H2 HET ONTSTAAN VAN GELD
|
|
- Jasper Kuiper
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting door S woorden 30 juli ,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 GELD Hoe meer geld er in omloop is, hoe groter de kans op inflatie (koopkracht neemt af en vermogen wordt minder waard) De ECB en DNB proberen dit te beperken en houden toezicht op de orde van de financiële markten Chartaal = munten en bankbiljetten en is een wettig betaalmiddel (acceptgiro) Giraal = het bedrag dat op je rekening staat, het is een direct opeisbaar (rekening-courant) tegoed Geld als Ruilmiddel met geld kun je dingen kopen zoals kleding Rekenmiddel de waarde van de producten wordt in geld uitgedrukt Elektronisch Betalen Je kunt via een pinpas, chipknip, creditcard of internet een bedrag omzetten in chartaal geld Bij een creditcard betaald de creditcard organisatie het bedrag en brengt deze later in rekening Vormen van Sparen (= het niet uitgeven van je inkomen) Oppotten = een vorm van sparen die niets oplevert en waarbij je geld liquide blijft (altijd beschikbaar) Beleggen = het aanschaffen van aandelen of een spaarrekening openen (rente, koerswinst en pacht) Spaarder = aanbieder van financieel vermogen Bank = vrager van financieel vermogen, de bank biedt het geld aan op de vermogensmarkt Investeren = het aanschaffen van kapitaalgoederen door bedrijven (machines en grondstoffen) Beleggen = geld omzetten in financiële of materiële activa door gezinnen of bedrijven INKOMEN = BESTEDEN & SPAREN (OPPOTTEN & BELEGGEN) H2 HET ONTSTAAN VAN GELD Vroeger Eerst werd er alleen zelfvoorzienend gebouwd, later ontstond er ruilhandel, hierdoor ontstaat ook specificatie, dit was directe ruil, door de moeite die je hiervoor moest doen waren de transactiekosten hoog. Hierdoor ontstonden ruilmiddelen: schelpen, zout, edelmetaal, etc. De ruil werd hierdoor indirect. Nominale Waarde = de waarde die op de munt staat vermeld (ook wel extrinsieke waarde) Intrinsieke Waarde = de waarde van de grondstof, je weet nooit of het écht edelmetaal is (vertrouwen) De Wet van Gresham = bad money drives out good money = de goede munten werden thuis gehouden Van Goudsmid tot Bankier met Kredietverlening Bankbiljetten worden gebruikt vanaf de Late Middeleeuwen wanneer kooplieden hun gouden munten in bewaring Pagina 1 van 5
2 geven bij de goudsmeden, omdat het daar veiliger is. Hiervoor krijgen ze een ontvangstbewijs die als betaalmiddel wordt gebruikt. Omdat het fungeert als geld wordt de goudsmid steeds minder vaak benaderd en hierdoor gaat hij meer ontvangstbewijzen uitschrijven dan dat hij werkelijk heeft tegen een rente. Activa = alle eigendommen van de Goudsmid, zoals goud, woning en spullen Passiva = ook wel Vreemd Vermogen, het is van de eigenaren van de ontvangstbewijzen Eigen Vermogen = Bezittingen Schulden (de winst) Fiduciair Geld = een betaalmiddel die hun waarde volledig ontlenen aan vertrouwen (ME) Houders van bankbiljetten verwachten elk moment hun geld te kunnen omzetten en daarom moeten de banken voldoende muntgeld in kas houden, als de bank hieraan kan voldoen noemen we liquide. De Centrale Bank houdt hier toezicht op en verricht uitvoerend werk voor de ECB (die maakt geld) Giraal geld wordt geschapen waarbij chartaal als dekkingsmantel fungeert (giraal wordt niet altijd opgevraagd) De kredietverlening krijgt regels - Het girale geld krijgt geen wettelijke status maar wordt wel als betaalmiddel aanvaard - De bank moet voldoende liquide middelen bezitten, maar meer niet (want dat is hun inkomen) - De bank kan bij een kastekort extra geld aantrekken door een rekening-courant tegoed bij DNB - De ECB verplicht de banken om een liquiditeitspercentage aan te houden - De banken garanderen een bedrag van aan de klanten Liquide Middelen / Dekkingsmiddelen = Kas + Rekening Courant Tegoed van de DNB Liquiditeitspercentage = Kas + Tegoed bij DNB. Rekening-couranttegoeden H3 De Banken en de Liquiditeitenmassa De Maatschappelijke Geldhoeveelheid (Primaire Liquiditeitenmassa, figuur 3.1) = het geld waarmee we kunnen betalen, dus al het chartale en girale geld in handen van het publiek Banken kunnen geld scheppen en hebben hierdoor invloed op de geldhoeveelheid die in omloop is De DNB is vooral geïntresseerd in geld als ruilmiddel: dingen aanschaffen: toenemende vraag & besteding Balans voor de DNB en voor de Gezamenlijke Banken Chartale Geldhoeveelheid = Bankbiljetten van de DNB Bankbiljetten van de Banken Girale Geldhoeveelheid = Het rekening-couranttegoed van de banken Totale Maatschappelijke G = Chartale + Girale Geldhoeveelheid Substitutie = de ene geldsoort (giraal) wordt omgezet in de andere geldsoort (chartaal) = de omvang van de geldhoeveelheid verandert niet wanneer het publiek geld opneemt = de samenstelling veranderd wel, de bank heeft chartaal geschapen en giraal geld vernietigd Wederzijdse Schuld Aanvaarding = geldschepping door girale kredietverlening = dit levert de bank geld op, door de rente, hierdoor stijgt de girale geldhoeveelheid = de maatschappelijke geldhoeveelheid neemt toe (geldschepping) = als het krediet wordt afgelost, spreken we van geldvernietiging Transformatie = geld omzetten van een primaire liquiditeit naar een secundaire liquiditeit of andersom Binnenlandse Liquiditeiten Massa: Primaire Liquiditeit = munten, bankbiljetten en girale tegoeden Secundaire Liquiditeit = spaargeld, kortlopende vorderingen op banken in handen van t publiek (bijna-geld) = korte termijndeposito s < 2 jaar & hebben een vaste looptijd bij een bank = korte valutategeoden < 2 jaar & zijn niet-euro s die kunnen worden omgezet Pagina 2 van 5
3 = korte spaartegoeden < 2 jaar & heeft geen vaste looptijd (spaargeld) = Amerikaanse Dollars en Deense Kronen zijn geen secundaire liquiditeiten (kunnen niet snel worden omgezet) Dekkingspercentage = het percentage wat de bank in kas moet hebben van de ECB VB: 20% van het rekening-couranttegoed 4000 = 800 De aanwezige dekking is Kas + Tegoed DNB = De overtollige middelen zijn dan = 200 Bruto Geldschepping = bestaat uit kredieten die de bank heeft verleend (geldscheppend bedrijf) Netto Geldschepping = bestaat uit het aangetrokken lange spaargeld (geldvernietiging) Maatschappelijke Geldhoeveelheid Binnenlandse Liquiditeiten Massa Samenstelling Omvang Samenstelling Omvang Substitutie Veranderd Onveranderd Veranderd Onveranderd Wederzijdse Schuldaanvaarding Veranderd Stijging Veranderd Stijging Transformatie (sec.liq geld) Veranderd Stijging Veranderd Onveranderd Transformatie (niet-liq geld) Veranderd Stijging Veranderd Stijging H4 Inflatie INFLATIE HEEFT INVLOED OP DE KOOPKRACHT Inflatie = een stijging v/h algemeen prijsniveau, dit zorgt voor een waardevermindering van geld Inflatiepercentage = geeft aan hoeveel procent de prijzen zijn gestegen Geldontwaarding = geeft de reële waardevermindering of de vermindering van koopkracht weer = stijging van het prijsniveau, de Nominale Waarde blijft wel hetzelfde, want 10 is 10 KOOPKRACHT = NOMINAAL : PRIJS x 100 Het Consument Prijs Index = de maatstaf voor inflatie, het is het gewogen gemiddelde prijsindexcijfer van aangeschafte goederen en diensten van een gemiddeld huishouden. Budget Onderzoek = hoe het budget van een huishouden wordt besteedt, door het CBS GEVOLGEN VAN INFLATIE Het inflatierisico is groter naarmate de periode waarvoor het inkomen is vastgelegd verder in de toekomst ligt Bijvoorbeeld pensioenen, je betaalt nu premie voor een nominale vaste uitkering voor later (ruilen over tijd) Omdat de inflatie je pensioen kan verkleinen, houden de fondsen rekening met de inflatie, je noemt dit: Geïndexeerde Pensioenen = de pensioenen stijgen mee met de prijzen, en zijn daarmee waardevast Sommige pensioenen zijn welvaartvast = het pensioen stijgt mee met de gemiddelde stijging van de cao-lonen Dekkingsgraad van een Pensioenfonds = de mate waarin een pensioenfonds aan zijn verplichtingen voldoet KOOPKRACHT = NOMINAAL PENSIOEN : PRIJS x 100 Ook werknemers kunnen last hebben van inflatie, omdat het nominale loon jaren vastligt na een CAO Hun koopkracht daalt, hier houden de vakbonden rekening mee d.m.v. het CPB Ook de bedrijven zelf kunnen last hebben van inflatie; door duurdere grondstoffen moet de prijs omhoog Ook geldvermogens worden aangetast, en natuurlijk ook de rente, het tast je reële vermogen aan KOOPKRACHT = NOMINAAL VERMOGEN : PRIJS x 100 Reële Rente = gelijk de verandering van de koopkracht van het spaarbedrag 1% Nominale Rente = de rente die je van de Bank krijgt (niet beïnvloed door inflatie) 3% Deflatie = een daling van het algemeen prijspeil, hierdoor stijgt de koopkracht van de inkomens = het gevaar hiervan is dat iedereen zijn bestedingen gaat uitstellen = hierdoor daalt de productie en de werkloosheid neemt toe Pagina 3 van 5
4 Kruipende Inflatie = een lichte stijging van het prijsniveau, onder de 2% is acceptabel Hyper Inflatie = een extreme stijging van het prijsniveau, zoals 100% of meer = het gevaar hiervan is dat iedereen zo snel mogelijk wil uitgeven of beleggen = er wordt weer geruild met goederen; hoge transactiekosten (ruilen met valuta s) OORZAKEN VAN INFLATIE prijsstijgingen kunnen veroorzaakt worden door vraag- en aanbodfactoren: Bestedingsinflatie / Vraaginflatie = de vraag is groter dan de productiecapaciteit (overbesteding) = dit doet zich voor in een oplevend economie; optimisme = de effectieve vraag is groter dan het maximale aanbod = dit is een aanleiding om bestedingen op te voeren (hogere lonen) Kosteninflatie / Aanbodinflatie = als ondernemers hogere productiekosten in hun prijzen verwerken = bijvoorbeeld hogere lonen (loonkosteninflatie) = bijvoorbeeld hogere grondstofkosten (geïmporteerde kosteninflatie) DIT HEEFT ALLEMAAL WEER INVLOED OP: Loon-prijsspiraal = werknemers willen meer loon, de loonkosten nemen toe en de prijs stijgt hierdoor Wisselkoers = de waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt ( = 0,70 ) Een daling van de Wisselkoers leidt tot: Inflatie = producten uit Amerika worden duurder; meer euro s betalen voor hetzelfde product Ook de overheid kan inflatie veroorzaken, bijvoorbeeld door het BTW / Accijnzen te verhogen DE DEKKINGSGRAAD : RENTE STIJGT STIJGT LEVENSVERWACHTING STIJGT DAALT PREMIE STIJGT DAALT AANDELENKOERS STIJGT STIJGT INDEXATIE WORDT TOEGEPAST STIJGT H5 Monetaire Autoriteiten Van bank naar Financiële dienstverlener + DNB Elke bank had vroeger een specialisatie en zorgde voor de geldgroei. Spaarbanken niet, zij belegden en fungeerden als doorgeefluik, net zoals hypotheekbanken. Ze leenden niet meer uit dan het kapitaal dat ze hadden aangetrokken. Veel banken breidde hun dienstverlening uit met valutahandel, beleggingsadviezen of zelfs vakantiereizen. Je kunt bijvoorbeeld bij een verzekeringsmaatschappij ook een bankrekening openen. Institutionele Beleggers zijn de pensioenfondsen of een verzekeringsmaatschappij, hiervoor moet je verplichte premie betalen, het ABP is het grootste pensienfonds (237 mld) De DNB heeft een centrale rol - Toezicht op de gehele Nederlandse financiële sector, ze geven ook bankbiljetten uit - Stabiliteit van de Prijzen en de zorg voor solide financiële instellingen + de zorg van een soepel en betrouwbaar betalingsverkeer. Ze werkt samen met de ECB en de EMU (europese monetaire unie) - Controleren van de liquide van het bedrijf (=genoeg bankbiljetten bezitten om te betalen) - Controleren van de bankbiljetten, op schoonheid en echtheid en de houden de pinpas in de gaten Het Monetair beleid van de ECB RvB bestaat uit de directie van de ECB en de presidenten van de centrale banken, in Frankfurt. Eurostat onderzoekt de prijsontwikkeling, het CPI moet het liefst net onder 2% zijn Pagina 4 van 5
5 Interne Waarde = de koopkracht van de euro binnen de eurozone Door prijsstijgingen daalt de interne waarde Externe Waarde = de prijs van de euro uitgedrukt in een andere munt Door een daling hiervan veranderd de interne waarde (prijsniveau) heel weinig Liquiditeitenmassa = Geldhoeveelheid, hiermee probeert het ECB invloed uit te oefenen Een oorzaak van de groei is de kredietverlening door de banken, dit kan voorkomen worden door het verhogen van geldmarktrente. De geldmarkt in enge zin betekent dat het alleen betrekking heeft op dat deel van de geldmarkt waar alleen de banken en de ECB en DNB actief zijn. Als banken allemaal tegelijk een tekort hebben, zijn ze genoodzaakt om aan te kloppen bij de ECB voor krediet. Die bepaalt het rentepercentage. Open Markt Transacties zijn (hoeveelheid)instrumenten waarmee de bank de omvang van de dekkingsmiddelen van de banken kan manipuleren d.m.v. waardepapieren kopen of verkopen. Hierbij gaat het om schuldpapier uitgegeven door de overheid of door de ECB zelf. Het probleem bij deze transacties, is dat de banken tot niets verplicht zijn. Daarom zetten ze de verplichte kasreserve in, dit valt buiten de dekkingsmiddelen en hierdoor krijgen banken een geldtekort en gaan ze lenen bij de ECB. De prijs die banken hiervoor moeten betalen heeft refirente. Het is lastig om de refirente te verhogen, omdat je niet weet wat er met de inflatie gebeurt in 1 of 2 jaar. Hierbij wordt gekeken naar economische groei, de situatie op de arbeidsmarkt, het begrotingsbeleid, de aandelenkoersen, de wisselkoersontwikkeling en de ontwikkelingen van de geldhoeveelheid. Een ander probleem is dat niet alle landen in dezelfde conjuncturele fase zitten, de ene rente moet je verlagen en de ander verhogen. Het is ook lastig om kosteninflatie af te remmen doordat het ECB geen invloed heeft op een stijging van de lonen of het internationaal kapitaalverkeer. Een verhoging van de rente kan leiden tot een sterke toestroom van liquiditeiten uit het buitenland. Door een hogere rente van de ECB wordt de rente voor de klanten ook hoger, waardoor het minder aantrekkelijk wordt. Hierdoor worden de bestedingen overal minder, dus de geldmarkt verkrapt (verkrappend monetair beleid). En een renteverlaging leidt dan tot een verruimend monetair beleid (geldmarkt verruimt). Een Valutaswap is een koop (verkoop) door de centrale bank van vreemde valuta s, met de afspraak om ze op een ander tijdstip tegen dezelfde koers weer te verkopen (kopen). Pagina 5 van 5
2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement
Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting door R. 1640 woorden 24 juni 2014 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. Geld Begrippen Directe ruil Indirecte
Nadere informatieH2 Te veel geld maakt ongelukkig
Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:
Nadere informatieBegrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping
Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld
Nadere informatieSamenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland
Paragraaf 1 Geld Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Er is sprake van directe ruil wanneer er goederen tegen goederen worden geruild. We spreken van indirecte ruil wanneer er eerst
Nadere informatieWAT IS GELD? Charta = wet Het is een wettelijk betaalmiddel!
GELDZAKEN havo 4 WAT IS GELD? Een betaalmiddel Chartaal geld: alle bankbiljetten en munten Charta = wet Het is een wettelijk betaalmiddel! Giraal geld: digitaal geld = onstoffelijk (niet tastbaar) Giraal
Nadere informatie7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december 2005 7,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H5 Paragraaf 1 Geld = ongedifferentieerde koopkracht die door iedereen wordt geaccepteerd
Nadere informatieEconomie. Boekje Geldzaken Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Geldzaken Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 & h4 samengevat 3 h5 & h6 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6,7 & 8 Links
Nadere informatieVroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.
Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding
Nadere informatie5,7. Samenvatting door een scholier 2810 woorden 11 juni keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 2810 woorden 11 juni 2012 5,7 25 keer beoordeeld Vak Economie KREDIETCRISIS Bankencrisis Omdat Amerikaanse banken op grote schaal hypotheekleningen verstrekken aan mensen
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en g Samenvatting door een scholier 1227 woorden 13 februari 2005 6,9 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 6: Geld en g 6.1: De
Nadere informatie17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid
Samenvatting door een scholier 2137 woorden 18 juni 2008 7 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: Geldschepping H17 17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid De maatschappelijke geldhoeveelheid
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:
Nadere informatieMicronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden
Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de
Nadere informatieDe wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord
Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?
Nadere informatieWaarom houden gezinnen chartaal (kas)geld aan (i.p.v. giraal op de bank)? 1) Transactiemotief Gezinnen hebben contant geld nodig voor L1 = actieve kas
Domein G Geldwezen Ruil en arbeidsverdeling: 1) Directe ruil: goederen goederen Geringe arbeidsverdeling 2) Indirecte ruil: goederen geld goederen Meer arbeidsverdeling nodig Eigenschappen van geld: 1)
Nadere informatie6.5. Boekverslag door X woorden 24 maart keer beoordeeld. Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld
Boekverslag door X. 1374 woorden 24 maart 2004 6.5 65 keer beoordeeld Vak Economie Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld - directe ruil = goederen tegen goederen ruilen. o nadelen: waarde moeilijk
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 9
Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting door een scholier 2086 woorden 13 januari 2006 3,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 9: Betalen in binnen- en buitenland 9.1 Geld Algemeen aanvaard
Nadere informatieKatern 4 Waarde van de munt
Katern 4 Waarde van de munt Begrippen CPI = geeft aan hoe hoog de kosten voor het levensonderhoud zijn Deflatie = geld wordt meer waard Geldillusie = mensen denken dat ze rijker zijn dan in werkelijkheid
Nadere informatieAntwoorden Economie Checklists 27 tot en met 29 Pincode deel 3
Antwoorden Economie Checklists 27 tot en met 29 Pincode deel 3 Antwoorden door een scholier 4672 woorden 4 mei 2003 6 31 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode 27.1. Is inflatie hetzelfde als geldontwaarding?
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieBegrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8
Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst door een scholier 1298 woorden 26 februari 2004 6,2 13 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen hoofdstuk 7 en 8 Collectieve sector -> bestaat uit
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatie6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context
Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van
Nadere informatieUIT geld en banken
Hoe ontstaat geld in de economie? Geld heb je nodig om spullen mee te kunnen kopen, zonder geld valt er niets te kopen, en als er te weinig geld is zitten mensen te wachten op geld voordat ze het uit kunnen
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1996 woorden 17 oktober 2004 6,6 28 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie, proefwerk Ho. 1 en 2 Hoofdstuk
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart 2003 6 14 keer beoordeeld Vak Economie Monetair Beleid 1. Inleiding en herhaling Chartaal en giraal geld vormen samen de maatschappelijke geldhoeveelheid
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2000-I
4 Antwoordmodel Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord
Nadere informatieDomein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl
Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die
Nadere informatieSamenvatting door A woorden 29 april keer beoordeeld. Katern 4 Waarde van de munt. Begrippen
Samenvatting door A. 2354 woorden 29 april 2015 7 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Katern 4 Waarde van de munt Begrippen CPI = geeft aan hoe hoog de kosten voor het levensonderhoud zijn Deflatie
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave
Nadere informatieBoekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld
Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten
Nadere informatieRuilen over de tijd (havo)
1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatie6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon
Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke
Nadere informatieVerboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding
Verboden woord Lesvoorbereiding Maak de kaartjes (print eerst het (word)document kaartjes op dik papier en vervolgens het (powerpoint)document kaartjes achterkant op de achterzijde. U kunt ook gebruik
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10
Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen
Nadere informatieSamenvatting Economie H1 t/m H3
Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting door J. 1711 woorden 28 oktober 2012 7,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Samenvatting Module 1 Hoofdstuk 1 t/m 3. Hoofdstuk 1 Voor niks gaat de zon op
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatie6.4. Boekverslag door M woorden 19 april keer beoordeeld. Economie zonder grenzen. Hoofdstuk 1 Geld
Boekverslag door M. 4323 woorden 19 april 2005 6.4 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie zonder grenzen Hoofdstuk 1 Geld Tekst 1 Indirecte en directe ruil Directe ruil: Goederen ruilen voor
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie)
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (T) Samenvatting door een scholier 1042 woorden 6 oktober 2004 6,4 10 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk: 1, 4, 6 en 9. Hoofdstuk 1 Economie: algemeen,
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2077 woorden 7 december 2005 7,8 25 keer beoordeeld Vak Economie Economie Hoofdstuk 1: Vorming van inkomen Arbeidsverdeling: Iedereen
Nadere informatieUIT VWO geld en banken
Hoe ontstaat geld in de economie? Geld heb je nodig om spullen mee te kunnen kopen, zonder geld valt er niets te kopen, en als er te weinig geld is zitten mensen te wachten op geld voordat ze het uit kunnen
Nadere informatieKatern De waarde van de munt
Vwo katern 5 De waarde van de munt - hoofdstuk 1 Geldontwaarding Katern De waarde van de munt hoofdstuk 1 Geldontwaarding Opdracht 1 a Het gaat om 2,4 procentpunt. In de zin de centrale bank verwacht dat
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatie6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld
Boekverslag door E. 1574 woorden 31 oktober 2011 6.7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: 1.1 Schaarste is spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in
Nadere informatieAls de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.
Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatieRente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen
Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren
Nadere informatieDOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later
DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER 2016 09.00 10.30 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Dinsdag 4 oktober 2016 B / 11 2016 NGO-ENS B / 11 Opgave 1
Nadere informatieEconomie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op.
Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie gaat in essentie over het maken van keuzes. De behoeften van mensen zijn onbegrensd, maar hun middelen zijn beperkt. Door dit spanningsveld
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Inkomen
Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2112 woorden 10 maart 2004 5,5 28 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Microniveau= de
Nadere informatieUIT theorie Fisher
De econoom Fisher. Fisher was een econoom die zijn theorie over de werking van geld lang voor de depressie in de jaren 30 van vorige eeuw publiceerde (the purchasing power of money 1911). Dit was een uitbreiding
Nadere informatiep1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn Budgetvergelijking: B = 20q 1 + 10q 2 Budgetlijn.
1. Wat zijn behoeften? 2. Waarom is er sprake van schaarste bij behoeften? 3. Leg uit waarom netto-baten een beter begrip bij te keuzen maken dan baten. 4. Leg met een voorbeeld uit wat alternatief aanwendbaar
Nadere informatieMACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD
pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn
Nadere informatieMaak bij de beantwoording van de volgende vraag gebruik van onderstaande grafiek.
Opgave 1 M-vragen Maak bij de beantwoording van de volgende vraag gebruik van onderstaande grafiek. Euros to 1 RL 1 Is in de periode 31 maart 17 april sprake van een devaluatie van de euro ten opzichte
Nadere informatieDe koopkracht van je inkomen bepaald hoeveel goederen of diensten je kunt kopen, de koopkracht hangt af van je inkomen en van de prijzen.
Boekverslag door Y. 2663 woorden 10 november 2014 3.2 19 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Crisis! Hoofdstuk 1 Kredietcrisis Kennen: Bestedingen: De uitgaven aan goederen en diensten Koopkracht:
Nadere informatieSectorwerkstuk Economie Inflatie
Sectorwerkstuk Economie Inflatie Sectorwerkstuk door een scholier 2560 woorden 7 januari 2007 6,3 70 keer beoordeeld Vak Economie De inflatie van Nederland en de Eurozone tussen 2000 en 2004. Inhoudsopgave:
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 3
Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1330 woorden 15 februari 2011 5,6 39 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie samenvatting hoofdstuk 1. 1.1 Directe ruil =
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2: Sparen en Beleggen
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2: Sparen en Beleggen Samenvatting door Daphne 1906 woorden 3 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Europese Centrale bank (ECB) In de Eurolanden heeft maar één
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 9 2015 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (21
Nadere informatieDe spanning tussen de beperkte middelen (tijd en geld) en de oneindige behoeften van de mens = keuzestress.
Samenvatting door Martijn 2576 woorden 3 maart 2018 9,5 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Samenvatting Economie H1 en H2 1. Keuzes maken Hoe maak je keuzes? De spanning tussen de beperkte
Nadere informatieRuilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman
Ruilen over de tijd Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Bedenk dat bij ruilen er altijd twee dingen gedaan worden. Je geeft wat en je krijgt wat terug. Als je twee keer ruilt - ruilen over de tijd
Nadere informatie5, Ruilmiddelen en specialisatie De functies van geld. Samenvatting door een scholier 5489 woorden 7 september 2005.
Samenvatting door een scholier 5489 woorden 7 september 2005 5,9 9 keer beoordeeld Vak Economie 8.1 Geld De eerste vormen van handeldrijven werden goederen geruild tegen goederen. Er is dan sprake van
Nadere informatieLoonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag
Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het
Nadere informatie6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.
Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal
Nadere informatieECONOMIE. Begrippenlijst H1 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn
ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H1 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 1 Geld genoeg? Begrippenlijst H1 Economie
Nadere informatieSamenvatting M&O hoofdstuk
Samenvatting M&O hoofdstuk 10+ 11 Samenvatting door een scholier 1168 woorden 16 maart 2017 7 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 10 vermogensmarkt 10.1 vrager van vermogen Vragers van
Nadere informatieModule 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging
Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave Is Brazilië uitgedanst? maximumscore 2 Op oktober 205 was
Nadere informatieHoofdstuk 1: Waar produceren
Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 5 OKTOBER UUR. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie B / 10
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 5 OKTOBER 2015 11.30-13.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie B / 10 2015 Nederlandse Associatie voor voor Praktijkexamens
Nadere informatie6,7. Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november keer beoordeeld. Economie - Percent
Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november 2010 6,7 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie - Percent H.11 moderne productie wordt gekenmerkt door arbeidsverdeling/specialisatie.
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 6
Samenvatting Economie Module 6 Samenvatting door een scholier 2955 woorden 20 januari 2004 7,9 40 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Bankbiljetten, munten
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /03
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2003-I
4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatiebruto inkomen (per persoon)
Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen
Nadere informatieVwo 4. Module 1: Schaarste,geld en handel Domein: Ruil en schaarste
Vwo 4 Module 1: Schaarste,geld en handel Domein: Ruil en schaarste De partij wil de bezuinigingen op kinderopvang (250 miljoen) en infrastructuur (ook 250 miljoen) terugdraaien. ''Die bezuinigingen zijn
Nadere informatieExamen VWO. Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl)
Economie 1,2 (nieuwe stijl) en economische wetenschappen I en recht (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 62 punten te behalen; het examen bestaat
Nadere informatie8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen
Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni 2003 8,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Inkomen in natura: een inkomen dat uit goederen bestaat. Zelfvoorzienend:
Nadere informatieIn economische termen is geld de voorraad bezittingen die direct voor handen is om transacties te doen. Geld heeft drie functies:
Hoofdstuk 4 Monetair beleid gaat over de nationale munt, valuta en bankieren. Monetair beleid wordt bepaald door de centrale bank. Fiscaal beleid gaat over overheidsuitgaven en belastingheffing. Samen
Nadere informatieSamenvatting Economie MODULE 1 (H1,H2,H3)
Samenvatting Economie MODULE 1 (H1,H2,H3) Samenvatting door M. 2718 woorden 25 maart 2013 6,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Module 1 Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 - Begrippen: behoeften,
Nadere informatieTENTAMEN. HvA-HES ALGEMENE ECONOMIE
TENTAMEN HvA-HES ALGEMENE ECONOMIE 2012- H2 Onderwijseenheid : AECVS2FE01-1 & AECVS2FS01-1 Opleiding FRE & FSM 2 e jaars Datum : 5 juli 2012 Tijd : 17.15 19.15 uur VRJ NB Opgave 1, 2 en 3 moet door iedereen
Nadere informatieEconomie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen
Economie module 4 Ruilen in de tijd 27 blz. werkboek = 1 ½ blz. per les H1 par 1 & 2 vb.1 O O sparen om tijd storting + rente iets te kopen goederen kopen vb.2 O O geld lenen om tijd aflossing + rente
Nadere informatieProfielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid
Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid Profielwerkstuk door een scholier 2839 woorden 6 maart 2002 6,2 126 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Op 1 Januari 2002 was
Nadere informatieCPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25
CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in
Nadere informatieRendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %
Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieDeze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5
Nadere informatie