Wetenschappelijk artikel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetenschappelijk artikel"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN I KNOW I GOT IT, SO LET S RAISE THE BAR! : DE IMPACT VAN ZELFGEPERCIPIEERDE RESOURCES OP MANNEN HUN PARTNERKEUZE Wetenschappelijk artikel aantal woorden: 8054 ROBBE VANHOUTTE MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT PROMOTOR: PROF. DR. PATRICK VYNCKE COMMISSARIS: JONAS DE MEULENAERE ACADEMIEJAAR

2

3 Inhoudstafel Dankwoord... 5 Abstract Inleiding Literatuurstudie Mating binnen evolutionaire psychologie Parental investment theory Intraseksuele competitie bij mannen Mate value Rijkdom en status als self-perceived resources Rijkdom als vorm van resource Sociale status als vorm van resource Bijkomende invloeden Self-esteem Socio-demografisch Overzicht Onderzoek Methode Participanten Materiaal en procedure Resultaten Algemeen besluit en discussie Beperkingen en suggesties voor verder onderzoek Literatuurlijst Bijlagen Bijlage A: Survey Bijlage B: Outputs Socio-demografische gegevens participanten Cronbach s Alpha: Rosenberg Self-Esteem Scale T-Test: Self-perceived wealth Self-perceived mate value T-Test: Self-perceived social status Self-perceived mate value... 42

4 7.2.5 Enkelvoudige lineaire regressie: Self-perceived mate value Mate preference value T-Test: Self-perceived wealth Self-esteem T-Test: Self-perceived social status Self-esteem Pearson correlatietest: Self-perceived mate value Self-esteem Pearson correlatietest: Self-esteem Leeftijd Pearson correlatietest: Self-perceived mate value Leeftijd T-Test: Self-esteem Mate Preference Value T-Test: Vaste partner Self-esteem T-Test: Vaste partner Self-Perceived Mate Value Frequencies: voorkeurskenmerken van mannen bij een partner... 50

5 Dankwoord Aan het eind van een universitaire opleiding hoort onvermijdelijk een lijvig eindwerk, beter bekend als de masterproef. Een werk waar veel tijd in kruipt maar dat je enorm veel voldoening geeft eenmaal je het, als een mooi ingebonden bundeltje, in je handen krijgt. Een masterproef is namelijk iets van jezelf, iets waar je volledig achter staat. Dit betekent echter niet dat ik er de afgelopen periode alleen voor stond. Daarom wil ik graag enkele mensen bedanken, die mij geholpen hebben bij dit proces. Eerst en vooral wil ik mijn promotor, Professor Patrick Vyncke, bedanken om mij de mogelijkheid te bieden mijn eigen onderwerp uit te werken, en mij hierin bij te staan met de nodige tips en goede raad. Vervolgens wil ik ook mijn neef Jasper bedanken die mij met zijn nodige kennis verder hielp wanneer ik even vast zat. Mijn vriendin Steffie mag in dit voorwoord ook niet ontbreken. Haar wil ik bedanken om het nodige begrip op te brengen voor de vele werkuren die ik aan deze masterproef moest besteden. Ook mijn familie en in het bijzonder mijn ouders wil ik bedanken voor hun enorme geloof in mij, om mij te steunen in alles wat ik doe en om me de kansen te bieden om mij verder te ontwikkelen via mijn studies. Bovendien vermeld ik hier ook mijn broer Bram en nonkel Johan die van goudwaarde waren bij de verzameling van respondenten. Ten slotte bedank ik alle respondenten die een deel van hun tijd investeerden bij het invullen van mijn vragenlijsten. 5

6 Abstract Resources are an important component in evaluating someone s mate value. Several studies have focused on the psychological effects that money has on mating behavior, but very little of them investigated the effect on self-perceived mate value. Inspired by evolutionary theories and research, we examined if men with a higher self-perceived wealth and self-perceived social status had a higher self-perceived mate value. An online survey was completed by 224 heterosexual males, living in Flanders (Belgium). They first rated themselves for the variables wealth, social status and self-esteem using the appropriate scales. Then they rated the importance (0-10) they attach for 10 attributes in a long-term mate as well as the perception of themselves for those attributes. The results show that men with a higher perception of their own resources (wealth and social status), rated themselves higher as potential mate. Furthermore we found that men who rated themselves higher as a mate, were more demanding in choosing a mate. This study also found some significant effects between higher self-perceived resources and self-esteem, but also between self-esteem and mate value. Finally, we discuss how these results are in line with some evolutionary theories on mating and we suggest how further research could extend our findings. Keywords: Evolutionary psychology Mate preferences Mate value Sex differences Parental investment theory Self-perception Wealth Social status 6

7 1 Inleiding Volgens een evolutionair perspectief heeft ieder soort wezen een genetisch, georganiseerde set van tactieken en strategieën om te overleven en zich voort te planten (Kenrick & Keefe, 1992). Zowel mannen als vrouwen passen deze strategieën toe, maar dan wel op een andere manier (Trivers, 1972). Veelvuldig onderzoek toonde aan dat vrouwen voornamelijk aangetrokken worden door kenmerken van sociale status en (financiële) middelen bij mannen (Buss, 1989; Buss & Schmitt, 1993; Kenrick, Groth, Trost & Sadalla, 1993; Kenrick & Keefe, 1992; Shackelford, Schmitt & Buss, 2005; Trivers, 1972). Dit zorgt ervoor dat mannen deze kenmerken, al dan niet bewust, als belangrijk gaan beschouwen bij het op zoek gaan naar een partner (Surbey & Brice, 2007). Via deze studie willen we het logische gevolg aantonen waarbij mannen met veel status en middelen (ook resources genoemd) zichzelf hoger inschatten als potentiële partner. De huidige studie vertrekt van het idee dat resources een belangrijke rol spelen bij de inschatting die mannen hebben als partner. Als uitbreiding op recent onderzoek waaruit bleek dat mannen, die met een grote som geld (resource) geprimed werden, een hogere verwachting hadden voor een date (Yong & Li, 2012), legt dit onderzoek de focus op de self-perceived mate value van mannen. Men suggereerde namelijk dat er een mogelijke invloed zou kunnen zijn van geld op self-perceived mate value. In tegenstelling tot Yong en Li (2012) passen we voor deze studie geen priming toe maar een self-reporting methode, waarbij we mannelijke respondenten via een puntenschaal bevroegen naar de inschatting van hun resources. We bevroegen zowel de self-perceived wealth als de self-perceived social status omdat dit de twee kenmerken zijn waar vrouwen het meest waarde aan toekennen (Buss, 1989). Vervolgens zullen we ook nagaan of er een invloed is van self-perceived mate value op mannen hun mate preference value zoals reeds werd gesuggereerd (Buston & Emlen, 2003). Tot slot bekijken we ook welke invloed self-esteem kan hebben bij het inschattingsproces van mannen en scheppen we duidelijkheid in de tegenstrijdige bevindingen over de invloed van relatiestatus op self-esteem (Macdonald, Ebert & Mason, 1987; Fahrenkamp, 2001). Deze studie is relevant op wetenschappelijk vlak omdat het zowel een aanvulling vormt op de reeds bestaande studies rond money influenced behavior alsook op mating choice studies. Bovendien werd de invloed van self-perceived resources op self-perceived mate value nog nooit onderzocht wat nieuw licht zou kunnen werpen binnen dit onderzoeksveld. In vele studies werd ook enkel het luik van geld als resource onderzocht, terwijl resources een concept is dat meer omvat dan enkel geld of rijkdom. Daarom nemen we ook sociale status mee in ons onderzoek, aangezien dit voor vrouwen een belangrijk kenmerk is waarover mannen moeten beschikken als partner (e.g., Buss, 1989) 7

8 2 Literatuurstudie 2.1 Mating binnen evolutionaire psychologie Evolutionaire psychologie tracht het dagdagelijkse menselijk handelen te verklaren aan de hand van Darwins (1859) evolutietheorie. Deze theorie stelt dat elk soort wezen een bepaalde transformatie ondergaan heeft om tot de huidige kenmerken te komen. (Buss, 1999). De aanwezige kenmerken die het meeste voordeel opleverden bij de overleving of voortplanting van die soort werden dominant via reproductie (Saad, 2006). Naar analogie met alle andere organen zijn ook onze hersenen een product van adaptatie door de eeuwen heen, waardoor we kunnen stellen dat ons huidig gedrag gestuurd wordt door aangeboren instincten (Saad & Peng, 2006). Kenrick en Keefe (1992) verwoorden het als een genetisch, georganiseerde set van strategieën en tactieken om te overleven en ons voort te planten. Net als bij evolutionaire psychologie gaan we bij deze studie op zoek naar de achtergrond van deze strategieën en bekijken we hoe bepaalde denkpatronen kunnen zorgen voor een grotere kans op voortplanting. Voorgaande onderzoeken die gebruik maakten van dergelijk evolutionair perspectief hebben reeds belangrijke bijdragen geleverd naar het begrijpen van partnervoorkeuren bij mannen en vrouwen. (Yong & Li, 2012). Voor deze paper baseerden we ons op een van de belangrijkste bevindingen uit deze onderzoeken, namelijk welke kenmerken vinden mannen en vrouwen het belangrijkst bij het kiezen van een mating partner. Verschillende resultaten toonden aan dat vrouwen meer belang hechten aan kenmerken die gerelateerd zijn aan resources (e.g., financiële middelen en sociale status), terwijl mannen dan weer een grotere waarde toekennen aan kenmerken die een goede gezondheid en vruchtbaarheid vertonen. (Buss, 1989; Buss & Schmitt, 1993; Kenrick, Groth, Trost & Sadalla, 1993; Kenrick & Keefe, 1992; Shackelford, Schmitt & Buss, 2005; Trivers, 1972). Hierdoor komen we opnieuw terecht bij Darwin (1871) die, ditmaal met zijn theorie van seksuele selectie, beweert dat vrouwen hun mating partners verkiezen op basis van bepaalde kenmerken. Zo konden mannen die niet aantrekkelijk bevonden werden door vrouwen zich dan ook niet voortplanten, omdat ze niet over de juiste kenmerken beschikten. Kenrick en Keefe (1992) kwamen tot dezelfde conclusie door te stellen dat kenmerken die voor een maximale genenreplicatie zorgen als fit aanzien worden en hierdoor een belangrijk doelwit vormen bij de zoektocht naar een potentiële partner (Kenrick & Keefe, 1992). Om de inzichten rond seksuele theorie van Darwin verder uit te werken, ontwikkelde Trivers (1972) een nieuwe theorie, namelijk de parental investment theory. Hij trachtte via deze theorie te voldoen aan de tekortkoming die Darwin soms aangewreven werd, namelijk het waarom van de partnerkieskeurigheid bij vrouwen. 8

9 2.1.1 Parental investment theory Trivers (1972) was een van de eerste onderzoekers die een verschil zag tussen de partnervoorkeuren van mannen en vrouwen. Zo stelde hij met z n parental investment theory dat het geslacht dat het meest in de nakomelingen investeert, kieskeuriger zou zijn bij het kiezen van een partner. Op niveau van ouderlijke investering verschillen mannen en vrouwen behoorlijk van elkaar. Zo hebben mannen een minimale investering door het ter beschikking stellen van zaadcellen, terwijl de investering van de vrouwen een negen maanden durende zwangerschap plus bijkomende bevallingsrisico s bedraagt. Bijgevolg zullen vrouwen doorgaans een stuk selectiever zijn bij de keuze van hun partner (Trivers, 1972). Steunend op deze theorie vonden onderzoekers ook dat de vrouwelijke intrinsieke investering (dracht), tegenover de mannelijke extrinsieke investering (voedsel, onderdak en bescherming), geleid heeft tot een door evolutie gevormd verschil in voorkeurskenmerken bij de partner (Buss & Schmitt, 1993; Kenrick, Groth, Trost & Sadalla, 1993; Symons, 1979). Voedsel, onderdak en bescherming tegen andere mannen zijn bronnen die voornamelijk tijdens de zwangerschap van belang waren. Precies hierdoor hebben vrouwen door de tijd heen een voorkeur ontwikkeld voor mannen met rijkdom en macht (Buss, 1989; Delmotte & Goyvaerts, 2009; Li, Bailey, Kenrick & Linsenmeier, 2002). Vrouwen hebben eveneens een grotere voorkeur voor mannen met een hoge sociale status. Deze status wordt namelijk automatisch gelinkt met controle en vlottere toegang tot de nodige bronnen (Delmotte & Goyvaerts, 2009; Ellis, 1992; Hill & Buss, 2008). In tegenstelling tot vrouwen vinden mannen rijkdom en macht veel minder belangrijk bij een partner. Aangezien mannen evolutionair gezien zoveel mogelijk nakomelingen willen voortbrengen hechten ze meer belang aan kenmerken van jeugdigheid, gezondheid en vruchtbaarheid (Buss, 1989). Een iets recentere theorie bekijkt de verschillen in voorkeur dan weer vanuit een andere invalshoek. Volgens de social structure theory (Eagly & Wood, 1999) en de nauw verbonden social role theory (Eagly, 1987) zijn de verschillen in partnervoorkeuren vooral te wijten aan de verschillende sociale posities die mannen en vrouwen bekleden. Zo zouden mannen minder aangetrokken worden tot vrouwen die hoger staan dan zichzelf op vlak van stereotiepe, mannelijke kenmerken zoals ambitie, financiële middelen en sociale status. Vrouwen hebben daarentegen liever geen partner die hoger scoort dan zichzelf op vlak van fysieke aantrekkelijkheid (Eagly & Wood, 1999). Voor de mannen waren de resultaten eenduidig, terwijl er bij de vrouwen niet echt een duidelijk verschil gevonden werd. Als afsluitende analyse voor ons onderzoek kunnen we bekijken of er voor mannen wel degelijk een verminderde voorkeur bestaat voor de kenmerken ambitie, financiële middelen en sociale status bij vrouwen. 9

10 Hiervoor stellen we hypothese 8 op, die omwille van de kleine rol in ons onderzoek, we als laatste zullen toetsen. H8: De kenmerken ambitie, financiële middelen en sociale status zijn voor mannen minder belangrijk bij het beoordelen van een potentiële partner. Kort samenvattend kunnen we uit de literatuur rond parental investment afleiden dat vrouwen, door hun grotere investering, de kiezende partij zijn (Allman, 1994; Buss, 2000). Als gevolg hiervan gaan mannen elkaar onderling bestrijden om de zaken te kunnen bieden die de vrouw verlangt, waardoor we kunnen spreken van intraseksuele competitie (Delmotte & Goyvaerts, 2009) Intraseksuele competitie bij mannen Bij intraseksuele competitie komt het er op neer dat twee of meer leden van hetzelfde geslacht elkaar gaan bestrijden om toegang te krijgen tot een van de leden van het andere geslacht (Gijs, Gianotten, Vanwesenbeeck & Weijenborg, 2009). Volgens de literatuur blijken mannen het meest aan intraseksuele competitie te doen (Buunk & Massar, 2012; Trivers, 1972; Wade & Shuster 2005), maar het komt zeker ook bij vrouwen voor. Er zijn wel onderlinge verschillen op te merken tussen de intraseksuele competitie van mannen en vrouwen. Zo gaan mannen meer concurreren op het vlak van status, aanzien en fysieke dominantie, terwijl vrouwen dit meer doen op het vlak van fysieke aantrekkelijkheid (Tiemeijer, Thomas & Prast 2009). We kunnen dus stellen dat het voor een man van belang is om een hogere status en aanzien te verwerven dan zijn tegenstanders, zodat men betere kansen krijgt om zich voort te planten. Alweer zien we hier linken met Darwins (1871) theorie van seksuele, selectie die als het ware de basis vormt van deze intraseksuele competitie (Buss, 1988). Buss (1988) definieert dit als de evolutie van bepaalde eigenschappen die ervoor zorgen dat diegenen die in het bezit zijn van deze eigenschappen een voordeel hebben ten opzichte van anderen die deze niet bezitten, en dit in termen van het veroveren van leden van het andere geslacht. Volgens hem gaat het veelal om eigenschappen die een voordeel opleveren in directe confrontatie zoals grootte of kracht, maar ook het bezitten van middelen die gewenst worden door het andere geslacht. We weten dat status en rijkdom resources zijn die verkozen worden bij vrouwen, waardoor mannen die hierover beschikken voordeel hebben ten opzichte van anderen. Hierdoor gaan mannen, al dan niet bewust, deze middelen als belangrijk aanschouwen bij het op zoek gaan naar een potentiële partner (Surbey & Brice, 2007). 10

11 2.1.3 Mate value Het concept mate value kan vertaald worden als de waarde die iemand heeft als potentiële partner. Hierbij kunnen we een onderscheid maken tussen enerzijds de waarde die iemand zichzelf toekent als potentiële partner (self-perceived mate value) en de gewenste waarde bij een potentiële partner (mate preference value) (Buston & Emlen, 2003). Dit onderzoek focust voornamelijk op de self-perceived mate value, waarvoor heel wat definities te vinden zijn binnen de mating literatuur. Holcomb (2001, p.219) beschrijft het als one s assessment of one s own mate value as compared to potential competitors. Iemands eigen waarde als potentiële partner is dus afhankelijk van hoe sterk zijn tegenstanders zijn. Dit brengt ons opnieuw bij intraseksuele competitie waarbij de sterkste mannetjes het meest kans maken om zich voort te planten (Gijs, Gianotten, Vanwesenbeeck & Weijenborg, 2009). Meer recente literatuur omtrent self-perceived mate value voegt nog een extra dimensie toe aan dit concept. Naast de vergelijking die mensen maken met hun tegenstanders hebben deze theoretici het ook over de inschatting van iemands waarde naar potentiële partners toe, waarbij er een berekening gemaakt wordt van de kwaliteiten die men bezit en die leden van het andere geslacht belangrijk vinden (Apicella & Marlowe, 2007; Buss & Shackelford, 2008). Dergelijke inschatting weerspiegelt met andere woorden de evaluatie van onze koopkracht op de relatiemarkt (Kirsner, Figueredo & Jacobs, 2009). Aangezien ieder soort wezen wil overleven en zichzelf voortplanten (Kenrick & Keefe, 1992) is het belangrijk een goede koopkracht te bezitten om potentiële partners te bereiken. Vrouwen verkiezen mannen met rijkdom en sociale status (Buss, 1989) waardoor deze kenmerken van groot belang zijn bij het inschatten van mannen hun eigen mate value. We verwachten dus dat mannen met een hoge self-perceived wealth een hogere selfperceived mate value hebben dan mannen met een lage self-perceived wealth (Hypothese 1a). Daarnaast verwachten we ook dat mannen met een hoge self-perceived social status een hogere self-perceived mate value hebben dan mannen met een lage selfperceived social status (Hypothese 1b). Bovendien verwachten we, zoals gesuggereerd in vorige onderzoeken (Buston & Emlen, 2003; Yong & Li, 2012), dat een verhoogde self-perceived mate value ook een verhoging van de mate preference value oplevert, waardoor we volgende hypothese kunnen opstellen: Hypothese 2: Een hoge self-perceived mate value zorgt voor een hoge mate preference value. 11

12 2.2 Rijkdom en status als self-perceived resources Rijkdom als vorm van resource Geld zorgt ervoor dat mensen de nodige middelen kunnen verwerven die nodig zijn bij het behalen van persoonlijke doelen maar het is ook van belang bij het overleven van zichzelf en zijn familie (Dewitte, 2006; Vohs, Mead & Goode, 2006; Zhou, Vohs & Baumeister, 2009). Het overleven en zorgen voor de familie is alweer een belangrijke factor waarom vrouwen hieraan, evolutionair gezien, belang hechten bij het zoeken naar een partner (Buss & Schmitt, 1993). Bovendien hebben recente studies aangetoond dat monetaire (lees: geld) cues een reeks aan automatische effecten kunnen hebben op gedrag (Gino & Pierce, 2009; Vohs et al., 2009; Zhou et al., 2009). Zo worden mensen, nadat ze geprimed werden met monetaire cues, minder behulpzaam voor anderen (Vohs et al., 2009). Als mogelijke reden verwijst men hiervoor naar de self-sufficiency theory, die stelt dat geld ervoor zorgt dat mensen gaan denken dat men niemand anders nodig heeft om zijn persoonlijke doelen te bereiken (Vohs et al., 2006). Zhou et al. (2009) kwamen met hun onderzoek tot een gelijkaardige conclusie. Zij vonden namelijk dat met geld geprikkelde respondenten minder bedroefd waren wanneer zij sociaal uitgesloten werden dan anderen. Dit toont opnieuw aan dat mensen die zich rijk wanen minder hulp nodig hebben van anderen (Zhou et al., 2009). Dit brengt ons bij het concept self-perceived wealth, die binnen het onderzoek van Dupuis (2012) gebruikt werd om de inschatting van iemands eigen rijkdom aan te tonen. Aan de hand van een puntenschaal moeten de respondenten een inschatting maken van hun eigen rijkdom. We kiezen voor deze zelfrapportering in plaats van priming omdat het bij een online survey niet altijd mogelijk is om het gewenste effect van de priming na te gaan (Schmidt, Haberkamp & Schmidt, 2011) Sociale status als vorm van resource Volgens veel theoretici is status overal aanwezig in het sociale leven en vormt het een sturende kracht voor de persoonlijkheid van iemand (Cameron, Banko & Pierce, 2001). Barkow (1989, p.203) definieerde status als de relatieve plaats van een individu binnen een sociale groep waarbij die plaats vergeleken wordt met de anderen uit de groep. We kunnen dus stellen dat binnen een sociaal systeem de som van status gelijk is aan nul (Podolny, 2005). Alfred Adler (1930) was één van de eerste om te benadrukken dat mensen van nature sociale wezens zijn, die gemotiveerd worden door wat hij striving for superiority ofwel streven naar superioriteit noemde. Het streven naar superioriteit of status is iets wat we in elke cultuur en sociale groep terugvinden onder de vorm van hiërarchieën (Bernstein, 1981; Buss, 1988; Eibl-Eibesfeldt, 1989; Mazur, 1985) en wordt dan ook voorgesteld als een primair, universeel en menselijk doel (Barkow, 1975; Hogan & 12

13 Hogan, 1991). Ook in Vyncke s (2011, fig. 35) evolutionair psychologisch model van consumer goals vinden we status struggle terug, wat nog maar eens het belang aantoont van status. Volgens de evolutiepsychologie behoort status bij de belangrijkste motivaties die ons gedrag sturen omdat het niveau van status onze kansen op overleving en voortplanting beïnvloedt (Kenrick et al., 2002; Saad, 2007). We zien tevens bij ieder soort van sociale primaten dat diegene met de hoogste status diegene is waarnaar het meest gekeken wordt, die beter verzorgd wordt en die meer gegeerd is als partner (Miller, 2009). Nu we weten dat status zo hoog scoort, en dan voornamelijk door vrouwen (Buss, 1989), kunnen we stellen dat mannen hieraan extra belang zullen hechten. Al dan niet bewust wordt status dus als een belangrijke factor aanzien bij het op zoek gaan naar een potentiële partner (Surbey & Brice, 2007). 2.3 Bijkomende invloeden Self-esteem Het self-esteem van iemand drukt uit hoe deze persoon zichzelf ziet, hoe hij over zichzelf denkt en dat voornamelijk ten opzichte van andere personen. Iemand met een lage selfesteem zal zichzelf namelijk minder waard vinden dan een persoon met een hoge self-esteem (Sanaktekin & Sunar, 2008). Hierdoor kunnen we verwachten dat self-esteem positief gecorreleerd is met self-perceived mate value (Hypothese 4). We veronderstellen met andere woorden dat hoe hoger je self-esteem is, hoe hoger je jezelf inschat als potentiële partner. Verder kunnen we stellen dat mannen die zichzelf rijker vinden dan de meerderheid een hogere self-esteem zullen hebben dan mannen die zichzelf minder rijk vinden (Hypothese 3a). We veronderstellen ook een gelijkaardige tendens tussen sociale status en self-esteem, waarbij mannen met een hoge inschatting van hun sociale status, hogere self-esteem scores behalen dan mannen met een lage inschatting (Hypothese 3b). Aangezien we bij onze tweede hypothese stellen dat self-perceived mate value positief gecorreleerd is met de mate preference value en we bovendien ook een positieve correlatie verwachten tussen self-esteem en self-perceived mate value (H4), kunnen we verwachten dat mannen met een hoge self-esteem een hogere mate preference value zullen hebben dan mannen met een lage self-esteem (Hypothese 5) Socio-demografisch Leeftijd Leeftijd vormt een belangrijk element binnen onderzoek naar mate value waardoor deze variabele graag gebruikt wordt om de gevonden resultaten te analyseren naargelang de leeftijd (Brase & Guy, 2004). Zo vond men bijvoorbeeld dat er een negatieve correlatie is 13

14 tussen leeftijd en fysieke aantrekkelijkheid (Perlini, Marcello, Hansen, & Pudney, 2001) wat zou kunnen resulteren in een lagere eigenwaarde (self-esteem) of een lagere inschatting van de eigen partnerwaarde. Hierdoor stelden we hypothese 6a op, die stelt dat leeftijd negatief gecorreleerd is met self-esteem alsook hypothese 6b, die stelt dat leeftijd negatief gecorreleerd is met self-perceived mate value Relatiestatus Een ander kenmerk dat vaak gebruikt wordt als demografische variabele is relatiestatus. In tegenstelling tot leeftijd kunnen we dit niet meteen linken aan aantrekkelijkheid of andere kenmerken, maar het kan een krachtige, indirecte aanwijzing zijn voor mate value (Brase & Guy, 2004). Niet enkel voor anderen maar ook voor zichzelf duidt het hebben van een relatie op het hebben van enige waarde als partner (Brase & Guy, 2004). Er zijn ook aanwijzingen dat relatiestatus een effect heeft op self-esteem. Zo vonden Macdonald, Ebert en Mason (1987) dat mensen in een intacte relatie een hoger self-esteem hadden dan mensen die gescheiden waren. Fahrenkamp (2001) vond echter geen voorspelbaarheid tussen relatiestatus en self-esteem. Omdat de literatuur hierover tegenstrijdig is, stellen we volgende onderzoeksvragen op: Onderzoeksvraag 7a: Is er bij mannen een verschil tussen het al dan niet hebben van een partner met betrekking tot het self-esteem? Onderzoeksvraag 7b: Is er bij mannen een verschil tussen het al dan niet hebben van een partner met betrekking tot het self-perceived mate value? 14

15 2.4 Overzicht We kunnen hieruit besluiten dat we deze studie zullen bekijken vanuit een evolutionair psychologisch perspectief waarbij we extra aandacht gaan besteden aan de besproken theorieën zoals: o De parental investment theory (Trivers, 1977) die stelt dat vrouwen kieskeuriger zijn dan mannen wanneer het aankomt op het kiezen van een partner. o Het feit dat mannen elkaar hierdoor onderling gaan bestrijden in de vorm van intraseksuele competitie. o De verschillende onderzoeken (e.g., Buss, 1989) die aantoonden dat vrouwen voornamelijk aangetrokken worden door kenmerken zoals financiële middelen en sociale status, wat ervoor zorgt dat ze makkelijker toegang hebben tot de nodige middelen die ze nodig hebben bij het grootbrengen van de kinderen. o Het gevolg dat mannen de voorkeurskenmerken van vrouwen, al dan niet bewust, als belangrijk aanschouwen waardoor het bezitten ervan een voordeel oplevert tegenover anderen (Surbey & Brice, 2007). o De self-esteem of eigenwaarde van iemand die uitdrukt hoe iemand over zichzelf denkt ten opzichte van anderen, wat gerelateerd kan zijn aan hoe je jezelf inschat als potentiële partner. o De concepten self-perceived mate value en mate preference value die volgens een eerdere studie (Buston & Emlen, 2003) gelinkt zouden zijn aan elkaar. o De social structure theory (Eagly & Wood, 1999) en de nauw verbonden social role theory (Eagly, 1987) die stellen dat de verschillen in partnervoorkeuren vooral te wijten zijn aan de verschillende sociale posities die mannen en vrouwen bekleden. Hierdoor zouden mannen minder voorkeur hebben voor de typische stereotiep mannelijke kenmerken (financiële middelen, ambitie en sociale status) bij een vrouw. Aan de hand hiervan stelden we onze hypothesen op die we zullen toetsen aan onze verzamelde data. 15

16 3 Onderzoek Met dit onderzoek wilden we achterhalen welke invloed self-perceived resources als rijkdom en sociale status hebben op onze partnerkeuze. Daarnaast wilden we ook te weten komen of self-esteem een rol speelt bij het keuzeproces met als afsluiter een korte analyse van de invloed van enkele socio-demografische gegevens. Aan de hand van de literatuur kwamen we tot de volgende schema s (figuur 1 & 2) die enkele mogelijke invloeden visualiseren. Deze invloeden vertaalden we in onderstaande hypotheses. Figuur 1: Overzicht van mogelijke invloeden self-perceived wealth SELF- PERCEIVED WEALTH H1a SPMV H4 H2 MATE PREFERENCE VALUE H3a H5 SE Figuur 2: Overzicht van mogelijke invloeden self-perceived social status SELF- PERCEIVED SOCIAL STATUS H1b H3b SPMV H4 H2 H5 MATE PREFERENCE VALUE SE Self-perceived resources Hypothese 1a: Mannen met een hoge self-perceived wealth hebben een hogere selfperceived mate value dan mannen met een lage self-perceived wealth. Hypothese 1b: Mannen met een hoge self-perceived social status hebben een hogere selfperceived mate value dan mannen met een lage self-perceived social status. Hypothese 2: Een hoge self-perceived mate value bij mannen zorgt voor een hoge mate preference value. Self-esteem Hypothese 3a: Mannen met een hoge self-perceived wealth hebben een hoger selfesteem dan mannen met een lage self-perceived wealth. Hypothese 3b: Mannen met een hoge self-perceived social status hebben een hoger selfesteem dan mannen met een lage self-perceived social status. Hypothese 4: Mannen met een hoge self-esteem hebben een hogere self-perceived mate value dan mannen met een lage self-esteem. Hypothese 5: Mannen met een hoge self-esteem hebben een hogere mate preference value dan mannen met een lage self-esteem. 16

17 Socio-demografische gegevens Hypothese 6a: Self-esteem is negatief gecorreleerd met leeftijd Hypothese 6b: Self-perceived mate value is negatief gecorreleerd met leeftijd. Onderzoeksvraag 7a: Is er bij mannen een verschil tussen het al dan niet hebben van een partner met betrekking tot het self-esteem? Onderzoeksvraag 7b: Is er bij mannen een verschil tussen het al dan niet hebben van een partner met betrekking tot het self-perceived mate value? Voorkeurskenmerken van mannen Hypothese 8: De kenmerken ambitie, financiële middelen en sociale status zijn voor mannen minder belangrijk bij het beoordelen van een potentiële partner. 3.1 Methode Participanten De respondenten voor dit onderzoek waren Vlaamse heteroseksuele mannen. In totaal reageerden er 266 respondenten (Nvalid = 233, Nmissing = 33)op ons onderzoek waarvan er, na de data cleaning, nog 224 overbleven. We elimineerden resultaten van respondenten die aangaven homoseksueel te zijn aangezien deze studie focust op lange termijn partnervoorkeuren bij heteroseksuelen. Hierdoor minimaliseren we mogelijke vertekening binnen onze resultaten. De gemiddelde leeftijd van onze bruikbare respondenten was jaar (SD=12.84, N=224) waarvan het grootste deel (67%) hogere studies volgde. 159 mannen hadden een vaste relatie, terwijl de overige 65 mannen aangaven vrijgezel te zijn Materiaal en procedure Het onderzoek werd gevoerd door middel van een online survey (zie bijlage A) waarbij de link verspreid werd via sociale netwerksites, persoonlijke contacten en via de sneeuwbalmethode. Om onze survey op te stellen maakten we gebruik van het online survey platform Qualtrics. Aan het begin van de survey kregen de respondenten een korte uitleg over het experiment, zonder dat men hierdoor te weten kwam wat de precieze opzet was. Dit om mogelijke vertekening of gewenste resultaten tegen te gaan. Daarna werd er eerst naar het geslacht van de respondent gepolst, zodat vrouwelijke respondenten meteen naar de eindpagina werden gestuurd. De mannelijke respondenten moesten vervolgens enkele stellingen beoordelen waardoor we concepten als self-perceived wealth, self-perceived social status, self-esteem, mate preference value en self-perceived mate value konden berekenen. Aan het einde van de survey werden er nog enkele demografische gegevens gevraagd die ons toelieten een eventuele invloed op de resultaten te ontdekken. 17

18 Schalen Voor ons onderzoek maakten we gebruik van enkele schalen of vragenlijsten die in vorig onderzoek succesvol gebruikt werden. Self-perceived wealth (SPW) Om de self-perceived wealth in kaart te brengen zijn er weinig schalen in de literatuur beschikbaar. Daarom hebben we ons gebaseerd op de schaal die gebruikt werd in het onderzoek van Dupuis (2012). Daar moesten de respondenten aan de hand van een 7-punt Likertschaal aangeven hoe ze hun eigen financiële status en die van hun familie inschatten. Beide resultaten worden dan samengeteld om tot de self-perceived wealth te komen. Self-perceived social status (SPSS) Bij het in kaart brengen van de self-perceived social status hebben we gebruik gemaakt van een aangepaste versie van de MacArthur Scale of Subjective Social Status (2007). Deze schaal wordt oorspronkelijk voorgesteld als een ladder met tien treden, waarbij je jezelf op de trede moet plaatsen die overeenkomt met jouw plaats in de maatschappij. Hoe hoger de trede, hoe hoger jouw ingeschatte plaats in de maatschappij. Voor onze survey maakten wij geen gebruik van de ladder maar van een gewone 10-puntenschaal met identiek dezelfde functie. Dit leek ons duidelijker voor de respondent, aangezien we voor de andere vragen ook telkens een puntenschaal hanteerden. Self-esteem Voor de berekening van iemand zijn self-esteem of eigenwaarde deden we beroep op de Rosenberg Self-Esteem Scale (RSES, 1965). Deze schaal is een korte vragenlijst met tien beweringen over algemene gevoelens ten opzichte van jezelf die peilen naar expliciete zelfwaardering en zelfaanvaarding. De respondenten moesten op deze 4-puntschaal aangeven of ze helemaal eens (++), eerder eens (+), eerder oneens (-) of helemaal oneens (--) waren met de bewering. Alle items kregen een score van 0 tot 3 toegewezen waarbij een totale score van meer dan 20 wijst op een hoge self-esteem. Deze schaal heeft een hoge interne consistentie (α =.85, zie bijlage B) en wordt gezien als valide (Hagborg, 1996). Self-perceived mate value (Buston & Emlen, 2003) Deze vragenlijst was gebaseerd op deze die gebruikt werd in het onderzoek van Buston en Emlen (2003), waarbij de respondenten het belang van 10 kenmerken moesten beoordelen waarover men denkt te beschikken als lange termijn partner. De kenmerken waren financiële middelen (bv. verwachte inkomen en deel van erfenis), fysieke aantrekkelijkheid, trouw, ouderschap kwaliteit, sociale status, gezondheid, verlangen naar kinderen, toewijding, ambitie en sterkte van familieband. Ieder kenmerk werd beoordeeld op een 10-puntenschaal (0 = laag en 10 = hoog). Hierdoor kregen we voor elke respondent een score op 100 waaruit bleek hoe hoog iemand zichzelf inschat als lange termijn partner. Dit wordt ook wel de self-perceived mate value genoemd. 18

19 Mate preference value (Buston & Emlen, 2003) Naar analogie met de self-perceived mate value maakten we opnieuw gebruik van de vragenlijst uit het onderzoek van Buston en Emlen (2003). Ook hier moesten de respondenten 10 kenmerken beoordelen op een 10-puntenschaal. Ditmaal werd echter wel naar de beoordeling gevraagd van de kenmerken waarover een (potentiële) lange termijn partner hoeft te beschikken. De score op 100 die we verkregen noemt men de mate preference value. Socio-demografische variabelen Tot slot hebben we nog enkele socio-demografische variabelen bevraagd om de onderlinge verschillen nog beter te kunnen analyseren. Er werd gevraagd naar geboortejaar, seksuele voorkeur, vaste partner of niet, hoogst behaalde diploma en gemiddeld netto maandinkomen. 3.2 Resultaten Resources In het eerste deel van deze studie werd nagegaan of self-perceived resources als rijkdom en sociale status een invloed hebben op de inschatting van mannen hun eigen partnerwaarde (self-perceived mate value). Om te zien of mannen met hoge self-perceived resources zichzelf hoger inschatten als partner dan mannen met lage self-perceived resources, hebben we een nieuwe categorische variabele aangemaakt aan de hand van de median split. Mannen met een self-perceived wealth score die kleiner of gelijk was aan de mediaan werden in de lage groep (N = 156) geplaatst, terwijl mannen met een score hoger dan de mediaan in de hoge groep (N = 68) geplaatst werden. Met de scores van de self-perceived social status deden we hetzelfde zodat we daar ook een hoge (N = 149) en een lage groep (N = 75) verkregen. Aan de hand van twee t-testen werd nagegaan of self-perceived mate value (SPMV) verschilt naargelang de self-perceived wealth (SPW; lage versus hoge) en de selfperceived social status (SPSS; lage versus hoge) van de respondent. Via een eerste t-test werd nagegaan of de SPMV verschilt naargelang de SPW (lage versus hoge). De Levene s Test (p =.347) toonde een gelijkheid in variantie aan tussen respondenten met een lage en een hoge SPW. We vonden een significant verschil voor SPW, t(222) = -3.57, p <.001, waarbij respondenten met een hoge SPW (M = 76.70, SD = 9.47) een hogere SPMV hebben dan respondenten met een lage SPW (M = 71.41, SD = 10.23). Hierdoor werd hypothese 1a bevestigd, die stelde dat mannen met een hoge self-perceived wealth een hogere self-perceived mate value hebben dan mannen met een lage self-perceived wealth. Via een tweede t-test werd nagegaan of de SPMV verschilt naargelang de SPSS (lage versus hoge) van de respondent. Voor de SPSS toonde de Levene s Test (p =.002) aan dat er geen gelijkheid was in variantie (varianties verschillen) tussen respondenten met een lage en een hoge SPSS. We vonden een significant verschil voor SPSS, t(186) = -4.56, p <.001, waarbij respondenten met een hoge SPSS (M = 76.83, SD = 10.68) een hogere SPMV hebben dan respondenten met een lage SPSS (M = 70.95, SD = 8.20). Hierdoor 19

20 werd ook hypothese 1b bevestigd, die stelde dat mannen met een hoge self-perceived social status een hogere self-perceived mate value hebben dan mannen met een lage selfperceived social status. Om de invloed na te gaan van SPMV op MPV deden we een enkelvoudige lineaire regressie analyse waaruit blijkt dat SPMV een goede variabele is voor MPV (p <.001). Bovendien zien we dat er een sterk lineair verband aanwezig is van SPMV op MPV (R² =.63, df = 223, F = 385.9), waardoor we kunnen stellen dat 63 % van de variantie in de MPV verklaard wordt door de SPMV. Hypothese 2, die stelt dat een hoge selfperceived mate value zorgt voor een hoge mate preference value, werd hierbij bevestigd. Figuur 3: Scatterplot van SPMV en MPV 20

21 Self-esteem Vervolgens wou deze studie ook nagaan of self-esteem beïnvloed werd door selfperceived resources (H3a; H3b) en of er een invloed was van self-esteem op self-perceived mate value (H4) en mate preference value (H5). Om het verschil van de self-perceived resources (SPW en SPSS) op self-esteem na te gaan werd opnieuw gebruik gemaakt van twee t-testen. Bij de eerste t-test werd nagegaan of het self-esteem verschilt naargelang de SPW (lage versus hoge) van de respondent. De Levene s Test (p =.333) toonde aan dat er een gelijkheid in variantie was tussen respondenten met een lage en hoge SPW. Ook hier werd een significant verschil gevonden voor SPW, t(222) = -4.26, p <.001, waarbij respondenten met een hoge SPW (M = 23.41, SD = 3.29) een hoger self-esteem hebben dan respondenten met een lage SPW (M = 20.91, SD = 4.20). Hierdoor werd hypothese 3a bevestigd, die stelde dat mannen met een hoge self-perceived wealth een hoger self-esteem hebben dan mannen met een lage self-perceived wealth. Naar analogie van de voorgaande t-test gingen we na of het self-esteem ook verschilt naargelang de SPSS (lage versus hoge) van de respondent. Voor wat SPSS betreft toonde de Levene s Test (p =.240) aan dat er een gelijkheid in variantie was tussen respondenten met een lage en hoge SPSS. Vervolgens vonden we voor de SPSS een significant verschil, t(222) = -4.11, p <.001, waarbij respondenten met een hoge SPSS (M = 23.16; SD = 4.08) een hoger self-esteem hadden dan respondenten met een lage SPSS (M = 20.85; SD = 3.91). Dit zorgde voor een bevestiging van hypothese 3b, die stelde dat mannen met een hoge self-perceived social status een hoger self-esteem hebben dan mannen met een lage self-perceived social status. Om te zien of er een samenhang was tussen SPMV en self-esteem van de respondenten voerden we een Pearson Correlatietest uit. Hieruit bleek dat de twee variabelen een positieve matige correlatie hadden, r(222) =.50, p <.001, waardoor we kunnen stellen dat het niveau van self-esteem toeneemt naarmate iemand een hogere SPMV heeft. Het omgekeerd proces is ook van toepassing, waardoor een hoge SPMV deels verklaard kan worden door een hoge self-esteem. Hierdoor zagen we hypothese 4, die stelde dat selfesteem positief gecorreleerd is met SPMV, bevestigd. Het is geen overduidelijke correlatie, maar voldoende om er rekening mee te houden. Bij de analyses rond self-esteem wilden we ten slotte te weten komen of mannen met een hoge self-esteem, een hogere mate preference value (MPV) hebben dan mannen met een lage self-esteem. We splitsten hiervoor self-esteem op in twee categorieën. Respondenten met een score die hoger was dan 20 (N = 141) kregen de categorie hoge self-esteem toegewezen, terwijl de anderen (N = 83) in de categorie lage self-esteem terecht kwamen. We maakten gebruik van een t-test om dit mogelijke verschil aan te tonen. De Levene s Test (p =.693) toonde aan dat er een gelijkheid in variantie is tussen respondenten met een hoge en lage self-esteem. Verder vonden we een significant effect voor self-esteem, t(222) = -2.60, p =.01, wat aantoont dat respondenten met een hoge 21

22 self-esteem (M = 73.25; SD = 10.13) een hogere MPV hebben dan respondenten met een lage self-esteem (M = 69.52; SD = 10.76). We kunnen dus stellen dat hypothese 5, die stelde dat mannen met een hoge self-esteem een hogere mate preference value hebben dan mannen met een lage self-esteem bevestigd werd. Socio-demografische variabelen Voor dit onderzoek werd er ook gekeken of er een samenhang was tussen de leeftijd van de respondenten voor zowel self-esteem als SPMV. We gebruikten hiervoor tweemaal een Pearson Correlatietest waaruit bleek dat er voor self-esteem en leeftijd geen significante correlatie was, r(222) =.048, p =.473. Hypothese 6a werd hierdoor niet bevestigd. Voor de variabelen leeftijd en SPMV vonden we echter wel een significante negatieve zwakke correlatie, r(222) = -.22, p =.001. Hierdoor kunnen we stellen dat een toename in leeftijd zorgt voor een afname van SPMV en vice versa. Dit zorgt voor een gedeeltelijke bevestiging van hypothese 6b, die stelt dat SPMV negatief gecorreleerd is met leeftijd. We moeten echter wel bemerken dat de samenhang, ondanks de significantie, vrij zwak is. Nadien werden er nog twee t-testen uitgevoerd om te kijken of self-esteem en SPMV verschillen naargelang de relatiestatus (vaste partner versus vrijgezel). Voor self-esteem toonde de Levene s Test (p =.007) aan dat er geen gelijkheid was in variantie tussen het hebben van een partner of niet. Er werd wel een significant verschil gevonden voor relatiestatus, t(96) = 2.46, p =.016, waarbij respondenten met een vaste partner (M = 22.10, SD = 3.69) een hogere self-esteem hadden dan respondenten die vrijgezel (M = 20.46, SD = 4.83) zijn. We kunnen dus stellen dat Onderzoeksvraag 7a positief beantwoord werd. Voor wat betreft SPMV toonde de Levene s Test (p =.012) aan dat er geen gelijkheid was in variantie tussen het hebben van een partner of niet. Ook hier werd een significant verschil gevonden voor relatiestatus, t(99) = 2.38, p =.019, waarbij respondenten met een vaste partner (M = 74.05, SD = 9.41) een hogere SPMV hadden dan respondenten die vrijgezel (M = 70.15, SD = 11.78) zijn. Onderzoeksvraag 7b zien we hier dus ook positief beantwoord. 22

23 Voorkeurskenmerken van mannen Tot slot vergeleken we de gemiddelde scores van alle kenmerken waarover een lange termijn partner hoeft te beschikken. Zo zien we dat er een sterk onderling verschil is tussen de 10 kenmerken. Met een gemiddelde score van 7.19 op 10 zien we dat er zowel vijf kenmerken hoger en vijf kenmerken lager scoren. Bij de best scorende kenmerken vinden we trouw (M = 8.74), gezondheid (M = 8.24), toewijding (M = 8.17), ouderschap kwaliteit (M = 7.96) en fysieke aantrekkelijkheid (M = 7.21) terug. Onder het gemiddelde zien we de kenmerken: verlangen naar kinderen (M = 6.98), ambitie (M = 6.87), sterkte familieband (M = 6.79), sociale status (M = 6.01) en financiële middelen (M = 4.91). Hierdoor kunnen we stellen dat ook onze laatste veronderstelling, hypothese 8, bevestigd werd. Figuur 4: Staafdiagram met gemiddelden van de voorkeurskenmerken van mannen Voorkeurskenmerken van mannen ,91 7,21 8,74 7,96 6,01 6,87 8,24 6,98 8,17 6,79 23

24 4 Algemeen besluit en discussie Het doel van deze studie was om na te gaan of de self-perceived mate value van mannen beïnvloed wordt door factoren als self-perceived resources, self-esteem en nog enkele socio-demografische variabelen. Via de literatuur stelden we hiervoor enkele hypothesen op die we nadien toetsten aan onze resultaten. In het eerste deel van de studie onderzochten we of de self-perceived mate value verschilt naargelang het niveau van self-perceived wealth. We verwachtten hierbij dat mannen met een hoge inschatting van hun rijkdom, zichzelf hoger inschatten als potentiële partner dan mannen met een lage inschatting van hun rijkdom. Hiervoor vonden we een significant verschil waardoor onze veronderstelling bevestigd werd. Ook voor voor de self-perceived social status vonden we een significant verschil waardoor we kunnen stellen dat zowel mannen die zichzelf rijker inschatten als mannen die zichzelf hoger aanzien in de maatschappij, een hogere inschatting maken van hun eigen partnerwaarde. Een min of meer logisch gevolg dat we hierdoor voorlopig als waar kunnen aannemen. Onze bevindingen komen dus overeen met de veronderstelling van Surbey en Brice (2007) die stelt dat mannen rijkdom en sociale status als belangrijk gaan aanschouwen bij het op zoek gaan naar een partner. Daarnaast vonden we dat het niveau van zelfgepercipieerde status en rijkdom ook een verschil met zich meebrengt voor self-esteem. Mannen die zichzelf hoog inschatten op vlak van rijkdom of sociale status zullen een hogere eigenwaarde hebben. Dit bevestigt ook onze veronderstelling dat een hoge inschatting van deze resources zorgt voor een hoger self-esteem tegenover een lage inschatting. Voor mannen is het namelijk belangrijk om over de nodige middelen en status te beschikken waardoor men betere kansen krijgt om zich voort te planten. Als mannen beseffen dat ze voor deze kenmerken hoger scoren dan de gemiddelde tegenstander krikt dit hun eigenwaarde alsook hun mate value op. Aangezien zowel self-perceived mate value als self-esteem beïnvloed werden door resources, onderzochten we of er een onderlinge samenhang bestond tussen deze twee variabelen. Hierbij vonden we een positief matig verband op het significante niveau. We kunnen hieruit afleiden dat een hogere eigenwaarde samenhangt met een hogere inschatting van zichzelf als potentiële partner. We hadden dit min of meer verwacht aangezien beide concepten sterk met elkaar verwant zijn en omdat Sanaktekin en Sunar (2008) stelden dat iemand met een lage self-esteem zichzelf minder waard vindt. Verder werd in deze studie aangetoond dat mannen met een hoge self-esteem een hogere mate preference value hebben dan mannen met een lage self-esteem. Dit kunnen we zien als het feit dat mannen die zichzelf waarderen een hogere verwachting hebben voor een partner. 24

25 Bovendien werd er een duidelijk lineair verband gevonden tussen self-perceived mate value en mate preference value, wat de bevindingen van het licht gedateerde onderzoek van Buston en Emlen (2003) bevestigt. De inschatting van zichzelf als partner verklaart 63% van de hoogte van de verwachting voor een potentiële partner. Als we alle puzzelstukjes eens bij elkaar leggen zien we dus dat zowel het niveau van self-perceived resources als het niveau van self-esteem invloed heeft op de self-perceived mate value van mannen. Deze self-perceived mate value heeft op zijn beurt dan weer een rechtstreekse invloed op de mate preference value van mannen. Heel ruim gezien werd hierdoor onrechtstreeks aangetoond dat rijkere mannen en mannen met een hoog sociaal aanzien een hogere verwachting hebben bij een partner dan anderen. Deze gevonden resultaten zijn zeker niet sluitend en moeten verder onderzocht worden. Deze studie onderzocht vervolgens of enkele socio-demografische variabelen een invloed konden hebben op self-esteem en self-perceived mate value. We vonden geen significante samenhang tussen leeftijd en self-esteem maar voor leeftijd en self-perceived mate value was er echter wel een significante correlatie op te merken. Hoewel de samenhang vrij zwak was, zien we hier toch een verdere aanvulling op de eerdere bevindingen (Perlini, Marcello, Hansen & Pudney, 2001), die stellen dat leeftijd negatief gecorreleerd is met fysieke aantrekkelijkheid. We hadden dit grotendeels verwacht aangezien fysieke aantrekkelijkheid voor velen een belangrijke factor vormt voor het inschatten van zichzelf op de partnermarkt. Daarnaast werd ook naar een duidelijker antwoord gezocht op de tegenstrijdige bevindingen rond het effect van relatiestatus op self-esteem (Macdonald, Ebert & Mason, 1987; Fahrenkamp, 2001). We vonden dat mannen die een vaste partner hebben gemiddeld een hogere self-esteem hebben dan mannen die vrijgezel zijn. Hiermee scheppen we meer duidelijkheid in dit debat en zorgen we voor een uitbreiding op de bevindingen van Macdonald, Ebert en Mason (1987), die stellen dat mensen in een intacte relatie een hogere self-esteem hebben dan mensen die gescheiden waren. We vonden ook een significant verschil tussen relatiestatus en self-perceived mate value bij mannen waardoor Brase en Guy (2004) hun beweringen gestaafd worden. Voor hen kon relatiestatus niet meteen gelinkt worden aan aantrekkelijkheid of andere kenmerken, maar kon het wel een krachtige, indirecte aanwijzing zijn voor mate value. Iemand in een relatie zal zichzelf dus hoger inschatten als partner. We vermoeden dat dit komt door het gevoel van meerwaarde die een relatie met zich meebrengt, waardoor men zichzelf hoger inschat. Men wordt namelijk al door minstens één iemand als goede partner aanzien. Tot slot vonden we bevestigende aanwijzingen rond de (veelvuldig onderzochte) voorkeurskenmerken van mannen voor een partner. Bij de 10 beoordeelde kenmerken waarover een lange termijn partner hoeft te beschikken, zagen we de hoogste gemiddelde scores bij onder andere trouw, gezondheid en fysieke aantrekkelijkheid. Dit sluit perfect aan bij de studies van Buss rond partnervoorkeuren (e.g., Buss, 1989; Buss 25

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit

The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy. on Sociosexuality. Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie. op Sociosexualiteit The Effect of Gender, Sex Drive and Autonomy on Sociosexuality Invloed van Sekse, Seksdrive en Autonomie op Sociosexualiteit Filiz Bozkurt First supervisor: Second supervisor drs. J. Eshuis dr. W. Waterink

Nadere informatie

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender, Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive 1 Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive Gender Effect on the Relationship between Personality Traits and Sex Drive

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD 1 Opvoedstijl en Externaliserend Probleemgedrag en de Mediërende Rol van het Zelfbeeld bij Dak- en Thuisloze Jongeren in Utrecht Parenting Style and Externalizing Problem Behaviour and the Mediational

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer? Type of Dementia as Cause of Sexual Disinhibition Presence of the Behavior in Alzheimer s Type? Carla

Nadere informatie

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner The association between momentary affect and sexual desire: The moderating role of partner

Nadere informatie

LinkedIn Profiles and personality

LinkedIn Profiles and personality LinkedInprofielen en Persoonlijkheid LinkedIn Profiles and personality Lonneke Akkerman Open Universiteit Naam student: Lonneke Akkerman Studentnummer: 850455126 Cursusnaam en code: S57337 Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Psychologische Predictoren van Peri-Partum-Pelvic-Pain:

Psychologische Predictoren van Peri-Partum-Pelvic-Pain: Psychologische Predictoren van Peri-Partum-Pelvic-Pain: Onderzoek naar de invloed van zwangerschapsgerelateerde angst, psycho-neuroticisme, copingstijl en distress op het ontwikkelen van zwangerschapsgerelateerde

Nadere informatie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een Vergelijking met Rusten in Liggende Positie The Effectiveness of a Mindfulness-based Body Scan: a Comparison with Quiet Rest in the Supine

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal Running head: momentaan affect en seksueel verlangen bij vrouwen 1 De Samenhang Tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen van Vrouwen en de Modererende Rol van Seksuele Gedachten The Association Between

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1 Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out The effect of Goal-striving Reasons and Personality on facets of Burn-out

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders?

Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Pesten in het Buitengewoon Secundair Onderwijs: Wie Zijn de verdedigers? Bullying in Schools for Special Education: Who Are the Defenders? Remy Gregoor Eerste begeleider: Tweede begeleider: mw. dr. Nicole

Nadere informatie

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit. Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN De Samenhang tussen Zingeving, Resiliency en Psychosociale Problematiek bij Adolescenten The Relationship between Meaning, Resiliency and Psychosocial Problems in Adolescents Jan C. Oosterwijk Arjan Oosterwijk

Nadere informatie

De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de. Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers. and Work Satisfaction of Employees

De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de. Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers. and Work Satisfaction of Employees De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers The Influence of Job Demands and Job Resources on Psychological Fatigue and Work Satisfaction

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren WERKBEVLOGENHEID BIJ WETHOUDERS 1 Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en Emotionele Werkstressoren Work Engagement of Municipal Executive Councillors:

Nadere informatie

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything:

Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie. I feel nothing though in essence everything: Ik voel niets maar eigenlijk alles: Verbanden tussen Alexithymie, Somatisatiestoornis en Depressie I feel nothing though in essence everything: Associations between Alexithymia, Somatisation and Depression

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

De Relatie tussen Autonomie, Pesten en Ervaren Gezondheid

De Relatie tussen Autonomie, Pesten en Ervaren Gezondheid De Relatie tussen Autonomie, Pesten en Ervaren Gezondheid The Relationship between Autonomy, Mobbing and Perceived Health Mariëtte Vester Eerste begeleider: mevrouw dr. T. Vollink Tweede begeleider: mevrouw

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken?

Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivationele oriëntatie bij sociale vergelijking: Wanneer, waarom en met wie vergelijken? Motivational orientation in social comparison: When, Why en with whom to compare? Dirk J. van Os eerste begeleider:

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering The Relationship between Daily Hassles and Depressive Symptoms and the Mediating Influence

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen tussen Leeftijdsgroepen Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles between Age Groups Rik Hazeu Eerste begeleider:

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Motivatie, Inspiratie en Charisma. Motivation, Inspiration and Charisma

Motivatie, Inspiratie en Charisma. Motivation, Inspiration and Charisma Motivatie, Inspiratie en Charisma Een onderzoek naar de effecten van inspiratie en charisma op motivatie binnen Alpe d HuZes Motivation, Inspiration and Charisma A study exploring the effects of inspiration

Nadere informatie

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT?

BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? BEGRIJPEN EPISTEMISCH SIGNIFICANT? CASUS BEHAVIORISME Kai Eigner Faculteit Wijsbegeerte, Vrije Universiteit Amsterdam NVWF Najaarssymposium SPUI25, Amsterdam, 17 december 2012 Opzet Understanding Scientific

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting Sex allocatie is de strategie van verschillende investering in mannelijke en vrouwelijke nakomelingen. Sex allocatie betreft zowel de investering in het relatieve

Nadere informatie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1 Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer Stigmatization of Patients with Lung Cancer: The Role of

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking

Verbanden tussen Coping-Strategieën en. Psychologische en Somatische Klachten. binnen de Algemene Bevolking 2015 Verbanden tussen Coping-Strategieën en Psychologische en Somatische Klachten binnen de Algemene Bevolking Master Scriptie Klinische Psychologie Rachel Perez y Menendez Verbanden tussen Coping-Strategieën

Nadere informatie

Running Head: IDENTIFICATIE MET SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS 1. Sociaal-economische Status en Gezondheid:

Running Head: IDENTIFICATIE MET SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS 1. Sociaal-economische Status en Gezondheid: Running Head: IDENTIFICATIE MET SOCIAAL-ECONOMISCHE STATUS 1 Sociaal-economische Status en Gezondheid: Invloed van ervaren Stress en Classificering Gezondheidschadend Gedrag Socioeconomic Status and Health:

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie