Wetenschappelijke artikel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetenschappelijke artikel"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN De perceptie van consumptie: Signalen van socioseksuele strategie en de error management theorie Wetenschappelijke artikel aantal woorden: 9519 MAARTEN VAN DEN BOSSCHE MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT PROMOTOR: PROF. DR. PATRICK VYNCKE COMMISSARIS: EVELINE VINCKE ACADEMIEJAAR

2

3 Abstract Given the error management theory, Haselton & Buss (2000) showed men overperceiving sexual interest in women and women underperceiving commitment in men for evolutionary psychological reasons. Due to the differential minimum parental investment, men and women face different costs making Type-I-errors or Type-II-errors in perceiving sexual interest or commitment in potential matingpartners. We examined if this sex-specific cognitive bias was also to be found in the perception of consuming behavior in a context of mating. In an experiment (n=171) with visual stimuli, this framework was tested on the perception of two consuming behaviors during a date being conspicuous consumption and wearing revealing clothing. Although no support was found for a cognitive bias in men or women perceiving a third person situation, we suspect and discuss that this might be due to the importance of involvement in activating a cognitive bias. In addition, we found evidence for a male intersexual perception of short-term interest in women wearing revealing clothing, which seems to be sex-specific. On the other hand the female intersexual perception of short-term interest in male conspicuous consumption seemed limited to men driving a prestigious car. Still, the evidence found rejects the possibility of conspicuous consumption being a signal of long-term interest as a willingness to invest resources in a future relationship, both for men and women. 1

4 Inhoudstafel Abstract... p. 1 Inhoudstafel... p. 2 Dankwoord... p Inleiding... p Evolutionaire psychologie en goals... p Evolutionaire psychologie en het goals-systeem... p Mating binnen de evolutionaire psychologie... p Costly signaling theorie... p Socioseksuele strategieën... p Verschil tussen korte en lange termijn strategie... p Consumptiegedrag en socioseksuele strategieën... p Strategic interference theorie... p Error management theorie... p Wat is de error management theorie?... p EMT en mating... p Overperceptie seksuele interesse... p Toewijdingsscepsis... p Methode... p Verantwoording onderzoeksmethode... p Materiaal en procedure... p Verantwoording onderzoeksgroep... p Resultaten... p Steekproefomschrijving... p Seksuele strategie... p Error management theorie... p Consumptiegedrag en mating strategie: interseksuele inschatting... p Consumptiegedrag en mating strategie: intraseksuele inschatting... p Effect en correlatie van eigen socioseksuele strategie en percepties van mating strategie... p. 32 2

5 3.7 Interactie-effect van geslacht bij invloed conditie op percepties van mating strategie... p Bespreking... p Seksuele strategie... p Error management theorie... p Consumptiegedrag en inschatting mating strategie: interseksuele inschatting... p Conspicuous consumption... p Onthullende kledij... p Consumptiegedrag en inschatting mating strategie: intraseksuele inschatting... p Interactie-effect van geslacht bij invloed conditie op percepties van matingstrategie... p Algemene discussie, beperkingen en suggesties voor verder onderzoek... p Bijlagen... p Bijlage 1: Stimuli... p Bijlage 2: Manipulatiechecks... p Bijlage 3: Frequentietabel geslacht... p Bijlage 4: Frequentietabel conditie... p Bijlage 5: Kruistabel geslacht en conditie... p Bijlage 6: Beschrijving leeftijd... p Bijlage 7: Beschrijving SOI-R-scores... p Bijlage 8: T-test SOI-R met als onafhankelijke variabele geslacht... p Bijlage 9: T-test inschattingen met als onafhankelijke variabele geslacht... p Bijlage 10: T-test inschattingen van mannelijke respondenten met als onafhankelijke variabele conditie... p Bijlage 11: T-test inschattingen van vrouwelijke respondenten met als onafhankelijke variabele conditie... p Bijlage 12: correlatieanalyse tussen inschattingen van mating strategie en eigen socioseksuele strategie... p Bijlage 13: correlatieanalyse tussen inschattingen van mannelijke respondenten over mating strategie en eigen socioseksuele strategie... p. 74 3

6 5.14 Bijlage 14: correlatieanalyse tussen inschattingen van vrouwelijke respondenten over mating strategie en eigen socioseksuele strategie... p Bijlage 15: T-test inschattingen met als onafhankelijke variabele de mediaanvariabele van de SOI-R... p Bijlage 16: ANOVA effect van geslacht, conditie en geslacht*conditie op inschattingen... p Bibliografie... p

7 Dankwoord Onontbeerlijk bij het schrijven van een masterproef is een omkadering van hulpvaardige mensen, zowel op inhoudelijk, vormelijk als menselijk vlak. Voor de hulp bij de totstandkoming van deze masterproef wil ik daarom ook mijn zeerste dankbaarheid uiten over de hulp, de ideeën en de nodige kritiek die Prof. Dr. Patrick Vyncke mij geboden heeft. De tussentijdse besprekingen van dit werkstuk waren uiterst noodzakelijk om het overzicht te bewaren en de gewenste objectieven te toetsen aan de realiteit. Maar niet in het minst was Prof. Dr. Vyncke belangrijk voor het binnenbrengen van de evolutionaire psychologie in mijn interesseveld. Mede door zijn lessen en werkcolleges raakte ik mateloos geïnteresseerd in het onderzoek en de bevindingen van dit raamwerk. Tussentijdse besprekingen waren er ook met Eveline Vincke, assistente aan de faculteit Communicatiewetenschappen van de Universiteit Gent. Ik wens ook haar uitvoerig te danken voor het aanbrengen van ideeën en opmerkingen, waarbij ik vooral heel wat heb kunnen opsteken van haar expertise op het vlak van conspicuous consumption. Aangezien binnen een experiment, zoals uitgevoerd in deze masterproef, de visuele stimuli heel belangrijk zijn, wens ik Louis Bruyneel te danken voor zijn hulp in de tovenarij met Photoshop. De gedrevenheid en kunde die Louis tentoonstelde bij het ontwerpen van het fotomateriaal was een sterk motiverende factor binnen het afronden van deze proef. Tot slot wil ik voornamelijk voor de steun op het menselijke vlak, maar dikwijls ook op inhoudelijk vlak, mijn vrienden, klasgenoten en familie danken. In het bijzonder heb ik daarin aandacht voor mijn vriendin Maaike die mij motiveerde om creatief en positief te blijven en mijn ouders die mij aanspoorden om regelmatig en geconcentreerd door te werken. Een speciale plek in zowel dit dankwoord als het hart wil ik opdragen aan Tessa Lamote. Het vrijwillig overlijden van een vriendin en klasgenote doet enorme pijn en twijfel rijzen. Ik hoop ooit het ontwikkelde oog voor detail en vormgeving te kunnen evenaren dat Tessa in haar te korte leven heeft tentoongesteld. Zonder alle bovengenoemde personen was dit niet de masterproef geworden die ik wenste te schrijven. 5

8 1. Inleiding 1.1 Evolutionaire psychologie en goals Evolutionaire psychologie en het goals-systeem De evolutionaire psychologie past de ideeën van Darwin toe op de menselijke psychologie. Naar analogie met andere organen zegt het dat ook in onze hersenen mentale organen ontwikkeld zijn door de evolutie om bepaalde problemen op te lossen (Saad & Peng, 2006). Binnen de evolutionaire psychologie gaat men op zoek naar de achtergrond van deze mentale organen en bekijkt men hoe deze de mens geholpen hebben om zijn genen door te geven. Genen die aanleiding geven tot een bepaald gedrag dat de kans verhoogt dat de genen overleven of doorgegeven worden aan een nieuwe generatie, zullen uiteindelijk verspreid geraken over de populatie. Cary (2000) wijst er ons daarbij op dat our modern skulls house a Stone Age mind. Hiermee bedoelt hij dat onze hersenen aangepast zijn aan problemen die mensen hadden tijdens het Pleistoceen, zoals het zoeken van voedsel of een partner. De omgeving waaraan het menselijke brein, zoals het nu is, aangepast is, noemt men de EEA of de Environment of Evolutionary Adaptedness. Om ondanks deze problemen toch tot genenreplicatie te komen, vertonen mensen gedragingen die tot verschillende doelen leiden. Vyncke (2011b, p ) stelde acht fundamentele doelen op: survival, sexual bonding, pair bonding, parent/child bonding, kin bonding, group bonding, hierarchical bonding en reciprocal bonding. Figuur 1: Een evolutionair psychologisch model van consumentendoelen (motivaties). Uit The Heart and the Mind: On advertising and consumption (p.120), door P. Vyncke, 2011b, Gent: University Press. 6

9 Elk van deze doelen is cruciaal voor de replicatie van onze genen. Dit model wordt door Vyncke rechtstreeks verbonden aan vier selectieprocessen, namelijk natuurlijke, seksuele, verwantschaps- en sociale selectie. Interessant is dat dit model naast een algemeen gebruik ook meer specifiek gebruikt kan worden om de motivaties van consumentengedrag te onderzoeken. Binnen het kader van deze masterproef zijn we voornamelijk geïnteresseerd in de doelen sexual bonding en pair bonding. Het onderscheid dat hier gemaakt wordt, is er voornamelijk een van termijn. Sexual bonding beslaat puur het uitzoeken van een geschikte partner om seksuele betrekkingen mee te hebben terwijl pair bonding slaat op een langetermijnrelatie tussen twee seksuele partners. Dit onderscheid bevindt zich naar onze mening in het dagelijkse leven wat in een taboesfeer. Binnen de evolutionaire psychologie is dit echter een belangrijk domein waarbinnen men verschillende gedragingen van mensen probeert te verklaren aan de hand de geëvolueerde werking van het brein Mating binnen de evolutionaire psychologie Sexual bonding en pair bonding zijn de twee doelen die onlosmakelijk verbonden zijn met seksuele selectie. De seksuele selectie, zoals beweerd door Darwin (1871), komt voort uit het verkiezen van mating partners met bepaalde kenmerken door vrouwen. Mannen die niet seksueel aantrekkelijk bevonden werden door vrouwen konden zich dan ook niet voortplanten, hoe goed zij ook waren in overleven. In een poging een breder raamwerk te creëren voor de ideeën van Darwin omtrent seksuele selectie komt Trivers (1972) met de theorie van parental investment. De theorie verklaart het feit dat het voornamelijk de vrouwen zijn die het kieskeurigst zijn bij het zoeken naar een partner, een punt waarop Darwin vaak kritiek kreeg. De parental investment theorie verklaart deze kieskeurigheid door de minimale investering die beide geslachten moeten doen wanneer ze zich voortplanten. Bij de mens draagt de vrouw 9 maanden het kind in de buik, wat haar kansen op overleven drastisch doet slinken. De man daarentegen hoeft geen noemenswaardige investeringen meer te doen na het bevruchten van de vrouw. Als gevolg van deze gediversifieerde minimale ouderlijke investering zullen vrouwen voorzichtiger zijn in hun partnerkeuze om zo te vermijden dat ze alleen staan om de zware kosten van een zwangerschap te dragen. Dit werd empirisch bevestigd door Kenrick, Sadalla, Groth, en Trost (1990) die aantoonden dat vrouwen in het algemeen veel selectiever zijn en voornamelijk op het vlak van variabelen die aan status verbonden zijn. Ze wijzen er hierbij wel op dat vergeleken met de meeste zoogdiersoorten, mannelijke mensen toch een 7

10 substantiële ouderlijke investering doen in hun nageslacht (Kenrick et al., 1990, p.101). Saad, Eba en Sejean (2009, p. 185) vonden dat het bij mannen niet alleen minder waarschijnlijk is dat ze een mating kans voorbij laten gaan maar dat ze ook meer overtuiging nodig hadden om dat te doen. In dezelfde studie vonden zij ook dat vrouwen meer potentiële partners onderzoeken dan mannen. Extremer gezien blijken mannen vrouwen zelfs aantrekkelijker te vinden wanneer zij cues vertonen die aanduiden dat ze makkelijker seksueel misbruikbaar zijn (Goetz, Easton, Lewis & Buss, 2012; zie ook Lewis, Easton, Goetz & Buss, 2012). Wanneer het de vrouwen zijn die kieskeurig zijn, is het doel voor de mannen om de vrouwen te overtuigen van hun kwaliteiten. Dit gaan ze doen door in competitie te gaan met andere mannen. Buss (1988) onderzocht de verschillende tactieken voor deze intraseksuele competitie en vond daarbij duidelijke verschillen tussen de geslachten. Tactieken zoals het rijden met een dure wagen of het uitgeven van veel geld worden meer gesteld door mannen terwijl vrouwen zich vaker aantrekkelijk gaan kleden om op te vallen tussen de andere vrouwen. Dat ook vrouwen aan intraseksuele competitie doen, wordt verderop in deze studie nog verklaard. Belangrijk is nu alvast dat later onderzoek het belang van het aantrekken van potentiële partners bij deze intraseksuele competitie voor zowel mannen als vrouwen bevestigde (Walters & Crawford, 1994). Mannen en vrouwen doen dus aan intraseksuele competitie door het versturen van signalen naar elkaar Costly signaling theorie De costly signaling theorie stelt dat er signaalsystemen ontstaan wanneer een signaal, uitgezonden door een individu om zijn hoge kwaliteit te tonen, ook wordt ontvangen door een ander individu, die zo een discriminerend onderscheid kan maken. Het signaalsysteem zal enkel ontstaan en blijven bestaan als zowel zender als ontvanger hier voordeel bij hebben (Gangestad & Thornhill, 2007). Bijvoorbeeld binnen een mating context kan een man bepaalde signalen uitzenden op basis waarvan vrouwen een onderscheid kunnen maken tussen goede en slechte partners. Zahavi en Zahavi (1997, p. XIII-XV) pasten met hun handicap principle het missende stukje in de puzzel van Darwin in. Ze verklaren het risico dat door dieren genomen wordt waarmee ze hun survival in gevaar brengen via signaalsystemen. Ze stellen dat signalen kostelijk moeten zijn om betrouwbaar te zijn. Anders zouden ze door iedereen uitgezonden kunnen worden en zou het systeem niet effectief zijn. Er zijn vier criteria om te spreken van een costly signal. Het signaal moet gemakkelijk observeerbaar zijn, hard-to-fake, 8

11 geassocieerd worden met een onobserveerbare, maar verlangde individuele kwaliteit en moet een fitnessvoordeel bieden (Nelissen & Meijers, 2011, p. 344). 1.2 Socioseksuele strategieën Verschil tussen korte- en langetermijnstrategie: seksuele strategie theorie Buss en Schmitt (1993) ontwikkelden de seksuele strategie theorie op basis van de verschillen in ouderlijke investering en de verschillende uitdagingen bij partnerselectie die mannen en vrouwen kennen. Zowel mannen als vrouwen kunnen volgens hen binnen een bepaalde context gaan voor een korte- of langetermijnstrategie maar mannen zullen ten gevolge van de fundamentele asymmetrie tussen de geslachten vaker opteren voor een kortetermijnstrategie. Ze bevestigen hun 9 hypotheses hieromtrent via het empirisch testen van 22 afgeleide voorspellingen. Miller (2001) gaat hier verder op in en stelt dat ondanks dat mannelijke mensen niet kieskeurig zijn wanneer het gaat om kortetermijnrelaties, ze bijna identieke niveaus van kieskeurigheid bereiken als vrouwen wanneer ze op zoek gaan naar een langetermijnrelatie. Hij stelt dat het onder meer door dit fenomeen is dat mensen een grote ontwikkeling van creatieve intelligentie kennen in beide geslachten. Doordat bij mensen zowel de man als de vrouw kieskeurig kunnen zijn, zien we ook bij de vrouwen intraseksuele competitie. Bewijs voor deze stelling vinden we onder andere terug in een onderzoek waaruit blijkt dat mannen zich zowel creatiever gedragen wanneer ze in een context van mating voor korte termijn of lange termijn worden gebracht, terwijl dat bij vrouwen alleen het geval is bij de langetermijnconditie (Griskevicius, Cialdini & Kenrick, 2006). De socioseksuele strategie van een persoon is onderhevig aan bepaalde invloeden en beïnvloedt op zijn beurt andere variabelen. Een recent onderzoek toonde bijvoorbeeld aan dat de fysieke aantrekkelijkheid van vrouwen een invloed heeft op hun gevolgde socioseksuele strategie (Perilloux, Cloud & Buss, 2013). Vrouwen die aantrekkelijker zijn geven aan meer seksuele ervaring te hebben en een minder terughoudende socioseksuele strategie te volgen. Anderzijds heeft de socioseksuele strategie van een man dan weer een invloed op de inschattingen die hij maakt van de aantrekkelijkheid, gezondheid en vruchtbaarheid van vrouwen (Swami, Miller, Furnham, Penke & Tovée, 2008) en heeft het voor beide geslachten invloed op welke strategieën gebruikt worden voor het aantrekken van potentiële partners (Bleske-Recheck & Buss, 2006). 9

12 1.2.2 Consumptiegedrag en socioseksuele strategieën Zoals eerder besproken, vond Buss (1988) verschillende strategieën voor het aantrekken van potentiële partners bij mannen en vrouwen. We merken op dat sommige van deze strategieën terug te vinden zijn in consumptiegedrag van mensen, zoals de genoemde voorbeelden hoger in deze literatuurstudie. Het zou zo kunnen zijn dat we met bepaalde consumptiegedragingen signalen sturen naar potentiële partners of aan intraseksuele competitie doen met mensen van hetzelfde geslacht. Een reeds uitgebreid bestudeerde consumptiegedraging die binnen dit plaatje past is conspicuous consumption. Sundie, Kenrick, Griskevicius, Tybur, Vohs en Beal (2011, p. 664) vatten de term van Veblen (1899) samen als het bekomen en exposeren van kostelijke voorwerpen om anderen een indruk te geven dat men rijk is of veel status heeft. Om conspicuous consumption te kunnen verklaren als een signaal zijn echter enkele voorwaarden te stellen. Het signaal moet contextspecifiek aangewend worden, een duidelijke link hebben met de context en ook werkelijk aanzien worden als een signaal door de bedoelde ontvanger. Griskevicius, Tybur, Sundie, Cialdini, Miller en Kenrick (2007) toonden aan dat mannen binnen een matingcontext meer geneigd zijn om aan conspicuous consumption te doen. Een link met de context werd gevonden door Saad en Vongas (2009) die aantoonden dat mannen die aan conspicuous consumption doen verhoogde testosterongehaltes vertonen. Een modererend effect werd daarbij gevonden waarbij een meer bevolkte locatie voor een hoger testosterongehalte zorgde. Een laatste voorwaarde is dat dit gedrag ook als een signaal gezien wordt door de bedoelde ontvanger. Vrouwen blijken inderdaad tijdens de meest vruchtbare periode van hun menstruele cyclus meer oog te hebben voor statusproducten wanneer ze die te zien krijgen (Lens, Driesmans, Pandelaere & Janssens, 2012). Dunn en Searle (2010) toonden aan dat mannen in een prestigieuze auto tegenover een neutrale auto aantrekkelijker bevonden worden door vrouwen. Vrouwen in diezelfde prestigieuze auto werden echter niet aantrekkelijker bevonden door mannen. Er blijkt dus een verschil te zijn in voorkeur tussen de geslachten. Ook Sundie et al. (2011) bevestigen deze voorwaarden. Daarnaast stellen zij dat enkel mannen die niet het plan hebben veel te investeren in een relatie gemotiveerd zijn om aan conspicuous consumption te doen. Dit duidt op het feit dat conspicuous consumption een strategie voor mate attraction zou kunnen zijn voor mannen op zoek naar een kortetermijnrelatie in tegenstelling tot de gedachtegang dat dit zou wijzen op economische rijkdom die in een langetermijnrelatie zou kunnen worden geïnvesteerd. Ontvangers van dit 10

13 signaal, zo blijkt verder uit het onderzoek, geven ook vaker aan dat ze denken dat mannen in een prestigieuze auto open staan voor een kortetermijnrelatie dan dat ze dat voor vrouwen doen. Een beperking aan deze laatste twee onderzoeken is dat ze zich beperken tot het bezit van een prestigieuze auto. Om verder te kunnen bevestigen dat conspicuous consumption een signaal is van de mannelijke kortetermijnstrategie, hebben we volgende hypotheses opgesteld: Hypothese 1: Vrouwelijke respondenten zullen de seksuele interesse van mannen die doen aan conspicuous consumption hoger inschatten dan de vrouwelijke controlegroep. Hypothese 2: Vrouwelijke respondenten zullen de interesse in een langetermijnrelatie van mannen die doen aan conspicuous consumption lager inschatten dan de vrouwelijke controlegroep. Hypothese 3: Mannelijke respondenten zullen de seksuele interesse van vrouwen die doen aan conspicuous consumption even hoog inschatten als de mannelijke controlegroep. Hypothese 4: Mannelijke respondenten zullen de interesse in een langetermijnrelatie van vrouwen dien doen aan conspicuous consumption even hoog inschatten als de mannelijke controlegroep. Een andere, minder besproken, consumptiegedraging die een signaal zou kunnen zijn naar potentiële partners of naar concurrenten van hetzelfde geslacht is het dragen van onthullende kledij. We stellen ook hier dezelfde voorwaarden als bij conspicuous consumption. Opvallend is het ontbreken van wetenschappelijke literatuur rond mannen die onthullende kledij dragen. Voor vrouwen vinden we echter een duidelijke link met de mating context. Durante, Li en Haselton (2008) toonden namelijk aan dat vrouwen de neiging hebben meer onthullende kledij te dragen in de periode van hun menstruele cyclus. Ze suggereren dat dit een vorm van intraseksuele competitie zou kunnen zijn tussen vrouwen die ontstaat binnen de periode voor hun ovulatie. Onderzoek uitgevoerd binnen een virtuele leefwereld met alter-ego s toonde aan dat vrouwen meer de neiging hebben onthullende kledij te dragen dan mannen (Lomanowska & Guitton, 2012). Dat socioculturele idealen van vrouwelijke aantrekkelijkheid invloed hebben op hun intenties om zichzelf te seksualizeren en dat gedrag van andere vrouwen te aanvaarden (Nowatzki & Morry, 2009) hoeft daarbij niet in tegenspraak te zijn met de evolutionaire psychologie. Het is niet uitgesloten dat de heersende cultuur uiting geeft aan de seksuele voorkeuren die te vinden zijn bij de mens en op die manier mensen gaat beïnvloeden. Ander onderzoek toonde ook aan dat vrouwen tijdens een economische recessie meer geld uitgeven aan schoonheidsproducten (Hill, Rodeheffer, Griskevicius, Durante & 11

14 White, 2012) duidend op een mogelijk intensere intraseksuele competitie voor de beste mating partners. Dat deze signalen opgemerkt worden door anderen blijkt uit het onderzoek van Goetz, Easton, Lewis en Buss (2012) waarbij mannen het dragen van onthullende of strakke kledij associëren met een hogere aantrekkelijkheid als kortetermijnpartner en een lagere aantrekkelijkheid als langetermijnpartner. Het dragen van onthullende of strakke kledij kan waarschijnlijk de geprefereerde menselijke vormen (cf. Barber, 1995; Vyncke, 2011a) accentueren. Om na te gaan of het dragen van onthullende kledij kan gezien worden als een signaal van de vrouwelijke kortetermijnstrategie, hebben we volgende hypotheses opgesteld: Hypothese 5: Mannelijke respondenten zullen de seksuele interesse van vrouwen met onthullende kledij hoger inschatten dan de mannelijke controlegroep. Hypothese 6: Mannelijke respondenten zullen de interesse in een langetermijnrelatie van vrouwen met onthullende kledij lager inschatten dan de mannelijke controlegroep. Hypothese 7: Vrouwelijke respondenten zullen de seksuele interesse van mannen met onthullende kledij even hoog inschatten als de vrouwelijke controlegroep. Hypothese 8: Vrouwelijke respondenten zullen de interesse in een langetermijnrelatie van mannen met onthullende kledij even hoog inschatten als de vrouwelijke controlegroep Strategic Interference Theorie Het verschil tussen de geslachten in de voorkeur voor het volgen van lange- of kortetermijnstrategie zorgt ervoor dat mannen en vrouwen verschillende doelen hebben wanneer ze zich willen voortplanten. Als we terugkoppelen naar het doelensysteem van Vyncke (2011b), kunnen we stellen dat vrouwen zich meer willen engageren in pair bonding, daar waar mannen zich meer willen engageren in sexual bonding. Volgens de strategic interference theorie van Buss (1989) leidt het tot een conflict wanneer de strategieën van een persoon in het vaarwater komen van de doelen of strategieën van een andere persoon. Mannen hebben bijvoorbeeld de mogelijkheid vrouwen de indruk te geven dat ze geïnteresseerd zijn in een langetermijnrelatie terwijl ze eigenlijk niet verder willen investeren in de vrouw of in haar mogelijke nageslacht. De vrouw kan echter wel ingaan op zijn avances, denkende dat hij wel geïnteresseerd is verder te investeren in haar. Hierbij worden de doelen van de man wel vervuld, maar die van de vrouw niet. Negatieve gevoelens als overstuur zijn of woede zouden geëvolueerd zijn als oplossing voor dit probleem. 12

15 Hoewel de theorie niet beperkt is tot matinggerelateerde problemen werden deze wel verder onderzocht door Haselton, Buss, Oubaid en Angleitner (2005). Zij gingen de gevoelens van ontzetting na bij verschillende decepties waaronder misleiding over middelen, overdreven status, presex misleiding over toewijding en seksuele misleiding. Ze vonden dat vrouwen meer ontzetting vertoonden bij misleiding over middelen, overdreven status of toewijding. Mannen daarentegen vertoonden meer ontzetting bij seksuele misleiding. Dit ligt volledig in de lijn van de verwachtingen op basis van bovenstaande theorieën en geeft aan dat er een soort strijd bestaat tussen de geslachten waarbij negatieve emoties zoals ontzetting wapens van verdediging zijn. Naast deze bevinding van een verschil tussen geslachten is er ook een effect gevonden binnen de geslachten van socioseksuele strategie. Zowel mannen als vrouwen die een langetermijnstrategie volgden waren meer overstuur door misleiding over toewijding dan mensen die een kortetermijnstrategie volgden. Het omgekeerde was waar voor seksuele misleiding. 1.3 Error management theorie Wat is de error management theorie? Als we beslissingen moeten nemen in onzekerheid, kunnen we twee mogelijke fouten maken. We kunnen iets ontkennen terwijl het in werkelijkheid wel zo is (vals-positief of Type I fout) of we kunnen iets aannemen terwijl het in werkelijkheid niet zo is (vals-negatief of Type II fout). Vaak zijn de kosten van de fouten asymmetrisch verdeeld. Green en Swets (1966) stelden al dat, wanneer dit het geval is, een menselijk ontworpen systeem zou moeten gebouwd worden dat vooringenomen is om de minst kostelijke fout te maken. Volgens de error management theorie zijn ook de menselijke besluitprocessen dusdanig geëvolueerd dat ze voorspelbare fouten maken (Haselton & Buss, 2000). Deze cognitieve vooringenomenheid valt volledig te kaderen binnen de evolutietheorie. Genen die ervoor zorgen dat mensen de minst kostelijke beslissing zullen maken, hebben dus meer kans om doorgegeven te worden, zelfs als dat betekent dat ze meer fouten maken. Ook de vorm van het mechanisme maakt het een typisch fenomeen binnen de evolutietheorie. De beslissingen die via deze vooringenomenheid gemaakt worden, zullen niet altijd volledig juist zijn, maar het optimale ontwerp zou ervoor zorgen dat die fouten gemaakt worden die historisch gezien de meest voordelige of de minst kostelijke zijn, ongeacht de hoeveelheid aan fouten die daardoor gemaakt wordt (Haselton & Buss, 2000). 13

16 De error management theorie bestrijkt diverse domeinen van beslissingen. Zo schatten mensen een hoogteverschil groter in wanneer ze deze inschatting maken aan de top van het hoogteverschil dan aan de voet (Jackson & Cormack, 2007). Dit leidt tot een grotere voorzichtigheid dichtbij een diepe afgrond wat de risico s op een fatale val vermindert. Gelijkaardig aan dit voorbeeld zullen mensen soms voedsel dat ze niet kennen weigeren ondanks dat het eetbaar is, om de kans op vergiftiging te verminderen (Garcia, Hankins & Rusinak, 1976). Ook het vrezen van personen die geen lid zijn van de leefgroep is te verklaren vanuit de error management theorie. Het abusief aannemen dat een vreemde groep niet vijandig is, is een kostelijke fout wanneer daaruit volgt dat men niet voorbereid is op een aanval van deze groep (Haselton, Bryant, Wilke, Frederick, Galperin, Frankenhuis & Moore, 2009). Het is duidelijk dat de error management theorie van groot maatschappelijk belang is, aangezien zij dicht staat bij hedendaagse maatschappelijke problemen als racisme en verkrachting. De error management theorie kan een evolutionair biologische basis blootleggen van deze fenomenen en zo meer klaarheid scheppen over de situaties waarin zij zullen voorkomen EMT en mating Overperceptie seksuele interesse De error management theorie kan toegepast worden op het inschatten van de gedachten tussen de geslachten in een matingcontext. Door de limiterende factor van toegang tot vruchtbare vrouwen, is het zaaks voor mannen om elke kans op voortplanting te benutten. Wanneer de man een potentiële matingpartner tegenkomt, kan hij bij het inschatten van haar seksuele interesse twee fouten maken. Enerzijds kan hij de vrouw inschatten als seksueel geïnteresseerd terwijl zij dat eigenlijk niet is. In dit geval beperkt de verloren kost zich tot de energie die de man steekt in het tevergeefs proberen verleiden van de vrouw. Hierbij willen we melden dat, zoals Abbey (1991) aangeeft, deze situatie ook kan leiden tot verkrachting. Anderzijds kan hij de vrouw inschatten als niet seksueel geïnteresseerd wanneer zij dat eigenlijk wel is. De man probeert hierbij de vrouw niet te verleiden omdat hij dat als zinloos ziet. Hij verliest hierbij een kostbare kans om zich voort te planten. Mannen die geneigd zijn de seksuele interesse van vrouwen te overschatten zullen daarom steeds een kleinere kost hebben bij een foute inschatting dan mannen die de seksuele interesse van vrouwen onderschatten. Hun genen zullen aldus beter verspreid geraken in de genenpoel. Haselton & Buss (2000) zagen hun hypothese van seksuele overperceptie bij mannen ondersteund in hun experiment waarbij ze mannen en vrouwen bepaalde gedragingen lieten inschatten als seksuele intenties. Mannen schatten daarbij de seksuele interesse van de 14

17 vrouwen significant hoger in dan dat vrouwen dat doen. Vrouwen schatten de seksuele interesse van mannen niet hoger in dan mannen dat doen. Deze resultaten werden bevestigd door een survey naar ervaringen met foutief ingeschatte seksuele interesse (Haselton, 2003), experimenten met face-to-face interacties (Henningsen & Henningsen, 2010; Levesque, Nave & Lowe, 2006; Perilloux, Easton & Buss, 2012) en een experiment waarin mannen bij wie romantische gedachten opgewekt werden, aangaven seksuele interesse waar te nemen in neutrale vrouwengezichten (Maner, Kenrick, Neuberg, Becker, Robertson & Hofer et al., 2005). Haselton & Buss (2000) duidden via hun sister correction aan dat deze overschatting niet voorkomt wanneer mannen de seksuele interesse van hun zus inschatten. Dit toont volgens hen aan dat de overperceptie van seksuele interesse een fout is die ervoor zorgt dat zo min mogelijk seksuele opportuniteiten gemist worden. Om na te gaan of de overperceptie van seksuele interesse door mannen toepasbaar is op de twee eerder besproken consumptiegedragingen, hebben we de volgende hypothese opgesteld: Hypothese 9: Mannelijke respondenten zullen de seksuele interesse van vrouwen hoger inschatten dan de vrouwelijke respondenten. Anderzijds zullen vrouwelijke respondenten de seksuele interesse van mannen even hoog inschatten als de mannelijke respondenten Toewijdingscepsis In lijn met de parental investment theorie (Trivers 1972), zien we dat mannen en vrouwen verschillen in het inschatten van de gedachten van potentiële partners door het verschil in kosten die voor hen gepaard gaan met voortplanting. Daar waar het voor de man voordeliger is de seksuele interesse van vrouwen te overschatten om zo weinig mogelijk seksuele opportuniteiten te laten liggen, zou dit bij vrouwen heel wat minder voordelig zijn. Vrouwen dragen namelijk veel meer lasten bij het grootbrengen van nageslacht. Deze beperkingen in acht genomen, is het voor de vrouw voordeliger om kieskeurig te zijn in haar partnerkeuze binnen de mating. Haselton en Buss (2000) toonden dan ook aan dat vrouwen de neiging vertonen om de toewijding van mannen te onderschatten. In hun experiment lieten ze hun respondenten een aantal gedragingen beoordelen op de seksuele interesse die ze uitstraalden en de interesse in een langetermijnrelatie. De respondenten beoordeelden de gedragingen in drievoud. Eenmaal beoordeelden zij de gedraging alsof ze die zelf stelden, eenmaal alsof iemand van hetzelfde geslacht ze stelde en eenmaal alsof iemand van het andere geslacht ze stelde. De resultaten toonden aan dat vrouwen zowel de toewijding 15

18 die mannen over zichzelf aangaven als die mannen aangaven over andere mannen onderschatten. Cyrus, Schwarz en Hassebrauck (2011) koppelden deze toewijdingscepsis aan de life-history theory. Daarin stellen Kaplan en Gangestad (2005) dat de afwegingen die gemaakt moeten worden bij beslissingen niet constant zijn over de levensloop. Dit heeft tot gevolg voor de toewijdingscepsis dat vrouwen na de menopauze een andere afweging zullen maken dan jongere en vruchtbare vrouwen. De postmenopauzale vrouwen lopen niet de risico s die gepaard gaan met het overschatten van de toewijding van een man aangezien zij niet meer vruchtbaar zijn. Uit het onderzoek van Cyrus et al. (2011) bleek inderdaad dat de onderschatting van de toewijding van mannen enkel voorkwam bij vrouwen bij wie een contact met de man nog tot een zwangerschap kon leiden. Zij bewaren echter wel het idee dat een cohorte-effect hier aan de basis kan liggen, maar dat verder onderzoek dit zou kunnen uitsluiten. Om na te gaan of de toewijdingscepsis bij vrouwen toepasbaar is op de twee eerder besproken consumptiegedragingen, hebben we de volgende hypothese opgesteld: Hypothese 10: Vrouwelijke respondenten zullen de interesse in een langetermijnrelatie van mannen lager inschatten dan de mannelijke respondenten. Anderzijds zullen mannelijke respondenten de interesse in een langetermijnrelatie van vrouwen even hoog inschatten als de vrouwelijke respondenten. 16

19 2. Methode 2.1 Verantwoording onderzoeksmethode Het lijkt ons interessant dit onderzoek uit te voeren aan de hand van een experiment met visuele stimuli. De respondenten krijgen een link doorgestuurd en worden aan het begin van het experiment willekeurig verdeeld over twee condities. Op basis van een foto van een bepaald product wordt gevraagd dat men zich een situatie inbeeldt waarbij een man of vrouw een bepaald consumptiegedrag stelt tijdens een date. Daarna wordt gevraagd een inschatting te maken van zowel de seksuele interesse als de interesse in een langetermijnrelatie van de persoon die het consumptiegedrag stelt in zijn date. Er wordt gebruik gemaakt van een 2x2 between-subject design. Respondenten worden willekeurig verdeeld over de twee condities en geven aan het einde van het experiment hun geslacht aan. Een between-subject design wordt gebruikt om overdraageffecten te vermijden. Daarnaast lijkt het een realistischere situatie om een perceptie te vormen van één persoon die een bepaald gedrag stelt dan de vergelijking te moeten maken tussen twee personen die gelijkaardig gedrag stellen. 2.2 Materiaal en procedure Figuur 2: Voorbeeld van vrouwelijke conspicuous consumption versus neutraal consumptiegedrag Figuur 3: Voorbeeld van mannelijke conspicuous consumption versus neutraal consumptiegedrag 17

20 Fotomateriaal: Er wordt gebruik gemaakt van 12 koppels stimuli. De stimuli worden opgedeeld naar geslacht en naar conspicuous consumption of het dragen van onthullende kledij. Voor elke stimulus die staat voor één van beide strategieën is een neutrale stimulus ontwikkeld als tegenhanger. De verschillende stimuli werden vooraf getest bij een kleine groep respondenten (n=20) waaruit bleek dat de stimuli wel degelijk herkend werden als conspicuous consumption of als het dragen van onthullende kledij. De stimuli inzake conspicuous consumption werden gezien als duurder en opzichtiger dan hun neutrale tegenhangers behalve de halsketting, die later werd toegevoegd. De onthullende kledij werd door dezelfde respondenten gezien als meer onthullend dan hun neutrale tegenhangers. De volledige resultaten van de manipulatiecheck kan u terugvinden in de bijlage. Figuur 4: Voorbeeld van het dragen van onthullende kledij door mannen. Figuur 5: Voorbeeld van het dragen van onthullende kledij door vrouwen. De twee condities werden zo opgesteld dat respondenten telkens 3 conspicuous consumptionstimuli, 3 onthullende kledij-stimuli en de overige 6 neutrale stimuli te zien krijgen. Respondenten worden met een gelijke kans verdeeld over deze twee condities. De volgorde van de foto s binnen de conditie werd volledig willekeurig opgesteld per respondent zodanig dat er geen vaste volgorde bestond. 18

21 Conspicuous consumption Neutraal consumptiegedrag Mannen CC1: Opzichtige wagen (Bentley) CG1: Neutrale wagen (Ford) CC2: Opzichtige champagne (Moët) CG2: Neutrale champagne (De Sousa & Fils) CC3: Opzichtige smartphone (iphone) CG3: Neutrale smartphone (GooPhone) Vrouwen CC4: Opzichtige halsketting CG4: Neutrale halsketting CC5: Opzichtig horloge CG5: Neutraal horloge CC6: Opzichtige handtas (Chanel) CG6: Neutrale handtas Onthullende kledij Neutraal consumptiegedrag Mannen A1: Spannend T-shirt CGA1: Los T-shirt A2: Lijfje CGA2: T-shirt A3: T-shirt met diepe kraag CGA3: T-shirt met ronde kraag Vrouwen A4: Kort kleed CGA4: Lang kleed A5: Diep ingesneden kleedje CGA5: Kleedje zonder insnijding A6: Strak kleedje CGA6: Los kleedje Inschatting seksuele interesse en toewijding: De vraagstelling omtrent de inschatting van de seksuele interesse of de interesse in een langetermijnrelatie is gebaseerd op het onderzoek van Haselton en Buss (2000). Zij vroegen respondenten enkele inschattingen te maken over gedragingen tussen mannen en vrouwen. Door het gebruik van fotomateriaal in plaats van uitgeschreven acties werd de zelfrapportering weggelaten. De respondenten een bepaalde consumptiegedraging opdringen, leek ons geen goede werkwijze. Deze licht gewijzigde vertaling van Haselton en Buss werd aangepast aan de foto en vervolgens eronder geplaatst: Beeld u een [man/vrouw] in die op date is met een [vrouw/man]. Ze hebben al enkele keren afgesproken en hebben nog nooit seks gehad met elkaar. Beeld u in dat de [man/vrouw] [consumptiegedraging]. Maak twee inschattingen: Schat in hoe geïnteresseerd de [man/vrouw] is om seks te hebben met [zijn/haar] date. Schat in hoe geïnteresseerd de [man/vrouw] is in een langetermijnrelatie met [zijn/haar] date. 19

22 De respondenten konden hierbij hun antwoorden aanduiden op een 10-puntenschaal, gaande van Niet geïnteresseerd 1 tot Zeer geïnteresseerd 10. Socioseksuele strategie: Om de socioseksuele strategie van de respondenten te meten, wordt gebruik gemaakt van de SOI-R-schaal (Penke & Asendorpf, 2008). Deze schaal is een revisie van de Sociosexual Orientation Inventory (Simpson & Gangestad, 1991) die, in tegenstelling tot zijn algemenere voorganger, oog heeft voor de drie verschillende aspecten van socioseksuele strategie: gedrag, attitude en verlangen. Sociodemografische variabelen: Teneinde onderlinge verschillen te kunnen verklaren wordt de respondent aan het einde van het experiment gevraagd enkele sociodemografische variabelen in te vullen. Deze zijn geboortejaar, geslacht en seksuele voorkeur. 2.3 Verantwoording onderzoeksgroep Respondenten werden verzameld door het rondsturen van een link naar het online experiment. Tenminste 120 respondenten waren nodig om statistische analyses te kunnen aanvatten. Door het 2x2 between-subject design hadden we voor elke conditie per geslacht minstens 30 respondenten nodig. 20

23 3.Resultaten 3.1 Steekproefomschrijving Omvang en geslacht: Het experiment werd succesvol afgerond door 174 respondenten. Een groter deel (55%) daarvan waren vrouwen. Om manipulatie van de data zoveel mogelijk te voorkomen, besloten we niet te wegen naar geslacht. Grafiek 1: Verdeling respondenten naar geslacht. Conditie: Bij het begin van het experiment werden de respondenten willekeurig ingedeeld in één van beide condities. Ondanks de gelijke kans om in een conditie terecht te komen, zorgde de uitval van respondenten voor een ongelijkheid in verdeling over de condities. De uiteindelijke verdeling, opgedeeld naar geslacht, is als volgt: Conditie 1 Conditie 2 TOTAAL Man Vrouw TOTAAL Tabel 1: Verdeling respondenten naar geslacht en conditie. Seksuele voorkeur: Aangezien we binnen ons onderzoek uitgaan van de voorkeuren en inschattingen van heteroseksuele personen, wensten wij ook enkel deze te bevragen. Wij wensen hierbij uitdrukkelijk te vermelden dat dit geen afwijzing, noch ontkenning van 21

24 seksueel andersgeaarde personen inhoudt, maar een zuiver methodologische maatregel is. Respondenten die aangaven holebi te zijn (n=1) of die aangaven hun seksuele voorkeur niet te kennen / niet prijs te willen geven (n=2), werden verwijderd van de resultaten. Dit had de volgende verdeling tot gevolg: Conditie 1 Conditie 2 TOTAAL Man Vrouw TOTAAL Tabel 2: Verdeling heteroseksuele respondenten naar geslacht en conditie. Leeftijd: Alle respondenten waren tussen de 16 en 62 jaar. De meesten waren tussen de 16 en de 25 jaar oud. Gemiddeld waren de respondenten jaar oud (SD = 8.64). Grafiek 2: Verdeling van respondenten naar leeftijd. 3.2 Seksuele strategie De score op de SOI-R wordt uitgedrukt op een puntenschaal van 1 tot 10 gaande van een langetermijnstrategie tot een kortetermijnstrategie. Over beide geslachten heen bedraagt de gemiddelde score op de SOI-R 3.55 (SD = 1.42). We verwachtten dat mannen en vrouwen zouden verschillen wat betreft hun seksuele strategie. De t-test wijst uit dat er een significant effect is naar het verschil in geslacht t(161) = 6.35, p =.000. Mannen (M = 4.25, SD = 1.33) hebben dus een significant hogere score op de SOI-R dan vrouwen (M = 2.98, SD = 1.23). 22

25 Grafiek 3: SOI-R scores naar geslacht. 3.3 Error management theorie T-tests werden uitgevoerd om het verschil te meten in de inschattingen van mannen en vrouwen. Uitkomsten van deze tests zijn te vinden in bijlage. Er werden slechts 4 significante verschillen gevonden tussen de inschattingen van mannen en vrouwen. Geen hiervan zijn in lijn met de error management theorie: Vrouwelijke respondenten (M = 6.65, SD = 1.82) schatten de interesse in een langetermijnrelatie van een man met een neutrale fles champagne hoger, t(73) = 2.03, p =.046, in dan mannelijke respondenten (M = 5.74, SD = 2.05). Vrouwelijke respondenten (M = 7.40, SD = 1.30) schatten de seksuele interesse van een man met een t-shirt met een ronde kraag hoger, t(73) = 2.15, p =.035, in dan mannelijke respondenten (M = 6.71, SD = 1.47). Mannelijke respondenten (M = 5.89, SD = 1.64) schatten de interesse in een langetermijnrelatie van een vrouw met een kort kleedje lager, t(73) = -2.55, p =.013, in dan vrouwelijke respondenten (M = 6.75, SD = 1.30). Mannelijke respondenten (M = 5.63, SD = 1.75) schatten de interesse in een langetermijnrelatie van een vrouw met een aansluitend kleedje lager, t(73) = -2.28, p =.025, in dan vrouwelijke respondenten (M = 6.53, SD = 1.65). Hypothese 9 werd niet bevestigd daar mannelijke respondenten de seksuele interesse van vrouwen niet hoger inschatten dan vrouwelijke respondenten. Daarnaast schatten vrouwelijke 23

26 respondenten de seksuele interesse van mannen in één geval zelfs hoger in dan mannelijke respondenten. Hypothese 10 werd ook niet bevestigd daar vrouwelijke respondenten de interesse in een langetermijnrelatie van mannen niet lager inschatten dan de mannelijke respondenten. Vrouwelijke respondenten schatten de interesse in een langetermijnrelatie van mannen zelfs in één geval hoger in dan de mannelijke respondenten. Daarnaast schatten mannelijke respondenten de interesse in een langetermijnrelatie van vrouwen in twee gevallen zelfs lager in dan de vrouwelijke respondenten. Grafiek 4: Verschil in inschatting seksuele interesse bij conspicuous consumption naar geslacht. Grafiek 5: Verschil in inschatting seksuele interesse bij het dragen van onthullende kledij naar geslacht. 24

27 Grafiek 6: Verschil in inschatting interesse in langetermijnrelatie bij conspicuous consumption naar geslacht. Grafiek 7: Verschil in inschatting interesse in langetermijnrelatie bij het dragen van onthullende kledij naar geslacht. Voor mogelijke verklaringen van het ontbreken van empirische steun voor de error management theorie, verwijzen we u naar het gedeelte Bespreking. 3.4 Consumptiegedrag en mating strategie: interseksuele inschatting Conspicuous consumption: Indien conspicuous consumption een signaal is van een kortetermijnstrategie bij mannen, verwachten we dat vrouwen dit ook zo percipiëren. Een t- test werd uitgevoerd voor de ingeschatte seksuele interesse bij elke mannelijke conspicuous consumption en gekoppeld neutraal consumptiegedrag, beoordeeld door vrouwen. Hypothese 1 wordt slechts deels bevestigd. Enkel de opzichtig dure wagen (M = 7.48, SD = 1.84) leidt tot een hogere perceptie van seksuele interesse, t(92) = 2.81, p =.006, dan de goedkope wagen (M = 6.39, SD = 1.87). De overige t-tests waren niet significant. Vrouwen schatten de 25

28 seksuele interesse van mannen die aan conspicuous consumption doen in twee van de drie gevallen gelijk in als de mannen die een neutraal consumptiegedrag stellen. Als keerzijde van de munt, verwachten we dat vrouwen de interesse in een langetermijnrelatie van de mannen die aan conspicuous consumption doen lager zullen inschatten dan wanneer ze een neutraal consumptiegedrag stellen. Ook hier was enkel de t-test betreffende de opzichtige wagen significant. Vrouwen schatten de interesse in een langetermijnrelatie van een man met een opzichtige wagen (M = 5.18, SD = 1.91) lager, t(92) = -2.07, p =.041, in dan bij een man met een neutrale wagen (M = 6.06, SD = 2.13). Ook bij de overige gevallen van conspicuous consumption werd de interesse in een langetermijnrelatie lager ingeschat, zij het niet significant. Ook hypothese 2 werd dus maar deels bevestigd. Grafiek 8: Vrouwen over mannelijke conspicuous consumption. Aangezien we verwachtten dat conspicuous consumption voornamelijk een mannelijke strategie is, testten we ook de invloed van het gestelde consumptiegedrag van vrouwen op de inschattingen van mannen. Hypothese 3 werd bevestigd door twee t-tests, waaruit geen verschil bleek tussen de perceptie van seksuele interesse van vrouwen die aan conspicuous consumption ten opzichte van vrouwen die neutraal consumptiegedrag stellen. Een andere t- test sprak echter de hypothese tegen. Mannen schatten de seksuele interesse van een vrouw met een opzichtige halsketting (M = 6.19, SD = 1.69) hoger, t(75) = 2.20, p =.031, in dan die van een vrouw die een neutrale halsketting draagt (M = 5.37, SD = 1.55). Ook bij de inschatting van de interesse in een langetermijnrelatie vinden we twee t-tests die hypothese 4 bevestigen en één die ze tegenspreekt. Mannen schatten namelijk de interesse in een langetermijnrelatie van een vrouw die een opzichtig horloge draagt (M = 5.40, SD = 1.80) 26

29 lager, t(75) = -2.47, p =.016, in dan die van een vrouw die een neutraal horloge draagt (M = 6.38, SD = 1.68). Grafiek 9: Mannen over vrouwelijke conspicuous consumption. Onthullende kledij: Om hypothese 5 te bevestigen, moet er een significant verschil zijn tussen de mannelijke inschatting van seksuele interesse bij vrouwen met onthullende kledij en bij vrouwen met neutrale kledij. De t-test was significant voor elk van de drie stimuli. Mannen schatten de seksuele interesse van een vrouw met een kort kleed (M = 7.17, SD = 1.74) hoger, t(75) = 2.73, p =.008, in dan van een vrouw met een lang kleed (M = 5.98, SD = 2.04). Daarnaast schatten mannen de seksuele interesse van een vrouw met een diep ingesneden kleedje (M = 8.74, SD = 1.23) hoger, t(75) = 2.61, p =.011, in dan van een vrouw met een kleedje zonder diepe insnijding (M = 7.97, SD = 1.34). Ten slotte schatten mannen de seksuele interesse van een vrouw met een strak kleedje (M = 7.31, SD = 1.37) hoger, t(75) = 3.50, p =.001, in dan van een vrouw met een los kleedje (M = 6.02, SD = 1.79). Hypothese 5 wordt dus bevestigd. Bij het testen van het effect op de gepercipieerde interesse in een langetermijnrelatie, wordt hypothese 6 niet bevestigd. Mannen schatten de interesse in een langetermijnrelatie van een vrouw met een kort kleed (M = 5.89, SD =1.64) lager, t(75) = -2.10, p =.039, in dan van een vrouw met een lang kleed (M = 6.74, SD = 1.87). Ook schatten ze de interesse in een langetermijnrelatie van een vrouw met een strak kleedje (M = 5.63, SD = 1.75) lager, t(75) = , p =.001, in dan van een vrouw met een los kleedje (M = 6.88, SD = 1.47). In tegenstelling tot voorgaande resultaten schatten mannen de interesse in een langetermijnrelatie van een vrouw met een diep ingesneden kleedje hoger in dan van een vrouw in een kleedje zonder diepe insnijding, maar dit verschil was niet significant. 27

30 Grafiek 10: Mannen over vrouwen in onthullende kledij. Ook de inschattingen die vrouwen maakten over mannen die onthullende kledij dragen werden vergeleken. Slechts één significant verschil werd gevonden wat betreft de seksuele interesse van mannen die al dan niet onthullende kledij dragen. Vrouwen schatten de seksuele interesse van mannen die een lijfje dragen (M = 8.18, SD = 1.43) hoger, t(92) = 5.02, p =.000, in dan van mannen die een t-shirt dragen (M = 6.43, SD = 1.95). Bij de andere testen was er geen verschil tussen de onthullende en verhullende kledij. Hypothese 7 werd dus gedeeltelijk bevestigd. Hypothese 8 werd bevestigd doordat vrouwen de interesse in een langetermijnrelatie van de mannen die onthullende kledij dragen gelijk of lager inschatten dan die van mannen die verhullende kledij dragen. Vrouwen schatten de interesse in een langetermijnrelatie van een man die een lijfje draagt (M = 4.48, SD = 2.04) lager, t(92) = -2.63, p =.010, in dan van een man die een t-shirt draagt (M = 5.50, SD = 1.73). Ook schatten zij de interesse in een langetermijnrelatie van een man die een t-shirt met een diepe kraag draagt (M = 4.81, SD = 1.94) lager, t(92) = -3.48, p =.001, in dan van een man die een t-shirt met een ronde kraag draagt (M = 6.13, SD = 1.60). Daarnaast werd ook de interesse in een langetermijnrelatie van een man met een spannend shirt lager ingeschat dan die van een man met een los shirt, echter was dit verschil niet significant. 28

31 Grafiek 11: Vrouwen over mannen in onthullende kledij. De volledige resultaten zijn te vinden in bijlage. Voor mogelijke verklaringen van deze resultaten verwijzen we u naar het gedeelte Bespreking. 3.5 Consumptiegedrag en mating strategie: intraseksuele inschatting We vragen ons af in welke mate deze bevindingen ook terug te vinden zijn voor intraseksuele inschattingen. Conspicuous consumption: Een t-test werd uitgevoerd om de inschattingen van mannelijke respondenten over mannen die al dan niet aan conspicuous consumption doen te vergelijken. Daaruit bleek dat mannelijke respondenten de seksuele interesse van een man met een opzichtige wagen (M = 7.60, SD = 1.91) hoger inschatten, t(75) = 2.34, p =.022, dan van een man met een neutrale wagen (M = 6.55, SD = 2.00). Verder werden geen significante verschillen gevonden bij het inschatten van de seksuele interesse of interesse in langetermijnrelatie van mannen die al dan niet aan conspicuous consumption doen. 29

32 Grafiek 12: Mannen over mannelijke conspicuous consumption. Dezelfde test werd uitgevoerd bij de vrouwelijke respondenten die oordeelden over de vrouwen die al dan niet aan conspicuous consumption doen. Hierbij werd geen enkel significant verschil gevonden. Vrouwen schatten de seksuele interesse en interesse in langetermijnrelatie van andere vrouwen gelijk in of ze nu aan conspicuous consumption doen of niet. Grafiek 13: Vrouwen over vrouwelijke conspicuous consumption. Onthullende kledij: Ook de inschattingen van vrouwelijke respondenten over vrouwen die onthullende kledij dragen werden vergeleken via t-testen. Daaruit bleken twee significante verschillen. Vrouwelijke respondenten schatten de seksuele interesse van een vrouw die een kort kleed draagt (M = 7.15, SD = 1.61) hoger, t(91) = 3.52, p =.001, in dan van een vrouw 30

33 die een lang kleed draagt (M = 5.69, SD = 2.42). Ook schatten ze de seksuele interesse van een vrouw die een strak kleedje draagt (M = 7.73, SD = 1.55) hoger, t(92) = 4.80, p =.000, in dan van een vrouw die een los kleedje draagt (M = 6.04, SD = 1.78). Op het vlak van interesse in langetermijnrelatie werden geen significante verschillen gevonden. Grafiek 14: Vrouwen over vrouwen in onthullende kledij. Tot slot werden ook de inschattingen van de mannelijke respondenten over de mannen in onthullende kledij vergeleken. Vier significante verschillen werden gevonden. Mannelijke respondenten schatten de seksuele interesse van een man met een spannend shirt (M = 6.24, SD = 2.24) hoger, t(75) = 2.99, p =.004, in dan van een man met een los shirt (M = 4.77, SD = 2.02). Daarnaast wordt ook de seksuele interesse van een man met een lijfje (M = 8.17, SD = 1.79) hoger, t(75) = 3.88, p =.000, ingeschat door mannelijke respondenten dan van een man met een t-shirt (M = 6.48, SD = 2.00). Omgekeerd wordt de interesse in een langetermijnrelatie van een man met een lijfje (M = 3.57, SD = 2.05) lager, t(75) = -4.33, p =.000, ingeschat door de mannelijke respondenten dan van een man met een t-shirt (M = 5.48, SD = 1.81). Als laatste schatten de mannelijke respondenten ook de interesse in een langetermijnrelatie van een man met een t-shirt met een diepe kraag (M = 4.43, SD = 1.77) lager, t(75) = -2.89, p =.005, in dan van een man met een t-shirt met een ronde kraag (M = 5.60, SD = 1.77). 31

34 Grafiek 15: Mannen over mannen in onthullende kledij. 3.6 Correlatie percepties van mating strategie en eigen socioseksuele strategie Om na te gaan of de eigen aangegeven socioseksuele strategie invloed heeft op de percepties van seksuele interesse en toewijding werd een correlatieanalyse uitgevoerd tussen de variabelen. Er werden geen verbanden gevonden tussen de SOI-R-score en de perceptie van seksuele interesse bij conspicuous consumption. Variabele n correlatie Sign. CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI Ook bij het inschatten van de interesse in een langetermijnrelatie bij conspicuous consumption werd geen correlatie vastgesteld. Variabele n correlatie Sign. CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT Dezelfde test werd gedaan voor de inschatting van seksuele interesse bij het dragen van onthullende kledij. Ook hier werden geen significante correlaties gevonden. 32

35 Variabele n correlatie Sign. A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI Bij het inschatten van de interesse in een langetermijnrelatie van vrouwen met onthullende kledij werd enkel een significant negatief verband, r(161) = -.19, p =.013, gevonden tussen de score op de SOI-R en de inschatting van de interesse in een langetermijnrelatie van de man met het lijfje. Variabele n correlatie Sign. A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT Bij het herhalen van deze correlatieanalyse voor de verschillende geslachten vinden we dat deze correlatie enkel zichtbaar is bij mannelijke respondenten. De score op de SOI-R van mannelijke respondenten vertoond een significant negatieve correlatie, r(75) = -.28, p =.015, met de inschatting van de interesse in een langetermijnrelatie van de man met het lijfje. Daarnaast is er geen spraken van een correlatie, r(92) = -.01, p =.923, tussen de score van vrouwelijke respondenten op de SOI-R en de inschatting van de interesse in een langetermijnrelatie van de man met het lijfje. Om verder effect van de eigen socioseksuele strategie te onderzoeken werd een mediaanvariabele aangemaakt. De respondenten werden opgedeeld in de helft die onder de mediaan scoorde en de helft die boven de mediaan scoorde op de SOI-R. De verschillen in inschattingen tussen deze twee groepen werden gemeten met een t-test. Er werden geen significante verschillen gevonden tussen deze twee groepen. Alle resultaten van deze tests zijn te vinden in bijlage. De resultaten van de tests worden besproken in het deel Bespreking. 3.7 Interactie-effect van geslacht bij invloed conditie op percepties van mating strategie We willen nagaan of er een invloed is van het geslacht op het verschil in beoordeling tussen de condities. Om dit na te gaan werd een ANOVA uitgevoerd. Daarbij werd voor alle 24 inschattingen vergeleken naar conditie en geslacht. De verschillen tussen de condities werden 33

36 bevestigd door deze test. Het geslacht, noch de combinatie conditie en geslacht dragen significant bij aan de verklaring van de variantie binnen de inschattingen van seksuele interesse of interesse in een langetermijnrelatie. Ook deze resultaten zijn te vinden in bijlage en worden besproken in het deel Bespreking. 34

37 4. Bespreking 4.1 Seksuele strategie We vonden, zoals verwacht, dat mannen een hogere score hadden op de SOI-R-schaal. Mannen zijn, meer dan vrouwen, gericht op een kortetermijnstrategie als het aankomt op mating. Dit bevestigt het verschil tussen mannen en vrouwen wat betreft socioseksuele strategie als gevolg van een fundamenteel verschil in minimale ouderlijke investering in nageslacht. De nuance dient hier aangebracht te worden dat mannen ook niet ongebreideld hoog scoren. Indien de schaal een goede indicator is voor socioseksuele strategie, geeft dit aan dat ook mannen rekening houden met de lange termijn. We verwachtten deze bevinding te vinden aangezien, zoals aangegeven in de literatuurstudie, mannen een zelfde niveau van kieskeurigheid vertonen als vrouwen wanneer ze op zoek gaan naar een langetermijnpartner en slechts minder kieskeurig zijn dan vrouwen wanneer ze op zoek gaan naar een kortetermijnpartner. 4.2 Error management theorie Binnen het uitgevoerde experiment werden de inschattingen van mannen en vrouwen wat betreft de seksuele interesse en de interesse in een langetermijnrelatie van een fictief persoon die op date was met een potentiële partner vergeleken. Deze vergelijking werd uitgevoerd om na te gaan of mannen de seksuele interesse van vrouwen zouden overschatten en of vrouwen de toewijding van mannen zouden onderschatten. Deze stelling wordt namelijk ingenomen door de error management theorie van Haselton en Buss (2000). Van de 48 mogelijke verschillen waren slechts 4 significant, waarvan geen enkele in lijn met deze verwachting. Toch zien we in deze resultaten geen volledige verwerping van de theorie. Om het gebrek aan empirische steun voor de theorie te verklaren, dienen we eerst de hand in eigen boezem te steken en eventuele effecten van ons onderzoeksontwerp na te gaan. Zoals reeds vermeld, werd de inschatting gevraagd van respondenten over een persoon die op date was met een potentiële partner. Dit onderzoeksopzet zorgt ervoor dat de respondenten een redelijk objectieve inschatting kunnen maken van de situatie. Echter is het heel aannemelijk dat een cognitieve vooringenomenheid als verwacht door de error management theorie slechts van toepassing is wanneer een persoon een subjectieve beoordeling maakt die gevolgen voor de eigen levensloop heeft. Het wegnemen van de betrokkenheid van de respondent binnen de geschetste situatie kan dus een mogelijke aanleiding zijn voor het ontbreken van een cognitieve vooringenomenheid bij mannen die de seksuele interesse van vrouwen overschat en bij vrouwen die de toewijding van mannen onderschat. 35

38 Het inzicht dat deze bevindingen bieden is dat deze voorspelde vooringenomenheid, indien nog verder bewezen, heel contextspecifiek geëvolueerd zou kunnen zijn. Het is namelijk zo dat inschattingen over andere personen, zoals alle mentale processen, slechts een invloed hebben wanneer zij een gedragsmatig gevolg hebben. Het zuiver objectief inschatten van een situatie die geen gevolgen heeft voor de eigen overlevings- of voortplantingskansen ontbeert dus een eventueel gedragsmatig gevolg en zal als dusdanig buiten de arena van de selectieprocessen vallen. Een andere mogelijke verklaring vinden we in de theorie van de strategische zelfpromotie en het zwartmaken van concurrenten (Schmitt & Buss, 1996). Misschien zien de respondenten de actoren in de fictieve situatie als rivalen binnen een intraseksuele competitie en gaan ze hen daarom anders beoordelen. In de strijd om een langetermijnpartner blijkt de beste strategie van zwartmaken van concurrenten het vertellen dat de concurrent niet loyaal kan blijven aan één persoon. Dit zou in ons onderzoek kunnen zorgen voor een hogere inschatting van seksuele interesse van vrouwelijke respondenten over de vrouwelijke actoren. Een eventueel verschil tussen de inschattingen van mannelijke respondenten en vrouwelijke respondenten zou hierdoor kunnen verdwijnen. Omgekeerd zouden mannelijke respondenten ook de interesse in een langetermijnrelatie van andere mannen lager moeten inschatten om ook de toewijdingscepsis van vrouwen teniet te doen. In één van de vier significante verschillen schatten de mannelijke respondenten inderdaad de interesse in een langetermijnrelatie van een man lager in dan vrouwen. De overige drie significante verschillen gaan echter tegen deze verklaring in. Vrouwelijke respondenten die de interesse in een langetermijnrelatie van een vrouw overschatten of mannelijke respondenten die de seksuele interesse van mannen onderschatten passen niet binnen deze verklaring. Ook zouden we, indien enkel deze competitor derogation de inschattingen zou bepalen, meer verschillen moeten vinden waarin interesse in een langetermijnrelatie van mannen lager ingeschat wordt door mannelijke respondenten dan door vrouwelijke respondenten en dat de seksuele interesse van vrouwen lager zou ingeschat worden door vrouwelijke respondenten dan door mannelijke respondenten. We kunnen ook de mogelijkheid dat beoordelaars hun eigen socioseksuele strategie overdragen naar hun beoordeling van anderen weerleggen. De eigen socioseksuele strategie correleerde niet met de uiteindelijke inschattingen die de respondent maakte. Ook schat de helft respondenten met de hoogste scores op de SOI-R de interesses van de mannen en vrouwen niet anders in dan de helft respondenten met de laagste scores. Al moeten we ook hier de bedenking maken dat de beoordelaars niet betrokken zijn in de situatie en dat dit een ontbreken van een effect evenzeer zou kunnen verklaren als bij de error management theorie. 36

39 De error management theorie zou binnen de perceptie van consumptiegedrag dus nog steeds toepasbaar kunnen zijn, zij het in situaties waarbij er sprake is van een hogere betrokkenheid van de beoordelaar. Er zijn echter geen bewijzen te vinden voor een algemene vooringenomenheid in de richtingen die voorspeld worden door de error management theorie bij het beoordelen van een situatie waarin de beoordelaar zelf niet betrokken is. 4.3 Consumptiegedrag en inschatting mating strategie: interseksuele inschatting Conspicuous consumption Sundie et al. (2011) toonden aan dat mannen in een opzichtige auto meer als open voor een kortetermijnrelatie ingeschat worden dan in een niet-opzichtige auto. Dit zou kunnen aanwijzen dat conspicuous consumption een signaal is naar potentiële partners dat gebruikt wordt door mannen met een kortetermijnstrategie. Dat signaal zou dan ook opgevangen worden door die potentiële partners. Deze bevinding werd in ons experiment herhaald, zij het enkel voor de opzichtige auto. Mannen met een opzichtige smartphone of een opzichtige fles champagne werden door vrouwen niet gezien als meer seksueel geïnteresseerd in hun date. Het lijkt dus dat de bevindingen over de opzichtige auto niet zonder nuance kunnen overgedragen worden op andere vormen van conspicuous consumption. Welke factoren een rol spelen in dit verschil, zijn niet geheel duidelijk. Wel kunnen we gewag maken van het feit dat auto s in een heel andere prijscategorie zitten en dus een hogere kost hebben dan de andere twee productcategorieën. De inschattingen van interesse in een langetermijnrelatie van mannen die aan conspicuous consumption doen geven vergelijkbare resultaten. Enkel bij de opzichtige auto vinden we een neiging naar een kortetermijnrelatie. Ondanks dat we dus geen al te overtuigend bewijs vinden van conspicuous consumption als een signaal van kortetermijnstrategie, kunnen we toch stellen dat we hier zeker niet spreken over een signaal van langetermijnstrategie. De gedachtegang als zouden mannen aan conspicuous consumption doen om te tonen dat ze bereid zijn te investeren in hun nageslacht of partner, lijkt dus niet bevestigd te worden in deze resultaten. Een beperking die ook voorkomt uit de focus op een opzichtige wagen is dat er geen rekening met eventuele geslachtsgebondenheid van consumptiegedragingen. Het is mogelijk dat vrouwen ook opzichtig gaan consumeren, maar dat in andere productcategorieën gaan doen dan mannen. Uit de inschattingen van seksuele interesse blijkt een vrouw met een opzichtige halsketting hoger te scoren dan een vrouw met een niet-opzichtige halsketting. Daarnaast zien we dat vrouwen met een opzichtig horloge gezien worden als minder geïnteresseerd in een langetermijnrelatie dan vrouwen met een niet-opzichtig horloge. Deze resultaten zitten in dezelfde richting als wat we vonden over mannelijke conspicuous consumption. 37

40 Algemeen kunnen we dus besluiten dat we geen overtuigend bewijs vinden voor conspicuous consumption als een kortetermijnstrategie, alhoewel we een duidelijke richting kunnen onderscheiden. Wanneer er een verschil is, zal dit een verschil zijn dat neigt richting een perceptie van kortetermijnstrategie en niet van een langetermijnstrategie. Opvallend is dat dit voor beide geslachten opgaat en dus geen geslachtsspecifiek gedrag blijkt te zijn, zij het binnen verschillende productcategorieën. Hierbij willen we de opmerking maken dat we geen reversed cues (Vyncke, 2011b, p. 174) getest hebben waarbij we bijvoorbeeld door ons beschouwde mannelijke productcategorieën toepasten bij vrouwen en omgekeerd Onthullende kledij Bij het dragen van onthullende kledij krijgen we een overtuigender beeld. Hypothese 5 werd volledig bevestigd aangezien de seksuele interesse van vrouwen in onthullende kledij telkens hoger werd ingeschat door mannelijke respondenten dan vrouwen in meer verhullende kledij. Het dragen van onthullende kledij door vrouwen wordt dus zeker gezien door mannen als een signaal van seksuele interesse. In twee van de drie gevallen wordt ook de interesse in een langetermijnrelatie van de vrouw lager ingeschat. Het dragen van onthullende kledij lijkt voor mannen dus aan te geven dat de vrouwen eerder een kortetermijnstrategie nastreven op het vlak van mating. Deze bevinding werd niet herhaald voor mannen in onthullende kledij. Slechts bij de man met het lijfje werd de seksuele interesse hoger ingeschat dan bij het neutrale shirt. Al vonden we ook een verlaging van de perceptie van interesse in een langetermijnrelatie bij twee van de drie mannen met onthullende kledij. Toch is het bewijs voor een signaal van kortetermijnstrategie dat mannen oppikken van vrouwen in onthullende kledij een pak overtuigender en lijkt het hier toch om een vrij geslachtsgebonden perceptie te gaan. Indien de perceptie van mannen over deze consumptiegedraging van vrouwen fout is en zij foutief aannemen dat deze vrouw seksueel geïnteresseerd is, verhoogt de kans dat in het beste geval de man een blauwtje loopt of, in het allerslechtste geval, dat de vrouw verkracht wordt. Dat het gevonden bewijs voor onthullende kledij als een kortetermijnsignaal overtuigender is dan het bewijs voor de conspicuous consumption kan ook een gevolg zijn van het fundamentele verschil in minimale ouderlijke investering. Zoals we al aangaven zou het voor mannen voordeliger zijn om elke seksuele opportuniteit te benutten en dus de seksuele interesse van vrouwen te overschatten. Dit kan verklaren waarom een signaal voor kortetermijnstrategie beter werkt wanneer gericht op mannen dan wanneer gericht op vrouwen. Aangezien het in dit geval niet echt een optie lijkt om met reversed cues, zoals mannen in onthullende vrouwenkledij, te werken, is dit moeilijker te bewijzen. Het gelijk 38

41 houden van andere factoren dan verhulling is moeilijk wanneer het over mannen- en vrouwenkledij gaat. 4.4 Consumptiegedrag en inschatting mating strategie: intraseksuele inschatting Bij de intraseksuele inschattingen valt op dat we wat minder significante verschillen vinden. Het al dan niet doen aan conspicuous consumption had geen effect op de inschattingen van seksuele interesse of interesse in een langetermijnrelatie van vrouwelijke respondenten over andere vrouwen. Bij mannelijke respondenten vinden we enkel een verhoging van de perceptie van seksuele interesse bij mannen met een opzichtige wagen. Deze bevindingen doen vermoeden dat het signaal van kortetermijnstrategie toch voornamelijk opgevangen wordt door personen van het andere geslacht. Deze inschatting is dan ook voornamelijk nuttig voor de personen van het andere geslacht. Dit brengt ons terug bij de rol die betrokkenheid zou kunnen spelen bij het maken van inschattingen en het vertonen van een bepaalde cognitieve vooringenomenheid. Intraseksueel kan het van minder belang zijn het onderscheid op te kunnen vangen tussen een signaal van een korte- of langetermijnstrategie. Wanneer we de intraseksuele inschatting gaan bekijken van het dragen van onthullende kledij, zien we dat mannelijke respondenten meer significante en vrouwelijke respondenten minder significant verschillende inschattingen maken de respondenten van het andere geslacht. Dit kan een effect zijn van de mindere betrokkenheid van vrouwen binnen een intraseksuele competitie door hun zwaardere minimale ouderlijke investering. Dit terwijl mannen meer in competitie zullen zijn en dus beter op hun hoede voor competitie van andere mannen. Anderzijds kan het ook zo zijn dat mannelijke respondenten hun overtuigingen over vrouwen in onthullende kledij overdragen naar mannen in onthullende kledij. 4.5 Interactie-effect van geslacht bij invloed conditie op percepties van mating strategie Ondanks het verschil in aantal significante verschillen die vrouwelijke en mannelijke respondenten aangaven, is er geen interactie-effect gevonden van geslacht bij de invloed van de conditie op de percepties van mating strategie. We denken dat ook hier het gebrek aan betrokkenheid een groot verklarend aandeel heeft. 4.6 Algemene discussie, beperkingen en suggesties voor verder onderzoek Over het algemeen kunnen we vaststellen dat de door error management theorie voorspelde seksuele overperceptie van mannen en toewijdingscepsis van vrouwen door ons experiment niet bevestigd worden bij perceptie van consumptiegedrag. Echter kunnen onze bevindingen wel blijk geven van het belang van betrokkenheid bij het tot stand komen van een cognitieve vooringenomenheid. Theoretisch kan dit verklaard worden door het beperkte voordeel van het 39

42 hebben van een cognitieve vooringenomenheid bij het inschatten van een objectieve situatie die geen gevolgen heeft voor de beoordelaar. Deze hoofdbevinding is tegelijk een beperking van dit onderzoek als een suggestie voor verder onderzoek. Verder onderzoek zou een nadruk kunnen leggen op de betrokkenheid van beoordelaars binnen een bepaalde situatie. Het kan belangrijk zijn de respondenten zo betrokken mogelijk te maken binnen de situatie om cognitieve vooringenomenheden te ontdekken. Een methodologische suggestie daarbij is het gebruik van videomateriaal waarbij de respondent rechtstreeks aangesproken wordt door een persoon. Verder biedt dit experiment een inzicht in de mate waarin we de twee consumptiegedragingen, conspicuous consumption en het dragen van onthullende kledij, kunnen zien als seksuele signalen naar potentiële partners. Dit met aandacht voor de nuance in perceptie tussen een korte- en een langetermijnstrategie. Verder onderzoek zou moeten nagaan in welke mate en waarom de perceptie van bepaalde opzichtige consumptiegedragingen niet in de lijn liggen als het voorheen gevonden opzichtige auto - effect. Alsook raden wij verder onderzoek aan over de perceptie van seksuele interesse die het dragen van onthullende kledij door vrouwen bij mannen opwekt. Een eventuele discrepantie met de werkelijke seksuele interesse van vrouwen die onthullende kledij dragen zou een inzicht kunnen verschaffen in situaties die aanleiding geven tot verkrachting. Ook zou deze bevinding door verder onderzoek in verband kunnen gebracht worden met de effectiviteit van reclames die focust op deze producten als een signaal van socioseksuele strategie. Reclames die een kortetermijnstrategie schetsen of aanmoedigen zouden bij sommige producten een beter resultaat kunnen hebben dan wanneer andere situaties geschetst worden. 40

43 Bijlage 1: Stimuli 5. Bijlagen CC1 CG1 CC2 CG2 CC3 CG3 41

44 CC4 CG4 CC5 CG5 CC6 CG6 42

45 A1 CGA1 A2 CGA2 A3 CGA3 43

46 A4 CGA4 A5 CGA5 A6 CGA6 44

47 Bijlage 2: Manipulatiechecks Paired Samples Statistics Mean N Std. Deviation Std. Error Mean Pair 1 Pair 2 Pair 3 Pair 4 Pair 5 Auto (man)-duur:goedkoop 1,20 20,696,156 Auto (man)-duur:goedkoop 4, ,747,391 Champagne (man)- 1,45 20,686,153 Duur:Goedkoop Champagne (man)- 3, ,714,383 Duur:Goedkoop Smartphone (Man)- 1,25 20,550,123 Duur:Goedkoop Smartphone (Man)- 2, ,814,406 Duur:Goedkoop Horloge (Vrouw)- 2, ,395,312 Duur:Goedkoop Horloge (Vrouw)- Duur:Goedkoop 4, ,785,399 Handtas (Vrouw)- 2, ,820,407 Duur:Goedkoop Handtas (Vrouw)- 4, ,701,380 Duur:Goedkoop 45

48 Paired Samples Test Paired Differences t df Sig. (2- Mean Std. Std. Error 95% Confidence Interval of tailed) Deviation Mean the Difference Lower Upper Auto (man)- -2,800 1,765,395-3,626-1,974-7,094 19,000 Pair 1 Duur:Goedkoop - Auto (man)-duur:goedkoop Champagne (man)- -2,450 1,669,373-3,231-1,669-6,563 19,000 Pair 2 Duur:Goedkoop - Champagne (man)- Duur:Goedkoop Smartphone (Man)- -1,600 1,875,419-2,478 -,722-3,816 19,001 Pair 3 Duur:Goedkoop - Smartphone (Man)- Duur:Goedkoop Horloge (Vrouw)- -1,700 1,720,385-2,505 -,895-4,421 19,000 Pair 4 Duur:Goedkoop - Horloge (Vrouw)- Duur:Goedkoop Handtas (Vrouw)- -2,000 1,589,355-2,744-1,256-5,627 19,000 Pair 5 Duur:Goedkoop - Handtas (Vrouw)- Duur:Goedkoop 46

49 Pair 1 Pair 2 Pair 3 Pair 4 Pair 5 Auto (man)-opzichtig:niet opzichtig Auto (man)-opzichtig:niet opzichtig Champagne (man)- Opzichtig:Niet opzichtig Champagne (man)- Opzichtig:Niet opzichtig Smartphone (Man)- Opzichtig:Niet opzichtig Smartphone (Man)- Opzichtig:Niet opzichtig Horloge (Vrouw)- Opzichtig:Niet opzichtig Horloge (Vrouw)- Opzichtig:Niet opzichtig Handtas (Vrouw)- Opzichtig:Niet opzichtig Handtas (Vrouw)- Opzichtig:Niet opzichtig Paired Samples Statistics Mean N Std. Deviation Std. Error Mean 1, ,000,224 3, ,618,362 2, ,040,233 4, ,468,328 2, ,071,240 3, ,713,383 2, ,333,298 4, ,714,383 2, ,593,356 4, ,750,391 47

50 Paired Samples Test Paired Differences t df Sig. (2- Mean Std. Std. Error 95% Confidence Interval of tailed) Deviation Mean the Difference Lower Upper Auto (man)- -2,250 1,832,410-3,107-1,393-5,493 19,000 Pair 1 Opzichtig:Niet opzichtig - Auto (man)- Opzichtig:Niet opzichtig Champagne (man)- -2,400 1,759,393-3,223-1,577-6,101 19,000 Pair 2 Opzichtig:Niet opzichtig - Champagne (man)- Opzichtig:Niet opzichtig Smartphone (Man)- -1,150 1,424,319-1,817 -,483-3,611 19,002 Pair 3 Opzichtig:Niet opzichtig - Smartphone (Man)- Opzichtig:Niet opzichtig Horloge (Vrouw)- -1,350 1,725,386-2,157 -,543-3,500 19,002 Pair 4 Opzichtig:Niet opzichtig - Horloge (Vrouw)- Opzichtig:Niet opzichtig Handtas (Vrouw)- -1,600 2,186,489-2,623 -,577-3,273 19,004 Pair 5 Opzichtig:Niet opzichtig - Handtas (Vrouw)- Opzichtig:Niet opzichtig 48

51 Pair 1 Pair 2 Pair 3 Pair 4 Pair 5 Pair 6 T-shirt (Man)- Onthullend:Verhullend T-shirt (Man)- Onthullend:Verhullend Shirt (Man)- Onthullend:Verhullend Shirt (Man)- Onthullend:Verhullend Shirt (Man)- Onthullend:Verhullend Shirt (Man)- Onthullend:Verhullend Kleedje (Vrouw)- Onthullend:Verhullend Kleedje (Vrouw)- Onthullend:Verhullend Kleedje (Vrouw)- Onthullend:Verhullend Kleedje (Vrouw)- Onthullend:Verhullend Kleedje (Vrouw)- Onthullend:Verhullend Kleedje (Vrouw)- Onthullend:Verhullend Paired Samples Statistics Mean N Std. Deviation Std. Error Mean 4, ,356,303 5, ,565,350 2, ,050,235 5, ,261,282 2,60 20,995,222 4, ,573,352 3, ,432,320 5,70 20,979,219 1,50 20,761,170 4, ,804,403 2, ,040,233 4, ,572,352 49

52 Paired Samples Test Paired Differences t df Sig. (2- Mean Std. Std. Error 95% Confidence Interval of tailed) Deviation Mean the Difference Lower Upper T-shirt (Man)- -1,300 2,296,514-2,375 -,225-2,532 19,020 Pair 1 Onthullend:Verhullend - T-shirt (Man)- Onthullend:Verhullend Shirt (Man)- -2,850 1,814,406-3,699-2,001-7,025 19,000 Pair 2 Onthullend:Verhullend - Shirt (Man)- Onthullend:Verhullend Shirt (Man)- -1,900 1,774,397-2,730-1,070-4,790 19,000 Pair 3 Onthullend:Verhullend - Shirt (Man)- Onthullend:Verhullend Kleedje (Vrouw)- -2,250 1,888,422-3,134-1,366-5,329 19,000 Pair 4 Onthullend:Verhullend - Kleedje (Vrouw)- Onthullend:Verhullend Kleedje (Vrouw)- -2,600 1,818,407-3,451-1,749-6,396 19,000 Pair 5 Onthullend:Verhullend - Kleedje (Vrouw)- Onthullend:Verhullend Kleedje (Vrouw)- -2,100 2,049,458-3,059-1,141-4,583 19,000 Pair 6 Onthullend:Verhullend - Kleedje (Vrouw)- Onthullend:Verhullend Bijlage 3: Frequentietabel geslacht Gelieve uw geslacht aan te geven. Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent Man 77 45,0 45,0 45,0 Valid Vrouw 94 55,0 55,0 100,0 Total ,0 100,0 50

53 Bijlage 4: Frequentietabel Conditie Conditie Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 1, ,9 43,9 43,9 Valid 2, ,1 56,1 100,0 Total ,0 100,0 Bijlage 5: Kruistabel Geslacht en Conditie Count Gelieve uw geslacht aan te geven. * Conditie Crosstabulation Conditie Total 1,00 2,00 Gelieve uw geslacht aan te Man geven. Vrouw Total Bijlage 6: Beschrijving Leeftijd Lftd Statistics Valid 171 N Missing 0 Mean 24,3918 Std. Error of Mean,66104 Median 22,0000 Std. Deviation 8,64419 Variance 74,722 Range 46,00 Minimum 16,00 Maximum 62,00 51

54 Lftd Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent 16,00 1,6,6,6 17,00 2 1,2 1,2 1,8 18,00 6 3,5 3,5 5,3 19, ,6 14,6 19,9 20, ,4 9,4 29,2 21, ,7 11,7 40,9 22, ,0 24,0 64,9 23, ,8 8,8 73,7 24, ,0 7,0 80,7 25,00 4 2,3 2,3 83,0 26,00 4 2,3 2,3 85,4 28,00 2 1,2 1,2 86,5 29,00 1,6,6 87,1 31,00 3 1,8 1,8 88,9 Valid 32,00 1,6,6 89,5 33,00 2 1,2 1,2 90,6 37,00 1,6,6 91,2 38,00 1,6,6 91,8 40,00 1,6,6 92,4 44,00 1,6,6 93,0 46,00 1,6,6 93,6 47,00 1,6,6 94,2 49,00 1,6,6 94,7 50,00 2 1,2 1,2 95,9 51,00 2 1,2 1,2 97,1 52,00 2 1,2 1,2 98,2 56,00 1,6,6 98,8 58,00 1,6,6 99,4 62,00 1,6,6 100,0 Total ,0 100,0 52

55 Bijlage 7: Beschrijving SOI-R-scores SOI_R_Tot Statistics Valid 163 N Missing 8 Mean 3,5542 Std. Error of Mean,11143 Median 3,3333 Std. Deviation 1,42270 Variance 2,024 Range 5,78 Minimum 1,11 Maximum 6,89 Bijlage 8: T-test SOI-R met als onafhankelijke variabele geslacht Group Statistics Gelieve uw geslacht aan te geven. N Mean Std. Deviation Std. Error Mean SOI_R_Tot Man 74 4,2508 1,32991,15460 Vrouw 89 2,9750 1,22952,13033 Independent Samples Test Levene's Test for Equality of t-test for Equality of Means Variances F Sig. t df Sig. (2- Mean Std. Error 95% Confidence Interval of tailed) Difference Difference the Difference Lower Upper 1,070,303 6, ,000 1,27572,20074, ,67215 SOI_R_T ot not 6, ,551,000 1,27572,20220, ,

56 Bijlage 9: T-test inschattingen met als onafhankelijke variabele geslacht Group Statistics Sex N Mean Std. Deviation Std. Error Mean Man 35 7,60 1,913,323 CC1_1 Vrouw 40 7,48 1,840,291 CC1_2 Man 35 4,97 2,538,429 Vrouw 40 5,18 1,907,301 CG2_1 Man 35 7,63 1,832,310 Vrouw 40 8,15 1,167,184 CG2_2 Man 35 5,74 2,049,346 Vrouw 40 6,65 1,819,288 CC3_1 Man 35 5,91 1,821,308 Vrouw 40 5,55 1,880,297 CC3_2 Man 35 4,94 1,878,317 Vrouw 40 4,88 1,742,275 CGA1_1 Man 35 4,77 2,016,341 Vrouw 40 5,53 1,797,284 CGA1_2 Man 35 5,57 2,004,339 Vrouw 40 6,45 1,921,304 A2_1 Man 35 8,17 1,790,303 Vrouw 40 8,18 1,430,226 A2_2 Man 35 3,57 2,048,346 Vrouw 40 4,48 2,038,322 CGA3_1 Man 35 6,71 1,467,248 Vrouw 40 7,40 1,297,205 CGA3_2 Man 35 5,60 1,769,299 Vrouw 40 6,13 1,604,254 CG4_1 Man 35 5,37 1,555,263 Vrouw 40 5,50 1,725,273 CG4_2 Man 35 6,17 1,963,332 Vrouw 40 6,58 1,738,275 CC5_1 Man 35 5,26 1,669,282 Vrouw 40 5,58 1,599,253 CC5_2 Man 35 5,40 1,802,305 Vrouw 40 6,05 1,867,295 CG6_1 Man 35 6,06 1,644,278 Vrouw 40 6,33 1,639,259 CG6_2 Man 35 5,31 1,471,249 Vrouw 40 5,95 1,600,253 A4_1 Man 35 7,17 1,740,294 Vrouw 40 7,15 1,610,255 A4_2 Man 35 5,89 1,641,277 54

57 CGA5_1 CGA5_2 A6_1 A6_2 CG1_1 CG1_2 CC2_1 CC2_2 CG3_1 CG3_2 A1_1 A1_2 CGA2_1 CGA2_2 A3_1 A3_2 CC4_1 CC4_2 CG5_1 CG5_2 CC6_1 Vrouw 40 6,75 1,296,205 Man 35 7,97 1,339,226 Vrouw 40 8,20 1,786,282 Man 35 4,40 1,557,263 Vrouw 40 4,55 2,218,351 Man 35 7,31 1,367,231 Vrouw 40 7,73 1,552,245 Man 35 5,63 1,750,296 Vrouw 40 6,53 1,648,261 Man 42 6,55 2,002,309 Vrouw 54 6,39 1,867,254 Man 42 5,55 1,864,288 Vrouw 54 6,06 2,132,290 Man 42 8,29 1,535,237 Vrouw 54 8,09 1,685,229 Man 42 6,55 2,121,327 Vrouw 54 6,44 1,920,261 Man 42 5,95 1,975,305 Vrouw 54 5,59 2,024,275 Man 42 4,90 1,948,301 Vrouw 54 5,35 1,925,262 Man 42 6,24 2,239,346 Vrouw 54 6,17 1,959,267 Man 42 5,93 1,853,286 Vrouw 54 5,69 1,820,248 Man 42 6,48 2,003,309 Vrouw 54 6,43 1,948,265 Man 42 5,48 1,811,279 Vrouw 54 5,50 1,735,236 Man 42 7,43 1,990,307 Vrouw 54 7,26 1,944,265 Man 42 4,43 1,769,273 Vrouw 54 4,81 1,943,264 Man 42 6,19 1,685,260 Vrouw 54 6,00 1,971,268 Man 42 6,67 1,509,233 Vrouw 54 6,56 2,016,274 Man 42 4,74 1,740,268 Vrouw 54 5,02 1,699,231 Man 42 6,38 1,681,259 Vrouw 54 6,11 1,920,261 Man 42 6,21 1,675,259 Vrouw 54 6,33 1,705,232 55

58 CC6_2 CGA4_1 CGA4_2 A5_1 A5_2 CGA6_1 CGA6_2 Man 42 5,88 1,699,262 Vrouw 54 6,26 1,895,258 Man 42 5,98 2,042,315 Vrouw 54 5,69 2,425,330 Man 42 6,74 1,875,289 Vrouw 54 6,56 2,025,276 Man 42 8,74 1,231,190 Vrouw 54 8,80 1,641,223 Man 42 5,05 1,975,305 Vrouw 54 4,56 2,006,273 Man 42 6,02 1,787,276 Vrouw 54 6,04 1,780,242 Man 42 6,88 1,468,227 Vrouw 54 7,02 1,721,234 Independent Samples Test Levene's Test for Equality of t-test for Equality of Means Variances F Sig. t df Sig. (2- Mean Std. Error 95% Confidence Interval of tailed) Difference Difference the Difference Lower Upper CC1_1 CC1_2 CG2_1 CG2_2 CC3_1 not not not not not,000,983,288 73,774,125,434 -,739,989,287 70,847,775,125,435 -,742,992 5,513,022 -,396 73,694 -,204,515-1,229,822 -,388 62,572,699 -,204,524-1,251,844 5,071,027-1,488 73,141 -,521,350-1,220,177-1,446 56,234,154 -,521,361-1,244,201 1,912,171-2,031 73,046 -,907,447-1,797 -,017-2,015 68,628,048 -,907,450-1,805 -,009,145,705,849 73,398,364,429 -,490 1,219,851 72,228,397,364,428 -,489 1,217 56

59 CC3_2 CGA1_ 1 CGA1_ 2 A2_1 A2_2 CGA3_ 1 CGA3_ 2 CG4_1 CG4_2 CC5_1 CC5_2 not not not not not not not not not not,090,765,162 73,872,068,418 -,766,901,161 69,924,872,068,420 -,770,906,709,403-1,712 73,091 -,754,440-1,631,124-1,698 68,748,094 -,754,444-1,639,132,049,825-1,937 73,057 -,879,454-1,783,026-1,931 70,765,057 -,879,455-1,786,029,139,711 -,010 73,992 -,004,372 -,745,738 -,009 64,925,992 -,004,378 -,758,751,008,928-1,911 73,060 -,904,473-1,846,039-1,911 71,591,060 -,904,473-1,846,039,004,949-2,149 73,035 -,686,319-1,322 -,050-2,131 68,489,037 -,686,322-1,328 -,044,111,740-1,348 73,182 -,525,390-1,301,251-1,339 69,269,185 -,525,392-1,307,257,586,446 -,337 73,737 -,129,381 -,889,631 -,340 72,927,735 -,129,379 -,883,626,303,584 -,945 73,348 -,404,427-1,255,448 -,937 68,531,352 -,404,431-1,263,456,000,994 -,841 73,403 -,318,378-1,071,435 -,839 70,766,404 -,318,379-1,073,438,123,727-1,529 73,131 -,650,425-1,497,197 57

60 not -1,533 72,275,130 -,650,424-1,495,195 CG6_1 CG6_2 A4_1 A4_2 CGA5_ 1 CGA5_ 2 A6_1 A6_2 CG1_1 CG1_2 not not not not not not not not not not,080,778 -,705 73,483 -,268,380-1,025,489 -,705 71,627,483 -,268,380-1,025,490,268,606-1,782 73,079 -,636,357-1,347,075-1,792 72,812,077 -,636,355-1,343,071,838,363,055 73,956,021,387 -,750,793,055 69,845,956,021,389 -,754,797,701,405-2,546 73,013 -,864,339-1,541 -,188-2,506 64,494,015 -,864,345-1,553 -,175 3,790,055 -,620 73,537 -,229,369 -,964,507 -,632 71,404,530 -,229,362 -,950,493 6,893,011 -,334 73,739 -,150,449-1,044,744 -,342 69,869,733 -,150,438-1,025,725,276,601-1,208 73,231 -,411,340-1,088,267-1,218 72,995,227 -,411,337-1,083,261,188,666-2,283 73,025 -,896,393-1,679 -,114-2,273 70,324,026 -,896,394-1,683 -,110,240,625,400 94,690,159,397 -,629,946,397 85,104,693,159,400 -,637,954 1,385,242-1,223 94,224 -,508,415-1,333,317-1,244 92,667,217 -,508,408-1,319,303 58

61 CC2_1 CC2_2 CG3_1 CG3_2 A1_1 A1_2 CGA2_ 1 CGA2_ 2 A3_1 A3_2 CC4_1 not not not not not not not not not not,002,964,579 94,564,193,334 -,469,855,586 91,624,559,193,330 -,462,848,296,588,250 94,804,103,414 -,718,924,246 83,635,806,103,419 -,730,936,227,635,873 94,385,360,412 -,458 1,178,876 89,259,383,360,411 -,456 1,176,504,479-1,123 94,264 -,447,398-1,238,343-1,121 87,752,265 -,447,399-1,239,345,202,654,166 94,868,071,429 -,781,924,164 81,901,870,071,436 -,797,940,224,637,645 94,521,243,377 -,506,993,643 87,511,522,243,378 -,509,995,086,770,124 94,902,050,406 -,755,856,123 87,075,902,050,407 -,759,860,034,855 -,065 94,948 -,024,364 -,746,699 -,065 86,371,948 -,024,366 -,751,703,028,868,419 94,676,169,404 -,633,972,418 87,281,677,169,405 -,636,975,330,567-1,004 94,318 -,386,385-1,150,377-1,016 91,637,312 -,386,380-1,141,369 1,734,191,500 94,618,190,381 -,566,947 59

62 not,510 93,117,611,190,374 -,552,932 CC4_2 CG5_1 CG5_2 CC6_1 CC6_2 CGA4_ 1 CGA4_ 2 A5_1 A5_2 CGA6_ 1 not not not not not not not not not not 3,528,063,298 94,766,111,373 -,629,851,309 93,884,758,111,360 -,603,825,016,898 -,794 94,429 -,280,353 -,982,421 -,791 87,242,431 -,280,354 -,985,424,109,742,721 94,473,270,374 -,473 1,013,733 92,628,465,270,368 -,461 1,001,034,855 -,342 94,733 -,119,348 -,810,572 -,343 88,981,733 -,119,347 -,809,571 1,367,245-1,015 94,313 -,378,373-1,119,362-1,029 92,053,306 -,378,368-1,109,352 3,618,060,624 94,534,291,466 -,635 1,217,638 93,369,525,291,456 -,615 1,197,214,645,452 94,652,183,403 -,618,984,457 91,123,649,183,400 -,611,976,308,580 -,192 94,848 -,058,304 -,661,545 -,199 93,896,843 -,058,293 -,640,524,318,574 1,200 94,233,492,410 -,322 1,306 1,203 88,919,232,492,409 -,321 1,305,005,944 -,036 94,971 -,013,367 -,742,715 -,036 88,099,971 -,013,367 -,743,716 60

63 ,149,701 -,414 94,680 -,138,332 -,798,522 CGA6_ 2 not -,422 93,153,674 -,138,326 -,785,510 61

64 Bijlage 10: T-test inschattingen van mannelijke respondenten met als onafhankelijke variabele conditie Group Statistics Conditie N Mean Std. Deviation Std. Error Mean CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI A1LT 1, ,6000 1,91281, , ,5476 2,00247, , ,6286 1,83248, , ,2857 1,53473, , ,9143 1,82098, , ,9524 1,97487, , ,3714 1,55461, , ,1905 1,68549, , ,2571 1,66879, , ,7381 1,73991, , ,0571 1,64393, , ,2143 1,67530, , ,9714 2,53778, , ,5476 1,86368, , ,7429 2,04857, , ,5476 2,12077, , ,9429 1,87778, , ,9048 1,94823, , ,1714 1,96268, , ,6667 1,50878, , ,4000 1,80196, , ,3810 1,68135, , ,3143 1,47072, , ,8810 1,69939, , ,7714 2,01590, , ,2381 2,23944, , ,1714 1,79026, , ,4762 2,00290, , ,7143 1,46672, , ,4286 1,98952, , ,1714 1,74028, , ,9762 2,04209, , ,9714 1,33913, , ,7381 1,23089, , ,3143 1,36708, , ,0238 1,78733, , ,5714 2,00420, , ,9286 1,85305,

65 A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT 1, ,5714 2,04775, , ,4762 1,81105, , ,6000 1,76901, , ,4286 1,76888, , ,8857 1,64086, , ,7381 1,87486, , ,4000 1,55677, , ,0476 1,97487, , ,6286 1,75039, , ,8810 1,46841,22658 Independent Samples Test Levene's Test for Equality of t-test for Equality of Means Variances F Sig. t df Sig. (2- Mean Std. Error 95% Confidence Interval of tailed) Difference Difference the Difference Lower Upper CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI not not not not not not,198,658 2,343 75,022 1,05238,44912, , ,353 73,573,021 1,05238,44723, ,94358,817,369-1,713 75,091 -,65714, ,42141, ,685 66,518,097 -,65714, ,43549,12121,431,513 -,087 75,931 -,03810, ,90739, ,088 74,200,930 -,03810, ,90109,82490,278,600-2,199 75,031 -,81905, , , ,215 74,196,030 -,81905, , ,08240,131,719 1,328 75,188,51905, , , ,333 73,490,187,51905, , ,29507,007,932 -,413 75,681 -,15714, ,91451, ,414 72,984,680 -,15714, ,91354,

66 6,430,013-1,147 75,255 -,57619, ,57699,42461 CC1L T CC2L T CC3L T CC4L T CC5L T CC6L T A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI not not not not not not not not not not -1,116 61,180,269 -,57619, ,60881,45643,008,928-1,684 75,096 -,80476, ,75690, ,689 73,340,095 -,80476, ,75422,14470,209,649,087 75,931,03810, ,83575,91194,087 73,387,931,03810, ,83310, ,104,151-1,251 75,215 -,49524, ,28371, ,222 63,052,226 -,49524, ,30513,31466,036,850-2,467 75,016 -,98095, , , ,452 70,471,017 -,98095, , ,18307,387,536-1,548 75,126 -,56667, ,29606, ,568 74,879,121 -,56667, ,28650,15316,171,681-2,993 75,004-1,46667, , , ,022 74,527,003-1,46667, , , ,149,147 3,879 75,000 1,69524,43701, , ,919 74,607,000 1,69524,43254, , ,677,059-1,762 75,082 -,71429, ,52207, ,810 73,975,074 -,71429, ,50054,07197,204,653 2,733 75,008 1,19524,43741, , ,773 74,954,007 1,19524,43107, ,05398,049,825-2,615 75,011 -,76667, , ,

67 not -2,595 69,968,012 -,76667, , ,17734 A6SI A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT not not not not not not not 1,432,235 3,501 75,001 1,29048,36858, , ,587 74,498,001 1,29048,35980, ,00732,603,440 -,811 75,420 -,35714, ,23392, ,806 70,167,423 -,35714, ,24126, ,717,194-4,330 75,000-1,90476, , , ,282 68,600,000-1,90476, , ,01720,004,948 2,893 75,005 1,17143,40485, , ,893 72,515,005 1,17143,40486, , ,276,136-2,101 75,039 -,85238, , , ,127 74,802,037 -,85238, , ,05396,859,357-1,574 75,120 -,64762, ,46712, ,609 74,793,112 -,64762, ,44972,15448,953,332-3,415 75,001-1,25238, , , ,361 66,583,001-1,25238, , ,

68 Bijlage 11: T-test inschattingen van vrouwelijke respondenten met als onafhankelijke variabele conditie Group Statistics Conditie N Mean Std. Deviation Std. Error Mean CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI A1LT 1, ,4750 1,83956, , ,3889 1,86746, , ,1500 1,16685, , ,0926 1,68533, , ,5500 1,88040, , ,5926 2,02362, , ,5000 1,72463, , ,0000 1,97149, , ,5750 1,59948, , ,0185 1,69895, , ,3250 1,63907, , ,3333 1,70460, , ,1750 1,90663, , ,0556 2,13167, , ,6500 1,81941, , ,4444 1,91977, , ,8750 1,74220, , ,3519 1,92459, , ,5750 1,73778, , ,5556 2,01566, , ,0500 1,86671, , ,1111 1,91977, , ,9500 1,60048, , ,2593 1,89523, , ,5250 1,79726, , ,1667 1,95950, , ,1750 1,43021, , ,4259 1,94841, , ,4000 1,29694, , ,2593 1,94437, , ,1500 1,61006, , ,6852 2,42490, , ,2000 1,78599, , ,7963 1,64121, , ,7250 1,55229, , ,0370 1,78000, , ,4500 1,92087, , ,6852 1,82047,

69 A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT 1, ,4750 2,03794, , ,5000 1,73477, , ,1250 1,60428, , ,8148 1,94329, , ,7500 1,29595, , ,5556 2,02500, , ,5500 2,21822, , ,5556 2,00628, , ,5250 1,64843, , ,0185 1,72102,23420 Independent Samples Test Levene's Test for Equality of t-test for Equality of Means Variances F Sig. t df Sig. (2- Mean Std. Error 95% Confidence Interval of tailed) Difference Difference the Difference Lower Upper CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI not not not not not not,000,998 2,806 92,006 1,08611,38712, , ,812 84,875,006 1,08611,38624, , ,818,181,185 92,854,05741, ,55900,67382,195 91,639,846,05741, ,52721,64203,642,425 -,104 92,917 -,04259, ,85639, ,105 87,325,917 -,04259, ,84804, ,109,295-1,281 92,203 -,50000, ,27512, ,307 89,403,195 -,50000, ,26005,26005,076,783 1,609 92,111,55648, , , ,624 86,810,108,55648, , ,23756,155,695 -,024 92,981 -,00833, ,70320, ,024 85,935,981 -,00833, ,69976,

70 ,992,322-2,070 92,041 -,88056, , ,03563 CC1L T CC2L T CC3L T CC4L T CC5L T CC6L T A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI not not not not not not not not not not -2,105 88,700,038 -,88056, , , ,359,247,525 92,601,20556, ,57249,98360,529 86,541,598,20556, ,56688, ,028,313-1,236 92,220 -,47685, ,24312, ,255 88,289,213 -,47685, ,23218,27848,809,371,049 92,961,01944, ,76893,80782,050 89,823,960,01944, ,75190,79079,009,926 -,154 92,878 -,06111, ,84727, ,155 85,452,877 -,06111, ,84476, ,807,182 -,835 92,406 -,30926, ,04520, ,856 90,359,394 -,30926, ,02705, ,037,311-1,625 92,108 -,64167, ,42573, ,647 87,817,103 -,64167, ,41611, ,014,048 4,798 92,000 1,74907, , , ,019 91,997,000 1,74907, , , ,669,033,397 92,692,14074, ,56372,84520,420 91,116,675,14074, ,52420, ,655,001 3,315 92,001 1,46481,44186, , ,515 91,038,001 1,46481,41677, , ,187,143-1,677 92,097 -,59630, ,30233,

71 not -1,656 80,013,102 -,59630, ,31279,12019 A6SI A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT not not not not not not not,683,411 4,796 92,000 1,68796,35197, , ,895 89,495,000 1,68796, , ,37310,042,837 1,967 92,052,76481, , , ,951 81,585,054,76481, , , ,430,122-2,628 92,010-1,02500, , , ,566 75,992,012-1,02500, , , ,022,315 3,475 92,001 1,31019,37704, , ,575 90,863,001 1,31019,36644, , ,886,093,532 92,596,19444, ,53201,92090,566 90,297,573,19444, ,48775, ,068,304 -,013 92,990 -,00556, ,87510, ,012 79,188,990 -,00556, ,89022,87911,014,907-1,399 92,165 -,49352, ,19398, ,408 86,100,163 -,49352, ,19009,

72 Bijlage 12: correlatieanalyse tussen inschattingen van mating strategie en eigen socioseksuele strategie s CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI SOI_R_To t CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI SOI_R_To t 1,389 **,257 **,269 **,318 **,331 ** -,051 Sig. (2-tailed),000,001,000,000,000,520 N ,389 ** 1,268 **,280 **,182 *,336 **,070 Sig. (2-tailed),000,000,000,017,000,374 N ,257 **,268 ** 1,407 **,399 **,289 **,066 Sig. (2-tailed),001,000,000,000,000,404 N ,269 **,280 **,407 ** 1,358 **,347 **,028 Sig. (2-tailed),000,000,000,000,000,726 N ,318 **,182 *,399 **,358 ** 1,387 **,027 Sig. (2-tailed),000,017,000,000,000,729 N ,331 **,336 **,289 **,347 **,387 ** 1 -,001 Sig. (2-tailed),000,000,000,000,000,987 N ,051,070,066,028,027 -,001 1 Sig. (2-tailed),520,374,404,726,729,987 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 70

73 s CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT SOI_R_To t CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT SOI_R_To t 1,452 **,297 **,299 **,298 **,424 ** -,070 Sig. (2-tailed),000,000,000,000,000,372 N ,452 ** 1,278 **,201 **,210 **,435 ** -,109 Sig. (2-tailed),000,000,008,006,000,165 N ,297 **,278 ** 1,157 *,313 **,334 ** -,140 Sig. (2-tailed),000,000,041,000,000,074 N ,299 **,201 **,157 * 1,369 **,383 ** -,001 Sig. (2-tailed),000,008,041,000,000,989 N ,298 **,210 **,313 **,369 ** 1,425 ** -,028 Sig. (2-tailed),000,006,000,000,000,721 N ,424 **,435 **,334 **,383 **,425 ** 1 -,043 Sig. (2-tailed),000,000,000,000,000,584 N ,070 -,109 -,140 -,001 -,028 -,043 1 Sig. (2-tailed),372,165,074,989,721,584 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 71

74 s A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI SOI_R_To t A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI SOI_R_To t 1,278 **,308 **,164 *,224 **,184 * -,034 Sig. (2-tailed),000,000,032,003,016,667 N ,278 ** 1,285 **,310 **,177 *,433 ** -,015 Sig. (2-tailed),000,000,000,021,000,852 N ,308 **,285 ** 1,175 *,412 **,168 *,016 Sig. (2-tailed),000,000,022,000,028,839 N ,164 *,310 **,175 * 1,195 *,470 **,003 Sig. (2-tailed),032,000,022,011,000,973 N ,224 **,177 *,412 **,195 * 1,170 * -,044 Sig. (2-tailed),003,021,000,011,026,573 N ,184 *,433 **,168 *,470 **,170 * 1 -,034 Sig. (2-tailed),016,000,028,000,026,667 N ,034 -,015,016,003 -,044 -,034 1 Sig. (2-tailed),667,852,839,973,573,667 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 72

75 s A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT SOI_R_To t A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT SOI_R_To t 1,312 **,275 **,095,256 **,283 ** -,023 Sig. (2-tailed),000,000,216,001,000,775 N ,312 ** 1,195 *,160 *,310 **,322 ** -,194 * Sig. (2-tailed),000,010,036,000,000,013 N ,275 **,195 * 1,122,273 **,209 ** -,027 Sig. (2-tailed),000,010,112,000,006,733 N ,095,160 *,122 1,140,370 ** -,023 Sig. (2-tailed),216,036,112,068,000,773 N ,256 **,310 **,273 **,140 1,268 ** -,049 Sig. (2-tailed),001,000,000,068,000,538 N ,283 **,322 **,209 **,370 **,268 ** 1 -,091 Sig. (2-tailed),000,000,006,000,000,248 N ,023 -,194 * -,027 -,023 -,049 -,091 1 Sig. (2-tailed),775,013,733,773,538,248 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 73

76 Bijlage 13: correlatieanalyse tussen inschattingen van mannelijke respondenten over mating strategie en eigen socioseksuele strategie s CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI SOI_R_To t CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI SOI_R_To t 1,422 **,300 **,173,239 *,188 -,065 Sig. (2-tailed),000,008,132,036,101,581 N ,422 ** 1,217,338 **,131,353 **,140 Sig. (2-tailed),000,058,003,257,002,234 N ,300 **,217 1,363 **,372 **,247 * -,003 Sig. (2-tailed),008,058,001,001,030,980 N ,173,338 **,363 ** 1,187,239 * -,085 Sig. (2-tailed),132,003,001,104,037,472 N ,239 *,131,372 **,187 1,196,015 Sig. (2-tailed),036,257,001,104,087,900 N ,188,353 **,247 *,239 *,196 1,115 Sig. (2-tailed),101,002,030,037,087,329 N ,065,140 -,003 -,085,015,115 1 Sig. (2-tailed),581,234,980,472,900,329 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 74

77 s CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT SOI_R_To t CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT SOI_R_To t 1,422 **,181,132,228 *,227 * -,127 Sig. (2-tailed),000,115,253,046,047,282 N ,422 ** 1,380 **,304 **,225 *,445 ** -,116 Sig. (2-tailed),000,001,007,049,000,326 N ,181,380 ** 1,082,276 *,290 * -,114 Sig. (2-tailed),115,001,477,015,011,334 N ,132,304 **,082 1,406 **,436 **,021 Sig. (2-tailed),253,007,477,000,000,862 N ,228 *,225 *,276 *,406 ** 1,359 ** -,068 Sig. (2-tailed),046,049,015,000,001,566 N ,227 *,445 **,290 *,436 **,359 ** 1 -,103 Sig. (2-tailed),047,000,011,000,001,382 N ,127 -,116 -,114,021 -,068 -,103 1 Sig. (2-tailed),282,326,334,862,566,382 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 75

78 s A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI SOI_R_To t A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI SOI_R_To t 1,240 *,239 *,144,184,150 -,019 Sig. (2-tailed),036,036,210,109,194,874 N ,240 * 1,268 *,172,108,464 ** -,011 Sig. (2-tailed),036,018,134,352,000,926 N ,239 *,268 * 1,077,407 **,034,001 Sig. (2-tailed),036,018,507,000,766,996 N ,144,172,077 1,171,397 ** -,077 Sig. (2-tailed),210,134,507,137,000,517 N ,184,108,407 **,171 1,153,066 Sig. (2-tailed),109,352,000,137,184,576 N ,150,464 **,034,397 **,153 1,008 Sig. (2-tailed),194,000,766,000,184,943 N ,019 -,011,001 -,077,066,008 1 Sig. (2-tailed),874,926,996,517,576,943 N *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). 76

79 s A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT SOI_R_To t A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT SOI_R_To t 1,334 **,064,149,316 **,227 * -,085 Sig. (2-tailed),003,580,197,005,047,472 N ,334 ** 1,073,192,372 **,293 ** -,282 * Sig. (2-tailed),003,530,094,001,010,015 N ,064,073 1,106,216,062 -,127 Sig. (2-tailed),580,530,359,059,592,282 N ,149,192,106 1,147,355 **,026 Sig. (2-tailed),197,094,359,203,002,826 N ,316 **,372 **,216,147 1,440 ** -,287 * Sig. (2-tailed),005,001,059,203,000,013 N ,227 *,293 **,062,355 **,440 ** 1 -,011 Sig. (2-tailed),047,010,592,002,000,923 N ,085 -,282 * -,127,026 -,287 * -,011 1 Sig. (2-tailed),472,015,282,826,013,923 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 77

80 Bijlage 14: correlatieanalyse tussen inschattingen van vrouwelijke respondenten over mating strategie en eigen socioseksuele strategie s CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI SOI_R_To t CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI SOI_R_To t 1,361 **,218 *,343 **,397 **,458 ** -,109 Sig. (2-tailed),000,035,001,000,000,308 N ,361 ** 1,326 **,237 *,227 *,320 **,037 Sig. (2-tailed),000,001,021,028,002,727 N ,218 *,326 ** 1,441 **,442 **,334 **,052 Sig. (2-tailed),035,001,000,000,001,632 N ,343 **,237 *,441 ** 1,490 **,428 **,111 Sig. (2-tailed),001,021,000,000,000,299 N ,397 **,227 *,442 **,490 ** 1,540 **,111 Sig. (2-tailed),000,028,000,000,000,302 N ,458 **,320 **,334 **,428 **,540 ** 1 -,055 Sig. (2-tailed),000,002,001,000,000,607 N ,109,037,052,111,111 -,055 1 Sig. (2-tailed),308,727,632,299,302,607 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 78

81 s CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT SOI_R_To t CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT SOI_R_To t 1,474 **,392 **,430 **,353 **,569 **,070 Sig. (2-tailed),000,000,000,000,000,517 N ,474 ** 1,175,112,194,420 ** -,039 Sig. (2-tailed),000,091,283,061,000,719 N ,392 **,175 1,212 *,340 **,360 ** -,135 Sig. (2-tailed),000,091,041,001,000,208 N ,430 **,112,212 * 1,342 **,347 **,030 Sig. (2-tailed),000,283,041,001,001,780 N ,353 **,194,340 **,342 ** 1,469 **,060 Sig. (2-tailed),000,061,001,001,000,577 N ,569 **,420 **,360 **,347 **,469 ** 1,126 Sig. (2-tailed),000,000,000,001,000,239 N ,070 -,039 -,135,030,060,126 1 Sig. (2-tailed),517,719,208,780,577,239 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 79

82 s A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI SOI_R_To t A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI SOI_R_To t 1,324 **,373 **,192,257 *,212 *,029 Sig. (2-tailed),001,000,063,012,040,784 N ,324 ** 1,304 **,420 **,229 *,413 ** -,073 Sig. (2-tailed),001,003,000,026,000,496 N ,373 **,304 ** 1,259 *,420 **,272 **,074 Sig. (2-tailed),000,003,012,000,008,489 N ,192,420 **,259 * 1,214 *,525 ** -,006 Sig. (2-tailed),063,000,012,039,000,959 N ,257 *,229 *,420 **,214 * 1,178 -,092 Sig. (2-tailed),012,026,000,039,086,389 N ,212 *,413 **,272 **,525 **, ,050 Sig. (2-tailed),040,000,008,000,086,641 N ,029 -,073,074 -,006 -,092 -,050 1 Sig. (2-tailed),784,496,489,959,389,641 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 80

83 s A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT SOI_R_To t A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT SOI_R_To t 1,283 **,436 **,040,222 *,318 **,102 Sig. (2-tailed),006,000,700,032,002,343 N ,283 ** 1,285 **,116,280 **,329 ** -,010 Sig. (2-tailed),006,005,268,006,001,923 N ,436 **,285 ** 1,121,325 **,303 **,142 Sig. (2-tailed),000,005,244,001,003,183 N ,040,116,121 1,144,371 ** -,026 Sig. (2-tailed),700,268,244,166,000,806 N ,222 *,280 **,325 **,144 1,164,116 Sig. (2-tailed),032,006,001,166,115,281 N ,318 **,329 **,303 **,371 **, ,041 Sig. (2-tailed),002,001,003,000,115,705 N ,102 -,010,142 -,026,116 -,041 1 Sig. (2-tailed),343,923,183,806,281,705 N **. is significant at the 0.01 level (2-tailed). *. is significant at the 0.05 level (2-tailed). 81

84 Bijlage 15: T-test inschattingen met als onafhankelijke variabele de mediaanvariabele van de SOI-R Group Statistics Med_SOI_R N Mean Std. Deviation Std. Error Mean CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI CC1LT CC2LT CC3LT CC4LT CC5LT CC6LT A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI A6SI A1LT 1, ,0875 1,78030, , ,7590 2,16733, , ,0500 1,37703, , ,9759 1,76674, , ,6375 1,92416, , ,8434 2,00294, , ,7750 1,77874, , ,8434 1,83783, , ,1125 1,58309, , ,1084 1,78074, , ,2750 1,64567, , ,1928 1,69977, , ,5000 2,12877, , ,5542 2,19896, , ,5625 1,70512, , ,2530 2,09438, , ,3125 1,84592, , ,8795 1,88316, , ,4375 1,71253, , ,5301 1,90850, , ,0875 1,72981, , ,8916 1,95693, , ,9750 1,55876, , ,8434 1,89017, , ,6500 1,97516, , ,8434 2,21680, , ,2875 2,00123, , ,1084 2,03033, , ,2125 1,72615, , ,2651 1,74666, , ,2875 2,32865, , ,5301 1,87628, , ,5625 1,74184, , ,3494 1,39191, , ,8125 1,73638, , ,5783 1,86181, , ,8250 1,77018, , ,9277 2,07648,

85 A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT 1, ,1000 1,96553, , ,6145 2,08848, , ,2125 1,92711, , ,1566 1,89661, , ,3875 1,77531, , ,5783 1,74692, , ,5375 2,07422, , ,7470 1,79324, , ,6500 1,71442, , ,4337 1,74043,19104 Independent Samples Test Levene's Test for Equality of t-test for Equality of Means Variances F Sig. t df Sig. (2- Mean Std. Error 95% Confidence Interval of tailed) Difference Difference the Difference Lower Upper CC1SI CC2SI CC3SI CC4SI CC5SI CC6SI not not not not not not 2,905,090 1, ,293,32846, ,28629, , ,087,291,32846, ,28420,94113,833,363, ,766,07410, ,41710,56529, ,312,765,07410, ,41504,56323,010,922 -, ,505 -,20587, ,81376, , ,998,504 -,20587, ,81331,40157,021,884 -, ,810 -,06837, ,62812, , ,997,810 -,06837, ,62778, ,012,316, ,988,00407, ,51780,52593, ,969,988,00407, ,51670,52483,014,907, ,754,08223, ,43555,60001, ,996,754,08223, ,43524,

86 ,535,466 -, ,873 -,05422, ,72403,61560 CC1L T CC2L T CC3L T CC4L T CC5L T CC6L T A1SI A2SI A3SI A4SI A5SI not not not not not not not not not not -, ,997,873 -,05422, ,72363, ,084,151 1, ,303,30949, ,28251, , ,660,302,30949, ,28041,89939,001,971 1, ,140,43298, , , , ,953,140,43298, , , ,217,272 -, ,745 -,09262, ,65420, , ,191,745 -,09262, ,65310,46785,971,326, ,500,19593, ,37616,76803, ,819,499,19593, ,37489, ,745,100, ,629,13163, ,40535,66860, ,270,628,13163, ,40355,66681,701,404 -, ,558 -,19337, ,84366, , ,024,557 -,19337, ,84231,45556,057,812, ,572,17907, ,44474,80287, ,918,571,17907, ,44457,80270,100,753 -, ,847 -,05256, ,58989, , ,898,847 -,05256, ,58978, ,570,061 -, ,464 -,24262, ,89560, , ,609,466 -,24262, ,89849, ,394,240, ,389,21310, ,27371,

87 not, ,047,391,21310, ,27595,70216 A6SI A1LT A2LT A3LT A4LT A5LT A6LT not not not not not not not,060,806, ,408,23419, ,32317,79155, ,828,407,23419, ,32246, ,067,303 -, ,735 -,10271, ,70057, , ,652,734 -,10271, ,69889,49347,581,447 1, ,129,48554, , , , ,910,128,48554, , ,11266,025,875, ,852,05587, ,53561,64735, ,549,852,05587, ,53579,64754,003,956 -, ,490 -,19081, ,73566, , ,546,490 -,19081, ,73583, ,988,086 -, ,491 -,20949, ,80857, , ,883,492 -,20949, ,81033,39135,141,708, ,426,21627, ,31831,75084, ,922,425,21627, ,31816,75069 Bijlage 16: ANOVA effect van geslacht, conditie en geslacht*conditie op inschattingen Between-Subjects Factors Value Label N Conditie Sex 1, , Man 77 2 Vrouw 94 85

88 Dependent Variable: CC1SI Tests of Between-Subjects Effects Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Corrected Model 49,545 a 3 16,515 4,554,004 Intercept 8181, , ,202,000 Conditie 47, ,687 13,150,000 Sex,839 1,839,231,631 Conditie * Sex,012 1,012,003,954 Error 605, ,626 Total 8867, Corrected Total 655, a. R Squared =,076 (Adjusted R Squared =,059) Profile Plots 86

89 Dependent Variable: CC2SI Tests of Between-Subjects Effects Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Corrected Model 9,035 a 3 3,012 1,214,306 Intercept 10782, , ,596,000 Conditie 3, ,751 1,512,221 Sex 1, ,124,453,502 Conditie * Sex 5, ,324 2,146,145 Error 414, ,481 Total 11528, Corrected Total 423, a. R Squared =,021 (Adjusted R Squared =,004) Profile Plots 87

90 Dependent Variable: CC3SI Tests of Between-Subjects Effects Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Corrected Model 5,573 a 3 1,858,494,687 Intercept 5520, , ,039,000 Conditie,068 1,068,018,893 Sex 5, ,467 1,455,229 Conditie * Sex,000 1,000,000,994 Error 627, ,758 Total 6261, Corrected Total 633, a. R Squared =,009 (Adjusted R Squared = -,009) Profile Plots 88

91 Dependent Variable: CC4SI Tests of Between-Subjects Effects Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Corrected Model 18,592 a 3 6,197 1,988,118 Intercept 5545, , ,880,000 Conditie 18, ,143 5,819,017 Sex,040 1,040,013,910 Conditie * Sex 1, ,061,340,560 Error 520, ,118 Total 6294, Corrected Total 539, a. R Squared =,034 (Adjusted R Squared =,017) Profile Plots 89

92 Dependent Variable: CC5SI Tests of Between-Subjects Effects Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Corrected Model 15,608 a 3 5,203 1,843,141 Intercept 4420, , ,389,000 Conditie 12, ,062 4,272,040 Sex 3, ,732 1,322,252 Conditie * Sex,015 1,015,005,943 Error 471, ,824 Total 4985, Corrected Total 487, a. R Squared =,032 (Adjusted R Squared =,015) Profile Plots 90

93 Dependent Variable: CC6SI Tests of Between-Subjects Effects Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Corrected Model 1,952 a 3,651,233,873 Intercept 6480, , ,808,000 Conditie,286 1,286,102,749 Sex 1, ,561,560,455 Conditie * Sex,231 1,231,083,774 Error 465, ,789 Total 7138, Corrected Total 467, a. R Squared =,004 (Adjusted R Squared = -,014) Profile Plots 91

94 Dependent Variable: CC1LT Tests of Between-Subjects Effects Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Corrected Model 30,764 a 3 10,255 2,302,079 Intercept 4932, , ,233,000 Conditie 22, ,128 4,967,027 Sex 5, ,279 1,185,278 Conditie * Sex,966 1,966,217,642 Error 743, ,455 Total 5953, Corrected Total 774, a. R Squared =,040 (Adjusted R Squared =,022) Profile Plots 92

95 Dependent Variable: CC2LT Tests of Between-Subjects Effects Source Type III Sum of Squares df Mean Square F Sig. Corrected Model 18,523 a 3 6,174 1,583,195 Intercept 6719, , ,351,000 Conditie 3, ,744,960,329 Sex 6, ,740 1,728,191 Conditie * Sex 10, ,644 2,728,100 Error 651, ,901 Total 7618, Corrected Total 670, a. R Squared =,028 (Adjusted R Squared =,010) Profile Plots 93

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy on Sociosexuality Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie op Sociosexualiteit Filiz Bozkurt First supervisor: Second supervisor drs. J. Eshuis dr. W. Waterink

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Wie mooi wil zijn moet lijden: Vrouwelijk appearance enhancement-gedrag als vorm van costly signaling. Wetenschappelijk artikel aantal woorden:

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT AM I A GOOD CATCH? SELF- PERCEIVED MATE VALUE ALS BEÏNVLOEDENDE FACTOR OP CONSPICUOUS CONSUMPTION BIJ JONGE MANNEN

UNIVERSITEIT GENT AM I A GOOD CATCH? SELF- PERCEIVED MATE VALUE ALS BEÏNVLOEDENDE FACTOR OP CONSPICUOUS CONSUMPTION BIJ JONGE MANNEN UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN AM I A GOOD CATCH? SELF- PERCEIVED MATE VALUE ALS BEÏNVLOEDENDE FACTOR OP CONSPICUOUS CONSUMPTION BIJ JONGE MANNEN WETENSCHAPPELIJK ARTIKEL

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Chapter. Samenvatting

Chapter. Samenvatting Chapter 9 9 Samenvatting Samenvatting Patiënten met chronische pijn die veel catastroferende gedachten (d.w.z. rampdenken) hebben over pijn ervaren een verminderd fysiek en psychologisch welbevinden. Het

Nadere informatie

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere

Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women. Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere Psychological Determinants of Absenteeism at Work by Pregnant Women Psychologische determinanten van uitval uit het arbeidsproces door zwangere vrouwen: Onderzoek naar de relatie tussen angst, depressieve

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

TH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant

TH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant Best Peter Assistant TH-PI Performance Indicator Dit rapport werd gegenereerd op 11-11-2015 door White Alan van Brainwave Ltd.. De onderliggende data dateren van 10-03-2015. OVER DE PERFORMANCE INDICATOR

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever 2010-2011 Een onderzoek van: Universiteit Gent Katarina Panic Prof. Dr. Verolien Cauberghe

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN I KNOW I GOT IT, SO LET S RAISE THE BAR! : DE IMPACT VAN ZELFGEPERCIPIEERDE RESOURCES OP MANNEN HUN PARTNERKEUZE Wetenschappelijk artikel

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Competitie maakt blind: het effect van vrouwelijke intraseksuele competitie op de gepercipieerde productwaarde en aankoopintentie van luxe.

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken

Nederlandse samenvatting Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken Nederlandse samenvatting Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken In seksueel voortplantende soorten worden alleen de genen van individuen die zich met succes

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

De effecten van sex ratio op consumentengedrag

De effecten van sex ratio op consumentengedrag UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2011 2012 De effecten van sex ratio op consumentengedrag Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen. Pascal van Vliet ANR: 888951. Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij. Datum: 13 februari 2014

De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen. Pascal van Vliet ANR: 888951. Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij. Datum: 13 februari 2014 1 De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen Pascal van Vliet ANR: 888951 Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij Datum: 13 februari 2014 Docent: Dhr. R. M. A. Nelissen Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken In seksueel voortplantende soorten worden alleen de genen van individuen

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

DOEL, DENKEN, DADEN EN DE ESSENTIAL 5 De verklaring voor menselijk gedrag en het antwoord op levensvragen ARJEN MEIJER

DOEL, DENKEN, DADEN EN DE ESSENTIAL 5 De verklaring voor menselijk gedrag en het antwoord op levensvragen ARJEN MEIJER DOEL, DENKEN, DADEN EN DE ESSENTIAL 5 De verklaring voor menselijk gedrag en het antwoord op levensvragen ARJEN MEIJER 1 STARTPUNT: 3D Essential 5 Ande dere e theorieë eën 3D Doel, Denken, Daden Lichaam,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19153 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Claessens, Sanne Title: Programming the brain : towards intervention strategies

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

Rijsimulator onderzoek

Rijsimulator onderzoek Rijsimulator onderzoek In 2006 is de TU Delft gestart met onderzoek naar rijsimualtors in samenwerking met simulator producent Green Dino BV. De onderzoeksgroep DATA (Data Automated Training and Assessment)

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De

Nadere informatie

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG

Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG St. Anthoniusplaats 9 6511 TR Nijmegen 024 663 9343 info@movate.nl Klantpensioenmonitor Pensioenfonds UMG 05-06-2015 1 Inhoudsopgave Management summary 3 Introductie 5 Deelnemerinformatie 6 Pensioenbewustzijn

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN MAN/VROUWVERSCHILLEN IN LUXECONSUMPTIE: EEN ANALYSE VANUIT HET PERSPECTIEF VAN FITNESS INDICATOREN EN FITNESS CUES Wetenschappelijk artikel

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur Iedere ouder zal het volgende herkennen: de blauwe en rode potloden uit de kleurdozen van kinderen zijn altijd het eerst op. Geel roept aanvankelijk ook warme gevoelens

Nadere informatie

Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten

Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten Opdrachten speciaal herontworpen voor eerstejaars studenten Auteur: Dick Vrenssen, docent pedagogiek psychologie onderwijskunde, Fontys Hogeschool Kind en Educatie In het schooljaar 2013/ 2014 heeft het

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit. Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Het late gelijk van Darwin: het belang van een evolutionaire invalshoek in de psychologie. Psychologie 22-5-2014. Darwin: de mens als dier

Het late gelijk van Darwin: het belang van een evolutionaire invalshoek in de psychologie. Psychologie 22-5-2014. Darwin: de mens als dier 22-5-214 Het late gelijk van Darwin: het belang van een evolutionaire invalshoek in de psychologie Abraham Buunk Akademiehoogleraar Evolutionaire Sociale Psychologie Voordracht voor het SIGO Symposium

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

WKK-barometer najaar. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer najaar. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2017 najaar Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de vierde WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. Deze peiling

Nadere informatie

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything:

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything: Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie I feel nothing though in essence everything: Associations between Alexithymia, Somatisation and Depression

Nadere informatie

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de eerste WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De bedoeling

Nadere informatie

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 Gedurende de geschiedenis hebben verschillende factoren zoals slavernij, migratie, de katholieke kerk en multinationals zoals de Shell raffinaderij de gezinsstructuren

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

SAMENVATTING (Summary in Dutch)

SAMENVATTING (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Taal speelt een belangrijke rol in ons dagelijks leven. Het is een van de meest centrale aspecten bij de interactie tussen mensen. Ons taalgebruik wordt beïnvloed door onze

Nadere informatie

Kernachtig communiceren

Kernachtig communiceren Kernachtig communiceren De draad van mijn verhaal Generaliseren en concretiseren Hoofd en bijzaken Werken met tijdlijnen Verbaliseren en visualiseren De kern van mijn boodschap Taalpatronen Samenvatten

Nadere informatie