2.2 Schadeloosstelling bij onteigening
|
|
- Thijmen Segers
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1
2 schade in de vorm van een inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak. Het planschadevergoedingsrecht kent een aantal beperkingen voor het vergoeden van de schade. Om te beginnen is sprake van een tegemoetkoming in de schade, dat volgt letterlijk uit artikel 6.1 lid 1 Wro. Daarnaast wordt alleen een tegemoetkoming toegekend voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming in de schade niet voldoende anderszins is verzekerd. Verder blijft de binnen het normaal maatschappelijk risico vallende schade voor rekening van de aanvrager (art. 6.2 Wro). In ieder geval blijft de schade in de vorm van inkomensderving gelijk aan 2% van het inkomen voor rekening van de aanvrager, net als de schade in de vorm van vermindering van waarde gelijk aan 2% van de waarde van de onroerende zaak. Deze forfaitaire korting van 2% geldt niet voor directe planschade, dat wil zeggen dat de korting niet geldt voor zover het gaat om schade als gevolg van een planologische mutatie die betrekking heeft op de eigen onroerende zaak. Verder kan een aanvrager voorzienbaarheid worden tegengeworpen, alsmede het onbenut laten van het treffen van schadebeperkende maatregelen (art. 6.3 Wro). Of sprake is van voorzienbaarheid, moet worden beoordeeld aan de hand van het antwoord op de vraag of ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak (peildatum voor voorzienbaarheid) voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. 3 Voor de samenhang met schadeloosstelling vanwege onteigening is van belang dat, zoals vermeld, een tegemoetkoming alleen wordt toegekend voor zover de tegemoetkoming in de schade niet voldoende anderszins is verzekerd. De Wro vermeldt niet expliciet om welke gevallen het gaat. Het oude artikel 49 WRO, dat door het huidige artikel 6.1 Wro is vervangen, regelde wel expliciet dat schade niet voor vergoeding in aanmerking kwam indien deze voldoende door aankoop of onteigening was verzekerd. 4 Met het huidige artikel 6.1 Wro is niet bedoeld om daar wijzigingen in aan te brengen. 5 Een aanvrager die meent dat hij ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, zal na een onteigening dus eerst moeten aantonen dat vergoeding daarvan niet of onvoldoende door onteigening is verzekerd. 6 Voor zover de schade al is vergoed bij de schadeloosstelling, zal de aanvrager geen aanspraak op planschadevergoeding kunnen maken. Als de onteigende na de onteigening en dus als voormalig eigenaar nog een aanvraag om planschadevergoeding doet, hoeft hij overigens niet bevreesd te zijn dat zijn aanvraag zonder meer wordt afgewezen. Uit de jurisprudentie volgt namelijk dat de aanvrager dan nog steeds als belanghebbende bij de planschadeprocedure wordt aangemerkt Schadeloosstelling bij onteigening Net als artikel 6.1 Wro kent ook de Onteigeningswet een bepaling die dient te voorkomen dat tweemaal dezelfde schade wordt vergoed. Artikel 40f Ow bepaalt namelijk dat wanneer eerder een planschadevergoeding is toegekend, de onteigeningsrechter die vergoeding in mindering brengt op de hoogte van de schadeloosstelling. De rol van planschade bij de schadeloosstelling blijft bij eerdere toekenning van vergoeding dus beperkt tot de bepaling van artikel 40f Ow. Interessanter is om te bezien welke rol planschade bij de schadeloosstelling speelt als er geen planschade vergoed is, bijvoorbeeld omdat de onteigende (nog) geen aanvraag heeft ingediend. Daar zullen we in de rest van dit artikel onze aandacht op richten. Uitgangspunt van de schadeloosstelling bij onteigening is dat deze volledig moet zijn. 8 Dat volgt uit artikel 40 Ow, dat bepaalt dat de schadeloosstelling een volledige vergoeding vormt voor alle schade, die de eigenaar rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van zijn zaak lijdt. Het doel is om de onteigende na de onteigening zowel wat vermogen als wat inkomen betreft in een gelijkwaardige positie te laten verkeren als voorafgaand aan de onteigening. 9 De schade bestaat in de praktijk doorgaans uit verschillende schadeposten. 10 De eerste schadepost waar de deskundige en ook de rechter naar kijkt, is de waarde van de zaak die de onteigende als gevolg van de onteigening verliest. In onze voorbeelden gaat het om de waarde van de onteigende woning 3 ABRvS 16 december 2009, BR 2010, 46 m.nt. I.P.A. van Heijst. 4 Zie ook ABRvS 19 juli 2006, O&A 2006/51 en ABRvS 20 april 2000, BR 2001/ Kamerstukken II 2002/03, , nr. 3, p KB 5 april 1973, AB 248, BR 386 (Waalre) en zie ook NJB, 1977, HR 13 november 1974, NJ 1974/495 Overijssel/Roetgerink; zie KB 24 september 1980, AB 1981/18 waarin na de onteigening nog een aanvraag werd ingediend. 8 Zie voor een overzicht van de grondregels voor schadeloosstelling bij onteigening E. Van der Schans en A.C.M.M. van Heesbeen, Onteigening - het spel en de knikkers, Doetinchem: Reed Business 2011, p. 67 e.v. 9 HR 30 september 2005, NJ 2006/255 (Van der Horst/Staat); HR 8 augustus 2003, NJ 2004/249, m.nt. Van Wijmen (Staat/Van der Poel). 10 J.E.F.M. den Drijver-van Rijckevorsel e.a., Handboek onteigening, Deventer: Kluwer 2013, p nr. 1 - januari
3 met tuin of de waarde van het onteigende deel van de tuin. Daarbij wordt, zoals vermeld, rekening gehouden met de (nieuwe) bestemming die daarop ligt. Verder kan de onteigening schade veroorzaken doordat het overblijvende deel van de zaak dat niet wordt onteigend, in waarde daalt. Dat is de tweede mogelijke schadepost. Hiervan is sprake wanneer het overblijvende deel van de tuin met de woning in waarde daalt door de verkeersbestemming op het onteigende deel van de tuin (overlast), maar het overblijvende deel van de tuin met de woning kan ook in waarde dalen doordat het louter als gevolg van de verkleining van de tuin minder waard wordt. 11 In feite zijn er dus twee mogelijke schadeoorzaken met betrekking tot de waardevermindering van het overblijvende. Een derde schadepost kan aan de orde zijn als het overblijvende niet langer kan worden gebruikt, bijvoorbeeld bij de (gedeeltelijke) onteigening van een bedrijfspand. Door het verlies van de mogelijkheid het pand en/of de bijbehorende gronden te gebruiken, wordt inkomensschade geleden. 12 Tot slot kan er nog allerlei bijkomende schade worden geleden, bijvoorbeeld doordat de onteigende wordt gedwongen zich elders te vestigen. Daarbij kan worden gedacht aan verhuiskosten, maar bijvoorbeeld ook aan de financieringskosten voor de aankoop van een nieuwe woning of een nieuw bedrijfspand, of aan belastingschade. Zogeheten schaduwschade komt in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking. Dit is schade die ontstaat als gevolg van het bekendmaken van het voornemen van het werk of de activiteit. 13 Wij lichten de eerste twee schadeposten met betrekking tot de waarde van het onteigende en het overblijvende hierna nog verder toe, voordat wij uitgebreider ingaan op de waardeverminderende invloed van de bestemming daarop. Voor het bepalen van de waarde van de zaak die wordt onteigend, de eerste schadepost die wij noemden, wordt in beginsel uitgegaan van de werkelijke waarde van de onteigende zaak (artikel 40b Ow). Dit is volgens vaste jurisprudentie de prijs waarop partijen zich bij een vrijwillige verkoop op commerciële basis zouden vinden, waarbij wordt verondersteld dat koper en verkoper als redelijk handelende partijen optreden. 14 Daarnaast dient bij het bepalen van de waarde van de onteigende zaak rekening te worden gehouden met artikelen 40c tot en met 40e Ow die wij hierna zullen toelichten. Deze artikelen dienen achtereenvolgens te worden toegepast. 15 Bij het bepalen van de waarde van de onteigende zaak mag geen rekening worden gehouden met voor- of nadelen die zijn veroorzaakt door het werk waarvoor onteigend wordt of overheidswerken die met dat werk verband houden (artikel 40c Ow). Deze moeten worden weggedacht of geëlimineerd. Datzelfde geldt voor de plannen voor dat betreffende werk. Nemen wij weer ons voorbeeld waarbij de woning wordt onteigend vanwege de aanleg van een weg. Als op de naastgelegen gronden ten tijde van de onteigening al een deel van de weg is aangelegd, dient dat deel van de weg bij de bepaling van de waarde van de woning te worden weggedacht. Ook de plannen die zijn gemaakt voor de aanleg van die weg dienen te worden weggedacht bij het bepalen van de waarde van de woning. Bestemmingsplannen worden in beginsel niet aangemerkt als dergelijke plannen. Op de rol van het bestemmingsplan hierin, komen wij nog terug bij de verdere behandeling van de eliminatieregel in par Indien sprake is van onteigende gronden die deel uitmaken van een complex, wordt onder andere rekening gehouden met alle bestemmingen die gelden voor zaken die deel uitmaken van het complex, in dier voege dat elke bestemming van een zaak de waardering van alle zaken binnen het complex beïnvloedt (artikel 40d Ow). Onder complex wordt verstaan de als één geheel in exploitatie gebrachte of te brengen zaken. Een typisch voorbeeld is de ontwikkeling van een landelijk gebied met woningen, winkels, kantoren, openbaar groen en infrastructuur. Het in exploitatie te brengen gebied heeft daarbij allerlei verschillende bestemmingen, maar deze bestemmingen zijn, bezien vanuit de grondeigenaren, vaak willekeurig geprojecteerd. Sommige gronden krijgen een kantoorbestemming, terwijl andere gronden een verkeersbestemming krijgen. Om te voorkomen dat bepaalde gronden toevallig veel hoger worden gewaardeerd dan andere gronden, worden de gronden gelijk gewaardeerd tegen een gemiddelde of complexwaarde. Deze regel wordt ontleend aan het egalisatiebeginsel. Bij het bepalen van de waarde van een zaak wordt de prijs verminderd of vermeerderd met voordelen of nadelen ten gevolge van bestemmingen ten behoeve van het werk waarvoor onteigend wordt of 11 Het duidelijkst is deze schade als de gehele tuin zou worden onteigend. 12 Een variant hierop is dat het overblijvende alleen nog op een minder winstgevende manier kan worden gebruikt. 13 Zie voor een recente behandeling van dit onderwerp in dit blad D.G.J. Sanderink, Een recht op onteigening of schadevergoeding bij schaduwschade?, TBR 2013, p HR 13 augustus 2004, NJ 2005, 151, m.nt. PCEvW (Limburg/Seegers). 15 J.E.F.M. den Drijver-van Rijckevorsel e.a., Handboek onteigening, Deventer: Kluwer 2013, p Zie voor een uitgebreid overzicht van de ontwikkeling van de rol van het bestemmingsplan (en daarvoor het uitbreidingsplan) bij de waardebepaling in onteigeningszaken J.R. Vermeulen en J.S. Procee, Weg is weg: eliminatie van bestemmingen bij de waardebepaling van het onteigende, Overheid en Aansprakelijkheid 2013/ nr. 1 - januari 2014
4 ten gevolge van bestemmingen voor de feitelijke handhaving waarvan onteigend wordt (artikel 40e Ow). Prijsvermindering of -vermeerdering is alleen mogelijk voor zover de voordelen of nadelen ook na toepassing van artikel 40d (egalisatie bij complexwaarde) niet of niet geheel ten bate of ten laste van de onteigende behoren te blijven. Het artikel maakt het dus mogelijk om de waarde te vermeerderen met planschade. 17 Dit artikel komt aan de orde nadat artikel 40c en artikel 40d Ow zijn toegepast. 18 In ons voorbeeld van de onteigende woning zou dat betekenen dat bij het bepalen van de waarde van de woning rekening wordt gehouden met de nadelige invloed van de verkeersbestemming. Dat heeft een positief effect op de waarde. Tot slot bespreken wij nog de tweede mogelijke schadepost, de waardevermindering van het overblijvende (artikel 41 Ow). Uit artikel 41 Ow volgt dat bij het bepalen van de schadeloosstelling rekening wordt gehouden met de mindere waarde welke voor niet onteigende zaken het rechtstreeks en noodzakelijk gevolg is van het verlies van de wel onteigende zaak. Van waardevermindering is sprake indien de som van de werkelijke waarde van het onteigende en van het overblijvende na de onteigening minder is dan de waarde van het geheel - het onteigende en het overblijvende - voorafgaand aan de onteigening. In ons voorbeeld van het onteigende deel van de tuin bij de woning, is sprake van waardevermindering van het overblijvende als de som van de werkelijke waarde van het onteigende deel van de tuin en het overblijvende deel van de tuin met de woning, na de onteigening minder is dan de waarde van de gehele tuin met de woning voorafgaand aan de onteigening. Daarnaast kan, zoals we al bespraken, waardevermindering van het overblijvende optreden door het werk dat op het onteigende wordt aangelegd of door het gebruik ervan. 19 In ons voorbeeld is dat de weg op het onteigende deel van de tuin en het verkeer op die weg. Het overblijvende deel van de tuin met daarop de woning zullen hierdoor in waarde dalen. 3. Schadeloosstelling en/of planschade met betrekking tot waardeverminderende invloed bestemmingswijziging Nu wij uiteen hebben gezet hoe bij een schadeloosstelling vanwege onteigening tot bepaling van de waarde van het onteigende wordt gekomen en hoe de waardevermindering van het overblijvende wordt bepaald, zullen wij dieper ingaan op de vraag hoe de nadelige invloed van een bestemmingswijziging daarop kan worden weggenomen dan wel gecompenseerd. Wij bespreken achtereenvolgens de eliminatie van een nadelige bestemming (artikel 40c Ow), gevolgd door de vergoeding van de waardevermindering van het onteigende vanwege een nadelige bestemmingswijziging (artikel 40e Ow) en de vergoeding van waardevermindering van het overblijvende (artikel 41 Ow) in verband met een nadelige bestemmingswijziging. 3.1 Eliminatie nadelige bestemming (artikel 40c Ow) Wij wezen al op de algemene regel dat de bestemming die bij het van kracht zijnde (nieuwe) bestemmingsplan aan het onteigende gegeven is, bij de waardebepaling dient te worden betrokken. De bestemming is dus van invloed op de waarde. Terug naar ons voorbeeld van de onteigende woning. Wij stelden al vast dat bij het bepalen van de waarde van de woning het al aangelegde deel van de weg op de naastgelegen gronden dient te worden weggedacht. Dat geldt ook voor de plannen voor de werken waarvoor onteigend wordt. Met het plan voor het werk wordt bedoeld het besluit van de onteigenaar om het werk zelf uit te voeren. 20 Het bestemmingsplan valt hier in beginsel niet onder, omdat het bestemmingsplan in het onteigeningsrecht meestal niet wordt beschouwd als het plan van de onteigenaar om het werk uit te voeren. 21 In het bestemmingsplan geeft de gemeente regels omtrent al hetgeen al dan niet is toegelaten op de binnen het plangebied gelegen gronden, waaronder de te onteigenen gronden. Het bestemmingsplan is dus niet bedoeld om de gronden ter onteigening aan te wijzen of om een (concreet) plan voor het werk te geven. 22 Het idee is dat het bestemmingsplan niet vereenzelvigd kan worden met het plan voor 17 J.E.F.M. den Drijver-van Rijckevorsel e.a., Handboek onteigening, Deventer: Kluwer 2013, p J.E.F.M. den Drijver-van Rijckevorsel e.a., Handboek onteigening, Deventer: Kluwer 2013, p J.E.F.M. den Drijver-van Rijckevorsel e.a., Handboek onteigening, Deventer: Kluwer 2013, p J.R. Vermeulen en J.S. Procee, Weg is weg: eliminatie van bestemmingen bij de waardebepaling van het onteigende, Overheid en Aansprakelijkheid 2013/ HR 21 oktober 1964, NJ 1965, 29, m.nt. HJP (Nefabas/Noord-Brabant). 22 E. Van der Schans en A.C.M.M. van Heesbeen, Onteigening - het spel en de knikkers, Doetinchem: Reed Business 2011, p nr. 1 - januari
5 de onteigening en dat de schade als gevolg van de bestemmingswijziging ook zonder onteigening zou zijn opgetreden. Daarom mogen de in het bestemmingsplan aangegeven bestemmingen, in ons voorbeeld de verkeersbestemming, in principe niet worden geëlimineerd. Dat betekent dat de waarde van het onteigende in beginsel wordt bepaald door de verkeersbestemming in plaats van door de bestemming voor wonen en tuin. Dat heeft een negatief effect op de waarde. Als de eigenaar het gebruik van de woning had kunnen voortzetten op basis van het overgangsrecht, dan wordt dit negatieve effect weliswaar gemitigeerd, maar de aldus resterende gebruikswaarde zal nog steeds lager zijn dan de waarde onder het voorgaande bestemmingsplan. 23 In de bekende arresten Matser en Markus is de visie dat het bestemmingsplan geen plan voor het werk is, echter gewijzigd. Het ging om het vaststellen van een verkeersbestemming die door de hogere overheid als het ware werd opgelegd 24, waardoor die activiteit niet meer als een eigen zelfstandige werkzaamheid van de gemeente kon worden beschouwd. 25 De invloed van een tot stand gekomen verkeersbestemming dient in zo n geval te worden gelijkgesteld met de op grond van artikel 40c Ow te elimineren invloed van het plan voor het werk. 26 Hiermee werd een uitzondering mogelijk gemaakt op de regel dat bij de waardebepaling met bestemmingsplannen rekening wordt gehouden. 27 Voor onze casus zou dat betekenen dat de waarde van het onteigende mede wordt bepaald door de woonbestemming in plaats van door de verkeersbestemming, mits de verkeerswaarde is opgelegd door een hogere overheid. Er zou dan geen negatief effect zijn op de waarde als gevolg van de verkeersbestemming. 28 Inmiddels lijkt de Hoge Raad, gezien een aantal recentere arresten, aan de oplegging van een hogere overheid minder betekenis toe te kennen. Het lijkt in feite te gaan om het criterium of het bestemmingsplan slechts is vastgesteld teneinde daarmee de juridisch-planologische onderbouwing en regeling te geven ter realisering van de met een al bestaand (concreet) plan beoogde aanleg van het werk waarvoor onteigend wordt. 29 Hierdoor is er meer aandacht voor de verhouding tussen het plan voor het werk waarvoor wordt onteigend en het bestemmingsplan, in plaats van de rol van de hogere overheid. 30 Als de bestemming van het onteigende voortvloeit uit het plan voor het werk waarvoor wordt onteigend of als het onderscheid daartussen minimaal is, dan moet de bestemming worden geëlimineerd. 31 De waardeverminderende invloed van het bestemmingsplan dient in dat geval bij de vaststelling van de werkelijke waarde buiten beschouwing te blijven. De invloed van een bestemmingswijziging ten nadele van de onteigende wordt op die manier weggenomen. In ons voorbeeld van de onteigening van de woning met tuin, zou dat betekenen dat de woning met tuin moet worden gewaardeerd alsof er geen verkeersbestemming op ligt. Er is dan geen negatief effect op de waarde als gevolg van de verkeersbestemming. 3.2 Vergoeding waardevermindering onteigende vanwege nadelige bestemming (artikel 40e Ow) Sinds 1981 biedt artikel 40e Ow een basis om eventuele planschade in het kader van de onteigening aan de orde te laten komen. Dit komt pas aan de orde nadat is beoordeeld of artikel 40c Ow of artikel 40d Ow moet worden toegepast. Als blijkt dat de (nadelige) invloed van het bestemmingsplan op het onteigende niet hoeft te worden geëlimineerd overeenkomstig artikel 40c Ow, wordt bekeken of het onteigende deel uitmaakt van een complex. Indien dat het geval is wordt overeenkomstig artikel 40d Ow rekening gehouden met alle bestemmingen van alle zaken binnen het complex. Daarna wordt 23 J.A.M.A. Sluysmans, De vitaliteit van het schadeloosstellingsrecht in onteigeningszaken - een studie naar theorie en praktijk, Den Haag: Instituut voor Bouwrecht 2011, p E. Van der Schans en A.C.M.M. van Heesbeen, Onteigening - het spel en de knikkers, Doetinchem: Reed Business 2011, p HR 22 november 1978, NJO 1979, 1 (Staat/Matser) en HR 18 juni 1980, NJO 1980, 7 (Staat/Markus). 26 E. Van der Schans en A.C.M.M. van Heesbeen, Onteigening - het spel en de knikkers, Doetinchem: Reed Business 2011, p Zie hierover uitgebreid: J.S. Procee, De eliminatie van het bestemmingsplan bij de waardebepaling, preadvies voor de Vereniging van Onteigeningsrecht 2013, waarin hij wijst op de twee botsende regels van het onteigeningsrecht, (1) eliminatie van de invloed van het werk waarvoor wordt onteigend en (2) bij de vaststelling van de schadeloosstelling moet rekening worden gehouden met het bestemmingsplan, p. 25 en toepassing van Matser/Markus in de praktijk, p. 26 e.v. 28 Toepassing van de eliminatieregel bij een waardeverhogende bestemming komt in paragraaf 3.2 aan de orde. 29 HR 9 juli 2010, RvdW 2010/851 (Verburg/Zuid-Holland); HR 9 juli 2010, NJ 2010, 631 m.nt. P.C.E. van Wijnen (Maasstede e.a./ Zuid-Holland); en later HR 8 februari 2013, RvdW 2013/252, TBR 2013/44, m.nt. Van der Schans, (Ballast Nedam/Staat). 30 In de literatuur bestaat discussie over de vraag of de Hoge Raad hier daadwerkelijk een nieuwe koers ingezet heeft, zie hiervoor het proefschrift van J.A.M.A. Sluysmans, De vitaliteit van het schadeloosstellingsrecht in onteigeningszaken - een studie naar theorie en praktijk, Den Haag: Instituut voor Bouwrecht 2011, p Volgens hem is voorstelbaar dat de Hoge Raad het van hogerhand -criterium van minder doorslaggevende betekenis acht omdat de drie overheidsniveaus elk over de mogelijkheid tot zelfstandige planologische inpassing beschikken. 31 J.S. Procee, De eliminatie van het bestemmingsplan bij de waardebepaling, preadvies voor de Vereniging van Onteigeningsrecht 2013, Den Haag: Instituut voor Bouwrecht 2013, p nr. 1 - januari 2014
6 bekeken of de nadelen van de bestemmingswijziging overeenkomstig artikel 40e Ow als planschade gecompenseerd moeten worden. Dat deze volgorde moet worden aangehouden is bevestigd in het recente Ballast-Nedam-arrest. 32 In dat arrest ging het om de omgekeerde situatie, omdat er sprake was van een voordelige - in plaats van een nadelige - invloed van het bestemmingsplan. De Staat onteigende een stuk grasland in de polders tussen de Rijksweg A27 en de Eem ten behoeve van de aanleg van een verzorgingsplaats tussen het knooppunt Eemnes en de Stichtse Brug. Het onteigende had ten tijde van de onteigening de bestemming Verkooppunt van motorbrandstoffen. Voorheen had het stuk grasland een agrarische bestemming. De waardevermeerderende invloed van de bestemmingswijziging van agrarisch naar benzinestation diende volgens de Hoge Raad te worden weggedacht, omdat ten tijde van de totstandkoming van het bestemmingsplan een voor de toepassing van artikel 40c Ow voldoende concreet plan bestond. Artikel 40d en 40e Ow speelden door toepassing van artikel 40c Ow verder geen rol meer. De invloed van de bestemming werd immers volledig weggenomen. Dit arrest is overigens mede van betekenis vanwege het feit dat het eliminatiebeginsel werd toegepast op een waardevermeerderende invloed van het bestemmingsplan, nu door velen werd aangenomen dat artikel 40c Ow alleen van toepassing was op het elimineren van de waardeverminderende invloed. Artikel 40e Ow regelt dat bij het bepalen van de werkelijke waarde van een zaak de prijs wordt verminderd of vermeerderd met voordelen of nadelen ten gevolge van bestemmingen die tot uitvoering komen door het werk waarvoor wordt onteigend. Prijsvermindering of -vermeerdering is alleen mogelijk voor zover de voordelen of nadelen ook na toepassing van artikel 40d (egalisatie bij complexwaarde) niet of niet geheel ten bate of ten laste van de onteigende behoren te blijven. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het artikel toepassing zal vinden wanneer een complex gronden ten gevolge van de daaraan gegeven bestemmingen voor het werk waarvoor onteigend wordt, hetzij als bijzonder gunstig, hetzij als bijzonder ongunstig worden aangemerkt. 33 Artikel 40e heeft dus niet alleen betrekking op de wijziging van de bestemming van het onteigende, maar ook op de wijziging van de bestemmingen in de omgeving ervan. Wel beperkt deze mogelijkheid zich tot het effect op het onteigende zelf. Het ziet dus niet op de invloed van de nadelige bestemming op het overblijvende. In ons voorbeeld van de onteigening van een deel van een tuin ten behoeve van de aanleg van een weg, zou dat betekenen dat de planschade-invloed van de verkeersbestemming bij de waardering van het onteigende deel van de tuin wordt betrokken, maar niet bij de waardering van de woning en het resterende deel van de tuin. De waarde van het onteigende deel van de tuin wordt dan hoger, doordat met de nadelige invloed van de verkeersbestemming rekening wordt gehouden. Op de waarde van het overblijvende deel gaan wij hierna verder in. 3.3 Vergoeding waardevermindering overblijvende vanwege nadelige bestemming (artikel 41 Ow) Wij bespraken hiervoor (par. 3.1 en par. 3.2) de waardeverminderende invloed van een bestemming met betrekking tot de eerste schadepost, de waarde van het onteigende. In deze paragraaf bespreken wij de waardeverminderende invloed van een bestemming met betrekking tot de tweede schadepost, de waarde van het overblijvende. De vraag of planschade in de onteigeningsprocedure kan worden geclaimd is vaker aan de orde bij de bepaling van de schadecomponent van de waardevermindering van het overblijvende dan bij de bepaling van de waarde van het onteigende. 34 In de vergoeding van waardevermindering van het overblijvende (als bedoeld in artikel 41 Ow) is, zoals wij al vaststelden, inbegrepen de waardevermindering vanwege hetgeen op het onteigende wordt aangelegd. 35 Daarbij is de hoofdregel dat de te vergoeden waardevermindering beperkt blijft tot verrichtingen op het onteigende zelf en niet ook betrekking heeft op verrichtingen buiten het onteigende. 36 Dat betekent, terugkomend op ons voorbeeld, dat in beginsel de waardevermindering van het overblijvende deel tuin met de woning alleen in de schadeloosstelling wordt betrokken voor zover de waardevermindering een gevolg is van het deel van de weg dat op het onteigende deel van de tuin is aangelegd. Het overige deel van de weg (dat is gelegen buiten het onteigende deel van de tuin) en de nadelige invloed daarvan op het overblijvende deel tuin met de woning, wordt buiten de schadeloosstelling gehouden. De redenering is dat de schade daarbuiten geen schade is die de eigenaar lijdt als rechtstreeks gevolg van 32 HR 8 februari 2013, TBR 2013/44, m.nt. E. van der Schans. 33 Kamerstukken II 1980/81, , nr. 6., p Mulder, F.A., Voorzienbaarheid van in de onteigeningsprocedure geclaimde planschade en nadeelcompensatie, Overheid en aansprakelijkheid 2006, p. 131 en J.F. de Groot, De werkelijke waarde als onderdeel van de schadeloosstelling wegens onteigening, Overheid en aansprakelijkheid 2005, p J.F. de Groot, De werkelijke waarde als onderdeel van de schadeloosstelling wegens onteigening, Overheid en aansprakelijkheid 2005, p HR 15 maart 1967, NJ 1967, 210 en NJ 1967, 211 (Waterleidingmaatschappij/Maastricht en Ketels Noord-Brabant) en HR 23 december 1992, NJ 1993, 756, m.nt. MB (Staat/Van Erp). nr. 1 - januari
7 het verlies van een gedeelte van zijn onroerende zaak. De schade zou hij immers ook lijden als voor de aanleg van dat werk geen grond van hem nodig was. In zoverre onderscheidt dat de onteigende niet van bijvoorbeeld zijn niet-onteigende buurman. Voor de schade die de onteigende lijdt door waardevermindering van het overblijvende vanwege de invloed van de bestemmingswijziging van gronden buiten het onteigende, is de onteigende aangewezen op de planschadeprocedure. In ons voorbeeld zou dat betekenen dat de onteigende is aangewezen op een aanvraag om planschadevergoeding voor zover het gaat om de waardevermindering van de woning en het overblijvende deel van de tuin als gevolg van de rest van de weg (gelegen buiten het onteigende deel van zijn tuin). Uit de jurisprudentie blijkt echter dat de werkelijkheid toch net iets anders ligt. In het Sweeres-arrest heeft de Hoge Raad zijn standpunt ten aanzien van de toerekenbaarheid van schade ten gevolge van het werk voor zover dit is gelegen buiten het onteigende, namelijk verruimd. 37 Het ging om een onteigening van een deel van de achtertuin bij een woning voor de aanleg van de Betuwelijn, waarbij op het onteigende een gedeelte van twee spoorbanen zou worden gerealiseerd. De Hoge Raad achtte de waardevermindering van het overblijvende vergoedbaar voor zover deze het gevolg was van hinder uitgaande van de spoorbanen, ook voor het gedeelte dat niet op het onteigende werd aangelegd. De Hoge Raad heeft daarmee bevestigd dat planschade, ten aanzien waarvan wij hiervoor vaststelden dat de onteigende is aangewezen op een aanvraag om planschadevergoeding, in feite binnen het bereik van artikel 41 Ow kan vallen. De vraag is alleen welke omstandigheden daar bepalend voor zijn. In een later arrest over de aanleg van een nieuwe dijk langs de Lek, heeft de Hoge Raad dat duidelijk gemaakt door uiteen te zetten wanneer planschade met betrekking tot het overblijvende wel of niet binnen de onteigeningsprocedure valt. 38 Het arrest had betrekking op de onteigening van een deel van een achter- en zijtuin bij een buitendijks gelegen woning ten behoeve van de aanleg van een nieuwe dijk. De nieuwe dijk, die achter de woning kwam te liggen, verving de oude dijk die voor de woning lag. De onteigende zou schade lijden als gevolg van de uitzichtbelemmerende dijk. De Hoge Raad achtte het mogelijk om ten aanzien van die schade een onderscheid te maken tussen de hinder afkomstig van de dijk voor zover deze op het onteigende gelegen was en de hinder afkomstig van de dijk voor zover deze buiten het onteigende gelegen was. In tegenstelling tot het Sweeres-arrest, werd de planschade voor het overblijvende deel dus buiten de onteigeningsprocedure gehouden. Het criterium dat de Hoge Raad hanteerde, was of de schade respectievelijk de hinder al dan niet naar zijn aard valt te splitsen. Dat was hier volgens de Hoge Raad het geval, in tegenstelling tot het Sweeres-arrest, waarbij de splitsing van geluids- of trillingshinder juist niet mogelijk werd geacht. 4. Planschadecriteria bij bepalen schadeloosstelling? Wij hebben vastgesteld dat planschade een rol kan spelen bij het bepalen van de schadeloosstelling voor zover het gaat om: 1) de nadelige invloed van een bestemmingsplan op het onteigende zelf als bedoeld in artikel 40e Ow; en 2) de waardevermindering van het overblijvende als bedoeld in artikel 41 Ow, voor zover (a) het gaat om schade veroorzaakt op het onteigende deel zelf en (b) voor zover het gaat om schade veroorzaakt buiten het onteigende deel en de uitzondering van het Sweeres-arrest van toepassing is (omdat sprake is van hinder die naar zijn aard niet te splitsen valt). De vraag die dan nog overblijft, is of het betrekken van planschade in de onteigeningsprocedure betekent dat de criteria die voor toekenning van planschade gelden, ook in de onteigeningsprocedure van toepassing zijn. De criteria voor vergoeding van onteigeningsschade en planschade zijn immers niet gelijk. Een duidelijk verschil is dat het normaal maatschappelijk risico (artikel 6.2 Wro) en de voorzienbaarheid (artikel 6.3 Wro) bij onteigeningsschade geen rol spelen omdat de schadeloosstelling volgens artikel 40 Ow volledig is. In het geval van artikel 40e Ow is bepaald dat bij de bepaling van de waarde planschade wordt meegenomen voor zover deze voordelen en nadelen ook na toepassing van artikel 40d Ow redelijkerwijze niet of niet geheel ten bate of ten laste van de onteigende behoren te blijven. Men kan de mening zijn toegedaan dat het artikel dus eenzelfde redelijkerwijs -formule bevat als het planschaderecht van artikel 6.1 Wro. 39 Mogelijk wordt bij de toepassing van artikel 40e Ow rekening gehouden met de planschadecriteria als normaal maatschappelijk risico en voorzienbaarheid. 40 Daarbij merken wij op dat, nu artikel 40e Ow alleen betrekking kan hebben op de waarde van het onteigende zelf, de forfaitaire kor- 37 HR 20 februari 2004, NJ 2004, 409 (Railinfrabeheer/Sweeres). 38 HR 21 november 2008, NJ 2009, 303, m.nt. Van Wijmen (De Bruyn en Van Blanken/Waterschap Rivierenland). 39 Zie voor dit standpunt Mulder, F.A., Voorzienbaarheid van in de onteigeningsprocedure geclaimde planschade en nadeelcompensatie, Overheid en aansprakelijkheid 2006, p. 131; en de conclusies van A-G Keus (2.9) bij HR 21 november 2008, NJ 2009, 303 resp. Ilsink bij HR 22 april 1998, NJ 1999/ Zie ook J.R. Vermeulen en J.S. Procee, Weg is weg: eliminatie van bestemmingen bij de waardebepaling van het onteigende, Overheid en Aansprakelijkheid 2013/ nr. 1 - januari 2014
8 ting van 2% uit artikel 6.2 Wro in elk geval niet van toepassing is. Deze korting geldt immers niet voor directe planschade en heeft dus geen betekenis voor bestemmingswijzigingen ter plaatse van de eigen onroerende zaken. De Hoge Raad heeft zich over de vraag of de planschadecriteria uit de Wro van toepassing zijn op artikel 40e Ow, voor zover wij hebben kunnen nagaan, nog niet uitgesproken. Dat ligt anders voor wat betreft de toepassing van planschadecriteria bij de waardevermindering van het overblijvende uit artikel 41 Ow. In het arrest over de dijkaanleg langs de Lek overweegt de Hoge Raad dat indien de aan een onteigende toekomende schadeloosstelling mede een vergoeding omvat van planschade (zoals in het arrest Sweeres mogelijk wordt geacht), dat niet meebrengt dat de vergoeding moet worden bepaald met inachtneming van de rechtspraak in planschadezaken. 41 De planschadecriteria vinden dus geen toepassing indien de vergoeding van de waardevermindering van het overblijvende tevens een vergoeding van planschade inhoudt, zowel ingeval van niet-splitsbare hinder op en buiten het onteigende als ingeval van splitsbare hinder op het onteigende. 42 Dat een eigenaar voor deze hinder eerder of meer schadevergoeding zou ontvangen dan andere, niet-onteigende eigenaren, is kennelijk geen bezwaar. Het ligt voor de hand dat de Hoge Raad ook zo denkt over het betrekken van de planschadecriteria bij toepassing van artikel 40e Ow. Ook indien vanwege toepassing van artikel 40e Ow bij het bepalen van de werkelijke waarde van een zaak de prijs wordt vermeerderd met nadelen ten gevolge van een bepaalde bestemming, zullen de planschadecriteria dus vermoedelijk buiten boord worden gehouden. 5. Slotbeschouwing Wij hebben in het voorgaande uiteengezet welke rol het planschaderecht heeft bij de bepaling van de schadeloosstelling in het onteigeningsrecht. Uiteindelijk is deze rol redelijk beperkt. Planschade kan aan de orde komen via artikel 40e Ow of via artikel 41 Ow. Voor zover de planschade niet bij de schadeloosstelling wordt betrokken, kan de onteigende een aanvraag om planschadevergoeding overeenkomstig artikel 6.1 Wro indienen. Het heeft voor de onteigende de voorkeur om schade in het kader van de schadeloosstelling bij onteigening vergoed te krijgen, omdat het uitgangspunt is dat de schadeloosstelling volledig moet zijn, terwijl bij planschade beperkingen aan de vergoedingsplicht zijn gesteld. Voor zover schade als planschade binnen de schadeloosstelling valt, is niet zeker of deze beperkingen van toepassing zijn. Over de waardevermindering van het overblijvende (artikel 41 Ow) is het standpunt van de Hoge Raad duidelijk: daar geldt het beginsel van volledige schadeloosstelling onverkort. Met betrekking tot de waardevermindering van het onteigende (artikel 40e Ow) is dat niet het geval, maar te verwachten is dat de Hoge Raad ook dan van oordeel zal zijn dat de beperkingen van het planschaderecht buiten beschouwing moeten blijven. Er kunnen vraagtekens worden gezet bij het buiten toepassing laten van de planschadecriteria in de gevallen dat de onteigeningsschade ook uit planschade bestaat, zoals in het geval van het arrest Sweeres. De onteigende die een deel van zijn tuin onteigend ziet worden vanwege de aanleg van een weg, wordt qua de vergoeding van planschade immers bevoordeeld ten opzichte van zijn buurman die niet onteigend wordt, maar wiens tuin direct aan dezelfde weg grenst. De onteigende krijgt een volledige vergoeding van de waardevermindering van het overblijvende deel van zijn tuin met woning, ook voor de schade vanwege het deel van de weg dat gelegen is buiten het onteigende deel van zijn tuin. En juist voor dat deel van de weg dat gelegen is buiten het onteigende deel, verschilt zijn situatie niet van die van zijn buurman. Echter, de buurman krijgt geen volledige schadevergoeding, maar een vergoeding met toepassing van de planschadecriteria. Door toepassing van het forfait van 2% kan die vergoeding zelfs nihil zijn. Leidt dat niet tot rechtsongelijkheid? En hoe rechtszeker is het onderscheid tussen planschade die wel en planschade die niet als onteigeningsschade kan worden aangemerkt, met name tegen de achtergrond van het arrest Sweeres waarbij de Hoge Raad schade vanwege niet-splitsbare hinder volledig als onteigeningsschade aanmerkt? Valt het onderscheid tussen de toekenning van vergoeding van onteigeningsschade en planschade voor dezelfde soort schade wel te rechtvaardigen? Om op de beantwoording van deze vragen in kunnen gaan, staan wij nog even stil bij de verschillende gevallen waarin planschade een rol kan spelen bij de onteigeningsschade. Bij de onteigening van een deel van de tuin vanwege de aanleg van een weg lijdt de onteigende schade vanwege het verlies van het deel van de tuin en vanwege waardevermindering van het overblijvende deel van de tuin met woning. Ten eerste kan planschade aan de orde zijn bij de waardebepaling van het onteigende deel van de tuin ex artikel 40e Ow. Ten tweede kan planschade een rol spelen bij de waardevermindering van het overblijvende ex artikel 41 Ow, voor zover het gaat om de schade als gevolg van het deel van de weg dat op het onteigende wordt aangelegd. Ten derde kan planschade aan de orde zijn bij de waar- 41 HR 21 november 2008, BR 2009/18, r.o Zie annotatie I.P.A. van Heijst bij HR 21 november 2008, BR 2009/18. nr. 1 - januari
9 devermindering van het overblijvende ex artikel 41 Ow met betrekking tot de schade als gevolg van het deel van de weg dat buiten het onteigende wordt aangelegd. De eerste twee gevallen zien op schade vanwege wijzigingen op gronden die eigendom waren van de onteigende. Het laatste geval ziet op schade vanwege wijzigingen op gronden die niet in eigendom waren van de onteigende. Het laatste geval onderscheidt zich duidelijk van de andere twee gevallen in die zin dat de schade in ieder geval ook zonder onteigening zou zijn opgetreden. Immers, voor de aanleg van het deel van de weg dat buiten het onteigende is gelegen, is men niet afhankelijk van de onteigening. Niet valt in te zien waarom deze schade dan niet op dezelfde wijze wordt vergoed als de schade die de buurman lijdt. Voor de andere twee gevallen ligt dat anders. De schade die in die gevallen optreedt, houdt wel direct verband met de onteigening en het verlies van de eigendom van de gronden. Zonder de onteigening zou de schade (waarschijnlijk) niet zijn opgetreden. Als de gronden niet onteigend (zullen) worden, wordt de weg niet op dat deel van de tuin aangelegd en een wijziging naar een verkeersbestemming is dan ook onwaarschijnlijk. Kortom: de schade die wordt geleden raakt direct aan het eigendomsverlies van de onteigende. Daardoor heeft de onteigende een duidelijk andere positie dan zijn buurman die niet onteigend is en (slechts) planschade lijdt. Dat de schade van de onteigende op een andere wijze wordt vergoed dan de planschade die de buurman lijdt, is dan ook niet zo vreemd. De onteigende wordt immers met een ingrijpender overheidsoptreden geconfronteerd en verliest (een deel van) zijn eigendom, terwijl degene die planschade lijdt zijn eigendom behoudt. 43 Dit wezenlijke verschil rechtvaardigt in zoverre het onderscheid tussen de benadering van de schadevergoeding in het onteigeningsrecht en het planschaderecht. Het zou daarom niet alleen voor de hand liggen, maar ten behoeve van de rechtszekerheid ook de voorkeur hebben, dat bij het bepalen van de hoogte van de schadeloosstelling een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen onteigeningsschade en planschade. 43 Dit onderscheid tussen ontneming en regulering van eigendom, wordt ook gemaakt bij de toepassing van artikel 1 EP EVRM, dat het recht op ongestoord genot van eigendom verdragsrechtelijk borgt. Zie hierover T. Barkhuysen en M.L. van Emmerik, De eigendomsbescherming van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en het Nederlandse bestuursrecht, JBplus , nr. 1 - januari 2014
Eliminatie na 15 januari 2016: antwoorden en vragen. mr. J.S. (Jelmer) Procee
Eliminatie na 15 januari 2016: antwoorden en vragen mr. J.S. (Jelmer) Procee 18-2-2016 Onderwerpen Hoe zat het ook alweer? De feiten en de conclusies van A-G Van Oven De arresten Consequenties en vragen
Nadere informatieOnteigening in crisistijd
Onteigening in crisistijd VERENIGING VOOR ONTEIGENINGSRECHT (VVOR) Seminar: het effect van de crisis op grondzaken 12 september 2013 Amersfoort Mr. W.J. (Willem) Bosma, Van der Feltz advocaten 1 Onteigening
Nadere informatieAfdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006
Agendapunt 15 2006 VOORSTELLEN Nr. 185 (1) Afdeling: CZ Leiderdorp, 31 oktober 2006 Onderwerp: Beslissing op bezwaar afwijzing planschade Spiegheldreef 2 Aan de raad. Beslispunten 1. het bezwaarschrift
Nadere informatieSchaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen
Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Schaderegelingen bij aanleg en aanpassing van spoorlijnen Aanleg van een nieuwe spoorlijn of aanpassingen van een bestaande spoorlijn buiten de
Nadere informatiegemeente Eindhoven OplegvelRaadsvoorstel inzake het verzoek van Pisa Beheer B.V.,
gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke ontwikkeling en Beheer Raadsnummer 07.R2209.OOI Inboeknummer o7bstors48 Beslisdatum B%W t7 juli 2007 Dossiernummer 729 353 OplegvelRaadsvoorstel inzake het verzoek
Nadere informatieWat en hoe. druk: Huisdrukkerij gemeente Smallingerland
Wat en hoe PLANSCHADE druk: Huisdrukkerij gemeente Smallingerland 2008 afdeling Bestuursondersteuning / COM-EJ-102008 2 11 Als de nieuwe wet en de twee procentregel van toepassing is op het voorbeeld dan
Nadere informatieDe derde-belanghebbende in het algemeen, inclusief. aandacht voor de huurder. Monique Rus-van der Velde. Presentatie VVOR 15 september 2015
De derde-belanghebbende in het algemeen, inclusief aandacht voor de huurder Monique Rus-van der Velde Presentatie VVOR 15 september 2015 16-10-2015 Plan van aanpak Wie? Processuele positie derde-belanghebbenden
Nadere informatiePLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 4: NORMAAL MAATSCHAPPELIJK RISICO
PLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 4: NORMAAL MAATSCHAPPELIJK RISICO In deze aflevering van de Nieuwsbrief de vierde episode van de serie planschadespecials. Als vaste planschadecommissie voor een groot aantal
Nadere informatieSchadevergoeding in de vorm van nadeelcompensatie en planschade. Datum 10 oktober 2014
Schadevergoeding in de vorm van nadeelcompensatie en planschade Datum 10 oktober 2014 Inleiding Burgers, bedrijven en organisaties kunnen door het optreden van de overheid tijdelijk of blijvend nadeel
Nadere informatieSchadeloosstelling onteigening Is de gang naar de rechtbank lonend? Dr. Ir. S.M. Holtslag-Broekhof
Schadeloosstelling onteigening Is de gang naar de rechtbank lonend? Dr. Ir. S.M. Holtslag-Broekhof Sanne Holtslag-Broekhof 2 Over 40 minuten Heeft u de laatste kennis over het onderzoek dat ik (heb) uitgevoer(d)
Nadere informatieProcedureverordening planschade Arnhem 2011
Artikel 1 Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. aanvraag: aanvraag om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening;
Nadere informatieECGR/U200801064 Lbr. 08/127
Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Modelverordening advisering planschade uw kenmerk ons kenmerk ECGR/U200801064 Lbr. 08/127 bijlage(n) 1 datum
Nadere informatieTaxatie-aspecten onteigening aan de hand van Lambeck / Hoogezand-Sappemeer
Taxatie-aspecten onteigening aan de hand van Lambeck / Hoogezand-Sappemeer NVR-cursustweedaagse maart 2013 mr. H.J.A. (René) van Hoogmoed RT www.hoogstate.nl Lambeck / Hoogezand-Sappemeer HR 16-04-2004
Nadere informatieAan de commissie VROM
Made, 20 maart 2002 Commissievergadering d.d. 16 april 2002 Aan de commissie VROM Agendapunt: Onderwerp: Verzoek om planschadevergoeding Toelichting: De verzoek om planschadevergoeding is ingediend door
Nadere informatieOnderwerp: Notitie Planschade en Procedureverordening advisering tegemoetkoming in planschade
Raadsvergadering, 12 mei 2009 Voorstel aan de Raad Nr: 302 Agendapunt: 8 Datum: 21 april 2009 Onderwerp: Notitie Planschade en Procedureverordening advisering tegemoetkoming in planschade Onderdeel raadsprogramma:
Nadere informatieOnderwerp: Uitkeren planschadevergoeding naar aanleiding van het oprichten van 18 appartementen aan de Schoolstraat in Drunen
Onderwerp: Uitkeren planschadevergoeding naar aanleiding van het oprichten van 18 Samenvatting: Inleiding: Op 4 januari 2008 heeft Ceelen rentmeesterskantoor, namens de eigenaren van het pand Schoolstraat
Nadere informatieAANVRAAGFORMULIER TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE. afdeling Ruimte en Leefomgeving postbus 9000 6600 AH Wijchen
AANVRAAGFORMULIER TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE Gegevens gemeente (datum ontvangst) Verzendadres: Gemeente Wijchen afdeling Ruimte en Leefomgeving postbus 9000 6600 AH Wijchen De Wet ruimtelijke ordening
Nadere informatieHet risico van (plan)schade bij het schrappen van winkel- en/of kantoorbestemmingen
Het risico van (plan)schade bij het schrappen van winkel- en/of kantoorbestemmingen Arjan Bregman Leerkring Kantoren- en winkelleegstand G32-steden Rol en mogelijkheden gemeenten bij bestrijding kantoren-
Nadere informatieElimineren bestemmingsplan waarvoor onteigend wordt. Taxatieaspecten
Elimineren bestemmingsplan waarvoor onteigend wordt Taxatieaspecten Mr. H.J.A. (René) van Hoogmoed RT, rentmeester NVR VvOR / VOA 9 oktober 2014 1 Taxatieleer algemeen Planologische mogelijkheden wegen
Nadere informatiePlanschadevergoeding. t Mr. G.M. van den Broek. Het recht op schadevergoeding bij wijziging van het pianologische regime. door
Planschadevergoeding Het recht op schadevergoeding bij wijziging van het pianologische regime door t Mr. G.M. van den Broek Kluwer - Deventer - 2002 Inhoudsopgave Voorwoord Lijst van gebruikte qflcortingen
Nadere informatiePROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG
PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming
Nadere informatieGrond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures
Grond of opstallen verkopen aan Rijkswaterstaat? Wat u moet weten over regelingen en procedures Het land beschermen tegen overstromingen. Aanleg, reconstructie en onderhoud van rijkswegen. Het bevorderen
Nadere informatieHet terugdringen van planologische overcapaciteit en het risico van (plan)schade
Het terugdringen van planologische overcapaciteit en het risico van (plan)schade Arjan Bregman Masterclass II 2015 Provincie Zuid-Holland New Babylon Den Haag 21 april 2015 Plan van behandeling Planschade
Nadere informatieNr JORI Houten, 23 mei 2000
Nr. 2000-83-JORI Houten, 23 mei 2000 Aan de gemeenteraad Onderwerp Verzoek om planschadevergoeding van de heer P.J.M. Kamman en mevrouw E.H.W. Kamman- Croese op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Nadere informatieSpreker: mr. drs. C.M.L. (Kees) van der Lee KRMT
Spreker: mr. drs. C.M.L. (Kees) van der Lee KRMT Commercieel directeur van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) te Rotterdam. Onderwerpen van deze presentatie: Beoordelingskader planschade
Nadere informatieGemeente Utrecht De heer O. van Schaick Postbus 16200 3500 CE UTRECHT. Onderwerp: planschaderisicoanalyse/ Catharijnesingel Noord
Gemeente Utrecht De heer O. van Schaick Postbus 16200 3500 CE UTRECHT Onderwerp: planschaderisicoanalyse/ Catharijnesingel Noord Geachte heer Van Schaick, Hierbij ontvangt u een planschaderisicoanalyse
Nadere informatieKees van der Lee Sinds 1996 werkzaam voor de SAOZ, vanaf 2001 als adjunctdirecteur.
Spreker: Kees van der Lee Sinds 1996 werkzaam voor de SAOZ, vanaf 2001 als adjunctdirecteur. De SAOZ adviseert overheden inzake o.a. planschade- en nadeelcompensatieclaims van burgers en bedrijven (objectief
Nadere informatiePlanschade risicoanalyse
Planschade risicoanalyse Caravanhoff, Hemmerbuurt 138 te Hem September 2012-48-1 Batterijstraat 1 5396 NT Lithoijen (Oss) 0412 48 48 22 Pasmaat advies www.pasmaat.com 1. Aanleiding 1.1. Verzoek Initiatiefnemer
Nadere informatieDe commissie adviseert de bezwaren van reclamant ongegrond te verklaren en het bestreden raadsbesluit van 18 maart 2003 in stand te laten.
Gemeentebestuur. f Dordrecht Aan de Gemeenteraad Nr. SO/2003/8636 Datum 19 december 2003 Onderwerp beslissing op het bezwaarschrift van de heer F. van Dijk tegen het raadsbesluit van 18 maart 2003, inhoudende
Nadere informatie3. Relatie met bestaand beleid De gevolgen kunnen worden uitgesplitst in wijzigingen en het overgangsrecht.
Raadsnota Raadsvergadering d.d.: Agenda nr: Onderwerp: Planschade, de gevolgen van de nieuwe Wro Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel Uw raad te informeren over de
Nadere informatieEerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging
ECLI:NL:RVS:2014:110 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201300676/1/A2 Eerste
Nadere informatieHet elimineren van bestemmingen in het onteigeningsrecht, van uitzondering naar hoofdregel?
Het elimineren van bestemmingen in het onteigeningsrecht, van uitzondering naar hoofdregel? mr. E.W.J. de Groot 1 1. Inleiding Het onteigeningsrecht is een rechtsgebied waar een aanspraak op volledige
Nadere informatie: beleid naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad inzake planschade-overeenkomsten
Raad : 30 september 2003 Agendanr. : 11 Doc.nr : B 2003 11821 Afdeling: : Bouwen en Wonen RAADSVOORSTEL Onderwerp : beleid naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad inzake planschade-overeenkomsten
Nadere informatieAanvraagformulier tegemoetkoming planschade
Aanvraagformulier tegemoetkoming planschade Wat is planschade? Onder planschade wordt verstaan inkomensderving of waardevermindering van een onroerende zaak, die het gevolg is van een beslissing van de
Nadere informatieTOELICHTING PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE 2008
TOELICHTING PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE 2008 Algemene toelichting Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan degene die in de vorm van inkomensderving
Nadere informatieWat en hoe PLANSCHADE
Wat en hoe PLANSCHADE 1 2 Planschade In het kort komt planschade erop neer dat paticulieren en bedrijven die schade lijden door een verandering van een bestemmingsplan in bepaalde gevallen van de overheid
Nadere informatieOnderwerp: Procedureverordening tegemoetkoming in planschade 2010
Vergadering: 9 februari 2010 Agendanummer: 18 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: J. Steen Behandelend ambtenaar A. Spier, 0595-447793 E-mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. A. Spier) Aan de gemeenteraad,
Nadere informatieVerordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland
Verordening schade-advisering ruimtelijke ordening Flevoland Artikel 1: Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder : aanvraag : adviseur: commissie: Besluit: deskundige belanghebbende:
Nadere informatieBeslissen op verzoeken tegemoetkoming planschade eigenaren/ bewoners de Meeuwse Acker 12-33, 12-35, 12-37 en 12-43
Embargo tot vrijdag 6 maart 2015 Onderwerp Beslissen op verzoeken tegemoetkoming planschade eigenaren/ bewoners de Meeuwse Acker 12-33, 12-35, 12-37 en 12-43 Programma Stedelijke ontwikkeling BW-nummer
Nadere informatieArtikel 2: Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst Eerste lid
Toelichting bij de Procedureregeling planschadevergoeding 2005 Algemene toelichting Op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) heeft een belanghebbende de mogelijkheid om van de
Nadere informatieBehalve bovenstaand artikel is er nog meer geregeld in de Wro en het bijbehorende Besluit ruimtelijke ordening. Hieronder volgt enige toelichting:
AANVRAAG TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE Toelichting De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft in artikel 6.1 aan dat in bepaalde gevallen een tegemoetkoming in schade gevraagd kan worden. Deze wet is op 1
Nadere informatieAanvraagformulier Tegemoetkoming in planschade, gemeente Simpelveld 2011 Als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro)
Toelichting Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan degene die in de vorm van inkomensderving of vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als
Nadere informatieBR 2014/10: 'Vereenzelviging', 'redelijkheidscorrectie', schadevergoeding voor een niet tot schadeloosstelling gerechtigde in onteigeningszaken.
BR 2014/10: 'Vereenzelviging', 'redelijkheidscorrectie', schadevergoeding voor een niet tot schadeloosstelling gerechtigde in onteigeningszaken. Noot bij ECLI:NL:HR:2013:CA1731, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele
Nadere informatiePLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 3: VOORZIENBAARHEID
PLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 3: VOORZIENBAARHEID In deze aflevering van de Nieuwsbrief de derde episode van de serie planschadespecials. Als vaste planschadecommissie voor een groot aantal gemeenten
Nadere informatieAanbiedingsbrief. Aan de raad.
Sector: Stad Kerkrade, 18 januari 2006. Aanbiedingsbrief Aan de raad. Nr. 05it00871. Hierbij bieden wij u ter overweging en beslissing een ontwerpbesluit, nr. 05Rb083, inzake toekenning planschadevergoeding
Nadere informatieOplegvelRaadsvoorstel inzake uerzoek om toekenning planschadevergoeding
gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke ontwikkeling en Beheer Raadsnummer 07. R2089. OOI Inboeknummer o7bstoo683 Beslisdatum B%W aq april 2007 Dossiernummer 7I7.352 OplegvelRaadsvoorstel inzake uerzoek om
Nadere informatie2005. Nr. : 05.157. Planschadeverzoek de heer Van Groen. Leiden, 6 december 2005.
2005. Nr. : 05.157. Dnst. : BOWO Planschadeverzoek de heer Van Groen. Leiden, 6 december 2005. Op grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bestaat voor een belanghebbende die schade lijdt
Nadere informatiegemeente Eindhoven Lebon op basis van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een
gemeente Eindhoven Dienst Algemene en Publiekszaken Raadsbijlage nummer 157 Inboeknummer OOP002772 Beslisdatum eie b.b. 16 maart 2000 Dossiernummer 034.402 Raadsbijlage Advies over de bezwaren van de heer
Nadere informatiePLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 5: TAXATIE, VOORDEELVERREKENING EN SCHADE ANDERSZINS VERZEKERD (SLOT)
PLANSCHADE SPECIALS, AFLEVERING 5: TAXATIE, VOORDEELVERREKENING EN SCHADE ANDERSZINS VERZEKERD (SLOT) In deze Nieuwsbrief de laatste aflevering van onze serie van planschadespecials. Als vaste planschadecommissie
Nadere informatieToelichting Procedureverordening voor tegemoetkoming in planschade 2008
Toelichting Procedureverordening voor tegemoetkoming in planschade 2008 Tegemoetkoming in schade in de Wro en Bro Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan degene die in de vorm van
Nadere informatieAfwijzen planschadeverzoek ex artikel 49 WRO, de heer Van Voorst, Stationsweg 15 te Colmschate. Besluitenlijst d.d. d.d.
Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp Eenheid/Cluster/Team RS_SI_RE Afwijzen planschadeverzoek ex artikel 49 WRO, de heer Van Voorst, Stationsweg 15 te Colmschate 1- Notagegevens Notanummer 2009.211705
Nadere informatieGelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];
De raad van de gemeente Heerenveen; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;
Nadere informatieToelichting bij de Procedureverordening planschade gemeente Tiel
Nr. 5a,afdeling SO Toelichting bij de Procedureverordening planschade gemeente Tiel Algemene toelichting Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan degene die in de vorm van inkomensderving
Nadere informatiePurmerend, Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: U ontvangt hierbij voor de 2 e
Purmerend, Aan de gemeenteraad van Purmerend, Inleiding en probleemstelling: U ontvangt hierbij voor de 2 e maal een advies inzake de bezwaarschriften van de heer B.J.H. Brugge, De Goedemeent 15 en de
Nadere informatieNotitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel.
Notitie bezwaren vestiging voorkeursrecht Centrum Boekel. Inleiding Op 13 juli 2017 hebben burgemeester en wethouders het voorkeursrecht gevestigd op basis van de Wvg op het plangebied Centrum Boekel.
Nadere informatieHet risico van (plan)schade bij binnenstedelijke transformatie
Het risico van (plan)schade bij binnenstedelijke transformatie Arjan Bregman Eerste jaarcongres Samen aan de slag met Stedelijke Transformatie Donderdag 22 februari 2018 De Rijtuigenloods te Amersfoort
Nadere informatieLijst van afkortingen. 1 Inleiding Inleiding Opzet van het boek; terminologie Opzet van het boek
Inhoud Voorwoord V Lijst van afkortingen XVII 1 Inleiding 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Opzet van het boek; terminologie 3 1.2.1 Opzet van het boek 3 1.2.2 Terminologie 3 2 Overheidshandelen en schade 7 2.1 Inleiding
Nadere informatieToewijzen planschadeverzoek ex artikel 49 WRO, de heer Ten Dam, Stationsweg 19 te Colmschate. Besluitenlijst d.d. d.d.
Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp Eenheid/Cluster/Team RS_SI_RE Toewijzen planschadeverzoek ex artikel 49 WRO, de heer Ten Dam, Stationsweg 19 te Colmschate 1- Notagegevens Notanummer 2009,211699
Nadere informatieSector : III Nr. : 98
Sector : III Nr. : 98 De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 oktober 2000, nummer 6/98.00; gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;
Nadere informatieProcedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum
Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012; Gelet op artikel
Nadere informatieECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918
ECLI:NL:HR:2016:24 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 15-01-2016 Datum publicatie 15-01-2016 Zaaknummer 14/03918 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1701,
Nadere informatieToelichting bij Procedureverordening planschade Westerwolde 2019.
*ZEB6649E43F* Zaaknummer: Z/19/082779/D-234353 Toelichting bij Procedureverordening planschade Westerwolde 2019. Algemene toelichting Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan degene
Nadere informatieBeslissen op verzoek tegemoetkoming planschade Dijkstraat 1 te Lent
Embargo tot vrijdag 29 september 2017 Onderwerp Beslissen op verzoek tegemoetkoming planschade Dijkstraat 1 te Lent Programma Stedelijke ontwikkeling BW-nummer Portefeuillehouder B. Velthuis Samenvatting
Nadere informatieSchade bij Kustwerk Katwijk
Schade bij Kustwerk Katwijk In het najaar van 2013 willen het hoogheemraadschap van Rijnland en de gemeente Katwijk starten met Kustwerk Katwijk: de aanleg van de dijk in duin en de parkeergarage. De projectorganisatie
Nadere informatieToelichting Planschade
Toelichting Planschade Wat is planschade? De Wet ruimtelijke ordening bepaalt in artikel 6.1 de mogelijkheden voor het verhalen van schade als gevolg van planologische wijzigingen, ook wel planschade genoemd.
Nadere informatieWetstechnische informatie
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Oosterhout Officiële naam regeling Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2008 Citeertitel Procedureverordening
Nadere informatie27 januari 2005 SROB/05/008
\s? m- Gemeente ê \Q002 Datum raadsvergadering Nummer Onderwerp 27 januari 2005 SROB/05/008 Voorstel tot het afwijzen van 2 verzoeken om planschade i.v.m. de bouw van een loods aan de Kruisweg Aan de gemeenteraad,
Nadere informatieBESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit
Nadere informatieToelichting Procedureverordening planschade Coevorden Algemene toelichting
Toelichting Procedureverordening planschade Coevorden 2016 Algemene toelichting Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan degene die in de vorm van inkomensderving of vermindering
Nadere informatieAnnotatie Bouwrecht 2015/46 onder ABRvS 18 februari 2015, /1/R6. Onderwerp: Inbrengwaarden in exploitatieplan en artikel 40 c Onteigeningwet.
Annotatie Bouwrecht 2015/46 onder ABRvS 18 februari 2015, 201404016/1/R6. Onderwerp: Inbrengwaarden in exploitatieplan en artikel 40 c Onteigeningwet. Auteur: E.W.J. de Groot1. In uitspraken van de Afdeling
Nadere informatieDe bodem van bijzondere (on)geschiktheid bij onteigening: de combinatie van eigenschap en voordeel
H. Zeilmaker en J. Hagelaars 1 Weten schap De bodem van bijzondere (on)geschiktheid bij onteigening: de combinatie van eigenschap en voordeel In dit artikel bespreken de auteurs hoe bij het bepalen van
Nadere informatieAdvies bezwarencommissie. Postbus 250. Rentmeesterkantoor Reinders Folmer B.V. t.a.v. de heer ing. P.H. Reinders Folmer Postbus 21 2100 AE HEEMSTEDE
Çjemeente Rentmeesterkantoor Reinders Folmer B.V. t.a.v. de heer ing. P.H. Reinders Folmer Postbus 21 2100 AE HEEMSTEDE Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900-1852
Nadere informatieOnderwerp Beslissing op bezwaar tegen toekenning vergoeding planschade Achter de Keizerskroon 2
Openbaar Onderwerp Beslissing op bezwaar tegen toekenning vergoeding planschade Achter de Keizerskroon 2 Programma / Programmanummer Ruimte & Cultuurhistorie / 1031 Portefeuillehouder H. Kunst Samenvatting
Nadere informatieHet terugdringen van planologische overcapaciteit en het risico van (plan)schade.
1 Het terugdringen van planologische overcapaciteit en het risico van (plan)schade. Inleiding. De gevolgen van de gewijzigde economische omstandigheden en de veranderde demografische ontwikkelingen zijn
Nadere informatiePlanschaderisicoanalyse
Planschaderisicoanalyse Aanpassing bestemmingsplan Nieuw Den Helder Zuid 2012 In opdracht van Tog Nederland Midden West b.v. Veenendaal, 30 maart 2012 Inhoudsopgave Pagina Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Artikel
Nadere informatieMade, 13 mei 2003. Raadsvergadering 3 juli 2003 Aan de Raad. Agendapunt 8. Onderwerp. Voorstel. Financiële gevolgen
Raadsvergadering 3 juli 2003 Aan de Raad Agendapunt 8 Made, 13 mei 2003 Onderwerp Voorstel Financiële gevolgen Verzoek om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Overeenkomstig
Nadere informatieKennisgeving Nieuwsbrief van Kenniscentrum voor Overheid en Bestuur
Kennisgeving Nieuwsbrief van Kenniscentrum voor Overheid en Bestuur Planschade: jurisprudentieoverzicht - juni 2012 Middels deze nieuwsbrief informeren wij u maandelijks over de afgelopen maand gewezen
Nadere informatieVerordening Individuele Inkomenstoeslag. Gemeente Kerkrade
Verordening Individuele Inkomenstoeslag Gemeente Kerkrade 2015 Vastgesteld door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn vergadering van 17 december 2014 (raadsbesluit 14Rb089) Pagina 2/8 Verordening Individuele
Nadere informatiegelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014;
Verordening individuele inkomenstoeslag Westerveld 2015 De raad van de gemeente Westerveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014; gelet op artikel 147, eerste lid,
Nadere informatieQuickscan Planschade Windturbine Vlietzone
Quickscan Planschade Windturbine Vlietzone Foto is genomen uit een achtertuin van de Evertsenstraat op een afstand van 380 meter. Pagina: 1 Aanleiding en doel De quickscan is verricht in het kader van
Nadere informatieAANVRAAGFORMULIER TEGEMOETKOMING SCHADE EX ARTIKEL 6.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro)
AANVRAAGFORMULIER TEGEMOETKOMING SCHADE EX ARTIKEL 6.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) De vragen gemarkeerd met een * hoeft u alleen te beantwoorden als ze voor u van toepassing zijn. Gegevens aanvrager
Nadere informatiePlanschade & nadeelcompensatie: actuele ontwikkelingen StAB 19 september 2017
Planschade & nadeelcompensatie: actuele ontwikkelingen StAB 19 september 2017 Berthy van den Broek g.m.vandenbroek@uu.nl Onderwerpen 1. (G)één uniforme nadeelcompensatieregeling op basis van het égalitébeginsel?
Nadere informatieINFORMATIEFOLDER PLANSCHADE
INFORMATIEFOLDER PLANSCHADE Gemeente Landgraaf Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Maart 2010 N.b.: hoewel nu ook nog planschadeclaims kunnen worden ingediend op grond van oude wetgeving (artikel 49 WRO)
Nadere informatieKees van der Lee Sinds 1996 werkzaam voor de SAOZ, vanaf 2001 als adjunctdirecteur.
Spreker: Kees van der Lee Sinds 1996 werkzaam voor de SAOZ, vanaf 2001 als adjunctdirecteur. De SAOZ adviseert overheden inzake o.a. planschade- en nadeelcompensatieclaims van burgers en bedrijven (objectief
Nadere informatieGemeente Heumen Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008
Gemeente Heumen Procedureverordening tegemoetkoming in planschade, gemeente Heumen 2008 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld
Nadere informatieAanvraagformulier Tegemoetkoming Planschade
De gang van zaken is als volgt. U dient het aanvraagformulier bij het college in, waarna u een bevestiging van ontvangst krijgt met een acceptgirokaart met het verschuldigde bedrag. Dit bedrag dient binnen
Nadere informatieAan de commissie VROM
Made, 20 maart 2002 Commissievergadering d.d. 16 april 2002 Aan de commissie VROM Agendapunt: Onderwerp: Verzoeken om planschadevergoeding Toelichting: De verzoeken om planschadevergoeding zijn ingediend
Nadere informatieAanvraagformulier tegemoetkoming planschade. Let op: Velden gemarkeerd met een * moeten verplicht worden ingevuld.
Aanvraagformulier tegemoetkoming planschade Let op: Velden gemarkeerd met een * moeten verplicht worden ingevuld. In artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) staat dat het college op aanvraag
Nadere informatieAan de commissie VROM
Made, 21 maart 2002 Commissievergadering d.d. 16 april 2002 Aan de commissie VROM Agendapunt: Onderwerp: Verzoek om planschadevergoeding Toelichting: In de vergadering van de Commissie VROM van 22 januari
Nadere informatieSmithuijsen Winters & De Vries t.a.v. de heer mr. H.H. Kelderhuis Postbus AR HOOFDDORP. Geachte heer Kelderhuis,
oerrwente Smithuijsen Winters & De Vries t.a.v. de heer mr. H.H. Kelderhuis Postbus 698 2130 AR HOOFDDORP Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900-1852 Telefax
Nadere informatieRaadsinformatiebrief. De gemeenteraad van Albrandswaard. Betreft: Mandatering afdoening planschade Buijtenland aan provincie. Geachte raadsleden,
Raadsinformatiebrief De gemeenteraad van Albrandswaard Uw brief van: Ons kenmerk: 1080545 Uw kenmerk: Contact: Ir. P. Wunderink Bijlage(n): Doorkiesnummer: 0105061742 E-mailadres: p.wunderink@albrandswaard.nl
Nadere informatieProcedureverordening advisering tegemoetkoming planschade gemeente Noordenveld 2008
Procedureverordening advisering 1/8 tegemoetkoming planschade gemeente Noordenveld 2008 De raad van de gemeente Noordenveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 december 2008; gelet
Nadere informatieGeregistreerd partnerschap. Planschade
Geregistreerd partnerschap Planschade Planschade Deze folder gaat over planschade. U krijgt antwoord op vragen zoals: 1. Wat is planschade? 2. In welke gevallen kan ik aanspraak maken op een tegemoetkoming?
Nadere informatiePlanschaderisicoanalyse
Planschaderisicoanalyse Nieuw agrarisch bouwperceel, Overleek t.o. 1d Monnickendam Figuur 1 Bron: Google Earth ~ 1 ~ Inhoud Inleiding... 3 Aanduiding van de onroerende zaken... 3 Peildatum:... 4 Opnamedatum:...
Nadere informatieProcedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Tiel
Nr. 5a, afdeling SO De raad van de gemeente Tiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op hoofdstuk 6, afdeling 6.1 'Tegemoetkoming in schade', Wet ruimtelijke ordening (Wro); gelet
Nadere informatieTegemoetkoming in planschade 2014
Tegemoetkoming in planschade 2014 Achtergrond informatie De Wet ruimtelijke ordening stelt in artikel 6.1 dat belanghebbenden die schade hebben geleden door een ruimtelijk besluit in aanmerking kunnen
Nadere informatieDe Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.
Nadere informatiePlanschade en compensatie in natura
0074 Land- en Tuinbouw Bulletin (LTB), oktober 2018, Afl. 10, LTB 2018/40 Door Mr. W.J.E. van der Werf 1 Planschade en compensatie in natura Wie schade lijdt als gevolg van planologische besluitvorming
Nadere informatieBESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding
Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 103078_4/20 Betreft zaak: Beslissing op bezwaar tegen het besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 29 augustus 2008,
Nadere informatieDESKUNDIGENADVIES. Ondergetekende:
1380.64-D3/gbr/i DESKUNDIGENADVIES Ondergetekende: ing. J.P.A.M. Broekmans RT RMT, registermakelaar-taxateur, verbonden aan Gloudemans, gevestigd Hintham 117c, 5246 AE Rosmalen, Postbus 455, 5240 AL Rosmalen
Nadere informatie