GRAMMATICA OEFENSTENCILS DEEL A (WERKWOORDEN)
|
|
- Ine Geerts
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 GRAMMATICA OEFENSTENCILS DEEL A (WERKWOORDEN) 1. Schrijf volledig in je schrift de O.T.T. van: 2. vivir 3. ir 4. tener (ie) 5. decir (i) 6. haber 7. oír 8. conducir 9. caer 10. destruir 11. haber 12. morir (ue/u) 13. pedir (i) 14. volver (ue) 15. traer 16. lavarse 2. Geef van de bovenstaande werkwoorden het VOLT. DEELWOORD. 3. Voorbeeld: SALIR a. (ellos) salen / b. (ellos) han salido Schrijf deze oefening op zoals in het voorbeeld boven. 1. vosotros poner 2. ella escribir 3. yo leer 4. Juan volver (ue) 5. Ud venir (ie,i) 6. ellos abrir 7. él lavarse 8. nosotros romper 9. tú levantarse 10. yo cerrar (ie) 11. ellos divorciarse 12. uds trabajar 13. yo traer 14. vosotros ir 15. ella poner 16. tú ser 17. yo ver 18. vosotros vivir 19. él querer (ie) 20. vosotros ser 21. uds - caer 4. Voltooid deelwoord. 1. SALIR Salido 11. BEBER 2. ABRIR 12. COMPRAR 3. ESCRIBIR 13. VER 4. GUARDAR 14. VOLVER 5. EMPEZAR 15. CRUZAR 6. PONER 16. ENVOLVER 7. RESPONDER 17. FREÍR 8. ROMPER 18. MORIR 9. IR 19. RESOLVER 10. QUEMAR 20 DECIR 1
2 5. IMPERFECTO 6. Complete con el Pretérito Indefenido 1.(Tocar la guitarra) tocaba la guitarra (o nunca tocaba la guitarra) 2. (Salir con los... amigos/as) (Excribir poemas) (Tener novio/a) (Estudiar mucho)... 6.(Jugar al fútbol) 7. (Trabajar) (Tener moto) (llevar ropa moderna)... Normalemente......pero ayer... Ej: 1.Normalemente Maria José coge el metro, pero ayer cogió el autobús ellos se levantan temprano mi tía no me regala nada, 4. Salimos con los amigos. 5. me ducho por la mañana 6. salgo de casa a las compramos en el mercado 8. mi jefe no bebe alcohol, 9. Ana come en casa,... a las 10 h.... un paraguas. no por la tarde.... a las en el supermercado.... bastante.... en una cafetaría Escriba la forma correspondiente del Siga el ejemplo (pretérito) Pretérito. Ej: 1. DETENERSE, Él (él) se detuvo Ej.1. TRAER Nosotros trajimos 2. VOLVER 3. DESPEDIRSE 4. TRAER 5. CONSTRUIR 6. EMPEZAR 7. DESCUBRIR 8. COMPONER 9. SENTIR 10. OBTENER 11. OÍR 12. VESTIR 13. MORIR 14. HACER 15 TENER 16 ESTAR Tú Ellos Él Ella Nosotros Él Ellos Ella Ella Vosotros Usted 2. PEDIR 3. SENTIR 4. PONER 5. TRAER 6. DECIR 7. SEGUIR 8. TRADUCIR 9. CONDUCIR 10. SABER 11. LEER 12. VENIR 13.VENIR 14. DECIR 15. PRODUCIR 16. QUERER 17. SERVIR 18. PONER Él Ellos Usted Ustedes Ella Vosotros Ellos Él Ellos Ellos Ella Él Nosotros 9. A. Forme preguntas, con tú, como en el ejemplo: Ej: 1. Ir a clase Fuiste a clase? 2. Pedir la cuenta 3. Poner la lavadora 4. Tener hijos 5. Traer la ropa sucia 6. Poder llamer a Concha 7. Hacer la compra 8. Dar propina 9. Despedir a Andrés 10. Ver la película 9. B. Y ahora haga las preguntas con usted: Ej: 1. Ir a clase Fue a clase? 2. Pedir la cuenta 3. Poner la lavadora 4. Tener hijos 5. Traer la ropa sucia 6. Poder llamer a Concha 7. Hacer la compra 8. Dar propina 9. Despedir a Andrés 10. Ver la película 2
3 10. Siga el ejemplo. Ej: 1. Él ha construido un puente. 2. El camamero ha servido las bebidas 3. he pedido la cuenta 4. Los niños han puesto la televisión. 5. El médico no ha venido Él construyó un puente. 6. La fábrica ha producido muchos coches. 7. Nosotras no hemos traducido eso. 8. Qué ha dicho usted? 9. he conducido el coche hasta Madrid. 10. Cuándo ha muerto ella? DEEL B ALGEMENE HERHALING VAN DE GRAMMATICA Kijk steeds bij de grammatica ( het overzicht) achterin je boek. 1. Hoe vorm je het MEERVOUD? ENKELVOUD MEERVOUD Voorbeeld: Eindigt op klinker Eindigt op medeklinker +s +es casa = casas mujer = mujeres 2. Hoe vorm je het BIJV.NW.? Als je een bijv. nw in een woordenboek opzoekt dan is dat de basisvorm altijd mann./enkv. REGEL: Het bijv. nw komt in principe áchter het zelfst.nw en richt zich naar dat zelfst nw qua geslacht en aantal (dus mann./vrouw./ev/mv). SCHEMA: Enkelvoud: Mann. Enkelvoud vrouwelijk enkelvoud o e medeklinker a e medeklinker Meervoud: os es Medeklinker +es!!(behalve bij nationaliteiten en woorden op dor/-tor) vb: holandés = holandesa. acogedor = acogedora. as es Medeklinker +es 3
4 3. Geef de rijtjes van de PERSOONLIJK VOORNAAMWOORDEN van: a. Onderwerpsvorm b. Lijd.vw. vorm c. Meew.vw. d. Wederk.vw. vorm e. Vorm ná voorzetsel. Onderwerp Lijdvw. meew.vw wederkerendvnw vorm na voorzetsel: yo tú él/ella/ usted me te lo/la me te le me te se para mí para ti para él/ella/usted nosotros/as vosotros/as ellos/as/ustedes nos os los/las nos os les nos os se para nosotros/as para vosotros/as para ellos/as/ustedes 4. Schrijf meest voork. voorzetsels op en LEER ze (onder/ boven etc) onder= debajo de boven = encima de naast = al lado de voor = delante de tegenover = enfrente de achter = detrás de links van = a la izquierda de rechts van = a la derecha de binnen = dentro de buiten = fuera de Deze vormen met de zijn zo als er een zelfs nw volgt... Zonder de worden het plaatsbepalingen: debajo = eronder encima = erboven al lado = ernaast/hier naast delante = ervoor/hiervoor enfrente = er tegenover detrás = erachter a la izquierda = links a la derechas = rechts dentro = binnen in/ (er) binnen fuera = buiten/(er buiten) 4
5 5. Geef de grammaticaregels van GUSTAR en DOLER! Deze vormen hebben altijd een meew. voorwerp... Je moet het altijd omgooien! GUSTAR Houden van/ leuk vinden/ lekker vinden GUSTAR (= lett. Bevallen aan.) Ik hou van koffie (ik = onderwerp in het Nederlands) Omgooien: pers.enk.) De koffie bevalt aan mij (de koffie = onderwerp in het Spaans dus 3 e El café me gusta (je kan ook zeggen: Me gusta el café) Ik hou van koekjes Omgooien De koekjes bevallen aan mij. Las galletas me gustan Je moet dus ook goed het MEEWERKEND VOORWERP kennen!!! Let op de utibreiding bij le en les) DOLER Doler (ue) = pijn doen aan (gaat als gustar!) * Voorbeeld: Ik heb hoofdpijn omgooien!!! Het hoofd doet pijn aan mij! (géén bezitt.vnw.! Dus het hoofd i.p.v. mijn hoofd!) La cabeza me duele * Voorbeeld: ( Wij- benen) : Onze benen doen pijn. Las piernas nos duelen 5
6 6. Geef de 2 verschillende vormen van het BEZITT. VNW. (hele rijtje opschrijven) jouw boek, mijn huis, jullie kinderen ALTIJD VOOR ZELFST.NW en richt zich naar ZELFST NW! mi/mis tu/tus su/sus nuestro/a/os/as vuestro/a/os/as su/sus een boek van mij, dat huis van jou,... ALTIJD ACHTER ZELFST.NW en richt zich naar ZELFSTNW mío/mía/míos/mías tuyo/tuya/tuyos/tuyas suyo/suya/suyos/suyas nuestro/a/os/as vuestro/a/os/as suyo/suya/suyos/suyas Voorbeelden Mijn huis mi casa/mijn huizen mis casas jullie boek vuestro libro/jullie boeken vuestros libros hun gitaar su guitarra/hun gitaren sus guitarra zijn gitaar su guitarra... een brief van jou una carta tuya een leerling van mij un alumno mío die ouders van hem esos padres suyos (klinkt trouwens altijd een beetje negatief dit) 7. Geef het volledige schema van het AANWIJZ.VNW. en geef de plaats aan (bijv. bij spreker, bij aangesprokene of bij derde persoon). ENKELVOUD MEERVOUD Mannelijk Vrouwelijk Mannelijk Vrouwelijk Dit/deze Este Esta Estos Estas Die/ dat Persoon (jij, jullie, u) Die/dat (niet bij aangesproken persoon!) Ese Esa Esos Esas Aquel Aquella Aquellos Aquellas Let op! 1) Kijk dus goed wáár het voorwerp ligt! 2) Let op de mannelijke vormen! 8. Noem (en schrijf op) álle VRAG. VNW en wát hebben ze altijd? Wat? = Qué? Waarom? = Por qué? Hoe? = Cómo? Waar? = Dónde? Wanneer? = Cuándo? Hoeveel?= Cuánto/a/os/as? Waar vandaan? = De dónde? Waar naar toe? = Adónde? waarvoor? = Para qué? (en nu weet ik er niet meer hoor ;-) 9. Hoe vorm je de GEBIED. wijs BELEEFDHEID? stap 1 1 e persoon enkelvoud venir = vengo / cantar = canto stap 2-0 (dus 0 eraf) vengo = veng/ canto = cant stap 3 ww op ar =+ uitgang e/en (ev/mv) ww op er/-ir = + uitgang a/an (ev/mv) cant + e/en = cante/canten veng + a/an = venga/ vengan stap 4 gebruik uitroeptekens 6
7 10. Hoe vorm je de TRAPPEN van VERGELIJKING en van de OVERTREFFENDE TRAP? Trappen van vergelijking Groter dan.../ kleiner dan Wordt gevormd door: más/menos + bijvnw + que Mijn gitaar is mooier dan jou gitaar = Mi guitarra es más bonita que tu guitarra ;-) (het is la guitarra, vrouw. dus) LET OP: Overtreffende trap het grootste huis/het minst kleine huis Wordt gevormd door lidwoord (+ zelfst.nw) + más/menos + bijvnw Ik heb de mooiste gitaar= Tengo la guitarra más bonita Ik heb (dus) de mooiste (gitaar):= Tengo la más bonita. (guitarra mag je dan weglaten als je toch al weet waar het om gaat). 1. hou het bijvnw in de gaten, blijft zich richten naar het zelfstnw in geslacht en getal! 2. Er zijn uitzonderingen waar nooit más of menos bij mag staan: beter = mejor slechter = peor ouder= mayor jonger = menor 11. Wanneer gebruik je een BIJWOORD? Hoe vorm je dat? Een bijwoord gebruik je wanneer een het iets zegt over een werkwoord of over een bijvnw. Zij zingen vreselijk (vreselijk = bijwoord, zegt iets over zingen) Zij hebben een vreselijk lelijke stem (vreselijk = bijwoord, zegt iets over lelijk, niet zó maar lelijk maar vreselijk lelijk) Vorming in het Spaans: bijvnw, dan pak je de vrouwelijke vorm (let op regels bijvnw!) en daar plak je dan mente achter. Zij zingen vreselijk = Cantan terriblemente Zij hebben een vreselijk lelijke stem= Tienen una voz terriblemente fea. LET OP: 1. Het bijwoord verandert nooit (dus richt zich niet naar geslacht of getal, blijft hetzelfde) 2. Bijwoorden als: goed = bien (en dus niet bueno!!! of erger nog buen!)/ slecht = mal (dus niet malo!); hier zijn meer uitzonderingen en dit is niet altijd even eenvoudig maar dat zien we tijdens het brievenschrijven wel weer terug. 7
8 12. Maak een schema voor het gebruik van HAY / SER / ESTAR. HAY Er is/er zijn : - als onderwerp onbepaald is (Hay una iglesia) - als er vooronderwerp getal staat (hay tres iglesias) - als er cuánto/a/os/as voor onderwerp staat ( Cuántas iglesias hay?) - blijft altijd hay/ in verleden tijd hubo of había/ voltooide tijd:ha habido/ futuro : habrá/ condicional: habría ESTAR Zich bevinden (met vaak plaatsbep) - Ik ben hier (ik bevind me hier) = estoy aquí - Waar ben je? (Waar bevind jij je?) = Dónde estás) - onderwerp is bepaald (La iglesia está en el pueblo - wordt vervoegd! SER - Iets zijn : ik ben een docent = Soy una profesora - Kloktijden: Het is één uur = Es la una - Prijs/ getallen/ datum: i. Het is vijftien euro = Son quince euros ii. het zijn er drie = Son tres iii. Het is vandaag 17 april: Hoy es el diecisiete de abril - afkomstig uit: ser de = Ik kom uit Nederland = Soy de Holanda SER + ESTAR + BIJVOEGELIJK NAAMWOORD!! Wanneer je in het nederlands zijn + bijv.nw hebt, dan zal je in het Spaans moeten kiezen tussen ser en estar. SER EIGENSCHAP/feit/ het is standaard zo/ vaste karaktereigenschap: Bloed is rood = La sangre es roja... Gras is groen = la hierba es verde Jij bent aardig = Eres simpático ESTAR Toestand (je kan hier vaak geworden achter zetten, ook wel gemoedstoestand.) Zij is boos (geworden) Está enfadada Oorzaak/gevolg/tijdelijk (gaat wel weer over) De soep is zout(want jij heb er te veel zout in gedaan) = la sopa está salada Mijn vader is zenuwachtig (want hij met morgen met de docent van zijn zoon over diens wangedrag praten ;-) = mi padre está nervioso. LET OP: Soms kan je beide gebruiken maar het ligt er dus aan hoe je het bedoelt: 8
9 (Vervolg ser + estar + bijv.nw) La chica es bonita = het meisje is mooi (dat is ze gewoon, al staat ze op met piekharen, wallen onder haar ogen, en doet ze een vuilniszak aan als outfit... ze is en blijft mooi, het is gewoon een mooie meid. La chica está bonita = Dat meisje ziet er mooi uit...normaal gesproken is ze een gedrocht...maar nu is er een feest voor school, ze is naar kapper geweest, heeft 3 uur met krulspelden ingezeten, haar hele gezicht is in de steigers gezet, ze draagt een prachtige jurk en ze is ook nog eens blij na al dit recovery werk... en ze ziet er dus mooi uit... Dat ze de volgende ochtend als een Assepoester weer dat gedrocht zal zijn, maakt niet uit... (iedereen weet dat, daar gebruiken we dus ook estar ;-) Ietwat overdreven voorbeeldje, maar ik hoop wel dat dat iets duidelijk maakt... ;- En tot slot zijn er dan nog die rare uitzonderingen zoals: estar muerto... (hoezo tijdelijk, gemoedstoestand??? Gewoon maar leren dus...) Zorg dat je de TELWOORDEN goed herhaalt. Let op: tot 30 de woorden aan elkaar:17=diecisiete, 22=veintidós tot en met 99 y (los!) ertussen (dus bij de tientallen!): 31= Treinta y uno, 55=cincuenta y cinco, 99=noventa y nueve honderd is één woord en verandert niet= cien... Daarna geen y meer tussen de honderd-en of duizend/miljoentallen)= 110=ciento diez, 256= doscientos cincuenta y seis. (56 is tenslotte een tiental, maar 200 is een hondertal). Ten slotte: bij100 huizen blijft het dus gewoon cien (of het nou mannelijk of vrouwelijk is) Maar bij 200 enz tot 999 moet je rekening gaan houden met het zelfst.nw (mann. vrouw. meervoud is het uiteraard altijd ;-) 360 huizen = trescientas casas (casas = vrouwelijk) 587 gebouwen = quinientos ochenta y siete edificios (edificio = mannelijk) Als je deze herhaling goed gemaakt hebt, ga je maar eens serieus aan de gang met de herhalingsoefeningen op de volgende bladzijden. 1. Vul de presente van ser of estar in: 2. Vul de imperfecto van ser of estar in: 1. ()... un muchacho 2. (Nosotros)... en la escuela 3. Pablo... el vecino de Enrique 4. Dónde... las rosas? 5. Los zapatos en la maleta 6. (Tú)... el amigo de Antonio 7. (Vosotros)... en la tienda. 8. Dónde... el vendedor? 9. (Él)... también en la tienda. 10. Las estrellas... en el cielo. 1. La cerveza... fría. 2. El cuadro muy bonito. 3. Ellos tus amigos. 4. El maestro no en la clase. 5. Juan muy fuerte. 6. El camino largo. 7. Nosotros en casa de Juan. 8. Uno de sus caballos... blanco. 9. Las maletas... de Carlos. 10. Las niñas... cansadas. 9
10 3. Leer van buiten Vertaal nu: Bonito Ancho Limpio Sucio Nuevo Alegre Dulce Fresco Frío Caliente Viejo Blanco Lleno Enfermo Mooi Breed Schoon Vuil Nieuw Vrolijk Zoet Fris, vers Koud Warm Oud Wit Vol Ziek Pesado Largo Caro Barato Pobre Triste Contento Feliz Alto Ciego Joven Vacío Grande Fuerte Zwaar Lang Duur Goedkoop Arm Bedroefd Blij Gelukkig Hoog Blind Jong Leeg Groot sterk 1. Een nieuwe hoed. 2. De oude dienstmeid. 3. Een blinde man. 4. Een grote school. 5. Het witte overhemd. 6. Het oude paard. 7. Het dure schilderij. 8. een mooie huiskamer. 9. een hoge tafel. 10. Het gelukkige meisje. 4. voltooid tegenwoordige tijd. Ej: 1. SALIR, (ellos) Han salido 5. GUSTAR & DOLER 2. PONER 3. ESCRIBIR 4. LEER 5. VOLVER 6. VENIR 7. ABRIR 8. LAVARSE 9. ROMPER 10. LEVANTARSE Vosotros Ella Juan Usted Ellos Él Ella Tú Ej. IK WIJN Me gusta el vino 1.wij bananen 2,Ana dansen 3.mijn vader bier 4.zij (ev) romans 5.wat vind je leuk? Ej. JIJ MOND Te duele la boca Jullie ogen Wij maag Pedro benen Jij lippen Waar heb je pijn? 6. Vertaal: 1. De kinderen eten de zoete vruchten (los frutos). 2. De jongens rusten niet uit; zij rennen (correr) en schreeuwen. 3. Het dienstmeisje (la criada) veegt (barrer) de keuken niet; zij wast de vuile overhemden. 4. Het bedroefde (triste) meisje zingt niet; zij huilt. 5. Zij verstoppen de schoenen (los zapatos) achter de deur. 6. De arme kinderen drinken niet genoeg verse melk. 7. De meisjes schrijven niet; zij zingen een mooi lied. 8. Wij vinden (encontrar/ue) geen mooie bloemen voor het huis. 9. Luisa maakt de vuile jurk van Ana niet schoon (limpiar). 10. De oude buurman van Antón ontvangt een lange brief uit Venezuela. 10
11 7. Vertaal: 8. Vertaal: het gedeelte tussen haakjes en let op het zelfst nw (ev/mv/mann/vrouw?). 1. breder dan 2. schoner dan 3. nieuwer dan 4. goekoper dan 5. vuiler dan 6. zwaarder dan 7. langer dan 8. zoeter dan 1. Nuestra escuela es (groter dan) vuestra escuela. 2. Vive en una casa (nieuwer dan) nosotros. 3. Nuestra casa es (minder mooi dan) su casa. 4. Su casa es (het nieuwste) de la calle. 5. Nosotros tenemos (de mooiste) rosas. 6. Sus muebles son (mooier dan) vuestros muebles. 7. Las casas son (minder hoog dan) las torres. 8. Cuál es (het grootste) isla del Caribe. 9. El señor Molino es (aardiger dan) el señor Sarmiento. 10. Es también (de rijkste) señor de nuestra isla y su casa es (het mooiste) que he visto. 9. Vertaal: 1. Het grootste land 2. De langste straten 3. de gelukkigste kinderen 4. de moeilijkste woorden 5. het kostbaarste geschenk 6. de zwaarste koffer 7. het aardigste meisje 8. het mooiste horloge 9. de dapperste soldaten 10. de sterkste jongen 10. Let goed op: Cuánto café? Cuántos cuchillos? Hoeveel koffie? Hoeveel messen? Cuánta leche? Cuántas cucharas? Hoeveel melk? Hoeveel lepels? Vertaal: 1. hoeveel paarden? 2. hoeveel brieven? 3. hoeveel brood? 4. hoeveel knopen? (los botones) 5. hoeveel jurken? 6. hoeveel bier? 7. hoeveel woorden? (las palabras) 8. hoeveel stenen? (las piedras) 9. hoeveel hoeden? (los sombreros) 10. hoeveel kaas? 11. Complete la frase: 12. Forma el plural: Tienes coche? Sí, este es mi coche 1. Tienen ellos una casa? 2. Tiene ella un hijo? 3. Tenéis un diccionario? 4. Tienen ustedes coche? 5. Tiene él hijas? 6. Tienes un bolígrafo? 7. Tiene usted un apartamento? 8. Tienes una hermana? 9. Tienen ellas un perro? 10. Tenéis vosotros una habitación? Sí, esta Sí, ese, Sí, este Sí, este Sí, aquellas Sí, este Sí, aquel Sí, esa Sí, este Sí, esta Ej. El avión es rápido Los aviones son rápidos. 1. La habitación está muy limpia. 2. Aquella chica es estudiante. 3. Este bolígrafo es azul. 4. La crisis económica es muy grave. 5. Este problema es muy difícil. 11
12 13. Tener of haber? 14. Vul in en zeg waarom je ser of estar gebruikt. 1. Ik heb een vogel. 2. Hij heeft een overhemd. 3. Jullie hebben begrepen.., 4. Jij hebt een gouden ketting. 5. Zij heeft rozen. 6. Zij heeft gewassen. 7. Zij hebben zes paarden. 8. Jullie hebben huizen. 9. Wij hebben gedronken. 10. Hij heeft geen bier. 1.La casa... cerca de la tienda. 2.El café... caliente. 3.El senor Morales... abogado. 4.Mi amiga una muchacha alegre. 5.El maestro no aquí. 6.Los niños en la clase. 7.Tú... mi amigo. 8.Ustedes muy cansados. 9. Dónde la escuela de María? 10.Antonio... de Aruba, pero ahora... en Curaçao. 15. HET WEER: Geef een goede, volledige weersomschrijving. Zeg ook wat het eventueel niét is. Verwerk verplicht de volgende gegevens in goede zinnen: -zeg om welk land het gaat (volledige zin). -welke regio? - zon? - warm/koud? - wind? - regent/sneeuwt? - temperatuur? minimum temperatuur maximum temperatuur wo, do, vr, C 14 C 14 C 17 C 18 C 21 C ochtend middag avond 16. TELWOORDEN. Let op álle regels casas y 174 libros bicis y 999 coches farmacias y 715 pueblos maletas y 108 cámaras revistas y 201 madres. 12
13 17. Utilice el pretérito. 18. Vertaal 1. Mis padres me (llamar) ayer por teléfono. 2. El tren (salir) anoche con restraso. 3. Nosotros (ir) el Jueves pasado al teatro. 4. Carmen se (poner) ayer el vestido rojo. 5. (estar) el año pasado en Francia. 6. Él no (poder) venir la semana pasada. 7. Usted no nos (decir) ayer la verdad. 8. Vosotros os (poner) ayer muy nerviosos. 9. Ellos (venir) anteayer de Inglaterra. 10. Ayer por la noche ustedes... (beber) mucho vino. 1. Hij heeft geopend 2. Wij hebben niet geveegd 3. Zij zingen 4. Jullie hebben niet gezongen. 5. Hij heeft geantwoord. 6. Jij eet. 7. Ik hol 8. Zij rust uit. 9. Jan studeert. 10. Anna heeft gewacht. 19. Het bezittelijk vnw eindigt alleen dan op een s, wanneer het woord dat erop volgt in het meervoud staat. 1. zijn vader 2. mijn vrienden 3. onze ouders 4. je neef 5. haar witte jurk 6. jullie eetkamer 7. uw overhemden 8. zijn schoenen 9. uw oom 10. haar vriendinnen 11. uw kantoor 12. onze paarden 13. uw moeder 14. je school 15. jullie meester 20. Verander het onderwerp: 21. Gebruik het bezittelijk vnw. Ej.: Él les ofrece una taza de café/yo = yo les ofrezco (una taza de café). 1. Él conduce muy bien./ tú. 2. Ellos introducen la llave en la cerradura/ yo. 3. Ella traduce un libro. / yo. 4. El niño crece rápidamente. / los niños. 5. Ella no conoce París. / yo. 6. Vosotros producís mucho vino./nosotros. Este es mi jersey Este es el mío/es mío 1. Esta es nuestra casa. 2. Estos son vuestros cigarillos. 3. Aquellas son sus bicicletas. 4. Esa es tu corbata. 5. Estos son sus bolsos. 6. Aquellos son mis zapatos. 7. Esas son mis maletas. 8. Aquel es su coche. 22. Schrijf voluit: Het is: 1 uur uur 1.20 uur 1.30 uur 1.40 uur 1.45 uur 2 uur 2.12 uur 2.55 uur 3.20 uur 23. Diga lo contrario La bicicleta está fuera del garage La bicicleta está dentro del garage. 1. La habitación está sucia. 2. Los hoteles son caros. 3. La cafetería está cerrada. 4. El jardín está delante de la casa. 5. Correos está a la derecha de la estación. 6. Él es muy simpático. 7. Aquella silla está ocupada. 8. La mesa es redonda. 9. la habitación está desordenada. 10. Aquellos edificios son muy antiguos. 13
14 24. Vul in: ser of estar 25.A) Let goed op: 1. bueno. 2. (ellos) tus amigos. 3. Papá sentado. 4. Quién su amigo? 5. María joven? 6. hemos en Londres. 7. Ahora... en Curaçao. 8. Mi amigo... muy fuerte. 9. Dónde el teatro? 10. (Nosotros) en el mar. 11. Mi hermano canta;... alegre. 12. aquí su automóvil. 13. Un euro redondo. 14. He... en el restaurante. 15. El café frío. 26. Forma el feminino Ej.:Mi hijo es rubio mi hija es rubia. Busco mi camisa Busco a mi amigo Veo la torre Veo a mi tía Ik zoek mijn overhemd Ik zoek mijn vriend Ik zie de toren Ik zie mijn tante. In het Spaans schrijft met a voor het lijdend voorwerp, wanneer het een bepaalde persoon is. 25.B) tengo un padre y una madre Ik heb een vader en een moeder. Na tener komt er geen a voor het lijdend voorwerp. 1. Mi hermano es moreno 2. Nuestro profesor es muy simpático. 3. Su amigo es polaco. 4. Vuestro tío es bajo 5. Tu niño es muy tranquilo 1. Jan antwoordt de meester 2. Marie helpt moeder 3. Ik groet mijn buurman 4. Anton plaagt de oude man. 5. Ik zie de kapitein van het schip. 6. Ik zie de boot van de visser. 7. De zeeman heeft de kapitein gegroet. 8. Wij zoeken het huis van de advocaat. 9. De kapitein roept de soldaat. 10. De soldaat antwoordt de kapitein. 27. Utilice la preposición contraria (tegenwovergestelde voorzetsel) Ej: El gato está debajo del sillón. El gato está sobre el sillón. 1. Mi coche está fuera del garaje. 2. El jardín está detrás de la casa. 3. Correos está a la derecha de la estación. 4. El perro está dentro de su caseta. 5. Delante del museo hay un parque 14
SPAANS HERHALINGLES 1 Español
pagina:1 H1-1 Inleiding De eerste herhalingsles. Lees de lessen 1 t/m 5 nog eens rustig door. Niet allemaal achter elkaar! Maak daarna deze herhalingsles. Veel succes! H1-2 Vertaal: Yo soy el pan = Yo
Nadere informatieKeuzevak Spaans voor beginners 1 - Extra oefeningen
Keuzevak Spaans voor beginners 1 - Extra oefeningen Met deze oefeningen kun je je voorbereiden op het tentamen Spaans voor beginners 1. De uitwerkingen staan op www.keuzevakspaans.com. Het echte tentamen
Nadere informatieSPAANS LES 6 Español
pagina:1 6-1 Inleiding Deze keer een klein gedeelte uit de Bijbel, twee dialoogjes en wat grammatica. De opmerking dat de antwoorden aan het eind van de les staan, laten we in het vervolg weg. Veel succes!
Nadere informatieHet belang en het gemak van het Spaanse werkwoord
Het belang en het gemak van het Spaanse werkwoord Door: Victor Sánchez Vaak starten Nederlanders heel enthousiast aan een cursus Spaans. Mijn ervaring heeft geleerd dat men vroeg of laat tegen de grammatica
Nadere informatie1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.)
1OEFENINGEN bij WERKWOORDEN (boek CAMINOS 1, PAG.133 e.v.) 7.1.1 Regelmatige vormen A. Vul de juiste vorm van het werkwoord in: Dónde...? (vivir, tú) Dónde...? (trabajar, tú) Yo no...muy bien español.
Nadere informatieSPAANS LES 2 Español
pagina:1 2-1 Inleiding U leert weer veel in deze les. U leert hoe u woorden in het meervoud kunt zetten, u leert weer heel wat over werkwoorden en u leert de telwoorden van 1 t/m 10. Veel succes! 2-2 Zinnetjes
Nadere informatieSpaans voor zelfstudie
Prisma Taaltraining Spaans voor zelfstudie drs. Gisa Muniz INHOUD Voorwoord 9 Uitspraak 11 Les 1 Tekst 1 14 Begroetingen 14 Mensen ontmoeten 15 Zich voorstellen 16 Vragen hoe iemand heet 16 Zeggen waar
Nadere informatieSPAANS LES 5 Español
pagina:1 5-1 Inleiding In deze les gaat het voor een belangrijk deel over het weer: U leest een weerbericht uit de bekende krant EL MUNDO. U leert een groot aantal uitdrukkingen over het weer. Maar ook
Nadere informatieSPAANS HERHALINGLES 2 Español
pagina:1 H2-1 Inleiding We herhalen de lessen 6 t/m 10. Lees eerst de betreffende lessen door. H2-2 Vertaal: El buen pastor su vida da por las ovejas La vaca muge La conozco Os ven María tiene los libros
Nadere informatieEXTRA STENCIL 3 SUBJUNTIVO
EXTRA STENCIL 3 SUBJUNTIVO Alle werkwoordsvormen die je tot nu toe geleerd hebt (de t.t., v.t.t, v.v.t, prét, imperf. Futuro en condicional) horen bij wat in het Spaans de INDICATIVO genoemd wordt. Echter,
Nadere informatieSí, claro! 1.2. Instaptoets. Opgaven. 1. Dos amigos miran el plano de Sevilla. 4. En la oficina de turismo.
Sí, claro! 1.2 Instaptoets Opgaven Met behulp van deze toets kan worden bepaald over hoeveel kennis van de Spaanse taal een cursist reeds beschikt. De toets kan worden gebruikt om te bepalen in welke groep
Nadere informatieBienvenidos - Cuaderno de ejercicios
unidad 1 En el aeropuerto Zoek bij elke vraag het bijpassende antwoord. Luister naar de cd van het tekstboek, Oefening 1 van Unidad 1, en let op de uitspraak van de /k/-klank in de woorden equipaje en
Nadere informatieSPAANS HERHALINGLES 3 Español
pagina:1 H3-1 Inleiding Ook van deze herhaling kunt weer veel leren. Bekijk de werkwoordsvormen goed. Zorg dat alle zinnen (zelfstandig) kunt vertalen. Als extra service vindt u nog een aantal extra oefeningen.
Nadere informatieSPAANS LES 12 Español
pagina:1 12-1 Bijna de laatste les! In deze les maken we een begin aan het lezen van een tekst uit de Bijbel. Een uiterst leerzame tekst met veel werkwoorden in diverse tijden. Verder maakt u hier ook
Nadere informatieA escribir! Periode 2. Schrijfopdrachten Spaans mavo 4
1 A escribir! Periode 2 Schrijfopdrachten Spaans mavo 4 2 Schrijfopdracht 1 a Hoe vraag je in het Spaans...? 1 Ben jij Duitse? 2 Spreek je Spaans? 3 Waar woon je? 4 Is dat een dorp? b Hoe antwoord je in
Nadere informatieSUBJUNTIVO. B. Tú + vos. 1. empezar 2. salir 3. decir 4. hacer 5. oír 6. encontrar 7. venir 8. poder 9. conocer 10. vivir
SUBJUNTIVO 1. Beantwoord de volgende vragen (op je eigen blad) 1. Hoe vorm je de subjuntivo? 2. Welke personen hebben dezelfde uitgang? 3. Is deze vorm goed? puedamos? 4. Welke schrijfverandering krijgen
Nadere informatieReizen 6 7 32 33 58 59 84 85. Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87. Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89. Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91
inhoud lente zomer herfst winter Reizen 6 7 32 33 58 59 84 85 Wonen 8 9 34 35 60 61 86 87 Koken & genieten 10 11 36 37 62 63 88 89 Cultuur & vermaak 12 13 38 39 64 65 90 91 Mode & schoonheid 14 15 40 41
Nadere informatieoferta De appels zijn in de a. Ze zijn vandaag extra goedkoop. de arm brazo Ik kan vandaag niet zo goed schrijven, want ik heb pijn in mijn a.
Woordenlijst bij hoofdstuk 3 (Spaans) de agenda agenda Ik schrijf de afspraak in mijn a. de aanbieding oferta De appels zijn in de a. Ze zijn vandaag extra goedkoop. de arm brazo Ik kan vandaag niet zo
Nadere informatieSPAANS LES 4 Español
pagina:1 4-1 Inleiding In deze vindt u heel wat bouwstenen voor een dialoog. Die vindt u niet alleen in de beide dialogen maar ook onder het kopje vraagwoorden. Veel succes! 4-2 Zinnen voor een dialoog
Nadere informatieSPAANS LES 7 Español
pagina:1 7-1 Inleiding We beginnen deze keer met een artikeltje uit de Spaanse krant (elmundo). Verder leren we een nieuwe tijd en de namen van de dagen van de week. Veel succes! 7-2 Uit de Spaanse krant
Nadere informatieUitwerking Tareas Spaans 3. Qué has hecho hoy?
Uitwerking Tareas Spaans 3 Capítulo 1 p. 12 Qué has hecho hoy? 1. [Vraag hoe het met gaat] Hola, cómo estás? 2. [Vraag waarom] Por qué? 3. [Vraag wat gedaan heeft] Qué has hecho? 1. [Reageer, zeg dat je
Nadere informatiePrisma Taalbeheersing. Basisgrammatica. Spaans. Begrijpelijk voor iedereen. drs. E. Slager dr. Y. Rodríguez Pérez
Prisma Taalbeheersing Basisgrammatica Spaans Begrijpelijk voor iedereen drs. E. Slager dr. Y. Rodríguez Pérez Prisma maakt deel uit van Uitgeverij Unieboek Het Spectrum bv Postbus 97 3990 DB Houten Auteurs:
Nadere informatieSPAANS LES 8 Español
pagina:1 8-1 Inleiding Een eenvoudig briefje. Daar maakt u in deze les kennis mee. Aan het eind van deze cursus moet u zelf zo'n briefje kunnen schrijven! En dat gaat vast en zeker lukken! Veel succes!
Nadere informatieWoordenlijst Nederlands Spaans
Taaltalent deel 1 Methode Nederlands voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Woordenlijst Nederlands Spaans Hoofdstuk 1 De cursus Henny Taks Katja Verbruggen u i t g e v e r ij coutinho c bussum 2014
Nadere informatie6.5-De werkwoorden ser en estar
6.5-De werkwoorden ser en estar Het werkwoord "zijn" kent in het Spaans twee versies: ser en estar. ser estar 1e persoon enkelvoud: soy 1e persoon enkelvoud: estoy 2e persoon enkelvoud: eres 2e persoon
Nadere informatieSPAANS LES 3 Español
pagina:1 3-1 Inleiding In deze les gaat u de eerste tekst lezen! Maar eerst gaat u zich verder verdiepen in bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden. 3-2 Zinnetjes voor een dialoog Spaans: Buenos días,
Nadere informatieWonen. In deze les leert u
2 Wonen In deze les leert u woorden en zinnen rond het onderwerp wonen: un sofá estupendo de regels voor klemtoon en geschreven accent de meervoudsvormen van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden: cama
Nadere informatiejanuari el/un coche el/un gato la/una casa la/una chica la/una mesa
januari Woordsoorten: er worden vandaag drie belangrijke woordsoorten behandeld. 1. Zelfstandige naamwoorden. Dit zijn de woorden waar je de, het of een voor kunt zetten. Het zijn dingen, dieren of mensen.
Nadere informatieLes 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas
Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo
Nadere informatieSPAANS LES 13 Español
pagina:1 13-1 De laatste les van deel 1. Ja dit is de laatste theorieles. Er volgt nog één les, een herhalingsles. In deze laatste theorieles van het eerste deel van deze cursus komen nog een aantal belangrijke
Nadere informatielombricita De jongste mag beginnen en een passend kaartje aan het openingskaartje leggen. Als je niet kan moet je een kaartje uit de pot pakken.
Dominospel / memory Het dominospel van Soy Don Toro speel je per hoofdstuk. Vanaf opdracht 3.1b begin je te spelen omdat je dan het Spaans hebt leren lezen. Knip alle kaartjes van de betreffende hoofdstukken
Nadere informatieSí, claro! 1.1. Instaptoets. Opgaven. 4. En un hotel. 1. En un viaje. Perdón, ustedes francés? No, sólo inglés. Hola, cómo? Ernesto, y tú?
Sí, claro! 1.1 Instaptoets Opgaven Met behulp van deze toets kan worden bepaald over hoeveel kennis van de Spaanse taal een cursist reeds beschikt. De toets kan worden gebruikt om te bepalen in welke groep
Nadere informatieAna María y Fernando en México. Mateo en la playa. Juan y sus compañeros de fútbol. Mamá, Clarita y Mirta
Mi gente 3 familierelaties + + zeggen of je iets leuk vindt of niet + + iemands uiterlijk en karakter beschrijven + + de getallen 11 100 + + de maanden van het jaar + + de datum Mateo en la playa Ana María
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatieInhoudsopgave. Ondersteunend materiaal página 4. Inhoud + checklist páginas 2-3. Opdracht página 1. Información personal páginas 6-13
Inhoudsopgave Opdracht página 1 Inhoud + checklist páginas 2-3 Ondersteunend materiaal página 4 Información personal páginas 6-13 La familia página 14 El colegio página 15 Las palabras 1-100 página 16
Nadere informatieInstaptoets. Opgaven. 1. En un viaje. 4. En un hotel. Hola, cómo? Ernesto, y tú? Perdón, ustedes francés? No, sólo inglés.
Instaptoets Opgaven Met behulp van deze toets kan worden bepaald over hoeveel kennis van de Spaanse taal een cursist reeds beschikt. De toets kan worden gebruikt om te bepalen in welke groep of op welk
Nadere informatiela bicicleta De jongste mag beginnen en een passend kaartje aan het openingskaartje leggen. Als je niet kan moet je een kaartje van de pot pakken.
Dominospel / memory Knip alle kaartjes van de betreffende hoofdstukken uit. Doe het zo dat je een kaartje hebt met aan de linkerkant het plaatje en aan de rechterkant een woord. Dus alleen de dikke zwarte
Nadere informatieNederlands Español. Handige zinnen en woorden om u snel op weg te helpen in Spanje
Nederlands Español Handige zinnen en woorden om u snel op weg te helpen in Spanje Inhoudsopgave Als je mensen ontmoet... Als je je niet goed voelt... Tijdens het winkelen... In een restaurant... Een koffie
Nadere informatieInhoud. Inleiding... 11
Inhoud Inleiding............................................................. 11 Hoofdstuk 1: Bij het begin beginnen: de uitspraak........................ 17 Je spreekt al wat Spaans!.......................................18
Nadere informatieSPAANS LES 10 Español
pagina:1 10-1 Inleiding De les begint met een dialoog in een restaurant. Verder leert vertellen hoe iemand er uit ziet. En ook nu weer een artikeltje uit de Spaanse krant. Veel succes! 10-2 En un restaurante
Nadere informatie2c nr. 1 zinnen met want en omdat
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Nadere informatieWoordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord
Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord
Nadere informatieQuisiera una habitación
9 Quisiera una habitación 1 Escucha y rellena 23 Escucha el fragmento Quisiera una habitación y rellena el resumen con las palabras que faltan. Luister naar de tekst Quisiera una habitación en vul de samenvatting
Nadere informatieZinsontleden en woordbenoemen groep 7/8
Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk
Nadere informatieLos verbos regulares (De regelmatige werkwoorden) Antwoorden van Lección 2: Ejercicio 2A:
Lección 3: Los verbos regulares (De regelmatige werkwoorden) Eerst kijken we naar de antwoorden van de oefeningen van de vorige les, lección 2. Wanneer je een fout hebt gemaakt, schrik dan niet maar probeer
Nadere informatieMi cole. aan deze pagina een persoonlijk tintje! Hier kun je schrijven, tekenen, plakken, SETENTA Y SIETE
2 Geef Mi cole aan deze pagina een persoonlijk tintje! Hier kun je schrijven, tekenen, plakken, SETENTA Y SIETE 77 1 Wat is er raar in dit klaslokaal? Schrijf het op. Hay cinco profesores. 2 A. Welke schoolvakken
Nadere informatieWerkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.
Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent
Nadere informatieWoordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.
Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk
Nadere informatieAntwoorden Nederlands Ontleding
Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig
Nadere informatieBijlage 3. Handleiding video Dynamica 2. Een kijkje in klas 4, 5 en 6 van het Colégio Maaswaal!
Bijlage 3 Handleiding video Dynamica 2 Een kijkje in klas 4, 5 en 6 van het Colégio Maaswaal! Voorwoord Tijdens mijn stage op het Colégio Maaswaal heb ik Dwayne gevraagd of ik een aantal van zijn lessen
Nadere informatiede aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.
Woordenlijst bij hoofdstuk 4 Deel 1 de aanbieding offerta De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen solo Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie. als cuando A.. je
Nadere informatieDos cervezas por favor. Donde está el supermercado? Ga je op vakantie naar Spanje maar weet je niet wat deze zinnen betekenen?
Minicursus Spaans Dos cervezas por favor. Donde está el supermercado? Ga je op vakantie naar Spanje maar weet je niet wat deze zinnen betekenen? Het NTI trakteert je op een leuke, gratis minicursus Spaans.
Nadere informatieComer con gusto 5. b. Sus gustos de comida. Welke van de voedingsmiddelen uit de lijst vindt u lekker of juist niet?
Comer con gusto 5 1 a. La pirámide de los alimentos. In deze voedingspiramide staan allerlei voedingsmiddelen. Volgens de piramide mogen de producten onderaan in grotere hoeveelheden gegeten en gedronken
Nadere informatieLuisteren: muziek (A2 nr. 1)
OPDRACHTEN LUISTEREN: MUZIEK www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. Kijk
Nadere informatiek ga naar school Voy al colegio
Nederlandstalig onderwijs k ga naar school Voy al colegio Nederlands Español k ga naar school Voy al colegio Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat ik mijn
Nadere informatieEL HORARIO DE LOS CHICOS
EL HORARIO DE LOS CHICOS ACÉRCATE! cd 2 9 COMPRENDER 1 Bekijk het rooster en luister naar de cd. Zoek de woorden op die je niet kent. 1 E L H O R A R I O D E L A C L A S E 1 DE ESO LUNES 09:10 10:05 Ciencias
Nadere informatieSerie de publicaciones - Serie-overzicht
1 Serie de publicaciones - Serie-overzicht Minicursus voor Spaanstaligen Niveau 1/ Mini curso para hispanohablantes Nivel 1 Formaat pdf / Formato pdf Toegang tot luisteroefeningen en antwoorden op de website
Nadere informatietus amigos son mis amigos
tus amigos son mis amigos Gramática 3 Me encantan a unas gafas de sol b un mp3 SMAAk en interesse: gustar, encantar, interesar Om plezier of interesse uit te drukken gebruik je werkwoorden als gustar,
Nadere informatieGroene- Blokken- Boekje. Groene blokken om te leren uit: Juan y Rosa están de vacaciones
Groene- Blokken- Boekje Groene blokken om te leren uit: Juan y Rosa están de vacaciones Groene-Blokken-Boekje Hoe leer je deze blokken nu uit je hoofd? Zodanig dat je de Spaanse woorden en zinnen kunt
Nadere informatieSoms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.
Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.
Nadere informatieWiekendje. Vanuit het MT. Basisschool Het Molenven. In dit nummer: 25 februari 2016 2015-2016
Basisschool Het Molenven Wiekendje Koninginnelaan 1c 5263 DP Vught info@molenven.nl jaarboekmolenven@hotmail.nl 25 februari 2016 2015-2016 Interessante informatie: 17 maart: Rapport 2 groep 3 t./m 8 Vanaf
Nadere informatieInleiding!...!i! Les!1:!Welkom!...!1! Inleiding!...!1! De!uitspraak!...!1! Klemtoon!...!2! Dubbele!medeklinkers!...!3! Oefeningen!...!3!
Inhoudsopgave( Inleiding...i Les1:Welkom...1 Inleiding...1 Deuitspraak...1 Klemtoon...2 Dubbelemedeklinkers...3 Oefeningen...3 Les2...5 Woordenschat...5 Hetzelfstandigenaamwoord(Elsustantivo)...5 Hetlidwoord(Elartículo)...6
Nadere informatieIn dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.
In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken
Nadere informatieOp weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon
Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 5 Bidden Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 5 blz. 1 Joris is vader aan het helpen in de tuin. Ze zijn
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken
Nadere informatieInhoud. 1 Como vai? Onde trabalha? 19
Inhoud 1 Como vai? 13 1 Luisteroefening 1 13 2 Invuloefening 13 3 Luisteroefening 2 13 4 De juiste woorden 14 5 Uitspraak van eind-m 14 6 Lidwoord 15 7 Luisteroefening 3 15 8 Luisteroefening 4 15 9 Bezittelijk
Nadere informatieGrammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.
9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw
Nadere informatieThema Op zoek naar werk
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
Nadere informatie2.000. Cien 3.000. Doscientos. Trescientos 4.000. Cuatrocientos 5.000. Quinientos 6.000. Seiscientos 7.000. Setecientos 8.000. Ochocientos 9.
Para funcionar Bloque I 1 Los números De getallen 1 Uno 11 Once 30 Treinta 100 Cien 2000 Dos mil 1000000 Un millón 2 Dos 12 Doce 31 Treinta y uno 200 Doscientos 3000 Tres mil 2000000 Dos millones 3 Tres
Nadere informatieExodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje
Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje Aangepaste dienst Liturgie Voor de dienst speelt de band drie liederen Opwekking 11 Er is een Heer Opwekking 277 Machtig God, sterke Rots
Nadere informatieMEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Nadere informatieBeknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament
Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse
Nadere informatieHEB JE HUISWERK VANDAAG?
BLAD 1 HEB JE HUISWERK VANDAAG? Je kind moet thuis werken voor school. In de agenda kan je kijken wat je kind moet doen. Wat moet je doen? 1 Maak oefening 1 op blad 2: Wat doet je kind na de school? 2
Nadere informatieMagie en musica kleur en zweet. Zingen, lachen en huilen: ze vermengen meng hun dromen meng pijn en vreugde houd van het leven!
Magie en musica kleur en zweet. Zingen, lachen en huilen: ze vermengen meng hun dromen meng pijn en vreugde houd van het leven! Vrouwen die dromen: lipstick in rood fel liefde en dans kleur en carnaval
Nadere informatieWerkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.
DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden
Nadere informatieLes 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30
Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden
Nadere informatieSerie Crímenes al sol. Pasión mortal
Leesboekjes Spaans Serie Crímenes al sol Pasión mortal Pasión mortal Auteur Mónica Hagedorn Castro-Peláez Illustraties Bartolomé Seguí Redactie Olga Balboa Nederlandse bewerking Yonina Pullens (Intertaal)
Nadere informatieGrammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.
Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.
Nadere informatieAdam en Eva eten van de boom
Adam en Eva eten van de boom God maakt een prachtig paradijs. Hij zegt: Het is heel goed. Maar God heeft ook een vijand, En weet jij wel wat hij doet? Het mooie wat God heeft gemaakt, maakt hij juist graag
Nadere informatieFebruari, de maand van Valentijnsdag. Daarom deze maand een lief bericht van de leerlingen van groep 6
Februari, de maand van Valentijnsdag. Daarom deze maand een lief bericht van de leerlingen van groep 6 Mama Een roos is roze viooltjes zijn blauw maar het allerliefst Hou ik van jou mama. Joshua De beste
Nadere informatie- je kan me wat - module 4. docere delectare movere
- je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3
Nadere informatieBijbellezing: Johannes 2 vers 1-12. Bruiloftsfeest
Bijbellezing: Johannes 2 vers 1-12 Bruiloftsfeest Sara en Johannes hebben een kaart gekregen In een hele mooie enveloppe Met de post kregen ze die kaart Weet je wat op die kaart stond? Nou? Wij gaan trouwen!
Nadere informatieThema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten
Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes
Nadere informatieVeertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel
Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl
Nadere informatie1 Spelling en uitspraak
Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 de spellingregels 11 Klinkers en medeklinkers 12 Accenttekens 11 Apostrof ( ) en koppelteken (-) 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 Medeklinkers
Nadere informatieInhoud. Over de auteur... x. Inleiding... 1
Inhoud Over de auteur.............................................. x Inleiding.................................................... 1 Hoofdstuk 1: Beginnen met Spaans............................ 5 Je kent
Nadere informatieSPAANS LES 1 Español
pagina:1 1.1 Inleiding Deze cursus is bestemd voor hen die willen kennismaken met de Spaanse taal in woord en geschrift. Voor het volgen van deze cursus is geen speciale vooropleiding noodzakelijk. Wel
Nadere informatieLES 1 NEDERLANDS EN LATIJN. Onze eigen taal Wanneer je wilt weten hoe onze taal in elkaar zit, moet je eens naar de volgende vijf zinnetjes kijken:
LES 1 NEDERLANDS EN LATIJN Onze eigen taal Wanneer je wilt weten hoe onze taal in elkaar zit, moet je eens naar de volgende vijf zinnetjes kijken: Het meisje ziet de roos. De moeder geeft haar baby de
Nadere informatieJezus geeft zijn leven voor de mensen
Eerste Communieproject 38 Jezus geeft zijn leven voor de mensen Niet iedereen gelooft in Jezus In les 5 hebben we gezien dat Jezus vertelt over de Vader. God houdt van de mensen. Hij vergeeft je zonden.
Nadere informatieU leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.
TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een
Nadere informatie1 Ficha de trabajo DOS POSTALES DESDE GALICIA. 1. Lee la postal de Elena para su madre. Completa el texto con las palabras.
1 Ficha de trabajo DOS POSTALES DESDE GALICIA 1. Lee la postal de Elena para su madre. Completa el texto con las palabras. animales ayudar cabañas campamento hermanas monitores montar a caballo otros Pontevedra,
Nadere informatieReizen Uit Eten. Uit Eten - Bij de ingang. Uit Eten - Eten bestellen
- Bij de ingang Me gustaría reservar una mesa para _[número de personas]_ a las _[hora]_. Een reservering doen Una mesa para _[número de personas]_, por favor. Om een tafel vragen Aceptan tarjetas de crédito?
Nadere informatieinstapkaarten taal verkennen
instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3
Nadere informatieQué Guay! Manual, parte 2
HANDLEIDING DEEL 2 hoofdstuk 1 t/m 3 en de repaso TIP: Laat de leerlingen woordenlijsten maken in wrts.nl. Ze kunnen er dan leuke oefeningen mee maken en de woordjes goed leren! Extra actividades: hier
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Ik spreek geen
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Podría ayudarme? Om hulp vragen Habla inglés? Vragen of iemand Engels spreekt Habla_[idioma]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt No hablo_[idioma]_. Duidelijk maken
Nadere informatieReizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt
- Belangrijkste benodigdheden Kunt u me alstublieft helpen? Om hulp vragen Spreekt u Engels? Vragen of iemand Engels spreekt Spreekt u _[taal]_? Vragen of iemand een bepaalde taal spreekt Ik spreek geen
Nadere informatieTipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8
Tipboekje Herman Jozefschool Groep 8 Inhoudsopgave Tips: Woordsoorten Werkwoorden, Lidwoorden,Zelfstandige naamwoorden en eigen namen Bijvoeglijke naamwoorden,voorzetsels,vragende voornaamwoorden Bezittelijke
Nadere informatieRUDOLF RASCH: DUIZEND BRIEVEN OVER MUZIEK VAN, AAN EN ROND CONSTANTIJN HUYGENS - Chièze aan Huygens 30 augustus B -
SÉBASTIEN CHIÈZE (MADRID) AAN CONSTANTIJN HUYGENS [DEN HAAG] 30 AUGUSTUS 1673 6910B Antwoord op Huygens brief van 11 augustus 1673 (6910). Samenvatting: Chièze stuurt tonos (liederen) en belooft meer,
Nadere informatie