Caroline Bastenie. Promotor: Dr. Liesbet Boone

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Caroline Bastenie. Promotor: Dr. Liesbet Boone"

Transcriptie

1 Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerstesemesterexamenperiode De ambivalente visie op genezing van een eetstoornispatiënt aanpakken: de rol van affective forecasting en focalisme. Lieve eetstoornis, ga alsjeblieft een beetje dichter bij me vandaan. Caroline Bastenie Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie Promotor: Dr. Liesbet Boone

2 Ondergetekende, Caroline Bastenie, geeft toelating tot het raadplegen van deze masterproef door derden.

3 Voorwoord Een masterproef wordt vaak gezien als de kers op de taart van je studentencarrière, iets waar je later toch met stiekeme trots op terugkijkt. Daarom wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om enkele mensen te bedanken zonder wie het niet mogelijk was geweest deze studie en masterproef tot een goed einde te brengen. Mijn dank gaat in de eerste plaats uit naar mijn promotor, Liesbet Boone, die me met het nodige geduld door het hele proces van de totstandkoming van deze masterproef heeft geleid. Zij heeft me de mogelijkheid gegeven om een eigen thesisonderwerp uit te werken en was te allen tijden bereikbaar voor constructieve feedback, handige tips en het beantwoorden van mijn vele vragen. Ook wil ik haar bedanken voor het werk dat ze heeft gestoken in het mee opstellen van het onderzoek, de statistische analyses en zoveel meer. Verder wil ik ook enkele mensen bedanken die me nauw aan het hart liggen. Allereerst mijn ouders voor de morele en financiële steun gedurende mijn studietijd. Daarnaast wil ik ook mijn vrienden Benjamin, Tammy, Manon, Isabelle, Trevor en Yvette bedanken voor de steun en gezellige momenten tijdens mijn studietijd en het schrijven van deze masterproef. Speciale dank gaat ook uit naar Sophie Pollock en Katrien Baekelandt die door hun geloof in mij hebben gemaakt dat ik deze studie tot een goed einde heb gebracht. Als laatste wil ik Kim, Manu, Caroline, Celien en Jan bedanken voor het nalezen van deze masterproef. Tot slot zou ik deze thesis graag opdragen aan twee vriendinnen, Esther en Rianne, die de strijd met hun eetstoornis verloren tijdens het schrijven van deze masterproef. Wanneer ik twee jaar geleden het onderwerp van mijn thesis met Esther besprak, zei ze me nog: Kom op Caroline, ik geloof in jou, nu jij nog! En die woorden waren telkens opnieuw mijn motivatie om de laatste uitdaging van deze studie tot een goed einde te brengen, die kers op de taart! Ik wens u veel leesplezier.

4 Abstract Eerdere studies hebben aangetoond dat patiënten met een eetstoornis vaak ambivalent staan tegenover hun genezing. Dit zorgt er onder meer voor dat deze patiënten geïmmobiliseerd geraken en het werken aan herstel uitblijft. Het doel van dit onderzoek was ook om aan de hand van een manipulatie deze ambivalentie tegenover genezing op te schuiven, om op die manier het proces van genezing te bevorderen. Concreet werd er in deze studie geprobeerd de impact bias van de patiënten te verkleinen, alsook in te werken op de effecten van focalisme, om zo de ambivalentie en de verwachtingen ten aanzien van genezing bij de patiënt te beïnvloeden. Verder werd er gekeken naar de modererende rol van zelfkritisch perfectionisme en gecontroleerde motieven op de manipulatie. Eetstoornispatiënten (N=77; M age = 27.15; SD = 8.41) werden random toegewezen aan de controle- of manipulatieconditie. De manipulatie slaagde er echter niet in de impact bias te verkleinen. Wel was er enige evidentie voor het creëren van positieve verwachtingen ten aanzien van genezing en bleken patiënten na de manipulatie positiever te staan tegenover hun herstel. Wat de moderatoren betreft, bleken zelfkritische eetstoornispatiënten, tegen de verwachting in, meer te profiteren van de manipulatie in vergelijking met niet zelfkritische patiënten. Er werd geen evidentie gevonden voor de impact van gecontroleerde motieven op de manipulatie. Algemeen moet echter besloten worden dat verder onderzoek is aangewezen om sluitende resultaten te bekomen.

5 Inhoudstafel Inleiding 1 Eetstoornissen 1 Definitie 1 Prevalentie 3 Comorbiditeit 4 Genezing 5 Patiëntperspectief op genezing 6 Ambivalentie 7 Instandhoudende factoren 7 Affective Forecasting 10 Definitie 10 Focalisme en eetstoornissen 13 Moderatoren 14 Motivatie 14 Achtergrond 14 Motivatie en eetstoornissen 15 Huidig onderzoek 18 Perfectionisme 19 Conceptualisatie 19 Perfectionisme en eetstoornissen 20 Huidig onderzoek 21 Onderzoeksvragen en hypothesen 22 Methode 24 Subjecten 24 Procedure 24 Meetinstrumenten 27 Emotie ten opzichte van de eetstoornis 27 Motivatie voor herstel 28 Invloed van gewicht en lichaamsvormen 29 Perfectionisme 29 Analyseplan 30 Resultaten 31

6 Preliminaire analyses 31 Hoofdanalyses 33 Hoofdeffect van conditie op afhankelijke variabelen 33 Effect achtergrondsvariabelen op pre-metingen 33 Interactie-effecten 37 Modererende rol van ZK perfectionisme 37 Modererende rol van Motieven om te veranderen 38 Discussie 42 Bespreking van de resultaten 43 Beperkingen en sterktes 47 Klinische implicaties 48 Verder onderzoek 49 Conclusie 50 Referenties 52 Bijlagen 58

7 Ik wil wel een goede fysieke conditie hebben, maar ik wil er geen moeite voor doen, Ik wil graag dokter worden, maar ik wil niet 7 jaar achter mijn boeken zitten of Ik wil graag dat mijn huis netjes is, maar ik heb geen zin om op te ruimen, Enkele uitspraken die we wel vaker om ons heen horen en misschien ook wel bij onszelf herkennen. Ze geven tegenstrijdige motieven weer ten opzichte van één helder gegeven. Dit fenomeen wordt ook wel ambivalentie genoemd en het is duidelijk dat we er allemaal wel af en toe mee te maken krijgen. Wie in aanraking komt met patiënten met een eetstoornis zal snel merken dat het thema van ambivalentie centraal staat in de strijd die ze voeren. Veelgehoorde uitspraken in hun behandeling zijn dan ook Ik wil wel genezen van anorexia, maar ik wil niet aankomen of Mijn eetstoornis is mijn beste vriend maar tegelijk ook mijn ergste vijand. Deze ambivalentie zorgt voor een grote uitdaging binnen de behandeling van patiënten met een eetstoornis en maakt dat veel van hen niet de nodige motivatie kunnen opbrengen om aan hun herstel te beginnen werken. We vragen ons in deze studie dan ook af of het mogelijk is om die ambivalentie te verschuiven, met andere woorden: is het mogelijk die interne dubbelheid ten aanzien van genezing kleiner te maken? We zien namelijk dat veel patiënten met een eetstoornis voornamelijk focussen op de negatieve zaken van genezing en wat ze kunnen verliezen, eerder dan wat het hen kan opbrengen. Het doel van deze studie is dan ook om aan de hand van een manipulatie hun focus op dit negatieve te proberen verschuiven, zodat ze ook de voordelen van genezing mee in rekening brengen. Op deze manier hopen we dat hun ambivalentie tegenover genezing zal opschuiven en de patiënten meer bereid zullen zijn om met hun eetstoornis aan de slag te gaan.

