Cito examentraining Frans

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Cito examentraining Frans"

Transcriptie

1 1 LEESVAARDIGHEID CITO-TEKSTEN Instructies voor het lezen en begrijpen van examenteksten (multiple choice) en het beantwoorden van de vragen Stap-voor-stap instructies: Lees de titel (+ ondertitel), eventuele introductieregels. Kijk naar het plaatje + onderschrift (alle 4 samen vormen ze de Grote Lijn) Lees vervolgens niet eerst de hele tekst. Ga meteen naar de eerste vraag. Lees goed! Niet de antwoorden lezen. Bestudeer de bijgevoegde woordenlijst! Onderstreep de woorden waar de vraag over gaat in de tekst (Als het om meer dan 1 regel gaat, zet dan een streepje voor de regels). Dit helpt je focussen op het stuk tekst waar het om gaat. Lees dan de tekst vanaf de vorige vraag tot en met het stuk van de nieuwe vraag. Lees dus ook tussenliggende alinea s, zelfs als daar geen vraag over gesteld wordt. Als er geen vraag over een alinea gesteld wordt, wees dan op je hoede! Die alinea is wel belangrijk! Ga terug naar de vraag, en bekijk per antwoord of je die woorden of het idee / gevoel dat in dat antwoord verwoord wordt, uit de tekst kunt halen. Zo niet streep dan het antwoord door en ga naar het volgende antwoord Als je zo alle antwoorden af bent gegaan, hou je vaak 2 antwoorden over: het goede en het bijna goede. Lees de vraag en eventueel de tekst nog eens goed door. Hoe meer woorden kloppen, hoe beter. Als de vraag is wat is de kern van de alinea en er is 1 zin over geld en 3 zinnen over ruzie in het gezin, dan is gezinsproblemen beter dan financiële zorgen. Ga zo één voor één de vragen af. Probeer steeds de grote lijn van het artikel in de gaten te houden en de mening van de schrijver in je hoofd te houden, zodat je geen tegenstrijdige antwoorden geeft. Het gaat er om wat er in de tekst staat en dus niet je eigen mening. Zodra je merkt dat een (type) tekst erg moeilijk is, kun je die beter eerst overslaan. Je kunt beter de makkelijkere teksten rustig en goed gedaan hebben, en die punten binnenhalen. Als je dan nog tijd hebt, doe je de moeilijke tekst Vergeet niet om aan het eind bij meerkeuzevragen die je hebt overgeslagen in ieder geval iets in te vullen Masterplan voor het maken van de opgaven: 1. Bepaal bij iedere nieuwe tekst de Grote Lijn en schrijf die op 2. Lees de vraag heel kritisch, onderstreep kernwoorden, lees niet de antwoorden 3. Bepaal het type vraag: abcd-vraag, open vraag (eigen woorden, citeren, alinea noemen), Grote Lijnvraag, expertvraag, voorbeeldenvraag, beweringen/stellingenvraag, gatenvraag, scanvraag 4. Pak het juiste stappenplan er bij: stappenplan abcd-teksten / stappenplan gatenteksten; scanvragen, brieven, romanteksten / stellingen 5. Signaalwoorden markeren tijdens het lezen 6. Ga de antwoorden af en onderstreep het bewijs antwoord in de tekst Een redenering die begint met ik denk dat. is fout. Er wordt niet gedacht, er wordt examen gemaakt. Niemand zit op jouw mening te wachten Een goed antwoord begint met: in de tekst staat. ALLES STAAT IN DE TEKST!!!! 1

2 2 Belangrijke punten: De verbanden tussen alinea s en zinnen. Zorg daarom dat je de signaalwoorden uit de signaalwoordenlijst goed kent. Die woorden zijn de richtingaanwijzers in de tekst. Ze geven aan wat je kunt verwachten in een volgende zin of alinea, en dat vergroot je begrip van de tekst. voorbeeld verband vertaling parce que reden, oorzaak omdat mais tegenstelling maar en outre/en plus uitbreiding bovendien donc conclusie dus Markeer tijdens het lezen de signaalwoorden! Interpunctie. Leestekens als?! ; : zijn net als voegwoorden belangrijke richtingaanwijzers in een tekst. Bij de dubbele punt staat vaak het antwoord. Bij een vraag naar de mening van een expert kijk je naar de aanhalingstekens,. of woorden als selon, il/elle explique, etc. Ironie. Ironie is spot in het algemeen. Je herkent ironie aan: heel positieve woorden in een negatief stuk tekst, bv. je hebt alleen maar onvoldoendes? Fijn gedaan, daar ben ik echt blij mee. een onderwerp dat er met de haren bij gesleept wordt; de laatste zin van de tekst dat is dan de lollige uitsmijter. Vragen ze naar de toon van de alinea, dan is er vaak sprake van ironie Positief / negatief. Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je vaak wel raden of het een positief dan wel negatief geladen woord is. Hiermee kom je vaak al een heel eind. Leer dus goed de positieve / negatieve woorden uit je woordenlijst. Let op kernwoorden in de antwoorden die niets met de tekst te maken hebben of veel te sterk zijn, bv. Altijd (toujours), nooit (ne jamais), alles (tout(e)). Dit duidt er in de meeste gevallen op dat het antwoord fout is. Ook de woorden meer (plus) en meest (le/la/les plus)maken een antwoord vaak fout: het is dan wel veel, maar niet steeds meer, of het meest. Let op: niet altijd, dus altijd even checken. Let, als je woordenschat dat toelaat, op synoniemen. In het goede antwoord staan vaak synoniemen van de woorden uit de tekst. Probeer je woordenboek zo weinig mogelijk te gebruiken, dit kost teveel tijd. Denk in termen als postief en negatief, of probeer de betekenis met behulp van het Nederlands of een andere taal af te leiden. In het Frans heb je veel woorden die op het Engels lijken! Beperk het gebruik van het woordenboek zoveel mogelijk tot woorden in de antwoorden die je echt moet weten en tot woorden uit de tekst die je moet weten om een open vraag in het Nederlands te kunnen beantwoorden. Alleen bij de gatentekst zul je het woordenboek moeten gebruiken als je een van de woorden die je in moet vullen niet kent. Wat kan helpen bij een moeilijk woord: - kijk naar de context - andere taal waar het woord op lijkt - Zoek in het woordenboek alleen woorden op uit de vraag als het een kernwoord is of als in de tekst volgens het antwoord daar staat (laat spreekwoorden links liggen) 2

3 3 Vergeet nooit tussenliggende alinea s te lezen, ook als er geen vraag over gesteld wordt. Soms zijn ze gewoon nuttig om de grote lijn vast te houden, soms staat daar juist het antwoord. Zo zie je het verschil: kijk naar twee opeenvolgende vragen. Als de ene vraag is: Kijk in alinea 3 en de volgende Wat is de kern van alinea 5 dan is alinea 4 leuk voor de grote lijn (dus NIET BELANGRIJK!). Maar als de ene vraag is Kijk in alinea 3 en de volgende is een geciteerd zinnetje met daarachter (alinea 5) dan staat het antwoord waarschijnlijk in alinea 4 (HEEL BELANGRIJK!). Er wordt niet gezegd dat je in alinea 5 moet kijken. Er wordt alleen gezegd dat daar dat zinnetje staat. Durf het overgebleven antwoord te kiezen. Als je de rest hebt weggestreept, moet het overgebleven antwoord goed zijn, ook al weet je de precieze betekenis niet (Zijn de woorden die je niet weet soms synoniemen van de woorden in de tekst?) Overige tips: - Neem een Nederlands woordenboek mee! - Oefenen onder tijdsdruk: ongeveer 3 minuten per punt op examen - Blijf met stappenplannen werken - Woordenlijsten leren - Beantwoord open vragen in het Nederlands; als je in het Frans antwoordt en het antwoord is goed wordt hij toch fout gerekend! - Pas op met verwijswoorden; bv. wat vindt de schrijver? Hij vindt het goed -> duidelijk maken - De eerste keus is vaak de beste! Let daar eens op bij het oefenen. Mocht dat bij jou ook zo zijn, vertrouw dan op jezelf, en ga aan het eind van je examen niet meer veranderen. Puntenverdeling CE - ABCD 30% - Open 10% - Gaten 25% - Stelling 30% - Scan 5% Soorten teksten: 1. Achtergrondartikel / informatietekst - Soorten vragen: alle vragen behalve scanvragen - Doel: tekstbegrip achtergrondartikel vergroten 2. Romanteksten - Herkennen: wordt altijd boven de tekst vermeld dat het uit een roman komt (bv. En de volgende tekst.. ) - Stellingen staan bijna altijd in chronologische volgorde - Weinig signaalwoorden, meer kernwoorden of synoniemen - Altijd stellingvragen 3. Ingezonden brief - Herkennen: korte teksten en de naam en woonplaats van de schrijver staan er onder - Tweede helft van de teksten en met name de laatste zin(nen) is (zijn) belangrijk, want daar geeft de schrijver meestal zijn mening 4. Scanteksten - Herkennen: er staat bij dat je eerst de vraag moet lezen; lange tekst met 1 vraag - Veel tekst voor 1 punt: ga gericht lezen en schat in waar het antwoord kan staan door naar de tussenkopjes te kijken - Let op kernwoorden en signaalwoorden - Tijd te kort? Sla scantekst even over Soorten vragen: ABCD-vragen, open vragen (citeren, alinea aangeven, antwoord in eigen woorden geven), gatenvragen, stellingvragen (juist / niet juist), scanvragen 3

4 4 Wat wil het Cito: vraag jezelf af bij elke vraag wat ze willen weten: 1. De Grote Lijn: hoe goed begrijp je de Grote Lijn? Heel belangrijk! Zie je die niet, dan keldert het cijfer. De Grote Lijn wordt uitgebreid met info van elke volgende paragraaf. 2. Signaalwoorden: je moet ze zien en redeneren / analyse kunnen maken - Open vraag noem 3. signaalwoorden van uitbreiding (bovendien / en dan staat of staan de andere signaalwoorden er voor. - Open vraag: als de Grote Lijn van een alinea positief is, en er wordt naar iets negatiefs gevraagd, zoek dan naar negatieve signaalwoorden mais tegenstelling wat zegt dat? 3. Experts mening (veel beschouwende artikelen); welk stuk tekst geeft de mening van de expert / welke de mening van de schrijver (van de schrijver vaak in de laatste alinea) In het Frans kun je de citaten herkennen door << >> 4. Voorbeelden herkennen 5. Scannen 6. Details (voor 100% score) je hebt niets meer aan signaalwoorden; je snapt het of niet. Bij elk examen 6 a 7 punten (differentiatie tussen cijfer 8 en 10). Had jij met jouw woordenschat deze punt kunnen pakken? Drie dingen zijn heel belangrijk bij het maken van de vragen: 1. Grote Lijn 2. Signaalwoorden die MOET je leren; de categorie is belangrijker dan de betekenis. De signaalwoorden leren per categorie en onderstrepen bij elke tekst terwijl je leest. 3. Foute antwoorden wegstrepen. succes / mislukking, stijgen / dalen, goed / slecht hier worden veel vragen over gesteld. Wat is dat dan? 4

5 5 Schema 1. Grote Lijn herkennen in een citotekst De eerste vraag is er meestal op gericht om je te laten herkennen wat de grote lijn van een tekst is. Hoe wordt deze vraag gesteld? Je kunt hier te maken krijgen met een multiple choice vraag of een open vraag A. De vraag is een multiple choice vraag Wat moet je doen? Kijk naar titel + plaatje. Dit vormt samen de grote lijn van de tekst. Zie Et Carrefour réinventa l hyper (2013,1,tekst 5) Zie Les rappeuses francaises entrent en scène ( tekst 4) B. De vraag is een open vraag. Als de eerste vraag van een tekst een open vraag is, betekent dit dat de titel niet goed te snappen is (denk aan woordspeling of citaat) en/of het plaatje ontbreekt. Let op! Cito geeft je de benodigde informatie over de grote lijn in de vraag zelf! Wat moet je doen? Lees de vraag goed door. Wat weet je nu over de tekst wat je voor het lezen van de vraag niet wist? Welke extra informatie over de tekst heb je nu gekregen? Gebruik deze informatie samen met eventueel plaatje + titel om de grote lijn van de tekst vast te stellen. Nuttige info zodat je verder kan met je tekst. Neem (een deel van) de grote lijn in je antwoord op. - wat is het onderwerp? antwoord: link titel + plaatje - oftewel: snap je wat het onderwerp is? - wat is de kern van alinea 1? antwoord: link titel + plaatje (hele alinea gebruiken!) Alex Kahn: «Je m élève contre le mensonge du clonage thérapeutique» , tekst 6) «le clonage, vous savez, c est de la cuisine.»(regel 4-5) 1. Citeer de eerste twee woorden van de zin waarin Alex Kahn aangeeft wat de overeenkomst is tussen koken en klonen. Let goed op : Er staat : Citeer de eerste twee woorden! Dus dan ook écht 2 woorden en niet meer of minder!!! Omdat de vraag in het Nederlands is, het geeft je een zet in de goede richting : - je weet nu al dat het over klonen gaat en dat er een vergelijking gemaakt wordt tussen klonen en koken. - Aan de titel én het plaatje kun je al veel afleiden! - Lees alleen de 1 e alinea C. De vraag is een mc-vraag, maar de titel (en eventueel plaatje) geven geen duidelijkheid. Wat moet je doen? Het cito wil dat je dan toch de titel gebruikt om het juiste antwoord op de vraag te vinden. Dus moet je alle woorden uit de titel opzoeken in je woordenboek! 5

6 6 2. Argumenten Nu je de grote lijn van een tekst kunt benoemen, moet je in staat zijn om argumenten voor en tegen de grote lijn van de tekst te herkennen. Je moet ook kunnen herkennen of de grote lijn positief of negatief is. De structuur van zo n tekst ziet er als volgt uit: positieve dingen, dan negatieve dingen, dan positieve dingen: overgang zie je door signaalwoorden. Deze overgangen moet je goed in de gaten houden: belangrijke stukken tekst voor: grote lijn van het verhaal (positief) maar (negatief) toch: (tegen) voor (grote lijn) Voorbeeld: Ik ging naar een fantastisch feest (voor-argument) Maar de dj was slecht (tegen-argument) Toch heb ik leuke mensen ontmoet (voor-argument) Deze structuren kun je vinden in 1 tekst, in 1 alinea en zelfs in 1 zin. Let op: het signaalwoord terwijl alors que kan een tegenstelling in dezelfde zin inluiden. Il veut réussir alors qu il ne travaille pas : Hij wil slagen terwijl hij niet werkt. Let op: als het eerste gedeelte van de redenering positief is, dan is de grote lijn ook positief! Is het eerste gedeelte van de redenering negatief, dan geldt dit ook voor de grote lijn Om argumenten in de tekst te kunnen benoemen, moet je de signaalwoorden herkennen Voorbeeld: Les fleurs sont très jolies (+) En outre, elles ont une odeur magnifique(+) Pourtant, Il y a des gens qui n aiment pas recevoir des fleurs (-) Néanmoins, personne ne peut nier que les fleurs nous donnent du bonheur.(+) Wat is nu de grote lijn van het voorbeeld? Is de grote lijn nu positief of negatief? 3. Mening van experts Het cito wil dat je in staat bent om meningen van experts in een tekst te herkennen: Wat zeggen ze? Hoe kun je zien dat er een expert aan het woord komt? De mening van de expert staat meestal tussen aanhalingstekens. Markeer dus de delen van de tekst die tussen aanhalingstekens staan. Hierin kun je vaak het antwoord op een vraag vinden. Wat iemand zegt, wordt aangekondigd met bijv. Selon (=volgens), il/elle explique, il/elle dit, il/elle constate que, etc. Aan welke kant staan ze? Woorden direct voor of na een citaat (citaat staat tussen aanhalingstekens) geven aan of iemand het er mee eens is of niet. Let op signaalwoorden die iets bevestigen (zoals moreover, also) of tegenstellen (pourtant, par contre, en revanche, mais etc.) 6

7 7 Let op: Het cito gaat uit van voldoende voorkennis over bekende personen en organisaties (bijv. Shell, Greenpeace, Nelson Mandela). Kan deze kennis niet van je verwacht worden, dan geeft de tekst extra informatie hierover (dit hoort nooit bij de grote lijn van een tekst!). 4. Voorbeelden Deze dienen ter illustratie van de Grote Lijn (voorbeeld: illustratie van woorden) Het cito wil dat je voorbeelden kunt herkennen in een tekst. Waaraan herken je een voorbeeld? Er staan namen, plaatsen, getallen, percentages, data (precieze data en tijdsbepalingen) Hoe probeert het cito er achter te komen of je voorbeelden kunt herkennen? Manier 1: Een gap-vraag: Met welk woord zou deze zin kunnen beginnen of welk woord past in de open plek Antwoord: met het signaalwoord par exemple, en revanche, donc, etc. Manier 2: Alineavragen: Hoe verhoudt deze alinea zich tot de vorige? Il illustre/renforce/souligne Zo ja, kruis aan; zo nee, streep weg Manier 3: Open vraag met het woord concreet Wat doet. concreet met.. zoek het voorbeeld hoe vind je dat dan? In de structuur van de tekst: Concreet vind je door de volgende lijst af te gaan: namen plaatsen (= alles wat je op een landkaart kan aankruisen); bv. de niet-westerse samenleving; kan je niet aanwijzen, dus geen plaats. getallen procenten data uitkijken: ook: onlangs, vorige week, vandaag, dus niet alleen bv. 14 februari Bij voorbeelden: Welke functie heeft deze alinea? soms korte, soms lange antwoorden Het illustreert dat. Klopt dat dan met de namen, plaatsen, etc. Let op: klopt het tweede deel ook? Is het inderdaad een voorbeeld van datgene waar naar gevraagd wordt? Vb: als er wordt gevraagd naar twee concrete redenen in bv. 1 alinea, zoek dan naar signaalwoorden van uitbreiding : aussi,d ailleurs,d autant plus que, de même,également En outre, en plus/de plus, enfin, même.. Let op: soms wordt je gevraagd een alinea samen te vatten, of de kern/hoofdgedachte te geven. In die betreffende alinea moet je dan alle voorbeelden schrappen om de grote lijn te vinden. Neem dit op als kern van je antwoord. 7

8 8 Stappenplan ABCD-tekst Hoe pak je een tekst met multiple choice vragen aan: Stap 1 Benoem de Grote Lijn (niet je eigen ideeën!): de titel de introductie (cursief of dikgedrukte gedeelte voor de 1 ste alinea) plaatje Stap 2 Lees eerst de vraag en onderstreep in de tekst (= markeer te lezen stuk) het gedeelte waar de vraag over gaat (niet de tekst lezen, heel belangrijk niet de antwoorden te lezen. Ook niet skimmen, niet scannen) Voorbeeld: welk argument voor het verbieden van de demonstratie geeft de schrijver in regel 11 t/m 25? Je markeert dus regel 11 t/m 25. Het antwoord moet uit het hele gemarkeerde stuk tekst komen. Let op: Als de vraag over 1 zin gaat, haal dan het antwoord uit de context van die zin. Ga dan niet die zin vertalen. Voorbeeld: Quand on sort le soir, les adolescents doivent retenir une seule chose: deux précautions valent mieux qu'une. De vraag zou hier kunnen zijn: wat wordt er bedoeld met deux précautions valent mieux qu'une? De zin alleen geeft niet het antwoord op de vraag. Je hebt dus de context nodig. Het letterlijk vertalen van de zin is fout. Voorbeeld: Il était extrêmement agité. Pourquoi? Wat betekent dit? Uit de context opmaken of je het woord begrijpt; het antwoord staat vlak er voor of er na in die alinea; gebruik woordenboek zo min mogelijk, dus niet antwoorden in woordenboek opzoeken Voorbeelden: Eén alinea: Eén zin: Waarom is het zo dat.? Reden is te vinden in de rest van de hele alinea van begin tot eind; antwoord is bij signaalwoorden of dubbele punt Wat-vraag: Wat.?; antwoord zit er vlak boven of vlak er onder Twee alinea s: als in de vraag twee alinea s worden genoemd, dan moet in beide alinea s het antwoord te vinden zijn Grote Lijn-vraag komt veel voor vraag met verschillende verschijningsvormen Grote Lijn-vragen: Wat kunnen we concluderen.? Wat is de kern van de alinea? Wat zegt de schrijver in deze alinea? (oftewel: heb je door waar het ongeveer over gaat?) De toon van de alinea; ook een soort vraag 8

9 9 Stap 3 Lees de vraag. Wat willen ze weten? Gaat het over de grote lijn? Is het een expert-vraag? Wordt er gevraagd naar een voorbeeld of argumenten? Stel dit vast. Hier moet je dus het SCHEMA gebruiken. Onderstreep de signaalwoorden en dubbele punten (:) aan. Antwoord staat altijd bij een signaalwoord of dubbele punt! Bij meerdere signaalwoorden kijk je kritisch naar de vraag: - vragen ze naar een reden? Dan kijk je naar het signaalwoord dat een reden aangeeft. Voorbeeld: c est pour cela que, c est pourquoi, c est que, car, comme, parce que, puisque, surtout - Vragen ze naar een tegenargument? Kijk naar het signaalwoord van tegenstelling. Voorbeeld: alors que, au contraire, bien que, cependant, certes, en revanche, mais, même si, néanmoins, or, par contre, pourtant, reste que, toutefois - Vragen ze naar een expert? Kijk naar signaalwoorden die hierbij horen Voorbeeld: selon, argumente, explique,.dit Stap 4 Streep onzinantwoorden weg, 1 of 2: Cito doet: - 1 goed antwoord - 1 goed antwoord fout maken, bv. door het woordje altijd er in te zetten - nog 2 antwoorden; onzinantwoord en grote onzinantwoord Waaraan herken je een onzinantwoord: Het onzinantwoord betreft een heel klein deel van de tekst, terwijl de vraag gaat over 1 of 2 alinea s. Hierin staat geen signaalwoord of dubbele punt. Als het antwoord 1 zinnetje betreft, en er staan geen signaalwoorden en geen dubbele punten in, is het antwoord 80-90% fout. Wegstrepen dus. Stap 5 Kijk hoe vaak een antwoord voorkomt (1 keer is onzin) in het gemarkeerde stuk tekst. Kijk ook of alle elementen kloppen. Als het de grote lijn van de alinea is, komt het antwoord vaker voor in de tekst. Voorbeeld: Vader is dronken en daardoor kan het gezin zich vaak geen uitstapjes, hobby s of nieuwe kleding veroorloven. Bovendien wordt moeder mishandeld door de vader. Vraag: wat is het voornaamste probleem van het gezin? a) Alcoholverslaving van de vader b) Geldproblemen c) Mishandeling Het juiste antwoord is a) omdat dit in de tekst vaker genoemd wordt. NB. Let op het volgende type vraag: Wat is waar volgens deze alinea? a) Vader is altijd dronken b) Het gezin is nog nooit op vakantie geweest c) Moeder wordt het vaakst mishandeld als de vader dronken is d) Kerstcadeautjes zijn niet vanzelfsprekend in het gezin 9

10 10 Let hierbij op de volgende signaalwoorden: plus/le plus/la plus/les plus (overtreffende trap) de moins en moins, toujours, jamais, surtout, trop, de plus en plus, etc. Deze woorden maken het antwoord fout! Hak je antwoordzin in stukjes: alle elementen moeten kloppen! Stap 6 Controleer of het door jou gekozen antwoord klopt met de grote lijn van de tekst. Vraag.: Qu est-ce qui résume, geef de kern./ hoofdgedachte., vat samen. Antwoord: schrap alle voorbeelden Wat maakt antwoordmogelijkheden fout? - tegenstelling - kort stukje antwoord klopt niet, grootste deel is goed - sterke woorden kunnen een antwoord fout maken (bv. Le plus/la plus les plus/seulement) - antwoord klopt, maar is in een andere alinea - als het over een voorbeeld gaat, is het vaak fout - wel logisch, maar staat niet in de tekst (jouw mening) - geen antwoord op de vraag Citeren: Als het Cito zegt: citeer de eerste twee woorden van het zinsdeel Dan is het een lange zin en moet je dus ook écht alleen die eerste twee woorden citeren! Begin bij, ; : signaalwoord of dat Als het Cito zegt: citeer de 1 e twee woorden van de zin of het zinsdeel (je mag zelf kiezen) Dan neem je altijd de hele zin Als het Cito zegt: citeer de 1 e twee en laatste twee woorden van het tekstgedeelte Dan is het meer dan 1 zin Als het Cito zegt dat je het hele citaat moet geven, Dan neem je maximaal 10 woorden (nooit meer dan 10 woorden, anders zouden ze het anders vragen) Kort je citaat in tot die lengte, knip in de zin bij, ; : signaalwoord of dat Als er wordt verwezen naar een lastig citaat of zin, lees dan de tekst er om heen 10

11 11 Gatentekst Hele gatentekst: loop voor elke vraag dit stappenplan punt voor punt door tot het antwoord gevonden is (dat kan bv. bij punt 3 al zo zijn). Stap 1 Benoem de Grote Lijn: titel, plaatje, intro Kijk naar de antwoorden: welk verband geven ze aan? Stap 2 Kijk wat je moet invullen: Antwoorden die geen signaalwoorden zijn: - Lees (de hele alinea) tot het gat + 1 zin - Onderstreep kernwoord in elk antwoord (vaak bijvoeglijknaamwoorden) - let op de dubbele punt: bij 80/90% kan je zo het antwoord vinden - gat in de laatste zin van de alinea: kijk naar de volgende zin in volgende alinea - als de nieuwe alinea begint met deze / dit: dan verwijst het naar de info er voor Zoek onbekende woorden uit het antwoord op in het woordenboek Antwoorden die wel signaalwoorden of dubbele punt zijn: Lees de zin met het gat en de zin ervoor. Bepaal wat het verband is tussen deze twee zinnen en link dat met het juiste signaalwoord - Dus.. reden voor het gat - Maar.. tegengestelde van het gat : na dubbele punt staat het inhoud van het gat Zoek signaalwoorden die je niet kent op in het woordenboek Stap 3 Zoek je antwoord in de buurt van een signaalwoord of dubbele punt Stap 4 Kies bij een positief geformuleerde alinea een positief invulwoord en kies bij een negatief geformuleerde alinea een negatief invulwoord. Stap 5 Als dat niet lukt, kijk of er sprake is van een tegenstelling in de mogelijke antwoorden Voorbeeld: a) groot b) leuk c) klein d) koud Let op ontkenningen in de vraag: mammoeten zijn niet..: antwoord c dus. Het kunstje: Zit er een tegenstelling tussen de zin voor het gat en de zin na het gat? ja tegenstellend antwoord nee tegenstellend antwoord wegstrepen bv. zin voor het gat: Jan heeft z n been gebroken 11

12 12 zin na het gat: Jan kan drie maanden niet voetballen geen tegenstelling tussen de twee zinnen antwoorden: a. maar, b. dus tegenstellend antwoord a. wegstrepen leuk.. graag (2 positieve dingen) a. dus, b. toch (tegenstellend woord) antwoord a. Stap 6 Lukt dit ook niet? Als je het echt niet weet, dan Gokken op de Grote Lijn Welk antwoord past het beste in de Grote Lijn? Heel vaak past de eerste gatenvraag in de Grote Lijn je kan dus gokken op de Grote Lijn Stap 5 en Stap 6 zijn de laatste hulpmiddelen. 12

13 13 Scantekst Herkennen: je moet zoeken of en zo ja, waar iets staat in de tekst Stappenplan: - lees vraag: waar moet ik op gaan letten? - lees de tussenkopjes / vette kopjes en bedenk waar je het antwoord verwacht 1. Als je een hele pagina tekst krijgt met maar 1 vraag: Lees dan eerst: alle tekst die vet, schuin of HOOFDLETTERS is, En vraag je af: staat hier het antwoord? Lees alleen dat stuk tekst en let op de kernwoorden / + of - woorden 2. Recensies: Als de vraag is: wie is er positief of wie is er negatief, lees dan van iedere recensie de laatste zin Als de vraag is: wie is er uitsluitend positief of negatief: - Lees dan van elke recensie de laatste zin - Noteer vervolgens welke recensie negatief of positief is - Ga in het resterende gedeelte van de teksten op zoek naar tegenstellingswoorden (mais, pourtant, etc) 3. Rollenspel: Vraag: je bent 17 jaar en je wilt in Lyon vrijwilligerswerk met dieren doen, welke folder is dan voor jou het meest geschikt? Werk de teksten in de volgorde van deze gegevens af. Je gaat dus eerst op zoek naar de folder bestemd voor jongeren vanaf of alleen 17 jaar, vervolgens kijk je naar de plaats Lyon, vervolgens plekken met dieren, etc. Stellingtekst Stap 1 Lees de stellingen en probeer een beeld te vormen van de tekst. a. Wie zijn de personen? b. Wat doen ze mogelijk? c. Waar speelt het zich mogelijk af? d. Hoe zijn de personen mogelijk? (uiterlijk, gevoelens) Stap 2 Onderstreep nu in de stellingen: a. Visuele kenmerken b. De kernbegrippen c. Woorden die een antwoord heel sterk maken: altijd, nooit, alles Stap 3 Bekijk de kernwoorden van 1 en 2 en ga lezen of je die tegenkomt. Dan 2 en 3, dan 3 en 4, etc. Let op signaalwoorden + synoniemen en kernwoorden 13

14 14 De hele stelling moet kloppen Wat maakt een stelling onjuist: - sterke woorden; niet goed - tegenovergestelde - deel klopt maar deel ook niet - logisch maar staat niet in de tekst Volgorde stelling: Stellingen staan in chronologische volgorde (= volgorde van het verhaal) of in alfabetische volgorde (= niet chronologisch). Beweringen-vraag cito helpt bij het vinden van het antwoord: 1. signaalwoorden en dubbele punten vindplaats van beweringen 2. Eerst naar de antwoorden kijken en kernwoorden onderstrepen (zie bv. Frans havo 2012 tijdvak 1, tekst 4, vraag 15: kernwoorden zijn 1. autoriteiten, 2. informatica, 3. het weer, 4. vrijwilligers) - Kan ik de stellingen al aan de hand van woorden die voor 95% fout zijn (altijd, nooit) wegstrepen? - Past het antwoord in de Grote Lijn? 14

CSE Duits / Frans : Wat wil het CITO van je weten?"

CSE Duits / Frans : Wat wil het CITO van je weten? CSE Duits / Frans : Wat wil het CITO van je weten?" Anders gezegd: wat moeten jullie weten om het CSE goed te kunnen maken en wat moeten jullie hiervoor doen? Hieronder volgt een aantal zaken die kunnen

Nadere informatie

Wat voor artikelen kan je verwachten? Welke elementen/onderdelen komen vaak in een tekst voor? Introductie Argumenten Experts Voorbeelden Conclusie

Wat voor artikelen kan je verwachten? Welke elementen/onderdelen komen vaak in een tekst voor? Introductie Argumenten Experts Voorbeelden Conclusie CITO teksten blz. 1 Het maken van een CITO-toets moderne vreemde talen. Wat voor artikelen kan je verwachten? Bij Engels: vaak columns en interviews. Welke elementen/onderdelen komen vaak in een tekst

Nadere informatie

Examentraining. Duits HAVO / VWO

Examentraining. Duits HAVO / VWO Examentraining Duits HAVO / VWO Examentraining Duits: Inleiding Hoe verbeter ik mijn resultaat voor het Centraal Examen Duits? Om op het examenonderdeel leesvaardigheid een goed cijfer te halen is het

Nadere informatie

STAPPENPLANNEN HAVO-VWO

STAPPENPLANNEN HAVO-VWO STAPPENPLANNEN HAVO-VWO 1. Algemeen stappenplan examenteksten 1. Wat is het onderwerp van de opdracht/tekst? 2. Welke gegevens uit de tekst heb ik nodig voor een antwoord? werk met markeerstiften! 3. Gaat

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Meerkeuzevragen

Hoofdstuk 3: Meerkeuzevragen Hoofdstuk 3: Meerkeuzevragen Frans HAVO 2011/2012 www.lyceo.nl Meerkeuzevragen Frans Introductie Aanpak teksten Tekstsoorten Tips & Tricks Algemene inleiding Leesstrategieën Artikelen Vragenlijst Frankrijk

Nadere informatie

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven NEDERLANDS Nederlands Teksverklaringen Samenvattingen 1. Hoofdgedachte 2. Meerkeuzevragen 3. Tekstverbanden 4. Open vragen 5. Argumentatie 6. Mening en doel van de schrijver 1. Spellen 2. Samenvatting

Nadere informatie

Hulp van Sam - voorspellen. Zo doe je het. Hulpbladen strategieën niveau B. Voorspellen Ik lees... Ik zie... Ik weet... Dus ik denk...

Hulp van Sam - voorspellen. Zo doe je het. Hulpbladen strategieën niveau B. Voorspellen Ik lees... Ik zie... Ik weet... Dus ik denk... Hulp van Sam - voorspellen Ik ga een tekst lezen. Lees je mee wat ik denk? Ik kan dus voorspellen waar de tekst over gaat. Dat zie ik aan de titel, de kopjes en de plaatjes. Zie je hoe de tekst heet? Het

Nadere informatie

Aantal teksten. Controleer eerst altijd : hoeveel teksten er zijn waar de toets eindigt. Bij elke vraag, lees eerst de vraag en daarna de tekst.

Aantal teksten. Controleer eerst altijd : hoeveel teksten er zijn waar de toets eindigt. Bij elke vraag, lees eerst de vraag en daarna de tekst. Tekst verklaren Aantal teksten Controleer eerst altijd : hoeveel teksten er zijn waar de toets eindigt Bij elke vraag, lees eerst de vraag en daarna de tekst. Je gebruikt scanning als Scanning je in korte

Nadere informatie

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz.

Hier vertel je wat je hebt gedaan om informatie te vinden. Wat en waar gezocht? Wie geïnterviewd, enz. Onderzoeksverslag Omslag en titelpagina Op het omslag staan in elk geval de titel van het onderzoek en de namen van de schrijvers. Op de titelpagina opnieuw de titel en de namen van de schrijvers. Nu uitgebreid

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? de 1 36 De leerling kan: - vertellen waarom hij een tekst leest - een leesdoel kiezen 1 37 De leerling

Nadere informatie

Zonder hulp: onduidelijkheden vinden en ophelderen

Zonder hulp: onduidelijkheden vinden en ophelderen 1. Je gaat in groepjes de tekst Strijd tegen namaakmerkkleding lezen. Kijk eerst naar de buitenkant van de tekst. a. Wat is namaakmerkkleding? b. Waarom zou er een strijd tegen namaakmerkkleding zijn?

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014 Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 2009 tijdvak 2 Frans 1,2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: - NEX Klas: IG2 HV Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Lesperiode: 2 1 Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL Materiaal: Leerlingschrift A4 Snelhechter Markeerstift Al

Nadere informatie

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B

Begrijpend lezen Strategie 6 & 7. Extra oefenen Niveau B Begrijpend lezen Strategie 6 & 7 Extra oefenen Niveau B Remediëringsbladen - strategie 6 en 7 Niveau B 2 Je gaat leren om je leesdoel bij een tekst te bepalen en je leert om te controleren of je je leesdoel

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar 2013-2014 Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Tekstverband Signaalwoord Voorbeeld Reden Omdat, want, daarom Ik

Nadere informatie

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID Maak een mindmap of schema van een tekst ga je dan doen? Naar aanleiding van een titel, ondertitel, plaatjes en of de bron van de tekst ga je eerst individueel (en

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden

Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden Samenvatting Nederlands Domein A: leesvaardigheid en domein D: argumentatieve vaardigheden Samenvatting door Denise 1323 woorden 7 mei 2019 0 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Alle

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken Boekverslag door Tmp_cox 1720 woorden 25 oktober 2012 5.8 259 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NIEUW NEDERLANDS; Samenvatting, (mavo), havo, vwo hoofdstuk 1 t/m 6 tip! in leerjaar

Nadere informatie

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst

Nadere informatie

Wat doe je in deze les?

Wat doe je in deze les? Handleiding Strategieles Ophelderen van onduidelijkheden niveau A Een onderdeel van Nieuwsbegrip XL zijn de strategielessen. De strategielessen zijn bedoeld om de strategieën voor begrijpend lezen bij

Nadere informatie

Handleiding Strategieles Verbanden niveau A

Handleiding Strategieles Verbanden niveau A Handleiding Strategieles Verbanden niveau A Een onderdeel van Nieuwsbegrip Zilver zijn de strategielessen. De strategielessen zijn bedoeld om de strategieën voor begrijpend lezen bij de leerlingen te introduceren

Nadere informatie

Luisteren. Examentips verzameld. Examentip Hoofdstuk 2

Luisteren. Examentips verzameld. Examentip Hoofdstuk 2 Examentips verzameld Luisteren Examentip Hoofdstuk 2 Lees de opgave, luister naar het fragment, geef antwoord door het goede antwoord aan te klikken/een hokje zwart te maken en lees daarna meteen de volgende

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar

Leerlijn Leeslink niveau 3 (groep 7-8) schooljaar Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? Nu en straks op de middelbare school? de 1 36 De leerling kan: - verschillende leesdoelen noemen -

Nadere informatie

Leerstofoverzicht Lezen in beeld

Leerstofoverzicht Lezen in beeld Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 5, paragraaf 1, 2, 3 Samenvatting door een scholier 1653 woorden 13 februari 2011 6 16 keer beoordeeld Vak Nederlands Samenvatting H1,2,3,4,5 paragraaf 1,2,(3) Schrijfdoelen

Nadere informatie

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. 1. Kijk naar de titel en de tussenkopjes van de tekst. Kijk ook naar het plaatje. Waar gaat de tekst over? 2. Tijdens deze les let je extra op moeilijke woorden in de tekst. Kies of je opdracht 1 met hulp

Nadere informatie

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven

De doelgroep. Wat is eenvoudig schrijven Dit is een stuk over eenvoudig schrijven. Het is bedoeld om het belang van eenvoudig schrijven te laten zien en te helpen bij het schrijven van brieven of verslagen voor cliënten. Eenvoudig schrijven is

Nadere informatie

Lesstof overzicht Station vanaf

Lesstof overzicht Station vanaf Lesstof overzicht Station vanaf 2018 complete methode Nederlands vmbo STATION Mondelinge taalvaardigheid Nederlands vmbo KGT 1 Beter gebekt STATION Nederlands vmbo BK 1 Tussen hoofdletter en punt jaar

Nadere informatie

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk

Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2. Brainstorm maak hieronder je brainstorm inzichtelijk Gedocumenteerd schrijven Schrijfopdracht klas 2 Wat? Datum? Aftrek punten paraaf? Hoofdvragen & deelvragen - ½ punt Bronnen (2 verscheidene) - 1 punt 1 e versie - 2 punten Beoordeling (klasgenoot) - ½

Nadere informatie

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me.

? Hier heb ik een vraag bij.?? Dit snap ik niet.! Dit valt me op! N Dit is nieuw voor me. Zonder hulp: onduidelijkheden ophelderen 1. Lees de tekst actief. Schrijf de volgende tekens in de kantlijn bij de tekst om te laten zien dat je actief leest. X Dit klopt niet met wat ik al wist/dacht.

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift HAVO 2010 tijdvak 1 Frans tevens oud programma Frans 1,2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Met hulp: onduidelijkheden ophelderen

Met hulp: onduidelijkheden ophelderen 1. Je gaat de tekst Thaise koning Bhumibol, langstzittende monarch ter wereld, overleden lezen. Bekijk voordat je de tekst leest eerst de buitenkant van de tekst: de titel, de plaatjes, de tussenkopjes

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Checklist duidelijk geschreven taal

Checklist duidelijk geschreven taal Checklist duidelijk geschreven taal Woorden Korte woorden gebruikt of samengestelde woorden gesplitst? o OK Enkel alledaagse en internationale woorden gebruikt? o OK Gewone en geen moeilijke woorden gebruikt?

Nadere informatie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk Antoniusschool Groep 5/6 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding: 1. Je kiest

Nadere informatie

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.

LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen. Vrijdag 15 januari 016 Artikelen: Alle artikelen - 7Days week Inhoud: De leerlingen leren om kritisch te kijken naar de verschillende artikelen uit 7Days. De leerlingen leren strategieën toe te passen

Nadere informatie

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde van

Nadere informatie

Tekst lezen en verwijswoorden begrijpen

Tekst lezen en verwijswoorden begrijpen Tekst lezen en verwijswoorden begrijpen 1. Lees de tekst met het stappenplan. In de tekst staan veel verwijswoorden, zoals hij, zij en dat. Markeer de woorden tijdens het lezen. Kom je nog moeilijke woorden

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 2013 tijdvak 1 herziene versie Frans Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Hoe werk ik een opdracht uit?

Hoe werk ik een opdracht uit? Hoe werk ik een opdracht uit? Ik gebruik de OVUR-methode om in stappen een opdracht of een probleem op te lossen. Oriënteren Wat wordt er verwacht? (evaluatiecriteria) Wat weet ik al over het onderwerp?

Nadere informatie

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Soorten vragen, vraagwoorden, signaal- en sleutelwoorden Schema 1 Soorten vragen Open vraag

Nadere informatie

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé III. 1. Accord de l adjectif 1.1 prend s 1.2 + E 1.3 substantivé 2. Les degrés de comparaison 2.1 Les comparatifs 2.2 Les superlatifs 2.3 Les irréguliers 1 III. 1. Accord de l adjectif 1.1. prend S Quand

Nadere informatie

Examentraining. Tips & trucs

Examentraining. Tips & trucs Examentraining Tips & trucs Doel 10.000.0000.000000 tips om jou te helpen Waarschijnlijk ken je ze allemaal al Schrijf er 10 op die voor jou zouden kunnen helpen AGENDA Wat moet ik doen? Verschillende

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 2011 tijdvak 1 Frans tevens oud programma Frans 1,2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen

leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen leerlingbrochure nld Door: Jolanthe Jansen Dit is een brochure, gemaakt voor leerlingen met NLD. Naast deze brochure is er ook: - een brochure met informatie voor ouders van kinderen met NLD en - een brochure

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst Voorspellen Kijk naar de tekst. Voorspel waar de tekst over gaat. Let op de titel, de kopjes en het plaatje. Tekst lezen en vragen stellen over de tekst 1. Lees de uitleg. Tijdens het lezen van een tekst,

Nadere informatie

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord.

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord. Tekst lezen en moeilijke woorden bespreken 1. Hoe goed ken je de woorden in het schema? Je hoeft alleen een kruisje te zetten bij hoe goed je het woord kent. 2. Lees de tekst met het stappenplan. Onderstreep

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2

Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting Nederlands Lezen h 1.2 t/m 5.2 2 Samenvatting door Ive 1045 woorden 27 juni 2018 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Talent Samenvatting Nederlands 1.2 t/m 5.2 1.2 Leesstrategieën

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: Frans 1,2 Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 06 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4

Nadere informatie

Begrijpend lezen Strategie 6 en 7. Extra oefenen Niveau A

Begrijpend lezen Strategie 6 en 7. Extra oefenen Niveau A Begrijpend lezen Strategie 6 en 7 Extra oefenen Niveau A Remediëringsbladen - strategie 6 en 7 Niveau A 2 Je gaat leren om je leesdoel bij een tekst te bepalen en je leert om te controleren of je je leesdoel

Nadere informatie

Correctievoorschrift VBO-MAVO-C. Frans

Correctievoorschrift VBO-MAVO-C. Frans Frans Correctievoorschrift VBO-MAVO-C Voorbereidend Beroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 02 Tijdvak 1 Inzenden scores Uiterlijk op 5 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Meerkeuzevragen Hoe moet je meerkeuzevragen aanpakken? Tien tips bij de aanpak van meerkeuzevragen 34

Hoofdstuk 3 Meerkeuzevragen Hoe moet je meerkeuzevragen aanpakken? Tien tips bij de aanpak van meerkeuzevragen 34 Inhoud Voorwoord 7 Inleiding 8 Hoofdstuk 1 Het Examen Lezen programma I 11 1.1 Wat wordt er getoetst bij het examen? 11 1.2 Hoe wordt het examen afgenomen? 11 1.3 Welke tekstsoorten bevat het examen? 12

Nadere informatie

H1: Vaardigheden. Engels VMBO 2012. www.lyceo.nl

H1: Vaardigheden. Engels VMBO 2012. www.lyceo.nl H1: Vaardigheden Engels VMBO 2012 www.lyceo.nl Basisvaardigheden Opbouw van teksten Opbouw van alinea s Oriëntatie op een tekst Verschillende leesstrategieën Veel voorkomende woorden Signaalwoorden (H2)

Nadere informatie

Checklist Duidelijk Nederlands spreken

Checklist Duidelijk Nederlands spreken Checklist Duidelijk Nederlands spreken Spreek helder Ik maak korte en eenvoudige zinnen. Ik pas mijn tempo aan, maar ik blijf natuurlijk spreken. Ik articuleer goed en ik let op mijn intonatie. Ik ben

Nadere informatie

PROGRAMMA VOOR BEGRIJPEND LEZEN DE ZUID-VALLEI

PROGRAMMA VOOR BEGRIJPEND LEZEN DE ZUID-VALLEI PROGRAMMA VOOR BEGRIJPEND LEZEN DE ZUID-VALLEI (Dit programma is in 2011 aangepast aan de meest recente AVI-indeling van het CITO.) Het leren lezen is voor veel leerlingen een proces dat veel inspanning

Nadere informatie

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de ramadan voelen

Nadere informatie

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen Antoniusschool Groep 7/8 Let op: deze heb je het hele schooljaar nodig! Hoe maak je een spreekbeurt? Mijn voorbereiding:

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 2007 tijdvak 1 Frans 1,2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift HAVO 2009 tijdvak 1 Frans tevens oud programma Frans 1,2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Help, ik moet een werkstuk maken!

Help, ik moet een werkstuk maken! Help, ik moet een werkstuk maken! Je gaat de komende tijd bezig met het maken van een werkstuk. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp?

Nadere informatie

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar 2012-2013

Leerlijn Leeslink niveau 2 (groep 5-6) Schooljaar 2012-2013 Startles 35 Introductieles Het vak begrijpend en studerend lezen. Wat houdt het in? Wat heb je er aan? de 1 36 De leerling kan: - vertellen waarom hij een tekst leest - een leesdoel kiezen 1 37 De leerling

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift HAVO 2007 tijdvak 2 Frans 1,2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores 6 Bronvermeldingen

Nadere informatie

Vul dat in het Bekend-Benieuwd-Bewaard-schema in bij de kolommen Bekend en Benieuwd. Let op: De kolom Bewaard vul je pas in bij vraag 4!

Vul dat in het Bekend-Benieuwd-Bewaard-schema in bij de kolommen Bekend en Benieuwd. Let op: De kolom Bewaard vul je pas in bij vraag 4! Lees de uitleg. Voorspellen en tekst lezen Voor je een tekst gaat lezen, voorspel je waar de tekst over gaat. Je kijkt eerst naar de buitenkant van de tekst: naar de titel, de kopjes en de illustraties.

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst

Tekst lezen en vragen stellen over de tekst Voorspellen Kijk naar de tekst. Voorspel waar de tekst over gaat. Let op de titel, de kopjes en het plaatje. Tekst lezen en vragen stellen over de tekst 1. Lees de uitleg. Tijdens het lezen van een tekst,

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Evaluatieformulier

Hoofdstuk 7 Evaluatieformulier Hoofdstuk 7 Evaluatieformulier U print dit formulier uit en vult het in nadat u alle hoofdstukken heeft gemaakt. Zo mogelijk bespreekt u het met uw mede-cursisten en uw docent. Bewaar alle evaluatieformulieren

Nadere informatie

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

In je kracht. Werkboek voor deelnemers In je kracht Werkboek voor deelnemers Uitleg Mijn toekomst! Benodigdheden: Werkblad Mijn toekomst! (je kunt het Werkblad meegeven om thuis na te lezen, maar dit is niet noodzakelijk) Voor iedere deelnemers

Nadere informatie

Met hulp: Tekst lezen en moeilijke woorden afleiden

Met hulp: Tekst lezen en moeilijke woorden afleiden Let op: je maakt Opdracht 1 Met hulp óf Opdracht 1 Zonder hulp Met hulp: Tekst lezen en moeilijke woorden afleiden 1. Kijk naar de tekst en voorspel waar deze over gaat. 2. Lees de tekst actief. 3. Kom

Nadere informatie

en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde

Nadere informatie

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de

Nadere informatie

Vergeet niet achterin deze opdracht de tips voor lay-out te bekijken!

Vergeet niet achterin deze opdracht de tips voor lay-out te bekijken! De film Bridge of Terabithia is een film die past binnen het thema pesten. Je hebt de film bekeken en vooraf werd de afspraak gemaakt dat je er een filmverslag van gaat maken. Deze opdracht helpt je op

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO. Frans 1,2 (nieuwe stijl) en Frans (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Frans 1,2 (nieuwe stijl) en Frans (oude stijl) Frans 1,2 (nieuwe stijl) en Frans (oude stijl) Correctievoorschrift HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 02 Tijdvak 2 Inzenden scores Uiterlijk op 21 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

LES 10: OEFENTEKST 1 - Katachtigen WEEK 3.4

LES 10: OEFENTEKST 1 - Katachtigen WEEK 3.4 LES 10: OEFENTEKST 1 - Katachtigen WEEK 3.4 Lesdoel: Tekstbegrip vergroten door interactie over oplossingsmethoden bij het beantwoorden van (meerkeuze)vragen. Tevens leren en herhalen de kinderen een aantal

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 2013 tijdvak 1 herziene versie Frans Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden

Nadere informatie

DEEL A: Over uw training

DEEL A: Over uw training Hoofdstuk 7 - Evaluatieformulier (p. 181) U print dit formulier uit en vult het in nadat u alle hoofdstukken heeft gemaakt. Zo mogelijk bespreekt u het met uw medecursisten en uw docent. Bewaar alle evaluatieformulieren

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken

Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken Samenvatting Nederlands Alle hoofdstukken Samenvatting door een scholier 1969 woorden 28 april 2009 6 65 keer beoordeeld Vak Nederlands ~Hoofdstuk 1 Laat wat van je horen! De uiterlijke kenmerken van een

Nadere informatie

Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk? Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg

Nadere informatie

Correctievoorschrift examen VMBO GL en TL 2003

Correctievoorschrift examen VMBO GL en TL 2003 Correctievoorschrift examen VMBO GL en TL 2003 tijdvak 2 FRANS CSE GL EN TL FRANS VBO-MAVO-D inzenden scores Vul de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten in op de optisch leesbare formulieren

Nadere informatie

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens

8-10-2015. Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Modelen. Contactgegevens Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Modelen WWW.CPS.NL Contactgegevens Willem Rosier w.rosier@cps.nl 06 55 898 653 Hoe ziet het modelen er in de 21 ste eeuw uit? Is flipping the classroom dan

Nadere informatie

Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3 Kolom 4 Betrokken: je gaat meteen heel serieus in op de mening van de schrijver

Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3 Kolom 4 Betrokken: je gaat meteen heel serieus in op de mening van de schrijver Leerstijltest NAAM, Voornaam: Figuur 1: invullijst. Per rij kun je door middel van een cijfer aangeven welke van de vier weergegeven woorden het meest of het minst passen bij jouw manier van leren. Het

Nadere informatie

Banger voor spinnen dan voor terreur.

Banger voor spinnen dan voor terreur. Opdracht 1 (tweetal): Voorspellen wat je gaat lezen 1. Lees de uitleg in het blokje hieronder. Uitleg Tijdens het lezen van een tekst zijn je hersenen hard aan het werk! Ze proberen de informatie uit de

Nadere informatie

- Treffende titels: grabbelzakje - Treffende titels: kaartjes. - Tijdschriften/kranten. - Kopieerblad. - Kopieerblad

- Treffende titels: grabbelzakje - Treffende titels: kaartjes. - Tijdschriften/kranten. - Kopieerblad. - Kopieerblad Thema Lessen en materialen groep 8 Instructie Spellingcheck Netversie voorlezen Gevoelens Les 1: Treffende titels: Gekke gevoelens - Treffende titels: grabbelzakje - Treffende titels: kaartjes Gedichten

Nadere informatie

Tekst lezen en vragen stellen. van Duitsland? nog steeds een Nationale Dodenherdenking? gehouden?

Tekst lezen en vragen stellen. van Duitsland? nog steeds een Nationale Dodenherdenking? gehouden? 1. Lees de uitleg. Tekst lezen en Als je een tekst leest, is het belangrijk om actief te lezen. Door jezelf vragen te stellen, controleer je of je de tekst nog begrijpt. Als je het antwoord op je vragen

Nadere informatie

Voorspellen, tekst lezen, verwijzingen in de tekst begrijpen

Voorspellen, tekst lezen, verwijzingen in de tekst begrijpen Voorspellen, tekst lezen, verwijzingen in de tekst begrijpen 1. Kijk naar de tekst. Voorspel waar de tekst over gaat. Let op de titel, de kopjes en de plaatjes. 2. Lees de uitleg. In een tekst staan vaak

Nadere informatie

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: Frans 1,2 Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 06 Tijdvak 2 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4

Nadere informatie

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Lesperiode: 5 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 4 Blz. 127 t/m 12 Nieuw Nederlands Online H 1 t/m 4, onderdeel Lezen extra en Test Nieuwsbegrip

Nadere informatie

Hoe leer ik voor Biologie

Hoe leer ik voor Biologie Hoe leer ik voor Biologie Bestuderen van basisstof Lees de leerstof Bekijk de bijbehorende afbeeldingen/tekeningen Begrijp je waar het om gaat? Nee, maak aantekeningen en vraag in de les Maak een samenvatting

Nadere informatie