Workshop Coöperatief leren voor beginners

Transcriptie

1 Workshop Coöperatief leren voor beginners Onderwijsdag Scholengroep Holland Maandag 1 april 2019 Presentatie: Cissy van Eede

2 Doelen voor de workshop Je hebt kennis gemaakt met: De uitgangspunten voor het dagelijkse denken en handelen van een leraar die leren stimuleert De sleutels die van belang zijn voor het realiseren van de driedubbele opbrengst met coöperatieve leerstrategieën Routines voor coöperatief klassenmanagement Meerdere didactische structuren en kunt er een aantal toepassen binnen (verschillende fasen in) de les

3 Stijgen / Dalen (kennis maken) Ga staan als: Je in de middenbouw werkt Je in de onderbouw werkt Je in de bovenbouw werkt Je directeur of IB-er bent Je nu al structuren gebruikt in de klas Je nog heel weinig structuren kent Je benieuwd bent naar de rest van de workshop

4 Mix tweetal gesprek DenkTijd: Wanneer is deze Workshop voor jou geslaagd? A. Vertelt 1 minuut B. Luistert en vat samen Wisselen van beurt na signaal Bedank elkaar en opnieuw mixen

5 Leraarrollen: Leraar A Noem voordelen van samenwerken

6 Leraar B Bespreek in je groep de nadelen van samenwerking

7 Leraar C Coöperatieve Leerstrategieën Coöperatief leren is leren stimuleren, daarbij rekening houdend met - en bewust aansluitend bij - de werking van ons brein

8 Leraar A, B en C A - klassikaal - beurten geven - de leerkracht vraagt, 1 leerling antwoordt B - deelname is vrijblijvend, interactie ongestructureerd C - interactie is gestructureerd, alle kinderen tegelijkertijd actief

9 Tafelrondje per tweetal 1. Ieder tweetal heeft 1 blad en 1 pen 2. Leerkracht stelt vraag waarop meerdere korte antwoorden mogelijk zijn 3. Tweetallen schrijven om de beurt een idee op. 4. Zo maken ze samen een lijst van ideeën.

10 Tafelrondje per Tweetal Eigen productie Veiligheid en competentie Herhaling Context = focus Context ophalen aan het begin van een les of terugkijken Eigenproductie: bedenk zelf woorden, sommen, landen, vogels etc Tijdens een instructie: noem de Hardop laten zeggen Tempo houden Goed aanleren: tussendoor structuur

11 Tweevergelijk 1. Docent geeft opdracht Vraag waarop meerdere korte antwoorden mogelijk zijn. 2. Tweetal: ideeën / antwoorden Leerlingen maken een lijstje met ideeën of antwoorden. Eerst individueel en daarna samen vergelijken 3. Twee tweetallen vergelijken Tweetallen vergelijken lijstjes: Afvinken of toevoegen 4. Twee tweetallen: ideeën / antwoorden Samen bedenken ze nog meer ideeën.

12 Pedagogisch handelen +

13 Uitwerking per factor Coöperatief Leren Coöperatief Klassenmanagement Pedagogisch handelen

14 Waarom werken Coöperatieve Leerstrategieën? Regelmatig stoelen keren. Samenwerken.. Verandering in dynamiek. Leerlingen worden enthousiast.. Houden elkaar bij de les.. Geven steun, begeleiden elkaar, geven complimentjes.. Hebben het gevoel dat ze erbij horen Vele positieve facetten aan CLS: ze leveren voor elke groep op een andere manier en in verschillende mate een bijdrage!

15 Meer leren door interactie lezen luisteren nadenken over woorden denken en praten met anderen

16 CLs Sleutels Klassenmanagement stiltesignaal,oog-schoudermaatjes, Stemgebruik, TEAMBOX (A) Werken in Teams (B) KlasBouwers Geen leerstof BEWEGING Met je klasgenoten Sociale aspect KLAS! TeamBouwers Geen leerstof Makkelijke onderwerpen Sociale aspect TEAM! Werken met Structuren: LEERSTOF (C) GIPS (D) Gelijke deelname Individule aanspreekbaarheid Positieve wederzijdse afhankelijkheid Simultane actie Sociale vaardigheden

17 Routine stemvolume (A) De groepsstem klassenstem De teamstem binnenstem De lineaalstem

18 Routine tweetallen vormen (B)

19 Didactische structuren (C) Inhoud Didactische Structuur + Leeractiviteit

20 G I P S (D) G I P S Gelijke Deelname Is de deelname van elke leerling + gelijk? Individuele Aanspreekbaarheid Moet er direct of eventueel later een individuele prestatie geleverd worden? Positieve Wederzijdse afhankelijkheid Hoe hebben de leerlingen elkaar nodig? Simultane Actie Welk deel van de groep is tegelijkertijd waarneembaar actief?

21 Binnen-Buiten-Kring (binnen buiten cirkel) 1. Leerlingen vormen een binnenkring en een buitenkring Ene helft maakt binnenkring Buitenkring gaat er omheen staan 2. Leerkracht geeft opdracht 3. Denktijd (allen) 4. In elk tweetal praat één leerling 5. De leerlingen wisselen van rol 4. Eén van de kringen roteert met de klok mee Tweepraat: noem om de beurt een sleutel

22 Binnen/ Buiten Kring Ook hier weer is beweging belangrijk Klasbouwen en dus veiligheid zijn sterk Veel interactie in heterogeniteit leidt tot veel leren Voorkennis, doelen, evaluatie/ reflectie Oefenen, herhalen: sommetjes, woorden, lezen vragen wo. Kaartjes, mondeling een centrale vraag, kleurplaten, methodeboekjes, werkbladen Maak de kring snel: stoelnummers, die helft van de klas Kleintjes laten zitten Let op het tempo. Snelheid is je bondgenoot.

23 TweePraat Geef in koppels mondeling om de beurt ieder 5x kort antwoord Waar hebben we het tot nu toe over gehad? Denktijd! Toepassingsmogelijkheden + tips

24 TweePraat Ordening in alle informatie Zorgen dat je het opslaat, herhaling Actief maken van aanwezige kennis Lijstjes maken In instructie gebruiken Snel onderbreken van je woordenstroom Sommen, woorden, plaatsen, ideeën, getallen wat zie je, wat hoor je, wat denk je Let op om de beurt Lengte van de inbreng is kort Denk niet te groot

25 Tweegesprek Op Tijd Leerkracht geeft een opdracht De leerkracht geeft de tijd aan (meestal 1 minuut) Denktijd De leerkracht geeft denktijd. Kinderen denken na over de vraag Aan de slag Partner A vertelt Partner B luistert. en bedankt Tijd om? Partner B vertelt Partner A luistert. en bedankt

26 TweeGesprek op Tijd Woorden geven aan vage betekenissen. Preciezer omschrijven wat je bedoelt. Verwoorden helpt vaardigheden beter te pakken. Het ondersteunt denken Gesprek voeren: oplossen som, probleem Uitleggen: oplossing, idee, tekening, Samen denken: filosoferen Samenvatten: wat heb jij gelezen, gezien Langere vragen:. Aandachtspunten: Gebruik een klok of timer (tijd is bondgenoot) Stel een vraag met een groot antwoord

27 TweetalCoach (Duo s) 1. Leerlingen zitten in tweetallen van ongeveer gelijk niveau 2. Leerkracht geeft opdracht met één mogelijk antwoord Partner A antwoordt Partner B luistert observeert, prijst of coacht. Volgende vraag Partner B antwoordt Partner A luistert, observeert, prijst of coacht. 3. Terug naar 2 of beurtwissel en verder met je rijtje opdrachten

28 TweeTal Coach Hardop verwoorden van vaardigheden Oefenen van beginnende vaardigheden Op gang houden, samen in een flow Directe feedback Alles wat een strategie, voorbeeld heeft Werkwoordspelling Puzzelen, begrippendiagram, etc Alle lesjes en werkbladen van stof die nog lastig is. Let op om de beurt en hardop werken Homogene koppels (drietallen) Wanneer overgaan in Tafelrondje per Tweetal

29 Denker-schrijver Zelf ervaren (opdracht balance scales) Tips voor klassenmanagement Toepassingsmogelijkheden

30 Mix & Ruil Sta op, hand omhoog, vorm koppels A. stelt een vraag, B. antwoordt A. coacht of prijst B. stelt een vraag, A. antwoordt B. coacht of prijst Ruil de kaart Hand omhoog, maak een ander koppel

31 Mix & Koppel Leerlingen mixen Leerlingen zoeken partner, stellen een vraag die past bij de kaart Partner antwoordt, lln. bedankt of coacht Wisselen van rol en kaarten ruilen Leerkracht geeft een stopteken Leerlingen zoeken snel de partner die een passende kaart heeft (koppel)

32 Hierna enkele aanvullende dia s die in de verschillende workshops aan de orde zijn geweest

33 Placemat Leerlingen werken in viertallen De leerkracht geeft een opdracht Leerlingen bedenken individueel antwoorden Om de beurt brengt een deelnemer een antwoord in. Samen bedenken ze of het antwoord naar het midden gaat. Van elke teamlid is minimaal een antwoord naar het midden gebracht Je gaat door tot niemand meer een element heeft in te brengen

34 Stijgen / Dalen 1. Eén persoon stelt een gesloten vraag 2. Is het antwoord op jouw van toepassing: ga je staan. Is het niet bij jouw van toepassing: blijf je zitten. Kan ook met voorwerp/illustratie/woord/ in de hand

35 Vensterruiten De leerling heeft een vel met.. vakken. De leerkracht vertelt een verhaal in stukjes. Na ieder stukje wacht de leerkracht Leerlingen tekenen hun impressie Na afloop gebruiken leerlingen de vensterruiten Rondpraat TeamInterview Schrijven tekst

36 VensterRuiten We hebben maar korte tijd aandacht We moeten de inhoud van ons korte termijn geheugen overbrengen We maken beelden vast aan teksten Instructies rond bv. wereldoriëntatie Ankerverhaal van een taalles Een verhaal met woordenschat Begrijpend lezen vragen tijdens lezen te oefenen Een logisch verdeling van het verhaal Oefenen snel een beeld te tekenen Zet de tijd aan

37 Zoek iemand die 1. Leerlingen mixen en vormen tweetallen Ze hebben een vraag of een vragenblad bij zich. 2. Ze leggen elkaar om de beurt één vraag voor A stelt een vraag aan B. B antwoordt. 3. Leerling A schrijft het antwoord van leerling B in eigen woorden op 4. Leerling B kijkt of het goed is en zet een handtekening 5. Als alle vragen beantwoord zijn gaan de leerlingen naar hun eigen plek en zijn ze hulpbron voor anderen

38 Zoek Iemand Die Kennis binnenhalen om te leren Herhalen van instructie helpt opslaan Open vragen leiden tot construeren van kennis Elkaar ontmoeten geeft plezier en veiligheid Bewegen helpt actief te zijn, zuurstof toevoer Klasbouwer: persoonlijke vragen, feitenbingo Werkbladen/ werkboekjes uit alle vakgebieden Toetsen: die jou de fout kan helpen verbeteren Foto s, plaatjes, voorwerpen Allebei een vraag Openen en sluiten van de communicatie Voor de hele groep geschikt

39 Genummerde Koppen Bij Elkaar De leerkracht stelt een gesloten vraag DenkTijd! Schrijftijd De teamleden schrijven hun antwoord op Ze steken hun koppen bij elkaar en zorgen ervoor dat ieder teamlid het goede antwoord heeft en kan uitleggen. De leerkracht noemt een stoelnummer en de leerlingen die op die stoel zitten geven antwoord Team prijst degene die het antwoord gaf

40 Doelen voor deze bijeenkomst gerealiseerd? Wat neem je mee naar je klas/ team /.?

41 Evaluatie

42