5, keuzeprobleem. 7.2 markten. Samenvatting door een scholier 3638 woorden 21 december keer beoordeeld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "5, keuzeprobleem. 7.2 markten. Samenvatting door een scholier 3638 woorden 21 december keer beoordeeld"

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 3638 woorden 21 december ,6 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 7 t/m 13 Hoofdstuk 7 het prijsmechanisme 7.1 keuzeprobleem consumenten: mensen die goederen vragen om in hun behoefte te voorzien. Keuzeproblemen van consumenten bij hun inkopen: - dezelfde behoefte kan met verschillende goederen worden bevredigd. - Het inkomen is beperkt. Om deze redenen moet er worden gekozen. Schaarste: de spanning tussen behoeften en middelen. De middelen kunnen wel toenemen, maar de schaarste hoeft niet altijd af te nemen, omdat: - de productie neemt externe effecten met zich mee - de behoefte stijgen met de productie mee. Meer productie betekent niet altijd dat de welvaart toeneemt. Veel goederen zijn alternatief aanwendbaar: ze kunnen op verschillende manieren worden gebruikt. Bijv. grond als natuurgebied, of recreatiegebied, of industrieterrein of als bouwlocatie. 7.2 markten gezin in economische zin: iedere persoon of groep mensen die in de eigen behoeften voorziet. Markt: het geheel van vraag en aanbod van een bepaald goed. Concrete markt: een plaats waar vragers een aanbieders van een bepaald product samen komen met het doel om te kopen en te verkopen. Bijv. winkels, kraampjesmarkten, veilingen. *Winkels: - filiaalbedrijven: winkelbedrijven met meer dan 1 verkooppunt. Bijv. Albert Heijn. - Vrijwillig filiaalbedrijf: een aantal zelfstandige detaillisten sluiten zich aan bij een grote organisatie, bijv. spar. Centrale inkopen, zelfde winkelformule en reclame. - Warenhuizen: grootwinkelbedrijven waarin zeer uiteenlopende producten worden aangeboden. Bijv. Hema, V&D en Bijenkorf. *Kraampjesmarkten *Veilingen: veel vragers 1 aanbieder. - Veiling bij afslag: de veilingmeester begint bij een hoge prijs en laat de prijs steeds dalen. Als er veel Pagina 1 van 13

2 aangeboden goederen zijn en de minimaal gewenste prijs voor de aanbieder wordt niet gehaald worden de goederen doorgedraaid en niet verkocht. - Veilen bij opbod: de vragers in de zaal bieden tegen elkaar op. Wie de hoogste prijs bij wordt eigenaar. Bij unieke objecten, zoals kunstvoorwerpen, tweedehands goederen. Abstracte markt: niet de plaats, maar alles wat bepalend is voor de prijs van woningen, zoals totale vraag, totale aanbod. 7.3 het prijsmechanisme prijsmechanisme/ marktmechanisme is een informatiesysteem, kopers en verkopers hebben info nodig bij het nemen van hun beslissingen; de markt verschaft hun die info dmv prijzen. Prijsmechanisme: informatiesysteem dat vragers en aanbieders informeert over de consequenties van hun handelen. 7.4 vraag en aanbod Vraag: wordt bepaald door de behoeften en het budget van de vragers. In het algemeen: bij hoge prijzen is de gevraagde hoeveelheid klein, bij lage prijzen is de gevraagde hoeveelheid relatief hoog. Vraagvergelijking: het verband tussen de gevraagde hoeveelheid van een bepaald goed en de prijs ervan. Bijv: qv= -p+10 (qv= gevraagde hoeveelheid, p= prijs) Aanbod:de aangeboden hoeveelheid wordt groter als de prijs hoog is. (qa= aangeboden hoeveelheid) Evenwichtsprijs: de prijs waarbij de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid. 7.5 perfect en niet perfect wekende markten. Perfect werkende markt: veel vragers en veel aanbieders. De prijs die tot stand komt moet door iedereen worden geaccepteerd zoals die is. Volkomen concurrentie/ volledige mededinging: geen enkele aanbiederkan de prijs beïnvloeden. Bijv: markten van vreemde valuta en de markten van agrarische producten. Niet-perfect werkende markt: prijszetting, wanneer de producent invloed kan hebben op de prijs van hun product. Monopolie: 1 aanbieder. Bijv. paspoorten en bouwvergunning bij de overheid. Oligopolie: een product wordt door slechts enkele producenten aangeboden. Bijv. bankdiensten, medicijnen, wasmiddelen, consumentenelektronica. Hoofdstuk 8 de consument 8.1 consumeren Consumeren: aanschaf van goederen door gezinnen ter wille van de behoeftebevrediging. Wegingsfactoren/ wegingcoëfficiënt: worden bepaald dmv budgetonderzoek. Consumentenprijsindexcijfer: dit indexcijfer laat zien met welk percentage de kosten van levensonderhoud veranderd zijn in vergelijking met het basisjaar(het jaar waarmee de verschillende ontwikkelingen worden vergeleken, is gelijk aan 100) Pagina 2 van 13

3 8.2 de vraag naar een goed de vraag die consumenten naar een bepaald goed uitoefen, is afhankelijk van: - de behoeften of preferenties - de prijs van het betreffende goed - de prijs van andere goederen - het inkomen - het aantal consumenten behoeften (preferenties), bepalen of iemand een goed al dan niet wil kopen. Verschillende behoeften: 1. primaire behoeften/ basisbehoeften, goederen die onmisbaar zijn in het dagelijks leven, voeding, kleding en onderdak 2. secundaire behoeften, alles wat het leven aangenamer kan maken, bijv. mooie kleding, iets lekkers op het brood, ontspanning. Behoeften worden beïnvloed door: - reclame - gezinssamenstelling - opleiding - klimaat - sociale druk - woonomgeving hoge prijs remmend op de vraag, lage prijs stimulerend naar de vraag van een product. Budget: het deel van het inkomen dat voor consumptie is bestemd. Toename van het aantal consument veroorzaakt een grotere vraag naar goederen. 8.3 de collectieve vraagvergelijking Collectieve vraagvergelijking: het wiskundige verband tussen de prijs en de totale gevraagde hoeveelheid. Individuele vraagvergelijking: de vraagvergelijking van 1 consument. Vraaglijn/ vraagcurve: ontstaat als je de vraagvergelijking in grafiek brengt. Algemene gedaante vraagvergelijking: qv = ap+b (a<0; b>0) In deze vergelijking zien we dat de gevraagde hoeveelheid afhankelijk is van de prijs en van een constante. Het getal dat voor p staat, geeft weer hoe de gevraagde hoeveelheid reageert op een verandering van de prijs. Vraagvergelijking: is het verband tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid van dat goed, aangenomen dat het budget, de voorkeuren, de prijzen van andere goederen en het aantal consumenten gelijk blijft. Ceterisparibus voorwaarde: de veronderstelling dat alle factoren behalve de prijs gelijk blijven 8.4 de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid De prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid geeft weer hoe de gevraagde hoeveelheid reageert op een prijsverandering. Ev (gevraagde hoeveelheid)= procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid: procentuele verandering van de prijs Procentuele prijsverandering: q2-q1:q1x100%= Procentuele hoeveelheidverandering: p2-p1:p1x100%= (oud-nieuw:nieuwx100%) Relatief elastische vraag: wanneer de procentuele verandering van de Ev groter is dan de procentuele verandering van de prijs. De waarde van de prijselasticiteit van Ev is kleiner dan 1. bijv. vraag naar Pagina 3 van 13

4 duurzame consumptiemiddelen, koelkasten, radio s, tv s relatief elastisch. Ev van een bepaald goed reageert relatief sterk op een prijsverandering. Relatief inelastische vraag: de procentuele verandering van de hoeveelheid is kleiner dan de procentuele verandering van de prijs. De waarde van de prijselasticiteit van Ev ligt dan tussen 1 en 0. Bijv.levensmiddelen: hoe noodzakelijker een goed, des te inelastischer is de vraag. Ev van een bepaald goed reageert relatief weinig op een prijsverandering. Volkomen inelastisch: wanneer Ev niet reageert op een prijsverandering. Ev=0. Omzet= prijs x hoeveelheid 8.5 machtsvorming bij consumenten aanbieders kunnen hun krachten bundelen, om sterker te staan in het prijsvormingsproces. Ook consumenten kunnen samenwerken tegen de steeds toenemende macht van de aanbieders bijv. in consumentenbonden. Hoofdstuk 9 perfect werkende markten 9.1 inleiding prijzen komen tot stand door vraag en aanbod. Bij de prijs die uiteindelijk tot stand komt is de gevraagde hoeveelheid gelijk aan de aangeboden hoeveelheid. 9.2 het marktevenwicht bij volledige mededinging Perfect werkende markt: wanneer geen enkele marktpartij (individuele vrager of individuele aanbieder) invloed heeft op de prijsvorming. Prijs is een gegeven. Hoeveelheidaanpassing: de producent past zijn productie (en afzet) aan de gegeven marktprijs aan. Kenmerken volledige mededinging: - hoeveelheidaanpassing: als de individuele producent de marktprijsniet kan beïnvloeden. - Afwezigheid van enige vorm van concurrentie tussen de individuele aanbieders. Collectieve vraag: vraagvergelijking beschrijft het gedrag van de gezamenlijke vragers. Collectieve aanbod:aanbodvergelijking beschrijft het gedrag van de gezamenlijke aanbieders. Evenwichtsprijs berekenen: 1. evenwichtsvoorwaarde: qv=qa 2. vergelijking oplossen (evenwichtswaarde van p bereken) 3. evenwichtswaarde invullen in 1 van beide vergelijkingen, je vind evenwichtswaarde q. veranderingen op de markt: - verandering in de vraag - verandering in het aanbod - verandering in zowel vraag als aanbod verandering in de vraag, door: Ø de behoefte of preferenties van de vragers Ø de prijs van het betreffende goed Ø de prijs van andere goederen Ø het budget van de vragers Pagina 4 van 13

5 Ø het aantal vragers verandering in het aanbod, door: de prijzen van de productiefactoren de technische kennis het aantal aanbieders verandering in zowel vraag als aanbod: bij toename vraag en aanbod krijg je een andere prijs. Het is niet te zeggen of die hoger of lager ligt dan de voorgaande prijs, dat is volledig afhankelijk van welke veranderingen hebben plaatsgevonden. 9.3 de aanbieder op een perfect werkende markt break-evenpunt(bep): de productiegrootte waarbij de TK gelijk zijn aan de TO. Bij deze productieomvang is de TW gelijk aan 0. Hoofdstuk 10 niet perfect werkende markten 10.1 het monopolie monopolie: wanneer 1 aanbieder de voorziening van een bepaald goed verzorgt. Monopolies kunnen op verschillende manieren ontstaan: - wettelijke monopolie: als de productie door particuliere bedrijven is verboden. - Natuurlijke monopolie: wanneer een bedrijf als enige over de technische kennis beschikt om een bepaald goed te maken. Met behulp van octrooien (het wettelijk recht om als enige een product te mogen verkopen) kan een natuurlijke monopolie tegen navolging door andere worden beschermd. Ook als de afzetmarkt te klein is voor meer aanbieders spreken we van een natuurlijke monopolie. - Collectief monopolie: gezamenlijke (maar weinige) aanbieders van een bepaald product treden op alsof er slechts 1 aanbieder is. Zij zullen vaak proberen met elkaar kartelafspraken(een concurrentiebeperkende afspraak) te maken. Een monopolie komt in het echt bijna nooit voor, want dat zou betekenen dat er geen substituten(vervangende producten) zijn voor het product wat de monopolist aanbiedt. Monopolie wordt gekenmerkt door prijszetting (zelf de prijzen vast stellen) Verschillende doelstellingen van een monopolist: - het streven naar maximale winst - het streven naar maximale omzet - het streven naar kostendekking: TO=TK TW=0 BEP nadelen monopolist: *de prijs kan te hoog zijn en de dienstverlening te mager in vergelijking met de situatie waarin concurrentie bestaat. Voordelen monopolist: continuïteit van een goed belangrijk bij water, gas, water en elektriciteit. Veel winst betekent dat er veel onderzoeken kunnen worden gedaan en innovaties door te voeren. Pagina 5 van 13

6 10.2 Marketing Marktaandeel:het deel van de totale omzet op de markt dat door een bepaald bedrijf wordt verzorgd. Formule: marktaandeel= omzet van het bedrijf: totale marktomzet x 100% Marketing: alle activiteiten die gericht zijn op het bevredigen van de behoefte van de klant. Marketinginstrumenten: 1) Productbeleid 2) Promotiebeleid 3) Prijsbeleid 4) Plaatsbeleid -Productbeleid: productdifferentiatie: het product iets bijzonders meegeven, zodat het de aandacht trekt van de klant. Enkele mogelijkheden om product te onderscheiden: - Merk: herkenbaarheid voor de klant. - Kwaliteit: de vraag hoe de consument de kwaliteit van het product ervaart. - Service: dienstverlening van de aanbieder rond de aankoop van een product. - Verpakking: product beschermen, aandacht van de koper trekken, info vermelden, vervoer en opslag vergemakkelijken. -Promotiebeleid: directe verkoopbevorderde activiteiten: Ø Persoonlijke communicatie: persoonlijk benaderen van de klant. Bijv. verkoper in de winkel en vertegenwoordigers. Ø Massacommunicatie: verloopt via media als radio, tv of dagbladen. Meestal reclame maar niet altijd. Bijv. waarschuwing tegen schadelijke stoffen in 1 van zijn producten. Enkele voorbeelden van promotionele activiteiten die niet direct onder reclame vallen: * public relations * zegeltjessysteem * bonuskorting * gratis verstrekken van monsters van het product. -Prijsbeleid: I. Prijsdifferentiatie: kosten overwegingen die voor een andere prijs zorgen. (personen auto s met meer mogelijkheden kosten meer) II. Prijsdiscriminatie: aan verschillende groepen afnemers verschillende prijzen in rekening gebracht met het doel de afzet te vergroten. -Plaatsbeleid(distributiebeleid): vraag hoe de producten van de aanbieder bij de klant komen. De aanbieder moet een aantal keuzes maken:! Directe of indirecte distributie:direct: het artikel gaat rechtstreeks van de fabrikant naar de consument (komt weinig voor). Indirecte: er zijn verschillende tussenstations nodig.vaak groothandel(koopt van de producent, verkoopt aan de detailhandel), detailhandel (koopt van groothandel en verkoopt aan de klant)! Intensieve, selectieve of exclusieve distributie: intensieve:de klant komt het product op zoveel mogelijk plaatsen tegen (snoepgoed). Selectieve: de fabrikant kiest een klein aantal detaillisten uit (wasmachines). Exclusieve: in een vrij groot gebied verkoopt slechts 1 detaillist het product (zeer dure automerken).! Winkelformule: in welk type winkels wil de fabrikant ze product aanbieden. Welk assortiment dient de winkel te hebben? Moet het een speciaalzaak zijn? Welke doelgroep bezoekt de winkel? Heeft de winkel een chique of gewone uitstraling? Pagina 6 van 13

7 Hoofdstuk 11 de overheid grijpt in 11.1 de plaats van de overheid in de economie invloed van de overheid op de economie: o Vrije markt economie: overheid neemt geen enkele economische beslissing, bijv. geen economische wetten, zoals wet minimumloon, geen regels met betrekking tot milieuvervuiling. o (centraal geleide) Planeconomie: overheid neemt alle economische beslissingen. Overheid bepaalt wat, waar, hoe, door wie, wordt geproduceerd. Bijv. Noord-Korea voert dit bijna volledig uit. o Gemengde economie: overheid neemt sommige economische beslissingen geldt voor vrijwel alle landen. Er wordt meestal vergeleken of landen meer richting vrije markt of meer richting planeconomie gaan. Overleg economie: Nederland er wordt net zo lang vergaderd totdat we het met elkaar eens zijn. het overheidsbeleid komt op een ingewikkelde manier tot stand, maar de volgende groeperingen spelen een rol: C Kabinet C Ambtenaren C Parlement C Adviesorganen C Pressiegroepen Het kabinet bestaat uit de ministers, zij staan aan het hoofd van de ministeries. Ministers geven leiding aan hun ambtenaren. Voorstellen worden door ambtenaren voorbereid en vervolgend dor het kabinet aan het parlement (2e en 1e kamer) voorgesteld. Troonrede: daar staat in welk beleid de regering het in het komende begrotingsjaar wil gaan voeren, en hoofdlijnen en aantal belangrijke maatregelen schetsen. Miljoenennota: Nota over de toestand van s Rijks financiën geeft info over de financiële en economische situatie van ons land. Samenvatting begrote ontvangsten en begrote uitgaven. Ook wordt aangegeven wat de financiële consequenties zijn van de in de troonrede ontvouwde beleidsvoornemens. Centraal planbureau(cpb): rekeninstituut van de regering, die voor het wetenschappelijke toekomstbeeld zorgt. Macro-economische verkenning: het CPB geeft een verwachting van de ontwikkeling van de werkloosheid, inflatie, het saldo op de betalingsbalans, en verder alle gegevens die nodig zijn voor een verantwoorde besluitvorming door de regering. Sociaal economische raad: geeft de regering advies voor het sociaal-economisch beleid. Centraal bureau voor de statistiek: belangrijke bron ter onderbouwing van beleidsvoornemens. Het zijn verzamelde statistische gegevens waarom grijpt de overheid in? Redenen voor overheidsingrijpen: - Beschermen van de producent: minimum prijzen voorschrijven, zodat er wordt verkomen dat de marktprijs zo laag wordt dat veel producenten moeten uittreden. - Beschermen van de consument: maximum prijzen zodat sociaal onaanvaardbaar hoge prijzen (als noodzakelijk beschouwde goederen zo duur zijn, dat slecht een klein gedeelte van de bevolking zich deze Pagina 7 van 13

8 goederen kan veroorloven) worden voorkomen. - Externe effecten: bij productie, koop en verkoop kan de welvaart van anderen worden beïnvloed (extern effect). Vooral milieuvervuiling is een negatief extern effect en die moet worden voorkomen. - Collectieve goederen: soms worden goederen door de overheid geproduceerd. Als de marktsector (de particulieren bedrijven) niet in staat is deze goederen voor te brengen (collectieve goederen). Wanneer de door de overheid aangeboden producten wel door de marktsector kunnen worden geproduceerd (quasicollectieve goederen). - Fiscale redenen: voor financiën van de overheidstaken. Bij producten bijvoorbeeld accijns en omzetbelasting Minimumprijzen Op grond van een minimumprijs regeling mag een producent niet benenden een bepaalde prijs worden verkocht. Gevolg zijn overschotten. Interventieprijzen: interventie betekent ingrijpen. De overheid koopt de overschotten tegen de minimum prijs op. Ophoudprijs, doordraaiprijs: het veilingbestuur stelt voor de te verhandelen producten een minimumprijs in. Als de minimum prijs is bereikt wordt de handel uit de handel genomen en vernietigd. Aanbieder ontvangt minimum prijs van het productenfonds, dat wordt gevoed door over elke transactie een percentage op zij te leggen maximum prijzen maximumprijs: de hoogste prijs waartegen een product mag worden verkocht. Zorgen voor een tekort. Dat ontstaat doordat er meer wordt gevraagd dan aangeboden. Om het geringe aanbod nog enigszins eerlijk te verdelen worden er rantsoenering ingevoerd. Bij het huren van sommige goedkope woningen heeft men een bouwvergunning nodig nog meer overheidsingrijpen voordelen kartels: zekerheid, bedrijven hoeven elkaar niet te beconcurreren. Ze zijn zeker van een gedeelte van de marktomzet. Nadelen kartels: de afnemers moeten vaak een hogere prijs betalen dan zonder kartelafspraken. De flexibiliteit van de marktwerking wordt door kartels aangetast. Deze nadelen wegen zo zwaar dat kartels in Nederland zijn verboden. Op grond van Mededingingswet is iedere beperking van de mededinging verboden. Nederlandse Mededingingsautoriteit: houd toezicht op concentraties van ondernemingen door fusies of overnames. De overheid beschikt over een flink aantal instrumenten om de prijs te beïnvloeden zoals: - kostprijsverhogende belastingen - (kostprijsverlagende) subsidies, waaronder ook huursubsidies - verbodswetgeving - het stellen van kwaliteitseisen aan producten en productieprocessen - het maken van afspraken met het bedrijfsleven (convenanten) Pagina 8 van 13

9 kostprijsverhogende belasting als de overheid het gebruik van een bepaald product wil ontmoedigen, kan ze het product duurder maken met kostprijsverhogende belastingen (accijnzen). Met die belastingen moeten ook de negatieve externe effecten worden terug gedrongen. Het is de belangrijkste taak van de overheid een duurzame economische ontwikkeling te bevorderen. Afwenteling: als de aanbieder de belastingen bij de klant in rekening brengt. Subsidies Kunnen worden verstrekt op goederen waarvan de overheid de productie wil stimuleren. 1. subsidies aan de producent, met het doel de (kost) prijs laat te houden. 2. subsidies aan de consument. Bijv. individuele huursubsidie. Verbodswetgeving Voor veel productieve activiteiten is een vergunning vereist. Kwaliteitseisen Op grond van de warenwet stelt de overheid eisen aan de kwaliteit van veel producten. Convenanten De overheid maakt afspraken op basis van vrijwilligheid, zogenaamde convenanten. Wie betaald de bescherming van de consument? De kosten van de activiteiten worden betaald door de burgers via belastingen hier geldt ook dat alle waar naar zijn geld is. Hoofdstuk 12 Geld 12.1 Geld door de eeuwen heen kenmerken moderne productie: - arbeidsverdeling of specialisatie: ieder legt zich toe op een onderdeel van het productieproces als gevolg daarvan stijgt de arbeidsproductiviteit. (verschillende werkzaamheden bij de productie worden verdeeld over verschillende mensen) - arbeidsproductiviteit: is de productei per arbeidskracht per tijdseenheid. Door arbeidsverdeling stijgt de arbeidsproductiviteit. Ruil is noodzakelijk nu iedereen nog maar een klein deel van de totale hoeveelheid goederen produceert die hij nodig heeft. Directe ruil: je ruilt goederen tegen goederen. Indirecte ruil: goederen en diensten worden geruild tegen geld (ruilmiddel) Geld: alles wat in een samenleving algemeen als ruilmiddel aanvaard wordt eigenschappen, functies en verschijningsvormen van geld Ruil middel moeten voldoen aan de volgende eigenschappen: Pagina 9 van 13

10 - Een ruilmiddel moet algemeen aanvaard worden - Een ruilmiddel moet grote waarde in klein bestek bezitten. - Een ruilmiddel moet gemakkelijk deelbaar zijn - Een ruilmiddel moet waardevast zijn. Edele metalen: goud en zilver zijn alleen overgebleven als ruilmiddel. Later kwamen daar het papiergeld en het banktegoed bij. Functies geld (ruilmiddel) - Ruilmiddel: meest oorspronkelijke functie - rekeneenheid: je kunt uiteenlopende zaken bij elkaar optellen en aftrekken en met elkaar in waarde vergelijken. - oppotmiddel en spaarmiddel: biedt je de mogelijkheid de aanschaf van goederen en diensten uit te stellen. Verschijningsvormen: 1) Chartaal geld: munten en bankbiljetten. Euromunten en bankbiljetten zijn wettig betaalmiddel. Wordt gebruikt voor dagelijkse, relatief kleine uitgaven. Nominale waarde: het bedrag dat op de munt of bankbiljet staat. Reële waarde:het bedrag verminderd met de geldontwaarding(inflatie) de koopkracht van je geld (wat je er werkelijk van kunt kopen). 2) Giraal geld: een direct opeisbaar tegoed bij een bank waarover een persoon of een organisatie kan beschikken door middel van overschrijving, cheques en giromaatpassen. Voordelen: tijdwinst, beveiliging tegen diefstallen en overvallen e.d. Bankrekening: rekening- courant, girorekening. Telebankieren: bedrijven maken met hun geautomatiseerde boekhoudsystemen betaal en incasso opdrachten aan. Internet bankieren: particulieren kijken op internet wat hun banksaldo is en kunnen er ook nieuwe opdrachten plaatsen de financiële instelling verschillende financiële instellingen, met een eigen taken pakket: Algemene banken: banken die een breed pakket aan financiële diensten aanbieden. Voorbeelden ABN- AMRO, ING-bank, en de RABO-bank Specifieke banken: gespecialiseerd in een beperkt dienstenpakket. (hypotheekbanken) Overige financiële instellingen: beheren vooral vermogens, zoals levensverzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen (APB & PGGM) Beleggingsinstellingen: beleggen de ingelegde spaargelden in aandelen, obligaties en onroerende zaken. (robeco groep) Door de al jaren bestaande indeling van de financiële instellingen is er specialisatie gekomen en schaalvergroting (concentratie) te zien in fusies en branchevervaging (banken houden zich met heel veel dingen te gelijk bezig ook reizen), waardoor het onderscheid minder is geworden. Functies van de financiële instellingen: Verzorging van het betalingsverkeer: het opgang brengen en in stand houden van het chartale en girale betalingsverkeer. Pagina 10 van 13

11 Kredietvermogen: ze zorgen voor de helft van de kredieten. Ze kunnen bedrijven, gezinnen en de overheid leningen verstrekken. Vermogenbeheer: opbouwen en beheren van vermogen de Nederlandse bank Ieder land heeft een centrale bank in Nederland is dat De Nederlandse Bank (DNB). Sinds 1999 maakt Nederland deel uit van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de Nederlandse bank is onderdeel van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB, bestaat uit Europese centrale bank en de nationale centrale banken). de taken van de Nederlandse bank: 1) uitvoeren van het monetair beleid: ECB hoofdtaak het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van de inflatie. 2) beheren van de Nederlandse officiële reserves (goud, $, yens) 3) het goed laten verlopen van het betalingsverkeer 4) het verzorgen va de betalingen door en aan de overheid (kassier van de staat) 5) toezicht houden op de Nederlandse financiële instelling: als eerste dmv toezicht de belangen van het publiek beschermen. Als tweede het waarborgen van het nationale financiële stelsel (domino-effect tegen gaan) 12.5 Geldschepping maatschappelijke geldhoeveelheid: de totale hoeveelheid geld dat in een land in omloop is. Geldschepping: handeling waarbij de maatschappelijke geldhoeveelheid wordt vergroot. Geldvernietiging: een handeling warbij de maatschappelijke geldhoeveelheid wordt verkleind. Niet alle financiële instelling zijn is staat de geldhoeveelheid te beïnvloeden: - primaire banken: zijn in staat de geldhoeveelheid te vergroten (geldscheppende banken) - secundaire banken: doorgeefluik van vermogens. Het rente verschil tussen spaarrente en leenrente is hun inkomstenbron. (alleen nog de hypotheekbank) - institutionele beleggers: instellingen die in het kader van hun functie regelmatig grote vermogens hebben te beleggen. In Nederland volgende geldscheppende instellingen: 1) De Staat: enige bevoegdheid is om munten (chartaal geld) in omloop te brengen. 2) De Nederlandse Bank: alleen het recht bankbiljetten (chartaal geld) te produceren en in omloop te brengen. (de ECB bepaalt de hoeveelheid) 3) De algemene banken: ABN-AMRO, RABO-bank en ING-bank, kunnen giraal geld scheppen door het uitlenen van geld (kredietverlening). Geldhoeveelheid: al het chartale en girale geld in handen van het Nederlandse publiek, exclusief het geld dat zich in de kassen van de banken en de rijksoverheid bevind. Hoofdstuk 13 inflatie 13.1 soorten inflatie Inflatie verstoord de werking van het kompas (prijzen en de waarde van het geld moeten een stabiele Pagina 11 van 13

12 factoor in de economie zijn. Ze vormen het kompas waarop de gezinnen en bedrijven hun economische beslissingen nemen.) Inflatie kan ook teruglopende export en toenemende import veroorzaken. Als de prijzen in Nederland sneller stijgen dan in het buitenland verslechterd onze concurrentiepositie, dit heeft een negatieve invloed op de lopende rekening van de betalingsbalans. Inflatie: een stijging van het algemeen prijspeil. Hyperinflatie: (galopperende inflatie) de geldontwaarding gaat heel snel. Deflatie: dalende prijzen, iedereen wacht met inkopen waardoor de economische bedrijvigheid daalt tot het laagste peil de inflatie gemeten indexcijfers: manier om de prijsontwikkeling te meten. Consumentenprijsindexcijfer: dit indexcijfer laat zien met welk percentage de kosten van levensonderhoud in vergelijking met het basisjaar zijn veranderd. De opstelling van de indexcijfers begint met een budgetonderzoek: enquête van het CBS naar de uitgaven van een gemiddeld gezin van een bepaalde samenstelling in een bepaalde inkomensklasse Reëel en nominaal inkomen Nominale inkomensstijging: een stijging uitgedrukt in geld. Reële inkomensstijging: kan de ontvanger van het inkomen meer goederen kopen. Prijscompensatie: de lonen moeten meestijgen met de stijging van de consumentenprijsindexcijfer oorzaken van inflatie binnenlandse oorzaken van inflatie: 1) Overbesteding: een te grote vraag naar goederen leidt tot bestedingsinflatie. 2) Kostenstijging: veroorzaakt door gestegen productiekosten. 3) verhoging van de winstmarges: winstinflatie: ze verhogen de prijzen, omdat de consumenten toch wel kopen, alleen mogelijk als de internationale concurrentieverhouding gelijk blijft of stijgt. Buitenlandse oorzaken van inflatie: - importinflatie: internationale prijsstijging die zich vertalen in hogere prijzen an onze geïmporteerde goederen en diensten. - Wisselkoers van de euro: als de koers van de euro daalt ten opzichte van de dollar worden de producten die in dollars zijn geprijsd duurder Gevolgen inflatie inflatie en inflatieverwachting hebben invloed op: o Koopkracht van de euro o Het spaargedrag o Het bestedingsgedrag o De inkomensverhoudingen o De vermogensverhoudingen Pagina 12 van 13

13 o De internationale concurrentiepositie Koopkracht: waardedaling van het geld. Werknemers krijgen prijscompensatie waardoor hun schade mee valt: Spaargedrag: Als geld daalt, is sparen minder aantrekkelijk. In tijden van inflatie stijgt daarom de rente. Nominale rentevoet: het rentepercentage dat wordt overeengekomen als de betalen rentevergoeding Reële rentevoet: gelijk aan de nominale rente gecorrigeerd met het inflatiepercentage. Bestedingsgedrag: ze willen meer consumeren, omdat volgend jaar of volgende maand alles duurder is.door deze bestedingsdrang wakkert de inflatie nog meer aan. Daar door ontstaat een inflatiespiraal: inflatieverwachting-àhogere bestedingen-àprijsstijging-àinflatieverwachtingà hogere bestedingen etc. Inkomensverhoudingen prijscompensatie: versterkt de inflatiespiraal doordat de koopkracht van de lonen gelijk blijven. Wie niet in de positie verkeerd van automatische prijscompensatie: verarmt. De inkomensverhoudingen tussen de actieve en niet-actieven verander er ontstaat Sociale onrust. Pagina 13 van 13

6,9. Samenvatting door een scholier 3790 woorden 20 februari keer beoordeeld

6,9. Samenvatting door een scholier 3790 woorden 20 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 3790 woorden 20 februari 2008 6,9 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 7 Het prijsmechanisme 7.1 Het keuzeprobleem Schaarste is de spanning tussen behoeften

Nadere informatie

Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen, vuilophaaldiensten

Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen, vuilophaaldiensten Samenvatting door een scholier 1470 woorden 7 maart 2004 4,7 3 keer beoordeeld Vak Economie 10 Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november keer beoordeeld. Economie - Percent

6,7. Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november keer beoordeeld. Economie - Percent Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november 2010 6,7 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie - Percent H.11 moderne productie wordt gekenmerkt door arbeidsverdeling/specialisatie.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen Samenvatting door A. 1641 woorden 27 januari 2013 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 Schaarste: de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7 Samenvatting door een scholier 1504 woorden 12 april 2005 4,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 6.1 Het nationaal inkomen: bestaat uit de som van de

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 t/m 17

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 t/m 17 Samenvatting Economie Hoofdstuk 8 t/m 17 Samenvatting door een scholier 4425 woorden 20 december 2005 6,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 8 Consumenten= Mensen die goederen vragen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (T) Samenvatting door een scholier 1042 woorden 6 oktober 2004 6,4 10 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk: 1, 4, 6 en 9. Hoofdstuk 1 Economie: algemeen,

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen. Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid Samenvatting door een scholier 2137 woorden 18 juni 2008 7 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: Geldschepping H17 17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid De maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt: Samenvatting door K. 1250 woorden 6 november 2012 4.9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.2 - Markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product of dienst. Er zijn 4 marktsvormen:

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst door een scholier 1298 woorden 26 februari 2004 6,2 13 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen hoofdstuk 7 en 8 Collectieve sector -> bestaat uit

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent Samenvatting door een scholier 2032 woorden 16 januari 2003 8,1 27 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent Hfst 1 De klant 1.1 het marktaandeel

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Paragraaf 1 Geld Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Er is sprake van directe ruil wanneer er goederen tegen goederen worden geruild. We spreken van indirecte ruil wanneer er eerst

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting door een scholier 1527 woorden 30 maart 2012, 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 4.1 De markt als organisator: De bevoorrading van bijvoorbeeld

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart 2003 6 14 keer beoordeeld Vak Economie Monetair Beleid 1. Inleiding en herhaling Chartaal en giraal geld vormen samen de maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting door een scholier 2086 woorden 13 januari 2006 3,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 9: Betalen in binnen- en buitenland 9.1 Geld Algemeen aanvaard

Nadere informatie

Samenvatting Economie H1 t/m H3

Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting door J. 1711 woorden 28 oktober 2012 7,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Samenvatting Module 1 Hoofdstuk 1 t/m 3. Hoofdstuk 1 Voor niks gaat de zon op

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie?

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie? Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september 2004 7,1 10 keer beoordeeld Vak Economie MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie? Economie gaat over de behoeften (de wensen) van mensen. Behoeften

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2017 woorden 10 december 2004 7,4 24 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent H1 De klant 1.1 Het marktaandeel Het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 t/m 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 t/m 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 t/m 10 Samenvatting door een scholier 3573 woorden 30 maart 2005 8,2 21 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 7: Markten en prijzen 7.1) Behoeften: alles

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting door R. 1640 woorden 24 juni 2014 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. Geld Begrippen Directe ruil Indirecte

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23 Samenvatting door een scholier 1247 woorden 24 maart 2004 4,6 28 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 - Productiefactoren: - arbeid loon - natuur

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1996 woorden 17 oktober 2004 6,6 28 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie, proefwerk Ho. 1 en 2 Hoofdstuk

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op.

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie gaat in essentie over het maken van keuzes. De behoeften van mensen zijn onbegrensd, maar hun middelen zijn beperkt. Door dit spanningsveld

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

H2 Te veel geld maakt ongelukkig Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=

Nadere informatie

p1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn Budgetvergelijking: B = 20q 1 + 10q 2 Budgetlijn.

p1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn Budgetvergelijking: B = 20q 1 + 10q 2 Budgetlijn. 1. Wat zijn behoeften? 2. Waarom is er sprake van schaarste bij behoeften? 3. Leg uit waarom netto-baten een beter begrip bij te keuzen maken dan baten. 4. Leg met een voorbeeld uit wat alternatief aanwendbaar

Nadere informatie

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten

Nadere informatie

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?

Nadere informatie

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1330 woorden 15 februari 2011 5,6 39 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie samenvatting hoofdstuk 1. 1.1 Directe ruil =

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 5239 woorden 1 maart keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 5239 woorden 1 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 5239 woorden 1 maart 2009 6,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Blauw is niet in GR Hoofdstuk 10 Evenwichtsprijs berekenen, grafische afleiding ervan

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting door een scholier 1851 woorden 28 maart 2006 2 2 keer beoordeeld Vak Economie Module 1, Hoofdstuk 2, Consumeren 1. Hoe consumenten in hun behoeften

Nadere informatie

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets

Kiezen Theorieles 1 1 Schriftelijke toets A. LEER EN TOETSPLAN Onderwerp: Kiezen Kerndoel(en): 40 De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties 46 De leerling leert in de eigen omgeving effecten te herkennen

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Inflatie

Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische-opdracht door een scholier 1658 woorden 20 juni 2005 6,9 44 keer beoordeeld Vak Economie Wat is Inflatie? Wat is inflatie en wat is een prijsindexcijfer?

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

H3 Hoe werken markten

H3 Hoe werken markten H3 Hoe werken markten 3.1 Markten marktmechanisme Organisatie door Marktmechanisme Vragers en aanbieders met eigen belang Aanbieders passen aan aan vragers. Soorten markten één, enkele of veel aanbieders

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt & Overheid

Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting door S. 1169 woorden 25 april 2017 7,6 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: De telefoniemarkt Markt van volledige concurrentie /

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 1 + 2

Samenvatting Economie Module 1 + 2 Samenvatting Economie Module 1 + 2 Samenvatting door C. 3084 woorden 15 december 2017 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 voor niks gaat de zon op 1 kiezen is kostbaar

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 15:30-17:00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina

Nadere informatie

Samenvatting Economie Vervoer

Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------

Nadere informatie

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in

Nadere informatie

5, Ruilmiddelen en specialisatie De functies van geld. Samenvatting door een scholier 5489 woorden 7 september 2005.

5, Ruilmiddelen en specialisatie De functies van geld. Samenvatting door een scholier 5489 woorden 7 september 2005. Samenvatting door een scholier 5489 woorden 7 september 2005 5,9 9 keer beoordeeld Vak Economie 8.1 Geld De eerste vormen van handeldrijven werden goederen geruild tegen goederen. Er is dan sprake van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2

Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Rekonomie

Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! Opgaven vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn van

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20 Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20 Samenvatting door een scholier 3435 woorden 29 januari 2010 5,9 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie H 17: inflatie. 17.1: soorten inflatie.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december 2005 7,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H5 Paragraaf 1 Geld = ongedifferentieerde koopkracht die door iedereen wordt geaccepteerd

Nadere informatie

Markt. Kenmerken van marktvormen:

Markt. Kenmerken van marktvormen: 1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2499 woorden 17 mei 2004 6,6 64 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT EN PRODUCENT Hoofdstuk 1 De klant Een marktaandeel geeft

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken

Nadere informatie

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Winst = omzet kosten TW = TO TK TO = 2000 TK = 1500 TW = 500 Omzet per product = gemiddelde omzet = prijs = GO TO = 2000 Als afzet is

Nadere informatie