Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 t/m 17

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 t/m 17"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 t/m 17 Samenvatting door een scholier 4425 woorden 20 december ,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 8 Consumenten= Mensen die goederen vragen om in hun behoeften te voorzien. Bij het doen van hun aankopen vaak keuze probleem - Vaak kan dezelfde behoefte met verschillende goederen worden bevredigd. - Het inkomen is beperkt. Schaarste= Is de spanning tussen de behoeften en middelen. De middelen kunnen wel toenemen, maar de schaarste neemt dan niet altijd in dezelfde mate af. Dat komt door. - De productie brengt externe effecten met zich mee - De behoeften stijgen mee met de productie. Meer productie betekent dus niet altijd dat de welvaart toeneemt. Alternatief aanwendbaar= Goederen kunnen op verschillende manieren worden gebruikt. Markt= Het geheel van vraag en aanbod van een bepaald goed. - Concrete markt= Is de plaats waar vragers en aanbieders van een bepaald product samenkomen met het doel om te kopen en te verkopen. Bijvoorbeeld: winkels, kraampjes, veilingen - Abstracte markten= Samenhangend geheel van vraag naar en aanbod van een goed. Bijvoorbeeld: huizenmarkt. Prijsmechanisme of marktmechanisme= Pagina 1 van 18

2 Is een informatiesysteem dat vrager en aanbieder informeert over de consequenties van hen handelen. Het is een informatie systeem die de kopers en de verkopers informeert bij het nemen van hun beslissingen. De markt vershaft hun die informatie door middel van prijzen. Vraagvergelijking= Is het verband tussen de gevraagde hoeveelheid van een bepaald goed en de prijs ervan. Evenwichtsprijs= Is de prijs waarbij de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid. Marktvorm= Is het geheel van prijsbepalende factoren met betrekking tot een bepaald product. De aard van de marktvorm wordt bepaald door: - het aantal vragers en aanbieders - de aard van het goed - de doorzichtigheid van de markt - de hoogte van de toetredingbarrières Het aantal vragers en aanbieders Een aanbieder monopolie Weinig aanbieders oligopolie Veel aanbieders Is sprake wanneer de individuele aanbieder geen invloed kan uitoefenen op de marktprijs. De aard van het goed Homogene goederen= Zijn goederen die op volkomen gelijke wijze voorzien in een bepaalde behoefte. Productendifferentiatie= Aanbieders proberen door verschil in verpakking, merk en wijze van verkoop de consument onderscheid te laten maken tussen die goederen die in feite in dezelfde behoefte voorzien. Door productdifferentiatie ontstaan: Heterogene goederen= Zijn goederen, die hoewel ze in dezelfde behoeften voorzien, in de ogen van de consumenten toch van elkaar verschillen. Doorzichtigheid van de markt Een markt is doorzichtig wanneer alle vragers en aanbieders op de hoogte zijn van alles wat er op de markt gebeurt. Bijvoorbeeld de is de markt vreemde valuta s. Elke handelaar kan nauwkeurig te weten komen hoe duur een dollar is op elke willekeurige plek op de wereld. Pagina 2 van 18

3 Markten voor consumptie goederen zijn nooit volkomen doorzichtig. Door productdifferentiatie zijn marktenvoor consumptiegoederen ondoorzichtig geworden. Hoogte van de toetredingsbarrières Als iedereen een bepaald goed op de markt kan brengen zijn er geen toetredingsbarrières. Voorbeelden barrières: Wettelijke eisen Aard van de productie Indeling van de marktvormen op basis van de criteria die iets zeggen over de concurrentieverhoudingen. - marktvorm = Monopolie vragers veel aanbieder 1, aard van product homogeen - marktvorm= Homogeen oligopolie vragers veel, aanbieders weinig, aard van goed homogeen. - Marktvorm = Heterogeen oligopolie, vragers veel, aanbieders weinig, aard van goed heterogeen. - Marktvorm = Volkomen concurrentie, vragers veel, aanbieders veel, aard van goed homogeen. - Marktvorm = Monopolistische concurrentie, vragers veel, aanbieders veel, aard van goed heterogeen. Hoofdstuk 9 Consumeren= Is het aanschaffen van goederen door gezinnen ter wille van de behoeftebevrediging. Consumentenprijsindexcijfer= Laat zien met welk percentage de kosten van levensonderhoud zijn veranderd in vergelijking met het basisjaar. De vraag die consumenten naar een bepaald goed uitoefenen is afhankelijk van de volgende factoren. - De behoeften of preferenties - De prijs van het desbetreffende goed - De prijs van andere goederen (een stijgende prijs van kip kan invloed uitoefen op de vraag naar vis) - Het inkomen (budget = het gedeelte dat voor consumptie bestemd is) - Het aantal consumenten. Collectieve vraagvergelijking= Is het wiskundige verband tussen de prijs een de totale gevraagde hoeveelheid. Vraagvergelijking geeft het verband tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid van dat goed, aangenomen dat het budget de voorkeuren de prijzen van andere goederen en het aantal consument gelijk blijven. Ceterisparibusvoorwaarde= De veronderstelling dat alle factoren behalve de prijs gelijk blijven. Letterlijk: alle overige omstandigheden gelijkblijvend. Pagina 3 van 18

4 Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid= Geeft weer hoe de gevraagde hoeveelheid reageert op prijsveranderingen. Ev= procentuele verandering in de vraag / procentuele veranderingen in de prijs. Relatief elastische vraag is wanneer de procentuele veranderingen in de vraag groter zijn de procentuele veranderingen in de prijs. Dus kleiner dan 1 bijv. 2 of 4. Inelastische vraag is wanneer de vraag nauwelijks reageert op de prijsveranderingen. Ligt tussen 1 en 0. Volkomen inelastisch wanneer de gevraagde hoeveelheid totaal niet reageert op de prijsveranderingen. Ev=0. Hoofdstuk 10 Perfect werkende markt= Wanneer geen enkele aanbieder invloed heeft op de prijsvorming. Kenmerken volledige mededinging: - Zeer veel vragers en aanbieders - Homogene producten - Vrije toe en uittreding - Transparante markt Het voordeel van de perfect werkende markt is dat allerlei veranderingen die op de markt optreden, soepel worden opgevangen. De prijs past zich gewoon aan bij de nieuwe situatie. 1 Veranderingen in de vraag 2 veranderingen in het aanbod 3 veranderingen in zowel vraag als aanbod Veranderingen vraag= - Behoeften preferenties veranderen - De prijs van het betreffende goed - De prijs van andere goederen - Het budget van de vragers - Het aantal vragers. Veranderingen aanbod - De prijzen van de productiefactoren (wanneer produceren duur word zal er bij dezelfde marktprijs minder worden aangeboden) - De technische kennis. (Technische kennis bepaalt mede de wijze waarop productiefactoren worden gecombineerd om een bepaald hoeveelheid product te verkrijgen) - Het aantal aanbieders Hoofdstuk 11 Pagina 4 van 18

5 Het monopolie= Is de marktvorm waarbij slechts een aanbieder de voorziening van een bepaald goed verzorgt. Monopolies kunnen op verschillende manieren ontstaan: - Wettelijke monopolie Als de productie door particuliere bedrijven is verboden. - Natuurlijke monopolie is sprake, wanneer een bedrijf als enige over de technische kennis beschikt om een bepaald product voort te brengen. Met behulp van octrooien kan een natuurlijke monopolie tegen navolging door anderen worden beschermd. (een octrooi is het wettelijk recht als enige een product te mogen verkopen). Ook wanneer de afzet markt te klein is voor nog meer aanbieders. - Collectief monopolie heeft als kenmerk dat gezamenlijke aanbieders van een bepaald product optreden alsof er slecht een aanbieder is. Vaak zullen zij op hun markten proberen met elkaar een kartelafspraak te maken. Een monopolist kan binnen zekere grenzen de prijs zelf vaststellen. Daarom wordt deze markt gekenmerkt door prijszetting. Doelstellingen monopolist - Streven naar maximale winst - Streven naar een maximale omzet - Kostendekking. Voordelen monopolie= - De monopolist heeft veel macht op de markt - De monopolist probeert zijn prijs zo vast te stellen dat hij zoveel mogelijk winst maakt. - Deze winst wordt gebruikt om onderzoek te doen en innovaties. Als er meer concurrentie is zouden innovaties kunnen worden verhinderd. Voor een beperkt aantal aanbieders zullen producenten de moeite doen hun producten af te zetten. De strijd om een zo groot mogelijk marktaandeel kan dan losbarsten. Marktaandeel= Hieronder verstaan we het deel van de totale omzet op een markt die een bepaald bedrijf verzorgd. Marketing= Verstaan we alle activiteiten die gericht zijn op het bevredigen van de behoeften van de klant. Een bedrijf heeft verschillende mogelijkheden om aan marketing te doen. Deze mogelijkheden worden marketinginstrumenten genoemd. - Productiebeleid - Promotiebeleid - Prijsbeleid - Plaatsbeleid Pagina 5 van 18

6 Productie beleid Aanbieders kunnen van alles doen om hun producten iets bijzonders mee te geven, zodat de aandacht van de consument wordt gewekt. Ze doen dus aan prijsdifferentiatie. Mogelijkheid tot onderscheiding: - Merk Naam of logo - Kwaliteit Gaat erom hoe de consument het product aanvaardt. - Service Dienstverlening van de aanbieder rond de aankop vaan een product. - Verpakking Aandacht trekken, informatie vermelden, vervoer en opslag vergemakkelijken. Promotiebeleid Bij het promotiebeleid gaat het om directe verkoopbevorderende activiteiten. WE onderscheiden de volgende vormen promotie: - Persoonlijke communicatie Is het persoonlijk benaderen van de klant. In de winkel de verkoper. - Massacommunicatie Via media Prijsbeleid Een bedrijf kan een aantal overwegingen hebben bij het vaststellen van de verkoopprijs. Bijvoorbeeld winstmakend, kostendekking. Wanneer een bedrijf opereert op een niet perfect werkende markt kan een bedrijf onder meer besluiten tot het toepassen van: - Prijsdifferentiatie Dit zijn de kostenoverwegingen die voor een andere prijs zorgen. Voor producten die in verschillende uitvoeringen zijn gemaakt worden verschillende prijzen gevraagd. Personenauto s die veel extra s hebben, kosten meer. - Prijsdiscriminatie Dan worden aan verschillende groepen afnemers verschillende prijzen in rekening gebracht met als doel de afzet te vergroten. Voorbeeld bonuskaarten. Plaatsbeleid Bij plaatsbeleid of distributie beleid gaat het om de vraag hoe producten van de aanbieder bij de klant komen, het gaat met andere woorden om het distributiekanaal. Dit is een zeer belangrijk marketinginstrument. Je kunt een goed product maken tegen een aantrekkelijke prijs en er effectief reclame voor maken. Dit helpt allemaal niet als de klant het product niet tegen komt in de supermarkt. De aanbieder zal een keuze moet maken: - Directe of indirecte distributie Direct = van de fabrikant direct naar de consument. Indirect zijn er een aantal tussenstation nodig. - Intensieve, selectieve of exclusieve distributie. Intensief = dat de klant het product op zoveel plaatsen tegenkomt, selectief = zoek de fabrikant een relatief klein aantal detaillisten uit. Zoals wasmachines die alleen worden verkocht door winkeliers die een zekere vakkennis op dit gebied en op een geschikte locatie hun product kunnen aanbieden. Exclusieve distributie= Is er een vrij groot gebied slechts een detaillist die het product verkoopt. Bij zeer dure automerken wordt bijvoorbeeld per provincie een dealer aangewezen. - Winkelformule Hierbij gaat het om in welk type winkels de fabrikant zijn product wil aanbieden. Hoofdstuk 12 Pagina 6 van 18

7 Enkele redenen waarom de overheid de voorziening van goederen en diensten probeert te sturen zijn de volgende: - Beschermen producenten Door het voorschrijven van minimumprijzen kan de overheid voorkomen dat de marktprijs zo laag wordt dat grote aantalen producenten moeten uittreden. - Beschermen consument. Door het voorschrijven van maximumprijzen kunnen sociaal onaanvaardbaar hoge prijzen kunnen worden voorkomen. - Externe effecten Soms kunnen productie en koop / verkoop de welvaart van anderen beïnvloeden. (milieuverontreiniging) - Collectieve goederen Sommige goederen worden door de overheid zelf voortgebracht. - Fiscale redenen. Belastingen heffen op productie en verkoop. Minimumprijs= Een product mag niet beneden een bepaalde prijs worden verkocht. Interventieprijzen= Ingrijpende prijzen. Verreweg het belangrijkste voorbeeld van het gebruik van minimumprijzen vinden we bij het Europese landbouwbeleid, meestal aangeduid als het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Doel daarvan: - Zelfvoorziening op voedselgebied. - Een redelijk inkomen voor landbouwers. Inkomenssubsidie In dit geval wordt het inkomen aangevuld met een uitkering als een boerenbedrijf te weinig oplevert. Bezwaren tegen het Europees landbouwbeleid - De consument moet voor producten meer betalen - Via belastingen meebetalen aan het opkopen en opslaan van overschotten. - De tegenstelling tussen ontwikkelingsbeleid van de EU en het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Maximumprijs= Is de hoogste prijs waartegen een product mag worden verkocht. Nadelen van kartels= - De afnemers moeten vaak een hogere prijs betalen dan zonder - De flexibiliteit van de marktwerking wordt door kartels aangetast. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de winsten die de bedrijven maken niet leiden tot toetreding van nieuwe aanbieders, waar door en het aanbod en de prijs daalt. De nadelen wegen zo zwaar dat in Nederland kartels verboden zijn. Op grond van de mededingingswet is iedere beperking van de mededinging verboden. De uitvoering van de mededingingswet is in handen van de NMA Nederlandse Mededingingsautoriteit. De NMA houd toezicht op concentraties van ondernemingen Pagina 7 van 18

8 door fusies en overnames. Europese mededingingsbeleid. Er voor zorgen dat er voldoende aanbod is. De daardoor ontstane concurrentie leidt tot lager prijzen. Zo blijven de bedrijven scherp door te proberen hun kosten te verlagen en innovaties uit te voeren. Het Europese mededingingsbeleid wordt vorm gegeven door: - Het tegengaan van ongewenste bedrijfsconcentraties (kartels) - Het gelijktrekken van voorschriften en normen ten aanzien van techniek, milieu - en gezondheid. - Harmonisatie van belastingen (BTW) - Beperking van machtspositie van staatsmonopolies - Beperking van concurrentievervalsende overheidssteun. Nog meer overheidsingrijpen zijn: - kostprijsverhogende belastingen Als de overheid het gebruik van een bepaald goed wil ontmoedigen kan ze dat product duurder met kostverhogende belastingen. (accijnzen - Subsidies Subsidies aan de producent, met het doel de prijs laag te houden, Subsidie aan de consument. (huursubsidie) - Verbodswetgeving (Voor veel productieve activiteiten is een vergunning vereist.) Of bijvoorbeeld het verbod op harddrugs te verhandelen. - Kwaliteitseisen Op grond van de warenwet stelt de overheid eisen aan de kwaliteit van de producten. - Convenanten Liever dan direct maar allerlei verboden te komen, maakt de overheid met producenten afspraken op basis van vrijwilligheid, de zogenaamde convenanten. Hoofdstuk 13 Individuele goederen= Zij goederen die splitsbaar zijn in eenheden die aan individuele personen kunnen worden verkocht. Collectieve goederen= Zijn goederen die niet splitsbaar zijn in eenheden die aan individuele personen kunnen worden verkocht. Bijvoorbeeld dijken, defensie, verkeersveiligheid. Quasi collectieve goederen= Zijn individuele goederen die door de overheid worden aangeboden. Redenen waarom de overheid de productie van alle individuele goederen niet aan de bedrijven overlaten. - Kostenaspecten Een onaanvaardbaar hoge prijs van bijvoorbeeld wegen voorkomen. - Merit goods Zijn goederen waarvan de overheid de productie en consumptie wil bevorderen. De overheid bemoeit dus met de voorkeuren van haar burgers. - Monopolietendensen het voorkomen dat particuliere bedrijven misbruik maken van hun macht. - Rechtvaardigheidsoverwegingen Goederen zoals onderwijs en gezondheidszorg zouden voor sommige groepen in de samenleving als de overheid ze niet aanbood onbereikbaar zijn. Pagina 8 van 18

9 Economische orde of economisch stelsel = Is het geheel van instellingen en regels voor de coördinatie van alle economische beslissingen in een volkshuishouding. Gecentraliseerde besluitvorming= Als besluiten op een centraal punt worden genomen en als opdrachten aan anderen worden meegedeeld. Gedecentraliseerde besluitvorming= Betekent dat individuele huishoudingen (gezinnen, bedrijven) zelf beslissen hoe de productie factoren zullen worden aangewend en hoe het verdiende inkomen zal worden besteed. Vormen van economische ordening: - Vrijemarkteconomie Hier beslissen de individuele huishoudingen zelf over de aanwending van de productiefactoren. Door het marktmechanisme worden prijzen op elkaar aan gestemd. - Centraal geleide economie De centrale overheid neemt alle economische beslissingen. Door opdrachten en aanwijzingen wordt de informatie aan anderen overgedragen. - Gemengde economie of georiënteerde economie economische beslissingen worden gedeeltelijk gecentraliseerd en gedeeltelijk gedecentraliseerd genomen. De informatie overdracht loopt via prijzen en opdracht. Welke economische orde er ook is, altijd zijn twee mechanismen nodig om de productie te organiseren. - Het prijsmechanisme Er wordt gebruik gemaakt van markten - Het budgetmechanisme De besluitvorming kan democratisch of bureaucratisch verlopen. Het prijsmechanisme speelt een rol bij het vormen van de prijzen. Het prijsmechanisme speelt ook een rol bij de vaststelling van de beloning voor de productie factoren. Gebreken van het prijsmechanisme: - Er zijn economische machtsposities (ontstaan kartels) - De voorziening in collectieve goederen (komt niet tot stand) - Er treden externeneffecten op (vervuiling) - Er ontstaat een onaanvaardbare inkomensverdeling (zieken en gehandicapten kunnen niet werken) - De factor arbeid wordt niet volledig ingeschakeld. (in tijden van economische recessie) Budgetmechanisme= De besluitvorming van de overheden. Democratisch Wanneer de beslissingen genomen worden door middel van verkiezingen. Nadelen - Gebrekkige afweging Bij collectieve goederen geen direct verband tussen de aankoop en de betaling ervoor. - De soms onevenredige grote invloed van pressiegroepen Dat ze teveel invloed hebben. Pagina 9 van 18

10 - Starheid Voordat voorkeuren in wetsontwerpen zijn vastgelegd zijn we al weer heel wat jaren verder Bureaucratische besluitvorming of planeconomie= Wanneer een centrale instelling alle economische beslissingen neemt. Hoofdstuk 14 Gemengde economie= Is een economisch stelsel waarbij de overheid de resultaten van het marktmechanisme aanvult en corrigeert om bepaalde doeleinden te bereiken. Overheidsbeleid Kabinet ministers geven leiding aan de ambtenaren. Ambtenaren voorstellen worden door de ambtenaren voorbereid en vervolgens door het kabinet aan het parlement voorgesteld. Als de voorstellen zijn goedgekeurd moet de ambtenaren voor de uitvoering zorgen. Troonrede Geeft de regering aan welk beleid zij in het komende begrotingsjaar wil gaan voeren. Tevens worden een aantal belangrijke maatregelen geschetst. Miljoenennota Word informatie gegeven over de financiële en economische situatie in ons land. Ook wordt aangegeven wat de financiële consequenties zijn van de in de troonrede ontvouwde beleidsvoornemens. CPB is het rekeninstituut van de regering. In de macro economische verkenning geeft het CPB een verwachting van de werkeloosheid, de inflatie, het saldo op de betalingsbalans, enz. SER (sociaal economische raad). Geeft advies op sociaal economisch gebied. CBS (centraal bureau voor statistiek). Verzameld statistische gegevens. Het marktmechanisme laat echter wel een afweten of bereikt onaanvaardbare resultaten. Functies overheid: Toedelingsfunctie of allocatie= Is de verdeling van de productiefactoren over de aanwendingsmogelijkheden. Bij toedeling of allocatie gaat het om de vraag hoe de productiefactoren in een economie worden gebruikt. Nu zorgt de het marktmechanisme zelf wel voor een bepaalde toedeling. Niet altijd is het verstandig om de toedeling aan de markt over te laten. Daar zijn verschillende redenen voor: - Het kan doelmatiger het kan in sommige gevallen doelmatiger zijn als de overheid een product tot stand brengt. (wegen) Pagina 10 van 18

11 - Er moeten negatieve externe effecten worden bestreden. - Collectieve goederen komen anders helemaal niet tot stand. Stabiliteitsfuntie De economische ontwikkeling is niet gelijkmatig. Er zijn perioden van conjuncturele opgang en neergang. De oorzaak van die wisselde economische stemmingen is de beweging van de effectieve vraag. Als de effectieve vraag tekort of te hoog is moet de overheid ingrijpen. Motieven voor stabiliteitsfunctie sociale rust en het vermijden van kapitaalvernietiging.(onderneming kunnen sluiten als de ev. Terugloopt dat betekent verlies aan kapitaalgoederen en technische kennis. Herverdelingsfunctie In een economie waarin de overheid niet ingrijpt kunnen inkomensverschillen ontstaan die als onrechtvaardig worden ervaren. Economische politiek= Omvat alle handelingen van de overheid om het economisch proces in de door haar gewenste richting te beïnvloeden. Bij het voeren van economische politiek streeft de overheid naar de volgende doelstellingen na: Evenwichtige economische groei - economische groei in enge zin is een reële toename van de productie - Economische groei in ruime zin betekent een toename van de welvaart. Volledige werkgelegenheid - Dit is van belang omdat werk een inkomstenbron voor veel mensen betekent. Mensen worden actieve leden van de maatschappij. - In de tweede plaats is werkloosheid gezien een verspilling. De productie zou hoger kunnen zijn zonder werkeloosheid. Stabiele prijzen Houd in dat de prijzen van het levensonderhoud niet veranderen. Inflatie kan de export bedreigen. Deflatie kan een te grote vraag uit het buitenland ten gevolge hebben. Evenwicht op de betalingsbalans De betalingsbalans is een overzicht van alle economische betrekkingen met het buitenland lang gedurende een bepaalde periode. Een aanvaardbare inkomensverdeling De overheid kan ingrijpen in het economisch leven. De instrumenten van de economische politiek worden in een aantal categorieën ingedeeld. Conjunctuurbeleid Conjunctuurschommelingen enigszins dempen. De overheid kan haar uitgaven vergroten en verlagen om de schommelingen in de effectieve vraag te dempen. Samengevat: het conjunctuurbeleid richt zich op de effectieve vraag. Structuurbeleid Pagina 11 van 18

12 Is gericht op aan de aanbodzijde van de economie. In feite gaat het om omvang en kwaliteit van de productiecapaciteit, ofwel de bevordering van de economische groei. Bijvoorbeeld: bevorderen innovatiebeleid: maatregelen nemen die bevorderen dat ondernemingen onderzoek doen naar nieuwe vindingen toepassen in het productieproces. Tot het structuurbeleid hoort ook het opwaarderen infrastructuur.en de kennisstructuur namelijk scholing beroepsbevolking. Samengavat: het structuurbeleid is gericht op bevordering van de economische groei. Marktbeleid Is gericht op het op het meer ruimte geven van de markt. Als de marktwerking door verstrikte regelgeving ernstig wordt verstoord. Dit kan door: - Privatisering de overheveling van overheidsactiviteiten naar particuliere bedrijven. - Deregulering minder regels voor ondernemers, zoals ruimere openingstijden. - Tegengaan van machtsvorming via de mededingingswet, die kartelvorming verbiedt. - Vergroten van inkomensverschillen. Door verlaging van veel sociale uitkeringen en van het toptarief van de inkomstenbelasting. Samengavat Het marktbeleid is gericht op het soepeler werken van markten. Instellingen Europese Unie De Europese raad. Gevormd door de regeringsleiders en ministers van buitenlandse zaken. De raad neemt beslissingen over belangrijke vraagstukken. Raad van ministers Is het hoogste orgaan van de Unie. Iedere regering wordt door een minister vertegenwoordigd. Neemt de besluiten. Europese commissie Is het dagelijks bestuur van de Europese Unie. Bevoegdheden commissie zijn zorg voor de nakoming van de verdragen, het recht van initiatief. Europees parlement. Rechtstreeks gekozen door de inwoners van de lidstaten. Geeft raad. Europese hof van justitie waakt over de juiste toepassing van de verdragen. Hoofdstuk 15 Arbeidsproductiviteit= Is de productie per arbeider per tijdseenheid. Arbeidsverdeling= Houdt in dat verschillende werkzaamheden bij de productie worden verdeeld over verschillende mensen. Directe ruil men ruilt goederen tegen goederen Indirecte ruil ruilen met behulp van een ruilmiddel Bij indirecte ruil worden goederen en diensten dus geruild tegen geld. Pagina 12 van 18

13 Geld= Is alles wat in de samenleving algemeen als ruilmiddel aanvaard wordt. Eigenschappen ruilmiddel: - Een ruilmiddel moet algemeen aanvaard worden. - Een kleine hoeveelheid moet naar verhouding een grote waarde kunnen vertegenwoordigen - Een ruilmiddel moet gemakkelijk deelbaar zijn - Een ruilmiddel moet waardevast zijn. Functies van geld: - ruilmiddel - rekeneenheid - oppotmiddel en spaarmiddel Verschijningsvormen van geld: - giraal is een direct opeisbaar tegoed bij een bank waarover een persoon of een organisatie kan beschikken door middel van overschrijvingen, cheques, en giropassen. - chartaal bestaat uit munten en bankbiljetten Nominale waarde geld is het bedrag dat op het geld staat Reële waarde van geld is het bedrag verminderd met de geldontwaarding (inflatie). Deze waarde geeft aan wat je kunt voor het nominale bedrag kunt kopen, het is als het ware de koopkracht van je geld. In Nederland kennen we verscheidene financiële instellingen, die elk hun eigen takenpakket hebben: - algemene banken zijn baken die een breed pakket aan financiële diensten aanbieden bijvoorbeeld: ABN- amrobank, ING bank, RABO bank. - specifieke banken hebben zich gespecialiseerd in een beperkt dienstenpakket. Bijvoorbeeld een hypotheekbank. - overige financiële instellingen Zijn instellingen die vooral vermogens beheren zoals levensverzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, en beleggingsinstellingen. Samen beheren zij tientallen miljarden euro s. Functies van financiële instellingen: - Verzorging van het betalingsverkeer betreft het opgang brengen en in stand houden van het chartale en girale betalingsverkeer. - kredietverlening - vermogensbeheer vooral levensverzekeringsmaatschappijen. Door de ontvangsten van premies zorgvuldig beleggen. Zorgen zij ervoor dat hun klanten in de toekomst zeker zijn van een uitkering. De NDB Nederlandse bank heeft de volgende taken - uitvoeren van monetair beleid Het voorkomen of zo veel mogelijk beperken van inflatie - Beheren van de Nederlandse officiële reserves Beheren van reserves: goud, Amerikaanse dollars, en Pagina 13 van 18

14 Japanse Yens. - het goed laten verlopen van het betalingsverkeer Verzorgt de geldomloop voor zover die bestaat uit bankbiljetten. - het verzorgen van betalingen door en aan de overheid DNB is de kassier van de staat. - Toezicht houden op de Nederlandse financiële instellingen. Ten eerste moet de DNB door middel van het toezicht de belangen van het publiek beschermen. Mensen, bedrijven en organisaties hebben grote sommen geld op rekeningen bij banken. Als een bankinstelling failliet gaat, zijn rekeninghouders zwaar gedupeerd. Tweede doelstelling is het waarborgen van het nationale financiële stelsel. DNB moet voorkomen dat door een faillissement van een bankinstellingen een domino effect optreedt zodoende het totale financiële stelsel onderuitgaat. Sommige financiële instellingen kunnen de geldhoeveelheid vergroten, andere kunnen dat niet. Dat brengt ons op de volgende indeling. - primaire banken Zij instaat geldhoeveelheid te vergroten als het geld in de handen van het publiek komt. - secundaire banken ze ontvangen vermogen van spaarders en geven dat door aan kredietvragers. Het rente verschil tussen de spaarrente en de leenrente is hun inkomstenbron. - Institutionele beleggers. Zijn instellingen die in het kader van hun functie grote vermogens hebben te beleggen. In Nederland kennen we de volgende geldscheppende instellingen: - de staat heft als enige bevoegdheid om munten in circulatie te brengen. - de Nederlandse bank heeft het alleenrecht op de productie en het in omloop brengen van bankbiljetten. - de algemene banken zij kunnen giraal geld schappen door het uitlenen van geld. De maatschappelijke geldhoeveelheid= Bestaat uit het totaal van chartaal en giraal geld, voor zover het in handen is van niet scheppende instellingen. Geldschepping= Is sprake wanneer de maatschappelijke hoeveelheid toeneemt. Geldvernietiging= Door geldvernietiging neemt de maatschappelijke hoeveelheid af. Als het chartale en girale geld in handen is van de Staat, De Nederlandse Bank, en primaire banken, behoort het niet tot de maatschappelijke geldhoeveelheid. Substitutie= Is de omzetting van giraal geld in chartaal geld, of omgekeerd. Bij substitutie verandert de maatschappelijke hoeveelheid niet. Pagina 14 van 18

15 Door materiele geldschepping verandert de maatschappelijke hoeveelheid. Transformatie= Is de omzetting van geld in zaken die geen geld zijn, of andersom. Termijndeposito= Is een rekening waarvan het tegoed voor een bepaalde termijn niet direct opeisbaar is. Wederzijdse schuldaanvaarding= Is een vorm van krediet waarbij zowel de bank als de cliënt verplichtingen aangaan. Balans= Is een overzicht van bezittingen, schulden en het eigenvermogen van een bedrijf op een bepaald tijdstip. Kasgeldliquiditeit kasgeld/ direct opeisbare tegoeden maal honderd. Primaire liquiditeiten= Bestaan uit het totaal van het chartaal en giraal geld, voor zover dat in handen is van niet geld scheppende instellingen. (= maatschappelijke geld hoeveelheid.) Secundaire liquiditeiten= Bestaan uit de vorderingen van niet scheppende instellingen op banken die in grote hoeveelheden op korte termijn zonder veel kosten en zonder veel koersverlies in chartaal of giraal geld kunnen worden omgezet. Daartoe behoren - korte termijn deposito s (tegoeden bij de bank met een looptijd niet meer dan twee jaar) - korte valutategoeden tegoeden met een looptijd van niet meer dan twee jaar in buitenlandse (niet euro) geldsoorten die niet geldscheppende instellingen aanhouden bij banken in de eurozone. - Korte spaargelden. Spaargelden die gemiddeld binnen twee jaar weer worden opgenomen. (oneigenlijk spaargeld) De primaire en secundaire liquiditeiten vormen samen de binnenlandse liquiditeitsmassa. De nationale liquiditeitsmassa gedeeld door het nationaal inkomen geeft de nationale liquiditeitsquote. Deze quote geeft de verhoudingen weer tussen het binnenlandse liquiditeitsmassa en het nationaal inkomen. Hoofdstuk 16 Vermogensmarkt= Is het geheel van vraag en aanbod van financieringsmiddelen. Deze valt uiteen in de geldmarkt en de kapitaalmarkt. Pagina 15 van 18

16 Kapitaalmarkt= Is het geheel van vraag en aanbod van financieringsmiddelen met een looptijd langer dan een jaar. De kapitaalmarkt valt uiteen in een aantal deelmarkten: - Aandelen Het eigenvermogen van een NV bestaat onder andere uit aandelen. - Obligaties Leningen waarbij zowel grote als kleine beleggers deelnemen door een obligatie (stukje van de totale lening kopen) te kopen. - Hypothecaire leningen Leningen waarbij onroerende zaak als zekerheid geldt. - Langlopende spaartegoeden Spaartegoeden die langer dan twee jaar uitstaan. Aanbod op de kapitaalmarkt: - gezinnen - bedrijven - banken - institutionele beleggers vragers: - overheid - bedrijven - gezinnen - banken De geldmarkt= Is het geheel van vraag en aanbod van financieringsmiddelen met een looptijd van minder dan een jaar. Hoofdstuk 17 Inflatie = Is een stijging van het algemeen prijspeil. Consumentenprijsindexcijfer= Laat zien met welk percentage de kosten van levensonderhoud in vergelijken met het basisjaar zijn veranderd. Nominale inkomstenstijging= Is een stijging uitgedrukt in geld Reële inkomstenstijging= Stijging waarbij de ontvanger van het inkomen meer goederen kan kopen. Prijscompensatie Houd in dat de lonen meestijgen met de stijging van het consumentprijsindexcijfer. Pagina 16 van 18

17 Reëel inkomen = Indexcijfer nominaal inkomen gedeeld door het consumentenprijsindexcijfer. Oorzaken van inflatie zijn: - Overbesteding Een grotere effectieve vraag dan de productiecapaciteit. - Kostenstijgingen Toenemende productiekosten zoals, loonkostenstijgingen, overheidsheffingen, de kosten van energie, huur en vervoer. Deze stijgingen worden dan door berekend op de prijzen. - Verhoging van de winstmarges Producenten die mogelijkheden zien hun winstmarges te verhogen. Dit is winstinflatie. Kosteninflatie= Inflatie veroorzaakt door gestegen productiekosten. De veranderingen in loonkosten worden vooral bepaald door de veranderingen van de lonen en de veranderingen van de arbeidsproductiviteit. Buitenlandse oorzaken van inflatie: - Internationale prijsstijgingen. Vertalen zich direct in hogere prijzen van onze geïmporteerde goederen en diensten. We noemen dit importinflatie. - De wisselkoers van de euro. Als de koers van de euro daalt ten op zichtte van de euro, worden alle invoerproducten die in dollars zijn geprijsd voor ons duurder. Inflatie en inflatieverwachtingen hebben invloed op: - de koopkracht van de euro Hogere prijzen betekent minder koopkracht voor een euro. - het spaargedrag Als de waarde van geld snel daalt, is sparen minder aantrekkelijk. Nominale rentevoet= Is het rentepercentage dat wordt overeengekomen als de betalen rentevergoeding. Reële rentevoet= Is gelijk aan de nominale rente gecorrigeerd met het inflatiepercentage. - het bestedingsgedrag De neiging om te besteden is sterk wanneer de inflatie(verwachtingen) groot is. - de inkomensverhoudingen De economische verhoudingen tussen mensen die prijscompensatie krijgen en mensen die dat niet krijgen kunnen veranderen. Hier ligt een bron van sociale onrust. - de vermogensverhoudingen Dit komt in uitdrukking in relatie tussen de schuldeiser en de schuldnaar. Als er inflatie is. De schuldenaar profiteert dan ten kosten van de eigenaar. Doordat de schuld aan het begin meer koopkracht in euro s bedroeg dan na de inflatie. De schuldenaar kan dan steeds minder kopen met de aflossing die hij krijgt. - de internationale concurrentiepositie. Als de inflatie toeneemt. Zullen landen wel ergens anders gaan importeren. Maatregelen tegen inflatie veroorzaakt door overbesteding: - Beperken kredietverlening. De aftrekbaarheid van betaalde rente voor de inkomstenbelastingen Pagina 17 van 18

18 beperken of afschaffen. - Bevorderen van besparingen spaarrente minder zwaar belasten - Beperken het opnemen van automatische prijscompensatie in CAO s Bestrijden van kostenstijging door - Door beperking of afschaffing van de automatische prijscompensatie worden de loonkostenstijgingen beperkt. - Loononderhandelingen v er voor te zorgen dat loonsverhogingen de stijging van de arbeidsproductiviteit niet overtreffen. - Via de prijzenwet aanwijzingen geven aan het bedrijfsleven welke kostenstijgingen wel en welke niet in de verkoopprijzen tot uitdrukking mogen komen. Bestrijden van de winstmarges - Prijzenwet. De overheid kan op grond van een algehele loon en prijsstop elke prijsstijging volledig verbiedt. Bestrijden van de importinflatie Nauwelijks te bestrijden. Pagina 18 van 18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 12, 13 en 14

Samenvatting Economie Hoofdstuk 12, 13 en 14 Samenvatting Economie Hoofdstuk 12, 13 en 14 Samenvatting door een scholier 1877 woorden 12 jaar geleden 8,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting Economie Hoofdstuk 12 12.1 Enkele

Nadere informatie

Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen, vuilophaaldiensten

Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen, vuilophaaldiensten Samenvatting door een scholier 1470 woorden 7 maart 2004 4,7 3 keer beoordeeld Vak Economie 10 Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid Samenvatting door een scholier 2137 woorden 18 juni 2008 7 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: Geldschepping H17 17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid De maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23 Samenvatting door een scholier 1247 woorden 24 maart 2004 4,6 28 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 - Productiefactoren: - arbeid loon - natuur

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door een scholier 3790 woorden 20 februari keer beoordeeld

6,9. Samenvatting door een scholier 3790 woorden 20 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 3790 woorden 20 februari 2008 6,9 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 7 Het prijsmechanisme 7.1 Het keuzeprobleem Schaarste is de spanning tussen behoeften

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent Samenvatting door een scholier 2032 woorden 16 januari 2003 8,1 27 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent Hfst 1 De klant 1.1 het marktaandeel

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting door R. 1640 woorden 24 juni 2014 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. Geld Begrippen Directe ruil Indirecte

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Paragraaf 1 Geld Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Er is sprake van directe ruil wanneer er goederen tegen goederen worden geruild. We spreken van indirecte ruil wanneer er eerst

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

5, keuzeprobleem. 7.2 markten. Samenvatting door een scholier 3638 woorden 21 december keer beoordeeld

5, keuzeprobleem. 7.2 markten. Samenvatting door een scholier 3638 woorden 21 december keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 3638 woorden 21 december 2004 5,6 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 7 t/m 13 Hoofdstuk 7 het prijsmechanisme 7.1 keuzeprobleem

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november keer beoordeeld. Economie - Percent

6,7. Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november keer beoordeeld. Economie - Percent Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november 2010 6,7 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie - Percent H.11 moderne productie wordt gekenmerkt door arbeidsverdeling/specialisatie.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 11 t/m 14

Samenvatting Economie Hoofdstuk 11 t/m 14 Samenvatting Economie Hoofdstuk 11 t/m 14 Samenvatting door een scholier 3795 woorden 9 jaar geleden 4,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent H11 Niet perfect werkende markten 11.1 Het monopolie

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 3

Samenvatting Economie Module 3 Samenvatting Economie Module 3 Samenvatting door een scholier 2365 woorden 16 jaar geleden 7,5 50 keer beoordeeld Vak Economie Module 3 Hoofdstuk 1 Concrete markt - het geheel van vraag naar en aanbod

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst door een scholier 1298 woorden 26 februari 2004 6,2 13 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen hoofdstuk 7 en 8 Collectieve sector -> bestaat uit

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen Samenvatting door A. 1641 woorden 27 januari 2013 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 Schaarste: de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting door een scholier 1527 woorden 30 maart 2012, 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 4.1 De markt als organisator: De bevoorrading van bijvoorbeeld

Nadere informatie

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

H2 Te veel geld maakt ongelukkig Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting door een scholier 2086 woorden 13 januari 2006 3,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 9: Betalen in binnen- en buitenland 9.1 Geld Algemeen aanvaard

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 1042 woorden 14 jaar geleden 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1: Productie en productiefactoren 1.1 Waarom

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart 2003 6 14 keer beoordeeld Vak Economie Monetair Beleid 1. Inleiding en herhaling Chartaal en giraal geld vormen samen de maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 5239 woorden 1 maart keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 5239 woorden 1 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 5239 woorden 1 maart 2009 6,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Blauw is niet in GR Hoofdstuk 10 Evenwichtsprijs berekenen, grafische afleiding ervan

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt & Overheid

Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting door S. 1169 woorden 25 april 2017 7,6 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: De telefoniemarkt Markt van volledige concurrentie /

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting door een scholier 946 woorden 15 november 2007 5 8 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 7: de overheid Samenvatting voor GR ECONOMISCHE ORDE

Nadere informatie

Samenvatting Economie Producenten

Samenvatting Economie Producenten Samenvatting Economie Producenten Samenvatting door een scholier 1593 woorden 11 jaar geleden 5,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Hoofdstuk 2 Producenten 2.1 Introductie Als de producent gaat

Nadere informatie

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7 Samenvatting door een scholier 1504 woorden 12 april 2005 4,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 6.1 Het nationaal inkomen: bestaat uit de som van de

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (T) Samenvatting door een scholier 1042 woorden 6 oktober 2004 6,4 10 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk: 1, 4, 6 en 9. Hoofdstuk 1 Economie: algemeen,

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en g Samenvatting door een scholier 1227 woorden 13 februari 2005 6,9 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 6: Geld en g 6.1: De

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2017 woorden 10 december 2004 7,4 24 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent H1 De klant 1.1 Het marktaandeel Het

Nadere informatie

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten

Nadere informatie

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld Boekverslag door E. 1574 woorden 31 oktober 2011 6.7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: 1.1 Schaarste is spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Samenvatting Economie H1 t/m H3

Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting door J. 1711 woorden 28 oktober 2012 7,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Samenvatting Module 1 Hoofdstuk 1 t/m 3. Hoofdstuk 1 Voor niks gaat de zon op

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1996 woorden 17 oktober 2004 6,6 28 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie, proefwerk Ho. 1 en 2 Hoofdstuk

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

H2 HET ONTSTAAN VAN GELD

H2 HET ONTSTAAN VAN GELD Samenvatting door S. 2413 woorden 30 juli 2012 5,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 GELD Hoe meer geld er in omloop is, hoe groter de kans op inflatie (koopkracht neemt af en vermogen wordt

Nadere informatie

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt: Samenvatting door K. 1250 woorden 6 november 2012 4.9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.2 - Markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product of dienst. Er zijn 4 marktsvormen:

Nadere informatie

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets A. LEER EN TOETSPLAN Onderwerp: Kiezen Kerndoel(en): 40 De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties 46 De leerling leert in de eigen omgeving effecten te herkennen

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6 Samenvatting door een scholier 1083 woorden 18 januari 2006 5,8 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent 4 Financieel beleid: interestberekeningen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt en overheid

Samenvatting Economie Markt en overheid Samenvatting Economie Markt en overheid Samenvatting door M. 1925 woorden 2 jaar geleden 8,3 28 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en presentaties

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden. Module 3 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten: - De concrete

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op.

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie gaat in essentie over het maken van keuzes. De behoeften van mensen zijn onbegrensd, maar hun middelen zijn beperkt. Door dit spanningsveld

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk

Nadere informatie

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december 2005 7,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H5 Paragraaf 1 Geld = ongedifferentieerde koopkracht die door iedereen wordt geaccepteerd

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 9 2015 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (21

Nadere informatie

6.5. Boekverslag door X woorden 24 maart keer beoordeeld. Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld

6.5. Boekverslag door X woorden 24 maart keer beoordeeld. Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld Boekverslag door X. 1374 woorden 24 maart 2004 6.5 65 keer beoordeeld Vak Economie Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld - directe ruil = goederen tegen goederen ruilen. o nadelen: waarde moeilijk

Nadere informatie

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting door Suzanne 4057 woorden 20 september 2017 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 16,17,18 Paragraaf 16.1

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag

Nadere informatie

Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1

Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1 Inhoud Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1 1 Omgevingsfactoren 3 1.1 Schaarste dwingt tot kiezen 3 1.2 De economische wetenschap 4 1.3 Produceren, productiefactoren 5 1.4 Participanten en omgevingsfactoren

Nadere informatie

H3 Hoe werken markten

H3 Hoe werken markten H3 Hoe werken markten 3.1 Markten marktmechanisme Organisatie door Marktmechanisme Vragers en aanbieders met eigen belang Aanbieders passen aan aan vragers. Soorten markten één, enkele of veel aanbieders

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 16 april 2007 5,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie Module 2. Hoofdstuk 1 1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I 4 Antwoordmodel Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als

Nadere informatie

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding Verboden woord Lesvoorbereiding Maak de kaartjes (print eerst het (word)document kaartjes op dik papier en vervolgens het (powerpoint)document kaartjes achterkant op de achterzijde. U kunt ook gebruik

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken Hoofdstuk 1 arbeid budgetlijn categoriale huishouden kapitaal kapitaalgoederen loonquote natuur ondernemerschap overdrachtsinkomens overig-inkomensquote participatiegraad primair inkomen productiefactoren

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro

Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro Praktische-opdracht door een scholier 2050 woorden 10 jaar geleden 7,6 15 keer beoordeeld Vak Economie Voorwoord Het onderwerp dat we hebben

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H5: Internationale betrekkingen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 15:30-17:00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina

Nadere informatie