3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1"

Transcriptie

1 Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari ,3 64 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Economie 1,2 Oefenopgave H1 Opgave 1 In 1995 waren de bestedingen van een bepaalde sociale groep met een inkomen van per jaar als volgt verdeeld: bestedingscategorie bedragen in euro s Prijsindexcijfer 2000 (*) Voeding Kleding Huur Overige (*) prijsindexcijfer met 1995 als basis 1. Bereken het gewogen prijsindexcijfer voor Het gemiddeld inkomen van de betrokken groep bedraagt in per jaar. 2. Is deze groep er reëel op vooruit gegaan? Motiveer je antwoord met een berekening. 3. Bereken het percentage waarmee het reële inkomen is gestegen of gedaald. Opgave 2 Bij de CAO-onderhandelingen speelt de koopkracht van de lonen een belangrijke rol. In onderstaande tabel staan enkele gegevens over de ontwikkeling van de consumentenprijzen en de lonen van werknemers bij bedrijven. Jaar Stijging consumentprijzen t.o.v. het voorafgaande jaar Index nominaal loon bij bedrijven Pagina 1 van 11

2 ,1% 2,5% 3,1% 3,2% 2,6% 2,7% 2,0% 96,9 100,0 104,4 108,7 112,2 114,7 116,3 4. Bereken hoeveel procent het nominale loon van werknemers bij bedrijven in 1999 hoger is dan in 1996 ( in tenminste twee decimalen). 5. Bereken hoeveel procent de consumentenprijzen in 1999 hoger zijn dan in 1996 ( in tenminste twee decimalen) 6. Is de koopkracht van werknemers bij bedrijven in 1999 hoger of lager dan in 1996? Verklaar het antwoord. Opgave 3 Het prijspeil in een bepaald land wordt gemeten met behulp van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Voor een land gelden de volgende gegevens: Prijsindexcijfer gezinsconsumptie Nominaal loonindexcijfer Waarom wordt er bij de berekening van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie gebruik gemaakt van wegingsfactoren? 8. Bereken het reële loonindexcijfer voor 1999 tot op twee decimalen nauwkeurig (1996 = 100). 9. Met hoeveel procent (op twee decimalen nauwkeurig) is het nominale loon in 1998 ten opzichte van 1997 gestegen? Oefenopgave H2 Een economiedocent heeft in zijn klas een onderzoek gedaan naar de bruto jaarinkomens van de ouders van zijn leerlingen: zie de tabel hieronder. Per ongeluk heeft zijn zesjarig dochtertje met typ-out een aantal Pagina 2 van 11

3 cijfertjes weggeveegd. Kun jij dat herstellen? 1. Vul de ontbrekende getallen in: Inkomensklasse Aantal personen Aantal personen per klasse in procenten van het totaal Aantal personen cumulatief percentage Inkomen per klasse in procenten van het totaal Inkomen cumulatief percentage < ,50% tot ,50% tot % 33% tot % 29% > % 100% Totaal % % 2. Hoeveel procent van het totale inkomen van de klas hebben de 50% laagste inkomens? 3. Hoeveel procent van het totale inkomen van de klas hebben de 40% hoogste inkomens? Oefenopgave H3 Opgave 1 Meerkeuzevragen 1. Welke verzekering hoort niet thuis in onderstaand rijtje: a) Ziektewet b) Ziekenfondswet c) Wet Arbeidsongeschiktheid d) Werkloosheidswet 2. Welke bewering is juist? a) De AOW is een voorbeeld van een werknemersverzekering. b) Volksverzekeringen worden gefinancierd met uit de algemene middelen. c) De ZFW verzekert werknemers tegen inkomensverlies bij ziekte. d) De ABW wordt gefinancierd uit de algemene middelen. 3. Welke verzekering hoort niet thuis in onderstaand rijtje: a) Ziektewet b) Algemene Ouderdomswet c) Wet Arbeidsongeschiktheid d) Algemene Bijstandswet 4. Welke bewering is niet juist? a) De uitkering bij de Algemene Ouderdomswet is afhankelijk van het (laatst) verdiende loon. b) Bij de Werkloosheidswet krijg je een uitkering die afhankelijk is van leeftijd en arbeidsverleden. c) Iemand die onder de loongrens zit is verplicht verzekerd bij het ziekenfonds. Pagina 3 van 11

4 d) Een bijstandsuitkering is voor mensen die geen inkomen hebben en die ook maar een heel beperkt eigen vermogen hebben. Opgave 2 De uitgaven voor de sociale zekerheid in Nederland bedroegen in 1993 zo'n 150 miljard gulden. Het grootste deel van deze uitgaven werd gefinancierd uit de premies die werkgevers en werknemers betaalden. In de tabel staat een (bewerkt) overzicht van de premiepercentages voor Werknemers Werkgevers Premies volksverzekeringen Premies werknemersverzekeringen 9,8 6,7 11,2 8,4 Totaal sociale premies 16,5 19,6 De premiepercentages zijn percentages van het bruto loon. Naast sociale verzekeringen bestaan er sociale voorzieningen. 1. Op welke wijze worden sociale voorzieningen gefinancierd? Sommige sociale zekerheidswetten verschaffen mensen een inkomen als zij dat zelf niet kunnen verwerven. Daarnaast zijn er enkele sociale zekerheidswetten die hoge kosten dekken. 2.Noem een werknemersverzekering die bedoeld is om een inkomen te verschaffen.3.noem een volksverzekering die bedoeld is om hoge kosten te dekken. Stel dat werknemer Janssen in 1993 een bruto jaarloon heeft van f Aan inkomstenbelasting over dat inkomen betaalt Janssen f Bereken, uitsluitend op basis van de in deze opgave verstrekte gegevens, het netto inkomen van Janssen over Het verschil tussen het netto loon van de werknemer en de loonkosten van de werkgever wordt de 'wig' genoemd. 5. Bereken in het geval Janssen het bedrag van de 'wig' in guldens. De groei van de 'wig' wordt gezien als een van de oorzaken van de groei van het zwarte circuit. Niet alleen bedrijven, ook werknemers en afnemers kunnen voordeel hebben van 'zwarte transacties'. 6. Welk voordeel kunnen respectievelijk een bedrijf, haar werknemers en haar afnemers hebben van 'zwarte transacties'? Oefenopgave H4 De Nederlandse overheid zat lange tijd met flinke financiële problemen. Het financieringstekort was flink opgelopen en de staatsschuld steeg in snel tempo. In 1991 besloot de regering het financieringstekort in enkele jaren terug te brengen tot 3,25% van het nationaal inkomen. Dit doel moest in 1994 bereikt worden. Om dat doel te bereiken werd de Rijksbegroting van 1992 bijgesteld met 10 miljard gulden. Daarvan was Pagina 4 van 11

5 ongeveer 7 miljard gulden uitgavenbeperking. Het financieringstekort voor 1992 werd geschat op 21 miljard gulden of 4,25% van het nationaal inkomen. De staatsschuld zou hierdoor eind 1992 oplopen tot 359 miljard gulden. 2. Leg uit wat het verschil is tussen het financieringstekort en het begrotingstekort. 3. Wat betekent een afname van het financieringstekort voor de ontwikkeling van de staatsschuld? Neemt deze af, toe of blijft de staatsschuld gelijk? 4. Bereken hoe hoog de staatsschuld was eind Een grote zorg voor de overheid was ook het terugdringen van de collectieve lasten. Vooral de WAO, de Ziektewet en de AOW baarde de regering grote zorgen. Vooral na 2010, als de na-oorlogse geboortegolf recht heeft op AOW, wordt een sterke toename van de kosten van de AOW verwacht. Een mogelijke oplossing is besparen op de AOW-uitgaven door omzetting van de AOW-uitkering van een welvaartsvaste naar een waardevaste uitkering. 4. In welk geval wordt een uitkering waardevast genoemd? Stel dat de lonen jaarlijks met 3% stijgen en de prijzen met 2 %. 5. Leg uit of omzetting van de AOW van een welvaartsvaste in een waardevaste uitkering in dit geval tot lagere AOW-uitgaven kan leiden. 6. Voor welk doel wordt een Ziektewetuitkering gegeven? 7. Kan iedere Nederlander aanspraak maken op een Ziektewetuitkering? Verklaar je antwoord. Niet iedereen in de Tweede Kamer deelde de zorgen van de regering. CDA-woordvoerder Terpstra reageerde als volgt: "Het is onzin om te zeggen dat de Ziektewet en de WAO een financieel probleem vormen voor de overheid. De betaalbaarheid is een zaak voor werkgevers en werknemers. Er is helemaal geen sprake van een tekort. WAO en Ziektewet werken geheel marktconform." 8. Is de financiering van de WAO gebaseerd op het kapitaaldekkingsstelsel of op het omslagstelsel? Geef een verklaring. 9. Leg uit waarom een vermindering van het aantal mensen dat in de WAO terecht komt niet kan leiden tot lagere overheidsuitgaven. 10. Leg uit dat een stijging van het aantal mensen dat in de Ziektewet of de WAO terecht komt wel kan leiden tot hogere collectieve lasten. Sinds 1 januari 1990 is ten aanzien van de inkomstenbelasting de zogenaamde "Oort-wetgeving" van toepassing. Met name het feit dat een flink aantal aftrekposten werden door velen als pijnlijk ervaren. Met de nieuwe belastingwetgeving die ingaat per 1 januari 2001 zijn nog slechts enkele aftrekposten toegestaan, zoals de interestkosten bij een hypothecaire lening. 11. Is de loonbelasting een directe of indirecte belasting? Verklaar dit kort. 12. Is de loonbelasting gebaseerd op het profijtbeginsel of op het draagkrachtbeginsel? Verklaar je antwoord. 13. Zal het schrappen van aftrekposten invloed hebben op de primaire of secundaire inkomensverdeling? Verklaar je antwoord. Pagina 5 van 11

6 Oefenopgave H5 Lees onderstaande informatie en beantwoordt vervolgens de vragen. Het nieuwe belastingstelsel dat per 1 januari 2001 ingaat werkt met boxen. Afhankelijk van de wijze waarop het inkomen wordt verdiend val je met dat inkomen in een bepaalde box en is er een bepaald tarief van toepassing. Kort en vereenvoudigd ziet dit er als volgt uit: Box 1 Box 2 Box 3 Inkomen uit werk of uitkering Inkomen uit eigendom van een BV of NV (tenminste 5% van de aandelen) Inkomen uit vermogen (sparen en beleggen) 4 belastingschijven (zie hieronder) Belastingtarief van 30% Belastingtarief 1,2% van het vermogen Het schijventarief uit box 1 ziet er als volgt uit: De (voorlopige) schijftarieven in het jaar 2001: Schijven in guldens Percentage Heffing over het totaal van de schijven Eerste schijf Tweede schijf Derde schijf Vierde schijf 0 < < < > ,9 % *) 36,85 % *) 42,0% 52,0% ƒ ƒ ƒ *) Over de eerste twee schijven worden belasting en premies volksverzekeringen gecombineerd geheven. Het premiepercentage voor beide schijven is 29,55%. In de eerste schijf resteert daarmee een belastingpercentage van 3,35% en in de tweede schijf 7,3%. De heffingen in de derde en vierde schijf bestaan uitsluitend uit belastingen. In het nieuwe belastingstelsel wordt de belastingvrije som afgeschaft. Deze wordt vervangen door de heffingskorting. De heffingskorting is een korting op de te betalen belasting. Dit houdt in dat de heffingskorting afgehaald wordt van het bedrag waar je uiteindelijk belasting over moet gaan betalen. De heffingskorting bestaat uit een algemene heffingskorting waar iedereen recht op heeft. Deze bedraagt f 3.321,-. De algemene heffingskorting kan worden verhoogd met een of meer van de volgende aanvullende kortingen: arbeidskorting: deze korting geldt voor werkenden en zelfstandigen die tenminste f15.316,- verdienen. De korting bedraagt ongeveer 10% van het arbeidsinkomen boven f ,- en is maximaal f 1.536,-. alleenstaande-ouderkorting: als je een alleenstaande ouder bent kun je in aanmerking komen voor een korting van f 2.658,- als je binnen het huishouden te maken hebt met kinderen die aan het begin van het jaar nog geen 27 jaar zijn én je moet een van deze kinderen gedurende zes maanden onderhouden. Ook Pagina 6 van 11

7 moet het kind op hetzelfde adres als de ouder zijn ingeschreven. aanvullende alleenstaande-ouderkorting: als je buiten het huishouden nog betaalde werkzaamheden verricht heb je naast een alleenstaande-ouderkorting ook nog recht op deze aanvulling, die 4,3% van dat buitenshuis verdiende inkomen bedraagt en een maximum heeft van f 2.658,-. ouderenkorting: hiervoor kom je in aanmerking al je 65 jaar of ouder bent. Is je totale inkomen in alle drie de boxen f ,- of minder, dan bedraagt de korting f 377,-, maar is dat inkomen hoger dan is de korting f 97,-. aanvullende ouderkorting: als je een ouderenkorting ontvangt en een AOW-uitkering, dan kom je ook in aanmerking voor een aanvullende ouderenkorting. Bij een inkomen van f58.004,- of minder bedraagt deze f 553,- en bij een hoger inkomen bedraagt deze f 97,- Dit betekent dat de meeste aftrekposten verdwijnen. Maar de aftrek van de hypotheekrente voor de eerste woning en de aftrek van kosten voor aankoop, onderhoud en verbetering van de eigen woning zullen niet verdwijnen. Beroepskosten heten voortaan algemene aftrek. Deze algemene aftrek bedraagt 4% van het loon met een minimum van f 308,- en een maximum van f Pieter Broers werkt in de informaticabranche als salesmanager en schat zijn inkomen in 2001 op f Pieter is gehuwd en heeft twee kinderen in de leeftijd van 9 en 12 jaar. Pieter heeft enkele jaren geleden een huis gekocht en hiervoor een hypotheeklening afgesloten. In 2001 betaalt Pieter f aan rente over deze hypotheeklening. 5. Op welke kortingen kan Pieter aansprak maken 6. Bereken het belastbaar inkomen van Pieter 7. Bereken de totale inkomensheffing van Pieter 8. Bereken het heffingspercentage in procenten van het bruto-inkomen van Pieter. 9. Bereken het belastingbedrag dat Pieter moet betalen over Het verband tussen de hoogte van het belastbaar inkomen en het bedrag dat aan premies volksverzekeringen betaald moet worden, is weergegeven in onderstaande 6. Hoe hoog is het belastbaar inkomen bij punt B? Verklaar het antwoord met een berekening. 7. Is het percentage dat gemiddeld aan premies volksverzekeringen moet worden betaald bij punt C lager dan, hoger dan of gelijk aan het percentage bij punt B? Verklaar het antwoord. 8. Is de heffing van de premies volksverzekeringen progressief, proportioneel of degressief? Verklaar je antwoord. 9. Hoe hoog is het marginale belastingtarief voor Pieter Broers? Stel dat Pieter geen huis had gekocht en dus ook geen hypotheeklening had afgesloten. Dat betekent dat hij de betaalde rente ook niet in mindering kan brengen op zijn inkomen. 10. Hoeveel belasting zou Pieter in dat geval meer moeten betalen? Onder invloed van de krapte op de arbeidsmarkt verwacht de overheid een stijging van de lonen met gemiddeld 4% en als gevolg hiervan een stijging van de inflatie met gemiddeld 4%. Ook Pieter gaat er vanuit dat zijn loon met 4% zal stijgen. 11. Zal Pieter hierdoor relatief meer, minder of evenveel belasting gaan betalen? De regering besluit voor 2001 een inflatiecorrectie toe te passen. 12. Welke gegevens in de tabel met de heffingstarieven veranderen hierdoor? Pagina 7 van 11

8 Oefenopgave H6 Opgave 1 Een bedrijf produceert en verkoopt jaarlijks 400 heftrucks met een verkoopwaarde van f per stuk. Voor de ingekochte grond- en hulpstoffen bedragen f per heftruck. In het bedrijf werken 40 arbeiders (fulltime). De loonkosten per arbeider bedragen gulden. 1. Bereken de winst van dit bedrijf. 2. Hoe groot is de winst als percentage van de toegevoegde waarde. Het jaar daarop doen zich een aantal veranderingen voor in dit bedrijf. Door een verbetering van de werkmethoden worden met hetzelfde aantal arbeiders 440 heftrucks gemaakt. De ingekochte grond- en hulpstoffen worden per heftruck 15% duurder. De loonkosten nemen toe tot f per arbeider. 3. Stel met behulp van deze gegevens een resultatenrekening samen en bereken de winst. 4. Is de winst als percentage van de toegevoegde waarde gestegen, gedaald of gelijk gebleven? Motiveer je antwoord met een berekening. 5. Hoe hoog moet de verkoopprijs van een heftruck worden, wil de winst een even hoog percentage van de toegevoegde waarde zijn als bij vraag 2. Opgave 2 De Nederlandse economie kenmerkte zich lange tijd onder andere door het bestaan van vele koppelingsmechanismen. De loonontwikkeling in de zwakke bedrijfstakken bijvoorbeeld volgde min of meer de loonontwikkeling in de sterke bedrijfstakken. Hieronder volgt een vereenvoudigd voorbeeld waarbij de loonontwikkeling in bedrijf Y de loonontwikkeling in bedrijf X precies volgt. Alleen de loonkosten spelen in dit voorbeeld een rol. Basisgegevens in een bepaald bedrijf Bedrijf X Bedrijf Y Gemiddeld productie per werknemer Aantal werknemers Gemiddeld loonkosten per werknemer Totale loonkosten Loonkosten per stuk stuks 100 f f f stuks 100 f f f 25 Een jaar later is de productie per werknemer in bedrijf X gestegen tot 2040,8 stuks. De toename van de arbeidsproductiviteit wordt volledig gebruikt voor loonsverhoging. 1. Toon met behulp van een berekening aan dat de gemiddelde loonkosten per werknemer in bedrijf X f Pagina 8 van 11

9 51.020, worden. 2. Bereken hoeveel mensen er in bedrijf X nog nodig zijn bij een gelijkblijvende totale productie. Afronden op een geheel getal. 3. Bereken de totale loonkosten bij gelijkblijvende totale productie. 4. Bereken de loonkosten per stuk (in 2 decimalen). In de loononderhandelingen wordt afgesproken dat de lonen in bedrijf Y met hetzelfde percentage stijgen als in bedrijf X. De gemiddelde loonkosten per werknemer worden ook hier ƒ ,-. De productie per werknemer in bedrijf Y blijft 2000 stuks. 5. Bereken de totale loonkosten in bedrijf Y. 6. Bereken de loonkosten per stuk (in 2 decimalen). Oefenopgave H7 Opgave 1 Meerkeuzevragen 1. Meer inkomen betekent niet altijd meer welvaart, omdat a. De inkomensverdeling gelijkmatiger kan worden; b. De behoeften kunnen toenemen; c. Er ook positieve externe effecten kunnen zijn; d. Je rekening moet houden met het prijspeil. 2. Welke bewering is juist? I Een maatstaf die vaak voor welvaartsvergelijking wordt gehanteerd is het reëel nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. II Conjunctuurbewegingen beïnvloeden de hele economie, seizoensbewegingen doen zich in bepaalde bedrijfstakken voor. a. Alleen bewering I is juist. b. Alleen bewering II is juist. c. Beide beweringen zijn juist. d. Beide beweringen zijn onjuist. 3. Oorzaak van de conjuncturele werkloosheid is/zijn: a. automatisering b. te geringe effectieve vraag c. te hoge lonen d. het seizoen 4. Welke bewering is juist? I Vervroegde uittreding (VUT) is een voorbeeld van herverdeling van werk. II Door vervroegde uittreding neemt de werkgelegenheid in arbeidsjaren gemeten niet toe. a. Alleen bewering I is juist. b. Alleen bewering II is juist. Pagina 9 van 11

10 c. Beide beweringen zijn juist. d. Beide beweringen zijn onjuist. 5. Van een economie is over een bepaald jaar het volgende gegeven: de arbeidsproductiviteit is f ; de beroepsbevolking bedraagt 5,5 miljoen arbeidsplaatsen; de feitelijke productie is in dat jaar f 400 miljard. Welke bewering is juist? a. De productiecapaciteit bedraagt f 400 miljard en de conjuncturele situatie kenmerkt zich door overbesteding. b. De productiecapaciteit bedraagt f 440 miljard en de conjuncturele situatie kenmerkt zich door overbesteding. c. De productiecapaciteit bedraagt f 400 miljard en de conjuncturele situatie kenmerkt zich door onderbesteding. d. De productiecapaciteit bedraagt f 440 miljard en de conjuncturele situatie kenmerkt zich door onderbesteding 6. Van een land is het volgende bekend: het nominale nationale inkomen steeg van 1950 tot 1997 van f 150 miljard naar f 750 miljard; - de index van het algemeen prijspeil (1950 = 100) was in 1997 gestegen tot 285; - de bevolking nam in de betreffende periode met 80% toe tot 12 miljoen personen. Welke bewering is juist? a. Het nominaal inkomen per hoofd bedroeg in 1950 f en de reële inkomensstijging per hoofd in de periode bedroeg 40,4%; b. Het nominaal inkomen per hoofd bedroeg in 1950 f en de reële inkomensstijging per hoofd in de periode bedroeg 177,8%; c. Het nominaal inkomen per hoofd bedroeg in 1950 f en de reële inkomensstijging per hoofd in de periode bedroeg 44%; d. Het nominaal inkomen per hoofd bedroeg in 1950 f en de reële inkomensstijging per hoofd in de periode bedroeg 2,5%. 7. In 1993 was het nominaal nationaal inkomen in Nederland f 500 miljard. In 1994 was dat inkomen f 510 miljard. De Nederlandse bevolking steeg in die periode met 0,8%; de stijging van het gemiddelde prijspeil bedroeg 2,5%. Welke bewering is juist? a. Het nominaal nationaal inkomen per hoofd van de bevolking is gedaald en het reële nationale inkomen per hoofd van de bevolking is gedaald; b. Het nominaal nationaal inkomen per hoofd van de bevolking is gedaald en het reële nationale inkomen per hoofd van de bevolking is gestegen; c. Het nominaal nationaal inkomen per hoofd van de bevolking is gestegen en het reële nationale inkomen per hoofd van de bevolking is gestegen; d. Het nominaal nationaal inkomen per hoofd van de bevolking is gestegen en het reële nationale inkomen per hoofd van de bevolking is gedaald. Pagina 10 van 11

11 Opgave 2 Het Bruto Nationaal Product (BNP) van Oostenrijk bedroeg in miljard Mark. In 1995 had Oostenrijk 12,73 miljoen inwoners. Onderstaande indexcijfer hebben als basisjaar januari januari 2001 BNP (nominaal) 147,5 163,7 Bevolkingsomvang 103,2 103,4 Prijspeil 114,7 128,3 1. Bereken het nominaal BNP per hoofd van de bevolking op 1 januari 2000, afgerond op hele Marken. 1. Bereken met hoeveel procent het BNP in 2000 is gestegen (afronden op twee decimalen nauwkeurig). 2. Bereken met hoeveel procent (afronden op 2 decimalen) de totale koopkracht van de Oostenrijkse bevolking in 2000 is toe- of afgenomen. Pagina 11 van 11

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan 70 000 euro.

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan 70 000 euro. Grote opgave personele inkomensverdeling Blz. 1 van 4 personele inkomensverdeling Inkomensverschillen tussen personen kunnen te maken hebben met de verschillende soorten inkomen. 1 Noem drie soorten primair

Nadere informatie

Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?

Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand? Samenvatting door een scholier 2055 woorden 10 oktober 2001 7,3 256 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Inkomen Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand? Looninkomen,

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties

Nadere informatie

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan. Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

De CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie.

De CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie. Samenvatting door een scholier 1662 woorden 22 maart 2004 6,7 30 keer beoordeeld Vak Economie Economie Inkomen H2 t/m H7 (havo-4) H2 Inkomen en Inflatie 1 Nominaal inkomen: inkomen gemeten in geld Reëel

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen; Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari 2002 6 104 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4.3 t/m 5 4.3 & 4.4 begrippen; arbeidsinkomen voor werknemers is dit het loon en voor zelfstandigen

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst door Anna 1086 woorden 21 december 2016 8,7 10 keer beoordeeld Vak Economie Aandeel: Bewijs van mede-eigendom van een onderneming. Permanent beschikbaar.

Nadere informatie

UIT inkomstenbelasting

UIT inkomstenbelasting De inkomstenbelasting, box 1. De inkomstenbelasting box 1, is het systeem van belasten van inkomen uit arbeid. Ook het huis waar men woont wordt in dit systeem belast. Box 1 bestaat uit drie onderdelen:

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

Schoolexamen 2005 Inkomen H1

Schoolexamen 2005 Inkomen H1 Samenvatting door een scholier 1974 woorden 25 oktober 2005 6 1 keer beoordeeld Vak Economie Schoolexamen 2005 Inkomen H1 - Microniveau: 1 bedrijf of 1 huishouden - Macroniveau: heel land - Arbeidsverdeling:

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2 Inkomstenbelasting Module 7 hoofdstuk 2 Verschillende vormen inkomen, verschillende vormen belasting Verschillende boxen Box 1 Bruto inkomen uit arbeid (denk aan brutoloon) Inkomen uit koophuis Aftrekposten

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie

Examen HAVO en VHBO. Economie Economie Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Dinsdag 22 juni 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 37 vragen.

Nadere informatie

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk Hoofdstuk 1. 1.16 C. School of baantje 1.17 a. 200/ 10 = 20 keer. b. Zie figuur. c. Zie figuur. d. 15 keer naar de bioscoop kost hem 150. Er blijft dan nog 50 over voor tijdschriften. Hij kan nog 50/5

Nadere informatie

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Domein E: Concept Ruilen over de tijd 1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /04

ALGEMENE ECONOMIE /04 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M 3 benaderingen van het begrip inkomen : F economisch: - nominaal inkomen (in geld uitgedrukt) - reëel

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector Samenvatting door een scholier 1511 woorden 10 juni 2004 7 78 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting SO Economie Hoofdstuk 4, De collectieve

Nadere informatie

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten?

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten? Samenvatting door een scholier 1896 woorden 6 februari 2007 5,7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting : 1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Levensloop

Samenvatting Economie Levensloop Samenvatting Economie Levensloop Samenvatting door A. 1095 woorden 7 februari 2017 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie: levensloop Hfst 1 Consumptie: het product wordt aaneschaft door

Nadere informatie

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting. Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste

Nadere informatie

7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER?

7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER? Boekverslag door I. 1977 woorden 22 april 2007 7.6 10 keer beoordeeld Vak Economie Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID o Sociale zekerheid is eigenlijk het stelsel

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen

Samenvatting Economie Inkomen Samenvatting Economie Inkomen Samenvatting door een scholier 2656 woorden 28 maart 2007 8 42 keer beoordeeld Vak Economie Economie Inkomen: H 1: De vorming van inkomen. 1.1 De vorming van primair inkomen:

Nadere informatie

Meso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke

Meso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke Samenvatting door een scholier 1938 woorden 28 januari 2006 6,4 14 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 1 Welvaart Hoofdstuk 1 vakantie en werken Mensen voorzien in hun behoefte door goederen en diensten

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard

Nadere informatie

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk door een scholier 1702 woorden 21 maart 2001 6,3 131 keer beoordeeld Vak Economie VOORAF. Deze brochure is geschreven voor een modaal gezin en een gezin

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5

Nadere informatie

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke

Nadere informatie

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen Werkstuk Economie Lesbrief inkomen Werkstuk door een scholier 2411 woorden 19 februari 2000 6,2 173 keer beoordeeld Vak Economie HOOFDSTUK 1 INKOMEN 1.1 SOORTEN INKOMEN Als we het in de economie over inkomen

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis)) Samenvatting door een scholier 421 woorden 11 maart 2002 6 51 keer beoordeeld Vak Economie Economie Lesbrief Welvaart Hoofstuk 1 Goederen Diensten Materieel Immaterieel Stoffelijk

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens Overheid H2 De overheid De grote herverdeler van inkomens Ontvangsten: belasting en premies De overheid Uitgaven: uitkeringen en subsidies De grote herverdeler van inkomens 2 De Nederlandse overheid Belangrijke

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten. Samenvatting door een scholier 919 woorden 20 juni 2007 6,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 4 Productie door de overheid 4.1 De sector overheid - Overheid: Onder overheid

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I

Eindexamen havo economie oud programma 2012 - I Opgave 1 Beleggingen leiden tot inkomensverschillen Aangetrokken door voorspoedige ontwikkelingen op de effectenbeurs, zijn in een land de mensen steeds meer gaan beleggen in aandelen en obligaties. Mede

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni 2003 8,2 205 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen Inkomen in natura: een inkomen dat uit goederen bestaat. Zelfvoorzienend:

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als % Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven

Nadere informatie

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100% Samenvatting door een scholier 475 woorden 11 juni 2001 3,3 107 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 4 Productie door de overheid Paragraaf 1 Collectieve sector: 1. Overheid (Rijk, provincies,

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Inflatie

Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische-opdracht door een scholier 1658 woorden 20 juni 2005 6,9 44 keer beoordeeld Vak Economie Wat is Inflatie? Wat is inflatie en wat is een prijsindexcijfer?

Nadere informatie

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in

Nadere informatie

7,8. Samenvatting door een scholier 4316 woorden 26 mei keer beoordeeld INKOMEN. 1.1 Soorten inkomen.

7,8. Samenvatting door een scholier 4316 woorden 26 mei keer beoordeeld INKOMEN. 1.1 Soorten inkomen. Samenvatting door een scholier 4316 woorden 26 mei 2001 7,8 153 keer beoordeeld Vak Economie INKOMEN. 1.1 Soorten inkomen. Bij economie gaat het over inkomen van gezinnen. Rente uit vermogen is bijvoorbeeld;

Nadere informatie

Lesbrief Levensloop 1 e druk

Lesbrief Levensloop 1 e druk Hoofdstuk 1. Kiezen 1.23 1.24 1.25 1.26 1.27 1.28 B C D D C B 1.29 a. Mannen werken gemiddeld 26,9 uur. In procenten is dat (26,9/39,6) 100% = 67,9%. Vrouwen werken gemiddeld 12,3 van de 38,9 uur, dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1792 woorden 20 januari 2002 5,1 32 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 2 2.2 Gedwongen besparingen zijn

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Examen VWO. economie 1. tijdvak 1 maandag 26 mei 13.30-16.30 uur

Examen VWO. economie 1. tijdvak 1 maandag 26 mei 13.30-16.30 uur Examen VWO 2008 tijdvak 1 maandag 26 mei 13.30-16.30 uur economie 1 Dit examen bestaat uit 30 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 3342 woorden 4 mei 2004 8,3 161 keer beoordeeld Vak Economie INKOMEN COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 7 Hoofdstuk 1.) Vroeger hadden

Nadere informatie

Eindexamen havo economie 2013-I

Eindexamen havo economie 2013-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) monopolie bij (2) toe

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een

Nadere informatie

Examen HAVO. economie 1. tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-16.00 uur

Examen HAVO. economie 1. tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-16.00 uur Examen HAVO 2008 tijdvak 1 donderdag 22 mei 13.30-16.00 uur economie 1 Dit examen bestaat uit 30 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Inkomen

Begrippenlijst Economie Inkomen Begrippenlijst Economie Inkomen Begrippenlijst door een scholier 2490 woorden 10 juni 2004 7,9 67 keer beoordeeld Vak Economie Inkomen: begrippenlijst - Accijns = verbruiksbelasting op alcohol, benzine

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 woensdag 16 mei 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 1 woensdag 16 mei 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2012 tijdvak 1 woensdag 16 mei 13.30-16.00 uur oud programma economie Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen.

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Examen VWO. economie. tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur

Examen VWO. economie. tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur Examen VWO 2013 tijdvak 2 woensdag 19 juni 13.30-16.30 uur economie Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 59 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) 1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) 1.1 Algemeen 1 ¾ Wfsv regelt financiering sociale verzekeringen. ¾ Onder werking van Wfsv vallen ¾ volksverzekeringen AOW/Anw/Wlz ¾ werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april keer beoordeeld. Economie hoofdstuk 1 van module 1

5,7. Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april keer beoordeeld. Economie hoofdstuk 1 van module 1 Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april 2004 5,7 24 keer beoordeeld Vak Economie Economie hoofdstuk 1 van module 1 Geef voordelen en nadelen van werken en werkeloosheid - werken: zwaar, vies,

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3 Begrippenlijst door een scholier 1235 woorden 6 november 2011 6,7 68 keer beoordeeld Vak Economie BEGRIPPEN H1 KIEZEN Consumptie De uitgaven van een consument/overheid

Nadere informatie

Grootverdiener zwaarder belast

Grootverdiener zwaarder belast 4 september 2009 Grootverdiener zwaarder belast AMSTERDAM - De PvdA zint op de terugkeer van een toptarief van 60 procent in de inkomstenbelasting. Het toptarief is nu 52 procent. Acht jaar geleden was

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009 In opdracht van de ouderenbonden UnieKBO en PCOB Nibud, september 2009 Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009

Nadere informatie

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp.

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp. Boekverslag door P. 2397 woorden 24 september 2013 7.7 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 Paragraaf 1; Binnenlands product De macro-economie kijkt naar de optelsom

Nadere informatie

Persoonlijk Financieel Advies

Persoonlijk Financieel Advies Persoonlijk Financieel Advies Suzan van Lierop Inhoudsopgave Basisgegevens Inkomens- en vermogensplanning Specificatie vaste lasten Grafiek inkomens- en vermogensplanning Onderneming B.V. Toelichting Basisgegevens

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 23 en 24

Samenvatting Economie Hoofdstuk 23 en 24 Samenvatting Economie Hoofdstuk 23 en 24 Samenvatting door een scholier 1361 woorden 23 mei 2003 8,3 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting Economie Hoofdstuk 23: Productiefactoren

Nadere informatie

7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld

7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari 2008 7.5 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Schaarse goederen zijn goederen waarvoor productiefactoren moeten worden opgeofferd.

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid

Nadere informatie

8,5. Samenvatting door een scholier 4846 woorden 3 april keer beoordeeld HOOFDSTUK 1

8,5. Samenvatting door een scholier 4846 woorden 3 april keer beoordeeld HOOFDSTUK 1 Samenvatting door een scholier 4846 woorden 3 april 2003 8,5 169 keer beoordeeld Vak Economie HOOFDSTUK 1 1.1 De vorming van primair inkomen Rente uit vermogen is bijvoorbeeld; rente over spaargelden en

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

Nadere informatie

Oefentoets Klas: havo 4

Oefentoets Klas: havo 4 Oefentoets Klas: havo 4 Vak: economie Toets over: h1 tot en met h6 Lesbrief: jong & oud Hulpmiddelen: gewone rekenmachine DEZE TOETS BESTAAT UIT 6 OPGAVEN! Opgave 1 Stel er zijn twee softwarebedrijven

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding Verboden woord Lesvoorbereiding Maak de kaartjes (print eerst het (word)document kaartjes op dik papier en vervolgens het (powerpoint)document kaartjes achterkant op de achterzijde. U kunt ook gebruik

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Eindexamen economie 1 havo 2008-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) primair bij (2) directe

Nadere informatie

situatie febr 2010 Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet 2 Algemene Nabestaandenwet 2 ANW Algemene kinderbijslagwet 2 AKW

situatie febr 2010 Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet 2 Algemene Nabestaandenwet 2 ANW Algemene kinderbijslagwet 2 AKW situatie febr 2010 Sociale zekerheid te verdelen in twee stukken: Sociale verzekeringen Sociale voorzieningen Sociale verzekeringen worden beheerd/ uitgevoerd door de sociale verzekeringsfondsen (o.a.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting door een scholier 1637 woorden 13 juni 2004 6,5 14 keer beoordeeld Vak Economie Economie hoofdstuk 7 7.1 * Collectieve lasten bestaan uit: - belastingen die

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni 2010 6,1 13 keer beoordeeld Vak Economie De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 De rijksoverheid is onderdeel van de collectieve sector. Om de uitgaven

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie