanwaterpeildynamiek brengtdanookvrijwelaltijdhogekostenmetzich Wateralssturendprincipe VooreenduurzametoekomstvandeDeltawatereniseenomslaginhetdenkennodig.In plaatsvandefuncties,moetindetoekomst hetwater randvoorwaarde-stellend zijn.het water(peil) geldtalssturendprincipe.een veerkrachtig,natuurlijkfunctionerend watersysteem,vereistnueenmaalveerkrachten flexibiliteitvandeanderefuncties. Ditbetekentdatdehuidigeverstarringronddewatersystemendoorbrokenmoetwordenom debeleidsvoornemensindadenomtekunnenzetten. Wellichtvormtdediscussierondom multifunctioneel ruimtegebruikindedeltahiervooreengeschiktkader. De Delta Natuurlijk 53

54 Ook voor het Markiezaatsmeer en de Binnenschelde bestaat, gezien de aanwezige infrastructuur, de mogelijkheid om de ontwikkeling van het ecosysteem meer gericht te sturen met behulp van het waterpeilverloop. Dit geldt ook voor het Veerse Meer waar, na een jarenlang tegengesteld peilbeheer (waterstand laag in de winter en hoog tijdens de zomer), met het gereed komen van het spuimiddel in de Zandkreekdam de mogelijkheid bestaat het peilverloop beter af te stemmen op de ecologische ontwikkeling. Vanuit het oogpunt natuurwinst zou ook hier gedacht kunnen worden aan een meer natuurlijk peilverloop onder invloed van het getij, waarbij de peilen in de winter relatief hoger zijn dan in de zomer. Voor het Grevelingenmeer is een aantal studies verricht om te onderzoeken of een verandering in het huidige min of meer stagnante peil mogelijk is teneinde de ecologische ontwikkeling van de oeverzone en het watersysteem te versterken (Houtekamer, 1999). Door de voortschrijdende ontzilting van de oevergebieden, worden de zoute vegetatietypen langzaam vervangen door zoete. Ondanks de aanwezigheid van het zoute water vindt langs een groot deel van de oevergebieden en een deel van de platen, verruiging en struweelen bosvorming plaats. Deze veranderingen in vegetatietypen, -bedekking en - structuur heeft ook veranderingen veroorzaakt in de soortensamenstelling. Zo zijn door de afname van het areaal kaal en schaars begroeid gebied de omstandigheden voor broedvogels van kale grond verslechterd en worden deze vervangen door minder kritische soorten als meeuwen. Door (tijdelijke) overspoeling van een deel van de oeverzone, inclusief de aanwezige platen, met zout water, kan het areaal schaars begroeid terrein weer toenemen, zodat de vogelsoorten die afhankelijk zijn van dergelijke milieu's weer ruimte krijgen. 5.4 Herstelvanzoet-zout overgangen tussenwatersystemen De compartimentering heeft op verschillende plaatsen tot harde grenzen tussen zoet- en zout water geleid. De geleidelijke overgangen van rivier naar zee zijn, met uitzondering van die in de Westerschelde, overal verdwenen. Het verbeteren van de verbinding tussen de rivieren en de zee via de daarbij horende zoet-zout gradiënten biedt, naast vergroting van de veerkracht, mogelijkheden om de nog resterende estuariene natuurwaarden van de Delta verder uit te breiden en te versterken. Door de geleidelijke zoet-zout overgangen te herstellen ontstaat het (ook op Europese schaal) zeldzaam geworden brakwaterbiotoop met zijn hoog aangeslagen natuurwaarden. Daarnaast ontstaan, mede door het opheffen van fysieke barrières, weer betere omstandigheden voor migratie en uitwisseling van organismen zoals trekvissen Zoet-zout overgang Haringvliet-Voordelta-Noordzee De realisatie van een geleidelijke zoet-zout overgang tussen Haringvliet en de Voordelta/Noordzee (figuur 5.3) is inmiddels in gang gezet (MER Haringvliet). Door een ander sluisbeheer wordt de verbinding van het Haringvliet met de Voordelta vergroot (zie 5.2.1). Een geleidelijke overgang tussen deze systemen levert kansen op voor natuurwinst in zowel de Voordelta als het Haringvliet Zoet-zout overgangvolkerakmeer-oosterschelde-grevelingenmeer Tussen het Volkerak-Zoommeer en de Oosterschelde (Haas, 1998; Haas & Tosserams, 2001) en tussen het Volkerak-Zoommeer en het Grevelingenmeer bestaat ook de mogelijkheid om de nu aanwezige harde overgang tussen het zoete en het zoute water te verzachten (figuur 5.3). Enerzijds kan door het eenzijdig spuien van zoet water via het Volkerak-Zoommeer een brakke overgangszone worden gecreëerd in de Oosterschelde en/of het Grevelingenmeer. Hiervoor is naast de eventuele aanvoer van water vanuit de De Delta Natuurlijk 54

55 Brabantse rivieren een continue aanvoer van voldoende (en kwalitatief goed) zoet water (minimaal 50 m 3 /s) uit het Hollandsen Diep nodig (Haas, 1998; Haas & Tosserams, 2001) via een aangepast beheer van de Volkeraksluizen. Een verhoogde zoetwaterbelasting heeft een positieve invloed op de primaire productiviteit van de Oosterschelde (Haas, 1998) en het Grevelingenmeer. Een verhoging van de primaire productie heeft een positieve uitwerking op de draagkracht van het systeem voor de benthische macrofauna, hoewel interacties, bijvoorbeeld via voedelconcurentie met het zoöplankton, niet op voorhand zijn uit te sluiten. Naast een verhoging van de primaire productie ontstaan er tevens beter omstandigheden voor zeegrassen. In de gecreëerde brakwaterzone zullen de typisch mariene vissoorten naar verwachting verdwijnen, terwijl de estuariene soorten in aantal toe zullen nemen. De diversiteit van het gehele systeem zal hierdoor naar verwachting toenemen. Door een toename van het voedselaanbod kan de kraam- en kinderkamerfunctie van het gebied voor vis belangrijker worden. Naar verwachting zal het inlaten van zoet water in de Oosterschelde weinig effecten hebben op de aanwezige vogelpopulaties (Haas, 1998). De mogelijkheden voor uitwisseling van organismen nemen door de geleidelijke overgangen toe, maar alleen dan wanneer tegelijkertijd de fysieke passeerbaarheid van aanwezige infrastructuur (sluizen en dammen) gewaarborgd is. Intermezzo 4 Beschikbaarheidvanzoetwater Deautonomeontwikkelingen,zoalsdeversneldstijgendezeespiegelendeveranderende waterafvoer viadegrote rivieren bieden,mogelijkkansenvoorhetherstelvanbrakke overgangszonesinde Rijkswateren. Een aantalinitiatieven hiertoeisinuitvoeringof invoorbereiding.voorbeeldenzijnhetherstel vaneenbrakkeovergangszonetussendevoordeltaenhetharingvlietendestudienaar herstelvaneenbrakkeovergangszoneinhetlauwersmeer.ookinhetijsselmeergebied wordt, insamenhangmetdevoorgenomen uitbreidingvandespuicapiciteitopdeafsluitdijk, gezochtnaarmogelijkhedenvooreenbrakkeovergangszonetussenijsselmeeren Waddenzee (Walker et a/., 2000). Naastdezestudiesbestaaner,zoalsuitdevoorliggendeenanderestudiesblijkt,ook uitstekendemogelijkhedenvoorhetherstelvanrelatief grootschaligebrakkeovergangszones tussenverschillendewatersystemeninhetdeltagebied. Mogelijk knelpuntvoorhetherstelvandezezoet-zoutovergangenvormt,zowelvoorde huidigemaarvooralookvoordetoekomstigesituatie,debeschikbaarheidvanvoldoendezoet watergedurendedezomerperiode,enwelomverschillenderedenen.geziendeautonome ontwikkelingzalhetzoutbezwaar ingrotedelenvannederlandindetoekomststijgen.om verziltingvandezegebiedentegentegaan,zalintoenemendematezoetwaternodig zijn. Tegelijkertijdneemtdebeschikbaarheidvanzoetwaterdoordeafnamevanderivierafvoerin detoekomstaf.ditallesbeperktmogelijkdekansenvoor hetherstelvanzoet-zout overgangenindedelta,aangezienduurzaamherstelvanbrakkeovergangszonesinfeiteeen nieuwezoetwatervraagvoordetoekomstcreëert. Kiezenvoorherstelvanbrakkeovergangenzoudan,medegeziendeautonome ontwikkelingen,kunnenbetekenendatweindetoekomst,meerdanindehuidige situatie, bereidzijnomverziltingvangrotedelenvanhetlandelijkgebiedtoe testaanendaarde inrichtingenhetgebruikvandezegebiedenopaan tepassen.gedachtkanwordenaan veeteeltinplaatsvanlandbouw,of hettoewijzenvanverziltegebiedenalsnatuur-dan wel woongebied.vanwegedeingrijpendeconsequentiesvandergelijkekeuzesishetnudusal vangroot belangomdejuistebeslissingen tenementenaanzienvandemeestkansrijke locatiesvoorherstelvanbrakkeovergangszonesinnederland. De Delta Natuurlijk 55

56 Naast de hierboven geschetste mogelijkheden van eenzijdige spui, bestaat ook de mogelijkheid tot tweezijdige uitwisseling van water, waarbij de zoet-zout gradiënt doorloopt in het Volkerak-Zoommeer. Dit kan bijvoorbeeld bewerkstelligd worden door de realisatie van een overlaat bij de Krammersluizen of door inlaat van zoutwater vanuit het Grevelingenmeer door een verbinding met de Grevelingendam. Door deze open verbinding met de Oosterschelde kan een vorm van gedempt getij in het Volkerak-Zoommeer gerealiseerd worden. Voor een nadere uitwerking van de ecologische effecten van beide genoemde alternatieven wordt hier verwezen naar de rapportage 'Balanceren tussen zoet en zout' (Haas & Tosserams, 2001). Het alternatief rivierdynamiek beschrijft de effecten van de koppeling van het Hollandsch Diep met het Volkerak- Zoommeer en de spui van zoet water naar de Oosterschelde, waarbij het Volkerak-Zoommeer dus zoet blijft. Het alternatief estuariene dynamiek beschrijft de tweezijdige verbinding tussen de Oosterschelde en het Volkerak- Zoommeer, waarbij de zoetwaterfunctie van het Volkerak-Zoommeer verdwijnt Zoet-zout overgang Zoommeer/Oosterschelde Via een overlaat bij de Bergsche Diepsluis kan een verbinding worden gemaakt tussen het Zoommeer en de Oosterschelde (figuur 5.3). Ook het Markiezaatsmeer kan door een opening/overlaat in de Markiezaatskade aan te brengen weer onderdeel gaan uitmaken van het Oosterscheldebekken (Haas & Tosserams, 2001). Door de aanvoer van zoet water via de Eendracht kunnen in deze zogenaamde 'Scheidezoom' estuariene zoet-zout gradiënten hersteld worden (zie intermezzo 5). Voor een nadere uitwerking van de effecten op de ecologische ontwikkeling wordt hier verwezen naar de rapportage 'Balanceren tussen zoet en zout' (Haas & Tosserams, 2001). Intermezzo 5 Scheidezoom Doordecompartimenteringswerken zijndriezoet/brakkedeelsystemenafgescheidenvanhet Oosterscheldebekken:hetZoommeer,hetMarkiezaatsmeerendeBinnenschelde.Deze systemenzijnwaterhuishoudkundigvanelkaargescheiden, watéénvandebelangrijkste redenenisvoordeverslechteringvande waterkwaliteitvandezewatersystemenin de afgelopen 10jaar.MomenteelzijnvooraldeBinnenscheldeenhetZoommeerdermate eutroofdatdezwemwaterkwaliteit nietmeer wordtgehaald.vanwegeblauwalgenbloeienin dezomeriserregelmatigsprakevaneenzwemverboden wordtergeenzoetwatermeer onttrokken uithetzoommeer. Herstel van verbindingen tussen deelsystemen Alséénvan de mogelijke maatregelen in het kader van het project Blauwe Delta is het alternatief 'Scheidezoom' geformuleerd (Haas& Tosserams, 2001). De Scheidezoom staat voor een herstel van de integratie van de drie afzonderlijke deelsystemen en de koppeling met deoosterschelde via een groot dooriaatmiddel in de Oesterdam en de Markiezaatskade. De Binnenschelde blijft wel een gescheiden systeem, maar kan doorgespoeld worden met zout water vanuit het Zoommeer. De Scheidezoom zal hierdoor veranderen van een stagnant zoetwaterbekken in eenzoutwatersysteem met een gedempt getij (getijslag ongeveer 0,50 m). Het areaal intergetijdengebied dat hierbij ontstaat isgeschat op circa 350 ha. Dit alternatief heeft positieve effecten op zowel de recreatie alsde natuurfunctie. De Delta Natuurlijk 56

57 Figuur5.3 Potentiële locatieswaarmogelijkheden ontstaanvoor hetherstelvan de estuarienezoet-zoutgradiënt. - Overigens wordt in de huidige situatie via het spuimiddel bij Bath zoet water via het Volkerak-Zoommeer afgevoerd naar de Westerschelde. Er zou overwogen kunnen worden het zoete water niet langer via de Westerschelde te spuien, maar voor een groot deel te gebruiken voor de instandhouding van estuariene overgangen tussen het Volkerak-Zoommeer en de Oosterschelde. Daar tegenover staat dat nader bekeken zou kunnen worden in hoeverre de spui van zoet water via het Bathse Spuikanaal kan bijdragen aan een versterking van de zoet-zoutovergang in de Westerschelde. 5.5 Vergroten vande ruimtelijke samenhangtussen water enland Naast de harde grenzen tussen de watersystemen is in het Deltagebied een harde scheiding ontstaan tussen binnen- en buitendijks gelegen natuurgebieden. Het verzachten van de harde overgangen tussen water en land kan dan ook een belangrijke bijdrage vormen aan de ontwikkeling van de natuurwaarden van het Deltagebied. Hierdoor wordt onder andere de uitwisselingsmogelijkheden voor organismen belemmerd. Ook de verbindingen tussen de verschillende watersystemen door het land zouden verder ontwikkeld kunnen worden om de samenhang tussen de verschillende ecosystemen ook via deze weg te vergroten Versterken van derelatie buiten- en binnendijkse natuur De buitendijks gelegen watersystemen kenmerken zich door grootschaligheid en bevatten ondanks de ingrepen van de mens hoge natuurwaarden. Ook binnendijks bevinden zich hoge natuurwaarden. Vergeleken met de buitendijkse gebieden zijn deze binnendijks gelegen natuurgebieden relatief klein van schaal. Zij danken hun hoge natuurwaarden aan de brakke milieus die er voorkomen. Deze binnendijks gelegen, brakke gebieden zijn ontstaan als gevolg van zoute kwel en worden gekenmerkt door een sterk wisselend zoutgehalte van water en bodem. Dit type milieu wordt (inter)nationaal gezien als zeldzaam beschouwd. Binnendijks gelegen brakke gebieden vallen internationaal gezien onderde habitat zwak brakke en sterk brakke binnenwateren en soortenrijke graslanden. De zwak brakke binnenwateren zijn van grote internationale betekenis (in De Delta Natuurlijk 57

58 Nederland 1-10% van de totale Europese oppervlakte) en de sterk brakke binnenwateren en soortenrijke graslanden van enige internationale betekenis (in Nederland 0,3-1 % van de totale Europese oppervlakte) (Wolff, 1989). De ecologische waarde van deze gebieden issterk afhankelijk van het gevoerde beheer. Op dit moment worden deze gebieden vooral gewaardeerd vanwege het voorkomen van zoet- en brakwatergemeenschappen met zeldzame verlandings- en graslandvegetaties, die tegen de sterke wisselingen in zoutgehalte bestand zijn. De binnendijks gelegen brakke gebieden dienen bij voorkeur gesitueerd te zijn in de nabijheid van het estuariene systeem (figuur 5.4). Waar uitwisseling tussen populaties mogelijk is, levert dit een ecologische winst. In vergelijking met het brakke getijdengebied is het binnendijks gelegen, brakke gebied minder productief en minder dynamisch en biedt daarmee minder voedsel voor vis en vogels. Dezelfde vogelsoorten kunnen er terecht, maar in geringere dichtheden. De soortenrijkdom is weliswaar relatief gering, maar specifiek en kenmerkend. Nederland heeft voor deze soorten ook internationaal gezien een verantwoordelijkheid. Omdat het groeiseizoen later op gang komt, zijn deze gebieden voor een lange periode geschikt als rust- en foerageerplekken voor (trek)vogels. De meeste binnendijks gelegen brakke gebieden hebben momenteel een landbouwkundige bestemming. Slechts enkele van deze gebieden hebben de bestemming natuurgebied (zie ook 4.3.1). Figuur5.4 Kansenkaartvoorbinnendijksgelegen brakkenatuur. Bron:Lenselink & Gerits, Waterkeren indebreedte Binnendijks gelegen, brakke natuurgebieden kunnen, zoals gezegd, een belangrijke impuls geven aan de versterking van het natuurlijk functioneren van het Deltagebied. Momenteel is er geen directe verbinding tussen deze binnendijks gelegen brakwatergebieden en de zee. Een mogelijke uitdaging voor de toekomst is dan ook om de binnendijks gelegen brakke gebieden fysiek in verbinding te brengen met de buitendijkse natuur zonder dat daarbij de De Delta Natuurlijk 58

59 Intermezzo 6 Deademende waterkering Het concept 'natuurlijk waterkeren' isgebaat bij een integraal ontwerp van de waterkeringszone, waarbij niet alleen veiligheidscriteria maar ook ecologische criteria randvoorwaarden-scheppend zijn. Met andere woorden: wat voor eisen stelt de natuur aan de waterkering met als uitgangspunt dat het vereiste veiligheidsniveau gewaarborgd blijft. Het hier gepresenteerde voorbeeld van een 'ademende waterkering' verbeeldt een mogelijke toekomstige uitwerking van dit concept: Langs de Ooster- enwesterschelde zijn plaatselijk al dan niet omdijkte kreekrestanten aanwezig, bijvoorbeeld op plaatsen waar ooit dijkval of -doorbraak heeft plaatsgevonden. Bijeen verbreding van de waterkering langs dergelijke gebieden wordt een fysieke verbinding tussen het buiten- en binnendijkse gebied gerealiseerd, via een afsluitbaar doorlaatmiddel in de waterkering. Op deze manier kan getijdynamiek toegelaten worden in het binnendijks gelegen kreekstelsel, waardoor de oorspronkelijke ecologische functie van dit systeem gedeeltelijk hersteld wordt. Wanneer de externe omstandigheden verslechteren, bijvoorbeeld gedurende storm, kan het doorlaatmiddel worden gesloten ten behoeve van de veiligheid van het achterland. Naast een dergelijk doorlaatmiddel in de waterkering wordt de waterkeringszone verbreed met een aanwezig (afhankelijk van locatiekeuze) dan wel aan te leggen voorland. Hoewel een combinatie van voor- en achterland ten behoeve van de veiligheid niet noodzakelijk is, biedt een dergelijke combinatie de mogelijkheid een brede geleidelijke overgang van het buiten- naar het binnendijkse gebied te realiseren, waardoor de migratiemogelijkheden voor organismen verbeteren. Dergelijke uitwisselingsmogelijkheden ontbreken nagenoeg geheel in de huidige situatie. Daarnaast kan worden aangesloten bij binnendijkse 'natte' natuurgebieden viawelke een ecologisch verbinding gerealiseerd kan worden met andere watersystemen. Op deze manier draagt de 'ademende waterkering' bijaan de verzachting van de gradiënt tussen het buiten- en binnendijkse gebied en profiteert de natuur optimaal mee, binnen de vastgestelde veiligheidsnormen. Artist impression by BartBornasRIZA De Delta Natuurlijk 59

60 veiligheid in het gedrang komt. Het concept 'waterkeren in de breedte', dat in het kader van de Blauwe Delta studie is voorgesteld in 'Omgaan met veiligheid in de Toekomst' (Lassing et al., 2001 ), biedt kansen voor een dergelijk compromis tussen veiligheid en natuur. De fysieke verbinding kan gerealiseerd worden door een verbreding van de waterkeringszone. Door voor- en/of achterlanden bij de waterkeringszone te betrekken kan hetzelfde veiligheidsniveau gerealiseerd worden als bij verhoging van de waterkeringszone. De verbinding tussen het binnen- en buitendijkse gebied bestaat uit het toelaten van overslag van water dat vervolgens wordt opgevangen in het specifiek voor dit doel ingerichte achterland. Daarnaast bestaat de mogelijkheid doorlaatmiddelen aan te brengen in de aanwezige waterkering, waarbij ruimte gecreëerd kan worden voor dynamische, binnendijkse natuurwaarden (intermezzo 6). Dat een dergelijk concept succesvol kan worden toegepast, is aangetoond door de realisatie van de Oosterscheldekering, die ook als een vorm van natuurlijk waterkeren gezien kan worden. Vreemd genoeg is dit concept nog niet of nauwelijks toegepast op de overgang van water naar land. Locatiekeuze De beste mogelijkheden voor een verbreding van de waterkeringszone liggen in de huidige situatie langs de getijdenwateren Wester- en Oosterschelde (figuur 5.5). Dit neemt overigens niet weg dat ook langs de andere watersystemen in het Deltagebied gezocht kan worden naar verbindingen tussen buitendijkse- en binnendijkse 'natte' natuurgebieden. Hoewel de Wester- en Oosterschelde nog een min of meer natuurlijke peildynamiek hebben, en er in het geval van de Westerschelde nog sprake is van een estuarien gebied, ontbreekt de geleidelijke overgang van water naar land (binnendijks en buitendijks) hier momenteel vrijwel volledig. Figuur5.5 Zoekgebiedvoorlocaties waarde samenhangtussenwaterenlandkan wordenvergrootenderelatietussen verschillende natuurgebiedenkan wordenversterkt. ^ K Versterking relatie land watet "TMfc -«i P» W* ^^*"**t. " '. Het verbreden van de waterkeringszone betekent, zoals reeds genoemd, dat de aanwezige waterkering wordt uitgebreid met voor- en/of achterlanden. Met betrekking tot de voorlanden kan worden aangesloten bij aanwezige buitendijks gelegen, natuurlijke voorlanden als slikken, platen en schorren. Voor wat betreft de achterlanden kan gedacht worden aan inlagen, karrevelden, De Delta Natuurlijk 60

61 kreekrestanten en oudlandgebieden (voor zover ze direct aan de kuststrook grenzen). Met betrekking tot het ecologisch functioneren van de waterkeringszone zijn naast de inrichting ook de ruimtelijke samenhang met binnen- en buitendijks gelegen natuurgebieden en de schaal van het gebied van belang (tabel 5.1). Met name wanneer sprake is van relatief kleine gebieden is ruimtelijke samenhang (ecologische netwerken) van belang. Erkan worden aangesloten bij al bestaande natuurgebieden of bij natuurontwikkeling die op termijn zal plaatsvinden. Zo kan worden aangesloten bij gebieden die aangewezen zijn binnen de EHS, bij relatienotagebieden, bij groen-blauwe dooraderingsgebieden en bij natuurontwikkelingsplannen die in het kader van natuurcompensatieprogramma's voor de Ooster- en Westerschelde zijn ontwikkeld (figuur 5.5). Naast aansluiting bij andere natuurgebieden in het buiten- en binnendijkse gebied is het van belang te streven naar schaalvergroting, aangezien dit de meeste natuurwinst zal opleveren, niet alleen qua areaal, maar ook qua mogelijkheden voor soorten. Schaalvergroting is daarnaast van belang ten aanzien van het kosten- en het beheersaspect. Grote eenheden vergen relatief minder beheersinspanning en zijn daardoor relatief goedkoper dan kleinere eenheden. Tabel 5.1 Ecologische beoordelingscriteria ten behoeve van de locatiekeuze voor een bredere waterkering. Ecologische beoordelingscriteria locatiekeuze Aansluiting bij bestaand voor- of achterland schorren, slikken en platen inlaag karreveld kreekrestant oudelandgebied Ruimtelijke relaties Aansluiten bij bestaande natuurgebieden dan wel toekomstige natuurontwikkelingsgebieden (provincie, EHS,Relatienotagebieden etc.) Schaal beheerseenheid Streven naar schaalvergroting levert relatief meer natuurwinst op en kost relatief minder beheer en onderhoud Voor wat betreft de Westerschelde is onder andere het gebied in de omgeving van de Braakman interessant. Door hier de relaties tussen de buiten- en binnendijkse natuur te versterken/ontwikkelen worden tegelijkertijd de ecologische verbindingen (zoals opgenomen in de EHS) met het Verdronken land van Saeftinge en het Belgische achterland versterkt. Ook rondom het Verdronken land van Saeftinge bestaan mogelijkheden voor natuurwinst door het principe van een verbrede waterkeringszone toe te passen. Kansen voor ecologische winst ontstaan ook aan de zuidkant van Zuid- Beveland. Een netwerk van 'natte' natuurgebieden via het oudlandgebied ten zuidwesten van Goes richting het Veerse Meer zou hier kunnen bijdragen aan de realisatie van een ecologische verbinding tussen de Westerschelde en het Veerse Meer. De Delta Natuurlijk 61

62 Intermezzo 7 VanPolder totschon De ontwikkelingvanhetsieperdaschor (Stikvoort,2000) Infebruari 1990sloegeenstormgatenindezomerdijkvandeSelenapolder. Ditlanggerekt gebiedvanongeveer 100hawasin1966doordeaanlegvaneenleidingendamafgescheiden vanhetverdronken LandvanSaeftinge.Aangeziendeschadeaandedijkdusdaniggrootwas datherstelvandedijktekostbaarwerd,bleefdeinvloedvanhetgetij totophedenaanwezig inhetgebied.hierdoor kondezepolderzichopnieuw toteenschorgaanontwikkelen,het Sieperdaschor. De ontwikkelingdienadedijkdoorbraak inhetsieperdaschorplaatsvondisuniekin de wereld.hetgebiedbehoort totdegrootsteontpolderdegebiedenen ligtinhetbrakke gedeeltevaneenestuarium.andereontpolderingen vondenvoorallangs 'zoute'kusten plaats.hetgebiedisrelatief kortingepolderdgeweest,watwaarschijnlijkeengunstigeinvloed heeftgehadophetnatuurherstel.devoormaligepolderherkreegnamelijkalsnel de kenmerkenvaneenschorgebied.de floraenfaunainhetgebiedzijnkenmerkendvoor brakkeschorren.devogelpopulatie,dievoordedoorbraak nauwelijksafweekvandeandere poldersindeomgeving,veranderdedoordenattereomstandigheden.weide-enkustvogels vondenindedoorrunderenbegraasdedelengelegenheid tot broeden,rustenoffoerageren. Opdevoormaligeakkersverdweenhetkaleslikenmaakteplaatsvoorhoogopgaande vegetatie,waardoorookhierdevogelpopulatievansamenstellingveranderde.erontstondin ditdeelvanhetgebiedeenuitstekendeleefomgevingvoorgrazendeenzaden-etende vogelsoortenenbroedgelegenheidvoormoerasvogels. Hetmeestoostelijkedeelvanhetgebiedhadaltijdalhetkaraktervaneenschorenisrelatief onveranderdgebleven.specifiekkenmerkvanditdeelisdatzichhierwelnogkaal slik bevindt.debodemfaunainhetgebiedisopvallendrijktenoemen,zowelquadichthedenals soortsdiversiteit. Het 'experimentsieperdaschor'geeftduidelijkaandaterindedeltagoedemogelijkheden bestaan tot natuurwinst.gebiedenalshetsieperdaschorenmogelijk ookhetrammegors (zie intermezzo8)kunnendanookeenbelangrijkefunctiehebbenomdemogelijkheden van natuurherstelmaatregeleninhetdeltagebiedaaneenbrederpubliektedemonstreren. Ook rond de Oosterschelde ontstaan, zoals gezegd, mogelijkheden om op deze manier natuurwinst te behalen. Zo zou de relatie tussen de buiten- en binnendijkse natuur kunnen worden versterkt rond het Verdronken land van Zuid-Beveland. Ook de zuidrand van Schouwen-Duiveland biedt mogelijkheden. In feite maakt dit gebied al deel uit van de natuurontwikkeling in het Prunje gebied (Plan Tureluur). Bekeken kan worden of de natuurwinst in dit gebied in de toekomst verder kan worden vergroot door middel van een bredere waterkeringszone, waarbij met name de mogelijkheden voor een fysieke verbinding tussen het buiten- en binnendijkse gebied bestudeerd zouden kunnen worden. Het krekengebied van Ouwekerk zou samen met het slikkengebied van Viane kunnen bijdragen aan een versterking van de relatie tussen buiten- en binnendijkse natuur. Daarnaast zou via het oudlandgebied mogelijk een verbinding gevormd kunnen worden met het Grevelingenmeer. Langs de zuidkust van Tholen zou een verbinding tussen de Oosterschelde en het nu nog zoete Zoommeer natuurwinst kunnen opleveren. Deze verbinding wordt extra interessant wanneer er tevens een verbinding tussen de Oosterschelde en het Zoommeer (de Scheidezoom) gerealiseerd zou De Delta Natuurlijk 62

63 worden(haas & Tosserams, 2001). Een ander interessant gebied ligt tussen de Krabbekreek en de Eendracht, het Rammegors. Naast een schaalvergroting en de mogelijkheid tot herstel van voormalig schorgebied, vormt dit gebied een potentiële ecologische verbinding tussen de Oosterschelde en het Volkerakmeer (zie intermezzo 8). Intermezzo 8 Rammegors:van zoet naar zout? Rammegors van speciedepot naar natuurgebied Het Rammegors iseen binnendijks natuurgebied van 147 hectare gelegen tussen Tholen en St.Philipsland. Het isin 1972 ontstaan door deaanleg van twee dammen. Voordat deze dammen werden aangelegd stond het gebied in open verbinding met de Oosterschelde en was het getij bepalend voor de vorming van het landschap. Van 1972 tot 1992 was het gebied in handen van Rijkswaterstaat en werd het gebruikt alsspeciedepot. In 1992 ishet beheer van hetgebied overgedragen aan Staatsbosbeheer. Van zout naar zoet Na de afsluiting trad er naenige tijd eensterke verzoeting op. Na 1987 veranderde ook het aangrenzende Volkerak in een stagnant zoet meer met als gevolg dat ook dezoute kwel uit de Schelde-Rijnverbinding verdween. Door deze vergaande verzoetingen ontzilting zijn detypische pioniervegetaties van zilte en zoete standplaatsen verdwenen. De waterhuishouding is vrijwel volledig afhankelijk van neerslagen verdamping. In 1991 raakte deaanwezige afwateringsduiker aan de oostzijde verstopt waardoor de waterstand niet langer geregeld kon worden. Tijdens langdurige neerslagstijgen de waterstanden dan ook sterk, terwijl in de zomer de nog aanwezige kreken en geulen vaak droogvallen. Als de ontwikkeling van het Rammegors ongemoeid wordt gelaten zal het zich ontwikkelen tot een zoetwatermoeras. Van zoet naar zout Door een herstel van de verbinding tussen de Krabbenkreek en het Rammegors kan zich opnieuw een dynamisch gebied gaan vormen onder invloed van de zoute Oosterschelde. De voor deze omgeving typerende zoute natuur krijgt opnieuw mogelijkheden zich te ontwikkelen in het Rammegors. Het terugbrengen van het getij in het Rammegors houdt in dat ereen doorlaat moet worden gemaakt in de Krabbenkreekdam. Dit doorlaatmiddel moet voldoende capaciteit om het Rammegors van getijdynamiek te kunnen voorzien en tegelijkertijd zo zijn gedimensioneerd dat er voldoende mogelijkheden ontstaan voor devrije uitwisseling van organismen. Toekomstbeeld Wanneer we verder in de toekomst kijken biedt het Rammegors met zijn omgeving ook mogelijkheden tot een koppeling met het Volkerakmeer. Op deze manier zou tussen het Volkerakmeer en de Oosterschelde weer een meer natuurlijke samenhang met bijbehorende geleidelijke overgangen tussen zoet en zout, maar ook nat naar droog gecreëerd kunnen worden, waar de natuur optimaal van kan profiteren. Het Rammegors zou dienst kunnen doen als demonstratieproject binnen de integrale visie op de deltawateren teneinde draagvlak te creëren voor herstel van estuariene natuur en het concept van de 'ademende waterkering'. Ontwerp- en Inrichtingsaspecten Wanneer gekozen is voor een locatie, is de volgende logische vraag welk type natuur binnen de verbrede waterkeringszone tot ontwikkeling zou kunnen/moeten komen of op welke manier de aanwezige natuurwaarde kan worden versterkt. De lokale omstandigheden zijn bepalend voor de mogelijkheden ten aanzien van natuurontwikkeling. In het geval van de aanleg van nieuwe voorlanden of de verbreding van reeds bestaande voorlanden is bijvoorbeeld de hoogteligging van belang, maar ook de mate van hydro- (getijslag, overstromingsfrequentie en -duur) en morfodynamiek (erosie, sedimentatie bijvoorbeeld zandhonger Oosterschelde). In het geval van De Delta Natuurlijk 63

64 achterlanden zijn de waterhuishouding, hoogteligging ten opzichte van het maaiveld, inundatieduur en -frequentie (overslag), bodemtype, ruimtelijke en ecologische relaties met buiten- en binnendijkse natuur bepalend. Wanneer aangesloten wordt bij bestaande voorlanden als schorgebieden, zal de winst met name zitten in de toename van het areaal. In het geval van aanleg van voorlanden is het sterk afhankelijk van het ontwerp en de inrichting van het voorland in hoeverre er sprake zal zijn van natuurwinst. Er moet worden bekeken in hoeverre het nodig is om een voorland vast te leggen als bescherming tegen erosie. Het is sterk afhankelijk van de uiteindelijke vorm (hoogteligging voorland) en inrichtingsmogelijkheden (steilheid talud, wel zandsuppleties mogelijk aan luwe zijde van het voorland) of er een bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de natuurwaarde. In geval van een verbreding van de waterkering via achterlanden, zal er onder andere rekening gehouden moeten worden met de waterhuishouding van het gebied, aangezien deze bepalend kan zijn voor de mogelijkheden en de verdere inrichting ten behoeve van natuurontwikkeling. In principe zou zoveel mogelijk gestreefd moeten worden naar aansluiting bij de aanwezige waterhuishouding (tabel 5.2), zodat één aaneengesloten waterhuishoudkundige eenheid ontstaat. Indien de waterhuishouding ter plekke een versterking van de natuurwaarde of een ontwikkeling van natuur in de weg staat, zou bekeken moeten worden in hoeverre inrichtingsmaatregelen kunnen worden ingezet om een optimale waterhuishouding binnen de verbrede waterkering te realiseren. Naast de waterhuishoudkundige aspecten spelen ook morfologie (hoogteligging, schaal etc.) en grondgebruik een belangrijke rol. Een groot deel van de te ontwikkelen natuurwaarde in een dergelijk gebied zal vergelijkbaar zijn met reeds bestaande natuur langs de randen van de Ooster- (zie ook plan Tureluur) en Westerschelde. In gebieden met een relatief lage ligging ten opzichte van het gemiddelde zeeniveau, zal kwel vanuit het zoute water dominant zijn, daarnaast zal het achterland regelmatig te maken krijgen met overslag van zout water. De frequentie van overslag is dan mede bepalend voor de ecologische ontwikkeling. Langs de Oosterschelde is er sprake van voedselrijke zoute kwel, vanwege de aanwezigheid van voedselrijke veen- en kleilagen in het bodemprofiel. In dergelijke gebieden kunnen zout/brakke binnenwateren tot ontwikkeling komen zoals de inlaaggebieden langs de kust van Schouwen-Duiveland. Achter deze zone met brakke tot zoute binnenwateren kan ook brak tot zout moeras tot ontwikkeling gebracht worden. Deze gebieden zijn in de huidige situatie al van groot belang als rusten foerageergebied voor watervogels. Dit gaat vooral op wanneer binnen deze wateren eilandjes aanwezig zijn die dienst kunnen doen als broedplaats voor sterns, steltlopers en plevieren (Plan Tureluur). Ook kunnen, afhankelijk van beheer en inrichting, gebieden worden gecreëerd met natuurwaarden die vergelijkbaar zijn met plas/dras inlagen en karrevelden. Het zijn drassige terreinen met een kleinschalige afwisseling van water en land. De grote verschillen in waterhuishouding, hoogteligging, waterkwaliteit en bodemsamenstelling leiden in deze terreinen tot gradiëntrijke omstandigheden. Op de hogere delen ontstaan zoete natuurwaarden en in de lager gelegen natte delen kunnen zoute natuurwaarden tot ontwikkeling komen. Voorbeelden van dergelijke gebieden in de huidige situatie zijn momenteel de Westenschouwense inlagen en de Koudekerkse inlaag. Veel van deze zoute plas/dras inlagen zijn van belang voor weide- en kustvogels en vormen belangrijke broed- en foerageergebieden, maar ook zijn ze van belang als hoogwatervluchtplaats voor steltlopers. De Delta Natuurlijk 64

65 Tabel 5.2 Aandachtspunten met betrekking tot de vraag wat ecologisch mogelijk is binnen een verbrede waterkeringszone. Aandachtspunt Waterhuishouding en -kwaliteit Aansluiten bij waterhuishouding - kwel (zoet/brak/zout) - geïsoleerd/open - dynamisch/stabiel Morfologie Hoogteligging: mede bepalend voor maximale waterdiepte bij bijvoorbeeld kwel of overslag van water - Schaal Grondgebruik Huidige functie achterland mede bepalend voor wat mogelijk is Cultuurhistorische en landschappelijke waarden Naast de al genoemde aandachtspunten dient er ook rekening gehouden te worden met het grondgebruik en de aanwezige cultuurhistorische waarden Verbindingen tussenwatersystemen via hetland Naast reeds genoemde opties met betrekking tot het versterken van de samenhang tussen het water en het land, bestaat ook de mogelijkheid om verbindingen tussen watersystemen te leggen via een netwerk van binnendijks gelegen 'natte' natuurgebieden, zoals restanten van voormalige kreekstelsels en bestaande kanalen. Door deze natte verbindingszones (figuur 5.6) kan een netwerk gerealiseerd worden van natte natuurgebieden, waardoor organismen de mogelijkheid hebben verschillende gebieden te koloniseren. Deze verbindingen sluiten tevens zoveel mogelijk aan bij de EHSen nog te realiseren natuurontwikkelingsprojecten en gebieden die genoemd zijn in het kader van blauw-groene dooradering (zie nota 'Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur'). De belangrijkste in figuur 5.6 weergegeven natte verbindingen zullen hier kort worden besproken: Verbinding Grevelingenmeer/Haringvliet. De realisatie van het Halskanaal biedt naast mogelijkheden ten aanzien van recreatie ook kansen voor natte natuurontwikkeling. Verbinding tussen het Volkerakmeer en het Haringvliet via de Hellegatsplaten. Verbinding Oosterschelde met het Grevelingenmeer. Verbinding Oosterschelde met Volkerakmeer via de Krabbekreek. Verbinding Veerse Meer met Oosterschelde via Noord-Beveland (zoute kreek) via de Wester- en de OosterSchenge Verbinding Westerschelde en Veerse Meer. via versterking natuurfunctie omgeving kanaal door Walcheren via natte verbinding Sloegebied via koppeling van natte natuurgebieden door Zuid-Beveland Verbinding Westerschelde en Oosterschelde via versterking natuurfunctie omgeving kanaal door Zuid-Beveland via verbinding Kreekrak (zie ook Haas & Tosserams, 2001) Natte verbindingen Westerschelde via landelijk gebied Zeeuws-Vlaanderen. De Delta Natuurlijk 65

66 Figuur 5.6 Kansenkaart natte ecologische verbindingszones tussen watersystemen in het Deltagebied.»^»»^ Natte verbinding Versterkinglamj-waler Ecologische Hoofdstructuur Ecologischeverbindingszones EUS [--en-biauwedoorao><"^j De Delta Natuurlijk 66

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002 Zandhonger Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde 19 september 2002 Zandhonger, Gaat de Oosterschelde kopje onder? De Deltawerken veranderden de

Nadere informatie

VAN BELANG STICHTING DE LEVENDE DELTA VOOR ELKE ZEEUW. STICHTING DE LEVENDE DELTA VAN BELANG VOOR ELKE ZEEUW 1

VAN BELANG STICHTING DE LEVENDE DELTA VOOR ELKE ZEEUW.  STICHTING DE LEVENDE DELTA VAN BELANG VOOR ELKE ZEEUW 1 STICHTING DE LEVENDE DELTA VAN BELANG VOOR ELKE ZEEUW www.delevendedelta.nl STICHTING DE LEVENDE DELTA VAN BELANG VOOR ELKE ZEEUW 1 HET ONTSTAAN Stichting De Levende Delta is eind jaren 90 van de vorige

Nadere informatie

Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke Delta; management samenvatting

Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke Delta; management samenvatting Herstel van estuariene dynamiek in de zuidwestelijke ; management samenvatting M.J. Baptist, I. de Mesel, L.C.P.M. Stuyt, R. Henkes, H. de Molenaar, J. Wijsman, N. Dankers, V. Kimmel Rapport C119/7 Vestiging

Nadere informatie

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ Een blik over de dijk Wat zijn grote trends in ecologie IJsselmeergebied? Wat drijft deze trends? Hoe

Nadere informatie

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk. rene.boeters@rws.nl

Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk. rene.boeters@rws.nl Volkerak-Zoommeer, zoetwaterbekken onder druk rene.boeters@rws.nl Opzet presentatie > Ontstaansgeschiedenis Volkerak-Zoommeer Ro#erdam > Beheer via kunstwerken Nieuwe Maas > Wat speelt er Haringvliet Oude

Nadere informatie

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem Deltaprogramma 2013 Bijlage A Samenhang in het watersysteem 2 Deltaprogramma 2013 Bijlage A Bijlage A Samenhang in het watersysteem Het hoofdwatersysteem van Eijsden en Lobith tot aan zee Het rivierwater

Nadere informatie

Herstel estuariene dynamiek in gecompartimenteerde wateren

Herstel estuariene dynamiek in gecompartimenteerde wateren Herstel estuariene dynamiek in gecompartimenteerde wateren Inleiding door Arno Nolte (Deltares) Joost Stronkhorst (Hogeschool Zeeland, Deltares) Zoet-zoutplatform Beginnen vanuit mondiaal beeld http://www.delta-alliance.org/projects/comparative-assessment-of-the-vulnerability-and-resilience-of-deltas

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The version of the following full text has not yet been defined or was untraceable and may differ from the publisher's version. For

Nadere informatie

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden.

De ramp in 1953 waarbij grote stukken van Zeeland, Noord-Brabant en Zuid- Holland overstroomden. Meander Samenvatting groep 6 Thema 1 Water Samenvatting De watersnoodramp In 1953 braken tijdens een zware storm de dijken door in Zeeland en delen van Noord-Brabant en Zuid-Holland. Het land overstroomde.

Nadere informatie

Werk aan de grote wateren

Werk aan de grote wateren Werk aan de grote wateren Op weg naar duurzaam beheer en ecologische kwaliteit Water. Wegen. Werken. Rijkswaterstaat. Transitie naar duurzaam waterbeheer Vispassages, natuurlijke oevers, aanpak van verontreinigende

Nadere informatie

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren.

De plek waar de zee als een brede rivier het land instroomt. Al het werk dat gedaan is om het Deltaplan uit te voeren. Meander Samenvatting groep 6 Thema 1 Water Samenvatting De watersnoodramp In 1953 braken tijdens een zware storm de dijken door in Zeeland en delen van Noord-Brabant en Zuid-Holland. Het land overstroomde.

Nadere informatie

paspoort Veerse meer

paspoort Veerse meer paspoort Veerse meer 2 Datum uitgifte: 23 januari 2013 De stuurgroep Zuidwestelijke Delta werkt toe naar besluiten over de Zuidwestelijke Delta waarin veiligheid, ecologie en economie zijn geborgd en elkaar

Nadere informatie

paspoort markiezaatsmeer / binnenschelde

paspoort markiezaatsmeer / binnenschelde paspoort markiezaatsmeer / binnenschelde 2 Datum uitgifte: 23 januari 2013 De stuurgroep Zuidwestelijke Delta werkt toe naar besluiten over de Zuidwestelijke Delta waarin veiligheid, ecologie en economie

Nadere informatie

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren Statencommissie REW 1 februari 2008 Kaderrichtlijn Water in Scheldestroomgebied KRW maatregelen rijkswateren Loes de Jong RWS Zeeland Projectbureau KRW Schelde Rijkswateren Zeeland Inhoud presentatie:

Nadere informatie

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Rijkswaterstaat beheert de grote rivieren in Nederland. Het stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een

Nadere informatie

Gedragscode voor veilig varen door windparken 3. Doorlaat Brouwersdam brengt getij terug 8. Grevelingenmeer: topeisen 50 cm getij 10

Gedragscode voor veilig varen door windparken 3. Doorlaat Brouwersdam brengt getij terug 8. Grevelingenmeer: topeisen 50 cm getij 10 Nieuwsbrief Regioteam Delta Noord Secretariaat: wg.deltanoord@watersportverbond.com Redactie: Kees van der Ree. Bijdragen naar keesvdree@gmail.com Nieuwsbrief, verschijnt verschillende keren per jaar.

Nadere informatie

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta

Waterschap Hollandse Delta. dynamiek in de delta Waterschap Hollandse Delta dynamiek in de delta Inhoud De dynamiek in de tijd Een dynamische ruimte De opgaven nu en voor de toekomst Water besturen Functionele overheid Algemeen belang en specifiek belang

Nadere informatie

Vismigratie Zuidwestelijke Delta

Vismigratie Zuidwestelijke Delta 1 Vismigratie Zuidwestelijke Delta Ecologisch herstel in de Rijkswateren Kees-Jan Meeuse RWS Zeeland adviseur waterbeheer Inhoud 3 1. Rijkswaterstaat Zeeland en vismigratie (rol) 2. Studie: naar een gezonde

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Watersnoodramp 1953

Werkstuk Geschiedenis Watersnoodramp 1953 Werkstuk Geschiedenis Watersnoodramp 1953 Werkstuk door een scholier 3449 woorden 18 januari 2006 6,5 158 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdstuk 1: De watersnoodramp van 1953. In de nacht van 31 januari

Nadere informatie

Beschrijving van het stroomgebied Schelde

Beschrijving van het stroomgebied Schelde HOOFDSTUK 2 Beschrijving van het stroomgebied Schelde Het Nederlandse deel van het Schelde-stroomgebied komt globaal overeen met het deltagebied in Zuidwest-Nederland. Hier mondt de Schelde uit in de Noordzee.

Nadere informatie

Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 MEDEDELING

Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 MEDEDELING Aanwijzing Natura 2000-gebied Zwingebied & Kievittepolder (123) Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 Directoraat-generaal Natuur & Regio Programmadirectie Natura 2000 Datum

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie

Zoekopdrachten bij Het water komt. **

Zoekopdrachten bij Het water komt. ** Module 1 De geschiedenis van de Delta. 1 Strijd tussen land en water 2 Overstromingen door de eeuwen heen 3 Oorzaken van overstromingen: de mens zelf 4 Waterbeheer. Blz. 4 Achter de duinen had je veengronden

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water Nieuwkoopse Plassen Op weg naar water van topkwaliteit De Nieuwkoopse Plassen en het aangrenzende gebied vormen een prachtig natuurgebied. We werken samen met anderen aan verbetering van de waterkwaliteit

Nadere informatie

o 2 Legenda grevelingen uitbreiden schelpdiervisserij met mosselteelt water hoge dijken / diepe geulen verruigde zoete vegetatie op oevers en eilanden

o 2 Legenda grevelingen uitbreiden schelpdiervisserij met mosselteelt water hoge dijken / diepe geulen verruigde zoete vegetatie op oevers en eilanden Noordzee binnen Legenda grevelingen hoge en / diepe geulen uitbreiden schelpdiervisserij met mosselteelt verruigde zoete vegetatie op oevers en eilanden stagnant zorgcomplexen Goeree versterken toerisme

Nadere informatie

Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit

Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit Kennisontwikkeling zoet-zoutgradiënt Volkerak-Zoommeer gericht op ecologische kwaliteit Kennisdag Grevelingen Volkerak-Zoommeer Arno Nolte 14 juni 2018 Vraagstelling 1. Wat zijn mogelijkheden om met inzet

Nadere informatie

Een samenvatting van de maatregel en de belangrijkste afspraken. Inzetprotocol Waterberging Volkerak-Zoommeer

Een samenvatting van de maatregel en de belangrijkste afspraken. Inzetprotocol Waterberging Volkerak-Zoommeer Een samenvatting van de maatregel en de belangrijkste afspraken Inzetprotocol Waterberging Volkerak-Zoommeer Waarom waterberging op het Volkerak-Zoommeer? Onder normale omstandigheden stroomt het water

Nadere informatie

f(?fti "* 1^ Onderwerp: Doorstroming D6nS Etten-Leur, oktober 2QQSj ;- *-^f^

f(?fti * 1^ Onderwerp: Doorstroming D6nS Etten-Leur, oktober 2QQSj ;- *-^f^ pagina 1 van 1 Raadsgriffie - doorstroming Delta Van: "Familie Borm" Aan: , 5 Datum: 25-10-200819:11 Onderwerp:

Nadere informatie

Waterberging Volkerak-Zoommeer

Waterberging Volkerak-Zoommeer Waterberging Volkerak-Zoommeer Waterberging Volkerak-Zoommeer Startnotitie milieueffectrapportage (m.e.r.) februari 2009 Inhoudsopgave Colofon Deze startnotitie m.e.r. is een uitgave van Programma Ruimte

Nadere informatie

Verkenning oplossingsrichtingen. Volkerak-Zoommeer

Verkenning oplossingsrichtingen. Volkerak-Zoommeer Verkenning oplossingsrichtingen VERKENNING OPLOSSINGSRICHTINGEN VERKENNING OPLOSSINGSRICHTINGEN Verkenning oplossingsrichtingen VERKENNING OPLOSSINGSRICHTINGEN November 2003 Inhoud Samenvatting 5 1 Op

Nadere informatie

De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn. André Breukelaar.

De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn. André Breukelaar. De Kier, opening van de Haringvlietdam een belangrijke verbetering voor de ecologische status van de Rijn André Breukelaar RWS Kierbesluit juni 2000 Haringvlietsluizen -bij voldoende Rijnafvoerook bij

Nadere informatie

Ruimtelijk Kwaliteitskader. Volkerak Zoommeer. December 2008. Bureau Stroming In opdracht van Rijkswaterstaat projectbureau Waterberging

Ruimtelijk Kwaliteitskader. Volkerak Zoommeer. December 2008. Bureau Stroming In opdracht van Rijkswaterstaat projectbureau Waterberging bureau voor natuur- en landschapsontwikkeling b.v. Ruimtelijk Kwaliteitskader Volkerak Zoommeer December 2008 Bureau Stroming In opdracht van Rijkswaterstaat projectbureau Waterberging Volkerak Zoommeer

Nadere informatie

Integrale veiligheid Oosterschelde. Rob Nieuwkamer

Integrale veiligheid Oosterschelde. Rob Nieuwkamer Integrale veiligheid Oosterschelde Rob Nieuwkamer circa 35.000 ha 194 km dijken 40 km van oost naar west 27 km van noord naar zuid getijslag van 2,5 m tot 3,7 m 2 Aanleiding Ontwikkelingen: zandhonger,

Nadere informatie

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform

Nadere informatie

1 Het gevaar van water

1 Het gevaar van water 1 Het gevaar van water 1 a 1 Dordrecht 2 Enschede 3 Tiel 4 Eindhoven b Dordrecht Tiel 2 a 60% b Antwoord verschilt per leerling. 3 a Een door dijken omringd gebied waarbinnen de waterstand geregeld kan

Nadere informatie

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Texel Landschappelijke ontwikkelingen Texel Landschappelijke ontwikkelingen Een LIA-presentatie LIA staat voor: Landschappen ontdekken In een Aantrekkelijke vorm. Lia is ook de geograaf die zich gespecialiseerd heeft in de veranderende Noord-Hollandse

Nadere informatie

Watersportondernemers Deltagebied. Rowena van der Maat, 28 mei 2010 Bruinisse

Watersportondernemers Deltagebied. Rowena van der Maat, 28 mei 2010 Bruinisse Watersportondernemers Deltagebied Rowena van der Maat, 28 mei 2010 Bruinisse Programma 28 mei Regionale ontwikkelingen Nationale en internationale ontwikkelingen Actieplan Watersport Delta Masterplan Watersport

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op artikel 3, eerste lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Samenhang in de Delta, ontwikkelingsvarianten voor de Zuidwestelijke Delta: Ecologische ontwikkeling van habitats en levensgemeenschappen (deel 2) Tom Ysebaert, Marijn Tangelder en Jeroen Wijsman Rapportnummer:

Nadere informatie

Waterberging Volkerak-Zoommeer

Waterberging Volkerak-Zoommeer Waterberging Volkerak-Zoommeer Waterberging Volkerak-Zoommeer Startnotitie milieueffectrapportage (m.e.r.) februari 2009 Colofon Deze startnotitie m.e.r. is een uitgave van Programma Ruimte voor de Rivier,

Nadere informatie

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: (ON)VERZOENBAAR? Is een verdere scheldeverdieping mogelijk, gewenst, noodzakelijk? Jean Jacques Peters Raadgevend Ingenieur Leader Port of Antwerp International Expert Team Jean

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied Markiezaat Natura 2000 gebied 127 - Markiezaat (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Vogelrichtlijn Site code: NL3009015 Beschermd natuurmonument: Markiezaatsmeer

Nadere informatie

De Oosterscheldekering. Stormvloedkering in de Oosterschelde

De Oosterscheldekering. Stormvloedkering in de Oosterschelde De Oosterscheldekering Stormvloedkering in de Oosterschelde Op 1 februari 1953 veroorzaakte een combinatie van springtij en noordwesterstorm een van de grootste rampen in de vaderlandse geschiedenis. Een

Nadere informatie

Toelichting Milieueffectrapport Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer (ontwerp-mer)

Toelichting Milieueffectrapport Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer (ontwerp-mer) Toelichting Milieueffectrapport Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer (ontwerp-mer) René Boeters projectleider planstudie Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer rene.boeters boeters@rws.nl Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Getij Grevelingen 11 oktober Getij Grevelingen. Waarom herstel beperkt getij

Informatiebijeenkomst Getij Grevelingen 11 oktober Getij Grevelingen. Waarom herstel beperkt getij Getij Grevelingen Waarom herstel beperkt getij We willen in de Grevelingen de waterkwaliteit verbeteren door beperkt getij terug te brengen. Dat is goed nieuws voor de onderwaternatuur en geeft ook mogelijkheden

Nadere informatie

De dynamiek van getij, de inspiratie van samenwerking

De dynamiek van getij, de inspiratie van samenwerking De dynamiek van getij, de inspiratie van samenwerking Visie op de natuur van de Zuidwestelijke Delta Grevelingen Schor met zeekraal Het continue heen-en-weer van eb en vloed. De ontmoeting van zoet en

Nadere informatie

Sedimentbeheer kan de veerkracht van het Schelde estuarium vergroten. Marcel Taal

Sedimentbeheer kan de veerkracht van het Schelde estuarium vergroten. Marcel Taal Sedimentbeheer kan de veerkracht van het Schelde estuarium vergroten Marcel Taal Estuarium: Inclusief monding, tot Gent Inhoud - Samenwerking in het Schelde-estuarium - Grootschalig gedrag: getijslag (hoog

Nadere informatie

3. Maatregelen beheerautoriteit Wadden (1,5 mln. per jaar) Uitvoering van (beheer)maatregelen door de nog op te richten Beheerautoriteit Wadden.

3. Maatregelen beheerautoriteit Wadden (1,5 mln. per jaar) Uitvoering van (beheer)maatregelen door de nog op te richten Beheerautoriteit Wadden. Bijlage 1 projectinformatie mogelijke maatregelen 2 de tranche. Hieronder zijn de maatregelen opgenomen waarvan uitvoering mogelijk is in de 2 de tranche. De complete lijst met 33 maatregelen uit de verkenning

Nadere informatie

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats Vissen in het IJsselmeer Romke Kats Functies IJsselmeer Water Transport Recreatie Visserij Natuur Vissen in het IJsselmeer Historie Ecologie Voedselketen IJsselmeer algen, vissen, mosselen, waterplanten,

Nadere informatie

PBL-Notitie. Ontwikkelingsvarianten voor de Zuidwestelijke Delta

PBL-Notitie. Ontwikkelingsvarianten voor de Zuidwestelijke Delta PBL-Notitie Ontwikkelingsvarianten voor de Zuidwestelijke Delta Achtergronden bij Samenhang in de Zuidwestelijke Delta. Naar een vitale, veerkrachtige en veilige delta Dirk-Jan van der Hoek, Rick Wortelboer

Nadere informatie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Voorstellen Waterschap Hollandse Delta John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Waterschap Hollandse Delta Dynamiek in de Delta [2] Inhoud De taken van het waterschap De dynamiek in de tijd Een dynamische

Nadere informatie

VAN BRON TOT DELTA. Paul de Kort. een studie naar landschapskunst in de Blaricummermeent. Eemmeer. Eem. Amersfoort.

VAN BRON TOT DELTA. Paul de Kort. een studie naar landschapskunst in de Blaricummermeent. Eemmeer. Eem. Amersfoort. Eemmeer een studie naar landschapskunst in de Blaricummermeent Eem VAN BRON TOT DELTA Amersfoort Gelderse vallei Paul de Kort Utrechtse heuvelrug stuw gemaal Een Deltarivier in De Blaricummermeent De rivier

Nadere informatie

RELATIE MET ANDERE PROJECTEN (RW / HITM/216)

RELATIE MET ANDERE PROJECTEN (RW / HITM/216) BIJLAGE III RELATIE MET ANDERE PROJECTEN (RW1809-28/ HITM/216) Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport RW1809-28/holj2/208 d.d. 13 september 2013 INHOUDSOPGAVE blz. 1. RELATIE MET ANDERE PROJECTEN

Nadere informatie

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO 4.5 Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO (erwin.winter@wur.nl) De toestand van veel riviervissen is verbeterd sinds het dieptepunt in de jaren zeventig, maar de visstand is nog ver verwijderd van de situatie

Nadere informatie

De Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij.

De Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij. e Biesbosch gelegen tussen de verstedelijkte Randstad en de Brabantse Stedenrij. Merwedes e Waal voert het grootste deel van de Rijnafvoer af (ongeveer zestig procent). Vanaf Slot Loevesteijn komt het

Nadere informatie

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie BOUWEN MET DE NATUUR In Nederland proberen we de natuur te herstellen, maar de natuur kan zelf ook een handje helpen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de aanleg van de Marker Wadden, een eilandengroep in het

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Herstel estuariene natuur en dynamiek in de zuidwestelijke delta

Herstel estuariene natuur en dynamiek in de zuidwestelijke delta de zuidwestelijke delta + + + kust special + + + herstel estuariene natuur en dynamiek in de zuidwestel Herstel estuariene natuur en dynamiek in de zuidwestelijke delta In de afgelopen 10.000 jaar is Zuidwest-Nederland

Nadere informatie

Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer

Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Startnotitie in het kader van de procedure voor de milieueffectrapportage Startnotitie Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Startnotitie in het kader van de procedure voor

Nadere informatie

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen Jaap Quak Inhoud De insteek: kijk op ESF vanuit vissen Processen als sleutels Pressoren als sloten Soorten gevoelig/ongevoelig?

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s) Samenvatting door Saskia 1046 woorden 8 april 2014 7,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo 2.4 Files oplossen Files 29 mei 1955 was er in Nederland de eerste file. Duizenden inwoners van

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde Deltawerken

Praktische opdracht Aardrijkskunde Deltawerken Praktische opdracht Aardrijkskunde Deltawerken Praktische-opdracht door een scholier 2709 woorden 19 juni 2002 6,6 243 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding: In dit werkstuk zullen de Deltawerken

Nadere informatie

3 Na het zoet komt het zout

3 Na het zoet komt het zout 3 Na het zoet komt het zout Geen zout Volkera oplossing is voor z Na het zoet komt het zout " Zuidwestelijke delta wordt nooit door Jeffrey Kutterink. maandag 23 maart 2009 19:41 Laats THOLEN - Zeeuwse

Nadere informatie

- Notitie van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta, t.b.v. regionale consultatieronde feb-mrt 2013

- Notitie van de Stuurgroep Zuidwestelijke Delta, t.b.v. regionale consultatieronde feb-mrt 2013 Kenmerk:PZWD2013014 Kiezen voor veilig, veerkrachtig en vitaal Strategieën voor veiligheid en zoet water Veilig wonen, een veerkrachtige natuur en een vitale economie. Dat is het ideaal dat provincies,

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

Samenvatting milieueffectrapport bij de rijksstructuurvisie Grevelingen/Volkerak-Zoommeer (versie februari 2014)

Samenvatting milieueffectrapport bij de rijksstructuurvisie Grevelingen/Volkerak-Zoommeer (versie februari 2014) Samenvatting milieueffectrapport bij de rijksstructuurvisie Grevelingen/Volkerak-Zoommeer (versie februari 2014) Effecten van alternatieven voor de waterhuishouding onderzocht Zowel in het Volkerak-Zoommeer

Nadere informatie

Mens, natuur & milieu

Mens, natuur & milieu Mens, natuur & milieu Lesbrief Biologie. In dit thema ga je aan de gang met opdrachten die gaan over de ontwikkelingen in het havengebied en de gevolgen voor natuur en milieu. Deze opdracht is een lesbrief

Nadere informatie

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde

Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde Ontstaan en ontwikkeling van platen en geulen in de Westerschelde Prof. Ir. Jean J. Peters Raadgevend ingenieur Expert-team Haven Antwerpen De vragen: Hoe ontstonden de platen en geulen in de Westerschelde?

Nadere informatie

Veiligheidsbuffer Oesterdam

Veiligheidsbuffer Oesterdam Veiligheidsbuffer Oesterdam 111111111111111111111111111111111111111111111111111111111II1 017425 2012 PZDT-R-12298ontw Brochure Veiligheidsbuffer Oesterdam sam Magisch landschap De Oostersehelde is een

Nadere informatie

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies SPELREGELS EHS Spelregels voor ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies Ministeries van LNV en VROM en de provincies 2 De Ecologische Hoofdstructuur, ook

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013 Maatregelverkenning Economie en Ecologie in balans Petra Dankers 08 november 2013 Kader Eerste bijeenkomst Programma Rijke Waddenzee in juni veel maatregelen geidentificeerd Royal HaskoningDHV heeft in

Nadere informatie

Onderzoek en Monitoring

Onderzoek en Monitoring Onderzoek en Monitoring 2014-2018 Resultaten uit T2015 en uit onderzoek Agenda voor de Toekomst in samenhang bekeken Opzet Inleiding: hoe, wat en waarom bij monitoring en onderzoek - Wat omvat Onderzoek

Nadere informatie

Dynamiek terug in de Delta

Dynamiek terug in de Delta De J,JCVGT1.CIC 1de jaargang september 24 nummer Natuur T. S. Blauw, HA Haas & L.A. Adriaanse 162 Dynamiek terug in de Delta In de afgelopen eeuwen is de delta van Zuidwest Nederland ingrijpend veranderd

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO NATUUR EN MILIEU De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk 4. 1ste druk

De Geo. 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw. Antwoorden hoofdstuk 4.  1ste druk De Geo 1 th Aardrijkskunde voor de onderbouw Antwoorden hoofdstuk 4 www.degeo-online.nl 1ste druk De Geo, aardrijkskunde voor de onderbouw van th - Docentenhandleiding 1 TH 1 ThiemeMeulenhoff Utrecht/Zutphen,

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 1416 woorden 27 oktober 2004 5,3 30 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra Hoofdstuk 1 Het ontstaan van diversiteit

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

Intentieovereenkomst Alliantie Oosterschelde

Intentieovereenkomst Alliantie Oosterschelde Intentieovereenkomst Alliantie Oosterschelde Afspraken tot samenwerking voor de uitvoering van de Oosterschelde Visie 2012-2018. Middelburg, 6 februari 2013. Intentieovereenkomst Alliantie Oosterschelde

Nadere informatie

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Sediment en morfologisch beheer van estuaria Sediment en morfologisch beheer van estuaria Jean Jacques Peters Raadgevend ingenieur - rivierenspecialist V.U. Brussel - Vakgroep Waterbouwkunde en Hydrologie Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Nadere informatie

paspoort Volkerak-Zoommeer

paspoort Volkerak-Zoommeer paspoort Volkerak-Zoommeer 2 Datum uitgifte: 23 januari 2013 De stuurgroep Zuidwestelijke Delta werkt toe naar besluiten over de Zuidwestelijke Delta waarin veiligheid, ecologie en economie zijn geborgd

Nadere informatie

Balanceren tussen zoet en zout

Balanceren tussen zoet en zout Ministerie van Verkeer en Waterstaat Balanceren tussen zoet en zout Ruimte voor veerkracht en veiligheid in de Delta Balanceren tussen zoet en zout 1 Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Balanceren

Nadere informatie

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer

Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Ontwerp-MER Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer Portefeuillehouder: A. van den Berg Vergaderdatum: 2 maart 2010 Agendapunt: Beleidsveld: 150 Kenmerk D&H: 840252 Aard voorstel: Besluitvormend Kenmerk VV: Steller:

Nadere informatie

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde Jean Jacques Peters Raadgevend ingenieur - rivierenspecialist V.U. Brussel - Vakgroep Waterbouwkunde en Hydrologie Geomorfologie van de Schelde

Nadere informatie

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Break-out Sessie Scheldemonding Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Youri Meersschaut (VO-MOW) en Gert-Jan Liek (RWS) Kennis vroegere onderzoeksagenda s Toename getijslag belangrijk onderwerp in

Nadere informatie

INFOBROCHURE Schouwen-Duiveland

INFOBROCHURE Schouwen-Duiveland INFOBROCHURE Schouwen-Duiveland SCHOUWEN-DUIVELAND KLIMAATBESTENDIG Het klimaat verandert, de zeespiegel stijgt en de neerslag neemt toe. Studies brachten de huidige en toekomstige uitdagingen in kaart,

Nadere informatie

Eiland van Dordrecht. Data. Voorbeeldprojecten Eiland van Dordrecht. Dordrecht Concept Gebiedsrapportage Eiland van Dordrecht

Eiland van Dordrecht. Data. Voorbeeldprojecten Eiland van Dordrecht. Dordrecht Concept Gebiedsrapportage Eiland van Dordrecht Voorbeeldprojecten Eiland van Dordrecht Eiland van Dordrecht Dordrecht Concept Gebiedsrapportage Eiland van Dordrecht Data Locatie: Dordrecht Opdrachtgever: Gemeente Dordrecht in samenwerking met DPNH

Nadere informatie

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VWO NATUUR EN MILIEU De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam binnen.

Nadere informatie

nl 2010 Met Open Armen Voor het belang van veiligheid, natuur en economie wereld natuur fonds geef de aarde door

nl 2010 Met Open Armen Voor het belang van veiligheid, natuur en economie wereld natuur fonds geef de aarde door nl 2010 Met Open Armen Voor het belang van veiligheid, natuur en economie 1 wereld natuur fonds geef de aarde door Verantwoording Het WNF presenteert in deze verkenning zijn visie op Open Armen voor het

Nadere informatie

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Morfologie kwelders en. platen Balgzand Morfologie kwelders en platen Balgzand Autonome ontwikkeling Hoogwatervluchtplaatsen Werkdocument RIKZ/AB - 99.607x ir. B.B. van Marion December 1999 Samenvatting In het kader van het project GRADIËNTEN

Nadere informatie

Helder water door quaggamossel

Helder water door quaggamossel Helder water door quaggamossel Kansen en risico s Een nieuwe mosselsoort, de quaggamossel, heeft zich in een deel van de Rijnlandse wateren kunnen vestigen. De mossel filtert algen en zwevend stof uit

Nadere informatie

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015)

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Belangrijkste toestand en trend resultaten thema s waterkwaliteit, leefomgeving, fauna en flora Opzet Evaluatie natuurlijkheid hoofdlijnen Thema waterkwaliteit Thema

Nadere informatie

wetenschappelijke naam vegetatietype

wetenschappelijke naam vegetatietype Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Schorren met slijkgrasvegetaties

Nadere informatie

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Sturende dynamische processen Stroming van zoet en zout oppervlakte-

Nadere informatie