Wetenschappelijk artikel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetenschappelijk artikel"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Wie mooi wil zijn moet lijden: Vrouwelijk appearance enhancement-gedrag als vorm van costly signaling. Wetenschappelijk artikel aantal woorden: 9974 LIEZE D HONDT MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT PROMOTOR: PROF. DR. Patrick Vyncke COMMISSARIS: Cédric Courtois ACADEMIEJAAR

2 2

3 Dankwoord De masterproef vormt de kers op de taart van een universitaire opleiding maar is tevens een werk van lange adem. Vanuit verschillende hoeken ontving ik dan ook hulp om dit alles tot een goed einde te brengen. Eerst en vooral wil ik graag Eveline Vincke bedanken. Ze beantwoordde heel wat van mijn vragen met veel toewijding en hielp me heel goed met het opzetten van mijn experiment zodat ik op tijd met de afnames kon beginnen. Mijn masterproef zou zeker en vast niet van dezelfde kwaliteit geweest zijn zonder haar hulp. Daarnaast wil ik ook graag mijn promotor, Professor Patrick Vyncke, bedanken voor de vele ideeën rond te onderzoeken thema s die hij me aanreikte en de inleiding die hij me gaf in de evolutionaire psychologie en de costly signaling-theorie in het bijzonder. Tot slot wil ik nog familie en vrienden bedanken voor de hulp bij het verspreiden van mijn experiment zodat ik in een mum van tijd een groot aantal respondenten bereikte. Timmy De Craene bedank ik voor het bewerken van mijn onderzoeksmateriaal en mijn ouders, zus en mijn vriend wil ik extra bedanken voor de steun die ze me boden wanneer het eventjes moeilijk was. 3

4 ABSTRACT Previous studies on costly signaling primarily focused on it as a men thing, and conclude that women do not engage in this kind of behavior. The goal of the current study was to investigate if 4 selected forms of appearance enhancement behavior that can be seen as economical and physical costly, can be seen as female costly signaling behavior. A pretest and an experiment added evidence to the knowledge that is conducted from the literature to investigate if for these appearance enhancement behaviors, the 4 conditions of costly signaling were met. The experiment took use of a between-and a mixed-subjects design and showed us that there s no doubt about the fact that these actions are costly and easily observable. The findings also indicate that the reaction of the receivers after they saw the 2 forms of costly behavior, in a manner all can be seen as a kind of benefit for the sender. This experiment was not in the opportunity to test the forth condition, however we still may attentive conclude that these forms of appearance enhancement behavior can be seen as female costly signaling behavior, given that the 4 conditions are met. This study is the start of future research to all kinds of female appearance enhancement behavior. 4

5 DEEL 1: LITERATUURSTUDIE 1. Inleiding In dit onderzoek wordt gefocust op vrouwelijk appearance enhancement-gedrag en of dit onder de noemer van costly signaling geplaatst kan worden. Deze evolutionaire invalshoek is hiervoor heel geschikt gezien het ons een ultimate verklaring kan bieden voor de reden van dit soort gedrag (Griskevicius, Sundie, Miller, Tybur, Cialdini, Kenrick, 2007). Het feit dat vrouwen deze gedragingen stellen omdat het modeverschijnselen zijn, is namelijk een proximate verklaring (Griskevicius & Kenrick, 2012). De literatuur is over vrouwelijk costy signaling-gedrag nog steeds niet éénduidig en er zijn verschillende studies die mannelijk costly signaling-gedrag bestuderen maar daarbij al te vaak concluderen dat vrouwen dit soort gedrag niet zouden stellen. Toch is dit soort gedrag heel belangrijk voor het reproductief succes van de vrouw, zo stellen Greenlees en McGrew (1994). Vrouwen die meer mannen aantrekken, hebben keuze uit meer potentiële mates en op die manier ook meer kans om een partner te selecteren die hun reproductief succes wel degelijk verhogen. De vrouwelijke gedragingen die in dit onderzoek onder de loep worden genomen zijn enerzijds fysiek kostelijk gedrag (het dragen van hoge hakken en extreem zonnebaden) en anderzijds economisch kostelijk gedrag (een handtas van een luxemerk en juwelen dragen). De reden hiervoor is dat good genes en parenting abilities de 2 belangrijkste kenmerken zijn die costly signals communiceren (Kokko, Brooks, McNamara & Houston, 2002) en van deze gedragingen wordt verwacht dat ze hier dicht bij aanleunen. Vrouwen stellen deze gedragingen om hun aantrekkelijkheid te verhogen en zijn zich over het algemeen bewust van de signalen die ze uitzenden met hun (consumptie)gedrag (Grammer, Renninger & Fischer, 2004). Eerst en vooral worden de 4 geselecteerde gedragingen onder de loep genomen, waarna vanuit de literatuur omtrent de 4 voorwaarden van costly signaling evidentie wordt geboden en hypotheses worden gevormd over de mate waarin voor deze gedragingen aan de voorwaarden is voldaan. Na een pretest wordt een experiment opgezet waarbij meer duidelijkheid gebracht zal worden over het hoe en het waarom. Op basis van dit empirisch onderzoek worden conclusies getrokken omtrent deze gedragingen als vrouwelijk costly signaling-gedrag. 5

6 2. Theoretisch kader De costly signaling-theorie valt binnen het kader van de evolutionaire psychologie waarbij het centrale idee is dat ons brein een adaptief mechanisme is dat door omgevingsinvloeden tijdens het Pleistoceen gevormd werd (Cosmides & Tooby, 1997; Saad & Vongas, 2009). Het is op een modulaire, domeinspecifieke manier opgebouwd waardoor het ons in staat stelt specifieke problemen op te lossen waarmee men in die tijd geconfronteerd werd (Barrett, Dunbar & Lycett, 2002; Bugental, 2000; Cosmides & Tooby, 1997). Zoals Vyncke (2011) in The heart and the mind stelt, streeft elk individu 8 fundamentele doelen na met fitness-maximalisatie als eindpunt. Deze 8 doelen kunnen in 4 groepen opgedeeld worden: Direct gene replication, Indirect gene replication, Necessary precondition en Derived goals or motivations. Onder de categorie Direct gene replication valt onder andere mating, waarbij men op zoek gaat naar een geschikte partner waarmee voor nakomelingen gezorgd kan worden. Bij de categorie derived goals or motivations gaat het vooral om status struggle, group bonding en competition waarbij men het belangrijk vindt om erbij te horen en vanuit de omgeving een zekere status toegemeten te krijgen (Vyncke, 2011). Costly signaling is een vorm van sexual signaling en is erop gericht mogelijke partners aan te trekken en fitness maximalisatie te bereiken, door het gedrag en de overtuigingen van de ontvangers te beïnvloeden (Donath, 2006; Trivers, 1972). De zender communiceert over diens kwaliteit als mate of coalitiepartner door kostelijke (schadelijke, dure, tijdrovende, ) gedragingen te stellen (Sundie, Kenrick, Griskevicius, Tybur, Vohs & Beal, 2011). Miller (2007 & 2009) spreekt hierbij van fitness indicators en merkt op dat de costly signaling theorie een oplossing kan bieden voor het feit dat organismen vaak bepaalde aantrekkelijke kenmerken of eigenschappen gaan faken. Dit alles heeft te maken met Sexual selection, dat een proces is naast Natural selection. Natuurlijke selectie gaat over de aanwezigheid van kenmerken die ervoor zorgen dat we kunnen overleven, terwijl seksuele selectie zorgt voor kenmerken die een individu aantrekkelijker maken voor personen van het andere geslacht maar die het overleven op zich gaan tegenwerken (Penn, 2003). Om te gelden als een costly signal moet gedrag aan 4 voorwaarden voldoen. Eerst en vooral moet het kostelijk zijn voor de zender en moet het hard to fake zijn. Op die manier kan het enkel gesteld worden door organismen met werkelijk een hoge status of goede gezondheid. Daarnaast moet het ook makkelijk observeerbaar zijn door anderen, moet het een voordeel opleveren voor de zender en als laatste voorwaarde moet het signaal voor de ontvanger een indicatie zijn voor onderliggende kwaliteiten die bij de zender aanwezig zijn (Griskevicius et al., 2007; McAndrew, 2002; Nelissen & Meijers, 2010; Smith & Bliege Bird, 2000; Zahavi & Zahavi, 1997). 6

7 3. Appearance enhancement-gedrag Appearance enhancement-gedrag wordt in dit onderzoek gezien als alle gedrag waarmee een vrouw zichzelf aantrekkelijker tracht te maken. Op die manier trekt ze meer partners aan als vorm van interseksuele competitie of lijkt ze een grotere concurrente naar andere vrouwen toe als vorm van intraseksuele competitie. Zoals hierboven reeds gesteld nemen we 2 soorten vrouwelijk appearance enhancement-gedrag onder de loep. Enerzijds economisch kostelijk gedrag en anderzijds fysiek kostelijk gedrag. In de deeltjes die volgen wordt bij deze 2 soorten appearance enhancement-gedrag meer uitleg gegeven vanuit de bestaande literatuur. 3.1 Economisch kostelijk gedrag De literatuur omtrent economisch kostelijk gedrag kunnen we vooral situeren binnen deze over luxeconsumptie. De evolutionaire theorie stelt dat luxeconsumptie gerelateerd is aan costly signaling aangezien dit soort gedrag bepaalde wenselijke kenmerken naar anderen toe signaleert (Saad, 2011). Men wil er aantrekkelijkheid, intelligentie, sociale status en dergelijke mee benadrukken om zo uiteindelijk reproductief succes te boeken. De mate value of fitness value van de zender wordt gesignaleerd doordat de aantrekkelijkheid van deze persoon verhoogd wordt. Volgens Buss (2002) zijn mannen zich bewust van het feit dat hun status en uitgaven een invloed hebben op hun aantrekkelijkheid. Wanneer een man met een rivaal geconfronteerd wordt, zal hij trachten deze volledig onderuit te halen door zich enerzijds negatief uit te laten over deze persoon en zijn financiële vooruitzichten (Buss, Shackelford, Choe, Buunk & Dijkstra, 2005; Park, Wieling, Buunk & Massar, 2008) en anderzijds door conspicuous consumption gedrag te stellen (Griskevicius et al., 2007; Kruger, 2008; Saad, 2011). Onderzoek naar luxeconsumptie wordt bijna altijd louter op mannen toegepast (Hudders, De Backer, Fisher & Vyncke, under review) waarbij we Shuler & McCord (2010) als voorbeeld kunnen aangeven. Ze toonden aan de hand van een hot or not -website aan dat mannen aantrekkelijker worden bevonden wanneer ze eigenaar zijn van een dure wagen dan van een goedkoper model. Wanneer vrouwen in dit soort onderzoek worden betrokken, wordt meestal geconcludeerd dat ze geen economisch kostelijk gedrag zouden stellen om hun aantrekkelijkheid te verhogen. Zo ondervonden Dunn & Searle (2010) dat mannen in een luxewagen aantrekkelijker worden bevonden dan in een goedkope wagen, terwijl vrouwen in beide wagens even aantrekkelijk worden bevonden. In het experiment van Griskevicius et al. (2007) toonde dit zich in het feit dat de mannelijke proefpersonen duurdere aankopen gingen doen die duidelijk waarneembaar ( conspicuous ) zijn voor het andere geslacht wanneer ze in een mating-context verkeren. Bij vrouwen resulteerde een mating-context eerder in het stellen van conspicuous behulpzaam gedrag naar anderen toe. Griskevicius et al. (2007), Sundie et al. (2011) en Dunn & Searle (2010) concluderen hierbij dat vrouwen niet aan costly signaling doen in de zin van dure aankopen omdat financiële statusproducten een vrouw niet aantrekkelijker maken voor een man en dus irrelevant zijn als 7

8 mate selectiecriteria. Ondanks de seksuele revolutie die ervoor zorgt dat ook vrouwen aan luxeconsumptie doen, worden ze hierdoor nog steeds niet aantrekkelijker bevonden door mannen (Buss, Shackelford, Kirkpatrick & Larsen, 2001). Een belangrijk element hierbij zijn de verschillen die te merken zijn tussen mannen en vrouwen op vlak van mate preferences. Dit wordt verder uitvoerig besproken. In tegenstelling tot de literatuur over vrouwen, is de literatuur over mannen het er duidelijk over eens dat mannen dure aankopen doen om hun aantrekkelijkheid voor potentiële mates te verhogen. Wanneer een vrouw met een rivaal of concurrente geconfronteerd wordt zal ze deze eerder zwart maken en jaloers reageren (Buss et al., 2005; Park et al., 2008). Toch hebben vrouwen het idee dat ze met de aankoop van bijvoorbeeld een luxewagen, hun aantrekkelijkheid verhogen of toch alleszinds hun sociale positie ten opzichte van andere vrouwen zullen versterken, als vorm van intraseksuele competitie (Hudders et al., under review). Ook tonen deze studies nog niets aan over de andere signalen die vrouwen met dit soort gedrag uitzenden en hen op die manier voordelen kunnen opleveren (Dunn & Searle, 2010). In dit onderzoek proberen we vanuit de costly signaling-theorie evidentie te bieden voor de oorzaak van vrouwelijk economisch kostelijk gedrag. Hiervoor selecteerden we twee gedragingen die vrouwen regelmatig stellen en als economisch kostelijk gedrag beschouwd kunnen worden. Enerzijds maken we gebruik van een halsketting aangezien juwelen grote uitgaven uitstralen en anderzijds een handtas van het luxemerk Louis Vuitton gezien deze heel kostelijk zijn en dus een duidelijk signaal van luxe en dure uitgaven uitzenden. Louis Vuitton is hiervoor heel geschikt aangezien het logo heel herkenbaar en symbolisch is, iets wat volgens O Cass & Frost (2002) essentieel is wanneer men positieve gevoelens wil opwekken met een merk. 3.2 Fysiek kostelijk gedrag Als tweede soort gedrag nemen we het fysiek appearance enhancement-gedrag van de vrouw, dat zijn uiting vindt in het dragen van hoge hakken en het extreem zonnebaden, onder de loep. Voor wat betreft het dragen van hoge hakken, is de relevantie van dit gedrag binnen dit onderzoek er doordat vrouwen hoge hakken echt dragen met het oog op het verhogen van hun aantrekkelijkheid. In de literatuur zijn er heel wat voorbeelden van onderzoek waarin men aangeeft dat het lopen op high heels tot ernstige gezondheidsproblemen kan leiden. Zo kan dit gedrag tot pijn in de benen en onderrug leiden en wordt het dragen van hoge hakken en smalle schoenen sterk afgeraden (Coughlin & Thompson, 1994; Frey, Thompson & Smith, 1995; Lee, Jeong & Freivalds, 2001). Smith en Helms (1999) stellen dat het dragen van hoge hakken een dramatisch gedrag is dat grote, negatieve consequenties kan hebben voor een vrouw. 8

9 Het gewicht dat de voeten dragen is niet meer evenwichtig verdeeld over de volledige voet en de vrouw is veel minder mobiel en snel dan wanneer ze geen hakken draagt. Ook stellen ze dat zowel mannen als vrouwen signalen zullen uitzenden over hun fysieke conditie en reproductief succes. Dit doet men aan de hand van bepaalde gedragingen waarbij vrouwen vaak even risicovol te werk gaan als mannen en waarbij men voor fitness-voordeel op korte termijn kiest in plaats van de negatieve/kostelijke gevolgen ervan op lange termijn. Hoge hakken stellen ze hierbij als perfect voorbeeld. Onderzoek toont aan dat de heup-taille verhouding van een vrouw haar aantrekkelijkheid heel sterk verhoogt (Singh & Young, 1995; Singh, 1993 & 1995). Furnham, Tan & McManus (1997) geven zelfs aan dat het de grootste aantrekkelijkheidsfactor bij vrouwen is en dat het gezien kan worden als een geëvolueerde adaptatie. Hierbij kunnen we dus verwachten dat een vrouw die hoge hakken draagt alvast aantrekkelijker bevonden zal worden aangezien naast het feit dat de benen langer lijken, de vrouw groter lijkt en zo meer macht uitstraalt en het feit dat het geluid die de hakken maken de aandacht naar de vrouw toetrekt, ook de heup-tailleverhouding bevoordeeld wordt (Coughlin, 1995). Dat vrouwen een bruine huid wensen om hun aantrekkelijkheid te verhogen en het feit dat dit inderdaad ook effect heeft, is niet nieuw binnen de literatuur. Deze conclusie wordt namelijk door tal van onderzoekers (Broadstock, Borland & Gason, 1992; Fiala, Kopp & Günther, 1997; Fritschi, Green & Solomon,1992; Knight, Kirincich, Farmer & Hood, 2002; Miller, Ashton, McHoskey & Gimbel, 1990) getrokken. Fiala et al. (1997) vonden zelfs dat 93% van de vrouwen die regelmatig onder de zonnebank gaan, dit doen omdat ze van oordeel zijn dat ze daardoor sexier, exotischer en aantrekkelijker worden. Binnen de literatuur rond sociale marketing wordt heel wat onderzoek gedaan naar hoe men ervoor kan zorgen dat vrouwen dit appearance enhancement-gedrag reduceren, omwille van het ongezonde aspect voor de huid. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Paul, Tzelepis, Parfitt & Girgis (2008) dat aantoonde dat adolescenten dit gedrag vooral stellen om hun aantrekkelijkheid te verhogen en modieus te zijn. Net zoals Saad & Peng (2006) ondervonden Paul et al. (2008) geen correlatie tussen een kennis van de schadelijke gevolgen van zonnebaadgedrag en het effectieve gedrag op zich. Iedereen weet dat het ongezond is en toch wil iedereen graag dat bruine tintje (Paul et al., 2008; Saad & Peng, 2006). Saad & Peng (2006) doen een beroep op de evolutionaire psychologie om een ultimate verklaring te bieden voor dit gedrag en gaan hiervoor onder andere ten rade bij de Life History Theory die stelt dat de resources die men investeert in allerhande dingen afhangt van de levensfase waarin men zich bevindt. Vanuit de literatuur is er dus voldoende evidentie om aan te tonen dat vrouwen deze vier gedragingen stellen met als doel hun aantrekkelijkheid en sociale status te verhogen. Hier gaan we na of het binnen de costly signaling-theorie geplaatst kan worden. 9

10 4. De 4 voorwaarden van costly signaling Om na te gaan of appearance enhancement-gedrag van vrouwen, en het geselecteerde fysiek en economisch kostelijke gedrag in het bijzonder, binnen de costly signaling-theorie geplaatst kan worden, is het noodzakelijk om na te gaan of dit soort gedrag aan de 4 voorwaarden van costly signaling voldoet. In de delen die volgen, wordt elke voorwaarde onder de loep genomen en worden de hypotheses van dit onderzoek geformuleerd. Boone (1998, p.7) stelt hierbij een 5 de voorwaarde voorop: Individuals will choose with whom to interact and how, when, or how much to interact with them on the basis of varying levels of extravagance of displays.. Gezien deze voorwaarde minder algemeen aangenomen wordt binnen de literatuur, gaan we hier echter niet dieper op in. 10

11 4.1 Voorwaarde 1: Het gedrag moet kostelijk zijn De kost van een bepaald gedrag kunnen we linken aan het Handicap Principle, geïntroduceerd door Zahavi & Zahavi in Dit Handicap Principle kreeg aanvankelijk veel tegenstand maar werd vanaf 1990 algemeen aanvaard (Zahavi & Zahavi, 1997). Er wordt gesteld dat een signaal een handicap is wanneer het de zender een mogelijkheid geeft om een bepaalde kwaliteit (zoals moed of bepaalde skills) te laten zien of te bewijzen en op die manier aan sexual advertising te doen (Donath, 2006; William, 2007). Handicaps kunnen theoretisch gezien gefaked worden en hebben een positieve invloed op componenten die je genen helpen overleven (seksuele selectie), maar een negatief effect op andere elementen zoals bijvoorbeeld overleven (natuurlijke selectie) (Vanhooydonck, Van Damme, Herrel & Irschick, 2007). Het klassieke voorbeeld hierbij is de pauwenstaart. Hoe groter en kleurrijker de staart, hoe aantrekkelijker de mannelijke pauw bevonden wordt door de vrouwtjes. Dit past binnen het Handicap Principle aangezien een grote staart een hoge kost inhoudt voor het mannetje omdat hij daardoor minder snel kan ontsnappen en bewegen en makkelijker ten prooi kan vallen (Zahavi & Zahavi, 1997). Op die manier communiceert hij zijn kwaliteiten als mate of als coalitiepartner (Sundie et al., 2011). Kostelijk moet in de brede zin van het woord geïnterpreteerd worden dus gaat zowel over tijdrovend als over gevaarlijk, risicovol en energieverspillend gedrag. Kortom, het moet gaat om het investeren van resources (McAndrew, 2002) en om strategische kosten, productiekosten en risicokosten. Dit zijn de handicap kosten die je rechtstreeks draagt als gevolg van het produceren en uitzenden van een signaal (Donath, 2006). Vaak wordt hierbij gesteld dat hoe kostelijker het signaal is hoe eerlijker (Donath, 2006; Griskevicius et al., 2007; Nelissen en Meijers, 2010; Zahavi & Zahavi, 1997). Szamado (2011) en Smith & Helms (1999) maken hier een nuancering op door te stellen dat het costly signaling-gedrag niet (of minder) kostelijk zal zijn voor iemand die de kwaliteiten inherent ook effectief bezit en Bliege Bird & Smith (2005) stellen integenstelling tot Boone (1998) dat de kost op zich helemaal niet voldoende is om van een eerlijk signaal te kunnen spreken. Zo zal een multimilionair die veel geld uitgeeft aan het goeie doel niet per se uitzenden dat hij een goeie mate is maar eerst en vooral aantonen dat hij bereid is veel geld uit te geven en dat hij ondanks de hoge kosten die hij besteedt, nog voldoende geld over heeft om te overleven (McAndrew, 2002). Vandaar het belang van de andere voorwaarden. Onderzoek (William, 2007) naar de aantrekkelijkheid van iemand die kostelijk of risicovol gedrag stelt, kwam tot de conclusie dat zowel mannen als vrouwen (vrouwen iets meer dan mannen) aangetrokken worden door individuen van het andere geslacht die kostelijk gedrag stellen. Dit geldt echter niet wanneer er gevaarlijk gedrag gesteld wordt zonder dat dit een heldendaad inhoudt. Zo zal een man die zichzelf in gevaar brengt door een kind te redden veel aantrekkelijker bevonden worden dan een man die heel snel rijdt. Dit aangezien vrouwen niet graag een mate hebben die zichzelf in gevaar brengt aangezien de kans dat ze haar kinderen alleen moet opvoeden daarmee stijgt. 11

12 Sundie et al. (2011) hebben het hierbij over een verschil tussen een lange-of een kortetermijnpartner. Een man die teveel kostelijk gedrag stelt, wordt door vrouwen niet aantrekkelijk bevonden als langetermijnpartner maar eerder als kortetermijnpartner. De man waarmee ze hun leven opbouwen moet namelijk sparen en zijn verantwoordelijkheid opnemen (Sundie et al., 2011). Dit idee werd ook aangetoond in het onderzoek van Nelissen & Meijers (2010) waarbij ze aangeven dat het bij luxeconsumptie als costly signal niet zozeer moet gaan om extreem dure merken. Deze moeten echter wel duur genoeg zijn om een kost te betekenen voor de zender. 12

13 4.1.1 Conclusie Voor wat betreft deze eerste voorwaarde, kunnen we vanuit de literatuur verwachten dat de 4 geselecteerde gedragingen als economisch en fysiek kostelijk gedrag en dus als handicaps gezien kunnen worden. Over de rol van de grootte van de kost is er vanuit de literatuur weinig duidelijkheid. Enerzijds kunnen we aannemen dat de mate van kostelijkheid op zich weinig rol speelt voor het verhogen van de aantrekkelijkheid nadat aangetoond werd dat een gedrag niet extreem kostelijk moet zijn om als costly signal gezien te worden (Szamado, 2011; William, 2007). Anderzijds wordt aangenomen dat hoe kostelijker het signaal, hoe eerlijker het is als bewijs voor onderliggende kwaliteiten (Griskevicius et al., 2007; Zahavi & Zahavi, 1997). In het experiment wordt in grootte van de kost echter niet gevarieerd, gezien dit niet binnen de focus van dit onderzoek valt. Om na te gaan of aan deze voorwaarde is voldaan, wordt in een pretest naar het kostelijke aspect van deze gedragingen gepeild. Hypothese 1: Deze 4 gedragingen worden gezien als economisch en fysieke kostelijk gedrag. 13

14 4.2 Voorwaarde 2: Het gedrag is makkelijk observeerbaar Om na te gaan of de geselecteerde gedragingen makkelijk observeerbaar zijn en dus aan deze voorwaarde voldaan is, bekijken we eerst het belang van deze voorwaarde binnen de costly signalingtheorie. Met betrekking tot de economisch kostelijke gedragingen bekijken we het concept van conspicuous consumption, geïntroduceerd in 1899 door Thorstein Veblen in: The theory of the leisure class. Concreet houdt het in dat we op een bepaalde manier consumeren om zo onze status te verhogen, rijkdom uit te stralen en ons ego op te krikken (Eastman, Goldsmith & Flynn, 1999; Ireland, 1994; Nelissen & Meijers, 2010). Dit gaat dus over het effectieve showing off van de aankoop en niet over de kwaliteit van het product of welke andere reden dan ook (O Cass & McEwen, 2004; Sundie et al., 2011; Veblen, 1899). Nelissen & Meijers (2010) toonden de effectiviteit van dit gedrag aan en ondervonden enerzijds dat mensen die merkkledij dragen opvallend vriendelijker werden benaderd als gevolg van een hogere status die hen wordt toegeschreven en anderzijds dat luxeconsumptie een toepassing is van conspicuous consumption. Conspicuous consumption zal enkel gesteld worden wanneer er extrinsieke motivaties meespelen en vooral de perceptie van de omgeving de doorslaggevende factor is (Truong & McColl, 2011). De prijs van een product wordt eerder gebruikt als indicatie voor de waarde van de consument dan voor de waarde van het product op zich (Bagwell & Bernheim, 1996; Braun & Wicklund, 1989; Corneo & Jeanne, 1997). Sundie et al. (2011) gingen aan de hand van een drietal experimenten na of conspicuous consumption binnen de costly signalingtheorie past en kwamen tot de conclusie dat vooral mannen die een low investment mating strategie volgen en korte termijn matingmotieven hebben, aan conspicuous consumption doen naar vrouwen toe. Vrouwen interpreteren deze vorm van consumptie op dezelfde manier. Het gaat dus vooral over het signaleren van een short term strategie waarbij de man niet echt op zoek is naar een langetermijnrelatie. Op die manier kunnen we stellen dat conspicuous consumption een vorm van costly signaling is (Bliege Bird & Smith, 2005; Griskevicius et al., 2007; Sundie et al., 2011; Nelissen & Meijers, 2010; Penn, 2003). Over de seksuele strategieën wordt later meer uitleg gegeven. Voor wat betreft de fysiek kostelijke gedragingen die we onderzoeken, gaan we ten rade bij Plourde (2008) die stelt dat de producten of gedragingen die gebruikt kunnen worden om aan conspicuous consumption te doen, het eindproduct moeten zijn van een bepaalde actie. Het moet wel een product of gedrag zijn dat een juist signaal uitzendt en dus inderdaad garant staat voor bepaalde skills en dergelijke. Er zou dus een link zijn tussen de inhoud van het signaal en de specifieke vorm waarin het wordt uitgezonden. Deze link onderscheidt signalen die naar verschillende groepen zijn gericht van elkaar. 14

15 4.2.1 Conclusie Veel onderzoek gaf reeds aan dat conspicuous consumption duidelijk een vorm van costly signaling is (Bliege Bird & Smith, 2005; Griskevicius et al., 2007; Sundie et al., 2011; Nelissen & Meijers, 2010). Hieruit kunnen we afleiden dat wanneer het stellen van de 4 geselecteerde gedragingen conspicuous is en zich dus vooral in het openbaar voordoet, een toepassing is van conspicuous consumption en dus ook een toepassing van costly signaling. De kennis die we hierover uit de literatuur halen, stelt ons in staat om te besluiten dat voor de economisch kostelijke gedragingen wel degelijk aan de voorwaarde van makkelijk observeerbaar is voldaan. Louis Vuitton kan beschouwd worden als een luxemerk en een zilveren ketting is ook duidelijk een luxe-item. Luxeconsumptie is een vorm van conspicuous consumption, wat op zijn beurt dan weer een toepassing is van costly signaling. Voor de 2 geselecteerde fysiek kostelijke gedragingen kunnen we intuïtief besluiten dat deze in principe enkel in het openbaar voorkomen. Het showing-off aspect wordt in het experiment echter wel extra nagegaan aangezien dit een noodzakelijke en belangrijke voorwaarde is om van conspicuous consumption en dus van costly signaling te kunnen spreken (O Cass & McEwen, 2004; Sundie et al., 2011). Hypothese 2: Men stelt de economisch kostelijke gedragingen vooral wanneer ze duidelijk zichtbaar zijn voor de buitenwereld en dus met het oog op het showing-off aspect. Hypothese 3: De fysiek kostelijke gedragingen stelt men vooral wanneer men zich in het openbaar bevindt en dus met het oog op het showing-off aspect. 15

16 4.3 Voorwaarde 3: het gedrag moet een voordeel opleveren voor de zender De derde voorwaarde heeft betrekking op de signaalvoordelen die de zender uit het costly signalen zal halen (Donath, 2006). De zender zal de aandacht van de ontvangers naar bepaalde skills en goede kwaliteiten proberen trekken en zo deze ontvangers beïnvloeden. (Donath, 2006). Op die manier zal de zender aantrekkelijker bevonden worden als mate of als coalitiepartner en dus voordelen verwerven op vlak van reproductief succes, sociale status, intelligentie, (Miller, 2007; William, 2007). Zoals hierboven reeds gesteld, streeft de mens 8 fundamentele doelen na waarbij deze zowel met mating als met group bonding, competition en status struggle te maken hebben, om op die manier tot fitnessmaximalisatie te komen (Vyncke, 2011). Voordelen kunnen dus zowel verkregen worden uit de reacties van mannen als uit de reacties van vrouwen. Wanneer we willen nagaan of aan deze voorwaarde is voldaan en een vrouw dus voordeel haalt uit het stellen van dit gedrag, moeten we eerst de verschillen tussen vrouwen en mannen voor wat betreft mate preferences onder de loep nemen Mannen versus vrouwen Verschillen tussen voorkeuren van mannen en vrouwen op vlak van potentiële mates zijn een gevolg van de verschillende mating-problemen waarmee men in het Pleistoceen werd geconfronteerd (Buss & Schmitt, 1993) en werden reeds vanuit verschillende hoeken binnen de evolutionaire psychologie bekeken (Campbell, 2002; Davidson & Moore, 2001; Low, 2000). Darwin (Geciteerd in: Saad & Vongas, 2009), stelt dat mannen eerder in competitie zullen gaan met elkaar om zo een partner te bemachtigen, terwijl vrouwen eerder hun lichamelijke troeven zullen uitspelen. Dit kwam onder andere tot uiting in het onderzoek van Greenlees & McGrew (1994) rond de informatie die vrouwen over zichzelf geven op datingsites, en komt overeen met de ideeën van Buss (1991), Walters & Crawford (1993), Herz & Inzlicht (2002), Geary (2000), Shackelford, Schmitt & Buss (2005), Badahdah & Tiemann (2005) & Feingold (1992), dat vrouwen vooral aangetrokken worden door mannen met een hoge status en veel resources, terwijl mannen eerder oog hebben voor lichamelijke eigenschappen zoals jeugdigheid en gezondheid, de cues voor vruchtbaarheid. Maner, Gailliot & DeWall toonden in 2007 echter aan dat ook vrouwen aangetrokken worden door aantrekkelijke vrouwen. Dit verschil in mate preferences is ook een gevolg van het principe van Differential Parental Investment waarbij wordt gesteld dat het geslacht dat het meest investeert in de nakomelingen kieskeurig zal zijn bij het selecteren van een mate doordat de leden van die sekse meer in vraag zijn door het andere geslacht (Trivers, 1972). 16

17 Het geslacht met het minste parental investment zal dan eerder in competitie gaan met de andere leden van hetzelfde geslacht om toegang te krijgen tot de begeerde leden van het andere geslacht door een soort opvalgedrag zoals costly signaling (Geary, Vigil & Byrd-Craven, 2004).Verschillen tussen mannen en vrouwen voor wat betreft costly signaling komen meestal voor in soorten waarbij de investment bij beide geslachten volledig verschillend is (Andersson, 1994; Sundie et al., 2011). Bij de pauw is het bijvoorbeeld zo dat het niveau van de mannelijke investment eerder laag ligt. Dit heeft tot resultaat dat vooral het mannetje costly signaling gedrag zal stellen. Bij de mens is dit een ander verhaal aangezien het niveau van investment verschilt van relatie tot relatie en eerder afhangt van de gevolgde seksuele strategie en is er dus een mix van competitie en reproductie (Geary et al., 2004). Bioloog Kinsey noemt de seksuele strategie ook wel sociosexuality (Penke & Asendorpf, 2008), waarbij hij het heeft over de mate waarin men voorstander is van losbandige seks. Dit wordt aan de hand van 3 componenten (attitude, verlangen en gedrag) gemeten door de Sociosexual Orientation Inventory van Simpson & Gangestad (1991), die later herbekeken werd door Penke & Asendorpf (2008). In The evolution of life histories (Roff, 1992) wordt seksuele strategie gelinkt aan iemands voorkeur voor korte-of langetermijnrelaties en de mate van investment. Over het algemeen wordt aangenomen dat vrouwen het hoogste niveau van parental investment bezitten (Geary & Flinn, 2001). Daardoor zullen deze meestal een langetermijnstrategie voeren waarbij ze te maken krijgen met het probleem van het zoeken naar een man die voldoende resources in het gezin zal willen investeren en die het gezin altijd zal blijven beschermen. Doordat mannen een lager niveau van parental investment bezitten zouden ze vaker een kortetermijnstrategie volgen dan vrouwen (Buss, 1991), wat volgens Sundie et al. (2011) vooral resulteert in conspicuous, kostelijk gedrag doordat de mannen daardoor in competitie moeten gaan met elkaar om toegang tot het andere kieskeurige geslacht te verkrijgen. Dit wordt de boundary condition genoemd. Wanneer men een langetermijnstrategie voert zal men een hoge investment hebben en daardoor kieskeuriger zijn in het selecteren van mates. Een element dat volgens Kenrick, Groth, Trost & Sadalla (1993) vooral voor mannen geldt. Volgens Buss & Schmitt (1993) wordt iemands voorkeur voor een mate beïnvloed door diens seksuele strategie als gevolg van de problemen waarmee men te maken krijgt wanneer men deze lange-of kortetermijnstrategieën voert. Deze voorkeuren staan in functie van het oplossen van deze problemen en op dit vlak zijn er heel wat verschillen tussen mannen en vrouwen. Zo hebben mannen bij een kortetermijnstrategie bijvoorbeeld het probleem dat ze risico s lopen om ziektes op te doen en dat men een partner moet zoeken die dezelfde strategie volgt en dus niet op een lange termijn relatie hoopt. Hierbij verwachten we dat een man die een kortetermijnstrategie voert, een vrouw aantrekkelijker zal vinden wanneer ze ongezond gedrag vertoont, om zo haar goede/gezonde genen te bewijzen (Kokko, Brooks, McNamara & Houston, 2002). 17

