Oan Provinsjale Steaten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Oan Provinsjale Steaten"

Transcriptie

1 Oan Provinsjale Steaten Gearkomste : 21 december 2011 Wurklistnûmer : Beliedsprogramma : 9. Ruimte en wonen Ôfdieling : Ruimte/ FRO Behanneljend amtner : A. Hoks/ T. Steenbruggen Tastel : 5356 Registraasjenûmer : Primêr nûmer : Ûnderwerp : Heroverweging provinciaal beleid voor schaalvergroting in de melkveehouderij Taheakke : Eindverslag XXL-bedrijven Oanlieding / Beliedsramt (* foech, wetlik ramt, rol PS) : De Landbouwagenda , de Uitvoeringsagenda streekplan en het Coalitieakkoord , kondigen een heroverweging aan van het provinciale beleid voor intensieve veehouderij en zeer grootschalige melkveehouderij. Dit naar aanleiding van: enkele concrete initiatieven van melkveehouderijen in Fryslân voor aanzienlijke schaalvergroting; de maatschappelijke discussie over megastallen. Bij deze heroverweging gaat het om de vraag of het huidige provinciale beleid in het Streekplan dat binnen kwalitatieve kaders veel ruimte biedt voor lokaal maatwerk nog voldoende actueel is. Vooruitlopend op de heroverweging, hebben wij bij brief van 27 april 2011 de Friese gemeenten verzocht om tijdelijk planologisch niet mee te werken aan schaalvergroting en vestiging van veehouderijen > 300 NGE 1 (interimbeleid). Dit mede naar aanleiding van de brief van Staatssecretaris H. Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (E, L, I). Door dit interim-beleid worden vanaf april ca. zeven, op dit moment bekende aanvragen voor schaalvergroting van melkveehouderijen aangehouden; deze aanvragen lopen vertraging op. Om voor deze en andere nog volgende initiatieven deze vertraging zo beperkt mogelijk te houden en de onzekerheid te doorbreken, willen wij voor de melkveehouderij zo snel mogelijk duidelijkheid bieden. Hierbij lopen wij vooruit op de rijksvisie op de toekomst 1 Nederlandse Grootte Eenheid, maat voor de economische omvang van een agrarisch bedrijf; 1 melkkoe staat bijv. voor 1,2 NGE. 1

2 van de veehouderij, die waarschijnlijk in december of mogelijk later beschikbaar komt. Dit is voor de melkveehouderij verantwoord, omdat onze beleidsvoorstellen waarschijnlijk goed in de rijksvisie zullen passen. Wij komen hier later op terug. Daarom heroverwegen wij in deze notitie eerst het beleid voor de grondgebonden melkveehouderij. Het aantal bekende initiatieven voor schaalvergroting van intensieve veehouderijen in Fryslân is op dit moment beperkt tot ca. twee. Wij verwachten dat de rijksvisie op de toekomst van de veehouderij met name relevant is voor de ontwikkelingsruimte voor intensieve veehouderij. Daarom wachten wij voor de heroverweging van het provinciale beleid m.b.t. de intensieve veehouderij, wel eerst de rijksvisie af. Daarnaast is hierover meer overleg met de sector en gemeenten nodig. In een later stadium heroverwegen wij daarom het provinciale beleid m.b.t. de intensieve veehouderij. In dat verband zullen wij eveneens beoordelen, of de rijksvisie elementen bevat die bij de uitwerking van onze visie op de grondgebonden melkveehouderij nog mee moeten worden genomen. Ook zullen wij dan de doorwerking en verdere invulling van het beleid bepalen. Koarte gearfetting : Naar aanleiding van actuele ontwikkelingen, speelt de vraag of het huidige provinciale beleid voor intensieve veehouderij en grootschalige melkveehouderij voldoende actueel is. In dit statenvoorstel overwegen wij het beleid voor de grootschalige melkveehouderij. In een later stadium, als ook de rijksvisie op de toekomst op de veehouderij bekend is, overwegen wij het beleid voor de intensieve veehouderij. Uit de analyse blijkt, dat het aantal gevallen van schaalvergroting naar een zeer grootschalige melkveehouderij tot 2020 beperkt zal blijven. De meeste melkveehouderijen zullen de omvang van een familiebedrijf (plus) houden tot ca. 330 melkkoeien. Voor de ca. 40 tot in het uiterste geval maximaal 80 melkveehouderijen die doorgroeien naar meer dan ca. 330 melkkoeien (400 NGE, de XXL bedrijven), is het huidige provinciale beleid nog goed bruikbaar (nadruk op kwaliteit, proces, lokaal maatwerk via de methode van De Nije Pleats). De volgende twee aanvullende voorwaarden zijn voor een goede ruimtelijke inpassing wel gewenst: De voorwaarde dat grootschalige melkveebedrijven plaatsgebonden blijven; De voorwaarde dat een bouwvlak een maximale oppervlakte heeft van 3 ha; alleen in bijzondere situaties kunnen wij hiervan ontheffing verlenen, waarmee wij betrokken zijn bij de afweging en het inhoudelijke resultaat. Deze twee aanvullende voorwaarden werken wij verder uit, en vertalen wij vervolgens in een partiële herziening van de Verordening Romte Fryslân. 2

3 Taljochting : Deze toelichting bestaat uit de volgende onderdelen: DEEL I: ANALYSE A. Inleiding B. Drijfveren achter schaalvergroting C. De stand van de schaalvergroting D. Alternatieve bedrijfsstrategieën E. Huidige sturingsinstrumenten F. Huidig provinciaal beleid G. Maatschappelijke dialoog megastallen/ Commissie van Doorn H. Trends en ontwikkelingen I. Effecten van schaalvergroting melkveehouderij J. Gemeentelijke inventarisatie K. Mogelijkheden ruimtelijke inpassing XXL bedrijven L. Conclusie M. Reacties Provinciale Commissie Landelijk Gebied DEEL II: BELEIDSALTERNATIEVEN EN BELEIDSKEUZEN A. Resumé B. Standpunt op hoofdlijnen C. Verduurzaming van de melkveehouderij D. Voorwaarden voor ruimtelijke inpassing E. Keuze voorwaarden en werkwijze F. Verdere uitwerking/ invulling I. ANALYSE A. Inleiding Schaalvergroting in de veehouderij is een actueel onderwerp dat maatschappelijk in de belangstelling staat. Opmerkelijk is het verschil in waardering van schaalvergroting van veehouderijen door de samenleving: Enerzijds worden de diverse voordelen van schaalvergroting benadrukt. In deze visie is schaalvergroting een autonoom (markt)proces, dat nodig is om de veehouderij als sector te kunnen laten concurreren in de internationale markt, ook na bedrijfsovernames; men heeft veel vertrouwen in de technische mogelijkheden om milieuwinst te boeken en dierwelzijn/ diergezondheid te verbeteren, en tegelijk de voedselproductie voor de toenemende wereldbevolking te verhogen. Anderzijds staat een deel van de bevolking kritisch tegenover het op een grote en intensieve schaal houden van dieren; de aard van het dier als levend wezen komt niet tot z n recht bij zo n manier van produceren. Kleinschaliger en grondgebonden bedrijfsvormen passen volgens deze mensen beter in een dichtbevolkt land als Nederland, en bij een eetpatroon van minder vlees dat meer rekening houdt met de draagkracht van het milieu (minder dieren). Tegelijkertijd is de gemiddelde consument minder kritisch en laat deze zijn keuze in de winkel vaak nog bepalen door de prijs, en minder door de productiewijze van vlees- 3

4 en zuivelproducten. Doordat met verschillende brillen naar de werkelijkheid wordt gekeken, legt men de vinger bij verschillende aspecten en waardeert men deze aspecten verschillend. Feiten en waarden, ratio en emoties lopen bij de discussie door elkaar heen. Er lijkt sprake te zijn van een kloof, van twee werelden die langs elkaar praten. Een patstelling is het gevolg, maar ook dreigt het maatschappelijke draagvalk onder de veehouderij weg te vallen. Dit gegeven vormde de aanleiding voor het voeren van een nationale maatschappelijke dialoog over megastallen. Deze dialoog is afgelopen zomer onder verantwoordelijkheid van Staatssecretaris H. Bleker gevoerd. Dhr. H. Alders heeft over de resultaten hiervan verslag uitgebracht aan de Minister van E L,I 2. Op grond hiervan komt het kabinet in december (of later) met een rijksvisie op de toekomst van de veehouderij. Aanvankelijk spitste de discussie zich toe op de schaal en omvang van veehouderijen (megastallen). Gaandeweg verbreedde de discussie zich naar verduurzaming van de veehouderij. Tijdens de dialoog bleek dat de zorg van mensen zich veel meer richtte op volksgezondheid, dierwelzijn en milieu, dan op schaalvergroting als een op zichzelf staand fenomeen. Ook uw Staten hebben aangegeven een politieke discussie te willen voeren over schaalvergroting in de Friese veehouderij, en over de vraag of het provinciale beleid nog voldoende actueel is. B. Drijfveren achter schaalvergroting Onder de gegeven economische marktomstandigheden is schaalvergroting in de landbouw een autonoom proces. Dit proces is van alle tijden. Sinds ca wordt de boer geconfronteerd met gestaag stijgende prijzen voor grond en arbeid, en stabiliserende tot dalende prijzen voor landbouwproducten. Het verlagen van de kostprijs door meer dieren te houden en het verhogen van de arbeidsproductiviteit, is in die marktomstandigheden een belangrijke strategie om rendabel te kunnen blijven produceren. Dit vormt de hoofdmotor achter schaalvergroting. In relatie hiermee speelt ook het volgende een rol: Agrarische bedrijven moeten steeds meer concurreren op de internationale markt. Europese inkomenssteun en landbouwsubsidies worden afgebouwd. Kostprijsbeheersing wordt onder die omstandigheden nog belangrijker; Om te kunnen voldoen aan nieuwe eisen op het gebied van dierenwelzijn, volksgezondheid en milieu, zijn extra investeringen per agrarisch bedrijf nodig. Deze investeringen kunnen worden terugverdiend 2 Rapport Van mega naar beter, Rapportage van de maatschappelijke dialoog over schaalgrootte en toekomst van de veehouderij, Ministerie van E, L, I/ H. Alders,

5 door de schaal te vergroten; Technologische vernieuwingen maken het mogelijk dat de productie per arbeidskracht, maar ook per hectare en per dier toeneemt. Vaak is het een combinatie van factoren waardoor een agrarisch bedrijf z n schaal vergroot. C. De stand van de schaalvergroting De afgelopen decennia is de gemiddelde omvang van agrarische bedrijven toegenomen. Het aantal agrarische bedrijven is daarbij afgenomen. De resterende bedrijven zijn gemiddeld steeds groter geworden. Vooral vanaf de jaren zestig nam de omvang van melkveebedrijven onder invloed van de ruilverkaveling en de introductie van de ligboxenstal aanzienlijk toe. Het aantal melkkoeien is landelijk in de periode echter met bijna 40% afgenomen. Schaalvergroting gaat dus niet gepaard met steeds meer melkvee. Dit zien we ook in Fryslân: in de afgelopen 10 jaar is de omvang van de melkveestapel slechts beperkt toegenomen, ondanks de forse toename van de gemiddelde bedrijfsomvang. Ook de hoeveelheid agrarische grond is vrijwel gelijk gebleven. Het gemiddeld aantal melkkoeien per ha is nauwelijks gestegen. In 2010 waren er in Fryslân bijna 50 bedrijven met 250 melkkoeien of meer 3. Ten opzichte van 2000 is dat een verdrievoudiging. Relatief gezien gaat het om minder dan 2 % van alle gespecialiseerde melkveebedrijven in Fryslân. Deze bedrijven komen verspreid over de hele provincie voor. Schaalvergroting is dus vooral een proces van herverdeling van agrarische grond en van dieren. Een groot aantal bedrijven stopt, en de grond van die bedrijven wordt overgenomen door bedrijven die groeien. Per saldo concentreert de productie van melk zich op een kleiner aantal, maar qua omvang grotere bedrijven. Per saldo blijft de meeste agrarische grond in beheer en onderhoud van agrarische bedrijven; hierin verandert weinig. Wel hebben de overblijvende bedrijven behoefte aan meer ruimte op hun bouwperceel voor grotere stallen en opslag van voer en mest. En op de erven van voormalige bedrijven staat bebouwing die hergebruikt of afgebroken kan worden. Hoewel schaalvergroting in alle landbouwsectoren speelt, gaat het in Fryslân hoofdzakelijk om schaalvergroting in de melkveehouderij; 90% van de volwaardige agrarische 3 We drukken bedrijfsgroottes in dit voorstel zoveel mogelijk uit in aantal melkkoeien; dit betreft melk- en kalfkoeien van twee jaar en ouder, die minstens eenmaal gekalfd hebben en dus melk geven; dit is exclusief jongvee jonger dan twee jaar. Het aantal melkkoeien spreekt meer tot de verbeelding dan de economische eenheid NGE. Bijkomende reden is dat Nederland in 2010 van NGE (Nederlandse Grootte Eenheid) op de Europese SO (Standaard Opbrengst) is overgestapt. Binnen enkele jaren zullen NGE s uit beeld zijn; rekenen in aantal melkkoeien blijft. Zoals gezegd staat 1 NGE gelijk aan 1,2 melkkoe. In de uitgevoerde analyse (zie hierna: Eindverslag XXL-bedrijven) is wel van NGE s gebruikt gemaakt, namelijk voor het afleiden van ruimtelijke maten; deze maten zijn vervolgens in de werkateliers gebruikt. 5

6 bedrijven in Fryslân zijn melkveebedrijven. De meeste aanvragen voor schaalvergroting hebben ook betrekking op melkveehouderijen (ca. 90%). Hier doen zich de meeste inpassingvragen voor. D. Alternatieve bedrijfsstrategieën Schaalvergroting is echter niet de enige strategie voor bedrijfscontinuïteit. Dé boer bestaat niet. Zoveel boeren, zoveel keuzes en bedrijfsstijlen. Niet elk bedrijf kan of wil in schaalvergroting meegaan. Wij zien ook andere kansen: in groenblauwe diensten (beheer van natuur, landschap, cultuurhistorie, water), zorg en recreatie, duurzame kwaliteitsproducten (streekproducten, biologische producten), en productie van grondstoffen voor de bio based economy waaronder duurzame energie. Deze vormen van verbreding en verdieping kunnen een alternatief voor schaalvergroting vormen. Tegelijk onderkennen wij dat verbreding en verdieping voor veel agrarische bedrijven (nog) geen reëel alternatief vormen. Dit is een kwestie van vraag en aanbod. In en nabij Fryslân zijn te weinig grote bevolkingscentra voor een grote groei in zorg en recreatie. De mogelijkheden voor zorgboerderijen zijn verder vooral afhankelijk van de omvang van zorgbudgetten (persoonsgebonden budget); hierin is eerder een afname dan een toename te verwachten. De mogelijkheden voor groenblauwe diensten hangen af van het type gebied en van budgetten die beschikbaar komen. Duurzame energie is afhankelijk van technologische ontwikkelingen in relatie tot prijsontwikkelingen. Bovendien zal lang niet iedere boer een keuze voor een neventak willen maken. Dit is vooral gebonden aan persoonlijke drive en interesses. Veel boeren zullen alle energie willen en moeten steken in het optimaliseren van hun primaire landbouwactiviteit. De biologische landbouw is een nichemarkt. Hoewel hierin groei zit, zal het aandeel van de biologische landbouw voorlopig relatief klein blijven. Wij zien in verbreding en verdieping van veehouderijbedrijven kansen om aan een duurzame samenleving bij te dragen. Om deze reden steunen wij bedrijven die hiermee aan de slag willen met kennis en kunde. E. Huidige sturingsinstrumenten Om de effecten en de inpassing van veehouderijen in goede banen te kunnen leiden, beschikken de verschillende overheden over diverse sturingsinstrumenten. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden hierin zijn als volgt verdeeld: Dierwelzijn, diergezondheid, en volksgezondheid vormen de primaire verantwoordelijkheid van de Europese Unie en het rijk, ook met het oog op zoveel mogelijk gelijke (inter)nationale concurrentievoorwaarden; hiervoor bestaan Europese richtlijnen en nationale regels. De mogelijkheden van gemeenten en provincies voor aanvullend beleid op dit vlak zijn beperkt. Voor 6

7 de volksgezondheidsaspecten van fijn stof in het landelijk gebied, ontwikkelt het rijk een beoordelingskader op basis van aanvullend onderzoek; gemeenten zullen dit nieuwe kader betrekken bij de verlening van omgevingsvergunningen, en daarbij evt. afstandsnormen in acht nemen; Voor de verschillende milieueffecten van veehouderij - zoals de uitstoot van ammoniak, broeikasgassen, geur, en fijn stof, en de uitspoeling van stikstof, fosfaat en zware metalen via de mest -, gelden landelijke regels. Deze regels werken o.a. door in de omgevingsvergunning, en vormen deels een vertaling van Europese richtlijnen die een gewenste kwaliteit van lucht, grond- en oppervlaktewater beogen. De provincie is bevoegd gezag voor de Natuurbeschermingswet. Bij het verlenen van vergunningen op basis van deze wet, beoordeelt zij of de uitbreiding van een veehouderij in de omgeving van een kwetsbaar Natura 2000 gebied - gelet op de ammoniakuitstoot - aanvaardbaar is. In het verlengde daarvan werkt de provincie aan een pakket van maatregelen om de stikstofdepositie op kwetsbare Natura 2000 gebieden te verminderen. Gemeenten kunnen bij de verlening van een omgevingsvergunning gemotiveerd afwijken van landelijke normen voor geur en geluid. De totale omvang van de landelijke veestapel is tot 2015 begrensd via een nationaal stelsel van dierrechten voor varkens en kippen, en via de Europese melkquota voor melkvee; in discussie is of vanaf 2015 de regelgeving voor mest en ammoniak ca. voldoende garanties biedt om aan de milieunormen te voldoen, of dat hiervoor een nieuw - landelijk - stelsel van dierrechten/quota nodig is 4. Landelijke mestregels verhinderen dat dierrechten voor varkens en kippen uit andere landsdelen naar Noord Nederland worden verplaatst. De nieuwe mestregelgeving die het rijk voorbereid, lijkt op een voortzetting van deze compartimentering in te zetten. De ruimtelijke/ landschappelijke inpassing van veehouderijen is primair het domein van provincies (regionaal) en gemeenten (lokaal). Dit gebeurt via structuurvisies, verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen, ondersteuning en stimulering. Belangrijke factoren voor de inpassing zijn: locatie, omvang en vorm van het agrarisch bouwvlak, plaatsing en afmetingen van bebouwing, uiterlijk van bebouwing, beplanting op en rond het erf, de ontsluiting van het bedrijf, functies in de omgeving. Resumé: De provincie heeft vooral (wettelijke) bevoegdheden en verantwoordelijkheden op het gebied van de ruimtelijke inpassing en van de Natuurbeschermingswet. Bij de andere aspecten is de provinciale rol beperkt tot een stimulerende. 4 Zie o.a. de invulling van het begrip milieugebruiksruimte in het rapport Veehouderij binnen de milieugebruiksruimte, incl. bijlagen, Capgemini Consulting/ Alterra Wageningen UR, 21 mei

8 F. Huidig provinciaal beleid Het Streekplan Fryslân 2007 (provinciale structuurvisie) stelt geen maximum aan de oppervlakte van een agrarisch bouwperceel, en maakt geen onderscheid tussen intensieve veehouderij en (grondgebonden) melkveehouderij. Er is ruimte voor schaalvergroting van veehouderijen, mits passend binnen de kernkwaliteiten van de verschillende landschapstypen. Deze landschappelijke kernkwaliteiten staan in het Streekplan en in een bijlage van de Verordening Romte Fryslân. Kwaliteit, lokaal maatwerk en procesverantwoordelijkheid staan dus centraal. De oppervlakte van een agrarisch bouwperceel is het resultaat van een zorgvuldige inpassing. Vanaf 1,5 ha. vraagt de Verordening Romte Fryslân om een integrale onderbouwing van deze inpassing op basis van gemeentelijke ruimtelijke plannen. De Nije Pleats is een werkmethode om aan deze procesverantwoordelijkheid zorgvuldig invulling te geven. Deze methode bestaat er uit, dat alle relevante deskundigen een concreet initiatief voor schaalvergroting in een zo vroeg mogelijk stadium begeleiden. Doel hiervan is winst voor de boer, en winst voor landschap en ruimtelijke kwaliteit. Op dit moment werken gemeenten en provincie aan implementatie van De Nije Pleats door de gemeenten. G. Maatschappelijke dialoog megastallen (Alders)/ Commissie van Doorn Als onderdeel van de nationale maatschappelijke dialoog over megastallen, heeft het rijk een representatieve enquête laten uitvoeren naar de meningen van de Nederlandse bevolking over megastallen 5. Over de melkveehouderij zijn de meningen het meest positief: dierwelzijn en volksgezondheid geven hier in het algemeen geen problemen, de melkveehouderij levert een bijdrage aan het landschap, en het economisch belang van de melkveesector is groot. De intensieve veehouderij beoordeelt men kritischer als het gaat om dierwelzijn en volksgezondheid; het economisch belang van de sector wordt wel ingezien. In het rapport Van mega naar beter doet dhr. H. Alders verslag van de resultaten van de gehele maatschappelijke dialoog. Een algemene conclusie (gemene deler) is dat het anders moet : als de veehouderij een licence to produce wil hebben, zal de sector meer moeten doen dan het voldoen aan de (wettelijke) basiseisen. De grootste uitdaging is om de keten als geheel daarbij te betrekken, en op basis daarvan te bepalen welke rol de sector en welke rol de overheid dient te spelen. De Commissie Van Doorn heeft onlangs op verzoek van de provincie Noord Brabant een advies uitgebracht om de veehouderij integraal te verduurzamen 6. Dit advies sluit 5 Rapport Opvattingen over megastallen, bureau Veldkamp, mei 2011; 6 Rapport Al het vlees duurzaam, Commissie Van Doorn, september

9 goed aan bij de resultaten van de maatschappelijke dialoog als hiervoor geschetst. Centraal in het advies staat ketenverantwoordelijkheid: de hele keten, van producent tot detailhandel/ consument, is verantwoordelijk voor de transitie naar een duurzame veehouderij. Voor freeriders zal op die manier steeds minder ruimte zijn. De aandacht en maatregelen moeten meer gericht zijn op de voorlopers en minder op de achterblijvers. Op die manier is er een grotere beweging vooruit te creëren. De adviezen van de Commissie Van Doorn, is door een groot aantal landelijke ketenpartijen (waaronder supermarkten, standsorganisaties, zuivelverwerkende bedrijven) bekrachtigd met de ondertekening van het Verbond van Den Bosch. H. Trends en ontwikkelingen Op basis van eerdere en recente analyses 7, verwachten wij de volgende ontwikkelingen in de schaalvergroting van de melkveehouderij in Fryslân: Het aantal gespecialiseerde melkveehouderijen met 60 melkkoeien en meer neemt de komende 10 jaar met een derde af, van nu naar circa in Het zullen vooral kleinere bedrijven zijn die stoppen. Bij de blijvers zal het voor het grootste deel gaan om gezinsbedrijven die doorgroeien naar melkkoeien. Maximaal 400 tot 800 bedrijven groeien verder door. Bij de meesten zal het gaan om een doorgroei tot rond de 300 melkkoeien. Vaak zal het hierbij om familiebedrijven gaan. Tot 10 % van de 400 tot 800 groeiers kan doorgroeien naar 330 melkkoeien en meer. Meer van deze bedrijven (de zogenaamde XXL bedrijven, > 330 melkkoeien; ca. 400 NGE) zijn niet te verwachten, omdat de hoeveelheid grond beperkt is. Daarnaast zijn arbeid, kapitaal en grond in Fryslân/ Nederland vaak te duur. Veel ondernemers zullen dit ook niet willen of niet kunnen. Daar komt bij dat bestaande en nieuwe milieuregelgeving de groei van de melkveestapel zal beperken. De prognose van 80 XXL bedrijven is dan ook aan de zeer hoge kant. Dit levert het onderstaande overzicht op. Benadrukt wordt dat de cijfers indicatief zijn; het gaat om ordes van grootte om een beeld te krijgen van de verwachte ontwikkelingen. Tabel 1: indicatieve verdeling gespecialiseerde melkveehouderijen over schaalgrootteklasse (mk= melkkoeien) aantal melkveehouderijen 2010 aantal melkveehouderijen 2020 < 160 mk tot mk tot 720 > 330 mk max. 80 totaal O.a. de analyse in het Eindverslag XXL-bedrijven. 9

10 De bovenstaande raming is gebaseerd op het feit, dat de oppervlakte agrarische grond in Fryslân begrensd is; er is niet meer agrarische grond beschikbaar voor meer XXL bedrijven. Hierbij is de veronderstelling dat de melkveehouderij in Fryslân grondgebonden blijft. Dit blijkt uit gesprekken met sectordeskundigen, en uit diverse indicatoren: De hoeveelheid grond neemt toe met de bedrijfsomvang; XXL bedrijven hebben aanzienlijk meer grond in beheer/ gebruik dan kleinere bedrijven. De gemiddelde veebezetting is de afgelopen 10 jaar licht toegenomen, van 1,5 melkkoeien per ha in 2000 naar 1,6 in 2010; dit geeft aan dat schaalvergroting niet veel invloed heeft gehad op de gemiddelde veebezetting. Opvallend is dat de veebezetting in de klassen melkkoeien niet toeneemt. Het percentage huiskavel is bij bedrijven > 250 melkkoeien (300 NGE) met gemiddeld 50%, wel wat minder dan het Friese gemiddelde van 64%; voor grotere bedrijven is het moeilijker om een aaneengesloten huiskavel te realiseren, en daarom hebben zij vooral behoefte aan goed gesitueerde veldkavels in de omgeving. Door deze functionele relatie met de grond in hun omgeving, blijven de XXL bedrijven gebonden aan hun plek in het landelijk gebied (plaatsgebonden). De sector verwacht dat dit zo zal blijven. Agrariërs willen, om hun bedrijfsrisico s te beperken, voor hun ruwvoervoorziening en mestafzet zoveel mogelijk onafhankelijk blijven; daarvoor is voldoende grond nodig. Bovendien is grond belangrijk als onderpand voor hypotheken en als pensioenvoorziening. Een boer kiest hierbij mede voor het sluiten van de mineralenkringloop op het eigen bedrijf. Footloose melkveehouderijen komen nog niet voor in Fryslân. Een ontwikkeling in die richting wordt ook niet verwacht. Steeds vaker besteden melkveehouders de ruwvoerwinning uit aan een loonwerkbedrijf. Een nieuwe speler op deze markt is het voercentrum. In Leeuwarden is een eerste voercentrum gestart. Dit bedrijf verzorgt de ruwvoerwinning van de samenwerkende melkveehouderijbedrijven: gras en eventuele andere gewassen worden geoogst en op een centrale plaats opgeslagen. Van daaruit wordt dagelijks een portie ruwvoer naar de aangesloten bedrijven gebracht. Dit spaart de boer tijd, ruimte voor voeropslag, en investeringen in machines uit. Een professionele aanpak van het voercentrum kan de voerkwaliteit ten goede komen. Het voercentrum is beter dan een individuele melkveehouder in staat om bijv. soja te vervangen door eitwitgewassen uit de eigen regio. Vanwege het dagelijkse transport tussen voercentrum en bedrijven, is hiermee wel extra transport gemoeid 8. De boer behoudt zijn grond, het bedrijf blijft grondgeboden. Naast Leeuwar- 8 Bron: Perspectief regionaal voercentrum, WUR/Livestock Research,

11 den is er een tweede voercentrum in de omgeving Bolsward/Sneek in ontwikkeling. XXL bedrijven liggen verspreid door heel Fryslân 9. Het zijn de keuzes van ondernemers die bepalen waar XXL bedrijven tot ontwikkeling komen. Ook in de toekomst zullen XXL bedrijven verspreid over Fryslân ontstaan. Er zijn geen duidelijke concentratiegebieden, of agrarische gebieden die qua agrarische structuur en aanwezige waarden niet geschikt zijn. De ruimtelijke inpassingsopgave zal daarom voor heel Fryslân ingevuld moeten worden. In theorie kan een bouwvlak van 1,5 ha voldoende ruim zijn voor een bedrijf van ca. 330 melkkoeien incl. jongvee. In de praktijk zal een bouwvlak vanwege een goede landschappelijke inpassing en als gevolg van beperkingen en extra voorzieningen, soms ruimer zijn en 2 tot 3 ha kunnen bedragen. In de biologische melkveehouderij bestaan groeikansen: de vraag naar biologische zuivel overstijgt het huidige aanbod. De afgelopen tien jaar nam het aantal biologische bedrijven in Fryslân met circa 2,5 % per jaar toe, van bijna 100 naar 120. De komende tien jaar is vanwege een groeiende marktvraag een grotere groei mogelijk. I. Effecten van schaalvergroting melkveehouderij Schaalvergroting in de melkveehouderij heeft de volgende effecten 10 : Grotere melkveebedrijven realiseren gemiddeld betere economische resultaten, zijn moderner ingericht, hebben een hoger opvolgingspercentage, gemiddeld een hoger opleidingsniveau, en een hogere arbeidsproductiviteit. Schaalvergroting draagt op die manier bij aan vernieuwing, en aan behoud en zo mogelijk versterking van werkgelegenheid in de agrarische sector en aanverwante sectoren. Grotere melkveebedrijven lopen meer financieel risico; de solvabiliteit is lager doordat het aandeel vreemd vermogen hoger is; Er blijkt geen eenduidig verband tussen de omvang van een veehouderij, en aspecten als diergezondheid, dierwelzijn, volksgezondheid en milieu (ammoniakemissie, broeikasgassen, mestgebruik, fijn stof, geur). Grotere bedrijven hebben in het algemeen meer (financiële) mogelijkheden om te investeren in dierwelzijn, diergezondheid, en milieumaatregelen. Diergezondheid, dierwelzijn en milieubelasting zijn veel meer dan van schaal en omvang, afhankelijk van de bedrijfsvoering en de inrichting van een bedrijf. Grotere bedrijven houden de koeien eerder perma- 9 Zie kaart in Eindverslag XXL-bedrijven. 10 Rapport Schaalvergroting in de land- en tuinbouw, LEI/ Wageningen UR, februari 2011; Rapport Mogelijke effecten van intensieve veehouderij op de gezondheid van omwonenden, IRAS Universiteit Utrecht, NIVEL, RIVM, 7 juni 2011; Rapport Schaalvergroting, een waarde(n)volle ontwikkeling, Consumentenplatform, 10 december 2010; Eindverslag XXL-bedrijven. 11

12 nent op stal. Uit een recente inventarisatie 11 blijkt dat bijna de helft van de bedrijven met meer dan 110 melkkoeien niet aan beweiding doet. Gemiddeld (de kleinere bedrijven meegerekend) ligt dit aandeel in 2011 op 26%. Het gaat hierbij om landelijke cijfers. Fryslân wijkt daarvan niet af. Boeren kunnen hierin andere keuzes maken onder toenemende maatschappelijke druk en vraag van consumenten; er zijn nog veel grote melkveebedrijven die aan beweiding doen. Weidegang biedt voordelen voor dierwelzijn en diergezondheid, en biedt voor veel bedrijven ook economische voordelen. Grotere bedrijven hebben vaker modernere, diervriendelijke stallen. Dat is niet onbelangrijk, omdat ook een koe die beweid wordt het grootste deel van haar leven in de stal doorbrengt. De veebezetting (aantal koeien per ha) neemt enigszins toe met de bedrijfsomvang, zoals hiervoor is aangegeven; de grondbehoefte blijft in redelijke verhouding staan tot de omvang van de veestapel. Als gevolg van een gemiddeld hogere veebezetting, is het mineralenoverschot (stikstof, fosfaat) hoger op grotere bedrijven; dit vergt investeringen in mestafzet. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per ha. is ook hoger en de biodiversiteit is hierdoor gemiddeld geringer. Grotere melkveebedrijven nemen vaker deel aan regelingen voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer; dit draagt bij aan de biodiversiteit. Emissiearme stallen komen eveneens meer voor bij grotere dan bij kleinere bedrijven. Biologische melkveebedrijven hebben een lagere veebezetting, waardoor de druk op milieu en natuur per ha. lager is. Voor de productie van een liter melk hebben biologische melkveebedrijven meer grond nodig dan gangbare melkveebedrijven. Door schaalvergroting worden hinderlijke activiteiten van veehouderijen op minder plaatsen geconcentreerd; het aantal puntbronnen neemt af, maar de hinder per puntbron kan toenemen. Het aantal landbouwvoertuigen neemt af, maar ze zijn vaak wel groter en de rijafstanden nemen toe. Het aantal voertuigbewegingen rond een vergroot bedrijf neemt meestal toe. Op regionale schaal zal per saldo het aantal voertuigbewegingen afnemen. Rondom melkveebedrijven spelen minder volksgezondheidsproblemen dan rondom intensieve veehouderijen. De mogelijke aanwezigheid van Q koortsdragers op melkveehouderijen is wel een aandachtspunt. Voor de omgeving is dit echter een veel kleiner risico dan rond geitenhouderijen. Er is geen relatie geconstateerd tussen bedrijfsomvang en antibioticagebruik. Dit laat onverlet dat het antibioticagebruik in de melkveehouderij een punt van zorg is. Meer en grotere bebouwing hebben meer landschap- 11 Rapport Weidegang in Nederland anno 2011, CLM,

13 pelijke effecten en kunnen eerder conflicteren met landschappelijke kwaliteiten. Dit vraagt in ieder geval om een goede landschappelijke inpassing met aandacht voor alle relevante aspecten. Zonder voldoende vitale volwaardige agrarische bedrijven zullen delen van het landelijk gebied verrommelen en landschappelijke kwaliteiten verliezen. Als gevolg van schaalvergroting kan veel bestaande bebouwing overbodig en marginaal gebruikt worden. J. Gemeentelijke inventarisatie We hebben een inventarisatie uitgevoerd naar de initiatieven bij veehouderijen voor schaalvergroting > 300 NGE, die op dit moment bij de Friese gemeenten bekend zijn en die de komende jaren worden verwacht (naast melkveehouderijen gaat het ook om andere (intensieve) veehouderijen; daarom wordt hier over NGE s gesproken). We maken de kanttekening, dat deze inventarisatie een momentopname is en geen voorspellende waarde heeft. Veel gemeenten hebben geen systematisch beeld van de ontwikkelingen in de melkveehouderij op hun grondgebied. In relatie hiermee spelen toevalligheden een rol. Voor een indruk van lopende en verwachte initiatieven, heeft deze inventarisatie wel betekenis. In totaal zijn ca. 30 initiatieven > 300 NGE bekend. Op twee varkenshouderijen na, betreft het allemaal melkveehouderijen; de beoogde omvang varieert van 250 tot melkkoeien. Opmerkelijk is het relatief grote aantal initiatieven/ plannen in Sudwest Fryslân (8), Ferwerderadiel (5), Dongeradeel (3), en Skarsterlân (3). In nogal wat gemeenten speelt het niet of slechts in beperkte mate. Negentien initiatieven zijn > 400 NGE (ca. 330 melkkoeien). Verder worden ca. 5 plannen/ initiatieven > 300 NGE in de toekomst nog verwacht (aantal/ omvang vaak nog niet duidelijk). Daarnaast schatten enkele gemeenten aantallen in van 1 tot max. 5 aanvragen p/j. Deze aantallen stemmen overeen met de analyse naar XXL bedrijven. Als ervan wordt uitgegaan dat de 19 initiatieven > 330 melkkoeien in een periode van 2 tot 5 jaar daadwerkelijk tot uitvoering komen, dan gaat het om gemiddeld 4 tot 9 initiatieven p/j. Dit spoort met de raming in de analyse van 40 tot max. 80 XXL initiatieven in 10 jaar. K. Mogelijkheden ruimtelijke inpassing XXL bedrijven In De Nije Pleats I en II is gekeken naar de mogelijkheden voor ruimtelijke inpassing van veehouderijen tot maximaal melkkoeien; het bleek dat dit soort bedrijven in het algemeen in alle landschapstypen inpasbaar zijn. Als voorbereiding op dit beleidsstandpunt over grootschalige melkveehouderij, is in een vervolganalyse 12 gekeken naar de mogelijkheden voor ruimtelijke inpassing van melkveehouderijen vanaf ca. 330 melkkoeien (XXL bedrij- 12 Eindverslag XXL-bedrijven. 13

14 ven). Hiertoe zijn 3 werkateliers gehouden waarin deskundigen concrete praktijkgevallen in verschillende landschapstypen en situaties hebben behandeld. Uit deze werkateliers zijn de volgende resultaten naar voren gekomen: Bij XXL bedrijven is de landschappelijke inpassing van het ruimtebeslag minder vanzelfsprekend dan bij bedrijven < 330 melkkoeien. Landschappelijke grenzen komen eerder in zicht; niet alles kan altijd en overal tot elke omvang. Waar bij bedrijven tot melkkoeien in De Nije Pleats I en II nog de ruimte kon worden genomen voor een goede landschappelijke inpassing, is het bij XXL bedrijven meer passen en meten. Met de sloop van oude stallen kan echter op het erf vaak veel kwaliteitswinst en ruimtewinst worden geboekt; De kritische landschappelijke grens ligt in het algemeen bij 3 ha; bouwvlakken > 3 ha zijn veelal niet meer landschappelijk inpasbaar. Er zal in dat geval gekeken moeten worden naar het slopen van oude bebouwing, het splitsen van bedrijfsactiviteiten (bijv. mestopslag of jongvee elders onderbrengen), of naar bedrijfsverplaatsing. Hiervoor geldt een nee tenzij benadering: alleen in bijzondere situaties zou een groter bouwvlak nog aanvaardbaar kunnen zijn; Lokaal maatwerk blijft belangrijk. In alle landschapstypen zijn grootschalige melkveebedrijven inpasbaar. Sommige landschapstypen of onderdelen daarvan, zijn echter kwetsbaarder dan andere landschapstypen. De lokale inpassingsmogelijkheden daarbinnen, zijn vervolgens afhankelijk van de situatie. Twee locaties in een eenzelfde landschapstype kunnen qua landschappelijke kwetsbaarheid verschillend scoren. Dit heeft te maken met nabijheid van dorpen/ bebouwingslinten, open- en beslotenheid, doorzichten, landschappelijke structuren e.d. Het Eindverslag XXLbedrijven illustreert dit aan de hand van concrete voorbeelden. L. Conclusie Schaalvergroting in de melkveehouderij hoeft per saldo niet minder gunstig voor milieu, dierwelzijn, diergezondheid, volksgezondheid, natuur en landschap te zijn. Vaak blijkt het omgekeerde. Door schaalvergroting kunnen melkveehouders hun productiewijze innoveren, verder verduurzamen, en aanpassen aan de vraag van consumenten, maatschappij en omgeving. Schaalvergroting vraagt wel om passende (rand)voorwaarden voor een goede ruimtelijke inpassing van bedrijven. Juist bij XXL bedrijven luistert dit nauw, omdat je hier eerder tegen landschappelijke beperkingen aanloopt. Deze beperkingen zijn vooral afhankelijk van de situatie, en zullen via maatwerk ingevuld en zo nodig afgedwongen moeten worden. De kritische landschappelijke grens voor de oppervlakte van het bouwvlak ligt in het algemeen bij 3 ha. 14

15 M. Reacties Provinciale Commissie Landelijk Gebied De partijen die vertegenwoordigd zijn in de Provinciale Commissie Landelijk Gebied zijn uitgenodigd hun visie op schaalvergroting van de veehouderij te geven. LTO Noord Fryslân, de Friese Milieu Federatie (FMF) - mede namens Staatsbosbeheer, It Fryske Gea, Landschapsbeheer Friesland en Natuurmonumenten - en de Vereniging van Friese Gemeenten, hebben een schriftelijke reactie ingediend. LTO Noord is tegen de ontwikkeling van grootschalige bedrijvencomplexen die geen binding hebben met de fysieke en sociale omgeving waarin zij gevestigd zijn. Men ziet echter geen noodzaak voor onderscheid tussen wel of niet grondgebonden bedrijven. En ook niet voor afzonderlijk beleid voor de intensieve veehouderij. De ruimtelijke inpassing is hiervoor niet anders dan voor melkveehouderij. Het rijksbeleid voorziet volgens de LTO in voldoende waarborgen voor een duurzame veehouderij. De FMF beschouwt schaalvergroting als een autonoom proces dat kansen biedt voor omgevingskwaliteit, dierenwelzijn en milieu, mist dit onder de juiste condities gebeurt. De FMF is voorstander van een veehouderij die werkt met gesloten kringlopen en die daarom grondgebonden is. Daarom bepleit men restrictief beleid voor intensieve veehouderij. De Nije Pleats biedt ook perspectief voor inpassing van XXL melkveebedrijven. Aanvullende aandacht is nodig voor: betrokkenheid van omwonenden, en borging dat overheden zich aan proces en advies verbinden; gewenste verbinding van schaalvergroting aan ruimtelijke kwaliteitsverbetering, zoals sloop oude bebouwing, investeren in landschapskwaliteitsverbetering; dat de uitkomst van een proces soms ook kan zijn dat niet alles overal kan; meer kwaliteit bij ontwikkelingen binnen het huidige toegestane bouwblok. De VFG vindt 300 NGE geen geschikte norm voor megastallen. Het gaat ruimtelijk veel meer om de kwaliteit van de omgeving en van het erf. Via De Nije Pleats methode kan die kwaliteit geleverd worden. Daarnaast vraagt de VFG aandacht voor: sloop van vrijkomende agrarische bebouwing; de lichtuitstoot uit melkveestallen; de verkeersproblematiek. Verder geeft de VFG aan dat de koe in het Friese landschap thuishoort, maar dat de markt dat zal moeten stimuleren. In grote lijnen zien we in deze reacties een ondersteuning van onze voorstellen. Met LTO Noord vinden wij het belangrijk dat melkveehouderijen een binding met hun omgeving houden; naar onze 15

16 mening mag dit ook als voorwaarde gelden (plaatsgebonden), om eventuele ongewenste ontwikkelingen te kunnen voorkomen. De aandacht die de FMF vraagt voor kwaliteit, onderschrijven wij. Naar onze mening bieden de voorwaarden die wij willen stellen, samen met het maatwerk volgens De Nije Pleats methode, voldoende mogelijkheden om de beoogde kwaliteit te realiseren. Het gaat ons te ver om van bedrijven die goed zijn ingepast in en een functionele binding hebben met de omgeving (plaatsgebonden), extra investeringen in de omgeving te vragen. Met de FMF zijn wij van mening dat niet alles overal kan; onze voorstellen houden hier rekening mee. Evenals de VFG vinden wij 300 NGE geen geschikte norm en vinden wij kwaliteit belangrijker. Wel hechten wij belang aan plaatsgebondenheid en aan een kritische beoordeling van het ruimtebeslag van XXL bedrijven. De genoemde aandachtspunten kunnen wij verder onderschrijven; hier wordt in diverse sporen al aan gewerkt. II. BELEIDSALTERNATIEVEN EN BELEIDSKEUZEN A. Resumé Het algemene beeld dat uit de analyse naar voren komt, is de volgende: Een aanzienlijk aantal melkveehouders in Fryslân heeft plannen voor schaalvergroting; het merendeel van de bedrijven houdt de omvang van een gezinsbedrijf of gezinsbedrijf plus. Bij een beperkt aantal zal het om een forse schaalsprong gaan (> 330 melkkoeien; 400 NGE). De redenen hiervoor zijn divers en mede afhankelijk van de individuele bedrijfssituatie. Een gemene deler is dat men streeft naar kostprijsverlaging om voorbereid te zijn op de toenemende (inter)nationale concurrentie (liberalisering) en om te kunnen voldoen aan aangescherpte eisen op het gebied van milieu en dierwelzijn. Hierbij anticipeert men op het vervallen van de Europese melkquotering in B. Standpunt op hoofdlijnen In dit licht zien wij schaalvergroting als een autonoom proces waarop de provincie slechts beperkt invloed kan en wil uitoefenen. De melkveesector opereert binnen een (inter)nationale markt en heeft te maken met allerlei marktverhoudingen en Europese en nationale regels. Wij vinden dat melkveehouders in staat moeten zijn om te innoveren. Op die manier kunnen ze aan wettelijke eisen (o.a. voor dierwelzijn, milieu en volksgezondheid) voldoen, en tegelijkertijd hun concurrentiepositie behouden. Schaalvergroting kan hiervoor de benodigde investeringsmiddelen opleveren. Ook vinden wij het belangrijk dat jonge boeren in staat zijn om bedrijven over te nemen. Schaalvergroting is hiervoor vaak een vereiste. Aan dit standpunt ligt ten grondslag dat de melkveehouderij voor Fryslân een factor van economisch belang is, 16

17 die direct en indirect voor veel werkgelegenheid zorgt: een paar jaar geleden ging het om een aandeel van ca. 7% aan directe en 7% aan indirecte werkgelegenheid van de sector in de Friese werkgelegenheid; in totaal gaat het dan om tot arbeidsplaatsen. Daarnaast draagt de sector bij aan de vitaliteit en leefbaarheid van het platteland, en zorgt zij als grootste grondgebruiker voor beheer en onderhoud van landschap en natuur. Zonder voldoende vitale volwaardige agrarische bedrijven, zullen delen van het landelijk gebied verrommelen en landschappelijke kwaliteiten verliezen. Schaalvergroting is voor ons echter geen doel op zich. Als agrariërs andere strategieën zien om de continuïteit van hun bedrijf veilig te stellen - verbreding en verdieping, zoals we die eerder beschreven -, dan juichen wij dat toe. Wij sluiten ook niet uit dat de sector op termijn onder invloed van maatschappelijke opvattingen, veranderende (inter)nationale verhoudingen en beleid, en ketenafspraken, andere richtingen inslaat. Zo n omslag vraagt tijd. En er kleven onzekerheden aan. Voor de komende jaren willen wij daarom ruimte voor schaalvergroting blijven geven. Wel stellen we voorwaarden aan de ruimtelijke inpassing. Door voorwaarden te stellen aan de ruimtelijke inpassing van bedrijven, kan schaalvergroting in goede banen worden geleid. Provincies en gemeenten zijn hier aan zet; de provincie door heldere regionale voorwaarden te ontwikkelen, en de gemeenten door deze voorwaarden via lokaal maatwerk in te vullen. Al dan niet in samenhang met schaalvergroting zal de melkveehouderij naar onze mening verder moeten verduurzamen. Dit ligt in de lijn van het verslag van Alders en het advies van de commissie van Doorn, waarin de hele keten verantwoordelijk wordt gesteld voor een duurzame slag naar voren. Wij zetten onze inspanningen om deze verduurzaming van de sector te stimuleren voort. Hierna staan wij eerst bij deze inspanningen stil. Vervolgens gaan we in op de voorwaarden die wij aan de ruimtelijke inpassing van XXL bedrijven willen stellen. C. Verduurzaming van de melkveehouderij Aansluitend bij de bevindingen van de Commissie Van Doorn en van dhr. Alders, vinden wij het gewenst dat de melkveehouderij in Nederland en Fryslân verder verduurzaamt. Dat houdt in: vermindering van milieubelasting, meer biodiversiteit en ruimtelijke kwaliteit, minder risico s voor volksgezondheid en verkeersveiligheid, verbetering van dierwelzijn en diergezondheid. Vanuit maatschappelijk oogpunt (licence to produce) maar ook voor de concurrentiepositie op de Europese en wereldmarkt, is dit van wezenlijk belang; in plaats van op kostprijs, zal de Nederlandse/ Friese melkveehouder steeds meer op kwaliteit moeten kunnen concurreren. 17

18 Zoals aangegeven, zijn gemeenten en provincies primair verantwoordelijk voor de ruimtelijk/ landschappelijke inpassing van veehouderijen. Voor andere aspecten (milieu, volksgezondheid, diergezondheid en dierwelzijn) zijn primair de Europese Unie, het rijk en de gemeenten verantwoordelijk. Wij gaan geen aanvullende provinciale regels op dit vlak vaststellen. De (wettelijke) ruimte daarvoor is ook beperkt; er zou al snel dubbele regelgeving en strijdigheid met Europese mededingingsregels ontstaan. Onze mogelijkheden zijn hiermee beperkt, maar die we hebben willen we optimaal inzetten. Zo doen wij het volgende: Wij wenden onze invloed aan bij de ontwikkeling van voorstellen en regelgeving door rijk en EU, zoals de Programmatische Aanpak van Stikstof (PAS) en de rijksvisie op de toekomst van de veehouderij. Wij pleiten hierbij voor integraal beleid (beleid voor volksgezondheid, dierwelzijn en -gezondheid, mest, ammoniak ca. in samenhang ontwikkelen), regelgeving die tegemoet komt aan de maatschappelijke wensen, handhaving van dierrechten zolang milieuemissies en andere aspecten niet via andere regelgeving geborgd zijn, steun voor ketenafspraken o.a. door juridische borging, stimuleren van het sluiten van kringlopen. Met de landbouwsector en gemeenten werken we aan maatregelen die lichtuitstoot van stallen verminderen. Als bevoegd gezag voor de Natuurbeschermingswet zien we er bij de vergunningverlening op toe, dat ontwikkelingen in de veehouderij geen negatieve invloed hebben op de natuurwaarden die onder de wet vallen. In het verlengde hiervan bereiden we een pakket aan maatregelen voor waarmee de uitstoot van ammoniak in de omgeving van kwetsbare Natura 2000 gebieden verminderd wordt; Met een forse financiële bijdrage aan de realisatie van de Dairy Campus (DC) en het innovatieprogramma dat daar uitgevoerd gaat worden, bevorderen wij de ontwikkeling en overdracht van kennis. Hieraan stellen wij de voorwaarde dat de activiteiten van de DC gericht zijn op dierwelzijn/-gezondheid, maatschappelijke inpassing, klimaat, energie en milieu, duurzame kwaliteitsproducten, en markt/ ondernemen. We bevorderen dat meer boeren met groenblauwe diensten de kwaliteit van het landelijk gebied verhogen. Verder ondersteunen we energieprojecten en de omschakeling van gangbare naar biologische landbouw. De provincie start een verkenning naar kansen voor verbreding van agrarische bedrijven in zorg, recreatie en streekproducten. Daarbij wordt ook bekeken hoe de provincie er aan bij kan dragen dat de kansen opgepakt worden. 18

19 D. Voorwaarden voor ruimtelijke inpassing In ons ruimtelijk beleid hanteren wij niet het begrip megastal 13. Voor ons staat de ruimtelijke inpassing van een agrarisch bedrijf centraal. De bedrijfsomvang in aantal dieren of NGE vinden wij als criterium hiervoor niet geschikt. De omvang en uitstraling van de bebouwing en de inrichting van het erf in relatie tot de omgeving, zijn volgens ons planologisch relevanter. Uit de eerder opgedane ervaringen met de werkwijze van de Nije Pleats blijkt, dat agrarische bouwvlakken tot 3 ha in het algemeen goed inpasbaar zijn in alle Friese landschapstypen. Vanaf 3 ha wordt dat moeilijker; dan gaat het om de grootschalige melkveehouderijen, de XXL bedrijven. Allereerst behandelen we de mogelijke typen voorwaarden die de provincie kan stellen aan de ruimtelijke inpassing van XXL bedrijven. Daarna bepalen we hoe aan de ruimtelijke inpassing van XXL bedrijven volgens ons het beste invulling kan worden gegeven. a. gebiedsgerichte ontwikkelingsmogelijkheden Hierbij wordt vooraf aangegeven dat bepaalde gebieden wel of niet/ minder geschikt zijn voor XXL bedrijven. Dit leidt tot een ruimtelijke verdeling/zonering van XXL bedrijven over het landelijk gebied, rekening houdend met landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden en met vestigingseisen van XXL bedrijven. Voordelen Kwetsbare gebieden kunnen op voorhand worden ontzien van XXL bedrijven; Rekening kan worden gehouden met de vestigingseisen van XXL bedrijven, zoals ontsluiting en nabijheid van voorzieningen; Nadelen De inpassingsmogelijkheden zijn afhankelijk van lokale omstandigheden. Sommige landschapstypen of onderdelen daarvan, zijn kwetsbaarder voor grootschalige bedrijven dan andere landschapstypen. Daarbinnen hangen de mogelijkheden voor inpassing vooral af van de situatie. Een onderverdeling op voorhand van gebieden die wel of niet/ minder geschikt zijn voor XXL bedrijven, is hierdoor heel lastig; Sommige bedrijven zullen onnodig beperkt worden, terwijl naar andere bedrijven juist verwachtingen gewekt worden die in bepaalde situaties niet waar te maken zijn. De plekken waar schaalvergroting zich gaat voordoen, zijn afhankelijk van de keuzes van ondernemers. Dit is van tevoren niet of nauwelijks in te 13 Overigens kent het begrip megastal geen eenduidige definitie. Meestal bedoelt men het aantal dieren dat op één locatie (agrarisch bouwblok) aanwezig is. Ook de ondergrens van een megastal is niet eenduidig, en varieert van 300 NGE (> 250 melkkoeien) tot 500 NGE (> 420 melkkoeien). De ondergrens verschuift hierbij; wat 20 jaar geleden nog als megabedrijf werd beoordeeld, is nu een gemiddeld gezinsbedrijf. 19

20 schatten. Daardoor is er een groot risico op een starre regeling: de dynamiek en de ontwikkeling in de agrarische sector kunnen anders blijken te zijn dan waarmee rekening werd gehouden; Bedrijven zullen moeten verplaatsen. Dit brengt hoge kosten met zich mee. b. plaatsgebondenheid De voorwaarde stellen dat het bedrijf plaatsgebonden blijft doordat de omvang van het bouwvlak in een bepaalde verhouding staat tot de hoeveelheid grond die in de directe omgeving gebruikt/ beheerd wordt. Op die manier ontstaat er een relatie tussen de omvang/ oppervlak van het bedrijf, en de hoeveelheid grond die in gebruik/ beheer is bij het bedrijf; een groot bouwvlak gaat samen met beheer en onderhoud van een groot oppervlak aan agrarische percelen in de omgeving. Voordelen Functionele relatie tussen veehouderij en vestigingslocatie. Op die manier kan worden voorkomen, dat verspreid in het landelijk gebied grootschalige footloose bedrijven ontstaan. De voorwaarde van plaatsgebondenheid, sluit aan bij de verwachting dat XXL bedrijven in Fryslân plaatsgebonden zullen blijven; Ontwikkelingsruimte voor een vitale landbouw wordt gecombineerd met beheer en onderhoud van grote delen van het landelijk gebied; Verhouding tussen bouwvlak en grond in de omgeving: een groter bouwvlak gaat gepaard met een grotere inspanning voor beheer/ onderhoud van agrarische gronden; Draagt bij aan het sluiten van de mineralenkringloop van het bedrijf. Nadelen Geen of beperkt ruimte voor nieuwe concepten als footloose bedrijven en agroketens die geen of slechts heel beperkt een functionele binding hebben met de grond in de omgeving; dit kan mogelijk (onvoorziene) kansen voor duurzame oplossingen belemmeren. Anderzijds: de ontwikkeling van enkele footloose bedrijven in Fryslân achten wij niet waarschijnlijk. c. proces De inpassing van XXL bedrijven sturen via een zorgvuldig proces. Voorwaarden stellen aan het proces van inpassing en afweging, waarbij geborgd is dat de gemeente integraal vanuit alle relevante disciplines kijkt naar de inpassing van een XXL bedrijf in de omgeving. De nadruk ligt op lokaal maatwerk. Dit sturingsmodel is vergelijkbaar met het huidige beleid in het Streekplan en de werkwijze van De Nije Pleats. Voordelen Veel flexibiliteit en ruimte voor optimale landschappelijke en ruimtelijke inpassing via lokaal maatwerk (geen starre regeling); 20

Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap

Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap Gevolgen van megabedrijven in de intensieve veehouderij voor milieu en landschap Themabijeenkomst grootschaligheid in de veehouderij, 31 oktober 2008 Statencommissie voor het Fysieke Domein, provincie

Nadere informatie

Werken aan duurzame landbouw en een aantrekkelijk platteland. Frits van der Schans

Werken aan duurzame landbouw en een aantrekkelijk platteland. Frits van der Schans Werken aan duurzame landbouw en een aantrekkelijk platteland Frits van der Schans Wat doen wij? Werken aan duurzame landbouw Oplossingen voor de lange termijn Integrale aanpak, alle thema s Problemen oplossen

Nadere informatie

Resultaten landbouwenquête. September 2013

Resultaten landbouwenquête. September 2013 Resultaten landbouwenquête September 2013 1 Landbouwenquête 2013 Inleiding In juni 2013 hebben de noordelijke Natuur en Milieufederaties en LTO Noord in samenwerking met het Dagblad van het Noorden en

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober 2012 Nummer 2730 Onderwerp Grotere bouwvlakken dan 2 ha veehouderij. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting In een

Nadere informatie

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie Toekomstbeeld De Nederlandse zuivelsector floreert. Zij profiteert optimaal van de goede

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert Onderbouwing grondgebonden karakter Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Onderbouwing grondgebonden karakter rundveehouderij Esdonk 8 - Gemert 1 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Locatie 4 3 Beschrijving van de inrichting

Nadere informatie

Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020

Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020 Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020 0 Experts verwachten een volumegroei van ~20% tot 2020 door het afschaffen van de quota... Nederlandse melkproductie (mln kg/jaar) 14,000

Nadere informatie

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016 Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016 1 Aanleiding en samenvatting In 2015 heeft toenmalig staatssecretaris Dijksma van EZ fosfaatrechten voor de melkveehouderij

Nadere informatie

Leegstand agrarisch vastgoed

Leegstand agrarisch vastgoed Leegstand agrarisch vastgoed Aard, omvang, duiding en oplossingsrichtingen 26 mei 2016, Edo Gies, Alterra Wageningen UR 2 Een stille revolutie op het platteland Dynamiek in de landbouw (1950 2016) 4 x

Nadere informatie

Inzicht in groei van megastallen

Inzicht in groei van megastallen Factsheet Inzicht in groei van megastallen 2005-2013 De afgelopen decennia zijn veel veehouders het slachtoffer geworden van de toenemende schaalvergroting. Kleinschalige gezinsbedrijven worden in een

Nadere informatie

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg

POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg POL-uitwerking Landelijk Gebied Noord-Limburg Bestuursafspraken CONCEPT versie 27 november 2015 1. Inleiding Het landelijk gebied van de regio Noord-Limburg is divers van karakter; bestaande uit beekdalen,

Nadere informatie

Perspectief Regionale voercentra

Perspectief Regionale voercentra Perspectief Regionale voercentra Aanjager voor optimaliseren op gebiedsniveau Onderwijs Dronten, 22 november 2012 Paul Galama Onderwerpen Waarom voercentrum? Hoe werkt het in praktijk? Gevolgen voor kostprijs

Nadere informatie

EINDVERSLAG XXL-BEDRIJVEN

EINDVERSLAG XXL-BEDRIJVEN EINDVERSLAG XXL-BEDRIJVEN 15 november 2011 Alex Visser Barend van der Veen Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Wat was de aanleiding? 1.2 Wat zijn de onderzoeksvragen? 1.3 Hoe is het onderzoek uitgevoerd? 1.4

Nadere informatie

Memo. Memo Statenbrief van provincie Gelderland "Beleid veehouderij;actuele ontwikkelingen. De gemeenteraad Barneveld

Memo. Memo Statenbrief van provincie Gelderland Beleid veehouderij;actuele ontwikkelingen. De gemeenteraad Barneveld Memo Datum: 23 oktober 2013 Onderwerp: Ter attentie van: Memo Statenbrief van provincie Gelderland "Beleid veehouderij;actuele ontwikkelingen. De gemeenteraad Barneveld Afzender: College van Burgemeester

Nadere informatie

CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid

CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid Bijlage 2 Bij statenmededeling Brabants Mestbeleid d.d. 15 november 2016 CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid 1. Definities Hokdierenhouderij Het houden

Nadere informatie

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Inleiding Via de Duurzame Zuivelketen streven zuivelondernemingen (NZO) en melkveehouders (LTO) gezamenlijk naar een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector.

Nadere informatie

Rapportage Toekomstvisie bedrijf

Rapportage Toekomstvisie bedrijf Rapportage Toekomstvisie bedrijf Dhr. G. Evers Groeneveld 5 3744 ML Baarn D L V R u n d v e e A d v i e s BV W W W. D L V. N L Noord President Kennedylaan 35a Postbus 354 8440 AJ Heerenveen Tel. 0513 65

Nadere informatie

Criteria. voor het. aanwijzen van. sterlocaties

Criteria. voor het. aanwijzen van. sterlocaties BIJLAGE 10 Criteria voor het aanwijzen van sterlocaties Sterlocaties intensieve veehouderij Hieronder wordt ingegaan op de motieven die aan sterlocaties ten grondslag liggen, het beleid voor sterlocaties,

Nadere informatie

BURGERINITIATIEF BIO-INDUSTRIE NAAR BIO-INDUSTRIETERREIN. Ries Kock Stichting MOOIJ Land, namens 1500 burgers en meerdere organisaties

BURGERINITIATIEF BIO-INDUSTRIE NAAR BIO-INDUSTRIETERREIN. Ries Kock Stichting MOOIJ Land, namens 1500 burgers en meerdere organisaties BURGERINITIATIEF BIO-INDUSTRIE NAAR BIO-INDUSTRIETERREIN Ries Kock Stichting MOOIJ Land, namens 1500 burgers en meerdere organisaties De Log s in Gelderland, die hebben meegewerkt: Ruurlose Broek Halle

Nadere informatie

Lessen en Uitdagingen uit Duurzaam Bodembeheer Utrecht West.

Lessen en Uitdagingen uit Duurzaam Bodembeheer Utrecht West. Lessen en Uitdagingen uit Duurzaam Bodembeheer Utrecht West. Wim Honkoop Begeleiding 35 individuele melkveehouders. Al ruim 3 jaar actief in het opstellen en optimaliseren van Kringloopwijzer resultaten.

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Duurzaamheid in de melkveehouderij

Duurzaamheid in de melkveehouderij Duurzaamheid in de melkveehouderij Kampereiland 15 maart 2012, Alfons Beldman Opbouw presentatie 1. Wat is duurzaamheid? 2. Ontwikkeling duurzaamheid melkveehouderij. 3. Duurzame zuivelketen 4. Kies je

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 9.5. Doetinchem, 17 april 2013. MER bestemmingsplan Buitengebied - 2012

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 9.5. Doetinchem, 17 april 2013. MER bestemmingsplan Buitengebied - 2012 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 9.5 MER bestemmingsplan Buitengebied - 2012 Voorstel: 1. In het bestemmingsplan Buitengebied - 2012 aan de wijzigingsbevoegdheid voor het veranderen van de vorm of het vergroten

Nadere informatie

Niet-grondgebonden veehouderij. Eerste uitwerking Amendement 9 (PS) Van bouwblok naar kwaliteit. GS vragen richting.

Niet-grondgebonden veehouderij. Eerste uitwerking Amendement 9 (PS) Van bouwblok naar kwaliteit. GS vragen richting. Niet-grondgebonden veehouderij Eerste uitwerking Amendement 9 (PS) Van bouwblok naar kwaliteit GS vragen richting 25 november 2015 1. Inleiding en voorstel vandaag 2. Waar nu en hoe verder 3. Vijf x richting

Nadere informatie

Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid. 5 november 2013

Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid. 5 november 2013 Stand van zaken duurzaam veehouderijbeleid 5 november 2013 Inhoud Rijksoverheid provincie Noord Brabant Beleid Oirschot Toetsingsinstrument gezondheid bij veehouderijen Beleid rijksoverheid Dierrechten/mestoverschot

Nadere informatie

Duurzame Dierlijke Agroketens

Duurzame Dierlijke Agroketens A b c Duurzame Dierlijke Agroketens Visie van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op de Veehouderijketen De Veetelers - Sympodium 'EEN KETEN VOL KANSEN' drs. Henri Kool Directeur

Nadere informatie

AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland

AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij 21 April 2015 Harry Kager LTO Nederland Terminologie Onderwerpen Achtergronden mestverwerkingsplicht Achtergronden Melkveewet AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij

Nadere informatie

Opiniërende Raadsbijeenkomst

Opiniërende Raadsbijeenkomst Opiniërende Raadsbijeenkomst Thema: Kaders en randvoorwaarden omvang grondgebonden agrarische bedrijven Onderwerpen Inleiding Terugblik informatieavond september 2009 Provinciale beleidswijziging Gemeentelijk

Nadere informatie

"blijvend boeren voor iedereen"

blijvend boeren voor iedereen themabijeenkomst "blijvend boeren voor iedereen" landbouw, landschap en recreatie in het buitengebied van Weststellingwerf 11 juli 2017 boerderij familie Reuvekamp Sonnega 1 17-7-2017 opbrengst van de

Nadere informatie

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33;

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Besluit Provinciale Staten van Utrecht; Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 8 november 2016, afdeling FLO, 819F8D33; Gelezen het concept van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel. Van licht naar donker, reguleren van lichtemissie bij stallen en bewaken van donkerte in natuurgebieden.

Initiatiefvoorstel. Van licht naar donker, reguleren van lichtemissie bij stallen en bewaken van donkerte in natuurgebieden. Initiatiefvoorstel Van licht naar donker, reguleren van lichtemissie bij stallen en bewaken van donkerte in natuurgebieden Wietse Martens 20 juni 2014 (Foto gemeente Tytsjerksteradiel) Inleiding De nacht

Nadere informatie

Uitbreiding melkveehouderij Tweekarspelenweg 3 in Blijham (gemeente Westerwolde)

Uitbreiding melkveehouderij Tweekarspelenweg 3 in Blijham (gemeente Westerwolde) Uitbreiding melkveehouderij Tweekarspelenweg 3 in Blijham (gemeente Westerwolde) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 juni 2018 / projectnummer: 3299 1. Oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 juni 2014 1. INLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied:

Nadere informatie

Verordening ruimte en BZV. Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420

Verordening ruimte en BZV. Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420 Verordening ruimte en BZV Agrivaknet 17 april 2014 Jan de Groot a.j.m.de.groot@dlv.nl 06-83905420 DLV DLV kantoren Landelijke dekking met regiokantoren te: - Uden (Zuid-Nederland) - Deventer (Oost-Nederland)

Nadere informatie

Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland

Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland Agrarisch Vastgoed Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland 9 maart 2017, Edo Gies, Wageningen Environmental Research (Alterra) 2 Agrarische ontwikkeling

Nadere informatie

Toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000 gebieden

Toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000 gebieden Toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000 gebieden 4luikFolder/NW.indd 1 09-07-2007 11:35:47 Toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000 gebieden Afspraken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2012/75

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2012/75 1 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 16-10-2012 Nummer voorstel: 2012/75 Voor raadsvergadering d.d.: 30-10-2012 Agendapunt: 9 Onderwerp:

Nadere informatie

Grenzen aan intensivering van de Nederlandse veehouderij

Grenzen aan intensivering van de Nederlandse veehouderij Grenzen aan intensivering van de Nederlandse veehouderij Wageningen, 7 februari 2013 Wouter van der Weijden Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu www.clm.nl Dijkhuizen-these 1. Hoge productie per ha

Nadere informatie

5 minuten versie voor Provinciale Staten

5 minuten versie voor Provinciale Staten 5 minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Registratienummer PZH-2015-507854823 (DOS-2014-0008816) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 7

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel. Van licht naar donker, reguleren van lichtemissie bij stallen en bewaken van donkerte in natuurgebieden.

Initiatiefvoorstel. Van licht naar donker, reguleren van lichtemissie bij stallen en bewaken van donkerte in natuurgebieden. Initiatiefvoorstel Van licht naar donker, reguleren van lichtemissie bij stallen en bewaken van donkerte in natuurgebieden Wietse Martens 20 juni 2014 (Foto gemeente Tytsjerksteradiel) Inleiding De nacht

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 1.1. Het project 3 2. Beschrijving huidige en

Nadere informatie

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven. Betreft : Bijlage 7: Toets aan het bestemmingsplan Locatie : Krite 23-25 te Boornbergum Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Februari 2016 Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied

Nadere informatie

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f

B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f B i j l a g e 6. N a d e r e o n d e r b o u w i n g g r o n d g e b o n d e n b e d r i j f Datum: maart 2017 Van: mr. drs. D. Harmsen Aan: dhr. G.J. Klont (gemeente Achtkarspelen) CC: dhr. B. van Dellen

Nadere informatie

Kiplekker Topklimaat

Kiplekker Topklimaat Kiplekker Topklimaat Symposium 3 februari 2015 Arvalis Jan Rutten Adviseur Intensieve veehouderij, Milieu en Vergunningen 06-20995446 jrutten@arvalis.nl Kiplekker Topklimaat Wet- en regelgeving: Wat moeten

Nadere informatie

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 augustus 2016 / projectnummer: 3127 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergeijk

Nadere informatie

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV)

Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV) Jos van Lent Provincie Noord Brabant NVTL studiedag 10 maart 2015 Zorgvuldige Veehouderij 2020 2013 Afspraken Ruwenberg Innovatie Nieuwe verdienmodellen

Nadere informatie

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Carin Rougoor en Frits van der Schans CLM Onderzoek en Advies Achtergrond Begin juli 2014 heeft staatssecretaris Dijksma het voorstel voor de

Nadere informatie

Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre

Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre ROBGB-1100019 maart 2011 Nota functieverandering buitengebied Oost Gelre 1. Samenvatting Oost Gelre heeft beleid voor functieverandering van vrijkomende

Nadere informatie

2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?!

2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?! 2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?! Vic Boeren (06 53407806) Eric Bouwman (06 26544114) november 2014 DLV Dier Groep BV Onafhankelijk, toonaangevend en landelijk werkend adviesbedrijf

Nadere informatie

Statenvoorstel 52/15. Voorgestelde behandeling. PS-vergadering : 10 juli Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers

Statenvoorstel 52/15. Voorgestelde behandeling. PS-vergadering : 10 juli Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers Statenvoorstel 52/15 A Voorgestelde behandeling PS-vergadering : 10 juli 2015 Onderwerp Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant Onderwerp Brabantbrede

Nadere informatie

Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Inhoud Toelichting toetsingsinstrument Proces Keuze indicatoren

Nadere informatie

provincie linnburg Statenvoorstel - 1 minuut versie No: G- Provincie Liniburg DOCnr. Incek. 2 3MAARI 2012 2012/14154 GRIF CASnr. ID.

provincie linnburg Statenvoorstel - 1 minuut versie No: G- Provincie Liniburg DOCnr. Incek. 2 3MAARI 2012 2012/14154 GRIF CASnr. ID. 2012/14154 GRIF 26-3-2012 provincie linnburg 18-5-2012 Statenvoorstel - 1 minuut versie No: G- Onderwerp Initiatiefvoorstel maximale stalgrootte en fonds bcerenlandbouw.. Aanleiding (aankruisen) O Uitvoering

Nadere informatie

Ondernemers zoeken nieuwe wegen in de hoogproductieve landbouwbouw

Ondernemers zoeken nieuwe wegen in de hoogproductieve landbouwbouw Ondernemers zoeken nieuwe wegen in de hoogproductieve landbouwbouw Krachtenveldanalyse Landelijk Gebied: Energie in de landbouw 21 mei 2013, Alwin Gerritsen, Annemarie Groot, Wim Nieuwenhuizen en Herman

Nadere informatie

Vergroting agrarisch bouwperceel Akkermansweg 2 te Gaanderen

Vergroting agrarisch bouwperceel Akkermansweg 2 te Gaanderen Vergroting agrarisch bouwperceel Akkermansweg 2 te Gaanderen Het gaat hier om het vergroten van het bouwvlak met de bestemming Agrarisch. Gebleken is dat een uitbreiding van de melkrundveehouderij bedrijfseconomisch

Nadere informatie

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 juli 2015 / rapportnummer 3060 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente

Nadere informatie

> m OR. projectbesluit voor de bouw van een stal voor het op biologische wijze houden van 700 varkens aan de Slappedel 8a

> m OR. projectbesluit voor de bouw van een stal voor het op biologische wijze houden van 700 varkens aan de Slappedel 8a Gemeente Woudenberg Collegeadvies bij zaak Besluitenregistratie: Postregistratienummer : 179109/ 185538 (? O/ Datum inboeken Openbaar Ja Internet JX$o naar RAAD Communicatie > m OR Europese regelgeving

Nadere informatie

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing Beleidskader December 2016 3 Beleid Vrijkomende Agrarische Bebouwing Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstellingen 1.3 Relatie met ander beleid

Nadere informatie

Op weg naar een zorgvuldige veehouderij in 2020 Ruimte voor initiatieven? Die moet je verdienen!

Op weg naar een zorgvuldige veehouderij in 2020 Ruimte voor initiatieven? Die moet je verdienen! Op weg naar een zorgvuldige veehouderij in 2020 Ruimte voor initiatieven? Die moet je verdienen! De samenleving stelt steeds hogere eisen aan de productie van vlees. Smaak en prijs zijn niet meer maatgevend.

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: 208.00.00.00.00 Aan: Fons d'haens Van: Henk Veldhuis Onderwerp: Ammoniakregels in het bestemmingsplan Datum: 25-11-2013 W a t i s h e t probleem?

Nadere informatie

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit. Gedeputeerde Staten Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Contact M. Molenwijk T 070-441 74 11 m.molenwijk@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441

Nadere informatie

Tijdelijke afwijking bestemmingsplan tbv voercentrum Geldersche Vallei

Tijdelijke afwijking bestemmingsplan tbv voercentrum Geldersche Vallei Gemeente Woudenberg Besluitenregistratie: RAPPORTFORMULIER Ingekomen brief Postregistratienummer : 130443//l 31 Oer] 33 13 Datum inboeken : 30 april 2014 Openbaar Ja Internet Nee naar RAAD OR Nee Communicatie

Nadere informatie

Burgerplatform Minder Beesten. Enquête voor de Brabantse vertegenwoordigers van het volk. Naam politieke partij:... 1: staldering

Burgerplatform Minder Beesten. Enquête voor de Brabantse vertegenwoordigers van het volk. Naam politieke partij:... 1: staldering Burgerplatform Minder Beesten Enquête voor de Brabantse vertegenwoordigers van het volk Naam politieke partij:... 1: staldering Staldering is een ruimtelijk systeem, waarbij een boer die zijn veehouderij

Nadere informatie

Resultaten landbouwenquête

Resultaten landbouwenquête Resultaten landbouwenquête September 2013 Een initiatief van: Friese Milieufederatie Natuur en Milieufederatie Drenthe Natuur en Milieufederatie Groningen LTO-Noord In samenwerking met het Dagblad van

Nadere informatie

Bedrijfsontwikkelingsplan. Onderbouwing landbouwkundige noodzaak voor wijziging van de bestemming op het perceel Hoofdstraat 28 te Beerta

Bedrijfsontwikkelingsplan. Onderbouwing landbouwkundige noodzaak voor wijziging van de bestemming op het perceel Hoofdstraat 28 te Beerta Bedrijfsontwikkelingsplan Onderbouwing landbouwkundige noodzaak voor wijziging van de bestemming op het perceel Hoofdstraat 28 te Beerta Opdrachtgever Naam : B.A. de Boer Postadres : Hoofdstraat 28, 9686

Nadere informatie

GRONINGER VERDIENMODEL. Provincie Groningen LTO Noord Natuur- en Milieufederatie Groningen

GRONINGER VERDIENMODEL. Provincie Groningen LTO Noord Natuur- en Milieufederatie Groningen GRONINGER VERDIENMODEL Provincie Groningen LTO Noord Natuur- en Milieufederatie Groningen AANLEIDING - motie PS 20 maart 2013 - ontwikkelen Groninger Verdienmodel - samen met landbouw en natuur- en milieu

Nadere informatie

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Huib Silvis en Martien Voskuilen Grotere bedrijven zijn bij uitbreiding van het areaal landbouwgrond in het voordeel omdat zij over het algemeen hogere

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de melkveehouderij Frits van der Schans Carin Rougoor 21 maart 2016

Ontwikkelingen in de melkveehouderij Frits van der Schans Carin Rougoor 21 maart 2016 Ontwikkelingen in de melkveehouderij Frits van der Schans Carin Rougoor 21 maart 2016 Op 1 april 2015 is de productiebeperking van de melkveehouderij (melkquotum) afgeschaft. Milieudefensie is geïnteresseerd

Nadere informatie

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1

INLEIDING. 3 BjflO. Hoofdstuk 1 INLEIDING De gemeente Drimmelen heeft van de heer Rasenberg het verzoek ontvangen om het rundveehouderijbedrijf aan de Zandstraat 5 te Hooge Zwaluwe te mogen verplaatsen naar een perceel aan de Zonzeelseweg

Nadere informatie

Economische vitaliteit agrosector

Economische vitaliteit agrosector Economische vitaliteit agrosector Frank Veeneklaas (Alterra) Programmaleider DWK programma: Mens en economie in de Groene Ruimte De agrarische sector is nog steeds van aanzienlijke betekenis voor de plattelandseconomie.

Nadere informatie

*PDOC01/277025* PDOC01/277025. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

*PDOC01/277025* PDOC01/277025. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.rijksoverheid.nl/eleni T 070 378 6868

Nadere informatie

Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haaren. Nr. 21696 15 februari 2017 Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De afgelopen decennia is het aantal agrarische bedrijven

Nadere informatie

Reactie ingediende zienswijze. inzake het bestemmingsplan Hoeveplan Rollestraat 24 te Wapse

Reactie ingediende zienswijze. inzake het bestemmingsplan Hoeveplan Rollestraat 24 te Wapse Reactie ingediende zienswijze inzake het bestemmingsplan Hoeveplan Rollestraat 24 te Wapse BEHORENDE BIJ HET VOORSTEL AAN DE RAAD VOOR DE VERGADERING OP 5 JULI 2011 1 Reactie ingediende zienswijze inzake

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011 Besluit Nr. 26 Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011 gelet op: de Partiële Herziening Structuurvisie de Nota van Beantwoording Partiële

Nadere informatie

Duurzame stallen,

Duurzame stallen, Indicator 15 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Begin 2016 bedroeg het aandeel

Nadere informatie

De melkveehouder van de toekomst

De melkveehouder van de toekomst De melkveehouder van de toekomst Dirk Siert Schoonman Lid vakgroep Melkveehouderij LTO Nederland 23 november 2010 Mondiale ontwikkelingen 1. Groei wereldbevolking van 6 naar 9 mld in 2050 2. Mensen gaan

Nadere informatie

LOG Montfort - Maria Hoop

LOG Montfort - Maria Hoop LOG Montfort - Maria Hoop Notitie Milieuruimte Definitief Gemeenten Roerdalen en Echt-Susteren Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 8 januari 2014 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2

Nadere informatie

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid

Toelichting * 4 4 284 7* Inleiding. Bestemmingsplan en ruimtelijk beleid * 4 4 284 7* Inleiding Toelichting De heer Van de Kamp heeft een verzoek ingediend voor het aanpassen van de bestemming van het perceel Knapzaksteeg 15. Het plan is om hier de volgende dieren te gaan houden:

Nadere informatie

VAB; en hoe nu verder? Erwin Haveman Projectadviseur LTO Noord

VAB; en hoe nu verder? Erwin Haveman Projectadviseur LTO Noord VAB; en hoe nu verder? Erwin Haveman Projectadviseur LTO Noord Huidige omvang van VAB LTO Noord voerde in 2016 een second opinion uit, naar aanleiding van het rapport van Alterra, Wageningen UR in 2014

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

Vragenlijst Landbouw effect rapportage Buizenzone Eemsdelta

Vragenlijst Landbouw effect rapportage Buizenzone Eemsdelta Vragenlijst Landbouw effect rapportage Buizenzone Eemsdelta Het doel van de Landbouw effect rapportage (LER) is de belangen van de agrarische sector binnen het besluitvormingsproces van de tracékeuze op

Nadere informatie

Provincie Groningen t.a.v. Gedeputeerde Stater Postbus AP GRONINGEN!ng.d.d.: : 2 8 MRT HM8I 2011

Provincie Groningen t.a.v. Gedeputeerde Stater Postbus AP GRONINGEN!ng.d.d.: : 2 8 MRT HM8I 2011 Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie > Retouradres Prins Clauslaan 8 2595 AJ Den Haag Provincie Groningen t.a.v. Gedeputeerde Stater Postbus 610 9700 AP GRONINGEN!ng.d.d.: : 2 8 MRT

Nadere informatie

Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Speelt de veebezetting een rol bij de beoordeling op staldering?

Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Speelt de veebezetting een rol bij de beoordeling op staldering? Stalderingsplicht Wanneer is stalderen verplicht? Stalderen is verplicht wanneer de oppervlakte van een hokdierenverblijf toeneemt. De oppervlakte van een hokdierenverblijf kan toenemen door nieuwbouw

Nadere informatie

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER)

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1 De gemeente Gemert-Bakel wil een nieuw bestemmingplan voor het buitengebied vaststellen. Belangrijk uitgangspunt is om de inhoud af te stemmen op de provinciale

Nadere informatie

Veehouderij en volksgezondheid

Veehouderij en volksgezondheid Veehouderij en volksgezondheid Stand van zaken wetgeving en jurisprudentie Peter Bokelaar Inleiding Gezondheidseffecten veehouderij nog steeds een actueel thema. Q-koorts uitbraak in 2008/2009: bewustwording

Nadere informatie

toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid

toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid toetsingsinstrument veehouderij en gezondheid 2013 Theo vd Ven Gemeente Oirschot Renske Nijdam GGD Bureau Gezondheid, Milieu & Veiligheid Zoönosen aandachts punt voor GGD Streefwaarden 10 ou woonkernen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Onderbouwing van het verzoek van P. Coolen, Ophoven 1 te Roggel voor het verruimen van het bouwperceel.

Onderbouwing van het verzoek van P. Coolen, Ophoven 1 te Roggel voor het verruimen van het bouwperceel. Onderbouwing van het verzoek van P. Coolen, Ophoven 1 te Roggel voor het verruimen van het bouwperceel. Op de locatie is reeds jarenlang een agrarisch bedrijf aanwezig. Binnen het bedrijf wordt melkrundvee

Nadere informatie

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld Pachtafhankelijke in beeld Huib Silvis, Ruud van der Meer en Martien Voskuilen Pacht heeft een belangrijke rol als financieringsinstrument voor de landbouw, zowel bij bedrijfsovername als bedrijfsvergroting.

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 september 2017 / projectnummer: 3017 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Gorinchem wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland

Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland Ruimtelijke onderbouwing Bûtewei 14A Ureterp (agrarische bedrijfswoning) Gemeente Opsterland INHOUDSOPGAVE pagina HOOFDSTUK 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding voor het plan 5 1.2 Plangebied 5 1.3 Leeswijzer

Nadere informatie

30-11-2015 PROGRAMMA VOERWINST VERGELIJKING ZEUGEN ONTWIKKELINGEN EN TRENDS. 2015 is prognose bedragen exclusief btw

30-11-2015 PROGRAMMA VOERWINST VERGELIJKING ZEUGEN ONTWIKKELINGEN EN TRENDS. 2015 is prognose bedragen exclusief btw PROGRAMMA DE ROL VAN DE ADVISEUR Woensdag 2 december 2015 Ontwikkelingen en trends Uitbreiden zin of onzin? Toekomst bedrijven Risicomanagement / prijsfluctuaties De succesvolle melkveehouders De rol van

Nadere informatie

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF Petra Berkhout Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF Grondontwikkelingen in perspectief Grondgebonden Ondernemen, 17 november 2015 Petra Berkhout Structuur

Nadere informatie

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012 Meer met minder Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI 6 juni 2012 Inhoud presentatie Mondiale trends die van invloed zijn op toekomstige watervraag Nationale

Nadere informatie

Raadsmededeling - Openbaar

Raadsmededeling - Openbaar Raadsmededeling - Openbaar Nummer : 152/2012 Datum : 14 oktober 2012 B&W datum : 14 oktober 2012 Portefeuillehouder : T.M.M. Kok Onderwerp Gendringseweg 9 : Beantwoording vragen CDA en aanvullende vragen

Nadere informatie

Naar een duurzame toekomst voor de Zuid-Hollandse landbouw

Naar een duurzame toekomst voor de Zuid-Hollandse landbouw Naar een duurzame toekomst voor de Zuid-Hollandse landbouw Inleiding De landbouw speelt in Zuid-Holland een belangrijke rol op het gebied van economie en als leverancier van voedsel. Maar daarnaast bestaan

Nadere informatie

Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland. Studiedag NVTL. Frits van der Schans. 11 maart 2014

Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland. Studiedag NVTL. Frits van der Schans. 11 maart 2014 Duurzame landbouw Gezond voedsel - Vitaal platteland Studiedag NVTL Weidegang Frits van der Schans 11 maart 2014 Uitnodiging - Wat is weidegang precies? - Hoe belangrijk is het en hoe belangrijk vinden

Nadere informatie

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank

de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank de bodem in de kringloop wijzer Frank Verhoeven ir Frank Verhoeven Verstand van het platteland! Boerenverstand werken aan praktische duurzaamheid! Zo verkopen we de melk Wat is duurzame melk? Blije koeien:

Nadere informatie