Groep 7 Naam: Week 1: Week 2: Week 3:

Transcriptie

1 Week 1: Net als woord: ezel, kikker de avonturen de inwoner de aardappel de tentoonstelling de bewoners het probleem allemaal vanmiddag daartegen het toneelstuk ingewikkeld de verschillen het drama totaal de oppervlakte de voetstappen de ervaring vanavond sommige de vriendinnen Week 2: Net als woord: lieve, boze, cent, insect geloven de grenzen de decimeter controleren overblijven verliezen de lucifer de directeur het cijfer hese het medicijn de postcode oefenen Pasen precies het product de tafel vreselijk de provincies de reclame Week 3: Net als woord: hond, kat, lopen, rijden, starten bijvoorbeeld het apparaat bevrijden uitschelden de handenarbeid de atleet haten vergeten gemiddeld het middelpunt hebben verhuizen uitstekend het rapport opschieten vermoorden zogenaamd de student overschrijven weglopen

2 Week 5: Net als woord: kritisch acrobatisch fantastisch medisch technisch alfabetisch Indisch olympisch telefonisch allergisch komisch praktisch tragisch Belgisch kritisch romantisch tropisch elektrisch logisch Russisch typisch Week 6: Net als woord: gitaar de biologie de radio Amerika muzikaal het dieet de spion het artikel de tribune de idioot het stadion het etiket de televisie de kampioen het station de limonade de video het podium de viool minimaal de visite Week 7: Net als woord: ei, ijs heilig de aanleiding de afwijking het strijkijzer verscheidene treiteren de batterij de wijziging de marsepein bedreigen belangrijk drijven de fontein de scheidsrechter het medelijden vergelijken uitgebreid verspreiden het onderwijs verslijten

3 Week 9: Net als woord: thuis de apotheek de marathon het thema de thermosfles de bibliotheek de mediatheek theoretisch de thermostaat de discotheek de methode theorie thuis de kathedraal de thee de therapie thuiskomen katholiek het theater de thermometer de videotheek Week 10: Net als woord: majesteit de activiteit de kwaliteit de puberteit de etenstijd de brutaliteit de majesteit de sportiviteit de ijstijd de creativiteit de mentaliteit de stommiteit de kleutertijd de criminaliteit de muzikaliteit de universiteit de leeftijd de elektriciteit de publiciteit de vertrektijd zomertijd Week 11: Net als woord: blauw, kou de flauwerik het applaus betrouwbaar ouderwets de frietsaus automatisch enkelvoud de verbouwing de ziekenauto pauzeren de goudvis de verhouding de dauwdruppel de aula de huisvrouwen vertrouwelijk de benauwdheid onnauwkeurig ijskoud het wantrouwen

4 Week 13: Net als woord: lopen, rijden blazen geven laten roepen blijven hebben liggen vinden doen houden lopen vragen gaan kijken rijden weten worden zien zitten zoeken Week 14: Net als woord: remmen, fietsen duwen blaffen kletsen durven gooien boffen maken glanzen horen dansen missen leven remmen fietsen stoppen verhuizen willen gebruiken vissen verven Week 34 en 9 en 6: Net als woord: web, bagage, lucht week 34: web week 9: bagage week 6: lucht Hoor je een p aan het eind van een woord? Maak het dan langer zodat je p of b hoort. zj wordt g Hoor je na een korte klank de gggt? Dan schrijf je cht. Denk aan de uitzonderingen: ligt, legt, zegt.

5 Week 17: Net als woord: drieën drieën de knieën België de reünie de fantasieën de kopieën drieëndertig de ruïne de feeën de moskeeën Italië skiën de ideeën tweeën kopiëren sleeën de industrieën de zeeën de poëzie tweeëntwintig Week 18: Net als woord: handig, vrolijk aanwezig negentig belachelijk onduidelijk geduldig onschuldig dagelijks schriftelijk gelukkig toevallig gebruikelijk tijdelijk geweldig verdrietig gevaarlijk wekelijks ijverig verstandig misselijk wonderlijk Week 19: Net als woord: ezel, kikker apart de nederlaag aantrekkelijk de hoofdstukken de begrafenis openbaar allemaal intussen de betekenis tegenover de beslissing het platteland de ervaring tevreden de ellende stilletjes het medelijden uniek de herinnering de verrassing

6 Week 21: Net als woord: fietsen, remmen, starten, branden drukken tekenen starten branden hopen kosten zetten redden slopen lusten zuchten schudden bouwen opletten beantwoorden uitbreiden schilderen storten berijden vermoeden Week 22: Net als woord: fietsen, remmen, starten, branden knippen leggen loten braden passen lijmen poten kneden prikken vouwen praten laden raken heten vergroten melden knutselen kaarten besteden verkleden Week 23: Net als woord: fietsen, remmen, starten, branden beleven feesten sporten leiden beloven groeten stoten raden proeven zich haasten aankleden verspreiden reizen haten beantwoorden voorbereiden verbazen ontmoeten doden vluchten Franse leenwoorden: medaille douche etui croissant route journalist toilet trottoir populair circuit biscuit polonaise courgette detail coureur- punaise.

7 Week 26: Net als woord: grapje, kettinkje het toneelstukje het buiginkje het dingetje het brilletje het bodempje het kettinkje het kringetje het plannetje het dochtertje het puddinkje het ringetje het sommetje het spiegeltje het woninkje het slangetje het spelletje het sprongetje het verhaaltje het tekeningetje het vriendinnetje Week 25: Net als woord: cent, insect de cello het procent de concertzaal het complot feliciteren het proces het succes concreet de narcis de sollicitatie de advocaat de discussie de officier het accent de alcohol de inspecteur het principe de circustent de categorie het risico Week 27: Net als woord: fotootje het autootje het laatje het opaatje het programmaatje het blaadje het lootje het papaatje het radiootje het colaatje het mamaatje het parapluutje het scheepje het fotootje het menuutje het pianootje het slaatje het glaasje het omaatje het pindaatje het zoutvaatje

8 Week 29: Net als woord: lopen (voltooid deelwoord maken v.t. gebleven, gelopen) blijven kiezen lopen verliezen doen komen schieten vinden eten krijgen schrijven worden gaan lachen varen zien geven liggen verbieden zitten Week 30: Net als woord: remmen, starten (voltooid deelwoord maken v.t. geremd, gestart) beloven reizen maken verkopen hebben remmen missen vluchten horen schreeuwen starten werken landen sparen stoppen zetten omdraaien volgen uitzoeken zijn Week 31: Net als woord: bekeuren (voltooid deelwoord maken t.t. bekeurt) beantwoorden betalen verbazen bewaken behandelen bewaren verbranden gebruiken bekeuren gebeuren verhuizen zich vergissen beleven geloven vernielen verstoppen bestellen veranderen vertellen verwachten Meervoud met s na een aa, ie, oo of uu gehoord te hebben: lama s panda s zebra s taxi s logo s paraplu s ski s menu s radio s komma s baby s. Woorden die beginnen met eks schrijf je met ex, behalve ekster expres - experiment expres extreem exemplaar examinator excuus extra explosie -

9 Week 33: Net als woord: chocola de capuchon de chef de chips de lunch chagrijnig Chili de chirurg de machine de chantage de chimpansee de chocola de machinist chanteren China de chocoladevla marcheren charmant de Chinees de chocomel de rechercheur Week 34: Net als woord: gitaar, Europa de bikini de organisatie het Amsterdamse grachtenhuis Kerstmis de diamant het riool de Belg Het Leidse Plein de fabrikant het trio de Canarische Eilanden het Engels horizontaal via de Franse vlag Mark van der Steeg Pasen De Verenigde Staten de macaroni de zigeuner Week 35: Net als woord: vakantie de administratie de expeditie de correctie de agressie de combinatie de instantie de instructie de commissie de communicatie de intelligentie de definitie de traditie de selectie de conclusie de democratie de positie de excursie de demonstratie de relatie de explosie