DE POLITIEK VAN CODIFICATIE IN EUROPA Mr dr. P.A.J. van den Berg, Rijksuniversiteit Groningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE POLITIEK VAN CODIFICATIE IN EUROPA Mr dr. P.A.J. van den Berg, Rijksuniversiteit Groningen"

Transcriptie

1 DE POLITIEK VAN CODIFICATIE IN EUROPA Mr dr. P.A.J. van den Berg, Rijksuniversiteit Groningen Er bestaan serieuze plannen voor de invoering van een Europees civiel wetboek. Het Europees Parlement heeft opgeroepen tot een dergelijke codificatie, de Europese Commissie steunt de uitvoering van dit project en veel juristen werken er al aan. Waarom? Het antwoord op deze vraag kan wellicht gevonden worden door te kijken naar de redenen voor de invoering van eerdere codificaties in de periode rond Tussen kwamen vier codificaties tot stand, in Pruisen het Allgemeine Landrecht (ALR 1794), in Frankrijk de Code civil (Cc 1804), in Nederland het Wetboek Napoléon ingerigt voor het Koningrijk Holland (WNH 1806) en in Oostenrijk het Allgemeine bürgerliche Gesetzbuch (ABGB 1811). De invoering van deze codificaties vormde een breuk met de tot dan toe geldende rechtsbronnenleer, waarin de wet, dat wil zeggen de van overheidswege opgestelde algemeen verbindende regel, slechts één van de vele rechtsbronnen in formele zin was, naast de bijbel, het Romeinse recht, het canonieke recht, het gewoonterecht en de lokale statuten. Deze codificaties waren zo de bezegeling van het monopolie dat de staat op de rechtsvorming had verworven. Exclusieve bevoegdheid tot wetgeving werd de uitdrukkingsvorm van de nationale soevereiniteit. Op deze wijze won een belangrijk bestuurlijk instrument, de wet, enorm aan effectiviteit, hetgeen cruciaal was voor de ontwikkeling van de moderne West-Europese staten sinds het begin van de negentiende eeuw. De belangrijkste doelstelling van deze bijdrage is te achterhalen welke overwegingen een beslissende rol hebben gespeeld bij de vestiging van dit monopolie door middel van codificaties. Daarom staan de argumenten centraal die voor de invoering van een codificatie werden aangevoerd. Er worden door mij drie argumenten onderscheiden een praktisch-politiek, een politiek-theoretisch en een praktischjuridisch. Bij het praktisch-politieke argument wordt er vanuit het staatsbelang voor een uniforme codificatie gepleit. Deze leed immers schade als gevolg van de rechtsverscheidenheid en rechtsonzekerheid. Ten eerste werd, zo betoogde men, de economische groei geremd door een gebrekkig rechtsstelsel. Dit was funest voor de staat omdat economische groei gelijk stond aan vergroting van de inkomsten uit belasting. Ten tweede stond de rechtsverscheidenheid een ontwikkeling van een saamhorigheidsgevoel tussen de burgers van dezelfde staat in de weg. Het politieke-theoretische argument voor codificatie vindt zijn oorsprong in het streven van adel en burgerij zich te beschermen tegen onvoorspelbare inbreuken door de overheid op haar rechten. Een nieuw wetboek kon de burger duidelijkheid over zijn rechten en plichten verschaffen. Men kon tenslotte ook wijzen op het - praktisch-juridische - belang dat de individuele justitiabele had bij een duidelijke en rechtvaardige, alsmede bij een vlotte en betaalbare afwikkeling van zijn geschillen. De rechtsverscheidenheid, de ingewikkelde rechtsbronnenleer en de daaruit voortvloeiende rechtsonzekerheid belemmerden een dergelijke vlotte afwikkeling. Een nieuw wetboek kon daarin verandering brengen. Uit het onderzoek is gebleken dat de Franse Revolutie een belangrijke cesuur vormt in de Europese codificatiegeschiedenis. Voordien namelijk speelde het politiek-theoretische argument nauwelijks een rol: het primaat lag bij het praktisch-politieke argument. Nadien overheerste het politiek-theoretische argument om uiteindelijk, zij het onder een geheel ander constitutioneel gesternte, weer te wijken voor het praktisch-politieke. 1. Het Ancien Régime: het primaat van het praktisch-politieke argument 1.1 De Duitse Gebieden Het codificatiestreven in de Duitse gebieden was nauw verbonden met een politiek-economische theorie die bekend staat als het kameralisme. De vertolkers van deze theorie, de kameralisten, waren onder de indruk geraakt van de kracht van de Franse staat en zagen de mercantilistische politiek van Colbert als de belangrijkste oorzaak daarvan. Zij betrokken de opinies van hun Franse voorbeelden wel veel meer op recht en bestuur en gaven zo een eigen uitwerking aan het mercantilistische gedachtegoed. Velen van hen hamerden er voortdurend in hun geschriften op dat een staat moest streven naar een goede economie door verbetering van de bestuurlijke organisatie, waarbij uniforme- 1

2 ring een steeds vanzelfsprekender ideaal werd. Omdat de kameralistiek als universitaire discipline gelieerd was aan de juridische faculteiten, kreeg de zorg voor de rechtspleging als essentieel onderdeel van het bestuur veel aandacht. Het is daarom niet verwonderlijk dat in het bijzonder in deze kringen de aanzet werd gegeven tot reflectie over het nut van een (uniforme) codificatie. De kameralisten hebben een niet te onderschatten invloed gehad op de gedachtewereld van de veelal door hen zelf opgeleide ambtenaren die deel uitmaakten van de hoge vorstelijke bureaucratie. a) Pruisen Het ALR (1794) had vanuit een formele invalshoek bezien twee belangrijke kenmerken, te weten exclusiviteit en behoud van de rechtsverscheidenheid. Het wetboek betekende een poging tot hervorming van de rechtsbronnenleer, die ertoe leidde dat het primaat van de wet werd gevestigd. Het ALR kreeg weliswaar slechts subsidiaire gelding, terwijl de primaire werking was toebedeeld aan de provinciale wetboeken. Buiten het ALR en de provinciale wetboeken werd evenwel geen rechtsvorming meer toegestaan. Daarmee werd de wet toch de exclusieve rechtsbron, hetgeen ten koste ging van het gewoonterecht en het Romeinse recht. Aangezien de Pruisische vorsten de wetgevende bevoegdheid grotendeels aan zich hadden getrokken, was de totstandkoming van de codificatie een belangrijke politieke overwinning van het centrale gezag. Dit gezag monopoliseerde immers aldus de rechtsvorming. Het is dan ook begrijpelijk dat naast praktisch-juridische aandacht voor de positie van de justitiabele ook het praktisch-politieke argument een centrale rol speelde bij de besluitvorming rond het opstellen van de wetboeken, zowel onder Friedrich Wilhelm I als onder zijn zoon Friedrich II. Zij waren doordrongen van hetzelfde politiek-economische gedachtegoed dat door de kameralisten werd voorgestaan. Ook het besluit van Friedrich II uit 1780, dat genomen werd op voorstel van de ambtenaar Carmer en dat uiteindelijk tot het ALR leidde, vond zijn grondslag in deze gedachtewereld. Hoewel aldus praktisch-politieke overwegingen de aanzet gaven tot de codificatieplannen, stelden beide vorsten zich toch gereserveerd op ten aanzien van het gebruik van een codificatie als instrument van staatsvorming. Zij waren er namelijk niet op uit de codificatie te gebruiken om de banden tussen de diverse provincies van hun staat te verstevigen door al het recht te uniformeren. Zulke ideeën leefden wel bij hun ambtenaren, maar zij hechtten daaraan zelf niet zozeer. Een zekere scepsis ten aanzien van de al te grote uniformeringsdrang van hun bureaucratieën zal daaraan niet vreemd zijn geweest. De terughoudendheid van de Pruisische vorsten ten aanzien van de uniformering van het recht was het gevolg van het feit dat zij geen wijzigingen wensten aan te brengen in de bestaande staatsstructuur. Het is daarbij van belang te constateren dat de reorganisatie van het bestuur in Pruisen eerder was ingezet dan in bijvoorbeeld de Donaumonarchie en dat zij vrij succesvol was verlopen waardoor er geen problemen bestonden met de rekrutering en financiering van het leger, de eerste zorgen van een koning. De noodzaak tot ingrijpende hervorming was dan ook minder groot dan in Oostenrijk. Voor de ambtenaren golden de redenen voor de terughoudendheid van de vorsten niet. Zij behoorden niet tot de sociale laag van hun broodheer en hadden een meer abstract beeld van de staat. Zij zagen het als de belangrijkste taak van de vorst om door een vergaande rationalisatie van het bestuur de staat efficiënter en dus machtiger te maken. De Pruisische vorsten Friedrich Wilhelm I en Friedrich II liepen evenwel niet aan de leiband van hun ambtenaren en deze moesten dan ook met lede ogen toezien hoe hun voorstellen tot codificatie door de vorsten werden afgezwakt. Toch legden de ambtenaren zich niet zomaar neer bij de hen opgelegde beperkingen. Cocceji getroostte zich - overigens zonder succes - rond het midden van de achttiende eeuw, vooral om praktisch-juridische redenen, veel moeite om toch een uniform wetboek tot stand te brengen. Ook Carmer, die om praktisch-politieke redenen een voorstander van rechtseenheid was, slaagde er, dertig jaar later, niet in om Friedrich II ertoe te bewegen hem de opdracht tot het opstellen van een uniforme codificatie te verlenen. Maar desondanks poogde hij tijdens zijn werkzaamheden aan de codificatie om het door hem gewenste resultaat op meer slinkse wijze te bereiken en met wat meer succes. c) De Donaumonarchie De Donaumonarchie was in de zeventiende en achttiende eeuw een conservatieve staat, waar de contrareformatie een doorslaand succes was geweest. Toch besloot juist de diep in de zeventiende- 2

3 eeuwse politieke en religieuze tradities van haar land gewortelde keizerin Maria Theresia in 1753 tot een radicale codificatiepolitiek. De gedachte om de oude staatsrechtelijke structuur te doorbreken en door middel van rechtseenheid de diverse provincies van de monarchie hechter aaneen te smeden, was in de Donaumonarchie niet geheel nieuw. Wederom waren het ambtenaren in de centrale bureaucratie, die in het begin van de achttiende eeuw dergelijke ideeën onder invloed van kameralistische theorieën over het verband tussen wetgeving, economische welvaart en staatsmacht hadden geopperd. De keizers Leopold I en Karl VI besteedden nog weinig aandacht aan de plannen van deze 'bureaucraten'. Zij leken zich deze houding ook te kunnen permitteren: de Franse dreiging was geneutraliseerd en hervormingen op bestuurlijk gebied leken niet noodzakelijk te zijn. Rond het midden van de achttiende eeuw was de positie waarin de Donaumonarchie zich in het Europese krachtenspel bevond evenwel drastisch veranderd. De monarchie werd door de zwakte van de centrale bestuursmacht belemmerd bij het uitvoeren van een effectieve financiële en vooral militaire politiek. Pruisen daarentegen had, anders dan Oostenrijk, niet verzuimd in de eerste helft van de achttiende eeuw haar bestuursstructuur te hervormen en was daardoor beter georganiseerd. Toen in 1740 de Oostenrijkse successieoorlog uitbrak, werd deze achterstand haar bijna fataal, hetgeen een schokreactie teweegbracht. Maria Theresia nam dan ook onmiddellijk na afloop van deze oorlog in 1747 het besluit tot hervorming van het staatsbestel, waarbij zij een grote rol toekende aan haar ambtenaren onder leiding van Haugwitz. In het ambtenarenapparaat was het kameralistische gedachtegoed levend gebleven en de hervormingen die Haugwitz voorstelde, stonden dan ook alle in het teken van uitbreiding en rationalisering van de bevoegdheden van het centrale gezag. Ook de uniforme codificatie, waartoe de keizerin in 1753 op aandrang van Haugwitz besloot, maakte hiervan deel uit en werd gedragen door dezelfde overwegingen van staatsbelang: vergroting van de cohesie tussen de verschillende deelstaten. Haar besluit om te codificeren was daarmee ingrijpender dan de codificatiepogingen van de Pruisische vorsten. Zij wilde met behulp van de codificatie de deelstaten samensmeden door de verschillen op het terrein van het recht weg te nemen. De codificatieopdracht bevatte maar één beperking: het op te stellen wetboek zou geen gelding krijgen in Hongarije, dat immers slechts in een personele unie aan Oostenrijk was verbonden. 1.2 Frankrijk Frankrijk liep voorop in het proces van staatsvorming in Europa en er werd dan ook al in de vijftiende en zestiende eeuw af en toe voor rechtseenheid gepleit, onder meer door Louis XI en Dumoulin. Tot concrete codificatieplannen kwam het evenwel niet: de centrale overheid moest eerst haar greep op het land vergroten door een eigen bureaucratie op te bouwen. De ontwikkeling van een uniform recht lag voorlopig in de handen van enkele rechtsgeleerden die op de grondslag van het gewoonterecht, namelijk de Coutume de Paris, aan een droit commun français werkten. Rond het midden van de zeventiende eeuw was de centralisatie verder voortgeschreden en was Louis XIV de onbetwiste heerser over Frankrijk geworden. Onder zijn bewind kunnen dan ook de eerste meer uitgewerkte voorstellen voor een uniforme wetgeving worden waargenomen, uiteraard in de kringen van de ambtenaren, onder leiding van Colbert. Zij beriepen zich op de twee voor hen kenmerkende praktischpolitieke argumenten. De vorst zelf overwoog evenwel geen rechtseenheid en Colbert zag er uiteindelijk vanaf het daartoe strekkende voorstel aan hem voor te leggen. In de achttiende eeuw was het vorstelijk gezag in Frankrijk danig verzwakt. Gedurende deze periode bracht kanselier d'aguesseau nog wel enige privaatrechtelijke ordonnanties tot stand, maar hij werd gedreven door praktisch-juridische motieven. Volledige rechtseenheid stond dan ook niet op zijn programma. Toen Louis XV de regering van de regenten had overgenomen, werd, in 1770, nog wel een poging gedaan het groeiende particularisme te keren en het recht daarbij als instrument te gebruiken. Ook nu was het weer één van de ambtenaren, kanselier Maupeou, die een uniforme codificatie overwoog om zo het rechtsvormingsproces volledig in de handen van het centrale gezag te leggen. Maar het was vooral de publieke opinie die haar aandacht vestigde op de codificatie. Verschillende auteurs pleitten voor een uniforme codificatie als middel om de macht van de monarchie te vergroten, om praktisch-politieke motieven derhalve. Maar de nadruk kwam in de loop van de achttiende eeuw te liggen op de politiek-theoretische argumenten. 3

4 1.3 De Republiek: codificatie in een confederatie Over de codificatiegeschiedenis van de Republiek tot aan 1795 kan men kort zijn: de provincies waren soeverein, ook op het gebied van de burgerlijke wetgeving, en het ontbrak aan een sterk centraal gezag en vooral een centrale bureaucratie die de stoot kon geven tot het bevorderen van een uniforme codificatie. Bovendien was er gedurende de zeventiende eeuw geen enkele reden voor verandering van de confederatieve staatsvorm: de Republiek werd toen beschouwd als de meest succesvolle staat van Europa en diende als voorbeeld voor de andere staten. Toen de macht van de Republiek in de achttiende eeuw in ieder geval in vergelijking met de overige Europese staten afbrokkelde, zochten staatslieden noch theoretici de oorzaak daarvan in een gebrek aan centrale macht, maar eerder in een vermeende afvalligheid van het particularistische principe. Herstel van de zuivere confederatie was een gemeenschappelijk streven. Er bestond slechts onenigheid over de vraag hoe die confederatie er precies had uitgezien en derhalve diende uit te zien. Indien al, bij wijze van hoge uitzondering, voor een codificatie werd gepleit, was dit om praktisch-juridische redenen of lagen er politiek-theoretische drijfveren aan ten grondslag. Deze motieven waren niet voldoende om de inbreuk op de provinciale soevereiniteit te doen slagen: daarvoor waren ingrijpende politieke veranderingen nodig. 2 Codificatie en vrijheid: het politiek-theoretische argument Gedurende het Ancien Régime kwam in Oostenrijk een uniforme codificatie tot stand, waarbij het praktisch-politieke argument doorslaggevend was. In Pruisen speelden praktisch-politieke overwegingen een minder belangrijke rol, hetgeen zich vertaalde in een codificatie die geen rechtseenheid met zich meebracht. In alle drie de monarchieën, ook in Frankrijk, was echter onomstreden dat het exclusieve recht tot wetgeving bij de vorst berustte. Alléén in de Republiek, die in wezen een op laat-middeleeuwse beginselen gegrondvest staatsbestel had, ontbrak, althans op centraal niveau, een vertolking van het absolutistische standpunt. In de loop van de achttiende eeuw groeide het verzet tegen dit absolutisme. Er ontspon zich met name in Frankrijk een discussie over het begrip 'vrijheid', die zou uitmonden in een pleidooi voor politieke vrijheid hetgeen grote gevolgen voor de codificatiepolitiek zou hebben. Aan het eind van de achttiende eeuw kwam, met name in Frankrijk en de Republiek, waar het Ancien Régime door revoluties was beëindigd, de nadruk bij het codificatiestreven zelfs volledig op het politiek-theoretische argument te liggen. 2.1 Corporatieve politieke vrijheid In Frankrijk betekende de aandacht die in de achttiende eeuw was gevestigd op het begrip 'vrijheid', op het eerste gezicht merkwaardig genoeg, een tegenslag voor hen die streefden naar rechtseenheid. De adel en de oude burgerlijke elite, in het bijzonder de in de parlementen vertegenwoordigde noblesse de robe, hernieuwden namelijk hun aanspraken op althans een deel van de soevereiniteit met een beroep op de 'Middeleeuwse vrijheid', een concept van vrijheid waarin zelfstandige lokale en provinciale organen centraal stonden. Het is hetzelfde vrijheidsideaal als dat waarop de Republiek was gebaseerd en dat daar ook de ontwikkeling van het streven naar rechtseenheid in de weg stond. Het gevolg was dat de parlementen een grote afkeer toonden van het uniformeringsstreven van de ambtenaren. Ook na de revolutie was de idee van de corporatieve vrijheid verre van achterhaald. Onder invloed van de Amerikaanse revolutie kreeg het zelfs een modern aanzien in de vorm van het federalisme en verwierf het veel aanhangers in de Constituante. In Pruisen en de Donaumonarchie blijkt niet van een openlijke oppositie tegen rechtseenheid met een beroep op vrijheid van de standenorganisaties in de afzonderlijke provincies. De absolute monarchen waren hier, anders dan in Frankrijk, nog krachtig en de censuur werkte efficiënt. In de Republiek daarentegen was, anders dan in de monarchieën, het Middeleeuwse vrijheidsideaal nooit weggeweest. De religieuze troebelen in de zestiende eeuw waren hier juist uitgelopen op een overwinning van de particularistische krachten. De regenten wezen in hun strijd met de Oranjes voortdurend op de 'ware vrijheid', dat wil zeggen op de onafhankelijkheid van de afzonderlijke provincies en steden. Iedere ontwikkeling in de richting van een sterker centraal gezag werd zo in de kiem gesmoord. Na 1795 werd dit standpunt door de federalisten die daarmee jarenlang de totstandkoming van een uniforme codificatie tegen hebben kunnen houden. 4

5 2.2 Burgerlijke vrijheid In burgerlijke kringen was vooral in de absolutistisch geregeerde staten de belangstelling voor de corporatieve vrijheid gering. Daar voerde in de achttiende eeuw een andere invulling van het begrip 'vrijheid' de boventoon, in de vorm van de zogenaamde 'burgerlijke vrijheid'. Bij deze burgerlijke vrijheid lag het zwaartepunt niet langer bij de lokale en provinciale corporaties, maar stond de afzonderlijke individu centraal. Aan de basis van het begrip 'burgerlijke vrijheid' lag de gedachte dat alle afzonderlijke mensen zich, levend in een natuurtoestand, hadden aaneengesloten door middel van een sociaal contract en zo een burgerlijke samenleving waren gaan vormen. Het doel van de burgerlijke samenleving was de verwezenlijking van de rechten van de individuele mensen. De burgerlijke vrijheid kon op twee manieren worden ingevuld. Ten eerste kon men de gevolgen van een sterke overheid enigszins beperken door machtenscheiding. In de leer van de machtenscheiding werd de centrale overheidstaak gesplitst in verschillende functies, te weten rechtspraak, bestuur en wetgeving, die vervolgens verdeeld werden over verschillende organen. Ten tweede kon men de rechten van de burger beschermen door een grote rol toe te kennen aan wetten, hetgeen bijvoorbeeld leidde tot aanvaarding van het nulla poena beginsel. a) Vrijheid door machtenscheiding De leer van de machtenscheiding was gunstig voor het codificatiestreven. De leer was weliswaar gericht tegen de absolute monarch en diens poging alle overheidstaken aan zich te trekken, maar zij kon ook gebruikt worden om het centraliseringsstreven van het centrale gezag in overeenstemming te brengen met het vrijheidsideaal. De vrijheid namelijk kon in een gecentraliseerde staat gegarandeerd worden door ervoor te zorgen dat de drie onderdelen waarin de overheidstaak kon worden verdeeld niet door dezelfde organen werden uitgeoefend. Het argument van de federalisten dat het centraliserings- en uniformeringsstreven haaks stond op de verwerkelijking van het vrijheidsideaal werd daarmee verzwakt. In Pruisen werd in dit verband overwogen om bestuur en rechtspraak te scheiden door een verbod op de Machtsprüche, de ingrepen van de vorst in de rechtspleging. De rechterlijke macht zou slechts via algemene regelgeving en niet meer door de 'willekeur' van de vorst gestuurd moeten worden. Een codificatie nu was bijzonder geschikt om de binding van de rechter aan de wet te effectueren. Toch was de idee van de machtenscheiding niet van beslissende betekenis voor het succes van het codificatiestreven. Gedurende het Ancien Régime vond de leer geen toepassing. Het bleek moeilijk voor de monarchen om vrijwillig afstand te doen van hun bevoegdheden en noch de Pruisische, noch de Franse, noch de Habsburgse vorsten zijn hiertoe overgegaan. Ook in de revolutionaire periode kreeg het codificatiestreven geen krachtige impuls van de leer der machtenscheiding. c) Vrijheid als individuele rechtszekerheid Een codificatie in het kader van de theorie van de machtenscheiding richtte zich in de eerste plaats tot de rechter, niet tot de individuele burgers. In de opvatting van degenen die de nadruk legden op vrijheid als individuele rechtszekerheid lag dit anders. Zij beoogden de macht van de overheid te begrenzen door redelijke wetten, die duidelijk en kenbaar moesten zijn, zodat de betekenis ervan door de burgers zelf vastgesteld kon worden. Het was hun bedoeling om zo de absolutistische monarchie een basis in de rationaliteit van haar bestuur te geven, en niet langer in het droit divin. Omdat het streven naar individuele rechtszekerheid geen directe bedreiging vormde voor de standsbelangen van adel en geestelijkheid, kon in Frankrijk een deel van die standen gewonnen worden voor deze variant van het begrip 'vrijheid'. Ook die standen wensten leven en eigendom, waartoe zij ook de privileges rekenden, te beschermen tegen de willekeurige inbreuken die het centrale gezag zich permitteerde. In de Republiek was een dergelijke invulling van het begrip 'vrijheid' minder dwingend. De corporatieve vrijheid had immers nog veel van haar overtuigingskracht behouden. Het streven naar rechtszekerheid voor de individuele burger bevorderde uiteraard de codificatiegedachte: zij vormt daarvan de logische consequentie. Dit argument was samen met het praktischjuridische overheersend in de cahiers de doléances, die aan de afgevaardigden naar de Staten Generaal 5

6 van 1789 werden meegegeven. In die cahiers was het streven naar rechtseenheid op grond van praktisch-politieke argumenten dus vrijwel geheel afwezig. Daarbij moet bedacht worden dat de Franse staat op geen enkel moment in de achttiende eeuw in haar bestaan werd bedreigd zodat een drastische ingreep om praktisch-politieke redenen, zoals in de Donaumonarchie was gebeurd, niet noodzakelijk leek. Tijdens de Franse Revolutie was dit Voltairiaanse 'burgerlijke' vrijheidsideaal zelfs één van de belangrijkste drijfveren voor de eerste revolutionaire pogingen tot een civielrechtelijke codificatie. Tot resultaten leidden deze op de bovengeschetste wijze politiek-theoretisch onderbouwde voorstellen niet: het ontbreken van een daadkrachtig gezag, dat zich praktisch-politieke doelen stelde, was hieraan debet. In de Duitse gebieden was het concept 'burgerlijke vrijheid' wel aangeslagen, maar de Franse denkbeelden over politieke vrijheid hebben daar in de achttiende eeuw geen vaste voet aan de grond gekregen. De (absolute) monarchie stond niet wezenlijk ter discussie en dat kon ook moeilijk anders gezien de strenge censuur van de overheid. De burgerij was te weinig zelfbewust om daar verandering in te brengen. Ook in de Republiek, tenslotte, ontwikkelden de politieke ideeën over het burgerlijke vrijheidsideaal zich niet of nauwelijks, niet omdat de burgerij te zwak was, maar juist omdat zij geen emancipatie meer behoefde. De burgerlijke regenten hadden al toegang tot de macht en zij poogden die te legitimeren door een eigen invulling te geven aan het begrip 'ware vrijheid', gekenmerkt door de onafhankelijkheid van de afzonderlijke provincies. Na de revolutie van 1795 nam de invloed van de Franse ideeën snel toe en werd een nieuw Frans vrijheidsbegrip gemeengoed. 2.3 Na het Ancien Régime: nationale politieke vrijheid en de revolutionaire codificaties Aan het eind van de achttiende eeuw vond in burgerlijke kringen een radicalisering plaats, waarbij opnieuw Frankrijk het voortouw nam. De meeste afgevaardigden naar de Staten Generaal, waaraan de burgerij als derde stand deelnam, bleven wel met hun politieke opvattingen zoveel mogelijk binnen de bestaande staatsrechtelijke kaders. Voor hen behoorde de invoering van de 'burgerlijke vrijheid' nog tot de belangrijkste constitutionele maatregelen. Enkele radicale vernieuwers echter, onder wie Sieyès, namen geen genoegen meer met een dergelijk gematigd standpunt. Zij eisten de eerste plaats op voor hun stand. De uiteindelijke opheffing van de standenstaat in Frankrijk volgde evenwel eerst toen de burgerij vlak voor en tijdens de bijeenkomst van de Staten Generaal haar politieke aanspraken onderbouwde met de nieuwe Rousseauiaanse idee van één soevereine natie. Wat waren nu de consequenties van de opkomst van dit moderne begrip 'politieke vrijheid' voor het codificatiestreven? Het streven naar politieke vrijheid kon soms, op het eerste gezicht eveneens merkwaardig genoeg, op gespannen voet staan met het streven naar een uniforme codificatie. De gedachte dat de natie één lichaam vormde en de idee van de volkssoevereiniteit, de beide pijlers onder de nieuwe politieke theorie, impliceerden namelijk nog geen antwoord op de vraag waar de soevereiniteit en dus de wetgevende bevoegdheid zou worden uitgeoefend. De vraag wie de facto de wetten moest opstellen, gaf aanleiding tot meningsverschillen. Een aantal radicale democraten was met Rousseau van mening dat de volkssoevereiniteit zich niet verdroeg met de gedachte van representatie. Zij verwierpen daarom de nadruk die als gevolg van de centralisatie werd gelegd op de door de volksrepresentanten tot stand gebrachte wetten en keerden zelfs terug naar het gewoonterecht, waardoor de directe democratie in hun ogen beter tot uitdrukking zou worden gebracht. De meeste politici beschouwden directe democratie echter niet als een realistische oplossing en kozen voor representatie. Om toch zoveel mogelijk recht te doen aan de volkssoevereiniteit werd voorgesteld om op lokaal niveau volksinvloed op de wetgeving door middel van lokale representatieve organen te introduceren. Dit standpunt was uiteraard ook onder de federalisten populair. Zodra men evenwel op deze wijze gestalte gaf aan de volkssoevereiniteit werd de rechtseenheid bedreigd. Een aantal denkers bestreed deze visie daarom met kracht, onder meer met politiek-theoretische argumenten. Volgens hen was de bevoegdheid tot wetgeving weliswaar oorspronkelijk gelegen bij het volk, maar was zij vervolgens tijdelijk overgedragen aan de door het volk gekozen representanten, die daarom de exclusieve wetgevende bevoegdheid hadden. Zij benadrukten dat de natie één was en dus ook maar één wil kon hebben, die op centraal niveau gevormd moest worden. Dit argument dat gebaseerd was op de idee van de nationale politieke vrijheid, ondersteunde het codificatiestreven krachtig en was succesvol wanneer het nauw verweven was met het praktisch-politieke argument. 6

7 a) Frankrijk Met de Franse Revolutie, en dan met name met de omvorming van de Staten Generaal tot de Assemblée Nationale Constituante, onderging het staatkundige bestel grote veranderingen. Deze veranderingen waren in theoretische zin voornamelijk voorbereid door Rousseau, die grote nadruk had gelegd op de sociale en politieke gelijkheid van de burgers als middel om cohesie aan een staat te verlenen. Bij hem waren politiek-theoretische en praktisch-politieke overwegingen aldus nauw met elkaar verstrengeld. Deze ideeën werden gedurende de Revolutie briljant vertolkt door zijn intellectuele erfgenaam Sieyès. Deze had succes met zijn pleidooi voor één 'nation' van gelijkwaardige burgers: de Constituante maakte in augustus 1789 een einde aan de standenstaat door zowel de provinciale als de individuele privileges op te heffen. Bij Sieyès was, net als bij Rousseau, de theorie van de volkssoevereiniteit onlosmakelijk verbonden met aandacht voor het staatsbelang. Hij pleitte daarom eveneens vurig voor een uniforme codificatie. In de Constituante overheerste evenwel het streven naar burgerlijke vrijheid en gedurende de eerste jaren van de revolutie stonden haar werkzaamheden dan ook in het teken van het zekerstellen van de verworvenheden van de revolutie. Er werd gedurende deze jaren in de Constituante wel voor een codificatie gepleit, maar dit geschiedde binnen het kader van de verwerkelijking van het 'burgerlijke' vrijheidsideaal, niet op grond van het staatsbelang. Tijdens de eerste revolutionaire codificatiepogingen werd opnieuw duidelijk dat het ontbreken van een praktisch-politieke noodzaak het succes van dergelijke pogingen in de weg stond. Pas toen na enige jaren, vanaf circa 1792, de buitenlandse dreiging toenam, verwierf het staatsbelang haar belangrijke plaats als argument voor het realiseren van een codificatie. Dit was dan ook de periode waarin men serieuze pogingen daartoe ondernam. Na 1795, toen de oorlog weer gunstiger voor de Fransen verliep, nam de hevigheid van het patriottisme af, terwijl bovendien het centrale gezag verzwakte als gevolg van verdeeldheid. Ook de codificatiegedachte verdween daardoor uit het zicht om eerst na de Napoleontische staatsgreep van de 18e Brumaire terug te keren. Het staatsbelang vormde nu het belangrijkste argument en met de komst van Napoléon, wiens positie niet, zoals die van de vorsten onder het Ancien Régime, onlosmakelijk verbonden was met de provinciale privileges en de standenstaat, was de voltooiing van de uniforme Code civil (1804) nog slechts een kwestie van tijd. b) De Republiek Toen de patriotten in 1795 in de Republiek aan de macht kwamen, stond de vestiging van een eenheidsstaat allerminst vast. De federalistische staatsopvatting was diep verankerd bij een belangrijk deel van de patriotten, dat afkomstig was uit de kring der regenten. De voorstanders van een eenheidsstaat, die hun ideeën vooral uit Frankrijk hadden, vormden een luidruchtige minderheid. Het gevolg was een hevige strijd in de kring der patriotten over de te kiezen staatsvorm van de Republiek: federalistisch of unitaristisch. Toch leek het er enige tijd op dat een codificatie tot de mogelijkheden behoorde. De unitarissen beriepen zich op het politiek-theoretische argument dat de soevereiniteit bij het gehele Nederlandse volk berustte en zij beschouwden in het verlengde hiervan een uniforme codificatie als een uitstekend middel om de diverse provincies aaneen te smeden en zo de kracht van de staat te vergroten. De benarde internationale positie van de Republiek in de tweede helft van de achttiende eeuw versterkte deze visie alleen maar. Ook de federalisten waren niet afkerig van een codificatie, al voerden zij daarvoor hoofdzakelijk het praktisch-juridische argument aan. Daarnaast wezen beide kampen op het - politiek-theoretische - belang van een codificatie voor de verwerkelijking van de burgerlijke vrijheid, een topos die men van elders overnam omdat de burgerlijke vrijheid in de ogen van de tijdgenoten al lang voor de revolutie in de Republiek was gerealiseerd. Er kon op deze wijze een meerderheid voor codificatie in de Nationale Vergadering worden geformeerd. De problemen ontstonden eerst toen duidelijk werd dat de meerderheid van de federalisten geen uniforme codificatie wenste. Dit leidde tot een patstelling die pas door de staatsgreep van 1798 werd opgelost. Ondanks het feit dat de beroemde Staatsregeling van datzelfde jaar een codificatie-artikel bevatte, werd het wetboek niet gerealiseerd omdat het conflict tussen federalisten en unitarissen onderhuids bleef bestaan, hetgeen zijn uitdrukking vindt in elkaar in ras tempo opvolgende Grondwetten. Pas in 1806 werd met de komst van Lodewijk Napoleon als koning van Nederland de kwestie van de staatsvorm definitief opgelost. Toen bovendien Napoleon tot het inzicht was gekomen dat de Bataafse Republiek voor hem van meer militaire en financiële waarde was, wanneer zij een 7

8 unitaristische staatsvorm had, kon het uniforme WNH (1809) worden ingevoerd. Eens te meer was gebleken dat een codificatie eerst tot stand komt wanneer een krachtige soeverein overtuigd is van de praktisch-politieke waarde ervan. 3 Codificatie en de rechtspraktijk: het praktisch-juridische argument Over het praktisch-juridische argument kunnen we kort zijn. In alle vier de onderzochte landen werden met name in de achttiende eeuw de belangen van de justitiabelen regelmatig aangevoerd als argument voor een codificatie. Daarbij vormde het natuurrechtelijke gedachtegoed in een aantal gevallen een belangrijke inspiratiebron. Deze natuurrechtelijke ideeën waren met name van belang om tegenwicht te bieden aan diegenen die zich met een beroep op de klimaat topos tegen een uniforme codificatie keerden. Deze tegenstanders hamerden juist op het belang van de justitiabele bij aan diens specifieke leefomstandigheden aangepaste wetgeving en voerden zo een praktisch-juridisch argument aan vóór behoud van de bestaande rechtsverscheidenheid. De voorstanders van rechtseenheid verwierpen deze verklaring van de bestaande rechtsverscheidenheid uit klimaatverschillen: het recht had in hun ogen een universeel, natuurrechtelijk karakter. Zij voerden de rechtsverscheidenheid terug op de versnippering van de soevereiniteit in het door hen zo verguisde feodale tijdperk. Omdat de centrale overheid de soevereiniteit had heroverd op de lokale feodale heersers stond niets meer de invoering van rechtseenheid in de weg. Hoezeer evenwel het streven naar een beter recht de codificatiegedachte ook bevorderde, het leidde op zichzelf niet tot succes. Het praktisch-juridische belang werd namelijk zelden zo belangrijk geacht dat men bereid was alleen ten behoeve daarvan de staatsrechtelijke belemmeringen weg te nemen. Codificaties werden niet ingevoerd teneinde het recht te verbeteren, maar om uniformiteit te bewerkstelligen. 8

Slaaf krijgt vrijheid (vanaf nu: ex-slaaf) en wordt loonarbeider bij zijn baas (vanaf nu: ex-slavenhouder)

Slaaf krijgt vrijheid (vanaf nu: ex-slaaf) en wordt loonarbeider bij zijn baas (vanaf nu: ex-slavenhouder) Samenvatting door M. 1033 woorden 15 juni 2015 6,7 7 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 7.1 De verlichting Verlichting is het gevolg van de wetenschappelijke revolutie uit hoofdstuk/tijdvak

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord XI. 3 Staatshoofd en ministers 46 3.1 De liefde van een crimineel 46 3.2 De Grondwet 47 3.3 Het Statuut 50

Inhoud. Voorwoord XI. 3 Staatshoofd en ministers 46 3.1 De liefde van een crimineel 46 3.2 De Grondwet 47 3.3 Het Statuut 50 Inhoud Voorwoord XI 1 Nederland vergeleken 1 1.1 Bestaat Nederland nog? 1 1.2 De Staat der Nederlanden 3 1.3 Nederland en de wereld 6 1.4 Vragen en perspectieven 8 1.5 Nederland vergeleken 12 Internetadressen

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2 Samenvatting door Y. 1162 woorden 6 september 2012 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 2.1 In Frankrijk regeerde absolute vorsten. Rond

Nadere informatie

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich

Het Congres van Wenen hertekent Europa (1815) (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW VTI Kontich (les 03 5des) Geschiedenis 5MEVO-5EM-5EI-5IW --- www.degeschiedenisles.com --- VTI Kontich 1. Voor het Congres van Wenen a. Rond 1750: het Ancien Regime komt ten einde => Enkele kenmerken van het Ancien

Nadere informatie

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën

TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën TIJDVAK 7 Bepoederde pruiken, bruisende ideeën Bepoederde pruiken, bruisende ideeën Tijd van Pruiken en Revoluties 1700-1800 Vroegmoderne Tijd Kenmerkende aspecten Uitbouw van de Europese overheersing,

Nadere informatie

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800 Onderzoeksvraag: Op welke gebieden wilden de Verlichtingsfilosofen de bestaande maatschappij veranderen? Rationalisme = het gebruiken van gezond verstand (rede/ratio) waarbij kennis gaat boven tradities

Nadere informatie

BEGELEIDINGSPLAN VOOR DE CURSUS

BEGELEIDINGSPLAN VOOR DE CURSUS BEGELEIDINGSPLAN VOOR DE CURSUS RECHTSGESCHIEDENIS I (R12221) (onderdeel traject Propedeuse Rechten) studiecentrum: Utrecht tijdvak: februari en maart 2012 begeleider: mr drs G.E.P. ter Horst 1 INLEIDING

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 1030 woorden 18 mei 2017 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis samenvatting H2 1: Wetenschappelijke Revolutie 17 e eeuw Kenmerken: Observeren

Nadere informatie

DE ONTWIKKELING VAN DE ACTIO NEGATORIA VANAF DE RECEPTIE VAN HET ROMEINSE RECHT TOT AAN DE TOTSTANDKOMING VAN 1004 BGB

DE ONTWIKKELING VAN DE ACTIO NEGATORIA VANAF DE RECEPTIE VAN HET ROMEINSE RECHT TOT AAN DE TOTSTANDKOMING VAN 1004 BGB II DE ONTWIKKELING VAN DE ACTIO NEGATORIA VANAF DE RECEPTIE VAN HET ROMEINSE RECHT TOT AAN DE TOTSTANDKOMING VAN 1004 BGB 5 Inleiding Het Romeinse recht, zoals dat tussen 529 en 534 op last van keizer

Nadere informatie

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie 1. De levenswijze van jager-verzamelaars. 2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. 3. Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

Nadere informatie

Tijd van regenten en vorsten 1600 1700. 6.2 Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Tijd van regenten en vorsten 1600 1700. 6.2 Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht? Onderzoeksvraag: Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht? Kenmerkende aspect: Het streven van vorsten naar absolute macht. De bijzondere plaats in staatskundig opzicht

Nadere informatie

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800 Onderzoeksvraag: Hoe probeerde men tijdens de Franse Revolutie enkele Verlichtingsidealen in praktijk te brengen? Kenmerkende aspect: De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies

Nadere informatie

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800

Tijd van pruiken en revoluties 1700 1800 Onderzoeksvraag: Hoe probeerde men tijdens de Franse Revolutie enkele Verlichtingsidealen in praktijk te brengen? Kenmerkende aspect: De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo II

Eindexamen geschiedenis vwo II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen Vanaf de zomer van 1789 trokken veel Franse vluchtelingen naar Oostenrijk. 1p 1 Waarom vormde dit voor het Franse revolutionaire

Nadere informatie

TWEEHONDERD JAREN CODIFICATIE VAN HET PRIVAATRECHT IN NEDERLAND

TWEEHONDERD JAREN CODIFICATIE VAN HET PRIVAATRECHT IN NEDERLAND TWEEHONDERD JAREN CODIFICATIE VAN HET PRIVAATRECHT IN NEDERLAND OPSTELLEN OVER (DE GESCHIEDENIS VAN) HET PRIVAATRECHT NAAR AANLEIDING VAN HET TWEEDE EEUWFEEST VAN HET WETBOEK NAPOLEON INGERIGT VOOR HET

Nadere informatie

De Verlichting. De Verlichting

De Verlichting. De Verlichting De Verlichting =18 de eeuwse filosofische stroming die de nadruk legt op rationaliteit (zelf nadenken), vrijheid en gelijkheid en dit toepast in alle maatschappelijke velden (politiek, economie, religie

Nadere informatie

INHOUD. Verkort aangehaalde literatuur. Afkortingen EERSTE BOEK INLEIDING De aanvang van de westerse staatsleer 3

INHOUD. Verkort aangehaalde literatuur. Afkortingen EERSTE BOEK INLEIDING De aanvang van de westerse staatsleer 3 Verkort aangehaalde literatuur Afkortingen XV XIX EERSTE BOEK INLEIDING 1 Afdeling I Van staatsleer tot staatstheorie 3 1. De aanvang van de westerse staatsleer 3 2. De onafhankelijke en soevereine staat

Nadere informatie

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c. De Tien Tijdvakken Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c. KA1: De levenswijze van jagersverzamelaars KA2: Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen KA3: Het ontstaan van de eerste stedelijke

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis H8 Verlichting en revoluties

Samenvatting Geschiedenis H8 Verlichting en revoluties Samenvatting Geschiedenis H8 Verlichting en revoluties Samenvatting door Eva 1814 woorden 12 november 2016 7,2 9 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Hoofdstuk 8, Verlichting en revoluties 1 De

Nadere informatie

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( )

HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen ( ) HC Stedelijke Dynamiek in de Lage Landen (1050-1700) Vraag 1 Wat maakte de opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlanden mogelijk? Periode: 1050-1302 Opkomst van de stedelijke burgerij - De opkomst

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden

Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari keer beoordeeld. Geschiedenis Sprekend verleden Samenvatting door een scholier 2007 woorden 29 januari 2005 7 334 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden 1 Wat is een revolutie? Een grote verandering in de samenleving in een korte

Nadere informatie

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats?

Het begin van staatsvorming en centralisatie. Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats? Onderzoeksvraag; Hoe vond de staatsvorming van Engeland, Frankrijk en het hertogdom Bourgondië plaats? Voorbeeld 1: Engeland De bezittingen van de Engelse koning Hendrik II in Frankrijk rond 1180 zijn

Nadere informatie

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Dit hoofdstuk gaat over opstand in Amerika, Frankrijk en Nederland. Deze opstanden noemen we revoluties. Opstand in Amerika (1775). De

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen VWO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk

Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk Samenvatting geschiedenis H2 wetenschappelijke revolutie, verlichting en Franse Revolutie 2tm5 2 De verlichting De samenleving wetenschappelijk De samenleving moest op dezelfde manier worden onderzocht

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - II Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In 1792 begon de eerste Coalitieoorlog. 1p 1 Welk politiek doel streefde Oostenrijk met de strijd tegen Frankrijk na? Gebruik

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis examenkatern De Verlichting

Samenvatting Geschiedenis examenkatern De Verlichting Samenvatting Geschiedenis examenkatern De V Samenvatting door L. 2225 woorden 18 mei 2017 5,7 7 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo De V 6vwo 1. De V In de 17 e eeuw vond de wetenschappelijke

Nadere informatie

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Terugkijken: Bij de ene revolutie ontstaat een nieuw en onafhankelijk land. Vrijheid is voor de inwoners

Nadere informatie

Staatsvorming hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Staatsvorming hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 15 December 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/62234 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.3 Nationalisme en Duitse eenwording.

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.3 Nationalisme en Duitse eenwording. Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme,

Nadere informatie

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting

7,2. 1 Wetenschappelijke revolutie. 2 Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie. 3 Kenmerken van de verlichting Samenvatting door een scholier 1776 woorden 11 december 2007 7,2 240 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Geschiedenis samenvatting Hoofdstuk 2; Wetenschappelijke revolutie, verlichting

Nadere informatie

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013. Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO 2012-2013 Staat en Natie Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen. In de 17 e en de 18 e eeuw ontstond er in Europa een politieke en filosofische stroming,

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - I

Eindexamen geschiedenis havo 2009 - I Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de Coalitieoorlogen voerde de Franse regering de dienstplicht in. 2p 1 Leg uit dat zij hiermee de betrokkenheid van Franse

Nadere informatie

7. Het ontstaan van het nationalisme

7. Het ontstaan van het nationalisme 7. Het ontstaan van het nationalisme Artikel 3 uit de Verklaring van de rechten van de mens en de burger, 1789. De oorsprong van iedere soevereiniteit ligt wezenlijk bij het volk/de natie. Geen instantie,

Nadere informatie

GESCHIEDENIS SO3 TV

GESCHIEDENIS SO3 TV GESCHIEDENIS SO3 TV 2 2014-2015 Dit schoolexamen bestaat uit 42 vragen. Bij meerkeuze vragen antwoorden met hoofdletter schrijven. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie. Onderzoeksvraag: Waardoor ontstonden het liberalisme en het socialisme, en hoe dachten liberalen en socialisten over de sociale kwestie? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek maatschappelijke

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE XIII. Ten geleide. Inleiding 1

INHOUDSOPGAVE XIII. Ten geleide. Inleiding 1 INHOUDSOPGAVE Ten geleide XIII Inleiding 1 1 Rechtswetenschap en systematisering 1 2 Methodologie 4 3 Burgerlijk recht, Romeins recht en handelsrecht 7 4 Tijdvak en hoofdstukindeling 8 5 Forschungsstand

Nadere informatie

A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht

A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht Dit hoofdstuk is een inleiding op het internationaal publiekrecht. Er wordt ingegaan op de geschiedenis van het internationaal publiekrecht, de elementen

Nadere informatie

Historische context. Verlich/ngsideeën en de democra/sche revolu/es

Historische context. Verlich/ngsideeën en de democra/sche revolu/es Historische context Verlich/ngsideeën en de democra/sche revolu/es 1650 1848 Kenmerkende aspecten 23. Het streven van vorsten naar absolute macht 26. Wetenschappelijke revolu/e 27. Ra/oneel op/misme en

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO Samenvatting door Marieke 1467 woorden 30 april 2015 7,4 34 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Hoofdstuk 1: Het

Nadere informatie

8.3 Nationalisme en Duitse eenwording. Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden?

8.3 Nationalisme en Duitse eenwording. Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden? 17-9-2017 Onderzoeksvraag: Hoe zorgden nationalistische gevoelens ervoor dat de Duitstalige gebieden één staat werden? Kenmerkende aspect: De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme,

Nadere informatie

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000), P5_TA(2002)0430 Europees netwerk voor justitiële opleiding * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het initiatief van de Franse Republiek met het oog op de aanneming van het besluit van de

Nadere informatie

DE GEWENNING AAN HET KONINKRIJK

DE GEWENNING AAN HET KONINKRIJK DE GEWENNING AAN HET KONINKRIJK DE GEWENNING AAN HET KONINKRIJK - De integratie van Limburg in het Koninkrijk der Nederlanden, 1815 1867 - M.G.H. DERKS, MEd Op het omslag: -De gebruikte tekstkleuren van

Nadere informatie

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES

TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES TIJD VAN PRUIKEN EN REVOLUTIES Hoofdstuk 4 PARAGRAAF 4.1 Pruikentijd Standenmaatschappij De verlichting VERVAL EN RIJKDOM In de 17 e eeuw was Nederland het rijkste land ter wereld Van stilstand komt achteruitgang

Nadere informatie

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1 GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1 Tijdvak Jagers en boeren; van de eerste mensen 3000 v. C. prehistorie; van de eerste mensen - 3000 v.c. Samenlevingstype: eerst jagers/verzamelaars,

Nadere informatie

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980 Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980 Noot van de editor De beginselprogramma's zijn gescand, en zover nodig gecorrigeerd. Hierdoor is het mogelijk dat de tekst niet meer

Nadere informatie

Tijdvakken en kenmerkende aspecten.

Tijdvakken en kenmerkende aspecten. Tijdvakken en kenmerkende aspecten. Tijdvak 1: Tijd van Jagers en Boeren. Periode: Prehistorie 1 De levenswijze van jagers-verzamelaars (Hoe zag deze samenleving eruit?) 2 Het ontstaan van landbouw en

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2009 - I

Eindexamen geschiedenis vwo 2009 - I Ten oorlog! Europese oorlogen 1789-1919. Oorlog als maatschappelijk fenomeen In de landen die Napoleon veroverde, voerde hij een beleid dat: enerzijds paste binnen het gelijkheidsideaal van de Franse Revolutie

Nadere informatie

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

Descartes schreef dat er geen ander land was où l'on puisse jouir d'une liberté si entière (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten) Verslag 25 mei 2018, Salon der Verdieping: Spinoza s politieke filosofie De bespreking van de politieke filosofie doe ik aan de hand van zijn belangrijkste politieke werk, te weten het Theologisch-politiek

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1669 woorden 17 januari 2005 5,6 10 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Hoofdstuk 3: de Franse Revolutie. Paragraaf 1: het oude Koninkrijk.

Nadere informatie

Door gelijkheid gegrepen

Door gelijkheid gegrepen 380 BOEKEN OKTOBER 2013 TVCR Mart Rutjes Door gelijkheid gegrepen Democratie, burgerschap en staat in Nederland 1795-1801 Diss. UvA, Nijmegen: Uitgeverij Vantilt 2012, 272 p., ISBN 978 94 6004 108 2 N.S.

Nadere informatie

BEGINSELVERKLARING. Vastgesteld door de 125 e algemene vergadering op 15 november 2008 te Rotterdam

BEGINSELVERKLARING. Vastgesteld door de 125 e algemene vergadering op 15 november 2008 te Rotterdam BEGINSELVERKLARING Vastgesteld door de 125 e algemene vergadering op 15 november 2008 te Rotterdam 1. Missie en Visie De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) wil een Nederland waar mensen de ruimte

Nadere informatie

Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I 2014-2015

Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I 2014-2015 Schoolonderzoek II Geschiedenis Staat en Natie Tijdvak I 2014-2015 Dit schoolexamen bestaat uit 33 vragen. In totaal kun je hiervoor 54 punten halen. Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd

Nadere informatie

Overzicht studiestof Rechtsgeschiedenis A. Codificatie

Overzicht studiestof Rechtsgeschiedenis A. Codificatie A. Codificatie Begripsbepaling Uit de tijd van de Romeinen stamt de onderscheiding tussen het geschreven recht (ius ex scripto) en ongeschreven recht (ius ex non scripto). Voortkomend uit een behoefte

Nadere informatie

Tom Van der Beken

Tom Van der Beken Tom Van der Beken leerkrachttomvdb@gmail.com INHOUDSVRAGEN LEERSTOF 1. FRANKRIJK & LODEWIJK XIV 2. ENGLAND & GELOOF 3. ONDERZOEKSVRAAG Wat is de verhouding tussen VORSTEN en de STANDEN in England in 17de

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I Opgave 1 Kroatië toegetreden tot de EU 1 maximumscore 2 beschrijving van het eerste kenmerk van staatsvorming (interne soevereiniteit) ondersteund door een gegeven uit de inleiding 1 beschrijving van het

Nadere informatie

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3 Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Marco Harmsen 13 oktober 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67292 Dit lesmateriaal is gemaakt

Nadere informatie

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u? Landenspel Korte omschrijving werkvorm: In deze opdracht wordt de klas verdeeld in vijf groepen. Iedere groep krijgt een omschrijving van een land en een instructie van de opdracht. In het lokaal moeten

Nadere informatie

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit.

8*. Na de dood van Karel de Grote werd de eerste grondslag gelegd voor Grenzen in Europa. Leg uit. Gebruik bron 1 en 2 In 1897 werd in de venen bij Yde het lijk van een ongeveer zestienjarig meisje gevonden. Deze vondst gaf aanleiding tot twee voorlopige conclusies over de leefwijze van het volk waartoe

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis geschiedenis Examen HAVO 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 9.00-12.00 uur tevens oud programma geschiedenis geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 30 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4 Samenvatting door P. 1534 woorden 14 maart 2015 7 82 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks 4.1 Hoe onstond het absolutisme? Feodale samenleving Standensameleving

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588)

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588) Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand (1555 1588) Geschiedenis VWO 2011/2012 www.lyceo.nl 1555-1588 Politiek: Nederland onafhankelijk Economie: Amsterdam wordt de stapelmarkt van Europa Welke staatsvorm?

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis geschiedenis Examen HAVO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 9.00-12.00 uur tevens oud programma geschiedenis geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië In 1596 bereikte een Nederlandse expeditie onder Cornelis de Houtman Bantam. 2p 1 Leg uit welk verband er bestaat tussen deze expeditie en

Nadere informatie

Boekverslag door F woorden 30 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Paragraaf 5.5: Een verlichte toekomst?

Boekverslag door F woorden 30 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Paragraaf 5.5: Een verlichte toekomst? Boekverslag door F. 3840 woorden 30 september 2012 7 165 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Paragraaf 5.5: Een verlichte toekomst? Ook in Nederland kregen de ideeën van de Verlichting aanhang.

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt)

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt) Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt) Samenvatting door S. 850 woorden 25 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 01 De levenswijze van jagers-verzamelaars Het

Nadere informatie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie

Nederland is helemaal geen representatieve democratie 8 sept 2013 Nederland is helemaal geen representatieve democratie Politici in Nederland zeggen dat Nederland een representatieve democratie is. Dat roept een paar vragen op. Allereerst wat een representatieve

Nadere informatie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In

Nadere informatie

Frederik Willem IV van Pruisen: Berlijn, 15 oktober Potsdam, 2 januari 1861

Frederik Willem IV van Pruisen: Berlijn, 15 oktober Potsdam, 2 januari 1861 Frederik Willem IV van Pruisen: Berlijn, 15 oktober 1795 - Potsdam, 2 januari 1861 Frederik Willem IV (Duits: Friedrich Wilhelm IV. von Preußen), de oudste zoon en opvolger van Frederik Willem III van

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk door een scholier 1470 woorden 25 oktober 2003 6,8 41 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Memo-dossier Vlaams nationalisme. Hoofdvraag: Hoe ontwikkelde

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 1623 woorden 10 december 2007 5,4 53 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Hoofdstuk 1: Idee

Nadere informatie

Lodewijk XVIII van Frankrijk: Kasteel van Versailles, 17 november 1755 Parijs, 16 september 1824

Lodewijk XVIII van Frankrijk: Kasteel van Versailles, 17 november 1755 Parijs, 16 september 1824 Lodewijk XVIII van Frankrijk: Kasteel van Versailles, 17 november 1755 Parijs, 16 september 1824 Kasteel van Versailles Koning van Frankrijk Co-vorst van Andorra Periode : 1814-1824 Voorganger: Napoleon

Nadere informatie

Lodewijk XIV van Frankrijk: Saint-Germain-en-Laye, 5 september 1638 Versailles, 1 september 1715

Lodewijk XIV van Frankrijk: Saint-Germain-en-Laye, 5 september 1638 Versailles, 1 september 1715 Lodewijk XIV van Frankrijk: Saint-Germain-en-Laye, 5 september 1638 Versailles, 1 september 1715 Ook bekend als Lodewijk de Grote (Frans: Louis le Grand) of de Zonnekoning (Frans: le Roi-Soleil), was koning

Nadere informatie

Kern van het internationaal publiekrecht

Kern van het internationaal publiekrecht Kern van het internationaal publiekrecht Andre Nollkaemper Tweede druk Boom Juridische uitgevers Den Haag 2005 Inhoud LljSt van aikortingen Verkort aangehaalde literatuur Deel 1: Kernbegrippen XV XVIII

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I Van kind tot burger: Volksopvoeding in Nederland (1780-1901) De Calvinisten hechtten er veel belang aan dat de mensen zelf de Bijbel konden lezen. 1p 1 Welk gevolg had dit voor het onderwijs in de Republiek?

Nadere informatie

Definitie Kant: De bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is.

Definitie Kant: De bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is. Samenvatting door F. 1790 woorden 27 februari 2015 4.4 9 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Historische context: De verlichting 4.1 De verlichting (1650-1789) Definitie Kant: De bevrijding

Nadere informatie

Beginselen van de democratische rechtsstaat

Beginselen van de democratische rechtsstaat Beginselen van de democratische rechtsstaat Prof. mr. M.C. Burkens Prof. mr. H.R.B.M. Kummeling Prof. mr. drs. B.P. Vermeulen Prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven Inleiding tot de grondslagen van het Nederlandse

Nadere informatie

De munten van de Franse Revolutie door José De Strycker

De munten van de Franse Revolutie door José De Strycker De munten van de Franse Revolutie door José De Strycker De Franse Revolutie is niet enkel voor Frankrijk, maar ook voor een groot deel van Europa van grote betekenis geweest. Het politieke klimaat leek

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie Samenvatting door A. 1325 woorden 18 mei 2011 6,9 35 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Samenvatting Geschiedeniswerkplaats Rechtstaat

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Franse Revolutie

Samenvatting Geschiedenis Franse Revolutie Samenvatting Geschiedenis Franse Revolutie Samenvatting door een scholier 1898 woorden 7 december 2005 6,5 179 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Revolutie: Revolutie = een grote

Nadere informatie

LANDELIJKE CONFERENTIE VAN DE SWP OP 1 en 2 OKTOBER 1960

LANDELIJKE CONFERENTIE VAN DE SWP OP 1 en 2 OKTOBER 1960 Behoort bij schrijven no. 557»6?3 LANDELIJKE CONFERENTIE VAN DE SWP OP 1 en 2 OKTOBER 1960 S a m e n v a t t i n Op 1 en 2 oktober 19^0 hield de Socialistische Werkers Partij te Amsterdam een landelijke

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen VWO 2009 tijdvak 1 woensdag 20 mei 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen filosofie vwo I Opgave 3 Ramadan in de post-seculiere samenleving 12 maximumscore 4 verlichtingsfundamentalisme: laïciteit: verbannen van religie uit openbaar onderwijs en politiek 1 verlichtingsvijandig multiculturalisme:

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 No. 47 Landsverordening van de 2 de juli 2014, tot wijziging van de Sanctielandsverordening inzake de wijze van implementatie van vastgestelde sanctieverordeningen

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Frederik Willem III van Pruisen: Potsdam, 3 augustus Berlijn, 7 juni 1840

Frederik Willem III van Pruisen: Potsdam, 3 augustus Berlijn, 7 juni 1840 Frederik Willem III van Pruisen: Potsdam, 3 augustus 1770 - Berlijn, 7 juni 1840 Frederik Willem III (Duits: Friedrich Wilhelm III.) was koning van Pruisen van 1797 tot 1840. Hij was in personele unie

Nadere informatie

'S-G R AVE N H AG E. 9 k APR iqc"7 /J 4 i*^7 Datum: </~&'

'S-G R AVE N H AG E. 9 k APR iqc7 /J 4 i*^7 Datum: </~&' M I N I S T E R I E VAN B U I T E N L A N D S E Z A K E N 'S-G R AVE N H AG E 2C. y. s 7 / /On V E R Z O E K E BI) B E A N T W O O R D I N G. K E N M E R K, O N D E R W E R P, D A T U M EN N U M M Ministerraad,

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines Samenvatting door Larissa 665 woorden 18 januari 2016 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Hoofdstuk 8: Tijd van

Nadere informatie

Opdracht Geschiedenis De Franse Revolutie

Opdracht Geschiedenis De Franse Revolutie Opdracht Geschiedenis De Franse Revolutie Opdracht door een scholier 3168 woorden 21 februari 2003 6 706 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding Wij hebben voor het vak geschiedenis het hoofdstuk de

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis De Franse revolutie

Werkstuk Geschiedenis De Franse revolutie Werkstuk Geschiedenis De Franse revolutie Werkstuk door een scholier 1848 woorden 19 april 005 5,1 79 keer beoordeeld Vak Geschiedenis DE FRANSE REVOLUTIE 1. Wat is een revolutie?. Wat waren de oorzaken

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1155 woorden 5 februari 2006 6,4 37 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 000 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB)

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 Samenvatting door een scholier 1659 woorden 4 maart 2002 5,4 22 keer beoordeeld Vak Geschiedenis De drie fasen van een revolutie: 1.De bestaande regering wordt verdreven

Nadere informatie

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen Tijdvak 7 Toetsvragen 1 In de Tijd van Pruiken en Revoluties hielden kooplieden uit de Republiek zich bezig met de zogenaamde driehoekshandel. Tussen welke gebieden vond deze driehoekshandel plaats? A

Nadere informatie