I.1. Van aanmelding tot verwijzing

Transcriptie

1 CIJFERGEGEVENS THUISBEGELEIDING REGISTRATIE VAN DE NIEUW GESTARTE GEZINNEN IN 2003 Startregistratie 2003 I. Van aanmelding tot verwijzing I.1. Van aanmelding tot verwijzing 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Sociale Dienst Jeugdrechtbank 4 28,57% 50,00% 26,32% 33,33% 57,14% Sociale Dienst CBJ 10 71,43% 50,00% 73,68% 66,67% 42,86% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% I.2. Aard dossier De aard (nieuw of bestaand dossier) verwijst naar de situatie voorafgaand aan de beslissing tot thuisbegeleiding. Een dossier betreft het gezinsverband dat begeleid wordt % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Nieuw dossier 1 7,14% 7,14% 36,84% 46,67% 42,86% Bestaand dossier 13 92,86% 92,86% 63,16% 53,33% 57,14% Minder dan 1 jaar 3 21,43% 35,71% 10,53% 13,33% 0,00% Tussen 1 en 5 jaar 6 42,86% 21,43% 31,58% 33,33% 28,57% 5 en meer 4 28,57% 35,71% 21,05% 6,67% 28,57% Onbekend 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% I.3. Wie is de aanmelder bij de verwijzer? (nieuw dossier) Hier worden enkel de nieuwe dossiers gescoord. De aanmelder is diegene die de gezinssituatie aanmeldt bij de verwijzer % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Gezin 0 0,00% 42,86% 14,29% 0,00% 16,67% De onmiddellijke omgeving 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Een politionele of justitiële instantie 1 100,00% 0,00% 28,57% 0,00% 16,67% Hulpverlening buiten de BJB 0 0,00% 42,86% 42,86% 66,67% 33,33% Andere 0 0,00% 14,29% 14,29% 33,33% 33,33% Onbekend 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Bemiddelingscommissie 0 0,00% Totaal 1 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%

2 II. Gezinsgegevens II.1.1. Aard van het ouderlijke systeem II.1. Gezinssamenstelling Een nieuw samengesteld gezin wordt gescoord als een alleenstaande ouder meer dan 3 maanden samenwoont met een nieuwe partner % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Oorspronkelijke gezinssamenstelling 3 21,43% 14,29% 10,53% 13,33% 42,86% Eénoudergezin vader 2 14,29% 14,29% 10,53% 0,00% 0,00% Eénoudergezin moeder 2 14,29% 64,29% 31,58% 46,67% 28,57% Nieuw samengesteld gezin 7 50,00% 7,14% 47,37% 40,00% 28,57% Wisselende partners 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Andere 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Onbekend 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% II.1.2. Kinderen Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Het betreft hier ALLE kinderen (zonder leeftijdsgrens) van beide partners (ook uit vorige huwelijken) % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Aantal kinderen thuis: 32 78,05% 77,08% 86,76% 73,33% 70,00% Aantal jongens 42,65% 42,22% 36,67% Aantal meisjes 44,12% 31,11% 33,33% Aantal kinderen buitenshuis: 9 21,95% 22,92% 13,24% 26,67% 30,00% Na scheiding andere partner 5 12,20% 6,25 0,00% 11,11% 6,67% Uit huis geplaatst BJB 4 9,76% 4,17 1,47% 0,00% 13,33% Uit huis geplaatst buiten BJB (MPI, Internaat, Kind&Gezin) 0 0,00% 2,08 1,47% 15,56% 10,00% Zelfstandig wonend 0 0,00% 10,42 10,29% 0,00% 0,00% Totaal aantal kinderen ,00% 100,00 100,00% 100,00% 100,00% Contact met kinderen buitenhuis? Aantal kinderen buitenhuis waarmee wel contact 100,00% 83,33% 100,00% Aantal kinderen buitenhuis waarmee geen contact 0,00% 16,67% 0,00% Totaal 100,00% 100,00% 100,00% II.2.1. Woonsituatie II.2. Socio-economische situatie van het gezin 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Woning in de privé 9 64,29% 57,14% 42,11% 46,67% 71,43% Sociale woning 5 35,71% 42,86% 52,63% 53,33% 28,57% Geen woning 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Andere 0 0,00% 0,00% 5,26% 0,00% 0,00% Onbekend 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Eigendom 1 7,14% 7,14% 5,26% 26,67% 28,57% Huur 13 92,86% 92,86% 94,74% 73,33% 71,43% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 2

3 II.2.2. Inkomstenbronnen gezin We registreren alle inkomstenbronnen van het gezin: ook kinderbijslag, alimentatie, e.d. Inkomen uit arbeid wordt ruim bekeken: ook zwart werk en gelegenheidswerk zijn inkomsten uit arbeid % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Arbeid 6 42,86% 28,57% 42,11% 40,00% 57,14% Vervangingsinkomen: 9 64,29% 71,43% 68,42% 60,00% 42,86% Voor arbeidsongeschiktheid 2 14,29% 42,86% 10,53% 26,67% 0,00% Voor werkloosheidsvergoeding 9 64,29% 21,43% 57,89% 26,67% 28,57% Voor pensioen 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Voor weduwenpensioen 0 0,00% 0,00% 0,00% 6,67% 14,29% Voor loopbaanonderbreking 0 0,00% 7,14% 0,00% 0,00% 0,00% Gewaarborgd inkomen voor bejaarden 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Kinderbijslag ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Bestaansminimum 2 14,29% 21,43% 10,53% 6,67% 28,57% Tegemoetkoming gehandicapten 0 0,00% 0,00% 0,00% 13,33% 14,29% Alimentatie 1 7,14% 42,86% 15,79% 20,00% 28,57% Geen 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Andere 1 7,14% 21,43% 0,00% 6,67% 0,00% Onbekend 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% II.3.1. Organisatie van het dagelijkse leven II.3. Gezinstaken II Huisvestingsproblemen 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Neen 7 50,00% 50,00% 47,37% 40,00% 42,86% Ja 7 50,00% 50,00% 52,63% 60,00% 57,14% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% II Financiële problemen 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Neen 0 0,00% 28,57% 21,05% 33,33% 28,57% Ja ,00% 71,43% 78,95% 60,00% 71,43% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 0,00% 0,00% 6,67% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Zo ja, welke? Leven van een beperkt inkomen 8 57,14% 64,29% 63,16% 53,33% 42,86% Zware schulden 9 64,29% 35,71% 47,37% 33,33% 14,29% Inadequaat budgetbeheer 4 28,57% 35,71% 31,58% 26,67% 57,14% Administratieve problemen worden gescoord als het gezin met meer dan 3 dossiers niet in orde is en dit over een langere periode.

4 Neen, doorgaans alles in orde door het gezin II Administratieve problemen 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % ,71% 57,89% 60,00% 42,86% 45,83% Neen, doorgaans alles in orde door diensten 6 42,86% 5,26% 13,33% 14,29% 20,83% Ja 3 21,43% 36,84% 26,67% 42,86% 20,83% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 12,50% II Problemen huishoudelijke organisatie 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Neen 7 50,00% 28,57% 36,84% 60,00% 28,57% Ja 7 50,00% 71,43% 63,16% 40,00% 71,43% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Zo ja, welke? Gebrekkig onderhoud woning 3 21,43% 35,71% 36,84% 6,67% 57,14% Gebrekkige hygiëne 2 14,29% 35,71% 26,32% 13,33% 28,57% Gebrekkige verzorging van eten 1 7,14% 35,71% 26,32% 20,00% 0,00% Gebrekkige verzorging kleding 1 7,14% 35,71% 26,32% 6,67% 28,57% Geen (betr.) vast dagritme 6 42,86% 71,43% 63,16% 20,00% 28,57% II.3.2. Ouderschap Met V/M wordt hier bedoeld de ouderfiguren die in het gezin aanwezig zijn en verantwoordelijkheid op dit vlak opnemen. II Opvoedingsproblemen in de relatie V/M. (meerdere scores mogelijk) 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Geen probleem 2 14,29% 7,14% 5,26% 13,33% 0,00% Aanpak V/M niet afgestemd 6 42,86% 7,14% 42,11% 26,67% 57,14% Aanpak V/M strijdig 3 21,43% 14,29% 10,53% 13,33% 0,00% Geen overleg tussen V en M i.v.m. de aanpak 5 35,71% 7,14% 31,58% 20,00% 0,00% Overleg V/M conflictueus 4 28,57% 14,29% 31,58% 26,67% 14,29% Niet van toepassing (één-oudergezin) 4 28,57% 78,57% 42,11% 46,67% 28,57% Onbekend 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% II.3.3. Ontwikkeling van de ouders II Zijn er problemen op vlak van partnerrelatie? Moeders Vaders 2003 % 2002 % 2001 Aantal % 2003 % Neen 2 16,67% 33,33% 29,41% 3 27,27% 60,00% 15,38% Ja : 10 83,33% 66,67% 70,59% 8 72,73% 40,00% 84,62% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Zo ja, met wie? Met huidige partner 8 66,67% 25,00% 58,82% 8 72,73% 33,33% 53,85% Met ex-partner 7 58,33% 50,00% 47,06% 3 27,27% 0,00% 53,85% In deze kolom bekijken we of het gezin voldoende mogelijkheden tot persoonlijke ontplooiing van de ouders biedt. Mentale ontplooiing: zwakbegaafdheid en mentale handicap als er problemen ervaren worden. Psychische gezondheid: psychiatrische problemen als er problemen ervaren worden. 4

5 II Zijn er problemen op vlak van persoonlijke ontplooiing?? Moeders Vaders 2003 % 2002 % 2001 Aantal % 2003 % 2002 % 2001 Neen 1 8,33% 8,33% 23,53% 0 0,00% 20,00% 30,77% Ja : 11 91,67% 91,67% 76,47% ,00% 40,00% 69,23% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Zo ja, welke? (meerdere scores mogelijk) Loopbaan, tewerkstelling 7 58,33% 50,00% 47,06% 7 63,64% 33,33% 38,46% Mentale ontplooiing 3 25,00% 25,00% 11,76% 1 9,09% 0,00% 7,69% Fysische gezondheid 7 58,33% 50,00% 58,82% 1 9,09% 33,33% 23,08% Psychische gezondheid 9 75,00% 83,33% 58,82% 8 72,73% 66,67% 46,15% II.3.4. Maatschappelijk functioneren II Het gezin en de omgeving II Zijn er problemen op vlak van contacten met derden? 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Neen 1 7,14% 14,29% 31,58% 0,00% 14,29% Ja : 13 92,86% 85,71% 68,42% 100,00% 85,71% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Zo ja, wie? Met familie 10 71,43% 71,43% 42,11% 60,00% 42,86% De buurt 2 14,29% 42,86% 36,84% 26,67% 28,57% De school 6 42,86% 21,43% 36,84% 33,33% 57,14% Het werk 0 0,00% 14,29% 0,00% 0,00% 0,00% De huiseigenaar 1 7,14% 7,14% 10,53% 6,67% 0,00% Politie en gerecht 3 21,43% 42,86% 21,05% 20,00% 14,29% Andere hulpverleners 3 21,43% 21,43% 26,32% 33,33% 28,57% Vrienden 1 7,14% 35,71% II Zijn er steunfiguren op praktisch-sociaal vlak? 2003 % 2002 % 2001 Neen 3 21,43% 0,00% 15,79% Ja: 11 78,57% 100,00% 84,21% Totaal ,00% 100,00% 100,00% Zo ja, wie? Familieleden 10 71,43% 50,00% 63,16% Buren 1 7,14% 14,29% 10,53% Niet inwonende partner of ouder 2 14,29% 28,57% 10,53% Vrienden 5 35,71% 71,43% 63,16% Andere hulpverlener 5 35,71% 42,86% 15,79% Huisarts 2 14,29% 42,86% 10,53% Andere 0 0,00% 7,14% 5,26%

6 II.3.5. Het gezin en hulpverlening II Heeft gezin regelmatig contact met andere hulpverleners? 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Neen 3 21,43% 7,14% 10,53% 13,33% 0,00% Ja : 11 78,57% 92,86% 89,47% 86,67% 100,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Zo ja, met wie? Gezondheidsdiensten bijv. Kind en Gezin 5 35,71% 50,00% 31,58% 46,67% 28,57% Justitiële hulpverlening 2 14,29% 21,43% 15,79% 6,67% 14,29% Dienstverlening bijv. gezinshulp 2 14,29% 7,14% 15,79% 6,67% 0,00% CLB en Revalidatie 3 21,43% 35,71% 26,32% 26,67% 28,57% Dienst Algemeen Welzijnswerk 1 7,14% 14,29% 0,00% 13,33% 14,29% OCMW 7 50,00% 42,86% 47,37% 33,33% 57,14% DGGZ 3 21,43% 7,14% 10,53% 13,33% 14,29% Voorziening BJB 1 7,14% 14,29% 31,58% 13,33% 42,86% Andere 2 14,29% 21,43% 5,26% 20,00% 42,86% II Motivatie van het gezin tot thuisbegeleiding 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Positieve motivatie 5 35,71% 14,29% 26.32% 53,33% 28,57% Neutrale motivatie 1 7,14% 21,43% 15,79% 6,67% 42,86% Geen tot weinig motivatie 7 50,00% 50,00% 31,58% 6,67% 28,57% Negatieve motivatie 0 0,00% 7,14% 21,05% 0,00% 0,00% Tegengestelde motivatie bij gezinsleden 1 7,14% 7,14% 5,26% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% Bij deze vraag peilen we naar de kenmerken uit de definitie van Ghesquière: een multi-problemgezin is een gezin dat kampt met een chronisch complex van socio-economische en psycho-sociale problemen waarvan de betrokken hulpverleners vinden dat het weerbarstig is voor hulp. De weerbarstigheid van het gezin wordt gescoord voor hulpverlening in het algemeen, niet exclusief voor thuisbegeleiding. II Typeer je dit gezin als problematisch? % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Op socio-economisch vlak : Neen 4 28,57% 57,14% 36,84% 53,33% 42,86% Ja 10 71,43% 42,86% 63,16% 46,67% 57,14% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Op psycho-sociaal vlak : Neen 1 7,14% 0,00% 10,53% 6,67% 14,29% Ja 13 92,86% 100,00% 89,47% 93,33% 85,71% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Qua weerbarstigheid voor hulpverlening Neen 9 64,29% 50,00% 73,68% 53,33% 57,14% Ja 5 35,71% 50,00% 26,32% 46,67% 42,86% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Is de problematiek chronisch? Neen 1 7,14% 0,00% 31,58% 13,33% 14,29% Ja 13 92,86% 100,00% 68,42% 86,67% 85,71% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 6

7 III. DE KINDEREN III.1. Leeftijd van de kinderen Hier worden enkel de kinderen IN het gezin gescoord % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Jonger dan 3 jaar 6 18,18% 2,70% 13,56% 12,12% 9,52% Tussen 3 en 6 jaar 4 12,12% 21,62% 16,95% 27,27% 19,05% Tussen 7 en 12 jaar 13 39,39% 35,14% 38,98% 27,27% 42,86% Tussen 13 en 15 jaar 4 12,12% 24,32% 15,25% 21,21% 14,29% Tussen 16 en 18 jaar 6 18,18% 16,22% 10,17% 9,09% 9,52% > 18 jaar 0 0,00% 0,00% 5,08% 3,03% 4,76% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%

8 III.2. Etnische origine 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Belgisch 29 87,88% 43,24% 71,19% 93,94% 85,71% Andere EG-burger 0 0,00% 8,11% 0,00% 0,00% 0,00% Magreb-Turkse 0 0,00% 29,73% 5,08% 0,00% 14,29% Gemengde 4 12,12% 18,92% 5,08% 6,06% 0,00% Andere 0 0,00% 0,00% 18,64% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100% 100,00% III.3. Onderwijsniveau van het kind (werkende kinderen: hoogst bereikte niveau) 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Nog niet schoolgaand 5 15,15% 2,70% 13,56% 12,12% 9,52% Kleuteronderwijs 5 15,15% 21,62% 11,86% 21,21% 14,29% Buitengewoon onderwijs 5 15,15% 18,92% 11,86% 15,15% 28,57% Lager onderwijs 7 21,21% 16,22% 30,51% 21,21% 19,05% Buitengewoon secundair onderwijs 1 3,03% 13,51% 5,08% 6,06% 23,81% Secundair onderwijs 7 21,21% 18,92% 22,03% 24,24% 4,76% Deeltijds onderwijs 2 6,06% 2,70% 5,08% 0,00% 0,00% Leercontract 1 3,03% 5,41% 0,00% 0,00% 0,00% N.U.H.O. 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Universitair onderwijs 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Onbekend 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Andere 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%

9 III.4. Hulpverleningsverleden van het kind 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Neen 6 18,18% 21,62% 52,54% 33,33% 38,10% Ja 27 81,82% 78,38% 47,46% 60,61% 61,90% Geen gegevens 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 93,94% 100,00% Welke hulpverlening kwam voor? Binnen Bijzondere Jeugdbijstand 19 57,58% 56,76% 28,81% 45,45% 33,33% Onder toezicht 1 3,03% 5,41% 6,78% 3,03% 0,00% Pleeggezin 4 12,12% 8,11% 3,39% 3,03% 4,76% Residentie 8 24,24% 27,03% 13,56% 12,12% 28,57% Thuisbegeleiding 10 30,30% 24,32% 3,39% 6,06% 0,00% Dagcentrum 3 9,09% 5,41% 1,69% 6,06% 0,00% BZW 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% OOC 2 6,06% 16,22% 1,69% 9,09% 0,00% Crisishulp aan huis 7 21,21% 16,22% Andere 1 3,03% 16,22% 8,47% 6,06% 0,00% Buiten Bijzondere Jeugdbijstand 13 39,39% 45,95% 25,42% 60,60% 42,86% Pleeggezin 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Residentie 1 3,03% 0,00% 3,39% 9,09% 9,52% Psychiatrie 2 6,06% 2,70% 0,00% 12,12% 0,00% Dienst Geestelijke Gezondheidszorg 3 9,09% 5,41% 8,47% 18,18% 14,29% Revalidatiecentrum 0 0,00% 8,11% 6,78% 3,03% 4,76% CKG 8 24,24% 18,92% Andere 4 12,12% 10,81% 6,78% 18,18% 14,29%

10 III.5 Ontwikkeling van het kind (toelichting bij de invulling van de volgende tabellen). Gezondheid Centraal staat qua gezondheid: de groei en de ontwikkeling van het kind/jongere, de behandeling van eventuele gezondheidsproblemen en handicaps, de bescherming van het kind/jongere tegen gebeurlijke ongevallen en info naar het kind/jongere toe over hoe hij gezond kan blijven. Binnen deze topic is het tevens belangrijk aandacht te schenken aan voeding, tandverzorging, persoonlijke hygiëne, lichaamsbeweging en sport bij kinderen; aangevuld met roken, alcoholgebruik, bescherming tegen zwangerschap en seksueel overdraagbare ziekte bij adolescenten en jongvolwassenen. Cognitieve ontwikkeling : onderwijs en dagbesteding In deze sector wordt bijzondere aandacht gegeven aan de schoolse vaardigheden en de problemen die zich hier kunnen voordoen. Voor adolescenten komen hier ook werkvaardigheden bij. Ook het invullen van vrije tijd komt aan bod. Voor jonge kinderen gaat het om de senso-motorische en de cognitieve ontwikkeling. (dit is o.a. ontwikkeling van communicatie, spraak en taal). Identiteit Bijzondere aandacht gaat naar het ontwikkelen van een positief zelfbeeld - zelfwaardering van kind/jongere en ontwikkeling van een eigen identiteit-persoon. Band met het gezin van herkomst. Deze dimensie geeft aandacht aan de emotionele band met het gezin van herkomst (dus ook en vooral de niet inwonende ouder). Band met de ruimere omgeving Ruimere sociale netwerken zoals contact met grootouders, ooms en tantes, vrienden van de familie enz. worden in rekening gebracht. Sociaal voorkomen Zowel de fysieke verschijning als en verzorging van het kind/jongere zijn bijzondere aandachtspunten. Draagt het kind verzorgde kledij, schoenen, hoe is de persoonlijke hygiëne? Hoe is de zelfzorg: vb. maakt de jongere een verschil in kledij tijdens de vrije tijd of op school. Emotionele ontwikkeling Bijzondere aandacht : - de specifieke vaardigheden in de omgang met leeftijdgenoten en anderen; - geïnternaliseerde problemen bij kind/jongere zoals vb. angst en depressie; Gedagsontwikkeling - geëxternaliseerde problemen bij kind/jongere zoals vb. agressie en druggebruik. Zelfzorgvaardigheden Deze vraag is bedoeld om na te gaan of het kind voor zijn/haar leeftijd voldoende zelfstandig is en of het aangemoedigd wordt bepaalde vaardigheden te verwerven. Het gaat hem om dagelijkse vaardigheden op persoonlijk, huishoudelijk en maatschappelijk vlak.

11 III.5.1. Is de gezondheid en lich. Ontw. in overeenstemming met leeftijd? 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 1999 Neen 4 12,12% 5,41% 22,03% 15,15% 4,76% Ja 29 87,88% 91,89% 77,97% 84,85% 95,24% Onvoldoende Gegevens 0 0,00% 2,70% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% III.5.2. Is de cognitieve ontw. in overeenstemming met leeftijd? Neen 9 27,27% 5,41% 13,56% 33,33% 66,67% Ja 24 72,73% 91,89% 84,75% 66,67% 33,33% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 2,70% 1,69% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% III.5.3. Is de identiteitsontw. In overeenstemming met leeftijd? Neen 13 39,39% 35,14% 22,03% 45,45% 57,14% Ja 20 60,61% 62,16% 74,58% 54,55% 38,10% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 2,70% 3,39% 0,00% 4,76% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% III.5.4. Is de band met gezin van herkomst voldoende? Neen 22 66,67% 43,24% 33,90% 69,70% 42,86% Ja 10 30,30% 56,76% 45,76% 30,30% 57,14% Onvoldoende gegevens 1 3,03% 0,00% 20,34% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% III.5.5. Is de band met de ruimere omgeving voldoende? Neen 15 45,45% 29,73% 20,34% 48,48% 19,05% Ja 18 54,55% 70,27% 71,19% 51,52% 80,95% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 0,00% 8,47% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% III.5.6. Is sociaal voorkomen in overeenstemming met de leeftijd? Neen 1 3,03% 13,51% 11,86% 12,12% 14,29% Ja 32 96,97% 83,78% 88,14% 87,88% 85,71% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 2,70% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% III.5.7. Is emotionele ontw. In overeenstemming met de leeftijd? Neen 17 51,52% 43,24% 30,51% 51,52% 52,38% Ja 16 48,48% 51,35% 49,15% 45,45% 47,62% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 5,41% 20,34% 3,03% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% III.5.8. Is gedragsontw. In overeenstemming met de leeftijd? Neen 14 42,42% 40,54% 33,90% 51,52% 57,14% Ja 19 57,58% 56,76% 62,71% 48,48% 42,86% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 2,70% 3,39% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% III.5.9. Is het kind voldoende zelfredzaam voor zijn leeftijd? Neen 4 12,12% 18,92% 10,17% 18,18% 14,29% Ja 29 87,88% 81,08% 89,83% 81,82% 85,71% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%

12 IV. Moeder en vaderfiguren IV.1. Leeftijd Leeftijd moeders Leeftijd vaders 2003 % 2002 % 2001 % % 2002 % 2001 % 2000 Jonger dan ,33% 0,00% 0,00% 6,67% 1 9,09% 0,00% 7,69% 0,00% Tussen 21 en 30 jaar 4 33,33% 33,33% 29,41% 26,67% 2 18,18% 20,00% 15,38% 37,50% Tussen 31 en 40 jaar 5 41,67% 33,33% 41,18% 46,67% 6 54,55% 20,00% 38,46% 0,00% Tussen 41 en 50 jaar 1 8,33% 33,33% 29,41% 20,00% 2 18,18% 20,00% 38,46% 62,50% Tussen 51 en 60 jaar 1 8,33% 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 40,00% 0,00% 0,00% Ouder dan 60 jaar 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Onbekend 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% 100,00% IV.2. Etnische origine Moeders Vaders 2003 % 2002 % 2001 % % 2002 % 2001 % 2000 Belgische 11 91,67% 75,00% 88,24% 93,33% 10 90,91% 80,00% 69,23% 100,00% Andere EG-burger 0 0,00% 8,33% 0,00% 0,00% 1 9,09% 0,00% 0,00% 0,00% Magreb-Turkse 1 8,33% 16,67% 5,88% 0,00% 0 0,00% 20,00% 23,08% 0,00% Gemengde 0 0,00% 0,00% 0,00% 6,67% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Andere 0 0,00% 0,00% 5,88% 0,00% 0 0,00% 0,00% 7,69% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% 100,00% IV.3. Onderwijs Moeders Vaders 2003 % 2002 % % 2002 % 2001 Kleuteronderwijs 0 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% Buitengewoon lager onderwijs 0 0,00% 8,33% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% Lager onderwijs 1 8,33% 16,67% 0,00% 1 9,09% 0,00% 0,00% Buitengewoon secundair onderwijs 2 16,67% 25,00% 17,65% 0 0,00% 0,00% 7,69% Secundair onderwijs 5 41,67% 50,00% 58,82% 2 18,18% 20,00% 53,85% Deeltijds onderwijs 1 8,33% 0,00% 0,00% 1 9,09% 0,00% 0,00% Leercontract 0 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 40,00% 0,00% N.U.H.O. 0 0,00% 0,00% 5,88% 0 0,00% 0,00% 0,00% Universitair onderwijs 0 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 20,00% 0,00% Onbekend 3 25,00% 0,00% 17,65% 7 63,64% 20,00% 38,46% Andere 0 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00

13 V.4. Arbeidssituatie (belangrijkste tijdsbesteding wordt hier gescoord) Moeders Vaders 2003 % 2002 % 2001 % % 2002 % 2001 % 2000 Werkzoekend 2 16,67% 0,00% 5,88% 13,33% 1 9,09% 0,00% 0,00% 0,00% Vast werk 1 8,33% 8,33% 11,76% 0,00% 2 18,18% 60,00% 46,15% 50,00% Tijdelijk en interim 1 8,33% 8,33% 0,00% 13,33% 2 18,18% 0,00% 23,08% 12,50% Beschut werk 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Gelegenheids- of zwart werk 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 2 18,18% 0,00% 0,00% 0,00% Invaliditeit of andere tegemoetkoming 0 0,00% 0,00% 0,00% 46,67% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Onbezoldigd thuiswerk 6 50,00% 41,67% 58,82% 20,00% 2 18,18% 0,00% 7,69% 12,50% Schoolgaand of in opleiding 1 8,33% 8,33% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 7,69% 0,00% Gepensioneerd 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Geen gestructureerde dagbesteding 2 16,67% 33,33% 23,53% 6,67% 2 18,18% 40,00% 15,38% 25,00% Onbekend 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% 100,00% Ouder werd tijdens zijn jeugd in een instelling of pleeggezin geplaatst Ouder werd tijdens zijn jeugd fysiek, emotioneel of seksueel mishandeld Ouder werd tijdens zijn jeugd ernstig verwaarloosd IV.5. Opvoedingsverleden (meerdere scores mogelijk) Moeders Vaders 2003 % 2002 % 2001 % % 2002 % 2001 % ,33% 25,00% 23,53% 13,33% 4 36,36% 20,00% 30,77% 25,00% 8 66,67% 50,00% 23,53% 73,33% 1 9,09% 0,00% 38,46% 50,00% 7 58,33% 66,67% 52,94% 33,33% 6 54,55% 60,00% 30,77% 12,50% Onvoldoende gegevens 1 8,33% 0,00% 29,41% 13,33% 1 9,09% 20,00% 23,08% 12,50% Geen transgenerationele problematiek 1 8,33% 16,67% 5,88% 6,67% 0 0,00% 20,00% 30,77% 12,50% IV.6. Gezinstaak-opvoeding Moeders Vaders 2003 % 2002 % % 2002 % 2001 Kan positieve eigenschappen van de kinderen opnoemen: Goed 5 41,67% 25,00% 47,06% 4 36,36% 0,00% 30,77% Volstaat 5 41,67% 58,33% 23,53% 4 36,36% 80,00% 30,77% Onvoldoende 2 16,67% 16,67% 29,41% 3 27,27% 20,00% 38,46% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Stelt duidelijke grenzen: Goed 2 16,67% 8,33% 5,88% 2 18,18% 20,00% 30,77% Volstaat 3 25,00% 25,00% 41,18% 4 36,36% 0,00% 30,77% Onvoldoende 7 58,33% 66,67% 52,94% 5 45,45% 100,00% 38,46% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Volgt goed op of de kinderen de gestelde grenzen opvolgen: Goed 2 16,67% 8,33% 17,65% 1 9,09% 0,00% 7,69% Volstaat 2 16,67% 16,67% 11,76% 3 27,27% 40,00% 7,69% Onvoldoende 8 66,67% 75,00% 70,59% 7 63,64% 60,00% 84,62% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Laat merken dat hij / zij de kinderen graag ziet: Goed 6 50,00% 16,67% 41,18% 4 36,36% 20,00% 53,85% Volstaat 5 41,67% 66,67% 41,18% 4 36,36% 60,00% 15,38% Onvoldoende 1 8,33% 16,67% 17,65% 3 27,27% 20,00% 30,77% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00%

14 2003 % 2002 % % 2002 % 2001 Kan probleemgedrag van de kinderen goed omschrijven: Goed 4 33,33% 33,33% 35,29% 1 9,09% 40,00% 30,77% Volstaat 3 25,00% 25,00% 17,65% 2 18,18% 0,00% 30,77% Onvoldoende 5 41,67% 41,67% 47,06% 8 72,73% 60,00% 38,46% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Kan probleemgedrag van de kinderen stopzetten: Goed 1 8,33% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 15,38% Volstaat 3 25,00% 41,67% 35,29% 5 45,45% 40,00% 38,46% Onvoldoende 8 66,67% 58,33% 64,71% 6 54,55% 60,00% 46,15% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Kan bij probleemgedrag differentiëren naargelang de situatie: Goed 1 8,33% 8,33% 23,53% 2 18,18% 0,00% 23,08% Volstaat 5 41,67% 50,00% 35,29% 2 18,18% 60,00% 46,15% Onvoldoende 6 50,00% 41,67% 41,17% 7 63,64% 40,00% 30,77% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Regels en straffen zijn gepast voor de leeftijd en overtreding: Goed 1 8,33% 0,00% 11,76% 1 9,09% 0,00% 7,69% Volstaat 4 33,33% 33,33% 29,41% 1 9,09% 40,00% 46,15% Onvoldoende 7 58,33% 66,67% 58,82% 9 81,82% 60,00% 46,15% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Weet op elk moment, bij wie de kinderen zijn en tot wanneer: Goed 6 50,00% 41,67% 23,53% 2 18,18% 20,00% 30,77% Volstaat 2 16,67% 16,67% 29,41% 4 36,36% 20,00% 15,38% Onvoldoende 4 33,33% 41,67% 47,06% 5 45,45% 60,00% 53,85% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Betrekt de kinderen bij het overleggen over en afspreken van huisregels: Goed 0 0,00% 0,00% 5,88% 0 0,00% 0,00% 7,69% Volstaat 2 16,67% 25,00% 17,65% 0 0,00% 0,00% 15,38% Onvoldoende 6 50,00% 33,33% 52,94% 7 63,64% 60,00% 38,46% Niet van toepassing 4 33,33% 41,67% 23,53% 4 36,36% 40,00% 38,46% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Helpt de kinderen om problemen op te lossen op een adequate manier: Goed 0 0,00% 8,33% 11,76% 0 0,00% 0,00% 23,08% Volstaat 3 25,00% 33,33% 64,71% 1 9,09% 0,00% 15,38% Onvoldoende 6 50,00% 50,00% 11,76% 7 63,64% 100,00% 53,85% Niet van toepassing 3 25,00% 8,33% 3 27,27% 0,00% 7,69% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Bevestigt de kinderen wanneer zij positief gedrag stellen: Goed 1 8,33% 8,33% 29,41% 2 18,18% 40,00% 15,38% Volstaat 8 66,67% 33,33% 23,53% 6 54,55% 20,00% 38,46% Onvoldoende 3 25,00% 58,33% 47,06% 3 27,27% 40,00% 46,15% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00% Beloont de kinderen op een gepaste wijze: Goed 0 0,00% 8,33% 17,65% 3 27,27% 0,00% 30,77% Volstaat 6 50,00% 50,00% 41,18% 2 18,18% 0,00% 46,15% Onvoldoende 6 50,00% 41,67% 41,18% 6 54,55% 100,00% 23,08% Totaal ,00% 100,00% 100,00% ,00% 100,00% 100,00%

15 IV.6.1. Ernstig tekort aan opvoedingsvaardigheden Moeders Vaders 2003 % % 2002 Ja 7 58,33% 66,67% 6 54,55% 60,00% Neen 5 41,67% 33,33% 5 45,45% 40,00% Totaal ,00% 100,00% ,00% 100,00% IV.6.2. Opvoedingsproblemen ouders Moeders Vaders 2003 % 2002 % 2001 % % 2002 % 2001 % 2000 Neen 7 58,33% 58,33% 58,82% 6,67% 5 45,45% 40,00% 61,54% 25,00% Ja : 5 41,67% 41,67% 41,18% 93,33% 6 54,55% 60,00% 38,46% 75,00% Onvoldoende gegevens 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 10 90,91% 100,00% 100,00% 100,00% Zo ja, Welke? Inconsequente opvoedingsaanpak 73,33% 50,00% Extreem streng 6,67% 12,50% Verwenning van de kinderen 46,67% 12,50% Verwaarlozing van de kinderen 3 25,00% 25,00% 29,41% 46,67% 5 45,45% 40,00% 30,77% 25,00% Fysieke mishandeling 0 0,00% 0,00% 0,00% 6,67% 0 0,00% 0,00% 0,00% 37,50% Emotionele mishandeling 2 16,67% 16,67% 29,41% 26,67% 2 18,18% 20,00% 0,00% 25,00% Seksuele mishandeling 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% V. Niet-inwonende ouder V.1. Niet-inwonende ouder die gedeeltelijk de opvoedingstaak op zich neemt 2003 % 2002 % 2001 % 2000 % 99 Neen 8 61,54% 60,00% 65,00% 83,33% 66,67% Ja 5 38,46% 40,00% 35,00% 16,67% 33,33% Totaal ,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%

16 DE EINDREGISTRATIEGEGEVENS IN KAART GEBRACHT REGISTRATIE VAN DE AFGESLOTEN GEZINNEN IN 2002 Eindregistratie Woonplaats van het gezin 2003 % 02 % 01 % 00 % 99 Gent Centrum 5 36% 38% 61% 58% 75% Randgemeenten 6 43% 38% 9% 8% 12% Overige (meer dan 10 km) 3 21% 24% 30% 34% 12% Totaal % 100% 100% 100% 100% 2. Wie is de verwijzer 2003 % 02 % 01 % 00 % 99 Sociale Dienst Jeugdrechtbank 4 29% 38% 26% 50% 25% Sociale Dienst CBJ 10 71% 63% 74% 50% 75% Totaal % 100% 100% 100% 100% 3. Aard van het ouderlijk systeem 2003 % 02 % 01 % 00 % 99 Oorspronkelijke gezinssamenstelling 0 0% 13% 22% 8% 38% Eénoudergezin vader 2 14% 13% 9% 0% 13% Eénoudergezin moeder 6 43% 44% 39% 42% 25% Nieuw samengesteld gezin 6 43% 31% 30% 50% 25% Wisselende partners 0 0% 0% 0% 0% 0% Andere 0 0% 0% 0% 0% 0% Onbekend 0 0% 0% 0% 0% 0% Totaal % 100% 100% 100% 100% 4. Samenwerkingsinstanties Netwerk 2003 % 02 % 01 % 00 % 99 Familie 10 71% 50% 74% 67% 50% Buren 2 14% 13% 30% 25% 25% Steunfiguren 2 14% 44% 35% 33% 25% Andere 1 7% 25% 0% 8% 13% Onderwijs Kinderopvang 1 7% 13% 22% 25% 38% Kleuterschool 1 7% 19% 30% 17% 0% Lagere school 7 50% 50% 30% 25% 38% Middelbare school 3 21% 44% 22% 33% 13% Bijzonder onderwijs 9 64% 25% 26% 67% 25% CLB 13 93% 56% 57% 75% 63% Internaat 5 36% 25% 30% 17% 25% Andere 0 0% 13% 9% 17% 25%

17 Gezondheid 2003 % 02 % 01 % 00 % 99 Huisdokter 4 29% 31% 30% 50% 50% Andere arts 3 21% 13% 30% 17% 0% Psychiater 3 21% 13% 9% 17% 13% Ziekenhuis 5 36% 25% 39% 25% 25% Kind en Gezin 2 14% 0% 43% 33% 38% Andere 0 0% 6% 4% 8% 0% Huisvesting Sociale huisvestingsmaatschappij 10 71% 44% 30% 33% 50% Immobiliën 1 7% 6% 4% 0% 0% Eigenaar 3 21% 13% 17% 17% 13% Andere 1 7% 6% 17% 8% Financiën en administratie Deurwaarder 1 7% 25% 22% 8% 13% Incassobureau 1 7% 13% 17% 8% 0% Schuldeiser 3 21% 19% 17% 8% 25% Advocaat 5 36% 44% 39% 33% 13% Bank 1 7% 19% 13% 17% 13% Kinderbijslag 3 21% 38% 43% 58% 63% Mutualiteit 3 21% 19% 30% 17% 38% Schuldbemiddelaar 1 7% 13% Andere 2 14% 6% 26% 0% 13% Tewerkstelling RVA 2 14% 6% 9% 8% 0% VDAB 1 7% 19% 17% 0% 13% Vakbond 3 21% 19% 9% 17% 25% Andere 3 21% 19% 4% 8% 0% Werkgever 3 21% 13% 9% 17% 13% Tewerkstellingsprojecten 0 0% 6% 22% Politie en rijkswacht 38% 30% 25% 0% Andere Hulpverleners OCMW 7 50% 38% 52% 58% 63% Familiehulp 4 29% 31% 17% 25% 38% Ambulante dienst AWW 5 36% 19% 26% 17% 25% Residentiele AWW 0 0% 0% 0% 0% 0% DGG 3 21% 25% 43% 8% 13% Psychiatrie 2 14% 19% 13% 8% 25% Hulpverlening Bijzondere Jeugdzorg 3 21% 31% 43% 42% 13% CKG 2 14% 13% Vertrouwenscentrum 2 14% 6% Andere 5 36% 6% 30% 33% 13%

18 2003 % 02 % 01 % 00 % 99 Budgetbegeleiding tijdens thuisbegeleiding Neen 8 57% 69% 43% 58% 38% Ja, zonder geblokkeerde rekening 3 21% 19% 30% 17% 37% Ja, met geblokkeerde rekening 2 14% 13% 26% 25% 25% Totaal 13 93% 100% 100% 100% 100% Budgetbegeleiding door de TB zelf 1 7% 13% 9% 8% 13% Budgetbegeleiding door een andere dienst 4 29% 19% 48% 42% 25% 5. Afsluiting Doelstellingen hulpverlening bereikt in die mate dat intensieve TB niet meer nodig is 2003 % 02 % 01 % 00 % 99 Redenen afsluiting 8 57% 63% 30% 67% 38% Intensieve TB niet meer mogelijk wegens Het gezin heeft geen hulpvragen meer 3 21% 6% 30% 8% 13% Moeilijke begeleidingsrelatie 1 7% 6% 5% 0% 0% Weerstand gezin kan niet gekeerd worden door de begeleider 0 0% 13% 13% 8% 13% Andere ingrijpende maatregel t.a.v. kinderen 2 14% 6% 17% 17% 13% Structurele redenen (verhuis buiten arrondissement, kind meerderjarig, ) 0 0% 6% 5% 0% 25% Prognose begeleider Korte termijn Goed 0 0% 13% 13% 0% 0% Gezin kan zich handhaven 12 86% 69% 61% 8% 0% Ernstige problemen 2 14% 19% 22% 67% 75% Gezin in crisissituatie 0 0% 0% 4% 0% 25% Lange termijn Goed 0 0% 6% 0% 0% 0% Gezin kan zich handhaven 7 50% 31% 48% 0% 0% Ernstige problemen 7 50% 63% 48% 58% 50% Gezin in crisissituatie 0 0% 0% 4% 42% 50% Verdere hulpverlening voorzien Neen 1 7% 31% 17% 8% 0% Ja 13 93% 69% 83% 92% 100% OCMW 7 50% 25% 48% 33% 38% Familiehulp 1 7% 13% 9% 17% 38% Ambulante dienst AWW 2 14% 13% 17% 8% 25% Residentiële AWW 0 0% 0% 0% 0% 0% DGG 1 7% 25% 17% 0% 13% Psychiatrie 0 0% 6% 0% 0% 13% Hulpverlening Bijzondere Jeugdzorg 2 14% 31% 57% 50% 38% Andere 1 7% 56% 39% 50% 25% CKG 6 43% 0% CLB 8 57% 13% Vlaams Fonds 5 36% 19%

19 BEGELEIDINGSCONTACTEN In onderstaande tabel registreerden we alle begeleidingscontacten van januari 2003 tot en met december Per maand wordt het gemiddeld aantal contacten weergegeven. Maand G- fysiek Afwezig Co+pog. Fys/te/br Familie verwijzer Hv-ers sch/werk admin Een 5,14 1,00 6,14 9,43-3,86 1,57 0,29 - Twee 4,00 1,14 5,14 7,86 0,71 0,71 1,43 0,43 0,14 Drie 4,86 0,86 5,71 9,29 1,14 1,14 1,71 0,86 - Vier 3,90 0,50 4,40 7,60 0,20 2,10 1,70 1,70 0,50 Vijf 4,09 0,91 5,00 7,27 0,18 0,55 1,73 1,00 0,18 Zes 4,38-4,38 6,75 0,25 1,00 1,50 0,75 - Zeven 4,67 0,17 4,83 7,17 0,17 1,33 4,17 0,33 0,33 Acht 3,13 1,13 4,25 6,13-1,25 3,50 1,00 0,63 Negen 4,30 1,40 5,70 7,80 0,50 2,20 2,10 1,30 0,40 Tien 3,45 1,18 4,64 7,91-1,73 2,55 0,55 0,36 Elf 3,55 0,73 4,27 9,09 0,18 1,82 2,73 0,64 0,45 Twaalf 3,27 0,82 4,09 7,36-2,00 1,91 1,00 0,63 Dertien 4,50 0,50 5,00 8,75 0,13 1,50 1,88 2,00 1,88 Veertien 4,43 1,71 6,14 9,14 0,43 1,43 3,00 0,71 3,42 Vijftien 4,44 0,33 4,78 9,44-2,44 1,56 1,56 0,55 Zestien 6,57 0,71 7,29 12,71-3,43 6,00 3,00 1,14 Zeventien 4,13 0,50 4,63 7,75-1,50 1,50 1,38 0,50 Achttien 2,67-2,67 4,83-1,17 0,17 1,17 1,84 Negentien 3,83 0,50 4,33 8,17-0,67 2,33 1,33 84,00 Twintig 3,33 0,33 3,67 5,67 0,17 1,00 1,17 0,50 - Eenentwintig 3,43 0,71 4,14 6,86-1,14 2,14 1,00 0,43 Tweeëntwintig 3,50 0,50 4,00 5,83 0,33 0,50 1,33 2,50 0,48 Drieëntwintig 3,86 0,57 4,43 5,57 0,29 0,57 1,00 1,14 1,42 Vierentwintig 3,67 1,17 4,83 4,83-1,17 1,67 1,33 0,33 Legende: G-fysiek: Afwezig: Co-pog.: Fys./te/br.: Familie: Verwijzer: Hv-ers: Sch./werk: Admin.: alle fysieke contacten die er met het gezin en eventuele andere betrokkenen zijn doorgegaan. afspraken waarop het gezin niet aanwezig is. het totaal van g-fysiek + afwezig. het totaal van alle fysieke contacten, telefoons en brieven met het gezin. alle contacten van de begeleider, al dan niet samen met het gezin, met de betrokken familie. alle contacten van de begeleider, al dan niet samen met het gezin, met de betrokken verwijzer. alle contacten van de begeleider, al dan niet samen met het gezin, met de betrokken hulpverleners. alle contacten van de begeleider, al dan niet samen met het gezin, met de betrokken scholen en werkgevers. alle contacten van de begeleider, al dan niet samen met het gezin, met de betrokken administratieve dienst.

20 CIJFERGEGEVENS BEGELEID ZELFSTANDIG WONEN Inleiding Voor de registratie bij start wordt gekeken naar de jongeren van wie de begeleiding startte in Het betreft 23 jongeren. Bij de registratie van de contacten kijken we naar de jongeren die in de loop van 2003 in begeleiding waren. De registratie van de afsluiters gaat over 23 jongeren waarvan de begeleiding afsloot in Bij vergelijking van start- en eindsituatie vergelijken we de situaties van deze concrete jongeren bij start en afsluiten. Er zijn dus geen cliëntgegevens geregistreerd over één jongere die startte in 2000, 4 jongeren in 2001 en 7 jongeren in 2002, en van wie de begeleiding op 31 december 2003 nog niet was afgesloten. Registratie bij start 1. AANMELDINGSGEGEVENS 1.1. Wie is de aanmelder? Sociale Dienst Jeugdrechtbank Gent 8 35% 23% 16% 25% 26% Andere Sociale Diensten Jeugdrechtbank - - 8% 3% 4% 9% Sociale Dienst CBJ Gent 14 61% 65% 74% 71% 61% Andere Sociale Diensten CBJ Subtotaal verwijzer BJB 22 96% 96% 94% 100% 96% Subtotaal voorzieningen BJB (1) 1 4% - 3% - 4% Subtotaal andere residentiële opvang - - 4% 3% - - Subtotaal andere voorzieningen Subtotaal netwerk Andere (1) Het betrof een Onthaal- en oriëntatiecentrum uit Eeklo. De verwijzing kwam vanuit de Jeugdrechtbank Gent Tijd van aanmelding tot start Tot 1 maand 12 52% 35% 39% 54% 39% 1 maand 1 dag - 2 maand 6 26% 35% 35% 25% 26% 2 maand 1 dag - 3 maand 3 13% 23% 10% 11% 17% 3 maand 1 dag - 4 maand - - 4% 6% 4% 9% 4 maand 1 dag - 5 maand % 4% 9% 5 maand 1 dag - 6 maand % maand 1 dag - 7 maand % - Meer dan 7 maand 1 dag 2 9% 4% 3% - - We noteren hoeveel tijd verloopt tussen de aanmelding en de effectieve start. Deze tabel geeft een vertekend beeld. Het CBJ hield het eerste half jaar van 2003 zelf zijn wachtlijst bij, de JRB meldde bij ons aan en wij faxten de wachtlijst door. De twee jongeren die langer dan 7 maanden wachtten op BZW, waren lang tevoren aangemeld om zeker plaats te hebben. Sommige jongeren stonden al lang op de wachtlijst van het CBJ voor ze aangemeld werden. Eens aangemeld starten 78% van de jongeren binnen de 2 maand met begeleiding.

21 1.3. Verwijzers CBJ-Gent 14 61% 65% 74% 79% 61% Ander CBJ Jeugdrechtbank Gent 9 39% 27% 19% 18% 26% Andere jeugdrechtbanken - - 8% 6% 4% 13% Dit jaar noteren we geen verwijzingen van Jeugdrechtbanken of Comité s buiten Gent. De verdeelsleutel 1 op 3 werd gehanteerd tot 1 juli Door de intrede van Integrale Jeugdhulpverlening worden sinds 1 juli alle aanmeldingen opgenomen in een centrale wachtlijst, die gecoördineerd wordt door de regiomanager. De doorverwijzingen worden inhoudelijk afgewogen. 2. HULPVERLENINGSGESCHIEDENIS 2.1. Duur dossier Bijzondere Jeugdbijstand Nieuw dossier 4 17% 4% 19% 19% 4% Minder dan 6 maanden 4 17% 4% 6% 4% 9% Minder dan 1 jaar 3 13% 8% - 15% 22% 1 tot 5 jaar 11 48% 38% 55% 33% 52% 5 tot 10 jaar - - 8% 3% 15% - 10 tot 15 jaar % 10% 4% 4% Meer dan 15 jaar 1 4% 12% 6% 11% 9% We gaan na hoeveel tijd er verlopen is sinds de eerste opening van een dossier in de Bijzondere Jeugdbijstand (BJB). In vergelijking met vorig jaar zien we een sterke daling van jongeren die langer dan 10 jaar in de Bijzondere Jeugdbijstand worden geholpen. Ongeveer de helft van de jongeren (47%) zijn minder dan een jaar voor de start van BZW in aanraking gekomen met de BJB Woonsituatie bij aanmelding Gemeenschapsinst./De Grubbe 1 4% 8% 6% 11% 9% Instelling BJB 1 4% 4% 19% 14% 13% Onthaal-Oriëntatie 2 9% - 3% - - Pleeggezin 2 9% 12% 6% 14% 9% Oikoten Psychiatrie % - - Crisisopvang 1 4% % Gevangenis Andere residentiële opvang 2 9% 8% Subtotaal 9 39% 31% 39% 39% 35% Gezin 7 30% 38% 35% 29% 30% Familie 4 17% 4% 6% 4% 13% Kennissen 3 13% 12% 10% 18% 9% Alleen % 10% 11% 13% Zwerft Subtotaal 14 61% 69% 61% 61% 65% We noteren hier waar de jongere op het moment van de aanmelding verblijft. Bijna 40% van de jongeren wordt rechtstreeks aangemeld vanuit een residentiële opvang.

22 2.3. Hulpverleningsgeschiedenis Jongere heeft geen hulpverlening gehad 4 17% - 13% 14% 4% Jongere heeft wel hulpverlening gehad 19 83% 12% 13% 11% 35% Jongere heeft uitsluitend ambulante hulp gehad 3 13% 12% 13% 11% 35% Jongere heeft residentiële hulp gehad: Uitsluitend binnen BJB 6 26% 38% 48% 25% 17% Uitsluitend buiten BJB 3 13% 8% 6% 7% 9% Zowel binnen als buiten BJB 7 30% 42% 19% 43% 35% Welke hulpverlening kwam voor? Binnen bijzondere jeugdbijstand Pleeggezin 4 17% 35% 19% 36% 22% Residentie 6 26% 42% 58% 46% 52% Gemeenschapsinstelling 2 9% 15% 10% 25% 22% OOC 6 26% 50% 35% 29% 35% Thuisbegeleiding - - Dagcentrum 2 9% BZW 1 4% Crisishulp aan huis 1 4% Andere binnen BJB 6 26% Buiten bijzondere jeugdbijstand Pleeggezin - - Residentie 2 9% Therapeutische gemeenschap - - 4% 3% 4% 4% MPI 1 4% 27% 6% Psychiatrie 3 13% 8% 6% 25% 30% Dienst geestelijke gezondheidszorg 2 9% Revalidatiecentrum 1 4% CKG 1 4% Andere buiten BJB 9 39% 31% 25% 37% 39% We willen graag weten welke hulpverlening de jongere in het verleden ooit had. Onder het totaal vermelden we welke hulpverlening, zowel binnen als buiten de Bijzondere Jeugbijstand, voorkwam. Andere betreft onder meer project BJB (2), internaten (3), ambulante hulpverlening (3, waarvan 2 rond drugproblemen), residentiële opvang voor kandidaat-politiek-vluchtelingen en residentiële opvang AWW. We zullen deze categorie in het volgend jaar verder opsplitsen Aantal plaatsingen Geen 12 52% 19% 32% 29% 39% % 23% 23% 29% 13% 2 2 9% 12% 13% 11% % 19% 3% - 9% 4 1 4% 12% 16% 7% % 8% 10% 4% % 4% 3% 7% 22% % - - 4% % % % - Meer dan % - - 7% 9%

23 In vergelijking met andere jaren zijn er opvallend weinig jongeren die 3 of meer keren geplaatst werden. Eén jongere werd meer dan 10 keer geplaatst. Twaalf van de 23 jongeren hebben geen plaatsing achter de rug, wat opvallend veel is in vergelijking met de vorige jaren. 3. IDENTITEITSKENMERKEN Geslacht Jongen 11 48% 42% 42% 43% 61% Meisje 12 52% 58% 58% 57% 39% Net zoals de voorbije drie jaar waren meer dan de helft van onze jongeren meisjes. Voordien waren steeds de jongens in de meerderheid Etnische origine Belgische 15 65% 92% 94% 96% 100% Andere EG-burger - - Magreb - Turkse - - Gemengde 3 13% Andere 5 22% 8% 6% 4% 0% Om een duidelijker zicht te krijgen op de afkomst van onze jongeren, scoren we sinds dit jaar niet meer de nationaliteit maar de etnische origine. De procenten van vorige jaren zijn dus indicatief omdat toen slechts met twee categorieën werd gewerkt. Dit jaar krijgen we te maken met opvallend veel jongeren van een vreemde origine. Het gaat over 8 jongeren of 35%. Eén jongere was van Soedanese afkomst, één Ghanees, één Poolse, twee Angolezen, één Iraniër, 1 jongere had ouders van Ghanese/Amerikaanse/Italiaanse afkomst en één halfbloed Tunesiër Leeftijd bij start 17 jaar - 17 jaar 6 maand 13 57% 42% 52% 54% 35% 17 jaar 6 maand 18 jaar 8 35% 46% 39% 29% 52% 18 jaar - 18 jaar 6 maand 2 9% 4% 10% 11% 9% 18 jaar 6 maand 19 jaar % 4% 19 jaar - 19 jaar 6 maand - - 4% jaar 6 maand 20 jaar jaar - 20 jaar 6 maand - - 4% jaar 6 maand 21 jaar Ouder dan De groep van jongeren die nog geen 17,5 jaar zijn op moment van de start zien we opnieuw stijgen. De overgrote meerderheid is jonger dan 18 jaar, slechts 2 jongeren zijn 18 jaar bij de start.

24 4. GEZIN VAN HERKOMST Woonverband ouders Ouders wonen samen 4 17% 12% 19% 15% 26% Eén van de ouders overleed en de ander apart - - 8% 6% 4% 4% Eén van de ouders overleed, ander nieuwe relatie 3 13% 4% - 4% - Beide ouders overleden 1 4% Ouders apart 2 9% 8% 3% 19% 4% Eén of beide ouders hebben nieuwe partner 10 43% 50% 45% 52% 57% Eén ouder apart, over ander geen gegevens 3 13% 4% 13% 7% 9% Eén ouder overleden, andere geen gegevens - - 4% 3% - - Beide ouders geen gegevens - - 4% 10% - - Andere - - 8% Gezinnen waarin één of beide ouders een nieuwe partner hebben blijft de grootste groep. Voor de eerste keer in jaren kwam er een jongere in begeleiding van wie beide ouders overleden zijn Beroep ouders Eén of beide ouders werken: Kader of directie Zelfstandige 2 9% 15% 13% 22% 9% Bediende 3 13% 12% 16% 19% 35% Arbeider 9 39% 27% 16% 30% 22% Subtotaal 14 61% 54% 45% 70% 65% Invalide 3 13% 12% 16% - 4% Werkloos 6 26% 12% 26% 19% 13% Gelegenheidswerk % 9% Huisvrouw % - - 4% Overleden Subtotaal 9 39% 35% 42% 26% 30% Geen gegevens % 13% 4% 4% We noteren de door ons gekende beroepssituatie van de ouder die op dit lijstje het hoogst scoort. Als we het maar van één ouder weten, noteren we die situatie. Het aantal actieve ouders is iets gestegen in vergelijking met de voorbije twee jaar.

25 5. SOCIO-ECONOMISCHE SITUATIE JONGERE Onderwijssituatie Onderwijsniveau Jongere volgt nog opleiding : Bijzonder onderwijs 1 4% 8% 3% 7% 9% Deeltijds onderwijs 6 26% 15% 23% 37% 22% Beroepsonderwijs 11 48% 27% 13% 15% 17% Leercontract - - 4% 6% 11% 9% Secundair technisch en kunstonderwijs 4 17% 31% 32% 4% 4% Secundair algemeen vormend onderwijs - - 4% 0% 4% 13% HOBU % 4% - Universiteit Subtotaal 22 96% 88% 81% 81% 74% Jongere beëindigde een opleiding met succes: Bijzonder onderwijs % - - Beroepsonderwijs Leercontract Deeltijds onderwijs Secundair technisch of kunstonderwijs Secundair Algemeen vormend % Subtotaal % - 4% Jongere stopte een opleiding zonder ze te beëindigen : Bijzonder onderwijs - - 4% 3% - 9% Deeltijds onderwijs - - 4% 6% - 4% Beroepsonderwijs - - 4% 3% 7% - Leercontract 1 4% - 3% 7% 9% Secundair technisch of kunstonderwijs Secundair algemeen vormend onderwijs H.O.B.U % - Subtotaal 1 4% 12% 16% 19% 22% Hier noteren we de officiële situatie bij start. Een jongere die ingeschreven is op school maar niet of nauwelijks gaat, valt dus in de categorie jongere volgt nog opleiding. Over de laatste vijf jaren bekeken merken we dat de groep van schoolgaande jongeren stilaan stijgt. Technisch en kunstonderwijs scoort dit jaar een stuk minder, meer jongeren (48%) gingen naar het beroepsonderwijs Hoogst geslaagde jaar Tot 6 de L.O ste M.O. 1 4% 4% 3% 7% 2 de M.O. 3 13% 19% 26% 26% 3 de M.O. 7 30% 15% 23% 37% 4 de M.O % 27% 29% 22% 5 de M.O. 1 4% 31% 16% - 6 de M.O % 7% 7 de specialisatiejaar HOBU Universiteit Andere 1 4% 4% - - TOTAAL % 100% 100% 100%

26 Deze en de volgende tabellen geven een zicht op de schoolloopbaan van de jongeren. Het hoogst geslaagde jaar is het vijfde jaar middelbaar onderwijs. De grootste groep had het vierde jaar middelbaar voltooid en zat dus op moment dat de begeleiding startte in het vijfde jaar. Andere betreft een asielzoeker waarover we geen gegevens hebben met betrekking tot zijn schoolcarrière in het land van herkomst Aantal schoolwisselingen sinds start Middelbaar Onderwijs Geen gegevens 1 4% 12% 3% 15% 4% Geen 2 9% 8% 16% - 13% % 38% 16% 15% 22% % 15% 29% 15% 17% % 15% 16% 26% 9% 4 1 4% 4% 6% 11% 17% % 4% 6% 15% 13% 6 1 4% 4% 6% 4% % Meer dan Terwijl de grootste groep vorig jaar slechts één keer van school wisselde, is de meerderheid nu verschoven naar drie schoolwisselingen. Geen gegevens betekent hier minstens dat de schoolcarrière bewogen was Schoolse achterstand Geen gegevens 0 4% - - 7% 4% Geen 2 9% 12% 16% 7% 13% 1 jaar 10 43% 27% 39% 22% 30% 2 jaar 6 26% 35% 13% 41% 17% 3 jaar 2 9% 4% 13% 19% 22% 4 jaar of meer 2 9% 23% 19% 4% 13% Slechts twee jongeren zitten nog op jaar. Bijna de helft van de jongeren heeft één jaar achterstand. De andere helft heeft een schoolse achterstand van twee jaar of meer.

27 Statuut Vast werk Tijdelijk werk % - - Deeltijds werk Deeltijds leren, deeltijds werken 2 9% - 3% 11% - Subtotaal 2 9% - 6% 11% 0% Student 16 70% 69% 52% 41% 43% Leercontract - - 4% 6% 11% 9% Deeltijds leren/deeltijds werkloos 4 17% 15% 19% 22% 22% Beroepsopleiding % - Subtotaal 20 87% 88% 77% 78% 74% Uitkeringsgerechtigd werkloos % - - Ziektevergoeding Wachttijd - - 4% 10% 7% 9% Niet-uitkeringsgerechtigd 1 4% 8% 3% 4% 17% Subtotaal 2 9% 12% 16% 11% 26% De grootste groep blijft voltijds onderwijs volgen. Dit is het statuut bij start, in praktijk zijn er enkele jongeren die wel ingeschreven zijn maar niet meer school lopen (zie tabel 6.1.1) Financiële situatie Inkomensbron Inkomensbron Geen eigen inkomen % 4% - Basisinkomen uit werk 1 4% - 6% 11% - Basisinkomen door opleiding 0 0% 4% 6% 4% 9% Basisinkomen door werkloosheidsvergoeding Basisinkomen O.T % 81% 71% 63% 78% Basisinkomen OCMW 2 9% 15% 6% 19% 13% Andere Totaal % 100% 100% 100% 100% Werk 1 4% - 6% 11% - Leercontract - - 4% 6% 4% 9% Kinderbijslag 1 4% 12% 6% 15% 4% Kinderbijslag eigen kind % 4% - Stempelgeld Ouders 3 13% 8% 3% 11% 9% Partner % - 4% O.T % 85% 74% 74% 87% OCMW 2 9% 15% 6% 19% 13% Ziektevergoeding Andere Het eerste deel van bovenstaande tabel geeft aan van waaruit de jongere zijn basisinkomen verwerft. Onder het totaal worden de verschillende bronnen vermeld waaruit het inkomen is samengesteld. Dit totaal is dus meer dan 100% gezien jongeren een inkomen kunnen verwerven uit verschillende bronnen, bijvoorbeeld leercontract aangevuld met onderhoudstoelagen via de voorziening (O.T.).

28 Bedrag van de inkomsten Minder dan leefloon % 7% 0% Leefloon of onderhoudstoelagen 22 96% 92% 74% 85% 100% Leefloon % 16% 8% 0% % 4% Meer dan Eén van onze jongeren had bij start een inkomen dat hoger ligt dan het leefloon. Dit is dankzij de vrijstelling die kan verleend worden op inkomen uit deeltijds leren / deeltijds werken voor minderjarigen die een onderhoudstoelage krijgen van de Vlaamse Gemeenschap. Eén jongere ging deeltijds als vrijwilliger werken na een tewerkstellingsproject. De procenten van de jaren 99, 00 en 01 zijn indicatief, omdat toen met enigszins andere categorieën werd gewerkt (onder meer omwille van verhogingen van leefloon en aanpassing aan de euro) Spaartegoed Geen 15 65% 35% 6% 37% 39% Tot % 8% - 4% 9% Tot % 4% 19% 7% 17% Tot % 16% - - Tot % - 13% 11% 4% Tot % 16% 7% 9% Meer dan % 10% 15% 4% Onbekend 1 4% 12% 19% 19% 17% Dit is het spaargeld waarover de jongere beschikt, meestal uit een spaarboekje waarop 1/3 van de kinderbijslag tijdens plaatsingen werd gestort. Het aantal jongeren dat geen spaargeld bezit ligt nog hoger dan vorige jaren. Merk op dat er een stijging is van 30%! Veel jongeren moeten hun startgeld dan ook uit andere bronnen halen (zie tabel 5.2.4) Bron startgeld Geen startgeld 6 26% 12% 10% 19% 17% Wel startgeld 17 74% 88% 90% 81% 83% Eigen spaargeld 7 30% 58% 61% 48% 48% Waarborg vorige woonst % Thuis 1 4% 4% 19% 15% 26% Familie 3 13% 12% - 4% - Vriend - - 4% - - 4% Lening CAB 1 4% - 6% - - Startpremie Oikoten Steun Couturierfonds 6 26% 23% 3% 19% 4% OCMW 4 17% 4% 6% 7% 4% Andere 1 4% 4% 3% - 4% Bij 74% van de jongeren slaagden we erin om een startkapitaal te verzamelen. In het tweede deel van de tabel worden de bronnen weergegeven. Een grote groep deed beroep op het Couturierfonds voor waarborg, installatiekosten of huursubsidie. 30% van de jongeren gebruikten hun eigen spaargeld bij de start. Onder eigen spaargeld verstaan we o.a. ook de onderhoudstoelage (OT) van de Vlaamse Gemeenschap die jongeren krijgen vanaf de officiële startdatum. Sinds een wijziging in de regelgeving kan de verwijzer BZW laten opstarten zonder dat de jongere reeds alleen woont. In afwachting van het vinden van woonst, sparen we dit bedrag om te gebruiken als startgeld. Andere is een pleeggezinnendienst die een waarborg heeft voorgeschoten.