8 Eetstoornissen Definitie. Eetstoornissen worden gedefinieerd als een duidelijke verstoring van de eetgewoonten of controlerend gedrag inzake het gewicht. Deze verstoringen, of er aan gerelateerde kenmerken, resulteren in een klinisch significante aantasting van de fysieke gezondheid en het psychosociaal functioneren. De gedragsmatige verstoring mag niet secundair zijn aan eender welke andere medische stoornis of psychiatrische conditie (Fairburn & Harrison, 2003). Doorheen de tijd hebben eetstoornissen een fluctuerende conceptualisatie gekend. Zo werden recent in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 5 opnieuw veranderingen aangebracht, onder andere wat betreft de categorisatie van de verschillende soorten die onderscheiden worden. De DSM 5 onderscheidt 8 verschillende categorieën van eetstoornissen, namelijk: Anorexia nervosa, Boulimia Nervosa, Binge Eating Disorder, Other Specified Feeding or Eating Disorder (OSFED), Pica, Rumination Disorder, Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder (ARFID) en Unspecified Feeding or Eating Disorder (UFED) (American Psychiatric Association, 2013). Hoewel de DSM 5 het gebruik van allesomvattende categorieën als OSFED, Other Specified Feeding or Eating Disorder, tracht te minimaliseren, zullen we in dit onderzoek deze groep toch opnemen. Verder zullen ook Anorexia Nervosa, Boulima Nervosa en Binge eating disorder worden beschouwd. Volgens de DSM 5 wordt Anorexia Nervosa gekarakteriseerd door een verstoord lichaamsbeeld en excessief diëten, wat leidt tot een ernstig gewichtsverlies en een pathologische angst om dik te worden. De 3 criteria waaraan voldaan moet worden, zijn: (1) Een persisterende restrictie van energie-inname die leidt tot een significant laag lichaamsgewicht, in de context van wat normaal wordt geacht voor een bepaalde leeftijd, geslacht, ontwikkelingstraject en fysieke gezondheid. (2) Een intense angst om te stijgen in gewicht of om dik te worden, of aanhoudend gedrag dat interfereert met gewichtstoename. (3) Een verstoring in de manier waarop iemand zijn gewicht en lichaam ervaart, een overdreven invloed van lichaamsvorm en gewicht op zelfevaluatie, of een persisterend tekort aan 1

9 het herkennen van de ernst van het huidige lage lichaamsgewicht (American Psychiatric Association, 2014). De criteria voor Boulimia volgens de DSM 5 zijn: (1) Terugkerende episodes van eetbuien, waarbij er sprake is van controleverlies over het eten tijdens deze periode én waarbij een hoeveelheid eten wordt genuttigd, in een korte tijdspanne, die absoluut groter is dan wat de meeste mensen zouden eten binnen dezelfde periode en onder dezelfde omstandigheden, (2) Terugkerend ongepast compensatiegedrag gericht op het voorkomen van gewichtstoename, zoals braken, misbruik van laxantia, diuretica, andere medicatie, vasten, of excessief sporten en, (3) De eetbuien en het compensatiegedrag komen minstens 1 keer per week voor en dit gedurende 3 maanden. (4) Zelfevaluatie wordt beïnvloed door lichaamsvorm en gewicht. (5) De verstoring doet zich niet voor tijdens periodes van Anorexia Nervosa (American Psychiatric Association, 2014). Een overschatting van het belang van gewicht en lichaamsvorm staan zowel bij Anorexia als Boulimia centraal. Waar de meeste mensen zichzelf beoordelen op basis van hun relaties, werk, ouderschap, sportieve prestaties,, beoordelen zij met anorexia of boulimia hun eigenwaarde voornamelijk, of soms zelf uitsluitend, in termen van hun gewicht en lichaamsvorm en hun mogelijkheid deze te controleren. Binge Eating Disorder wordt volgens de DSM 5 gekenmerkt door: (1) Terugkerende episodes van eetbuien waarbij in korte tijd zeer grote hoeveelheden voedsel verorberd worden én waarbij men het gevoel heeft de controle te verliezen. (2) De momenten waarop een eetbui plaats vindt, worden gekenmerkt door minstens 3 van deze criteria: (a) Men eet veel sneller dan normaal. (b) Men eet tot men oncomfortabel vol zit. (c) Men eet grote hoeveelheden voedsel wanneer ze geen fysiek hongergevoel hebben. (d) Men eet in afzondering omdat men zich schaamt voor de grote hoeveelheid aan voedsel dat ze eten. (e) Men ervaart gevoelens van walging, schuld en of somberheid na een eetbui. (3) Er is een duidelijk verhoogd stressniveau ten aanzien van eetbuien. (4) De eetbuien komen gemiddeld minstens 1 keer per week voor en dit voor 3 opeenvolgende maanden. (5) De eetbuien gaan niet gepaard met terugkerend gebruik van 2

10 compensatiegedrag zoals bij boulimia en komt niet exclusief voor tijdens een periode van boulimia of anorexia nervosa (American Psychiatric Association, 2014). Mensen met een Other Specified Feeding or Eating Disorder (OSFED), ook wel atypische eetstoornis genoemd, hebben een eetstoornis die niet aan alle kenmerken voldoet van één van de specifieke bovengenoemde eetstoornissen. Dit betekent echter niet dat deze categorie van eetstoornissen per definitie minder ernstig is dan anorexia of boulimia. Een voorbeeld kan zijn dat de persoon in kwestie voldoet aan alle criteria van anorexia nervosa maar dat, ondanks significant gewichtsverlies, het lichaamsgewicht nog binnen de normale grenzen ligt. Zoals reeds eerder aangehaald, is dit type eetstoornis in de DSM 5 verdwenen. Dit belet ons echter niet toch gebruik te maken van deze categorie binnen het huidig onderzoek (American Psychiatric Association, 2013). De andere 4 eetstoornissen zullen in dit huidige onderzoek niet aan bod komen en worden om die reden niet verder uitgewerkt. Zoals duidelijk wordt aan de hand van bovenstaande opsomming, maakt de DSM 5 gebruik van een categoriale opdeling van de verschillende soorten eetstoornissen. Fairburn, Cooper & Shafran (2002) stellen hier hun transdiagnostisch perspectief tegenover. Zij gaan ervan uit dat de verschillende eetstoornissen eenzelfde kernfactor delen, namelijk de overevaluatie van het zelfwaardegevoel van lichaam, gewicht en controle. De verschillende eetstoornissen zouden volgens hen eerder op een continuüm geplaatst moeten worden, waarbij elke eetstoornis als een fase op datzelfde continuüm gezien kan worden. Ook onderscheiden ze vier instandhoudende factoren die in meer of mindere mate aanwezig zijn in de verschillende eetstoornissen. Prevalentie. Preti en collega s (2009) hebben onderzoek gedaan naar de epidemiologie van eetstoornissen in 6 Europese landen, nl. België, Nederland, Duitsland, Spanje, Italië en Frankrijk. De lifetime-prevalentie van eetstoornissen in het algemeen was consistent 3 tot 8 keer hoger bij vrouwen dan bij mannen en dit over de verschillende landen heen. In hun studie vonden de onderzoekers dat deze lifetime-prevalentie voor België 3

11 3,54% was, met een standaarddeviatie van 2,0-6,3. Dit betekent dat 3,54% van de Belgische bevolking ooit in hun leven te maken zal krijgen met een eetstoornis. Dit percentage ligt beduidend hoger dan bijvoorbeeld in Nederland, waar deze prevalentie 1.74% bedraagt, met een standaarddeviatie van Bij gebrek aan onderzoek in België, ging men er vroeger dikwijls vanuit dat we de epidemiologische gegevens uit Nederland konden overnemen. Dit blijkt op basis van het onderzoek van Preti et al. (2009) niet correct te zijn. Het percentage van Belgische vrouwen die ooit in hun leven te maken zullen krijgen met een eetstoornis bedraagt 5.16%. De prevalentie van Anorexia Nervosa in ons land bedraagt 0.96%, maar wanneer men enkel kijkt naar het percentage vrouwen met deze stoornis stijgt dit tot 1,84%. Voor Boulimia Nervosa zien we een gelijkaardige stijging. De prevalentie op de ganse bevolking bedraagt 1,06%, terwijl deze voor vrouwen alleen stijgt tot 1,88% ( Volgens Eetexpert moeten we er echter rekening mee houden dat deze cijfers voor vrouwen betrekking hebben op de totale bevolking boven de 18 jaar. Wanneer men deze groep beperkt tot jarigen dan kan men bovenstaande cijfers bijna verdubbelen. Op basis van deze vaststelling komt men ruw genomen tot de volgende schatting van eetstoornissen bij Belgische vrouwen tussen jaar: 3.7% anorexia nervosa en 3.8% boulimia nervosa. Over alle eetstoornissen heen komen we op een prevalentie van 10.3%. Dit betekent dat in België één op de tien vrouwen tussen 10 en 30 jaar ooit een eetstoornis zal ontwikkelen. Comorbiditeit. De National Comorbidity Survey Replication (NCS- R), een grootschalig onderzoek in de Verenigde Staten bij 9282 volwassenen, onderzocht de mate van comorbiditeit bij eetstoornissen (Hudson, Hiripi, Pope & Kessler, 2007). Meer dan de helft (56,2%) van de respondenten met Anorexia en 94,5% van de deelnemers met Boulimia voldeden aan de criteria van minstens 1 van de DSM 5 stoornissen die onderzocht werden in de NCS-R. Deze studie toonde aan dat, na het controleren voor leeftijd, geslacht en etniciteit, eetstoornissen positief 4

12 geassocieerd zijn met zo goed als alle DSM-IV stemmings-, angst-, impulscontrole, en middelen gerelateerde stoornissen. Er was geen enkele sto ornis die vaker voorkwam met eetstoornissen dan de anderen. Tot hiertoe is er geen oorzaak gekend over deze hoge graad van comorbiditeit, ondanks dat er evidentie is dat het samen voorkomen van eetstoornissen met stemmingsstoornissen veroorzaakt zou kunnen worden door gemeenschappelijke familiale of genetische factoren (Hudson, Hiripi, Pope & Kessler, 2007). Genezing. In de literatuur is er weinig consistentie te vinden tussen onderzoekers wat betreft een eenduidige definitie van genezen van een eetstoornis. Bardone-Cone en collega s (2010) stellen dat heel wat zaken mee in rekening moeten gebracht worden wanneer men tracht te komen tot een accurate definitie. Wat de inclusiecriteria betreft, heeft het eetstoornisveld een evolutie gekend van een focus op fysieke criteria, zoals gewicht en maandstonden, naar een toevoeging van gedragsmatige kenmerken van genezing, zoals de afwezigheid van binge eating, compensatiegedragingen en restrictief eten, tot de inclusie van psychologische aspecten zoals zorgen maken over het lichaam en angst om aan te komen. Wat vaak gemist wordt in de definitie van genezing is de psychologische component, en dan specifiek hoe individuen denken over hun lichaam, eten en het eten zelf. Het niet toevoegen van een psychologisch deel aan de definitie van herstel kan zorgen voor een pseudo - genezingsstatus (Bardone-Cone et al., 2010). Volgens Bardone-Cone en collega s (2010) is volledig herstel bereikt wanneer individuen met een geschiedenis van een eetstoornis niet onderscheiden kunnen worden van een controlegroep (gedefinieerd als het niet hebben van een geschiedenis met een eetstoornis) op vlak van gedrags- en psychologische aspecten van eetstoornissen. Op basis van een meta-analyse van 119 onderzoeken heeft Steinhausen (1999) berekend wat de herstelpercentages van eetstoornissen zijn: Van de patiënten met anorexia nervosa was 45% goed hersteld, 35% verbeterd en 20% chronisch. Van deze chronische groep overleed na 5

13 verloop van tijd 5%. Anorexia Nervosa kent het hoogste mortaliteitscijfer in vergelijking met eender welke andere psychiatrische stoornis dan ook. Patiënten bij wie de ziekte tijdens de puberteit begon (in tegenstelling tot de jong-volwassenheid), hadden een lagere mortaliteit en een betere prognose. Van de patiënten met boulimia nervosa herstelde 48%, terwijl 26% verbeterde, en 26% een chronisch beloop kende. De kans is echter groot dat deze percentrages te optimistisch zijn, aangezien, zoals eerder reeds vermeld, er weinig consensus is over de exacte definitie van genezing. Over het algemeen duurt het herstel van een eetstoornis lang. Uit verschillende onderzoeken komt namelijk naar voren dat het gemiddeld 4,7 jaar duurt voordat er gesproken kan worden van stabiel lichamelijk herstel. Psychosociaal herstel wordt gemiddeld bereikt na 6,6 jaar (Eckert, Halmi & Marchi, 1995; Strober, Freeman & Morrell, 1997). Patiëntperspectief op genezing. Rorty, Yager & Rossotto (1993) onderzochten het perspectief van boulimiapatiënten op genezing aan de hand van een aantal vragen die aan hen werden voorgelegd. Eén van de vragen peilde naar wat volgens de patiënten hun genezingsproces heeft gestimuleerd. Enkele belangrijke antwoorden hierop waren: (1) het toegeven dat hun eetstoornis wel degelijk een probleem was, (2) het ervaren van een stijging van zelfwaarde (o.a. door een nieuwe romantische relatie, een nieuwe job, of gewichtsverlies) die hen de kracht en motivatie gaf om te starten met genezen en (3) het hebben van een belangrijke persoon die achter hen stond. Veertig procent gaf echter aan niets speciaal te hebben ervaren voor men begon met het genezingsproces. In een ander onderzoek werd ook gepeild naar wat de genezingsfactoren waren volgens de patiënten. De vijf meest benoemde factoren waren: Een ondersteunende (partner)relatie (27,45%), maturatie/ rijping (23,53%), therapie/counseling (21.57%), kinderen/zwangerschap (17,65%) en waking up (15.69%). Andere factoren die een rol speelden, waren onder meer het huis verlaten, een ondersteunende vriendschap, een toegenomen zelfwaarde, wilskracht en ondersteuning door familie (Tozzi, 6

14 Sullivan, Fear, McKenzie & Bulik, 2003). Ambivalentie. Veelgehoorde uitspraken in de behandeling van patiënten met eetstoornissen zijn: Ik wil wel genezen van anorexia, maar ik wil niet aankomen of Mijn eetstoornis is mijn beste vriend en tegelijk ook mijn ergste vijand. Deze voorbeelden illustreren de ambivalentie tegenover genezing die bij de meerderheid van de patiënten aanwezig is (Touyz, Thornton, Rieger, George & Beumont, 2003). Hoewel aan de problematiek heel wat negatieve aspecten verbonden kunnen zijn, zoals lichamelijke klachten, emotionele moeilijkheden of sociaal isolement, zien de patiënten ook voordelen in het behouden van hun eetstoornis. Serpell, Treasure, Teasdale, & Sullivan (1999) deden onderzoek naar de attitudes van patiënten tegenover anorexia en vroegen hen twee brieven te schrijven: één waarin hun stoornis hun vriend was en één waarin het hun vijand was. Uit de eerste brief, anorexia als vriend, kwam naar voren dat patiënten voornamelijk ervaren dat de eetstoornis hen beschermt, dat ze zorgt voor gevoelens van controle en zelfzekerheid en hen het gevoel geeft iets te bereiken. Ook maakt een eetstoornis het mogelijk om gevoelens te communiceren. Hoe dan ook kwam in de andere brief, anorexia als vijand, naar boven dat tegelijkertijd de stoornis negatieve effecten heeft op de fysieke gezondheid, psychologisch welbevinden en de sociale interactie met anderen. Dit onderzoek toont dus aan wat de ambivalentie bij eetstoornispatiënten concreet inhoudt. Volgens Miller (1998) kan ambivalentie gedefinieerd worden als het hebben van tegenstrijdige motivaties tegenover één ding. Ambivalentie zorgt er vaak voor dat patiënten geïmmobiliseerd geraken, aangezien ze continu bezig zijn met denken aan de pro s en contra s van hun gedrag en of ze dit gedrag al dan niet hebben te veranderen. Instandhoudende factoren. Instandhoudende factoren zijn factoren die voorspellen of de patiënten daadwerkelijk zullen herstellen en of de symptomen zullen blijven bestaan over de tijd heen (Stice, 2002). Het is van cruciaal belang om een onderscheid te maken tussen 7

15 instandhoudende factoren en factoren die het begin van een eetstoornis voorspellen. Onset-voorspellers identificeren mogelijkheden om aan preventie te doen, terwijl instandhoudende factoren mogelijkheden voor behandeling blootleggen (Bardone-Cone et al., 2007). Cross-sectionele studies hebben aangetoond dat hoge niveaus van perfectionisme, interpersoonlijk wantrouwen en maturity fears een slechtere uitkomst voorspellen voor genezing van een eetstoornis (Bardone-Cone et al., 2007). Prospectief en experimenteel onderzoek heeft tevens aangetoond dat de wens om slank te zijn, het geïnternaliseerde slankheidsideaal, fungeert als een versterkende en instandhoudende factor bij zowel anorexia als boulimia (Stice, 2002). Perfectionisme wordt gedefinieerd als de overevaluatie van het streven naar, en het bereiken van, persoonlijke veeleisende standaarden, ondanks de ongunstige consequenties ervan (Fairburn, Cooper & Shafran, 2003). We zien dat er vaak een interactie bestaat tussen eetstoornissen en perfectionisme in die zin dat de perfectionistische standaarden van de patiënt toegepast worden in een poging om controle te hebben over het eten, gewicht en lichaamsvorm, alsook over andere aspecten van het leven zoals school- of werkprestatie, sport, (Fairburn, Cooper & Shafran, 2003). Er is sprake van (1) angst om te falen (bijvoorbeeld angst om teveel te eten, aan te komen), (2) veel en selectieve aandacht voor prestatie (bijvoorbeeld het regelmatig controleren van lichaamsvorm en gewicht) en (3) zelfkritiek afkomstig van negatief gebiaste beoordelingen van hun prestatie. De daarop volgende negatieve zelfevaluatie gaat op zijn beurt zorgen voor een nog meer vastberaden streven naar het bereiken van doelen, wat zich bij eetstoornissen vertaalt in het nog meer controleren van eten, lichaamsvorm en gewicht, wat op zijn beurt de eetstoornis voedt. Men voorspelt op basis van het voorgaande dat wanneer klinisch perfectionisme gecorrigeerd kan worden, een machtig netwerk van instandhoudende mechanismen verdwijnt en op die manier verandering gefaciliteerd wordt (Fairburn, Cooper & Shafran, 2003). Zoals eerder aangegeven is ook interpersoonlijk wantrouwen een instandhoudende factor voor eetstoornissen. Er bestaat evidentie dat 8

16 interpersoonlijk wantrouwen in belang kan toenemen over de tijd. Zo toonden Sohlberg, Norring en Rosmark (1992) aan dat interpersoonlijk wantrouwen geen significante predictor was na 1 jaar follow-up bij anorexia- en boulimiapatiënten, maar dat een hoger interpersoonlijk wantrouwen bij de start van hun opname voorspellend was voor de outcome bij een 3 jarige follow-up bij dezelfde steekproef. Het belang van interpersoonlijk wantrouwen in het voorspellen van het in stand houden van een eetstoornis, stijgt over de tijd (Holland, Bodell & Keel, 2013). Een andere instandhoudende factor zijn maturity fears. Deze reflecteren de resistentie ten aanzien van volwassen verantwoordelijkheden en het verlangen om terug te keren naar de veiligheid uit de kindertijd. Sohlberg, Norring en Rosmark (1992) vonden dat hogere scores op maturity fears bij de intake een slechtere outcome voorspelden bij zowel patiënten met Anorexia als Boulimia bij een 1 jarige follow-up studie. Opvallend was dat bij een 3-jarige follow-up bij dezelfde groep patiënten lagere maturity fears bij de intake een slechtere uitkomst voorspelden. De bevinding dat de impact van maturity fears omgekeerd was bij de 1- en 3- jarige follow-up kan wijzen op veranderingen in de ontwikkeling. Ten slotte speelt het geïnternaliseerde slankheidsideaal ook een rol in de instandhouding van een eetstoornis. Het socioculturele model van eetpathologie stelt dat de sociale druk om dun te zijn de internalisering van het slankheidsideaal en lichaamsontevredenheid voedt. Dit zorgt ervoor dat individuen vatbaar zijn voor diëten, negatief affect en eetpathologie. Deze ervaren druk zorgt bijgevolg dus ook voor het in stand houden van de eetstoornis. (Pyle, Mitchell, & Eckert, 1981). Het geloof in het feit dat een mooiere verschijning zal zorgen voor een grote variëteit aan interpersoonlijke en emotionele voordelen zorgt ervoor dat het restrictieve gedrag in stand wordt gehouden (Stice, 2002). In het transdiagnostische model van Fairburn et al. (2002), dat reeds eerder werd aangehaald, worden vier instandhoudende factoren onderscheiden die in meer of mindere mate aanwezig zijn bij de verschillende eetstoornissen. Deze zijn: klinisch perfectionisme, een lage zelfwaarde, stemmingsintolerantie en interpersoonlijke moeilijkheden. 9

17 Affective forecasting Definitie. De toekomst is een gegeven waar dagelijks door velen over wordt gefilosofeerd en gedroomd. Gezien we niet in een glazen bol kunnen kijken, trachten mensen de toekomst zo goed mogelijk te voorspellen op basis van wat ze weten uit de tegenwoordige tijd. Er is reeds veel onderzoek gedaan naar de manier waarop mensen voorspellingen maken over de toekomst. Een cruciaal onderdeel binnen dat onderzoek gaat over de vaardigheid die mensen bezitten om hun eigen gevoelens te voorspellen. Volgens Wilson & Gilbert (2003) is het datgene wat mensen het meest interesseert. Daarbij aansluitend willen ze ook meer praktisch kunnen voorspellen of ze bijvoorbeeld een echtgenoot zullen vinden, kinderen zullen krijgen, omdat ze geloven dat dergelijke levensgebeurtenissen cruciaal zijn in het bepalen van hun gevoel van geluk. Verschillende onderzoekers hebben affective forecasting reeds bestudeerd (Wilson & Gilbert, 2003). Deze term verwijst naar de voorspellingen die mensen maken over hun toekomstige gevoelens. Een vaak aangehaald voorbeeld hiervan is de voorspelling die iemand maakt over hoe hij of zij zich zal voelen wanneer zijn of haar geliefde de relatie beëindigt. We hebben de neiging tot het overschatten van hoe we ons zouden voelen na een gebeurtenis of beslissing. Dit zou het geval zijn wanneer het gaat over zowel positieve als negatieve gebeurtenissen. Zo tonen verschillende studies aan dat we ons over het algemeen minder goed voelen als verwacht wanneer er iets positief gebeurt, en dat we ons minder slecht voelen dan verwacht na een negatieve gebeurtenis (Wilson & Gilbert, 2003). Dit is ook wat we terugvinden in het onderzoek van Eastwick, Finkel, Krishnamurti & Loewenstein (2008). In hun gekende breakup study vroegen ze de participanten om te voorspellen hoe ze zich zouden voelen wanneer hun liefdesrelatie plots zou eindigen. De deelnemers voorspelden veel meer te lijden gedurende de 3-maanden follow-up na de relatiebreuk dan uiteindelijk het geval was. Uit de resultaten van hun onderzoek blijkt dus, wat reeds eerder aangehaald werd, dat mensen inderdaad de neiging hebben om hun reactie op emotionele gebeurtenissen te overschatten. Een ander voorbeeld vinden we terug in het onderzoek van Feys & 10

18 Anseel (2014). Zij onderzochten affective forecasting in een studie met kandidaten die deelnamen aan de audities van het tv-programma Idool 2011, een wedstrijd waar men op zoek gaat naar het beste zangtalent. De kandidaten werden gevraagd naar hun verwachte geluksniveau. Men vroeg hen namelijk om te voorspellen hoe ze zich zouden voelen indien ze geselecteerd werden voor de volgende ronde, en hoe ze zich zouden voelen indien ze niet gekozen zouden worden. De resultaten die naar voor kwamen in dit onderzoek zijn overeenkomstig met het onderzoek dat reeds voorhanden is met betrekking tot affective forecasting. De kandidaten die niet geselecteerd werden voor de volgende ronde voelden zich achteraf minder ongelukkig dan dat ze zelf voorspeld hadden. Kandidaten die wel door mochten, voelden zich dan weer minder gelukkig dan ze zelf hadden verwacht. Met andere woorden, emotionele gebeurtenissen hebben een kleinere impact dan we verwachten. In de literatuur worden vier verschillende typen van affective forecasts onderscheiden. Zo zijn er predicties over de (1) valentie van iemand zijn toekomstige gevoelens, (2) de specifieke emoties die ervaren zullen worden, (3) de duur van deze emoties en (4) de intensiteit ervan. Op elk van deze vier kenmerken kunnen inaccurate voorspellingen gemaakt worden. (1) In het algemeen zijn mensen goed in het voorspellen van de valentie van toekomstige gevoelens (Wilson & Gilbert, 2003). Zo kunnen we bijvoorbeeld gemakkelijk inschatten dat limonade met suiker lekkerder zal zijn dan limonade zonder suiker. (2) Valentie gaat over of de waarde van de gevoelens positief of negatief is, zonder de sterkte van deze gevoelens mee in rekening te moeten brengen. Wanneer mensen de valentie juist weten te voorspellen, dienen ze nog steeds de specifieke emotie die ze zullen ervaren correct in te schatten. Meestal slagen mensen hier eveneens goed in. Ze weten dat wanneer ze naar hun favoriete komische serie kijken, ze eerder vrolijkheid zullen ervaren dan trots. Soms komen emoties echter voor in een complexe mengeling en dit maakt het moeilijker voor ons om te voorspellen welke gevoelens ze zullen gaan ervaren. Desalniettemin verloopt het inschatten 11

19 van zowel de valentie als van de specifieke emotie over het algemeen goed (Wilson & Gilbert, 2003). Dit is echter niet het geval wanneer mensen dienen in te schatten wat de intensiteit en de duur van de emotie zal zijn. (3) Volgens Gilbert, Pinel, Wilson, Blumberg, Wheatley et al. (1998) is er sprake van een durability bias wanneer mensen de neiging hebben om de duur van iemand zijn emotionele reacties op toekomstige gebeurtenissen te overschatten. Wanneer we dit toepassen op het voorbeeld van Idool 2011 zou er sprake zijn van een durability bias wanneer hij/zij voorspelt maanden niet meer goed te zullen functioneren als gevolg van het niet geselecteerd zijn voor de volgende ronde. (4) Onderzoek toont tevens aan dat het meest voorkomende probleem in het voorspellen van toekomstige emoties de impact bias is. Hierbij overschatten mensen de impact, oftewel de intensiteit van toekomstige gebeurtenissen op hun emotionele reacties (Wilson & Gilbert, 2003). De impact bias wordt beïnvloed door het cognitief proces dat focalisme heet. Focalisme wijst op het proces waarbij mensen trachten hun reacties op een bepaalde toekomstige gebeurtenis te voorspellen en enkel de doelgebeurtenis als middelpunt van hun beoordeling te nemen. Hierdoor slagen ze er niet in het aandeel van andere gebeurtenissen op hun emoties in te schatten (Wilson & Gilbert, 2003). Ze negeren dus de omliggende context die, naast de doelgebeurtenis, ook de intensiteit van de emotionele reactie beïnvloedt. Wilson et al. (2000) concretiseerden de term focalisme aan de hand van volgende studie, uitgevoerd bij studenten uit het hoger onderwijs: ze toonden aan dat de studenten de impact van een toekomstige gebeurtenis, zoals een overwinning van het schoolvoetbalteam, overschatten doordat ze hun aandacht te sterk focusten op de doelgebeurtenis. Wanneer de studenten aangespoord werden een breder geheel van levensgebeurtenissen te overwegen die zich zouden kunnen voordoen, maakten ze meer gematigde affectieve voorspellingen. We zien dus dat wanneer mensen verplicht worden te denken aan gebeurtenissen die zich eventueel gelijktijdig kunnen voordoen met de doelgebeurtenis, de grootte 12

20 van de impact bias afneemt. Focalisme en eetstoornissen. Binnen deze scriptie willen we het concept focalisme toepassen op eetstoornissen. We vertrekken hierbij vanuit de hypothese dat er sprake is van focalisme bij eetstoornispatiënten met betrekking tot hun genezing. Concreet betekent dit dat we vooropstellen dat eetstoornispatiënten zich voornamelijk baseren op de voor hun negatieve gevolgen van genezing, zoals bijvoorbeeld aankomen in gewicht, zonder hierbij de positieve gevolgen mee in rekening te brengen, wat een verklaring kan bieden voor hun ambivalente houding ten opzichte van genezing (Wilson et al., 2000). Er is bij hen dus sprake van een impact bias. Gebaseerd op voorgaand onderzoek van Wilson en collega s (2000) omtrent het manipuleren van het focalisme, willen we in het huidige onderzoek nagaan of het door middel van een manipulatie mogelijk is om de impact bias bij patiënten met een eetstoornis te verkleinen door hen te laten focussen op de positieve gevolgen van genezing. We wensen dus de ambivalente houding op te schuiven en verwachten dat na de manipulatie de deelnemers positiever staan ten aanzien van genezing. Daarbij gaan we ook na of er een effect is van de twee moderatoren die we mee in rekening brengen, namelijk motivatie en perfectionisme. Hierbij gaan we er vanuit dat de manipulatie minder effect zal hebben bij personen die er meer gecontroleerde motieven op na houden dan personen die meer autonome motieven hanteren. Het verschil tussen beide soorten motieven wordt later in deze thesis toegelicht. Ook bij personen die hoger scoren op zelfkritisch perfectionisme verwachten we dat er minder effect van de manipulatie zal zijn in vergelijking met personen die laag scoren op zelfkritisch perfectionisme. Naast de manipulatie van het focalisme doelen we in onze manipulatie ook om de valente verwachting te manipuleren, het zogenoemde expectation effect. Dit effect doet zich voor wanneer de emotionele voorspelling van mensen hun actuele emotionele ervaring beïnvloedt. Uit eerder onderzoek bleek dat wanneer mensen bijvoorbeeld 13

21 naar een film kijken met de verwachting dat dit één van de beste films zal zijn die ze ooit zullen zien, dat zij een meer positieve ervaring hebben dan personen die dezelfde film bekijken zonder dat zij op voorhand dergelijke verwachtingen hadden (Wilson & Gilbert, 2001). Met dit expectation effect in het achterhoofd willen we proberen om de verwachting van de manipulatiegroep omtrent herstel te bevorderen. Dit willen we doen door hen een tekst te laten lezen met een positieve boodschap over herstel. Op deze manier hopen we dus positieve verwachtingen te creëren ten aanzien van herstel. We verwachten dan ook dat na de manipulatie de controleconditie minder positieve verwachtingen ten aanzien van herstel zal hebben in vergelijking met de manipulatieconditie. Moderatoren Motivatie. Achtergrond. Gemotiveerd zijn betekent dat je je bewogen voelt om iets te doen. Een persoon die geen aandrang voelt om iets te doen, wordt verondersteld ongemotiveerd te zijn. Wanneer iemand energiek en geactiveerd is om een bepaald doel te bereiken, spreken we over een gemotiveerd persoon. De meeste motivatietheorieën gaan ervan uit dat motivatie een unitair construct is dat varieert van een beetje motivatie naar heel veel motivatie (Bandura, 1996, Locke & Latham, 1990). Deze stelling wordt echter sterk bekritiseerd. Bepaalde onderzoekers gaan er namelijk van uit dat mensen niet alleen van elkaar verschillen in de mate van motivatie, maar ook verschillen in het soort van motivatie dat ze er op nahouden (Deci & Ryan, 2000). Met andere woorden zeggen ze dat we niet alleen verschillen in het niveau van motivatie (d.i. hoeveel motivatie), maar ook in de oriëntatie van motivatie (d.i. welk soort motivatie). De oriëntatie van motivatie gaat over de onderliggende attitudes en doelen die iemand heeft om tot actie over te gaan. Zo kan een student bijvoorbeeld erg gemotiveerd zijn om zijn huiswerk te maken omwille van het feit dat hij de leerstof interessant vindt, maar kan hij net zo goed gemotiveerd zijn om dat huiswerk te maken omdat hij goedkeuring van zijn leerkracht en ouders 14

22 probeert na te streven. In dit voorbeeld verschilt de hoeveelheid motivatie niet noodzakelijk, maar wel het type van motivatie. In de zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan (1985) wordt dit onderscheid tussen verschillende types van motivatie gemaakt. Deze verschillende types zijn gebaseerd op de verschillende redenen of doelen die maken dat iemand overgaat tot het ondernemen van een actie. Er wordt een basisonderscheid gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie, waarbij extrinsieke motivatie op zijn beurt nogmaals wordt opgedeeld in verschillende motivatietypes gaande van meer gecontroleerde motieven tot meer autonome motieven. Deze verschillende types zullen verder in deze thesis meer uitgebreid besproken worden (Ryan & Deci, 2000). Motivatie en eetstoornissen. De zelfdeterminatietheorie heeft reeds een belangrijke rol gespeeld in het verklaren van klinische fenomenen en behandeluitkomsten bij eetstoornissen (Vandereycken & Vansteenkiste, 2009; van der Kaap-Deeder et al., 2014). Deze theorie claimt onder andere dat noodbevrediging het belangrijkste mechanisme is onderliggend aan het proces van intrinsieke motivatie (Deci & Ryan, 2000). Zoals we reeds eerder aangaven, staan eetstoornispatiënten vaak ambivalent ten opzichte van genezing (Touyz, Thornton, Rieger, George & Beumont, 2003) en is het net die intrinsieke motivatie die bij hen ontbreekt (van der Kaap-Deeder et al., 2014). Zoals eerder reeds besproken maken Deci en Ryan (2000) een onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie, waarbij ze extrinsieke motivatie vervolgens nogmaals opdelen op basis van een continuüm dat gaat van meer gecontroleerde motivatie naar autonome motivatie (zie figuur 1). 15

23 Figuur 1. Zelfdeterminatie-continuüm (Deci en Ryan, 2000). Helemaal links op het continuüm van extrinsieke motivatie vinden we het concept externe regulatie. Binnen dit type van regulatie ontbreekt de reden om te veranderen volledig. Op deze plaats van het continuüm ondergaan patiënten louter verandering omwille van externe druk, zoals bijvoorbeeld veeleisende verwachtingen, het krijgen van kritiek, of een dreigende straf. Een concreet voorbeeld hiervan zien we terug bij eetstoornispatiënten die in behandeling gaan enkel en alleen omdat zij hierdoor werden gedwongen door hun ouders. Wanneer we meer naar rechts opschuiven op het continuüm zien we patiënten die verandering nastreven met als reden om tegemoet te komen aan interne druk of spanningen. Dit noemen we geïntrojecteerde regulatie. Voorbeelden hiervan zijn het vermijden van gevoelens van schaamte, schuld en angst of het proberen bereiken van aanzien en waardering. Een eetstoornispatiënt die kiest om in behandeling te gaan omdat zij zich anders schuldig zou voelen, is een voorbeeld van deze geïntrojecteerde regulatie. Ondanks het motief van de patiënt om te veranderen nu wel intern is, heeft hij of zij de reden voor verandering nog niet volledig aanvaard, aangezien deze reden om te veranderen gepaard gaat met een intern conflict. Wanneer we nog verder opschuiven op het continuüm, zien we patiënten die voor zichzelf het belang zien om te veranderen. Dit noemen we geïdentificeerde regulatie. In dit geval voelen de patiënten de relevantie en de noodzaak om te veranderen, 16

24 waardoor ze eerder vrijwillig verandering zullen nastreven. Een voorbeeld hiervan is een patiënt die kiest om behandeld te worden omdat ze er in gelooft dat dit noodzakelijk is voor haar eigen gezondheid. Tenslotte, wanneer verandering op zichzelf niet enkel belangrijk is, maar wanneer het ook in lijn is met andere belangrijke levenswaarden en interesses die de patiënt heeft, dan spreken we van geïntegreerde regulatie. Een voorbeeld van dit type regulatie is een patiënt die verandering nastreeft omdat ze het gevoel heeft dat belangrijke doelen en waarden (bv. intieme relaties, studies, ) in haar leven negatief beïnvloed worden door haar eetstoornis. De bovenstaande vormen van motivatie (externe regulatie, geïntrojecteerde regulatie, geïdentificeerde regulatie en geïntegreerde regulatie) bevinden zich dus op een continuüm van toenemende internalisatie, waarbij externe en geïntrojecteerde regulatie vallen onder de noemer gecontroleerde motieven en geïdentificeerde en geïntegreerde regulatie onder de noemer autonome motieven. De patiënt gaat dus van meer gecontroleerde motieven over naar meer autonome motieven. De taak van een therapeut bestaat er dan ook in om deze graduele toename van acceptatie om te veranderen bij de patiënt te bevorderen. Er dient wel opgemerkt te worden dat het concept intrinsieke motivatie in het licht van eetstoornissen niet van toepassing is, aangezien geen enkele eetstoornispatiënt intrinsiek gemotiveerd zal zijn (van der Kaap-Deeder et al., 2014). Het belang van meer autonome motivatie bij eetstoornissen in het licht van de ZDT, wordt duidelijk aan de hand van een studie van Vandereycken & Vansteenkiste (2009). Zij vergeleken twee soorten van behandelingen, de oude en de nieuwe behandeling. Deze twee verschilden in de mate waarin de patiënten verantwoordelijkheid en een gevoel van keuzevrijheid kregen in het aangaan van hun behandeling. De eerste behandeling, de oude vorm van behandelen, werd gekarakteriseerd door externe druk en weinig persoonlijke keuze in het aangaan van een behandeling. Bij de tweede behandeling, oftewel de nieuwe vorm, werd er geprobeerd het gevoel van verantwoordelijkheid en eigen keuze in het aangaan van de behandeling te maximaliseren. De bedoeling van deze studie was om te gaan kijken of deze twee groepen van elkaar verschilden 17

25 wat betreft het resultaat op korte termijn. Dit werd concreet gemeten aan de hand van het aantal drop-outs 1 in de hoeveelheid van gewichtsverandering tijdens de behandeling. Uit de resultaten bleek dat het percentage van drop-outs duidelijk hoger was in de oude groep in vergelijking met de nieuwe. Wel moet opgemerkt worden dat dit enkel het geval was in de eerste maand van de behandeling. De twee groepen vertoonden geen verschillen wat betreft de verandering in gewicht. Wanneer we dit onderzoek terugkoppelen aan de zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 2000) zien we dat de ervaring van een gevoel van autonomie een erg belangrijke voorwaarde is opdat patiënten meer autonoom gemotiveerd zouden zijn voor therapeutische verandering (Vansteenkiste, Soenens & Vandereyken, 2005). Ook andere onderzoekers (Zuroff, Koestner, Moskowitz, McBride, Bagby, & Marshall, 2007) toonden aan dat wanneer patiënten met depressie volledig achter hun beslissing staan om te starten met therapie en in de behandeling te blijven, dat ze minder geneigd zijn om hun behandeling vroegtijdig af te breken. Ook bewezen ze dat deze patiënten een grotere therapeutische vooruitgang doormaakten en een verhoogde mate van welzijn vertoonden in vergelijking met zij die zich gedwongen voelden om de behandeling te starten. In een andere studie, waar de doelgroep bestond uit anorexiapatiënten in een residentiële setting, vonden van der Kaap-Deeder en collega s (2014) dat een meer autonome motivatie een predictor is voor de Body Mass Index (BMI) doorheen de behandeling. Zij stelden vast dat een toename in autonome motivatie positief gerelateerd was met stijgingen in de BMI. Opnieuw zien we hier het belang van het bevorderen van autonome motivatie bij patiënten met een eetstoornis in functie van genezing. Huidig onderzoek. We zien dus, in de onderzoeken die net werden aangehaald, een algemeen patroon waar autonome motieven (geïntegreerde en geïdentificeerde motivatie) samengaan met meer positieve uitkomsten, terwijl dit minder of niet het geval is voor gecontroleerde motieven (externe regulatie en introjectie). In het huidige 1 Drop-out is de term die verwijst naar het vroegtijdig beëindigen van de behandeling. 18

26 onderzoek willen we dan ook nagaan of er verschillen zijn tussen patiënten die meer gecontroleerde motieven voor genezing hebben in vergelijking met patiënten die meer autonome motieven voor genezing rapporteren. Hierbij stellen we de hypothese voorop dat de manipulatie van de impact bias minder effect zal hebben bij deze patiënten die hoog scoren op gecontroleerde motieven. Perfectionisme. Conceptualisatie. Doorheen de geschiedenis werd perfectionisme reeds op verschillende wijzen gedefinieerd (Hollender, 1965; Burns, 1980; Frost et al., 1990). Het centrale kenmerk dat steeds terugkomt in deze definities is het stellen van hoge standaarden. Echter, doorheen de tijd merkte men op dat het stellen van hoge standaarden op zichzelf niet pathologisch hoeft te zijn (Frost et al., 1990). Om die reden argumenteerden onderzoekers dat perfectionisme niet gedacht moet worden als een unidimensioneel construct, maar wel als een multidimensioneel construct. Waar vroeger dus perfectionisme enkel als iets negatief en dus maladaptief werd gezien (unidimensionele visie), stellen de onderzoekers dat perfectionisme ook adaptief kan zijn (multidimensionele visie), in die zin dat het helpend kan zijn om bepaalde doelen te bereiken (Pearson & Gleaves, 2006). In deze thesis zullen we enkel verder ingaan op de mutidimensionele visie en laten we de unidimensionele benadering ter zijde. Wij maken gebruik van de multidimensionele Perfectionisme schaal van Frost (F-MPS; Frost, Marten, Lahart & Rosenblate, 1990). Ook zij deelden perfectionisme op in een adaptieve en maladaptieve subschaal, die ze respectievelijk de persoonlijke standaarden perfectionisme subschaal en zelfkritisch pefectionisme subschaal noemden. Persoonlijke standaarden perfectionisme wordt verder in deze studie afgekort met de term PS perfectionisme, terwijl zelfkritisch perfectionisme wordt afgekort met de term ZK perfectionisme. PS perfectionisme is dus voornamelijk gerelateerd aan positieve aspecten, zoals positief affect en zelfwaarde, en is ongecorreleerd met negatief affect. ZK perfectionisme hangt op zijn beurt 19

27 samen met negatieve aspecten zoals negatief affect, depressie, compulsiviteit en uitstelgedrag (Frost et al., 1990). Perfectionisme en eetstoornissen. Perfectionisme wordt reeds geruime tijd gelinkt met eetstoornissen (Bruch, 1978). Terwijl de relatie tussen Anorexia en perfectionisme wijdverspreid aanvaard wordt, is dit minder het geval voor de relatie tussen Boulimia en perfectionisme. Sommige onderzoekers suggereren echter dat de algemene centrale kenmerken van zowel Anorexia als Boulimia (zoals het streven naar een perfect gewicht of lichaamsvorm) inherent reeds perfectionistisch zijn (Goldner, Cockell & Srikameswaran, 2002). Om het reeds bestaande onderzoek over de relatie tussen perfectionisme en eetstoornissen duidelijker in kaart te brengen, publiceerden Bardone-Cone en collega s in 2007 een systematische review die ons van een rijke bron aan informatie voorziet. Zij stelden onder meer vast dat de door hun gebruikte studies een consistent patroon vertoonden van verhoogde scores op ZK en PS perfectionisme voor zowel patiënten met anorexia als patiënten met boulimia in vergelijking met een gezonde controlegroep. De resultaten voor patiënten met een eetbuistoornis waren echter inconsistent. Verder gingen de onderzoekers ook na of genezen eetstoornispatiënten hogere niveaus van perfectionisme vertonen in vergelijking met een gezonde controlegroep. Ze stelden vast dat, ondanks enkele inconsistenties, het genezen van anorexia of boulimia in het algemeen niet gepaard gaat met een reductie van ZK of PS perfectionisme, en dat de scores op deze schalen verhoogd blijft bij genezen patiënten. Deze bevinding is consistent met het idee dat perfectionisme niet gewoon een effect is van de eetstoornis en dat perfectionisme mogelijks een risicofactor is voor het krijgen van een eetstoornis. De mogelijkheid dat het een litteken kan zijn van de eetstoornis op lange termijn moet echter ook overwogen worden. Tot slot gingen de onderzoekers ook na of perfectionisme een voorspeller is voor de therapie-uitkomst of prognose van de eetstoornispatiënten. Op basis van de analyse van zes studies 20

28 concludeerden zij dat perfectionisme een negatieve voorspeller is voor de uitkomst van anorexia. Zo zouden anorexiapatiënten met hoge niveaus van perfectionisme sneller uitvallen in de behandeling en zouden ze een slechtere prognose hebben 5 tot 10 jaar na de klinische behandeling. Bij boulimia speelt perfectionisme een veel kleinere rol in het voorspellen van therapie-uitkomst en prognose (Bardone-Cone et al., 2007). Naast studies die de effecten van perfectionisme op de behandeluitkomsten bij eetstoornissen nagingen, zijn er ook een tal van studies die het effect van ZK perfectionisme op de behandeling van depressie onderzochten (Blatt,1995; Hawley et al., 2006). Zo vonden Blatt en collega s (1995) dat ZK perfectionisme gemeten voor de aanvang van de behandeling een negatieve impact heeft op de therapeutische uitkomst over verschillende therapeutische condities heen. In een andere studie vonden Blatt en collega s (1998) dat patiënten, ongeacht de mate van perfectionisme, een verbetering vertoonden vanaf de intake tot het midden van de behandeling. Tijdens de tweede helft van de behandeling vertoonden de patiënten die een lage score behaalden op perfectionisme aan de start van de behandeling nog steeds een significante verbetering, terwijl dit niet het geval was bij die patiënten die hoog scoorden op perfectionisme. Aan de hand van deze voorbeelden zien we dus dat perfectionisme een cruciale rol kan spelen in de behandeling en de uitkomst ervan.. Huidig onderzoek. Aangezien voorgaand onderzoek in de behandeling van depressie en eetstoornissen aantoonde dat ZK perfectionisme een belemmerende factor is voor herstel van psychopathologie, willen we binnen ons huidig onderzoek nagaan of ZK perfectionisme ook een belemmerende factor zou zijn voor de werkzaamheid van onze manipulatie. Meer bepaald stellen we de hypothese voorop dat onze manipulatie minder effect zal hebben bij die patiënten met een eetstoornis die hoger scoren op ZK perfectionisme in vergelijking met personen die hier laag op scoren. 21

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek Eetstoornissen DSM-5 Leonieke Terpstra & Maartje Snoek VOXVOTE Voelt u zichzelf te dik? Probeert u daar (soms) wat aan te doen (lijnen)? Heeft u een eetstoornis (gehad)? 2/3 van de vrouwen wil afvallen

Nadere informatie

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES OVER ETEN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE VLAAMS CONGRES

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005 Onderhuids Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen 9 december 005 Voorstellen ZieZo Eetstoornissen Ervaringsverhaal Vragenlijst zelfbeschadiging en Eetstoornissen Vragen José Geertsema Ellen Spanjers

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is gebleken dat er niet één oorzaak is, maar dat verschillende factoren een rol spelen

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 11. Dankwoord 15. Inleiding 17

Inhoudsopgave. Voorwoord 11. Dankwoord 15. Inleiding 17 Inhoudsopgave Voorwoord 11 Dankwoord 15 Inleiding 17 1 Kenmerken en risicofactoren van eetstoornissen 23 1.1 Inleiding 23 1.2 Psychische achtergronden 26 1.3 Gebrek aan eigenwaarde en zelfvertrouwen 27

Nadere informatie

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ & BASISTEKST VAN SIGNAAL NAAR ZORG : EEN AANBEVELING VOOR DE DETECTIE VAN EET- EN GEWICHTSPROBLEMEN (19 pp.) VWVJ en vzw Eetexpert Schematisch traject van signaal

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie

Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie Behoeftefrustratie en therapeutische relatie als verklarend proces in de relatie tussen perfectionisme en eetpathologie Liesbet Boone Bart Soenens (Universiteit Gent) Walter Vandereycken (Universiteit

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Chapter 9 Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Nederlandse samenvatting Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen

Nadere informatie

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis ) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis Maartje Vroling Femke Wiersma Mirjam Lammers Eric Noorthoorn CGT is eerste keuze behandeling 70% reductie in eetbuien

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 Inhoud Voorwoord 11 Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 1 Kenmerken van eetstoornissen 17 1 Inleiding 17 2 Criteria voor anorexia nervosa 17 Wat zijn de criteria voor

Nadere informatie

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind.

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. In de voorstelling Modelkind A.A.A.H. ontwikkelt Claire een eetstoornis: Anorexia Nervosa. De ouders van Claire en Constance leggen veel druk op hun

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Zelfbeeld en Eetstoornissen Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Medewerkers Iris van der Meer Sjoukje Sinke Mathijs Deen Kees Korrelboom Philip Spinhoven Wijbrand Hoek Peter de

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school)

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school) 9 1 Inleiding Er was eens een meisje Zij klopte op mijn deur. Ik deed open en zij zei: Ik heb een eetprobleem. Kom binnen, zei ik, wat moedig dat je hier komt om hulp te vragen. Dat is de eerste stap.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol Angststoornissen Verzekeringsgeneeskundig protocol Epidemiologie I De jaarprevalentie voor psychische stoornissen onder de beroepsbevolking in Nederland wordt geschat op: 1. 5-10% 2. 10-15% 15% 3. 15-20%

Nadere informatie

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen?

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Iris van der Meer GZ psycholoog Ondersteuner Specialismegroep voedings- en eetstoornissen Martie de Jong Klinisch psycholoog Specialismeleider

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen FE 0807-1 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer folders verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over angst en depressie. Speciaal voor kinderen zijn er folders over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

Perfectionsme. Arnoud van Loon Carla Steeman. Voorjaarsworkshop VGCT 2019

Perfectionsme. Arnoud van Loon Carla Steeman. Voorjaarsworkshop VGCT 2019 Perfectionsme Arnoud van Loon Carla Steeman Voorjaarsworkshop VGCT 2019 Introductie Perfectionisme & OCD " Een diepgaand patroon van preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme, en geestelijke en intermenselijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je BOulImIa NerVOsa BOulImIa NerVOsa Wat is boulimia nervosa? Boulimia nervosa houdt in dat je regelmatig flinke eetbuien hebt waarbij je de controle lijkt te verliezen. Tegelijkertijd ben je bang voor overgewicht.

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module

Nadere informatie

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN?

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN? TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN? Partners Bloso Afdeling Topsport Sofie Debaere Sofie.Debaere@bloso.be Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Prof. Dr. Laurence

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 Inhoud Voorwoord 11 Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 1 Kenmerken van eetstoornissen 17 1 Inleiding 17 2 Criteria voor anorexia nervosa 17 Wat zijn de criteria voor

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35287 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Poortvliet, Rosalinde Title: New perspectives on cardiovascular risk prediction

Nadere informatie

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG Introductie Disbalans Pro-inflammatoire staat Destabilisatie Gevoeligheid voor stress Monocyt

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Alexandra Dingemans Nederlandse samenvatting Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit,

Nadere informatie

Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen

Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen Renee Beer Hermien Elgersma R.Beer& H.J.Elgersma TakeHome Message Exposure? DOEN! Responspreventie? OOK! Workshop Kader Vermijden en verleiden Wanneer

Nadere informatie

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting 115 Kanker en behandelingen voor kanker kunnen grote invloed hebben op de lichamelijke gezondheid en het psychisch functioneren van mensen. Er is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Vraag 1 Lees de tekst Internaliserend gedrag en co-morbiditeit en beantwoord daarna de vraag.

Vraag 1 Lees de tekst Internaliserend gedrag en co-morbiditeit en beantwoord daarna de vraag. Feedbackvragen Casus Martijn Vraag 1 Lees de tekst Internaliserend gedrag en co-morbiditeit en beantwoord daarna de vraag. Bij Martijn is sprake van sociaal isolement, somberheid, niet eten. Dat duidt

Nadere informatie

Geluksgevoel hangt meer af van je mentale vermogen dan van wat je overkomt

Geluksgevoel hangt meer af van je mentale vermogen dan van wat je overkomt "Geluk is vooral een kwestie van de juiste levenshouding" Geluksgevoel hangt meer af van je mentale vermogen dan van wat je overkomt Ons geluk wordt voor een groot stuk, maar zeker niet alleen, bepaald

Nadere informatie

Het aanpassingsproces na confrontatie met een hart- of vaataandoening

Het aanpassingsproces na confrontatie met een hart- of vaataandoening Auteur: Jos van Erp j.v.erp@hartstichting.nl Het aanpassingsproces na confrontatie met een hart- of vaataandoening Maakbaarheid en kwetsbaarheid Dood gaan we allemaal. Deze realiteit komt soms sterk naar

Nadere informatie

ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN

ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN EETPROBLEMEN IN DE SPORT? TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK 22 april 2014 Bloso Arenbergstraat 5, 1000 Brussel topsport@bloso.be 0032 2 209

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Heb ik een eetstoornis?

Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Eten is voor veel mensen belangrijk: het is gezellig, lekker en een centraal moment van de dag. Ook geeft het de broodnodige energie. Soms eten we wat minder,

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

BETEKENIS EN OORZAKEN VAN EETSTOORNISSEN: OPVATTINGEN VAN PATIËNTEN EN HUN OUDERS

BETEKENIS EN OORZAKEN VAN EETSTOORNISSEN: OPVATTINGEN VAN PATIËNTEN EN HUN OUDERS BETEKENIS EN RZAKEN VAN EETSTRNISSEN: VATTINGEN VAN ATIËNTEN EN HUN UDERS Walter Vandereycken & Dafne Bollen In de onderzoeksliteratuur blijkt er de laatste jaren wel een groeiende belangstelling voor

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid. Tessa Westendorp

Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid. Tessa Westendorp Lange termijn functioneren en participatie bij jongeren met chronische pijn en vermoeidheid Tessa Westendorp 24 januari 2014 Hoofdthema s binnen mijn onderzoek: Revalidatiebehandeling Jongeren met chronisch

Nadere informatie

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Diaboulimia Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Minke Eilander Promovenda Pedagoog Programma workshop Achtergrond In de spreekkamer

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Psychologische behandeling van bipolaire patiënten Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Omgaan met stessoren (1) Stressgevoeligheid Stress Generation theory The

Nadere informatie

Werkboek Terugvalpreventie Jeugd Naam van de patiënt

Werkboek Terugvalpreventie Jeugd Naam van de patiënt Werkboek Terugvalpreventie Jeugd Naam van de patiënt Het Werkboek Terugvalpreventie Je behandelaar heeft aan jou het voorstel gedaan om een terugvalpreventieplan op te gaan stellen. Het doel hiervan is

Nadere informatie

55% ervaart druk om perfect te zijn als werknemer, 37 % als ouder en 32 % als partner

55% ervaart druk om perfect te zijn als werknemer, 37 % als ouder en 32 % als partner PERSBERICHT Lancering 20.11.2018 1 op 4 heeft last van problematische stress Dat blijkt uit enquête bij 5000 personen 55% ervaart druk om perfect te zijn als werknemer, 37 % als ouder en 32 % als partner

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn Dr. Jemima Bidee Ontbijtsessies CJP/BILL, 2014 12-12-2014 pag. 1 Intro 12-12-2014 pag. 2 Intro Koecomfort: technologie, benadering Individuele

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

FEEDING & EATING DISORDERS. Eten, Eetproblemen en Gedachtes. K 00 Pica (eating nonfood)

FEEDING & EATING DISORDERS. Eten, Eetproblemen en Gedachtes. K 00 Pica (eating nonfood) Programma Welkom & Introductie Geloof niet alles wat je denkt! Introductie Workshop Cognitieve Gedragstherapie voor Eetproblemen Ofwel: een hapje proeven van cognitieve gedragstherapie Eten, Eetproblemen

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 11. Dankwoord 15. Inleiding 17

Inhoudsopgave. Voorwoord 11. Dankwoord 15. Inleiding 17 Inhoudsopgave Voorwoord 11 Dankwoord 15 Inleiding 17 1 Kenmerken en risicofactoren van eetstoornissen 23 1.1 Inleiding 23 1.2 Psychische achtergronden 26 1.3 Gebrek aan eigenwaarde en zelfvertrouwen 27

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie