Nederlands Español. Handige zinnen en woorden om u snel op weg te helpen in Spanje

Transcriptie

1 Nederlands Español Handige zinnen en woorden om u snel op weg te helpen in Spanje

2 Inhoudsopgave Als je mensen ontmoet... Als je je niet goed voelt... Tijdens het winkelen... In een restaurant... Een koffie bestellen... Een drankje bestellen... Als je naar de supermarkt gaat... Als je verdwaalt bent... In je accomodatie... Met het openbaar vervoer... Je gevoelens uitdrukken... Smaak... Praten over het weer... Getallen... Zinnen gebruiken met tijd... Dagen... Maanden

3 Als je mensen ontmoet Hallo Hola Goedendag/Goedemorgen Buenos días Goedenmiddag Buenas tardes Goedeavond Buenas noches Ik heet... En jij? Me llamo... Y tú? Hoe heet je? Cómo te llamas? Aangenaam (kennis te maken) Encantado (m)/encantada (v) Hoe gaat het (met je)? Hoe gaat het (met u)? Goed, dank u Het gaat niet zo goed Cómo estás? Cómo está? Bien, gracias No estoy muy bien (Formeel, praten met oudere mensen) Waar komt u vandaan? Wat bent u van beroep? Heeft u kinderen? De donde es (usted)? A qué se dedica (usted)? Tiene hijos? (Informele gesprekjes) Waar kom je vandaan? Ik ben Nederlands Wat voor werk doe je? Wat studeer je? Wat ga je vandaag doen? De donde eres? Soy holandés (m)/holandésa (v) En qué trabajas? Qué estudias? Qué vas a hacer hoy? ja nee alstublieft bedankt graag gedaan sí no por favor gracias de nada Tot ziens Dag/Doei Goede reis Tot straks Tot morgen Tot volgende week Nos vemos Adiós Buen viaje Hasta luego Hasta mañana Hasta la semana que viene 3

4 Als je je niet goed voelt Kunt u een dokter voor mij bellen? Wat is er aan de hand? Waar is de apotheek? Ibuprofen, alstublieft Ik voel me niet zo goed Ik ben ziek Ik ben misselijk Ik heb koorts Hier doet het pijn Ik ben gestoken Ik ben gebeten Ik gebruik medicijnen Me puede llamar un médico? Qué pasa? Donde está la farmacia? Ibuprofeno, por favor No me encuentro bien Estoy enfermo Estoy mareado Tengo fiebre Me duele aquí Me han pinchado Me han mordido Tomo medicamentos Tijdens het winkelen Kunt u mij helpen? Ik wil graag... Wat kost het? Kunt u de prijs opschrijven? Kan ik met creditcard betalen? Kunt u mij de kassabon geven? Kunt u het inpakken? Mag ik het ruilen? Podría ayudarme? Quisiera Cuánto cuesta? Puede escribir el precio? Puedo pagar con tarjeta de crédito? Me puede dar el recibo? Me lo puede envolver? Puedo devolverlo? geld wisselgeld aankoop klant winkel bakker slager groenteboer drogist apotheek boekwinkel supermarkt kledingzaak speelgoedwinkel kleermaker schoenenwinkel winkelcentrum markt dinero cambio compra cliente tienda panadería carnicería verdulería droguería farmacia librería supermercado tienda de ropa tienda de juguetes sastre zapatería centro commercial mercado 4

5 In een restaurant Een tafel voor twee/vier personen alstublieft Una mesa para dos/quatro personas, por favor Ik heb een tafel voor twee gereserveerd He reservado una mesa para dos Ik ben vegetariër Heeft u een gerecht zonder vlees Bevat dit gerecht vlees? Soy vegetariano Tiene un plato sin carne? Este plato contiene carne? Is deze tafel vrij? Heeft u een asbak? Heeft u gereserveerd? Heeft u een dagmenu? Heeft u een keuze kunnen maken? We willen bestellen Ik neem... Dit is niet wat ik besteld heb Waar is het toilet? Is alles naar wens? Ik wil graag nog wat... Heeft het gesmaakt? De rekening, alstublieft Dit is voor u Houd het wisselgeld maar Esta mesa está libre? Tiene un cenicero? Ha reservado? Hay un menú del día? Ha hecho una elección? Queremos pedir Quiero Esto no es lo que he pedido Donde está el baño? Todo está bien? Quisiera un poco más de Le ha gustado? La cuenta, por favor Esto es para usted Quédese con el cambio ontbijt lunch avondeten belegd broodje ober serveerster eten drinken menu wijnkaart rekening fooi desayuno almuerzo cena bocadillo camarero camarera comer beber menú carta de vinos cuenta propina 5

6 Een koffie bestellen kleine, zwarte koffie kleine koffie met melk een grotere koffie met veel melk koffie verkeerd koffie met een sterke drank zwarte koffie met brandy zwarte, cafeïnevrije koffie cafeïnevrije koffie met melk café solo cortado café con leche manchada trivaso carajillo descafeinado solo descafeinado con leche Een drankje bestellen water met gas normaal water water op kamertemperatuur lichte limonade sinaasappelsap milkshake amandeldrankje agua con gas agua (sin gas) agua natural casera zumo de naranja batido horchata Als je naar de supermarkt gaat groente fruit vis aardappel rijst soep brood boter vleeswaren vlees kaas eieren yoghurt peper zout verdura fruta pescado patata arroz sopa pan mantequilla embutido carne queso huevos yogur pimienta sal 6

7 Als je verdwaalt bent Hoe kom ik bij...? Is het ver? Waar is een telefoon? Waar is het station? Cómo llego a...? Está lejos? Donde hay un teléfono? Donde está el estación? rechtdoor straat linksaf rechtsaf recto calle a la izquierda a la derecha In je accomodatie Heeft u een tweepersoonskamer voor 1 nacht, aub? Tiene usted un habitación doble para una noche, por favor? Heeft u een kamer vrij? Ik heb een kamer gereserveerd Hoe laat is het ontbijt? Is er hier in de buurt een café? De douche is stuk De airconditioning doet het niet De kamer bevalt me niet Tienes un habitación libre? He reservado un habitación A que hora es el desayuno? Hay cerca un cafetería? La ducha está roto El aircondicionado no funciona No me gusta la habitación deur raam trap slaapkamer badkamer W.C. huiskamer keuken gang, hal puerta ventana escalera dormitorio cuarto de baño lavabo salon/comedor cocina vestíbulo 7

8 Met het openbaar vervoer Waar is de bushalte? Donde está el estación de autobus? Welke bus rijdt naar het centrum? Que autobus va al centro? Gaat deze bus naar? Este autobus va a...? Moet ik overstappen? Tengo que cambiar de autobus? Waar is het treinstation? Donde está el estación de tren? Gaat deze trein naar? Este tren va a...? Stopt deze trein in...? Este tren para en...? Je gevoelens uitdrukken Ik heb honger Ik heb dorst Ik ben blij Ik ben boos Ik ben verdrietig Ik schaam me Ik ben verbaasd Ik ben gelukkig Ik ben bang Ik hou van jou! Ik ook van jou! Me gusta el chocolate Me gusta bailar No me gusta deporte Ik heb geen zin in... Ik heb zin in... Tengo hambre Tengo sed Estoy contento Estoy enfadado Estoy triste Tengo vergüenza Estoy sorprendido Estoy feliz Tengo miedo Te quiero! Yo también te quiero! Ik hou van chocolade Ik hou van dansen Ik hou niet van sport No tengo ganas de... / No me apetece... Tengo ganas de... / Me apetece... geluk liefde haat lachen huilen houden van verliefd zijn romantisch zoen / kus suerte amor odio reír llorar querer estar enamorado romántico/a beso 8

9 Smaak (Het is) lekker Ik vind het niet zo lekker... zoet zout zuur bitter flauw pittig (Está) bueno No me gusta mucho... dulce salado ácido amargo insulso picante Praten over het weer Wat voor weer wordt het morgen? Qué tiempo va a hacer mañana? Wat een prachtige dag Gaat het regenen? Zal ik een jas nodig hebben? Het is koud Het is warm Qué día mas bonita Va a llover? Necesito una chaqueta? Hace frío Hace calor de zon zonnig bewolkt regen storm onweer bliksem ijs hagel sneeuw el sol soleado nuboso lluvia tempestad tormenta rayo hielo granizo nieve 9

10 Getallen 1 één 16 zestien 2 twee 17 zeventien 3 drie 18 achttien 4 vier 19 negentien 5 vijf 20 twintig 6 zes 30 dertig 7 zeven 40 veertig 8 acht 50 vijftig 9 negen 100 honderd 10 tien 150 honderdvijftig 11 elf 200 tweehonderd 12 twaalf 1000 mil 13 dertien 14 veertien 15 vijftien Zinnen gebruiken met tijd Hoe laat is het? Het is één uur s nachts Het is één uur s middags Het is twee uur Het is kwart over twee Het is kwart voor drie Het is tien voor drie Qué hora es? Es la una de la noche Es la una de la tarde Son las dos Son las dos y cuarto Son las tres menos cuarto Son las tres menos diez gisteren gisteravond vandaag deze week morgen volgende week altijd nooit soms vroeg laat één keer twee keer ayer anoche hoy esta semana mañana la semana que viene siempre nunca a veces temprano tarde una vez dos veces 10

11 Dagen Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Lunes Martes Miércoles Jueves Viernes Sábado Domingo Maanden Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Enero Febrero Marzo Abril Mayo Junio Julio Agosto Septiembre Octubre Noviembre Diciembre Bedankt voor het downloaden van dit woordenboek. Voor vragen en opmerking ga naar: 11