18 Wanneer mannen een langetermijnstrategie voeren, moeten ze op zoek naar een vrouw die eerst en vooral vruchtbaar is en daarnaast voldoende parenting abilities bezit (Kokko et al., 2002). Hierover is de literatuur echter niet eenduidig. Enerzijds kunnen we verwachten dat mannen hier naast fysieke aantrekkelijkheid, ook aangetrokken zullen worden door vrouwen die economisch kostelijk gedrag stellen. Dit aangezien mannen met een langetermijnstrategie kieskeuriger en minder frequent aanwezig zijn waardoor vrouwen in competitie moeten gaan met elkaar door economische resources te laten zien (Geary et al., 2004). Baumeister & Vohz (2004) stellen hierbij dat wanneer de potentiële mannelijke partners schaars zijn, de vrouw meer in de strijd zal werpen dan het verhogen van haar fysieke aantrekkelijkheid alleen. Zo zal ze economisch kostelijk gedrag vertonen om een partner met veel resources aan te trekken. Ook het Lipstick-effect is hiervan een toepassing. Hill, Rodeheffer, Durante, Griskevicius & White (2012) onderzochten dit en kwamen tot de conclusie dat vrouwen in tijden van economische recessie meer middelen gaan gebruiken om hun aantrekkelijkheid te verhogen omdat ze aanvoelen dat er minder mannen zijn met voldoende resources. Deze vrouwen gaan hier dus meer aan conspicuous consumption doen dan wanneer de economische omstandigheden gunstiger zijn en dit omdat de situatie hen ertoe verplicht om in competitie te gaan met elkaar. Anderzijds stelt Miller (2007) dat economisch kostelijk gedrag het tegendeel bewijst, waarbij de vrouw niet toont dat ze veel zal investeren in haar nakomelingen maar eerder in dure producten en ondervonden Hudders et al. (under review) dat vrouwen die luxe consumeren meer als kortetermijnpartner gezien worden. Sundie et al. (2011) vullen aan en stellen dat dit gedrag niet door alle mannen aantrekkelijker bevonden wordt wat eventueel te verklaren valt doordat het eerder een vorm zou zijn van intraseksuele competitie (Hudders et al., under review; Miller, 2009; Sundie et al., 2011). Hier zal het experiment meer duidelijkheid brengen. 18

19 4.3.2 Conclusie Vanuit de literatuur kunnen we duidelijk aangeven dat vrouwen naast de kost van het ongemak die ze ondervinden, wel degelijk ook voordelen halen uit deze 4 gedragingen. Mannen hebben ondanks het feit dat ze een andere strategie kunnen voeren, vooral aandacht voor vrouwelijke cues van gezondheid en vruchtbaarheid bij het kiezen van een mate (Cunningham, 1986; Jones, 1995). Daarom verwachten we dat de gevolgde mannelijke strategie geen invloed heeft op de positieve gevolgen die aan het fysiek appearance enhancement-gedrag verbonden zijn. Daarbij zorgt de kieskeurigheid die ontstaat wanneer mannen een langetermijnstrategie voeren ervoor dat vrouwen ook economisch kostelijk gedrag gaan stellen (Baumeister & Vohz, 2004) en verwachten we een verschillende invloed van de gevolgde mannelijke strategie op de voordelen die de vrouw uit de economisch kostelijke gedragingen haalt. Het experiment zal meer duidelijkheid brengen over op welk vlak en bij wie vrouwen voordeel halen uit deze 4 gedragingen. Hypothese 4: Vrouwen die dit soort gedrag stellen, scoren hoger op aantrekkelijkheid, sociale status, intelligentie en financiële status. Hypothese 4a: Het ongezonde gedrag wordt door alle mannen aantrekkelijker bevonden dan de gezondere tegenhanger. Hierbij maakt de seksuele strategie van de mannen geen verschil. Hypothese 4b: Mannen die een langetermijnstrategie voeren, zullen vrouwen die economisch kostelijk gedrag stellen aantrekkelijker vinden dan wanneer ze een kortetermijnstrategie voeren. Hypothese 4c: Het economisch kostelijk gedrag zal vooral door vrouwen aantrekkelijker worden bevonden aangezien vanuit de literatuur blijkt dat dit eerder een vorm is van intraseksuele competitie. Hypothese 4d: Een vrouw die fysiek kostelijk gedrag stelt, wordt door vrouwen meer gezien als een concurrente dan wanneer ze dit niet doet. 19

20 4.4 Voorwaarde 4: Het gedrag verschaft informatie over onderliggende kwaliteiten van de zender Wanneer een signaal betrouwbaar is, zullen zowel zender als ontvanger, onder andere op vlak van mating opportuniteiten, hieruit voordeel verwerven (Donath, 2006; Plourde, 2008). Wanneer we vanuit de literatuur nagaan of aan de laatste voorwaarde is voldaan, kunnen we eerst en vooral verwijzen naar het Affordance Management System, een systeem dat wordt geformuleerd vanuit de ecologische theorie binnen de psychologie (McArthur & Baron, 1983). Zoals hierboven reeds aangehaald is ons ultieme doel fitness maximalisatie. Daarvoor gaat ons brein in de omgeving constant op zoek naar affordances, opportuniteiten of bedreigingen die zich in de omgeving voordoen. Wanneer deze affordances ons kunnen helpen bij deze fitness maximalisatie, zijn dit fitness cues, waar we automatisch tot aangetrokken worden. Een voorbeeld van dergelijke fitness cues bij de mens zijn een gave huid en heup-taille-verhouding aangezien deze aangeven dat de vrouw gezond en vruchtbaar is (Neuberg, Kenrick & Schaller, 2010). Wanneer we dit toepassen op de fysiek kostelijke gedragingen, kunnen we verwachten dat wanneer een vrouw deze stelt, ze een fitness cue wordt voor vruchtbaarheid naar mannen toe. Economisch kostelijk gedrag wordt dan een fitness cue voor financiële zekerheid. Zahavi & Zahavi (1997) benadrukken dat de ontvangers van het signaal hier voordeel uit halen gezien deze op basis van een enkel signaal al te weten kunnen komen hoeveel genetische voordelen bekomen kunnen worden wanneer met deze partner voor nakomelingen gezorgd wordt. Over de link tussen het signaal zelf en de onderliggende kwaliteiten is er binnen de literatuur echter wat onenigheid. Zo stelllen Zahavi & Zahavi (1997) dat er een duidelijke connectie moet zijn tussen de twee, terwijl uit Boone (1998) blijkt dat andere auteurs dit niet als een noodzakelijk verband zien. 20

21 4.4.1 Conclusie Deze laatste voorwaarde heeft te maken met biologische eigenschappen van een individu. Dit onderzoek is daardoor niet geschikt om over deze voorwaarde conclusies te trekken. Toekomstig onderzoek binnen de biologie zal noodzakelijk zijn om na te gaan of de gecommuniceerde kenmerken ook effectief aanwezig zijn bij de zender. Hier kunnen we alleen maar aannemen dat deze 4 gedragingen veelvoorkomend zijn bij vrouwen. Aangezien deze gedragingen kostelijk zijn zullen enkel vrouwen die de eigenschappen ook effectief bezitten ze kunnen stellen. Op die manier kunnen we intuïtief aannemen dat aan deze voorwaarde is voldaan. Sluitende bewijzen leveren, valt echter niet binnen de mogelijkheden van dit onderzoek. Hypothese 5: Dit gedrag communiceert kenmerken die de vrouw effectief bezit. 21

22 DEEL 2: EMPIRISCH ONDERZOEK 1. Experiment 1.1 Methode Respondenten 165 Vlaamse heteroseksuele respondenten namen deel aan dit onderzoek. De steekproef bestond uit 90 vrouwen en 75 mannen tussen 15 en 30 jaar (M= 21.23, SD= 3.23). Er werd voor deze leeftijd gekozen gezien dit volgens de Life History Theory de levensfase is waarbij men het meest bezig is met mating-en parenting effort (Chisholm, 1993). 80 respondenten gaven aan een relatie te hebben en 85 hadden geen relatie. 120 respondenten volgden in het middelbaar onderwijs ASO en 2 respondenten hadden kinderen. Men werd gecontacteerd via mail of via de sociale netwerksite Facebook, waarbij men vriendelijk gevraagd werd om deel te nemen aan het onderzoek door op de link naar Qualtrics te klikken. Zo kwam men ad random in één van de 2 condities van het between-subjects gedeelte terecht. Ook werd gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode en werden de respondenten gevraagd eventuele vrienden en familie die binnen de doelgroep vallen, aan te sporen om deel te nemen aan het onderzoek. Per conditie zijn minimaal 30 respondenten aangewezen, wat voor dit onderzoek een noodzakelijk aantal van 120 respondenten betekende Opzet Dit experiment had als hoofddoel een antwoord te bieden op de onderzoeksvraag: Zijn deze 4 vrouwelijke appearance enhancement-gedragingen vormen van costly signaling?. Door middel van de vooropgestelde hypotheses die in deel 1: Literatuurstudie gevormd werden, werd dit meer geconcretiseerd en gingen we na of deze gedragingen aan de 4 voorwaarden van costly signaling voldoen. Het onderzoek had verschillende onderdelen waarbij zowel van een between-subjects design als van een mixed-subjects design gebruik gemaakt werd Onderzoeksmateriaal Voor het dragen van juwelen, een merkhandtas en het extreem zonnebaden, werd op Shutterstock.com gezocht naar 3 neutrale foto s (die het gedrag nog niet vertoonden) die geschikt waren om in dit onderzoek opgenomen te worden. Aan de hand van Photoshop werden de 3 appearance enhancementgedragingen vervolgens aan de foto s toegevoegd. Om een geschikte foto te vinden die het dragen van hoge hakken afbeeldt, konden we echter geen gebruik maken van Shutterstock aangezien een vrouw met hoge hakken ook een andere houding aanneemt. Daardoor zou het achteraf onmogelijk geweest zijn om hoge hakken aan de foto toe te voegen. Voor deze vorm van appearance enhancement-gedrag werd dus beroep gedaan op een model die eerst poseerde met hoge hakken en daarna op platte schoenen. Een belangrijk detail hierbij is dat op de uiteindelijke foto het hoofd van het model 22

23 weggesneden werd om vertekeningen omwille van herkenning te vermijden. Bij het ontwikkelen van het onderzoeksmateriaal werd er nauw op toegezien dat niets anders dan de appearance enhancementgedragingen alleen aan de foto s werden aangepast. Op die manier werden enkel de gemanipuleerde variabelen gevarieerd en alle andere factoren gecontroleerd. Zo werd dit materiaal heel betrouwbaar om toe te passen in zowel het between- als het mixed-subjects gedeelte van dit onderzoek Procedure Voor met het eigenlijke experiment van start werd gegaan, werd een pretest afgenomen bij 12 vrouwelijke respondenten tussen 15 en 30 jaar (M= 2.83, SD= 2.52). Hiermee gingen we na of we 4 geschikte gedragingen selecteerden voor dit onderzoek. Ondertussen werd hiermee ook de eerste voorwaarde ( het gedrag is kostelijk voor de zender ) getest. De pretest bestond uit 2 deeltjes waarbij de respondent eerst aan de hand van een 6-puntenschaal (van helemaal akkoord tot helemaal niet akkoord ) moest aangeven in welke mate ze akkoord ging met de 8 gegeven stellingen over de kost die deze gedragingen in zich dragen. Vervolgens werden 4 sets foto s aan de respondent voorgelegd waarbij men moest aangeven op welke van de 2 foto s de vrouw het meest kostelijke gedrag stelde. Deze pretest toonde duidelijk aan dat de 4 gedragingen door onze doelgroep als kostelijk gedrag worden gezien waardoor H1 alvast aanvaard kon worden. Om na te gaan of Hypothese 4 aanvaard kan worden, werd in deel 1 van het experiment een 2 (man vs. vrouw) x 2 (neutraal vs. kostelijk) between-subjects design opgezet waarbij de respondenten aan de hand van een semantische differentiaal met 7-punten de vrouwen op de foto s beoordeelden. De foto s waren de onafhankelijke variabelen en de reacties en beoordelingen (aantrekkelijkheid, sociale status, financiële status, intelligentie, seksuele strategie), de afhankelijke variabelen. Onder de foto s werden in beide condities dezelfde vragen gesteld, weliswaar gerandomiseerd om volgorde-effecten tegen te gaan. Bij de foto met de ketting werd er echter wel extra benadrukt dat het om een zilveren ketting ging en dit dus geen nep was. In deel 2 van het onderzoek, dat enkel naar vrouwen gericht was, werd met behulp van een 5- puntenschaal (van Nooit tot (bijna)altijd ) nagegaan of vrouwen de gedragingen zelf ook stellen. Om te vermijden dat men door had waarover dit onderzoek ging, werden een aantal afleiders in deze vraag opgenomen. Aan de hand van stellingen en een 5-puntenschaal ( helemaal niet akkoord tot helemaal akkoord) werd hen vervolgens gevraagd of dit gedrag voor hen een functionele, hedonische of symbolische (showing-off) reden heeft om op die manier hypothese 2 en 3 te kunnen bevestigen of weerleggen. Ook hier werden diezelfde afleiders gebruikt. 23

24 Om de resultaten extra kracht bij te zetten werd in deel 3 van het experiment een mixed-subjects design opgesteld. De 4 sets foto s uit deel 1 werden opnieuw aangeboden (als within-subjects factor) maar nu kregen de respondenten beide condities te zien, waarbij men gevraagd werd een bewuste keuze te maken tussen de vrouw op foto 1 of diezelfde vrouw op foto 2. De vraag die onder de foto s werd gesteld was anders voor mannen ( Op welke foto vindt u de vrouw het aantrekkelijkst? ) dan voor vrouwen ( Op welke foto denkt u dat deze vrouw het aantrekkelijkst wordt bevonden door jongens/mannen? ), wat geslacht tot between-subjects factor maakte. Hier werd nagegaan in welke mate vrouwen, andere vrouwen die kostelijk appearance enhancement-gedrag stellen, als een concurrente zien en welke vrouwen door mannen verkozen worden. Als laatste werden in deel 4 een aantal demografische vragen gesteld. Er werd gevraagd naar leeftijd, relatiestatus, soort relatie (serieus vs. vluchtig), geaardheid, opleidingsniveau en beroep van de ouders (SES) en naar het hebben van kinderen. Om de seksuele oriëntatie/mating strategie van de respondent na te gaan werd de SOI-R-schaal van Penke & Asendorpf (2008) opgenomen. Aan de hand van een 9- puntenschaal moest men aangeven in welke mate men akkoord ging met de stellingen. Net zoals ook Sundie et al. (2011) toepassen, werden ook hier enkel de 3 attitude-items van deze schaal (item 4, 5 en 6) geselecteerd. Penke & Asendorpf (2008) en Webster & Bryan (2007) onderzochten namelijk de SOI van Simpson & Gangestad (1991) en kwamen tot de conclusie dat het doeltreffender is de 3 componenten (gedrag, verlangen en attitude) die de SOI meet, apart te gebruiken in onderzoek. In bijlage 2 bevindt zich het volledige experiment door middel van screenshots. 1.2 Resultaten Test voorwaarde 1: Het gedrag moet kostelijk zijn (H1) Zie pretest Test voorwaarde 2: Het gedrag is makkelijk observeerbaar (H2 & 3) Om voorwaarde 2 en hypothese 2 en 3 na te gaan, werd aan de hand van de Pearson Correlation het verband gezocht tussen de mate waarin de vrouwen de kostelijke gedragingen stellen en de mate waarin ze dit doen om symbolische redenen. Voor het dragen van zilveren/gouden juwelen, het dragen van hoge hakken, het extreem zonnebaden/onder de zonnebank gaan en het dragen van merkhandtassen, vonden we telkens een aanwezig maar zwak positief verband van respectievelijk: r(88)=.23, p=.03, r(88)=.32, p=.00, r(88)=.34, p<.001 en r(88)=.26, p=.01. Hieruit kunnen we opmaken dat het symbolische wel degelijk een rol speelt bij deze gedragingen. Hoe meer men deze gedragingen stelt, hoe meer men dit doet om symbolische redenen. Zo kunnen we de literatuur aanvullen om voorwaarde 2 te bevestigen. H2 en 3 worden aanvaard. 24

25 Test voorwaarde 3: Het gedrag moet een voordeel opleveren voor de zender (H4 (a,b,c,d)) Mixed- subjects gedeelte: invloed op algemene aantrekkelijkheid. Bij deze analyses werd gebruik gemaakt van een kruistabel en percentagetoetsen om na te gaan of de verschillen tussen de gemaakte keuzes significant waren. Mannen gaven aan welke vrouw ze het aantrekkelijkst vonden en vrouwen welke vrouw volgens hen het aantrekkelijkst wordt bevonden door mannen. Voor wat betreft het economisch kostelijk gedrag van het dragen van een zilveren ketting kozen zowel de mannen (75%) als de vrouwen (71%) voor de vrouw zonder de ketting. Zowel voor mannen als voor vrouwen toont de percentagetoets dat de verschillen in keuzes significant zijn. Voor de mannen gingen we als volgt te werk: ±1,96 ((0,75(1-0,75))/75+(0,25(1-0,25))/75)= ±0,139, 0,75-0,25=0,5; 0,5 [-0,139; 0,139] en voor de vrouwen deden we dezelfde rekensom die ons tot dit besluit bracht: 0,42 [-0.133; 0.133]. Voor de percentagetoetsen die volgden gingen we hetzelfde te werk. De vrouw met de handtas zonder Louis Vuitton-merkteken werd zowel door mannen (57%) als door vrouwen (69%) verkozen en de percentagetoets duidde voor de vrouwen een significant verschil aan tussen beide keuzes (0.38 [-0.135; 0.135]) maar voor mannen was dit verschil echter niet significant (0.14 [ ; 0.158]). Wanneer we nagingen hoe de keuzes voor het fysiek kostelijk gedrag gemaakt werden, zagen we voor het extreem zonnebaden een kleine nuancering op het inschattingsvermogen van vrouwen. 55% van de mannen koos namelijk voor de vrouw met de blekere huid terwijl 52% van de vrouwen dacht dat de vrouw met de bruinere huid het aantrekkelijkst bevonden zou worden door mannen. Als gevolg van de kleine verschillen duidde de percentagetoets ook hier geen significant verschil tussen beide keuzes voor mannen (0.10 [-0.159; 0.159]) en vrouwen (-0.04 [-0.146; 0.146]). Voor wat betreft het dragen van hoge hakken selecteerden vrouwen (98%) en mannen (85%) dan weer beide de vrouw met de hoge hakken. De percentagetoets wees op een significant verschil tussen de keuzes van mannen (- 0.7 [ en 0.114]) en tussen de keuzes van vrouwen (-0.96 [ en 0.041]). Hiermee kunnen we H4(a) voorlopig deels aanvaarden aangezien enkel het fysiek kostelijk gedrag van het dragen van hoge hakken aantrekkelijker wordt bevonden door mannen. De vrouw met de bruine huid werd niet significant meer verkozen waardoor we hierover in dit deel geen conclusies mogen trekken. Of de gevolgde seksuele strategie van de mannen een invloed heeft wordt later nagegaan. H4(c) moet volledig weerlegd worden aangezien vrouwen in dit deel telkens voor de niet economisch kostelijke versie van de vrouw kozen. H4(d) moet deels aanvaard worden gezien de vrouw op de hoge hakken wel als een grotere concurrente wordt gezien maar de vrouw met de bruine huid niet significant meer als een concurrente gezien dan de vrouw met de blekere huid. 25

26 2x2 Between-subjects gedeelte: invloed op aantrekkelijkheid, financiële status, sociale status, intelligentie en inschatting van de seksuele strategie. Hoofdeffect van conditie: Vooraleer met de analyses van start gegaan werd om H4 te toetsen, maakten we een nieuwe variabele aan die de naam conditie kreeg. Op die manier werden de respondenten voorzien van een 0 of een 1 op deze variabele, afhankelijk van in welke conditie ze terechtkwamen. Daarna werd ervoor gezorgd dat alle variabelen hetzelfde gecodeerd stonden zodat score 1 telkens overeen kwam met de meest positieve beoordeling en score 7 met de meest negatieve. Aan de hand van een Independent samples T-test gingen we na of vrouwen die het appearance enhancement-gedrag stellen aantrekkelijker en intelligenter worden bevonden, een hogere sociale en financiële status toegemeten krijgen en hoe deze als partner beoordeeld worden. Voor de economisch kostelijke gedragingen ondervonden we dat op vlak van sociale status de vrouw met de ketting (M=3.99) significant (t(163)=-2.02, p=.05) lager scoort dan de vrouw zonder ketting (M=3.53) wanneer de respondenten moesten aangeven in welke mate ze bevriend willen zijn met de vrouw. De resultaten voor de vrouw met de Louis Vuitton-handtas verschilden op geen enkel vlak significant van de resultaten van de vrouw met de handtas zonder merkteken. Voor wat betreft de fysiek kostelijke gedragingen toonde de T-test ons aan dat de vrouw met de bruine huid niet significant beter scoorde op de verschillende variabelen dan de vrouw met de blekere huid en dat de vrouw op de hoge hakken (M=3.76) een significant (t(163)=3.31, p<.001) hogere financiële status toegekend krijgt dan de vrouw op platte schoenen (M=4.29). Conditie*geslacht: Om na te gaan of het geslacht van de respondent hierbij een rol speelde werd een univariate 2 way- ANOVA uitgevoerd met als onafhankelijke variabelen geslacht en conditie. Dit werd voor elke variabele en voor elk van de 4 gedragingen apart toegepast. Indien er een interactie-effect werd opgemerkt bracht een aanvullende Independent Samples T-test meer duidelijkheid over waar het effect precies zat. Over de hoofdeffecten van conditie wordt hier echter niet meer gerapporteerd. Zie hiervoor de vorige paragraaf. Niet tegenstaande de voorgaande T-test dit effect niet aanduidde, toonde deze two- way ANOVA een significant hoofdeffect (F(1,163)=3.91, p=.05; Mneutraal=2.88, MCS=2.55) van conditie aan voor de inschatting va de financiële status van de vrouw met/zonder de ketting. 26

27 Naast het bevestigde hoofdeffect van conditie vonden we ook een hoofdeffect van geslacht (F(1,163)=9.52, p=.00; Mmannen= 3.38, Mvrouwen= 4.06) en een interactie-effect (F(1,163)= 5.29, p=.02) tussen conditie en geslacht voor de mate waarin men bevriend wil zijn met de vrouw met/zonder de ketting. De Independent Samples T-test toonde dat mannen in de CS conditie (M=3.90), de vrouwen significant (t(73)=-3.34, p<.001) negatiever beoordelen dan mannen in de neutrale conditie (M=2.86). Ook toonde deze aan dat mannen in de neutrale conditie (M=2.86) significant (t(81)=-3.99, p<.001) liever bevriend willen zijn met de vrouw dan vrouwen in de neutrale conditie (M=4.04). Bij de vrouw met/zonder dure handtas werden hoofdeffecten van geslacht gevonden voor de intelligentiescore waarbij vrouwen (M=3.24) de vrouwen significant (F(1,163)=4.68, p=.03) intelligenter inschatten dan de mannen (M=3.65) en voor de populariteits-score (F(1,163)=6.41, p=.01) waarbij mannen (M=3.20) vrouwen populairder inschatten dan vrouwen (M=3.65). Uit de analyses van het fysiek kostelijke gedrag blijken voor het effect van extreem zonnebaden enkel hoofdeffecten van geslacht waar te nemen. Zo gingen mannen (M=3.42) de vrouwen over het algemeen significant (F(1,163)= 4.44, p=.04) minder intelligent beoordelen dan vrouwen (M=3.06) en gingen mannen (M=3.38) de vrouwen als significant (F=(1,163)=11.50; p<.001) minder trouw aan hun partner beoordelen dan vrouwen (M=2.74). Voor wat betreft de intelligentiescore van vrouwen op hakken of platte schoenen is er een interactie-effect aanwezig (F(1,163)= 6.51, p=.01) waarbij vrouwen in de CS conditie (M=3.21), de vrouw significant (t(88)=2.14, p=.04) intelligenter inschatten dan de vrouwen in de neutrale conditie (M=3.74). Ook zullen mannen in de CS conditie (M=3.85) de vrouw significant (t(80)=2.50, p=.01) minder intelligent inschatten dan vrouwen in deze conditie (M=3.21). Na een opgemerkt interactie-effect (F(1,163)=4.19, p=.04), toonde een T-test dat er een significant (t(73)=-2.24, p=.03) verschil was tussen mannen in beide condities voor wat betreft de score als trouwe of ontrouwe partner. Mannen in de CS conditie (M=3.72) schatten de vrouw significant minder trouw in dan mannen in de neutrale conditie (M=3.17). Ook schatten vrouwen in de CS conditie (M=3.12) de vrouw significant (t(80)=2.62, p=.01) trouwer in dan mannen in deze conditie (M=3.72). H4 moet deels aanvaard en deels weerlegd worden. 27

28 Aanvullende analyses Om na te gaan of de gevolgde seksuele strategie van mannen een invloed heeft op hun voorkeuren (H4(b)), werden percentagetoetsen en T-tests uitgevoerd op zowel het between-als het mixed subjects gedeelte van dit onderzoek. Om de scores van de respondenten op de 9 punten SOI-R-schaal na te gaan werd eerst het derde item omgeschaald (recode into same). Daarna werd de interne betrouwbaarheid van deze 3 items nagegaan aan de hand van Chronbach s Alpha (α= 0.84), waarna een somschaal gecreëerd werd die we SOIR heetten. De mediaan op deze variabele is 5.33 dus maakten we een nieuwe variabele strategie aan waarop respondenten die lager dan 5.33 scoorden op de SOIR-schaal, code 1 kregen en wie hoger scoorde code 2. Op die manier konden we aannemen dat code 1 staat voor een langetermijnstrategie en code 2 voor een kortetermijnstrategie. De percentagetoets toonde ons dat de percentageverschillen tussen mannen die voor de economisch kostelijke foto (vrouw met de ketting, vrouw met de handtas van Louis Vuitton) kozen, niet significant verschillen voor wat betreft de strategie (1 of 2) die deze mannen volgen (0.16 [-0.314; 0.314]; [ ; 0.241]). T-tests met alle mannen die zich in de CS conditie bevonden (N=39) toonden geen significante verschillen tussen de twee groepen mannen voor wat betreft de scores op de verschillende variabelen die aan de vrouw met de ketting en de dure handtas werden gegeven. H4(b) wordt weerlegd. Voor wat betreft de fysiek kostelijk gedragingen toonde een percentagetoets dat significant meer mannen met een langetermijnstrategie voor de vrouw met de hakken kozen dan mannen met een kortetermijnstrategie (0.18 [- 0,170; 0,170]). Voor de bruine huid gold: 0,06 [-0,237; 0,237], wat erop wees dat de gevolgde strategie geen invloed heeft op de keuze voor de vrouw die gemaakt werd. Opvallend was wel het verschil die de T-test aantoonde tussen beide groepen mannen (N=39) voor wat betreft de scores op de aantrekkelijkheid van de vrouw met de bruine huid. Mannen met een langetermijnstrategie (M=2.21) vonden haar significant (t(37)=-2.17, p=.04) aantrekkelijker dan mannen met een kortetermijnstrategie (M=3.05). Hiermee kunnen we H4(a) weerleggen. Ook zagen mannen met een kortetermijnstrategie (M=2.90) de vrouw significant meer (t(37)=2.026, p=.05) als een langetermijnpartner dan mannen met een langetermijnstrategie (M=3.74). Wanneer we nagingen of de relatiestatus van de mannen in de CS conditie (N=39) een invloed had op de beoordeling die deze mannen aan de vrouwen gaven, ondervonden we aan de hand van een T-test dat mannen die geen relatie hebben (M=2.25) de bruinere vrouw aantrekkelijker (t(37)=2.06, p=.05) vinden dan mannen die wel een relatie hebben (M=3.05) en wouden ze er bijgevolg ook significant (t(37)= 2.38, p=.02) liever bevriend mee zijn (Mrelatie= 3.58; Mvrijgezel= 2.55). Ook schatten mannen die een relatie hadden (M=3.84) de vrouw eerder in als een kortetermijnpartner dan mannen die geen relatie hadden (M=2.80) (t(37)=2.60, p=.01). 28

29 Mannen die een relatie hebben (M=5.11) vonden de vrouw op de hoge hakken significant (t(28.47)=2.06, p=.05) minder aantrekkelijk dan mannen die geen relatie hebben (M=4.35) en zagen de vrouw op de foto significant (t(37)= 2.38, p=.02) meer als een kortetermijnpartner (Mrelatie= 4.11; Mvrijgezel=3.35). Wanneer we nagingen of relatiestatus van de vrouwen in de CS conditie (N=43) een invloed heeft op hun beoordelingen, ondervonden we dat vrouwen die een relatie hebben (M=1.95) de vrouw met de ketting significant (t(32,64)=-2.25, p=.02) aantrekkelijker vonden dan vrouwen die geen relatie hebben (M=2.75). Dit kan erop wijzen dat de vrouw met de ketting door de vrouwen in een relatie meer als een concurrente/bedreiging gezien wordt. 29

30 2. Conclusie en bespreking De costly signaling-theorie biedt een verklaring voor uiteenlopend menselijk gedrag vanuit een evolutionair psychologisch perspectief. Het economisch vrouwelijk appearance enhancement-gedrag vertoont heel wat gelijkenissen met dat van mannen. Desondanks wordt binnen onderzoek naar luxeconsumptie (bijvoorbeeld Shuler & McCord, 2010; Dunn & Searle, 2010) al te vaak geconcludeerd dat vrouwen dit gedrag niet met dezelfde bedoelingen zouden stellen en vrouwen dus niet aan costly signaling zouden doen (Hudders et al., under review). Ook over het fysiek appearance enhancement-gedrag van vrouwen als vorm van costly signaling levert de literatuur geen bewijzen aan. In dit onderzoek trachtten we economisch en fysiek vrouwelijk appearance enhancement-gedrag te verklaren vanuit de costly signaling-theorie, waarbij we nagingen of voor de geselecteerde gedragingen aan de 4 voorwaarden van deze theorie is voldaan. De pretest binnen dit onderzoek leverde bewijs voor het feit dat aan voorwaarde 1 is voldaan, en vult daarmee de literatuur omtrent het kostelijke aspect van deze gedragingen aan. Ook voor voorwaarde 2 leverden de resultaten van dit onderzoek naast de literatuur extra bewijskracht op. Er werd een duidelijk verband gevonden tussen de mate waarin men deze gedragingen stelt, en de mate waarin men hier symbolische motieven bij aangeeft. Voor wat betreft voorwaarde 3 moeten we een duidelijk onderscheid maken tussen de economisch kostelijke gedragingen enerzijds en de fysieke anderzijds en vonden we zelfs daarbinnen uiteenlopende resultaten voor elk gedrag apart. Zo wilden de respondenten liever bevriend zijn met de vrouw zonder de ketting dan met de vrouw met de ketting en was dit verschil vooral te merken bij mannen. Ook gaven mannen aan dat ze de vrouw zonder ketting het aantrekkelijkst vonden en vrouwen dat ze diezelfde vrouw meer als een concurrente zagen dan de vrouw met de ketting. Ondanks het feit dat de vrouw met de ketting dus niet aantrekkelijker bevonden wordt, krijgt ze wel een hogere financiële status toegemeten. Dit resultaat kan gelegen zijn aan het feit dat mannen een vrouw die het financieel minder breed heeft aantrekkelijker vinden gezien men het nog altijd als de taak van de man ziet om brood op de plank te brengen. Anderzijds zien vrouwen die een relatie hebben de vrouw met de ketting dan weer als hun grootste concurrente. Dit loopt gelijk met de resultaten en verwachtingen die door Hudders et al. (under review) werden geformuleerd en waarbij werd besloten dat luxeconsumptie een vorm is van intraseksuele competitie. Bij een vrouw in een relatie gaat het eerder om mate retention dan om competition waardoor ze angstiger is voor vrouwen die luxe consumeren ookal gebruikt ze luxeconsumptie zelf niet als intraseksuele strategie (Hudders et al., under review). 30

31 De Louis Vuitton handtas leverde de vrouw in dit onderzoek dan weer geen voordelen op. Het feit dat mannen in beide condities de vrouw enerzijds minder intelligent vonden en anderzijds populairder, is nogal verrassend. Het type vrouw op de foto kan hier eventueel mee te maken hebben. De verwachting dat een man met een langetermijnstrategie de economisch kostelijke gedragingen aantrekkelijker vindt dan een man met een kortetermijnstrategie, werd niet ingevuld. De kieskeurigheid van de man heeft hier dus geen invloed op de mate waarin men economisch kostelijk gedrag aantrekkelijk vindt. Een belangrijke rechtzetting op de huidige literatuur is de vaststelling dat vrouwen die luxe consumeren niet meer als kortetermijnpartner worden gezien dan vrouwen die dat niet doen. Hier maken we dus een tegenstrijdige conclusie ten opzichte van Hudders et al. (under review). De invloed van een bruinere huid en dus het extreem zonnebaden op algemene aantrekkelijkheid is minder eenduidig. Een kleine meerderheid van de vrouwen zag de vrouw met de bruinere huid als de grootste concurrente, terwijl een kleine meerderheid van de mannen de vrouw met de blekere huid aantrekkelijker vond. Ook hier gaven mannen ongeacht de condities significant andere scores dan vrouwen en vonden ze beide vrouwen minder intelligent en minder trouw. Door mannen die een langetermijnstrategie voeren, wordt de vrouw met de bruine huid aantrekkelijker bevonden dan door mannen die een kortetermijnstrategie voeren. De vrouw met de bruine huid wordt door vrijgezelle mannen aantrekkelijker bevonden dan door mannen die reeds een relatie hebben. Bijgevolg wil deze groep mannen ook eerder bevriend zijn met de vrouw, dan de mannen die reeds een relatie hebben. Dit is een belangrijk element aangezien Miller (2007) stelt dat vriendelijkheid een element is van seksuele selectie. Het feit dat deze mannen dus graag met de vrouw bevriend willen zijn kan dus wel degelijk als een voordeel gezien worden. Voor wat betreft het hoge hakken dragen zijn de resultaten overduidelijk. Een vrouw met hoge hakken wordt door vrouwen intelligenter bevonden. Het belang van intelligentie ligt volgens Miller (2007) in het feit dat een intelligente vrouw goed voor zichzelf en haar nakomelingen zal zorgen. Intelligentie uitstralen levert de zender dus zeker voordelen op. Ook kreeg de vrouw met de hoge hakken zowel door mannen als vrouwen een hogere financiële status toegemeten. Dit kan eventueel gelegen zijn aan het feit dat een vrouw op hoge hakken nog steeds wordt gelinkt met de rijkere zakenvrouw. Mannen zien de vrouw met de hoge hakken eerder als een kortetermijnpartner en over het algemeen als de aantrekkelijkste. Dit brengt deze resultaten in overeenstemming met deze van Sundie et al. (2011) over mannelijk costly signaling-gedrag. Wanneer de man echter een relatie heeft, vindt hij de vrouw met de hakken minder aantrekkelijk wat een indicatie kan zijn voor het feit dat een man met een relatie niet meer in dezelfde mate oog heeft voor fitness cues van vrouwen. 31

32 Ook zien mannen in een relatie deze vrouw op hoge hakken eerder als een kortetermijnparter dan een vrijgezelle man en waren er meer mannen met een langetermijnstrategie dan met een kortetermijnstrategie die de vrouw met de hakken het aantrekkelijkst vonden. Vrouwen zien deze vrouw ook als de grootste concurrente vergeleken met de vrouw zonder hakken. Uit dit alles kunnen we voorzichtig besluiten dat voor de 4 geselecteerde gedragingen aan de 4 voorwaarden van costly signaling is voldaan. Ondanks dat de vrouw met de handtas van Louis Vuitton op geen enkele manier voordelen haalt uit dit gedrag, kunnen we toch dit besluit nemen. Er zijn namelijk veel uiteenlopende oorzaken en beperkingen van dit onderzoek aan te geven als oorzaak voor deze afwijkende resultaten voor dit gedrag. Eerst en vooral kan het uiterlijk en de uitstraling van de vrouw op de foto s hier veel mee te maken hebben. De keuze voor het luxemerk Louis Vuitton kan veel verklaren wanneer deze minder aansluit bij de leefwereld en stijl van de respondenten en het logo stond betrekkelijk klein waardoor respondenten dit misschien niet opmerkten. Het gebruik van de foto s kan ook verklaren waarom de resultaten zo sterk verschillen van de resultaten van Hudders et al. (under review) waarbij met scenario s gewerkt werd. Toekomstig onderzoek kan hiervoor een oplossing bieden door gebruik te maken van meerdere foto s, scenario s en eventueel filmpjes waarin meerdere gedragingen in verschillende vormen voorkomen. Ook moet toekomstig onderzoek zich toespitsen op voorwaarde 4 en kan het ook interessant zijn om naast de ontvangerskant die in dit onderzoek werd bekeken, ook de zenderskant onder de loep te nemen en na te gaan welke situaties vrouwen precies aanzetten om costly signaling-gedrag te stellen. Ondanks de aanwezige beperkingen van dit onderzoek, levert het toch al een aanzet voor verder onderzoek naar vrouwelijk costly signaling-gedrag en kunnen we voorlopig besluiten dat vrouwelijk economisch en fysiek kostelijk gedrag wel degelijk costly signaling-gedrag is. 32

33 Referenties Andersson, M. (1994). Sexual selection. Princeton, NJ: Princeton University Press. Badahdah, A. M. & Tiemann, K. A. (2005). Mate selection criteria among Muslims living in America. Evolution and Human Behavior, 26(5), Bagwell, L.S. & Bernheim, B.D. (1996). Veblen effects in a theory of conspicuous consumption. The American Economic Review, 86(3), Barrett, L., Dunbar, R., & Lycett, J. (2002). Human evolutionary psychology. Princeton, NJ: Princeton University Press. Baumeister, R.F. & Vohs, K.D. (2004). Sexual economics: Sex as female resource for social exchange in heterosexual interactions. Personality and Social Psychology Review, 8(4), Bliege Bird, R. & Smith, E.A. (2005). Signaling theory, strategic interaction and symbolic capital. Current Anthropology, 46(2), Boone, J.L. (1998). The evolution of magnanimity: When is it better to give than to receive? Human Nature, 9(1), Braun, O.L. & Wicklund, R.A. (1989). Psychological antecedents of conspicuous consumption. Journal of Economic Psychology, 10(2), Broadstock, M., Borland, R., & Gason, R. (1992). Effects of suntan on judgements of healthiness and attractiveness by adolescents. Journal of Applied Social Psychology, 22(2), Bugental, D.B. (2000). Acquisition of the algorithms of social life: A domain-based approach. Psychological Bulletin, 126(2), Buss, D.M. (1991). Do women have evolved mate preferences for men with resources? A reply to Smuts. Ethology and Sociobiology, 12(5), Buss, D.M. (2002). Human mating strategies. Samfundsokonomen, 4,

34 Buss, D.M., Shackelford, T.K., Kirkpatrick, L.A. & Larsen, R.J. (2001). A half century of mate preferences: The cultural evolution of values. Journal of Marriage and Family, 63(2), Buss, D.M. & Schmitt, D.P. (1993). Sexual strategies theory: An evolutionary perspective on human mating. Psychological Review, 100(2), Buss, D.M., Shackelford, T.K., Choe, J., Buunk, B.P. & Dijkstra, P. (2005). Distress about mating rivals. Personal Relationships, 7(3), Campbell, A. (2002). A mind of her own: The evolutionary psychology of women. Oxford: Oxford University Press. Chisholm, J.S. (1993). Death, hope and sex: Life history theory and the development of reproductive strategies. Current Anthropology, 34(1), Corneo, G. & Jeanne, O. (1997). Conspicuous consumption, snobbism and conformism. Journal of Public Economics, 66(1), Cosmides, L. & Tooby, J. (1997, 13 januari). Evolutionary psychology: A primer. Geraadpleegd op 18 november 2012 op het World Wide Web: Coughlin, M.J. (1995). Women s shoe wear and foot disorders. Western Journal of Medicine, 163(6), 569. Coughlin, M.J. & Thompson, F.M. (1994). The high price of high-fashion footwear. The Journal of Bone and Joint Surgery, 76(10), Cunningham, M.R. (1986). Measuring the physical in physical attractiveness: Quasi-experiments on the sociobiology of female beauty. Journal of Personality and Social Psychology, 50(5), Davidson, J.K. & Moore, N.B. (Eds.). (2001). Speaking of sexuality: Interdisciplinary readings. Los Angeles: Roxbury Publishing Company. Donath (2006). Signals, cues and meaning. Unpublished manuscript. 34

35 Dunn, M.J. & Searle, R. (2010). Effect of manipulated prestige car-ownership on both sex attractiveness ratings. British Journal of Psychology, 101(1), Eastman, J.K., Goldsmith, R.E. & Flynn, L.R. (1999). Status consumption in consumer behaviour: Scale development and validation. Journal of Marketing Theory and Practice, 7(3), Feingold, A. (1992). Gender differences in mate selection preferences: a test of the parental investment model. Psychological Bulletin, 112(1), Fiala, B., Kopp, M., & Günther, V. (1997). Why do young women use sunbeds? A comparative psychological study. British Journal of Dermatology, 137(6), Frey, C., Thompson, F. & Smith, J. (1995). Update on women s footwear. Foot & Ankle International, 16(6), Fritschi, L., Green, A. & Solomon, P. J. (1992). Sun exposure in Australian adolescents. Journal of the American Academy of Dermatology, 27 (1), Furnham, A., Tan, T. & McManus, C. (1997). Waist to hip ratio and preferences for body shape: a replication and extension. Personality and Individual Differences, 22(4), Geary, D.C. (2000). Evolution and proximate expression of human parental investment. Psychological Bulletin, 126(1), Geary, D.C. & Flinn, M.V. (2001). Evolution of human parental behavior and the human family. Parenting: Science and Practice, 1(1-2), Geary, D.C., Vigil, J. & Byrd-Craven, J. (2004). Evolution of human mate choice. The Journal of Sex Research, 41(1), Grammer, K., Renninger, L. & Fischer, B. (2004). Disco clothing, female sexual motivation, and relationship status: is she dressed to impress? Journal of sex research, 41(1), Greenlees, I.A. & McGrew, W.C. (1994). Sex and Age Differences in Preferences and Tactics of Mate Attraction: Analysis of Published Advertisements. Ethology and Sociobiology, 15(2),

36 Griskevicius, V. & Kenrick, D.T. (2012). Fundamental motives why we buy: How evolutionary needs influence consumer behavior. Unpublished manuscript. Griskevicius, V., Sundie, J.M., Miller, G.F., Tybur, J.M., Cialdini, R.B. & Kenrick, D.T. (2007). Blatant benevolence and conspicuous consumption: When romantic motives elicit strategic costly signals. Journal of Personality and Social Psychologie, 93(1), Herz, R.S. & Inzlicht, M. (2002). Sex differences in response to physical and social factors involved in human mate selection: The importance of smell for women. Evolution and Human Behavior, 23(5), Hill, S.E., Rodeheffer, C.D., Durante, K., Griskevicius, V. & White, A.E. (2012). Boosting beauty in an economic decline: mating, spending, and the lipstick effect. Journal of Personality and Social Psychology, 103(2), Hudders, L., De Backer, C., Fisher, M. & Vyncke, P. (under review). The rival wears prada: Luxury consumption as a female competition strategy. Psychology & Marketing, under review. Ireland, N.J. (1994). On limiting the market for status signals. Journal of Public Economics, 53(1), Jones, D. (1995). Sexual selection, physical attractiveness, and facial neoteny. Current Anthropology, 36(5), Kenrick, D.T., Groth, G.R., Trost, M.R. & Sadalla, E.K. (1993). Integrating evolutionary and social exchange perspectives on relationships: Effects of gender, self-appraisal, and involvement level on mate selection criteria. Journal of personality and Social Psychology, 64(6), Knight, J. M., Kirincich, A. N., Farmer, E. R. & Hood, A. F. (2002). Awareness of the risks of tanning lamps does not influence behavior among college students. Archives of Dermatology, 138 (10), Kokko, H., Brooks, R., McNamara, J.M. & Houston, A.T. (2002). The sexual selection continuum. Proc. R. Soc. Lond.B, 269(1498), Kruger, D.J. (2008). Male financial consumption is associated with higher mating intentions and mating succes. Evolutionary Psychology, 6(4),

37 Lee, C-M., Jeong, E-H. & Freivalds, A. (2001). Biomechanical effects of wearing high-heeled shoes. International Journal of Industrial Ergonomics, 28(6), Low, B.S. (2000). Why sex matters: A darwinian look at human behavior. Princeton, NJ: Princeton University Press. Maner, J.K., Gailliot, M.T., & DeWall, C.N. (2007). Adaptive attentional attunement evidence for matingrelated perceptual bias. Evolution and Human Behavior, 28(1), McAndrew, F.T. (2002). New evolutionary perspectives on altruism: multilevel selection and costly signaling theories. Current Directions in Psychological Science, 11(2), McArthur, L.Z. & Baron, R.M. (1983). Toward an ecological theory of social perception. Psychological Review, 90(3), Miller, G.F. (2007). Sexual selection for moral virtues. The Quarterly review of biology, 82(2), Miller, G.F. (2009). Spent: Sex, evolution, and consumer behavior. New York: Penguin Group. Miller, A. G., Ashton, W. A., McHoskey, J. W., & Gimbel, J. (1990). What price attractiveness? Stereotype and risk factors in suntanning behavior. Journal of Applied Social Psychology, 20(15), Nelissen, R.M.A. & Meijers, M.H.C. (2010). Social benefits of luxury brands as costly signals of wealth and status. Evolution and human behavior, 32(5), Neuberg, S.L., Kenrick, D.T., Schaller, M. (2010). Evolutionary Social Psychology. In Fiske, S.T., Gilbert, D. & Lindzey, G. (Eds.), Handbook of Social Psychology (5th ed.) (pp ). New York: John Wiley & Sons. O Cass, A. & Frost, H. (2002). Status brands: examining the effects of non-product-related brand associations on status and conspicuous consumption. Journal of Product & Brand Management, 11(2), O Cass, A., McEwen, H. (2004). Exploring consumer status and conspicuous consumption. Journal of Consumer Behaviour, 4(1),

38 Park, J.H., Wieling, B.M., Buunk, A.P. & Massar, K. (2008). Sex-specific relationship between digit ratio (2D:4D) and romantic jealousy. Personality and Individual Differences, 44(4), Paul, C., Tzelepis, F., Parfitt, N. & Girgis, A. (2008). How to improve adolescents sun protection behavior? Age and gender issues. American Journal of health behavior, 32(4), Penke, L. & Asendorpf, J.B. (2008). Beyond Global Sociosexual Orientations: A More Differentiated Look at Sociosexuality and Its Effects on Courtship and Romantic Relationships. Journal of Personality and Social Psychology, 95(5), Penn, D.J. (2003). The evolutionary roots of our environmental problems: toward a darwinian ecology. The Quarterly Review of Biology, 78(3), Plourde, A.M. (2008). The origins of prestige goods as honest signals of skill and knowledge. Human Nature, 19(4), Roff, D.A. (1992). Evolution of life histories: theory and analysis. New york: Chapman & Hall. Saad, G. (2007). The evolutionary basis of consumption. Mahway, NJ: Erlbaum. Saad, G. (2011). The consuming instinct: What juicy burgers, Ferraris, pornography, and gift giving reveal about human nature. New York: Prometheus Books. Saad, G. & Peng, A. (2006). Applying Darwinian principles in designing effective intervention strategies: The case of sun tanning. Psychology & Marketing, 23(7), Saad, G. & Vongas, J.G. (2009). The effect of conspicuous consumption on men s testosterone levels. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 110(2), Shackelford, T.K., Schmitt, D.P. & Buss, D.M. (2005). Universal dimensions of human mate preferences. Personality and Individual Differences, 39(2), Shuler, G.A., & McCord, D.M. (2010). Determinants of male attractiveness: Hotness ratings as a function of perceived resources. American Journal of Psychological Research, 6(1), Simpson, J.A. & Gangestad, S.W. (1991). Individual differences in sociosexuality: Evidence for convergent and discriminant validity. Journal of Personality and Social Psychology, 60(6),

39 Singh, D. (1993). Is thin really beautiful and good? Relationshop between waist to hip ratio (WHR) and female attractiveness. Personality and Individual Differences, 16(1), Singh, D. (1995). Female health, attractiveness and desirability for relationships: Role of breast asymmetrie and waist to hip ratio. Ethology and Sociobiology, 16(6), Singh, D. & Young, R.K. (1995). Body weight, waist-to-hip ratio, breasts and hips: Role in judgments of female attractiveness and desirability for relationships. Ethology and Sociobiology, 16(6), Smith, E.A. & Bliege Bird, R.L. (2000). Turtle hunting and tombstone opening: public generosity as costly signaling. Evolution and Human Behavior, 21(4), Smith, E.O. & Helms, W.S. (1999). Natural selection and high heels. Foot and Ankle International, 20(1), Sundie, J.M., Kenrick, D.T., Griskevicius, V., Tybur, J.M., Vohs, K.D. & Beal, D.J. (2011). Peacocks, porsches and Thorstein Veblen: Conspicuous consumption as a sexual signaling system. Journal of Personality and Social Psychology, 100(4), Szamado, S. (2011). The cost of honesty and the fallacy of the handicap principle. Animal Behaviour, 81(1), Trivers, R. L. (1972). Parental investment and sexual selection. In B. Campbell (Ed.), Sexual selection and the descent of man (pp ). Chicago: Aldine-Atherton. Truong, Y. & McColl, R. (2011). Intrinsic motivations, self-esteem, and luxury goods consumption. Journal of Retailing and Consumer Services, 18(6), Vanhooydonck, B., Van Damme, R., Herrel, A. & Irschick, D.J. (2007). A performance based approach to distinguish indices from handicaps in sexual selection studies. Functional Ecology, 21(4), Veblen, T. (1899/1965). The theory of the leisure class: An economic study of institutions. New york: Sentry Press. Vyncke, P. (2011). The heart and the mind: On advertising and consumption. Gent: University Press. 39

40 Walters, S. & Crawford, C.B. (1993). The importance of mate attraction for intrasexual competition in men and women. Ethology and Sociobiology, 15(1), Webster, G.D. & Bryan, A. (2007). Sociosexual attitudes and behaviors: Why two factors are better than one. Journal of Research in Personality, 41(4), William, G. (2007). Neither daredevils nor wimps: attitudes toward physical risk takers as mates. Evolutionary Psychology, 5(4), Zahavi, A. & Zahavi, A. (1997). The handicap principle: A missing piece of Darwin s puzzle. New york: Oxford University Press. 40

41 Bijlage 1: Pretest 41

42 42

43 43

44 Bijlage 2: Experiment Deel 1: 44

45 Deel 2: 45

46 46

47 Deel 3: Beide foto s werden naast elkaar aangeboden met eronder een aparte vraag voor mannen en vrouwen. Voor vrouwen: Voor mannen: Deel 4: Demografische vragen: 47

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Wetenschappelijke artikel

Wetenschappelijke artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN De perceptie van consumptie: Signalen van socioseksuele strategie en de error management theorie Wetenschappelijke artikel aantal woorden:

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN BUY TO GET THE GUY: DE IMPACT VAN EEN MATE ACQUISITION MOTIEF OP LUXECONSUMPTIE BIJ JONGE VROUWELIJKE SINGLES Wetenschappelijk artikel aantal

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN MAN/VROUWVERSCHILLEN IN LUXECONSUMPTIE: EEN ANALYSE VANUIT HET PERSPECTIEF VAN FITNESS INDICATOREN EN FITNESS CUES Wetenschappelijk artikel

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT AM I A GOOD CATCH? SELF- PERCEIVED MATE VALUE ALS BEÏNVLOEDENDE FACTOR OP CONSPICUOUS CONSUMPTION BIJ JONGE MANNEN

UNIVERSITEIT GENT AM I A GOOD CATCH? SELF- PERCEIVED MATE VALUE ALS BEÏNVLOEDENDE FACTOR OP CONSPICUOUS CONSUMPTION BIJ JONGE MANNEN UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN AM I A GOOD CATCH? SELF- PERCEIVED MATE VALUE ALS BEÏNVLOEDENDE FACTOR OP CONSPICUOUS CONSUMPTION BIJ JONGE MANNEN WETENSCHAPPELIJK ARTIKEL

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Competitie maakt blind: het effect van vrouwelijke intraseksuele competitie op de gepercipieerde productwaarde en aankoopintentie van luxe.

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN I KNOW I GOT IT, SO LET S RAISE THE BAR! : DE IMPACT VAN ZELFGEPERCIPIEERDE RESOURCES OP MANNEN HUN PARTNERKEUZE Wetenschappelijk artikel

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN CONSPICUOUS CONSUMPTION, TAKE 2. Een dubbele evolutionaire kijk op statusconsumptie:

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN CONSPICUOUS CONSUMPTION, TAKE 2. Een dubbele evolutionaire kijk op statusconsumptie: UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN CONSPICUOUS CONSUMPTION, TAKE 2. Een dubbele evolutionaire kijk op statusconsumptie: eerlijk signaal of compensatie? Wetenschappelijk artikel

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN Het Effect van Online Cognitieve Gedragstherapie op Seksuele Disfuncties bij Vrouwen The Effectiveness of Internet-based Cognitive-Behavioural

Nadere informatie

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy on Sociosexuality Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie op Sociosexualiteit Filiz Bozkurt First supervisor: Second supervisor drs. J. Eshuis dr. W. Waterink

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen. Pascal van Vliet ANR: 888951. Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij. Datum: 13 februari 2014

De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen. Pascal van Vliet ANR: 888951. Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij. Datum: 13 februari 2014 1 De Perceptie van Fair-Trade Producten door Mannen Pascal van Vliet ANR: 888951 Bachelor thesis Psychologie en Maatschappij Datum: 13 februari 2014 Docent: Dhr. R. M. A. Nelissen Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Wetenschappelijk artikel

Wetenschappelijk artikel UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN DE COMMUNICATIEVE DIMENSIE VAN CONSUMPTIE. EEN EXPERIMENTEEL ONDEROEK NAAR CONSPICUOUS CONSUMPTION BIJ VROUWEN. Wetenschappelijk artikel aantal

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1 Relatie tussen Attitude, Sociale Invloed en Self-efficacy en Intentie tot Contact tussen Ouders en Leerkrachten bij Signalen van Pesten

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1 De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress en Energie bij Moeders The Effect of MBSR-training on Mindfulness, Perceived Stress

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 Gedurende de geschiedenis hebben verschillende factoren zoals slavernij, migratie, de katholieke kerk en multinationals zoals de Shell raffinaderij de gezinsstructuren

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Het late gelijk van Darwin: het belang van een evolutionaire invalshoek in de psychologie. Psychologie 22-5-2014. Darwin: de mens als dier

Het late gelijk van Darwin: het belang van een evolutionaire invalshoek in de psychologie. Psychologie 22-5-2014. Darwin: de mens als dier 22-5-214 Het late gelijk van Darwin: het belang van een evolutionaire invalshoek in de psychologie Abraham Buunk Akademiehoogleraar Evolutionaire Sociale Psychologie Voordracht voor het SIGO Symposium

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Dutch summary

Nederlandse samenvatting Dutch summary 110 Ethics in Economic Decision-Making Nederlandse samenvatting Dutch summary We maken in het dagelijks leven vele beslissingen. Een groot deel van deze beslissingen bepaalt niet alleen onze eigen (financiële)

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken

Nederlandse samenvatting Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken Nederlandse samenvatting Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken In seksueel voortplantende soorten worden alleen de genen van individuen die zich met succes

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting Sex allocatie is de strategie van verschillende investering in mannelijke en vrouwelijke nakomelingen. Sex allocatie betreft zowel de investering in het relatieve

Nadere informatie

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders Influence of Mindfulness Training on Parental Stress, Emotional Self-Efficacy

Nadere informatie

Virtuele rivalen: Jaloezie na blootstelling aan avatars in een immersive virtual. reality environment. Karlijn Massar & Tanita Huskovic

Virtuele rivalen: Jaloezie na blootstelling aan avatars in een immersive virtual. reality environment. Karlijn Massar & Tanita Huskovic Virtuele rivalen: Jaloezie na blootstelling aan avatars in een immersive virtual reality environment Karlijn Massar & Tanita Huskovic Maastricht University [966 woorden] Correspondentiegegevens: Karlijn

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven

Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven Samenvatting Behorende bij het proefschrift How Politics Becomes News and News Becomes Politics geschreven door Luzia Helfer aan de Universiteit Leiden en de Universiteit Antwerpen Verdedigd op 9 december

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting In dit proefschrift is agressief en regelovertredend gedrag van (pre)adolescenten onderzocht. Vanuit een doelbenadering (Sociale Productie Functie

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything:

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything: Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie I feel nothing though in essence everything: Associations between Alexithymia, Somatisation and Depression

Nadere informatie

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1 De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op Contingente Zelfwaardering en Depressieve Klachten. Tammasine Netteb Open

Nadere informatie

73 SAMENVATTING In dit proefschrift wordt een empirische toetsing van de machtafstandstheorie (Mulder, 1972, 1977) beschreven. In grote lijnen stelt deze theorie dat mensen macht prettig vinden, en dat

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Het effect van de opgroei conditie op de seksuele kenmerken en voorkeuren in zebravinken In seksueel voortplantende soorten worden alleen de genen van individuen

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Duurzaam gedrag via subtiele beïnvloeding: De kracht van nudging 1 december 2017

Duurzaam gedrag via subtiele beïnvloeding: De kracht van nudging 1 december 2017 Duurzaam gedrag via subtiele beïnvloeding: De kracht van nudging 1 december 2017 tim.smits@kuleuven.be @timsmitstim https://www.feeling.be/psycho-relatie/man-achter-nudging-wint-nobelprijs-wat-het-precies

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Graffiti in Beeld (aangepaste presentatie t.b.v. versturing)

Graffiti in Beeld (aangepaste presentatie t.b.v. versturing) Graffiti in Beeld (aangepaste presentatie t.b.v. versturing) Dr. Gabry Vanderveen Onderzoek met medewerking van Funda Jelsma; in opdracht van en gefinancierd door CCV/ Ministerie van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

De acht mechanismen van geefgedrag

De acht mechanismen van geefgedrag De acht mechanismen van geefgedrag Pamala Wiepking www.wiepking.com Erasmus Centre for Strategic Philanthropy (ECSP) / Sociologie Erasmus Universiteit Rotterdam Fundraising Day 15 mei 2012 Geven aan goede

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking 2015 Verbanden tussen Coping-Strategieën en Psychologische en Somatische Klachten binnen de Algemene Bevolking Master Scriptie Klinische Psychologie Rachel Perez y Menendez Verbanden tussen Coping-Strategieën

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie