Bodemchemisch onderzoek Pompveld Andelsch Broek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bodemchemisch onderzoek Pompveld Andelsch Broek"

Transcriptie

1 Bodemchemisch onderzoek Pompveld Andelsch Broek Foto: Jan Vermeer Eindrapportage Opdrachtgever: Waterschap Rivierenland Projectnummer: PR-6.5 Auteurs: Mark van Mullekom & Fons Smolders Rapportnummer: 6. Datum:.5.6

2

3 Titel rapport: Bodemchemisch onderzoek Pompveld Andelsch Broek Auteurs: Mark van Mullekom & Fons Smolders Opdrachtgever: Waterschap Rivierenland Rapportnummer: 6. Contactgegevens: Onderzoekcentrum B-WARE BV Radboud Universiteit Nijmegen Mercator III, Toernooiveld 655 ED Nijmegen Contactpersoon: Mark van Mullekom Tel: Onderzoekcentrum B-WARE, Nijmegen, 6.

4

5 Inhoudsopgave. Aanleiding en doel van het onderzoek 7. Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden. Veldwerkzaamheden en analyses 5.. Veldwerkzaamheden 5.. Analyses 6. Natuurontwikkelingsmogelijkheden 9.. Algemene bodemchemie en trends in de diepte 9.. Natuurpotenties per locatie.. Aanvullende inrichtingsmaatregelen 5. Literatuur 7 Bijlage. Boorprofielen 9 5

6 6

7 . Aanleiding en doel van het onderzoek Inleiding en doel Onderzoekcentrum B-WARE heeft in opdracht van Waterschap Rivierenland een bodemchemisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van het project Natura Pompveld Andelsch Broek, waar ecologische en hydrologische maatregelen uitgevoerd zullen worden. Bodemonderzoek is gewenst om de kansrijke plekken, knelpunten en oplossingsrichtingen in kaart te brengen bij de geplande omvorming van voormalige landbouwgronden naar natuur. Wat ontbreekt is informatie over de biogeochemie in relatie tot de gewenste natuurbeheertypen. Figuur.. Foto van het noordelijke (links) en zuidelijke (rechts) deelgebied. Foto s: Jan Vermeer. Vanwege de vroegere (intensieve) bemesting is de toplaag van de bodem in het onderzoeksgebied naar verwachting verrijkt met fosfaat. Om herstel/ontwikkeling van waardevolle, schrale natuurtypen mogelijk te maken dient effectieve verschraling van de bodem plaats te vinden. Op basis van de bodemchemische samenstelling wordt de kansrijkdom voor de ontwikkeling van botanisch waardevolle graslanden (nat schraalland of vochtig hooiland) in kaart gebracht. Het onderzoeksgebied bestaand uit twee deelgebieden. Een noordelijk deel van hectare (twee watergingspercelen) en een zuidelijk deel van 7 hectare ( percelen). Aangezien het zuidelijke deelgebied gelegen is in een munitie verdacht gebied werden de onderzoekslocaties voor aanvang van de bodemboringen vrijgegeven (of beperkt verplaatst) na scanning door een explosievenexpert. De volgende vragen worden beantwoord: ) Wat zijn de P-concentraties in de toplaag en hoe lang duurt het om deze te verschralen? ) Tot op welke diepte is de bodem verrijkt met fosfor, wat is de geadviseerde ontgrondingsdiepte? ) Welke natuurpotenties zijn er op basis van de bodemchemie en het bodemtype? ) Welke aanvullende inrichtingsmaatregelen worden aanbevolen bij de omvorming van voormalige landbouwgronden naar soortenrijke, voedselarme natuurbeheertypen? 7

8 Figuur.. Overzicht van het rood omlijnde noordelijke ( hectare; links) en zuidelijke (7 hectare; rechts) onderzoeksgebied. Wit omlijnd is het in 6 onderzochte en in 8 ontgraven gebied weergegeven. Foto s: Jan Vermeer. Onderzoek Pompveld 6 Onderzoekcentrum B-WARE heeft in 6 reeds een onderzoek uitgevoerd (Tomassen et al., 6) op 6 locaties op een tweetal percelen in Pompveld (ten oosten van de huidige onderzoeksgebieden, figuur.). In het najaar van 8 hebben op deze locatie ontgrondingswerkzaamheden plaatsgevonden. Er is cm afgegraven van het circa 5 cm dikke kleidek (op veen). Figuur.. Foto s van het onderzochte voedselrijke perceel in 6 perceel voor (links: 6) en na (rechts: ) het afgraven van de voedselrijke toplaag van de kleibodem. 8

9 In het kader van een door Onderzoekcentrum B-WARE uitgevoerde en gefinancierde ontgrondingsevaluatie heeft op deze locatie in opnieuw een bemonstering van de toplaag plaatsgevonden. In de ijzerrijke kleibodem werden Olsen-P concentraties gemeten van circa 5 µmol/l. Waarschijnlijk heeft door de ijzerrijkdom van de bodem extra P-immobilisatie (verlaging van de Olsen-P concentratie) plaatsgevonden in de nieuwe toplaag door oxidatie van ijzer. In is een vegetatieopname gemaakt door prof. dr. Jan Roelofs. De vegetatie (figuur.) bestond 7 jaar na uitvoering uit onder andere ruige zegge, dwergzegge, blauwe zegge, kruipende boterbloem, pitrus, gestreepte witbol, rode en witte klaver. Lokaal werd moeraskartelblad aangetroffen evenals één brede orchis. Er heeft op deze locatie geen herintroductie plaatsgevonden van maaisel. Kader Dit onderzoek is gericht op het in kaart brengen van de natuurpotenties op basis van de bodemchemische omstandigheden en het bodemtype. Naast de bodemchemie zijn de grondwaterkwaliteit en (variatie in) grondwaterstanden van invloed op de natuurtypen die tot ontwikkeling kunnen komen. Deze (geo)hydrologische aspecten maken geen onderdeel uit van dit onderzoek. De resultaten uit dit onderzoek kunnen sterk bepalend zijn voor de keuzes die bij de gebiedsinrichting gemaakt worden. De keuze van de uiteindelijke inrichtingsmaatregelen is echter niet alleen afhankelijk van de kansrijkdom qua bodemchemie. Ook andere factoren zoals het beschikbare budget, het ambitieniveau en de ruimtelijke/landschappelijke waarden spelen een belangrijke rol. Een ontgronding kan bijvoorbeeld een geschikte maatregel zijn om de biogeochemische omstandigheden te optimaliseren, maar dient altijd te worden getoetst op de inpassing in het systeem. Deze toetsing maakt geen onderdeel uit van deze opdracht. Wel vormen de resultaten van dit project een belangrijke basis voor het maken van goed onderbouwde keuzes die de kansen op een succesvolle herinrichting vergroten. 9

10

11 . Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden De bodem is geen statische entiteit. Bodembiota hebben een belangrijke invloed op de bodemstructuur, humusopbouw, vorming van bodemhorizonten en nutriëntenbeschikbaarheid. De abiotische bodemcondities zijn in belangrijke mate sturend voor de vegetatie. Ze zijn relatief eenvoudig te meten en te interpreteren en worden dan ook vaak gebruikt om veranderingen in de vegetatiesamenstelling te begrijpen en beheers- of herstelmaatregelen op te stellen in het kader van bijvoorbeeld natuurontwikkelingsprojecten. Als gevolg van het zeer intensieve gebruik van het agrarisch gebied in Nederland levert de omvorming van voormalige landbouwgronden tot voedselarme (natte) natuurgebieden vaak problemen op. Wanneer gestreefd wordt naar de ontwikkeling van natuurbeheertypen als nat schraalland (N-) of vochtig hooiland (N-) is een (matig) voedselarm milieu vereist. Wanneer er in de bodem een overmaat is aan alle voedingstoffen gaan enkele snelgroeiende soorten (Gestreepte witbol, Gewoon struisgras, Akkerdistel, Witte klaver of Engels raaigras) overheersen en ontstaat een ruigtevegetatie. In vochtige tot natte P-rijke terreindelen treedt vaak massale groei van Pitrus of algenbloei op (figuur. en figuur.). Figuur.. Pitrusontwikkeling en verruiging op (natte) voormalige landbouwgronden na het onvoldoende verwijderen van de fosfaatrijke grond. Foto s: Maarten Veldhuis en Mark van Mullekom. De kansen op een goede natuurontwikkeling (en het vóórkomen van doelsoorten) op voormalige landbouwgronden, wordt sterk bepaald door de beschikbaarheid van fosfor (P) in de bodem. In dit onderzoek zijn twee fosfaatconcentraties leidend: de totaal-p concentratie (totale hoeveelheid fosfor in de bodem) en de Olsen-P concentratie (de voor planten beschikbare hoeveelheid fosfor). Welke natuurbeheertypen zich kunnen ontwikkelen is echter niet alleen afhankelijk van de fosfaatconcentraties maar, onder andere, ook van de ph en de mate van buffering van de bodem en de stijghoogte en kwaliteit van het grondwater. Een bruikbare grenswaarde voor P-deficiëntie van bodems is een Olsen-P concentratie van - 5 micromol P per liter verse bodem (figuur.). Deze concentraties worden over het algemeen gemeten in soortenrijke vegetatietypen van voedselarme gronden. De Olsen-P concentraties in de toplaag van landbouwgronden liggen meestal echter ver boven de vereiste niveaus. Daarnaast zijn de totaal-p concentraties van de bodems van belang. Uit de totale fosfaatvoorraad kan door bodemprocessen weer P vrijkomen in de plantbeschikbare P-fractie. IJzerrijke bodems en kleibodems zijn van nature vaak relatief rijk aan totaal-p. Dergelijke bodems binden namelijk zeer goed fosfaat. Aangezien het fosfaat ook voor een groot deel wordt geïmmobiliseerd, kan op

12 dit soort bodems de P-beschikbaarheid toch relatief laag blijven. Wel zullen dan veelal wat minder schrale graslandtypen kunnen worden ontwikkeld, zoals dotterbloemhooilanden, glanshaverhooilanden en kamgrasweiden. Voor dit soort vegetatietype kan een Olsen-P grenswaarde worden gehanteerd van ±-8(-) (dotterbloemhooiland) en ±8- (glanshaverhooiland) micromol per liter verse bodem. Figuur.. Relatie tussen de concentratie Olsen-P in de bodem en de bedekking van ruigtesoorten Pitrus en Witbol (Smolders et al., 8). Wanneer de vereiste inrichtingsmaatregelen te ingrijpend of niet te realiseren zijn kan een lager ambitieniveau worden nagestreefd. Hierbij past bijvoorbeeld de ontwikkeling van een kruiden- en faunarijk grasland. Kruidenrijk grasland is een breed begrip waardoor er eigenlijk geen harde streefconcentratie voor te hanteren is. In dit onderzoek wordt gerekend met een indicatieve Olsen-P streefconcentratie van circa (-)5 µmol/l. Het kruidenpercentage zal waarschijnlijk al eerder toenemen wanneer niet meer wordt bemest (met P) en het maaien en afvoeren wordt voortgezet. De soortenrijkdom (ook paddenstoelen) neemt naar verwachting toe zodra de labiele P-fractie voldoende laag is (P-z < ). Uit lopend onderzoek blijkt dat op de meest waardevolle kruiden- en faunarijke graslanden ook de Olsen-P concentratie relatief laag is. Als gevolg van het landbouwkundig gebruik is er een overmaat aan nutriënten aanwezig in de bodem. Na beëindiging van het agrarische gebruik neemt de stikstofbeschikbaarheid vaak sterk af. Voor de fosfaatbeschikbaarheid gaat dit niet op omdat dit in de bodem sterk wordt gebonden. Hiervoor is specifieke verschraling vereist. Het afvoeren van nutriënten via het gewas gaat echter langzaam, omdat slechts een klein deel van de droge stof uit N, P of K bestaat. Verschraling van voormalige landbouwgronde door middel van maaien en afvoeren (P-afvoer kg/ha/jr) duurt veelal tientallen tot honderden jaren. Dit neemt echter niet weg dat het goed kan worden toegepast om, eventueel in combinatie met andere maatregelen, fosfaat af te voeren. Daarnaast voorkomt maaien het ontwikkelen van bomen en struwelen. Een alternatief is uitmijnen (gemiddelde P-afvoer kg/ha/jr): een natuurvriendelijke vorm van het voeren van intensieve landbouw met een productieve zode (inclusief stikstof en kalibemesting) of met een grasklavermengsel (inclusief kalibemesting) de P-afvoer worden vergroot. Een mogelijk nadeel van verschralingsbeheer is dat doorgaans slechts de bovenste 5(-) cm van de bodem wordt verschraald wat een probleem kan zijn in grondwatergevoede systemen met een relatief dikke (> cm) voedselrijke bouwvoor. Door middel van uitmijnen kan fosfaat ongeveer vier keer zo snel aan de bodem worden onttrokken. Inzet van grazers in weiden en halfopen landschappen voorkomt het dichtgroeien waardoor variatie in het gebied ontstaat. Begrazing van natte terreinen waarin zich Pitrus heeft gevestigd, lijkt vaak een averechts effect te hebben, omdat de meeste grazers nauwelijks Pitrus eten. Door

13 betreding ontstaan bovendien open plekken in de vegetatie waar Pitrus weer kan kiemen en de dominantie hiervan juist toeneemt. De netto afvoer van nutriënten door middel van begrazen is echter beperkt. Om de ontwikkeling van waardevolle vegetaties mogelijk te maken is het verwijderen van de P- rijke toplaag daarom in veel gevallen een geschikt alternatief. De ontgrondingsdiepte kan worden bepaald door op verschillende diepten de Olsen-P en totaal-p concentratie te meten. Deze maatregel dient te worden getoetst op de inpasbaarheid in het hydrologische systeem. Na ontgronding wordt het introduceren van doelsoorten (vers maaisel/plagsel) uit lokale referentiegebieden geadviseerd. Zeldzame en bijzondere soorten (meestal tevens de doelsoorten) vestigen zich namelijk doorgaans niet of slechts na lange tijd. Op de vaak sterk ontwaterde en sterk bemeste voormalige landbouwgronden is van de oorspronkelijke zaadbank vaak niets meer over. Natte, venige laagtes kunnen een uitzondering vormen. Het achterwege laten van deze maatregel is zonde van de vele inspanningen die zijn gedaan om de juiste abiotische randvoorwaarden (bodem en hydrologie) te creëren voor de beoogde doelsoorten. In grondwatergevoede systemen is de grondwaterinvloed en kwaliteit van belang. Het grondwater dient globaal van oktober tot april uit te treden aan maaiveld of via capillaire opstijging de wortelzone te bereiken. De periode die nodig is om de basenvoorraad 'op te laden' in de winter is afhankelijk van de basenrijkdom (hardheid) van het water. Tijdens de lichte verdroging in de zomer moet de basenvoorraad namelijk voldoende zijn om een al te grote verzuring door oxidatie te voorkomen. Indien (her)vernatting van grondwatergevoede systemen plaatsvindt, door maaiveldverlaging of bijvoorbeeld het dempen van ontwateringssloten, is het van belang dat voldoende doorstroming plaatsvindt. Stagnatie van water kan leiden tot het vrijkomen van fosfor en ongewenste verruiging. Dit wordt versterkt onder sulfaatrijke omstandigheden. Afvoer vindt, indien mogelijk, bij voorkeur plaats via het bestaande reliëf. Daarnaast is het van belang om een natuurlijk peilbeheer te hanteren met wisselende waterstanden. Droogval van de toplaag in de zomermaanden is vaak essentieel voor de immobilisatie van fosfaat en de vegetatieontwikkeling. Het vrijkomen van fosfaat gaat onder natte omstandigheden sneller bij hoge (zomer)temperaturen dan bij lagere (winter)temperaturen.

14

15 . Veldwerkzaamheden en analyses.. Veldwerkzaamheden Op, 5 en 6 februari 6 werd op locaties een profielbeschrijving tot 5 cm-mv uitgevoerd en werden bodemmonsters verzameld. De monsterlocaties worden gegeven in figuur. en. (op een hoogtekaart). Aangezien het zuidelijke deelgebied gelegen is in een munitie verdacht gebied werden de onderzoekslocaties voor aanvang van de bodemboringen vrijgegeven (of beperkt verplaatst) na scanning door een explosievenexpert. De bemonsteringsstrategie is als volgt vastgesteld door de opdrachtgever: Locatie -: op -cm, -cm, -cm en -6 cm-mv bodemmateriaal verzamelen; Locatie 5-: op 5-6cm en 6-8 cm-mv bodemmateriaal verzamelen. De exacte monsterdieptes waren afhankelijk van de boorprofielen. Figuur.. Overzicht van de ligging van de monsterlocaties. 5

16 Figuur.. Overzicht van de ligging van de monsterlocaties op een hoogtekaart... Analyses De volgende analyses werden uitgevoerd op het laboratorium van Onderzoekcentrum B-WARE: Drooggewicht en organisch stofgehalte Om het vochtgehalte van het verse bodemmateriaal te bepalen werd het vochtverlies gemeten door bodemmateriaal per monster af te wegen in aluminium bakjes en gedurende minimaal 8 uur te drogen in een stoof bij 6 C. Vervolgens werd het bakje met bodemmateriaal terug gewogen en het vochtverlies berekend. Dit alles werd in duplo uitgevoerd. De fractie organisch stof in de bodem werd berekend door het gloeiverlies te bepalen. Hiertoe werd het bodemmateriaal per monster, na het drogen, gedurende uur verast in een oven bij 55 C. Na het uitgloeien van de monsters werd het bakje met bodemmateriaal weer gewogen en het gloeiverlies berekend. Het gloeiverlies komt in dit type bodems goed overeen met het gehalte aan organisch materiaal in de bodem. Olsenextractie Het Olsen-extract werd uitgevoerd ter bepaling van de hoeveelheid plantbeschikbaar fosfaat. Hiervoor werd gram droog bodemmateriaal met 6 ml Olsen-extract (,5 M NaHCO bij ph 8,) gedurende minuten uitgeschud op een schudmachine bij 5 r.p.m. Het extract werd vervolgens geanalyseerd op een ICP. 6

17 Bodemdestructie Door de bodem te destrueren (ontsluiten) is het mogelijk de totale concentratie van bijna alle elementen in het bodemmateriaal te bepalen. Dit werd uitgevoerd door het bodemmateriaal na het drogen op 6 C te vermalen. Van het bodemmateriaal werd per monster nauwkeurig mg afgewogen en in teflon destructievaatjes overgebracht. Aan het bodemmateriaal werd 5 ml geconcentreerd salpeterzuur (HNO, 65%) en ml waterstofperoxide (H O %) toegevoegd en de vaatjes werden geplaatst in een destructie-magnetron (Milestone microwave type mls mega). De monsters werden vervolgens gedestrueerd in gesloten teflon vaatjes. Na destructie werden de monsters overgegoten in ml maatcilinders en aangevuld tot ml door toevoeging van milli-q water. De destruaten werden vervolgens geanalyseerd op een ICP. Elementenanalyse De concentraties calcium (Ca), magnesium (Mg), aluminium (Al), ijzer (Fe), mangaan (Mn), fosfor (P), zwavel (S), silicium (Si) en zink (Zn) in bodemextracten werden bepaald met behulp van een Inductively Coupled Plasma Spectrofotometer (ICP; Thermo Electron Corporation, IRIS Intrepid ΙΙ XDL). 7

18 8

19 . Natuurontwikkelingsmogelijkheden.. Algemene bodemchemie en trends in de diepte In het onderzoeksgebied is overwegend sprake van een kleibodem met in de ondergrond een (kleiige) veenlaag van variërende dikte en op variërende diepte (bijlage ). Lokaal zijn ook zandige lagen aangetroffen. Bij de beschrijving van de natuurpotenties per locatie wordt het bodemtype per locatie nader toegelicht. Het feit dat de bodem overwegend kleiig is blijkt onder andere uit het feit dat de totaalaluminiumconcentratie van de bodems sterk is gecorreleerd met de totaal-kaliumconcentratie (figuur., linksonder). In lutumdeeltjes komt aluminium en kalium in een vaste verhouding waardoor deze zeer sterke correlatie kan worden verklaard. De gemeten aluminiumconcentratie in de destructieanalyse is dan ook een goede maat voor de concentratie (verweerbare) lutumdeeltjes in de bodem. Het kleigehalte van de bodem correleert echter niet met de totaalcalciumconcentratie (figuur., rechtsonder). Een lage fosfaatbeschikbaarheid biedt, zoals beschreven in hoofdstuk, goede kansen voor de ontwikkeling van (vochtige-natte) voedselarme natuur. Als gevolg van het landbouwkundig gebruikt is de P-beschikbaarheid voor planten (Olsen-P concentratie) en de totaal-p concentratie (lokaal fors) te hoog ( mmol/l lijkt de natuurlijke, onbelaste, achtergrondconcentratie voor de kleibodem), met name in de bouwvoor (Ap horizont). De variatie in fosfaatconcentraties in de bouwvoor en direct onder de bouwvoor is behoorlijk groot. Dit kan worden veroorzaakt door het verschil in grondgebruik (bemestingsintensiteit, grondbewerking), bodemtype en door het verschil in bodemchemie (variatie in ijzer- of calciumconcentraties). Zowel de totaal-p concentraties als de Olsen-P concentraties nemen over het algemeen af in de diepte (figuur.). In de bodemlaag onder de bouwvoor variëren de P-concentraties opvallend sterk en is (nog) niet op alle locaties sprake van P-arme omstandigheden: het alleen afgraven van de bouwvoor zou (lokaal) niet toereikend zijn (vooral in de twee westelijke percelen; locatie -). Op een diepte vanaf cm onder de bouwvoor (deze diepte is op verzoek van de opdrachtgever niet overal bemonsterd) en in de veenbodems zijn de Olsen-P concentraties voldoende laag voor de beoogde natuurontwikkeling. Figuur.. Boxplots van de totaal-p (boven) en Olsen-P (onder) concentratie uitgedrukt per liter bodem. De Box geeft het bereik tussen het 5e en 75e percentiel weer. De Whiskers (verticale lijnen) geven het bereik tussen het e en 9e percentiel. De verticale streep in de box geeft de mediane waarde van de metingen weer. De stippen geven de uitschieters weer. In de Olsen-P boxplot zijn door middel van arceringen globale grenswaarden voor nat schraalland (blauw), vochtig hooiland (groen) en een rijker vochtig hooiland (grijs-groen) weergegeven. 9

20 In paragraaf. worden per deelgebied en per monsterlocatie de natuurontwikkelingsmogelijkheden (bron: referentiedatabase B-WARE) en geschikte inrichtingsmaatregelen toegelicht. In figuur. (boven) worden de Olsen-P en totaal-p concentraties van de bodems tegen elkaar uitgezet (r =,885). De hoeveelheid voor planten beschikbaar fosfaat (Olsen-P) wordt dus voor een groot deel bepaald door de totaal-p voorraad in de bodem. Er zijn echter meerder parameters van invloed op de Olsen-P concentratie. Het fosfor kan aan ijzer gebonden zijn in de bodem, maar ook aan calcium of aluminium. Fosfor wordt in bodems zeer effectief geïmmobiliseerd door adsorptie aan ijzer(hydr)oxiden en door de vorming van ijzerfosfaat zouten zoals Fe (PO) (onder anaërobe condities) en FePO onder aërobe condities. Voor de P- immobiliserende werking van calcium is de vorming van relatief slecht oplosbare calciumfosfaat complexen verantwoordelijk. Dit calcium gebonden-p is meestal slecht oplosbaar en komt slechts zeer langzaam vrij door verweringsprocessen. Ook klei (aluminium is indicatief voor het lutumpercentage) is een sterke P-binder. Figuur.. Correlaties tussen de Olsen-P en de totaal-p concentratie van de bodems (linksboven), tussen de Olsen-P en de (Ca+Fe)/P ratio van de bodems (rechtsboven), tussen de Olsen-P en de Al/P ratio van de bodems (linksonder) en de totaal-al en de totaal-k concentratie (rechtsonder). De calcium-, aluminium en ijzerconcentraties kunnen de beschikbaarheid van fosfaat dus beïnvloeden. In figuur. (rechtsboven en linksonder) is deze correlatie weergegeven. Op plaatsen waar de bodem rijk is aan ijzer, calcium en aluminium blijft de P-beschikbaarheid voor planten doorgaans laag. De variatie in de calcium- en ijzerconcentratie in de diepte wordt weergegeven in figuur.. Er is sprake van een ijzerrijke (±5-7 mmol/l) en (matig)

21 calciumhoudende kleibodem (±5- mmol/l). De lager calciumconcentraties in de toplaag zijn mogelijk het gevolg van oxidatieprocessen (van ammonium), waarbij zuur wordt gevormd en ontkalking kan plaatsvinden, tijdens het landbouwkundig gebruik. De veenbodems zijn minder ijzerrijk dan de kleibodem maar desondanks nog als ijzerhoudend/ijzerrijk te typeren (±-75 mmol/l). De calciumconcentraties komen over het algemeen overeen met de kleibodems (±5- mmol/l). Figuur... Boxplots van de totaal-fe (links) en totaal-ca (linksonder) concentraties van de bodems. De Box geeft het bereik tussen het 5e en 75e percentiel weer. De Whiskers (verticale lijnen) geven het bereik tussen het e en 9e percentiel. De verticale streep in de box geeft de mediane waarde van de metingen weer. De stippen geven de uitschieters weer. Behalve de nutriëntenbeschikbaarheid is de zuurgraad van de bodem in belangrijke mate sturend voor de vegetatieontwikkeling. De buffercapaciteit geeft de mate aan waarin een bodem in staat is te compenseren voor veranderingen in zuurconcentraties. Er is echter geen zoutextractie uitgevoerd om dit te specificeren. Tijdens de ontgrondingsevaluatie in zijn bij totaalcalciumconcentraties van circa 8- mmol/l (vergelijkbaar met de totaal calciumconcentraties in het huidige onderzoek), Ca-NaCl concentraties gemeten van µmol/l. Dit duidt op sterk gebufferde bodems die geschikt zijn voor de ontwikkeling van dotterbloemhooiland... Natuurpotenties per locatie In dit onderzoek wordt standaard gerekend met de volgende Olsen-P streefconcentraties: - <-5 µmol/l voor de ontwikkeling van een vochtig-nat schraalland op veen of zand (tot-al < mmol/l); - <5-9 µmol/l voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland(/nat schraalland) op klei of kleiig veen. In de praktijk is het mogelijk dat de Olsen-P concentratie na ontgronding lager uitvalt omdat extra fosfaat immobilisatie plaatsvindt door de ijzerhydroxides in de bodemlaag die het nieuwe maaiveld vormen (zoals ook lijkt te zijn gebeurd in het in 8 ontgraven perceel in het Pompveld). Bij lagere Olsen-P concentraties is het risico op verruiging het kleinst. Per monsterlocatie worden in tabel. de belangrijkste abiotische factoren kort toegelicht. Hierin zijn onder andere de fosfaatconcentraties opgenomen (Olsen-P en totaal-p). Op basis van de verhouding tussen de Olsen-P en P-totaal concentratie (beschikbare P-fractie) is een P-totaal streefconcentratie berekend (deze varieert op basis van de P-beschikbaarheid die beïnvloed wordt door o.a. het lutumgehalte en de ijzer- en calciumconcentraties van de bodem). Op basis

22 van het verschil tussen de streefconcentratie en de actuele totaal-p concentratie is per bemonsterde laag een verschralingsduur berekend bij traditioneel beheer van maaien en afvoeren (P-afvoer: kg/ha/jr). Gericht uitmijnen (P-afvoer: kg/ha/jr; hoofdstuk ) gaat vier keer zo snel. Voor het berekenen van de totale verschralingsduur op een bepaalde diepte dienen, in verband met de worteldiepte van planten, de verschralingsduren van een bodempakket van 5 cm bij elkaar te worden opgeteld. Wanneer wordt ingezet op verschraling van een fosfaatrijke toplaag is het belangrijk om te realiseren dat vernatting van een fosfaatrijke toplaag kan leiden tot P-mobilisatie en verruiging in de vorm van pitrusontwikkeling. De keuze van de uiteindelijke inrichtingsmaatregelen is echter niet alleen afhankelijk van de kansrijkdom qua bodemchemie, grondwaterkwaliteit en hydrologische omstandigheden (deze maken geen onderdeel uit van deze opdracht) maar onder andere ook van het beschikbare budget, het ambitieniveau en de ruimtelijke/landschappelijke inrichtingswensen. De beschikbare gegevens vormen in elk geval een basis voor het maken van goed onderbouwde keuzes die de kansen op een succesvolle herinrichting vergroten. Deze indicatieve arceringen horen bij de volgende klassen in de tabellen vanaf paragraaf.: Org. stof Al-t Ca-t Fe-t Maaien en afvoeren (M) in jaren % mmol/l mmol/l mmol/l voldoende P-arm <5 < < < < kansrijk voor verschraling door middel van maaien en afvoeren matig kansrijk voor verschraling door middel van maaien en afvoeren kansrijk voor verschraling door middel van uitmijnen matig tot beperkt kansrijk voor verschraling door middel van uitmijnen >5 > ongeschikt voor verschraling I >5 >8 > ongeschikt voor verschraling II Tabel.a. Overzicht van de grondsoort, algemene horizont (HZT), actuele grondwaterstand (GWS; -6 februari in cm-mv), gemiddeld laagste (GLG) en hoogste (GHG) grondwaterstand indien waarneembaar in het boorprofiel, berekende gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG = 5,+,8*GHG +,9*GLG), en bodemchemie per monsterlocatie (diepte in cm-mv). V = vochtpercentage; MV = massa/volumeverhouding van de bodem in kg/l; OS = percentage organische stof (gloeiverlies); Ols-P = plantenbeschikbaar fosfaat (Olsen-P) in µmol per liter bodem; -t = totaalconcentratie in mmol per liter bodem, M = indicatieve verschralingsduur (in jaren) per bodemlaag door middel van jaarlijks maaien en afvoeren bij een P-afvoer van kg/ha/jaar op basis van een Olsen-P streefconcentratie van µmol/l en een totaal-p concentratie van minimaal mmol/l. M5 en M9: idem, echter op basis van een Olsen-P streefconcentratie van 5 en 9 µmol/l. Nr Diepte Bodemtype HZT GWS GLG GHG GVG V MV OS Ols-P P-t Al-t K-t Ca-t Mg-t Fe-t S-t M M5 M9 - Klei, bv Ap 9 9 9,7 89, Klei, bv Ap 8, 5 76, Klei, intact B 8, 9, Ver. veen, kleiig O 5,7 57, Klei, bv Ap 9 9, 7, Klei, bv Ap, 5 9, Klei, intact B, 8 69, Klei, intact B 8, 8 95, Ver. veen, kleiig O 5,6 8, Klei, bv Apx, 77, Klei, bv Apx, 6, Klei, intact B, 7, Klei, intact B, , Klei, bv Ap 6, 5, Klei, bv Ap, 5 5, Klei, intact B, 86, Klei, intact B,8 5, Klei, bv Ap , , Klei, bv Ap 5, 6 576, Klei, intact B, 5 6, Klei, intact B, 7 8, Veraardend veen O 6,6 8,

23 . De kleiige bouwvoor van cm is, evenals de kleilaag op - cm-mv direct onder de bouwvoor, (sterk) verrijkt met fosfaat (totaal-p -5 mmol/l en Olsen-P ±8-7 µmol/l). De toplaag van - cm is iets minder sterk verrijkt met fosfaat (en bevat minder calcium en ijzer). Planten (grassen/kruiden) kunnen over het algemeen echter tot een diepte van 5- cm wortelen om nutriënten op te nemen. Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer 5 cm wordt afgegraven komt een relatief voedselarme (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±55 µmol/l) kleiige veenlaag aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t mmol/l en Fe-t 86 mmol/l). Er zijn geen analyses beschikbaar van de onderkant van het kleipakket waardoor niet kan worden vastgesteld in hoeverre of 5 cm afgraven (dan resteert een kleipakket van 5- cm) kansen biedt voor de beoogde natuurontwikkeling. Uit figuur. blijkt echter dat vrijwel alle geanalyseerd kleibodems op een diepte van - cm onder de bouwvoor voldoende P-arm zijn voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland waardoor -5 cm afgraven op deze locatie mogelijk een reële optie is.. De kleiige bouwvoor van cm is, evenals de kleilaag op - cm-mv direct onder de bouwvoor, verrijkt met fosfaat (totaal-p 9- mmol/l en Olsen-P ±5-7 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of -5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een matig voedselrijke (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±95 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke, in combinatie met beperkt aanvullend verschralingsbeheer (< jaar), geschikt is voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland (Ca-t 6 mmol/l en Fe-t 569 mmol/l). Mogelijk neemt de P-concentratie in deze bodemlaag af in de diepte waardoor 5- cm afgraven (dan resteert een kleipakket van 5- cm) tot betere bodemchemische omstandigheden leidt. De kleiige veenlaag onder de kleilaag is relatief voedselarm (Olsen-P µmol/l) en geschikt voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland.. De kleiige bouwvoor van cm is, evenals de kleilaag op - cm-mv direct onder de bouwvoor, verrijkt met fosfaat (totaal-p 7- mmol/l en Olsen-P ±5-75 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een matig voedselrijke (totaal-p 9 mmol/l en Olsen-P ±85 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een wat voedselrijker vochtig hooiland (Ca-t 5 mmol/l en Fe-t 6 mmol/l). De fosfaatconcentraties op - cm-mv zijn niet geanalyseerd. Uit figuur. blijkt echter dat vrijwel alle geanalyseerd kleibodems op een diepte van - cm onder de bouwvoor voldoende P-arm zijn voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland waardoor -5 cm afgraven op deze locatie ook een reële optie lijkt.. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p 5 mmol/l en Olsen-P ±5-5 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa 9 jaar maaien en afvoeren (of -5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een matig voedselrijke (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±85 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland (Ca-t 85 mmol/l en Fe-t 8 mmol/l). Op -6 cm-mv is de kleibodem voedselarm (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±5 µmol/l) en zeer geschikt voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland. De fosfaatconcentraties op - cm-mv zijn niet geanalyseerd. Uit figuur. blijkt echter dat vrijwel alle geanalyseerde kleibodems op

24 een diepte van - cm onder de bouwvoor voldoende P-arm zijn voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland waardoor -5 cm afgraven op deze locatie mogelijk ook een reële optie is. 5. De kleiige bouwvoor van cm is, evenals de kleilaag op - cm-mv direct onder de bouwvoor, verrijkt met fosfaat (totaal-p 7- mmol/l en Olsen-P ±5-6 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of -5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een voedselarme-matig voedselrijke (totaal-p 8 mmol/l en Olsen-P ±7 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland (Ca-t 77 mmol/l en Fe-t 7 mmol/l). De fosfaatconcentraties van de kleibodem op -5 cm-mv zijn niet geanalyseerd. Op 5-65 cm-mv is zeer P-arm veraardend veen aangetroffen. Conclusie perceel: Zie figuur. en. voor een overzicht van de ruimtelijke variatie in verschralingsduur en (minimale) ontgrondingsdieptes. De gemiddelde verschralingsduur tot een Olsen-P concentratie van 7 µmol/l (gemiddelde 5-9 µmol/l) voor de toplaag van 5 cm bedraagt 5 jaar maaien en afvoeren (of -5 jaar uitmijnen). Dit biedt slechts op de (zeer) lange termijn perspectieven. Het afgraven van de voedselrijke toplaag is een interessant alternatief. De gemiddelde berekende GVG (let op: op basis van een geschatte GLG/GHG in het bodemprofiel en niet op basis van hydrologische data) in het perceel is cm-mv. De bouwvoordikte is cm. Echter, ook onder de bouwvoor van cm is de bodem rijk aan fosfaat. Voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland lijkt een ontgronding van 5- cm optimaal. Een ontgronding van cm (bouwvoor + cm) kan mogelijk ook volstaan (echter niet van alle bodemlagen zijn chemische data beschikbaar). Zoals vermeld is het op ijzerrijke kleibodems mogelijk dat de Olsen-P concentratie na ontgronding lager uitvalt omdat extra fosfaat immobilisatie plaatsvindt door de ijzerhydroxides in de bodemlaag die het nieuwe maaiveld vormt (zoals ook lijkt te zijn gebeurd in het in 8 ontgraven perceel in het Pompveld). Advies: 5 cm afgraven. Tabel.b. Overzicht van het bodemtype, de grondwaterstanden en de bodemchemie. Zie tabel.a voor een uitgebreide toelichting. Nr Diepte Bodemtype HZT GWS GLG GHG GVG V MV OS Ols-P P-t Al-t K-t Ca-t Mg-t Fe-t S-t M M5 M9 6 - Klei, bv Ap, 66 6, Klei, bv Ap 7,9 5, Klei, intact B, 5, Veraardend veen O 55,6 8, Klei, bv Ap 5 8 9, 55 8, Klei, bv Ap,9 8 5, Klei, intact B 5,9 5, Klei, intact B 8,8 58, Veraardend veen O 7, 6 9, Klei, bv Ap 9 9 5,9 6, Klei, bv Ap,9 5 5, Klei, intact B, 9 6, Veraardend veen O 5,6, Klei, bv Ap 5, 89 9, Klei, bv Ap 95, 7, Klei, zandig, insp. Bx 9, 89 5, Klei, zandig, intact C 5, 5 7, Klei, bv Ap , 75 7, Klei, bv Ap 6, 5 6, Klei, bv Ap, , Grof zand C, 567 7, Klei, bv Ap 9, 86 6, Klei, bv Ap, 59, Klei, bv Ap, 95, Klei, intact B 5,9 8 8,

25 6. De kleiige bouwvoor van cm is, evenals de kleilaag op - cm-mv direct onder de bouwvoor, verrijkt met fosfaat (totaal-p -7 mmol/l en Olsen-P ±-5 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa 8 jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer 5 cm wordt afgegraven komt een relatief voedselarme (totaal- P mmol/l en Olsen-P ± µmol/l), kleiige (Al-t 787 mmol/l) veenlaag aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t 86 mmol/l en Fe-t 7 mmol/l). Er zijn geen analyses beschikbaar van de onderkant van het kleipakket waardoor niet kan worden vastgesteld in hoeverre of 5 cm afgraven (dan resteert een kleipakket van 5- cm) kansen biedt voor de beoogde natuurontwikkeling. Uit figuur. blijkt echter dat vrijwel alle geanalyseerd kleibodems op een diepte van - cm onder de bouwvoor voldoende P-arm zijn voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland waardoor -5 cm afgraven op deze locatie ook een reële optie lijkt. 7. De kleiige bouwvoor van cm is, evenals de kleilaag op - cm-mv direct onder de bouwvoor, verrijkt met fosfaat (totaal-p 8-5 mmol/l en Olsen-P ±55- µmol/l). De toplaag van - cm is iets minder rijk aan fosfaat. Planten (grassen/kruiden) kunnen over het algemeen echter tot een diepte van 5- cm wortelen om nutriënten op te nemen. Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa 5 jaar maaien en afvoeren (of 5- jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een relatief voedselarme (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±58 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland (Ca-t 8 mmol/l en Fe-t mmol/l). 8. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p 6- mmol/l en Olsen-P ±5-6 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een (matig) voedselrijke (totaal-p 6 mmol/l en Olsen-P ± µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke in combinatie met (fors) aanvullend verschralingsbeheer geschikt is voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland (Ca-t 6 mmol/l en Fe-t 795 mmol/l). De fosfaatconcentraties op - cm-mv zijn niet geanalyseerd. Uit figuur. blijkt echter dat vrijwel alle geanalyseerd kleibodems op een diepte van - cm onder de bouwvoor voldoende P-arm zijn voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland waardoor cm afgraven op deze locatie (er blijft dan een kleilaag over van cm op veraardend veen) ook een reële optie lijkt. Op 5-65 cm-mv is de licht kleiige veraarde veenbodem voedselarm (totaal-p mmol/l en Olsen-P ± µmol/l) en geschikt voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland. 9. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p - mmol/l en Olsen-P ±-75 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een (matig) voedselrijke (totaal-p 6 mmol/l en Olsen-P ± µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke in combinatie met (fors) aanvullend verschralingsbeheer geschikt is voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland (Ca-t 75 mmol/l en Fe-t 55 mmol/l). De fosfaatconcentraties op - cm-mv zijn niet geanalyseerd. Uit figuur. blijkt echter dat vrijwel alle geanalyseerd kleibodems op een diepte van - cm onder de bouwvoor voldoende P-arm zijn voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland waardoor -5 cm 5

26 afgraven op deze locatie (dan resteert een kleipakket van 5- cm) ook een reële optie lijkt. Op 5-65 cm-mv is de zandige kleibodem voedselarm (totaal-p mmol/l en Olsen- P ± µmol/l) en geschikt voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland.. De kleiige bouwvoor van 5 cm is (sterk) verrijkt met fosfaat (totaal-p 6-9 mmol/l en Olsen-P ±-7 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer 5 cm wordt afgegraven komt een voedselarme-matig verrijkte (totaal-p 7,5 mmol/l en Olsen-P ±57 µmol/l), kalkrijke (66 mmol/l) en matig ijzerhoudende (99 mmol/l) zandbodem aan het oppervlak welke, mogelijk in combinatie met beperkt aanvullend verschralingsbeheer, geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland.. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p 6- mmol/l en Olsen-P ±-9 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of -5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een voedselarme (totaal-p 8 mmol/l en Olsen-P ±5 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t 6 mmol/l en Fe-t 57 mmol/l). De fosfaatconcentraties op - cm-mv zijn niet geanalyseerd. Uit figuur. blijkt echter dat de fosfaatconcentratie direct onder de bouwvoor sterk variëren waardoor bij minder dan cm afgraven het risico op verruiging aanwezig is (indien men dit risico wil nemen raden wij aan om bij voorkeur 5 in plaats van cm af te graven). Conclusie perceel: Zie figuur. en. voor een overzicht van de ruimtelijke variatie in verschralingsduur en (minimale) ontgrondingsdieptes. De gemiddelde verschralingsduur tot een Olsen-P concentratie van 7 µmol/l (gemiddelde 5-9 µmol/l) voor de toplaag van 5 cm bedraagt 5 jaar maaien en afvoeren (of 5- jaar uitmijnen). Dit biedt slechts op de (zeer) lange termijn perspectieven. Het afgraven van de voedselrijke toplaag is een interessant alternatief. De gemiddelde berekende GVG (let op: op basis van een geschatte GLG/GHG in het bodemprofiel en niet op basis van hydrologische data) in het perceel is cm-mv. De bouwvoordikte is (locatie 6-9) en -5 (locatie -) cm. Echter, ook onder de bouwvoor van cm is de bodem rijk aan fosfaat. Voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland lijkt een ontgronding van 5 cm optimaal. Een ontgronding van cm is wellicht ook voldoende (op basis van de trends in het gebied), echter niet van alle bodemlagen zijn chemische data beschikbaar. Zoals eerder vermeld kan de Olsen-P concentratie in de praktijk na ontgronding lager uitvallen omdat extra fosfaat immobilisatie plaatsvindt door de ijzerhydroxides in de bodemlaag die het nieuwe maaiveld vormen (zoals ook lijkt te zijn gebeurd in het in 8 ontgraven perceel in het Pompveld). Advies: 5 cm afgraven. 6

27 Tabel.c. Overzicht van het bodemtype, de grondwaterstanden en de bodemchemie. Zie tabel.a voor een uitgebreide toelichting. Nr Diepte Bodemtype HZT GWS GLG GHG GVG V MV OS Ols-P P-t Al-t K-t Ca-t Mg-t Fe-t S-t M M5 M9 - Klei, bv Apx 6 8,9 557, Klei, bv Apx, 89 8, Klei, intact B, 579, Klei met ijzeroer C 9, , Klei, bv Ap 7, , Klei, bv Ap 5,9 5 59, Klei, bv/intact Ap/B 5, , Klei, intact B 6,9 9, Veraardend veen O 8,7 57, Klei, bv Ap 9 6, 6 7, Klei, bv Ap 6, 9, Klei, bv Ap 6, 755, Klei, intact B 6,9 8 7, Klei, bv Ap 5,9 6 97, Klei, bv Ap, 89 5, Klei, bv Ap, 79 8, Klei, intact B 7,9 9, Klei, bv Ap 6,9, Klei, bv Ap 6, 78, Klei, bv Ap 7,9 56, Ver. veen, kleiig O 5,7 5 66, Klei, bv Ap, 8 5, Klei, bv Ap, 7 6, Klei, bv Ap, 895 8, Klei, zandig Bc 8,5 85 8, De kleiige bouwvoor van cm is (sterk) verrijkt met fosfaat (totaal-p -9 mmol/l en Olsen-P ±55-9 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een relatief voedselarme (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±58 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een (nat schraalland/)vochtig hooiland (Ca-t 8 mmol/l en Fe-t 7 mmol/l). Op cm diepte is de P beschikbaarheid nog lager.. De kleiige bouwvoor van 5 cm is, evenals de kleilaag op 5- cm-mv direct onder de bouwvoor, verrijkt met fosfaat (totaal-p 6-6 mmol/l en Olsen-P ±5-8 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een voedselarme (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±5 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t 5 mmol/l en Fe-t 559 mmol/l). De fosfaatconcentraties op - cm-mv (5-5 cm onder de bouwvoor) zijn niet geanalyseerd. Op de nabijgelegen locatie is de bodem direct onder de bouwvoor voldoende voedselarm (let op: dit is niet overal het geval, zie figuur.) waardoor (- )5 cm afgraven op deze locatie ook een optie lijkt (analyses ontbreken dus dit is een risico).. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±-75 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een voedselarme-matig voedselrijke (totaal-p 7 mmol/l en Olsen-P ±8 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland (Ca-t 58 mmol/l en Fe-t 55 mmol/l). De fosfaatconcentraties op - cm-mv zijn niet geanalyseerd. De P-concentraties direct onder de bouwvoor variëren sterk (figuur.). 7

28 Met name in de twee westelijke percelen is de bodem direct onder de bouwvoor nog verrijkt. Op locatie (en in het oostelijke perceel) is de bodem direct onder de bouwvoor echter voedselarm waardoor (-)5 cm afgraven op deze locatie ook een optie lijkt (analyses ontbreken dus dit is een risico). 5. De kleiige bouwvoor van cm is (sterk) verrijkt met fosfaat (totaal-p -8 mmol/l en Olsen-P ±9- µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa 8 jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een voedselarme (totaal-p 9 mmol/l en Olsen-P ± µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t 8 mmol/l en Fe-t 66 mmol/l). De fosfaatconcentraties op - cm-mv zijn niet geanalyseerd. De P-concentraties direct onder de bouwvoor variëren sterk (zie toelichting locatie ). Het (-)5 cm afgraven op deze locatie lijkt ook een optie (analyses ontbreken dus dit is een risico). 6. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p -5 mmol/l en Olsen-P ±-75 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5- jaar uitmijnen). De toplaag van - cm is minder sterk verrijkt met fosfaat (en bevat minder calcium en ijzer). Dit biedt weinig perspectief in verband met de hoge P-concentraties op - cm-mv en het feit dat planten (grassen/kruiden) over het algemeen tot een diepte van 5- cm kunnen wortelen om nutriënten op te nemen. Wanneer cm wordt afgegraven komt een voedselarme (totaal-p 9 mmol/l en Olsen-P ±5 µmol/l) kleiige veenbodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t 78 mmol/l en Fe-t 7 mmol/l). De fosfaatconcentraties op - cm-mv zijn niet geanalyseerd. De P-concentraties direct onder de bouwvoor variëren sterk (zie toelichting locatie ). Het of 5 cm (indien dit voldoende draagvlak biedt voor beheer met standaard machines) afgraven op deze locatie lijkt ook een optie (analyses ontbreken dus dit is een risico). 7. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p -9 mmol/l en Olsen-P ±5-9 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5- jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een voedselarme (totaal-p 9 mmol/l en Olsen-P ± µmol/l) zandige kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland (Ca-t 9 mmol/l en Fe-t 6 mmol/l). De fosfaatconcentraties op - cm-mv zijn niet geanalyseerd. De P-concentraties direct onder de bouwvoor variëren sterk (zie toelichting locatie ). Het (-)5 cm afgraven op deze locatie lijkt ook een optie (analyses ontbreken dus dit is een risico). Conclusie perceel: Zie figuur. en. voor een overzicht van de ruimtelijke variatie in verschralingsduur en (minimale) ontgrondingsdieptes. De gemiddelde verschralingsduur tot een Olsen-P concentratie van 7 µmol/l (gemiddelde 5-9 µmol/l) voor de toplaag van 5 cm bedraagt 7 jaar maaien en afvoeren (of -5 jaar uitmijnen). Dit biedt slechts op de (zeer) lange termijn perspectieven. Het afgraven van de voedselrijke toplaag is een interessant alternatief. De gemiddelde berekende GVG (let op: op basis van een geschatte GLG/GHG in het bodemprofiel en niet op basis van hydrologische data) in het perceel is cm-mv. De bouwvoordikte is overwegend cm (locatie -7) en cm op locatie (zuidelijke deel). Voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland lijkt een ontgronding van cm in het zuiden (locatie 8

29 ) en cm op de overige locaties optimaal. Op locatie -7 ontbreken analyses direct onder de bouwvoor (- cm-mv). De P-concentraties direct onder de bouwvoor variëren sterk waardoor het afgraven van of 5 cm een risico (verruiging) vormt: met name in de twee westelijke percelen is de bodem direct onder de bouwvoor nog verrijkt. Echter, op locatie en in het oostelijke perceel is de bodem direct onder de bouwvoor voedselarm waardoor (-)5 cm afgraven op de locaties -7 ook een optie lijkt. Aanvullende analyses kunnen duidelijkheid verschaffen over de vereiste ontgrondingsdiepte. Zoals eerder vermeld, kan de Olsen-P concentratie in de praktijk na ontgronding lager uitvallen omdat extra fosfaat immobilisatie plaatsvindt door de ijzerhydroxides in de bodemlaag die het nieuwe maaiveld vormen (zoals ook lijkt te zijn gebeurd in het in 8 ontgraven perceel in het Pompveld). Advies: cm afgraven in het zuidelijke deel (locatie ) en 5(-) cm in het overige deel. Tabel.d. Overzicht van het bodemtype, de grondwaterstanden en de bodemchemie. Zie tabel.a voor een uitgebreide toelichting. Nr Diepte Bodemtype HZT GWS GLG GHG GVG V MV OS Ols-P P-t Al-t K-t Ca-t Mg-t Fe-t S-t M M5 M9 8 - Klei, bv Ap 95 5,8 5 96, Klei, bv Ap, 8, Klei, intact B, 58, Klei C 8, 6 56, Klei, bv Ap 95, 699 8, Klei, bv Ap, 5 7, Klei, verstoord Bx, 68 5, Klei, verstoord Bx 9,9 6 56, Klei, bv Ap 7,8 9 6, Klei, bv Ap, 88 6, Klei, intact B 5,, Klei, intact B 7, 6 97, Klei, bv Ap 8 9, , Klei, bv Ap, 9, Klei, intact B 7,9 5, Klei, intact B, , Klei, bv Ap 8 9, 5, Klei, bv Ap 9, 57, Klei, intact B, 96, Klei, intact B 9,9 65, Klei, bv Ap 8 6 6, , Klei, bv Ap, 598, Klei, intact B, 6, Klei, sterk venig O 5, , Klei, bv Ap , 87, Klei, bv Ap 9, 55, Klei, intact B, 5 9, Veraardend veen O 58, , De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p - mmol/l en Olsen-P ±55-7 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een relatief voedselarme (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±58 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t mmol/l en Fe-t 65 mmol/l). 9. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p 8 mmol/l en Olsen-P ±5-9 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa 8 jaar maaien en afvoeren (of jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een relatief voedselarme tot matig voedselrijke (totaal-p 6 mmol/l en Olsen-P ±68 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een (nat 9

30 schraalland/)vochtig hooiland (Ca-t 6 mmol/l en Fe-t 66 mmol/l). De P-concentraties nemen in de diepte verder af.. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p 7- mmol/l en Olsen-P ±-5 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een relatief voedselarme (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±5 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t mmol/l en Fe-t 77 mmol/l). Op cm diepte is de P beschikbaarheid in de kleibodem nog lager maar de totaal-p concentratie neemt niet verder af.. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p -6 mmol/l en Olsen-P ±9- µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa 5 jaar maaien en afvoeren (of -5 jaar uitmijnen). Wanneer slechts cm wordt afgegraven is aanvullend verschralingsbeheer vereist voor een verdere verlaging van de P-concentraties (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±9 µmol/l). Wanneer cm wordt afgegraven komt een voedselarme (totaal-p mmol/l en Olsen-P ± µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t 6 mmol/l en Fe-t 569 mmol/l). Op cm diepte is de P-concentratie nog iets lager.. De kleiige bouwvoor van cm is verrijkt met fosfaat (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±5-5 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa 6 jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Wanneer slechts cm wordt afgegraven is aanvullend verschralingsbeheer vereist voor een verdere verlaging van de P-concentraties (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±5 µmol/l). Wanneer cm wordt afgegraven komt een matig voedselrijke (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±9 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke (mogelijk in combinatie met zeer beperkt aanvullend verschralingsbeheer) geschikt is voor de ontwikkeling van een vochtig hooiland (Ca-t 9 mmol/l en Fe-t 88 mmol/l). Op -55 cm-mv is de kleibodem voedselarm (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±5 µmol/l) en geschikt voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t 8 mmol/l en Fe-t 59 mmol/l).. De kleiige bouwvoor van cm is (sterk) verrijkt met fosfaat (totaal-p -6 mmol/l en Olsen-P ±6-5 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of -5 jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een relatief voedselarme (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±5 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t mmol/l en Fe-t 98 mmol/l). Op 5 cm diepte is de P concentratie nog lager.. De kleiige bouwvoor van cm is (sterk) verrijkt met fosfaat (totaal-p mmol/l en Olsen-P ±55-8 µmol/l). Verschraling tot een vochtig hooiland (de kleibodem is kalkhoudend en ijzerrijk) met een Olsen-P concentratie van 5-9 µmol/l vereist circa jaar maaien en afvoeren (of 5- jaar uitmijnen). Wanneer cm wordt afgegraven komt een relatief voedselarme (totaal-p 9 mmol/l en Olsen-P ±5 µmol/l) kleibodem aan het oppervlak welke geschikt is voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland (Ca-t 99 mmol/l en Fe-t 876 mmol/l). Op 5 cm diepte is de P concentratie nog lager.

31 Conclusie perceel: Zie figuur. en. voor een overzicht van de ruimtelijke variatie in verschralingsduur en (minimale) ontgrondingsdieptes. De gemiddelde verschralingsduur tot een Olsen-P concentratie van 7 µmol/l (gemiddelde 5-9 µmol/l) voor de toplaag van 5 cm bedraagt 95 jaar maaien en afvoeren (of 5 jaar uitmijnen). Dit biedt slechts op de lange termijn perspectieven. Het afgraven van de voedselrijke toplaag is een interessant alternatief. De gemiddelde berekende GVG (let op: op basis van een geschatte GLG/GHG in het bodemprofiel en niet op basis van hydrologische data) in het perceel is 6 cm-mv. De bouwvoordikte is cm. Voor de ontwikkeling van een nat schraalland/vochtig hooiland lijkt een ontgronding van cm te volstaan. Onder de bouwvoor is de kleibodem P-arm. In verband met de hydrologische omstandigheden (grondwaterinvloed in de wortelzone of het maaiveld van oktober/november t/m maart/april) is een diepere ontgronding (+5- cm) te overwegen zodat gedurende een langere periode grondwaterinvloed in de wortelzone komt (gemiddelde berekende GVG: 6 cmmv). De GLG is - cm-mv en GHG 6-7 cm-mv. Advies: (-5) cm afgraven. Figuur.. Overzicht van de ruimtelijke variatie in de verschralingsduur (in jaren) van de toplaag. De verschralingsduur is berekend voor een bodempakket van 5 cm.

32 Figuur.. Overzicht van de ruimtelijke variatie in het ontgrondingsadvies (in centimeters) voor het creëren van P-gelimiteerde omstandigheden, waarbij (+) = zeer beperkt aanvullend verschralingsbeheer vereist; + = aanvullend verschralingsbeheer vereist.? = mogelijk kansrijke toplaag, echter geen analyses beschikbaar, V = veen aan het oppervlak na ontgronding, KV = kleiig veen aan het oppervlak na ontgronding. Tabel.e. Overzicht van het bodemtype, de grondwaterstanden en de bodemchemie. Zie tabel.a voor een uitgebreide toelichting. Fe/S = totaal-fe/totaal-s ratio in mol/mol (< = roodgekleurd) Nr Diepte Bodemtype HZT GWS GLG GHG GVG V MV OS Ols-P P-t Al-t K-t Ca-t Mg-t Fe-t S-t Fe/S M M5 M Veraardend veen O , 9 5, ,9 6-8 Veraardend veen O 67, 7, , Veen, licht veraard O , 5 66, , Veen, licht veraard O 8, 6 59, ,9 7-5 Klei, sterk venig Bo ,5 5 7, ,8 5-6 Veen, intact O 8, 65 7, ,5 6-8 Veen, intact O 8, 65 6, ,5 8-5 Ver. veen, kleiig B , , ,5 5-6 Houtig veen O 77, 5 78, ,8 6-8 Houtig veen O 77, 88, , Klei Bc 7 7 5, , , Veraardend veen O 67, 8, ,6 6-8 Veraardend veen O 8, 7, ,5 5-5 Klei, intact B 7 7,9 95 9, , Veraard veen O 59, , , 6-8 Veraard veen O 7, 5 8, , Conclusie perceel: In verband met een waterberging-doelstelling werd in dit perceel de bodem op (overwegend) 5-8 cm-mv geanalyseerd. Lokaal is de onderkant van de kleibodem gemeten. Uit de resultaten (tabel.e) blijk dat de veenbodems allemaal voedselarm zijn en geschikt voor de ontwikkeling van een schraalland. Dit geldt zowel voor de toplaag van de veenbodems als diepere veenlagen (zie boorprofielen bijlage ). Ook de onderkant van de kleibodems (geen bouwvoor) blijkt voldoende voedselarm.

33 Voor de ontwikkeling van een schraalland, en om P-nalevering te voorkomen, is het belangrijk dat de toplaag in ieder geval droogvalt in de zomerperiode. De GLG is 6-7 cm-mv, de berekende GVG -5 cm-mv en de GHG - cm-mv. In verband met de natte omstandigheden wordt geadviseerd de waterafvoer/peilen regelbaar te maken zodat bijgestuurd kan worden (doorstroming in de natte periode en droogval in de zomer). De exacte hydrologische omstandigheden na uitvoering kunnen namelijk niet worden voorspeld. De totaal-fe/totaal-s ratio van het veen is lokaal (met name daar waar sprake is van intact veen) kleiner dan en daarmee ongunstig (Smolders et al., ). Dit kan betekenen dat onder natte omstandigheden (bij inundatie in het voorjaar en de zomer) de Fe/P ratio van het poriewater laag is waardoor er nalevering van P naar de waterlaag kan optreden (Smolders et al., ). Dit risico kan in kaart worden gebracht door middel van een inundatieproef. Het kan ook zinvol zijn om aanvullend de nutriëtenconcentraties te meten op verschillende dieptes met lysimeters. De wateroplosbare (labiele) P-concentratie zou in de intacte veenbodems wel eens hoog kunnen zijn. Het afdekken van (intacte) veenlagen, die aan het oppervlakte komen te liggen, met een laagje (voedselarme) klei die elders wordt ontgraven is een mogelijke oplossing. Enkele inrichtingsmogelijkheden zijn: ) Gebiedsdekkend 5 cm afgraven tot op de voedselarme veenlaag (zie de risico s in verband met de lage Fe/S ratio in de alinea hierboven) waarbij het gebied een groot deel van het jaar onder water staat en beperkt (- cm) droogvalt in de zomerperiode (GLG 6-7 cm-mv); ) Gebiedsdekkend 5 cm afgraven t.b.v. de ontwikkeling van een nat schraalland waarbij lokaal (voedselarm) veen aan het oppervlak komt (locatie 5, 8) en lokaal (locatie 6, 7, 9, ) een kleilaag (niet de bouwvoor) aan het oppervlak komt. Voldoende waterafvoer/doorstroming is essentieel. Het is de vraag of dit voldoende is voor het realiseren van voldoende waterbergingscapaciteit. Inundaties kunnen een negatief effect hebben op de beoogde natuurontwikkeling. Met name inundaties met voedselrijk water in de zomerperiode en inundaties waarbij voedselrijk slib wordt afgezet kunnen een negatief effect hebben op de schraallandontwikkeling. Inundaties in de winterperiode (redoxprocessen die tot (interne) eutrofiëring kunnen leiden zijn temperatuur afhankelijk en spelen met name een rol in warmere periodes; Smolders et al, 6a), mits geen voedselrijk slib wordt afgezet, zijn minder problematisch. Dit hydrologische aspect maakt geen onderdeel uit van het onderzoek... Aanvullende inrichtingsmaatregelen De eerste jaren na de het afgraven van de voedselrijke toplaag dient maaibeheer plaats te vinden om de ontwikkeling en uitbreiding van algemene/ruigte soorten te beperken. Doordat vaak vele zaden aanwezig zijn kunnen deze algemene soorten, ook onder P-arme condities, tot ontwikkeling komen. Door middel van een maaibeheer en het aanbrengen van maaisel of plagsel kan de groei van ongewenste algemene soorten worden onderdrukt. Opgemerkt dient te worden dat de lokale ontwikkeling van ruigtes op zichzelf niet nadelig is en zelfs kan bijdragen aan de diversiteit van een gebied. Vlinders, sprinkhanen, vogels en kleine zoogdieren kunnen hier van profiteren.

34 Wanneer de vereiste inrichtingsmaatregelen te ingrijpend of niet te realiseren zijn kan een lager ambitieniveau worden nagestreefd. Hierbij past bijvoorbeeld de ontwikkeling van een kruiden- en faunarijk grasland met een Olsen-P streefconcentratie van circa (-)5 µmol/l. Dit is slechts een indicatieve streefwaarde: kruidenrijk grasland is een breed begrip waardoor er geen harde streefconcentratie voor te hanteren is. Het kruidenpercentage zal waarschijnlijk al eerder toenemen wanneer niet meer wordt bemest (met P) en het (vroeg) maaien en afvoeren wordt voortgezet. De soortenrijkdom (ook paddenstoelen) neemt naar verwachting toe zodra de labiele P-fractie voldoende laag is (P-z < ). Uit lopend onderzoek blijkt dat op de meest waardevolle kruiden- en faunarijke graslanden ook de Olsen-P concentratie relatief (±- µmol/l) laag is. Op de afgegraven locaties wordt geadviseerd om kort na afgraven (< jaar) maaisel/plagsel op te brengen uit goed ontwikkelde referentielocaties om kolonisatie door doelsoorten te stimuleren. Op voormalige landbouwgronden is van de oorspronkelijke zaadbank vaak niets meer over. Natte, venige laagtes kunnen een uitzondering vormen. Zonder het uitstrooien van vers maaisel of plagsel uit geschikte referentiegebieden is de kans op vestiging van doelsoorten klein. Veel zeldzame en bijzondere soorten (meestal tevens de doelsoorten) vestigen zich doorgaans niet of slechts na lange tijd op de herstelde terreinen. Het herintroduceren van doelsoorten uit zo lokaal mogelijke bronnen (in verband met de genetische diversiteit en de aanpassing aan lokale omstandigheden) leidt onder de juiste bodemchemische en hydrologische omstandigheden tot een succesvol herstel van ontgronde terreinen (figuur.5). Herintroductie van doelsoorten kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van maaisel of plagsel waarbij idealiter m vers verzameld maaisel over (-) m bodem wordt verspreid. Wanneer dit niet mogelijk is, kan het maaisel in een lagere dichtheid of in kleinere over het gebied verspreide zones worden opgebracht. Wanneer vers plagsel of bodemmateriaal uit referentielocaties wordt opgebracht (enten), wordt ook bodemleven (o.a. mycorrhiza schimmels) geïntroduceerd. Mycorrhiza schimmels zijn van belang bij de opname van nutriënten onder voedselarme omstandigheden. Daarnaast beschermen ze de kiemlingen tegen verdroging. Het aanbrengen van maaisel of plagsel op een dichte zode is geen geschikte maatregel door het ontbreken van vestigingsplekken. Het achterwege laten van deze maatregel is zonde van de vele inspanningen die zijn gedaan om de juiste abiotische randvoorwaarden (bodem en hydrologie) te creëren voor de beoogde doelsoorten.

35 Figuur.5. Links: resultaten van een ontgrondingsevaluatie, uitgevoerd door Onderzoekcentrum B-WARE in en 5. Op locaties zijn vegetatieopnames gemaakt in gebieden waar door middel van ontgronding (minimaal jaar geleden) voedselarme condities zijn gecreëerd op voormalige landbouwgronden ten behoeve van schraallandontwikkeling. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen locaties waar wel ( locaties) en geen ( locaties) herintroductie, door middel van het opbrengen van maaisel na ontgronding, heeft plaatsgevonden. De soorten zijn verdeeld over vier klassen: Rode Lijstsoorten, Doelsoorten, Probleemsoorten en Algemene/overige soorten. Bron: Onderzoekcentrum B-WARE. Rechts: Foto s van succesvolle ontwikkeling van nat schraalland met onder ander Moeraskartelblad, Blauwe zegge, Zwarte zegge, Blauwe knoop, Vetblad, heidekartelblad, Gevlekte orchis, Welriekende nachtorchis, Brede orchis en Moeraswespenorchis door middel van het afgraven van de voedselrijke toplaag in combinatie met de herintroductie van doelsoorten. Foto s Mark van Mullekom. Bron: Onderzoekcentrum B-WARE (niet gepubliceerd). Jaarlijks maaien en afvoeren (gemiddelde P-afvoer kg/ha/jr) is op (sterk) met fosfaat verrijkte percelen niet optimaal voor een efficiënte afvoer van fosfaat. Een alternatief is uitmijnen (gemiddelde P-afvoer kg/ha/jr): een natuurvriendelijke vorm van het voeren van intensieve landbouw. Wanneer de huidige zode voldoende productieve soorten bevat kan met behulp van stikstof- en kalibemesting de P-afvoer worden vergroot. Wanneer deze te weinig productieve soorten bevat wordt geadviseerd om in te zaaien met een grasklaver mengsel. In combinatie met aanvullende kalibemesting wordt de productiviteit, en daarmee ook de P-afvoer, geoptimaliseerd. Hiervoor kunnen door middel van aanvullende analyses door het Louis Bolk Instituut gerichte bemestingsadviezen worden opgesteld. De percelen dienen gedurende een lange periode voldoende droog te vallen zodat -5 snedes gemaaid kunnen worden. Dit maakt het nemen van vernattingsmaatregelen meestal niet mogelijk. Voor een succesvolle ontwikkeling zijn niet alleen de bodemchemische omstandigheden leidend. De hydrologie dient eveneens te worden geoptimaliseerd. Voor grondwaterafhankelijke natuurtypen zoals heischrale graslanden, blauwgraslanden en dotterbloemhooilanden is grondwaterinvloed in de wortelzone of het maaiveld vereist van circa oktober/november t/m maart/april om verzuring, de vorming van regenwaterlenzen (afwatering via reliëf) en de ontwikkeling van zure vegetaties (op kansrijke locaties voor (zwak) gebufferde schraallande/hooilanden) tegen te gaan. 5

36 6

37 5. Literatuur Bekker, R.M., G.L. Verweij, R.E.N. Smith, R. Reine, J.P. Bakker & S. Schneider (997). Soil seed banks in european grasslands: does land use affect regeneration perspectives? Journal of Applied Ecology : 9-. Graaf, M.C.C. de, R. Bobbink, N.A.C. Smits, R. van Diggelen & J.G.M. Roelofs (9). Biodiversity, Vegetation gradients and key geochemical processes in the heathland landscape. Biological Conservation : 9-. Klimkowska, A., Van Diggelen, R., Bakker, J. P. and Grootjans, A. P. (7). Wet meadow restoration in Western Europe: A quantitative assessment of the effectiveness of several techmiques. Biol. Conserv. : 8-8. Mullekom, M. van, E.C.H.E.T. Lucassen, M.J. Weijters, R. Bobbink, H. Tomassen & A.J.P. Smolders (). Van landbouw naar natuur: gericht op zoek naar kansen! De Levende Natuur : -6. Mullekom, M. van & A.J.P. Smolders (). Natuurontwikkeling Oost-Veluwe:Hiemberg, Voorstonden, Leusveld & Soerense Broek. Onderzoekcentrum B-WARE rapport.8. Mullekom, M. van, F. Smolders, E. Brouwer, W. Geraedts & J. Roelofs (9). Herstel van schraalgraslanden in het Hierdense beekdal. Vakblad Natuur Bos Landschap 6: -7. Olsen S.R., Cole C.W., Watanabe R. & Dean L.A., 95. Estimation of available phosphorus in soils by extraction with sodium bicarbonate. US Dpt. of Agriculture circular 99. Smolders, A.J.P., J.M.H. Van Diggelen, J.J.M. Geurts, M.D.M. Poelen, J.G.M. Roelofs, E.C.H.E.T. Lucassen, L.P.M. Lamers (). Waterkwaliteit in het veenweidegebied. De complexe interacties tussen oever, waterbodem en oppervlaktewater. Landschap : 5-5. Smolders, A., J.G.M. Roelofs & E.C.E.T. Lucassen (). Goede grond voor natuur - Abiotische bodemcondities sturen vegetatieontwikkeling in natuurgebieden. Bodem : -. Smolders, A., E. Lucassen, M. van Mullekom, H. Tomassen & E. Brouwer (9). Ontgronden als maatregel voor natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: doeltreffend maar ook toereikend? De Levende Natuur : -8. Smolders A.J.P., Lamers L.P.M., Lucassen E.C.H.E.T., Van der Velde G. & Roelofs J.G.M. (6a). Internal eutrophication: 'How it works and what to do about it', a review. Chemistry and Ecology : 9-. Smolders, A., E. Lucassen, H. Tomassen, L. Lamers & J. Roelofs (6b). De problematiek van fosfaat voor natuurbeheer. Vakblad Natuur Bos Landschap (): 5-. Tomassen, H., E. van Olst, J. Graafland & F. Smolders (6). Onderzoek P-rijkdom Pompveld Opdrachtgever: Dienst Landelijk Gebied Noord-Brabant, Tilburg. Onderzoekcentrum B-WARE Rapportnummer: 6.6 7

38 8

39 Bijlage. Boorprofielen Bron: Veldwerkbureau, Jan Vermeer. 9

40 Boring: X: 978, Y: 885, Datum: 6--6 GWS: GHG: GLG: 9 Boring: X: 9755, Y: 9, Datum: 6--6 GWS: GHG: GLG: roesthoudend, K-waarde:,5, lichtbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,, lichtbeige, Edelmanboor, B,intact Veen, zwak kleiïg, laagjes klei, K-waarde:,, lichtbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen,restand,kleiig Klei, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, sporen veen, K-waarde:,, lichtbeige, Edelmanboor, BC,uitlopende inspoeling laagjes veen, K-waarde:,, lichtgrijs, Guts, C,venig gelaagd roesthoudend, K-waarde:,5, lichtbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,5, licht bruinbeige, Edelmanboor, B,intact Veen, zwak kleiïg, resten veen, laagjes klei, K-waarde:,5, licht bruinbeige, Edelmanboor, O,veraardend veen,sterk kleiig Klei, sterk siltig, resten roest, resten veen, K-waarde:,, licht grijsbeige, Guts, C,intact Boring: X: 9758, Y: 99, Datum: 6--6 GWS: GHG: GLG: Boring: X: 9755, Y: 995, Datum: 6--6 GWS: GHG: GLG: 5 - roesthoudend, brokken klei, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Apx,geroerde bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, sporen veen, K-waarde:,, licht bruinbeige, Edelmanboor, B,intact 5 - roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,, licht bruinbeige, Edelmanboor, B,intact Klei, sterk siltig, sterk roesthoudend, K-waarde:,, lichtroest, Edelmanboor, C,roestig vet klei Klei, zwak zandig, M5 (5), matig roesthoudend, matig zandhoudend, K-waarde:,, licht grijsoranje, Guts, C,roestigzandig klei Klei, zwak zandig, zwak humeus, M5 (5), resten veen, sporen roest, K-waarde:,, lichtgrijs, Guts, C,zandig klei Veen, mineraalarm, resten hout, resten planten, K-waarde:,9, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen,iets poreus Klei, sterk siltig, sterk humeus, sporen roest, resten veen, K-waarde:,, licht bruinbeige, Edelmanboor, CO,venig klei sporen veen, K-waarde:,, licht bruinbeige, Guts, C,iets venig klei Projectcode: PR-6.5A Datum: --6 : Getekend volgens NEN 5

41 Boring: 5 X: 975, Y: 96, Datum: 6--6 GWS: 5 GHG: GLG: 95 Boring: 6 X: 988,88 Y: 959,8 Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,, donker bruinbeige, Edelmanboor, B,intact Veen, zwak kleiïg, sporen zand, K-waarde:,, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen Zand, matig grof, zwak siltig, M5 (5), matig roesthoudend, K-waarde:, licht geelbeige, Edelmanboor, C,egaal grover zand Veen, sterk kleiïg, sporen planten, K-waarde:,, lichtbruin, Guts, O,veraardend veen,kleiig Klei, matig siltig, matig humeus, resten veen, K-waarde:,, lichtgrijs, Guts, C,vet venig klei roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,, lichtbruin, Edelmanboor, B,intact Veen, mineraalarm, resten hout, K-waarde:,9, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen Klei, matig siltig, sterk humeus, sporen veen, K-waarde:,, donkerbruin, Edelmanboor, c,venig klei Klei, sterk siltig, sporen veen, K-waarde:,, lichtgrijs, Guts, C Boring: 7 X: 988, Y: 9, Datum: 5--6 GWS: 5 GHG: GLG: 8 Boring: 8 X: 98, Y: 995, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: roesthoudend, K-waarde:,5, lichtbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,, lichtbruin, Edelmanboor, B,intact Veen, mineraalarm, resten hout, K-waarde:,7, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen Klei, matig siltig, zwak humeus, sporen veen, K-waarde:,5, lichtgrijs, Guts, C,vet klei Klei, matig zandig, M5 (5), laagjes klei, laagjes zand, K-waarde:,6, lichtgrijs, Guts, C,zandig klei roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,, lichtbruin, Edelmanboor, B,intact Veen, mineraalarm, sporen veen, K-waarde:, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen Klei, zwak siltig, sterk humeus, resten veen, K-waarde: 5, donkerbeige, Edelmanboor, Bo,venig klei Klei, matig siltig, resten veen, K-waarde:,5, lichtgrijs, Guts, C,vet klei Projectcode: PR-6.5A Datum: --6 : Getekend volgens NEN 5

42 Boring: 9 X: 9858, Y: 9, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: 95 Boring: X: 9858, Y: 958, Datum: 5--6 GWS: 5 GHG: GLG: roesthoudend, K-waarde: 5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, zwak zandig, zwak humeus, M5 (5), brokken klei, zwak roesthoudend, K-waarde:,5, lichtbruin, Edelmanboor, Bx,geroerde inspoeling Klei, zwak zandig, M5 (5), matig roesthoudend, sterk zandhoudend, K-waarde:,, licht oranjegrijs, Edelmanboor, C,zandig klei,intact Klei, sterk siltig, zwak humeus, resten hout, K-waarde:,5, lichtgrijs, Guts, C,vet klei roesthoudend, K-waarde:,, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Zand, uiterst grof, zwak siltig, M5 (5), matig roesthoudend, K-waarde: 5, lichtbeige, Horst, C,grof zand Zand, matig fijn, kleiïg, zwak humeus, M5 (95), sporen veen, K-waarde:, donkergrijs, Horst, C,siltig overgang Klei, matig siltig, sporen veen, K-waarde:,, lichtgrijs, Horst, c,vet klei Boring: X: 9877, Y: 8977, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: 9 Boring: X:, Y: 898, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,, bruin, Edelmanboor, B,intact Veen, sterk kleiïg, resten veen, K-waarde:,7, lichtbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen,kleiig M5 (5), zwak wortelhoudend, zwak roesthoudend, K-waarde:,, donker grijsbruin, Edelmanboor, Apx,bouwvoor,verstoord Klei, sterk siltig, zwak humeus, sporen roest, K-waarde:,, bruin, Edelmanboor, B,intact Klei, matig siltig, matig roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,5, beige, Edelmanboor, C,vet klei Klei, matig siltig, resten veen, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor, c Klei, sterk zandig, M5 (5), sterk roesthoudend, sporen klei, K-waarde:,6, rood, Edelmanboor, C,kleiig zand roestig - Zand, zeer fijn, kleiïg, M5 (5), sporen roest, K-waarde:,8, roest, Guts, C,siltig Projectcode: PR-6.5A Datum: --6 : Getekend volgens NEN 5

43 Boring: X:, Y: 958, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: Boring: X: 9958, Y: 9, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, sporen veen, K-waarde:,5, donker bruinbeige, Edelmanboor, B,intact Veen, mineraalarm, laagjes klei, sporen planten, K-waarde:,6, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen Klei, matig siltig, sterk humeus, laagjes veen, zwak roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,, bruin, Edelmanboor, Bc,venig klei poreus Klei, matig siltig, resten veen, K-waarde:,5, lichtgrijs, Guts, C,vet klei roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, matig roesthoudend, zwak oerhoudend, K-waarde:,, bruin, Edelmanboor, B,intact,iets poreus Veen, zwak kleiïg, sporen planten, K-waarde:,6, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen Klei, sterk siltig, zwak humeus, resten veen, K-waarde:,5, lichtbruin, Edelmanboor, BC,uitlopende inspoeling Klei, matig siltig, zwak humeus, sporen veen, K-waarde:,5, lichtgrijs, Guts, C,vet klei Boring: 5 X: 9995, Y: 988, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: 5 Boring: 6 X: 9958, Y: 9, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, matig roesthoudend, K-waarde:,, bruin, Edelmanboor, B,intact Klei, matig siltig, matig humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,5, bruin, Edelmanboor, O,restant veraardend veen Klei, sterk siltig, matig roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,, licht beigegrijs, Edelmanboor, C,vet klei iets poreus Klei, sterk zandig, M5 (5), sporen roest, sporen oer, K-waarde:,5, donker oranjegrijs, Guts, C,kleiig zand roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Veen, sterk kleiïg, resten veen, K-waarde:,, donker bruinbeige, Edelmanboor, O,veraardend veen Klei, zwak zandig, M5 (5), matig roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,, donker grijsoranje, Edelmanboor, C,zandig klei Klei, sterk siltig, insluitingen veen, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor, vet klei Projectcode: PR-6.5A Datum: --6 : Getekend volgens NEN 5

44 Boring: 7 X: 996, Y: 98, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: Boring: 8 X: 9, Y: 976, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: roesthoudend, matig zandhoudend, K-waarde:,, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor zandiger Klei, matig zandig, zwak humeus, M5 (5), matig roesthoudend, laagjes klei, laagjes zand, K-waarde:,5, donkerbeige, Edelmanboor, Bc,zandig klei Zand, zeer fijn, kleiïg, M5 (5), matig roesthoudend, sporen veen, K-waarde:, licht grijsbeige, Edelmanboor, C,kleiig zand roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, sporen wortels, zwak roesthoudend, K-waarde:,, donker beigebruin, Edelmanboor, B,intact Klei, matig siltig, matig roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,5, lichtroest, Edelmanboor, c,vetter klei - Zand, zeer fijn, kleiïg, M5 (5), sporen roest, K-waarde:,8, lichtgrijs, Edelmanboor, c,siltg zand - Klei, zwak zandig, M5 (5), sterk zandhoudend, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor, zandig klei Boring: 9 X: 88, Y: 9, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: 95 Boring: X: 5, Y: 97, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,5, donker bruinbeige, Edelmanboor, Bx,verstoord Klei, zwak zandig, M5 (5), sterk zandhoudend, matig roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,, lichtrood, Edelmanboor, C,intact iets zandig klei Klei, zwak zandig, zwak humeus, M5 (5), sporen veen, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor, C,zandig klei roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, resten veen, K-waarde:,, donkerbeige, Edelmanboor, B,intact Klei, matig zandig, M5 (), sterk roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,6, donkerroest, Edelmanboor, C,sterk geroest kleiig zand Klei, zwak zandig, M5 (), laagjes zand, K-waarde:,9, donkergrijs, Guts, C,zandig klei Projectcode: PR-6.5A Datum: --6 : Getekend volgens NEN 5

45 Boring: X: 5, Y: 99, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: 8 Boring: X: 9, Y: 96, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, resten veen, K-waarde:,, donker bruinbeige, Edelmanboor, B,intact Klei, sterk siltig, zwak roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,, licht grijsbeige, Edelmanboor, C,matig poreus Klei, matig zandig, M5 (5), lenzen zand, K-waarde:,9, lichtgrijs, Edelmanboor, klei uiterst zandig roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,, donkerbeige, Edelmanboor, B,intact Veen, mineraalarm, resten hout, K-waarde:,9, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen Klei, sterk siltig, zwak humeus, insluitingen veen, K-waarde:,8, lichtgrijs, Edelmanboor, C,vet klei Boring: X: 56, Y: 89, Datum: 5--6 GWS: GHG: GLG: 8 Boring: X: 69, Y: 8869, Datum: 5--6 GWS: 5 GHG: 5 GLG: roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,, donkerbeige, Edelmanboor, B,intact Klei, matig siltig, sterk humeus, matig houthoudend, uiterst kleihoudend, sporen veen, K-waarde:,5, bruin, Edelmanboor, O,veraardend veen,uiterst kleiig,houtig Klei, sterk siltig, sporen veen, K-waarde:,5, lichtgrijs, Edelmanboor, C,vet klei Klei, matig siltig, matig humeus, roesthoudend, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, K-waarde:,, donkerbeige, Edelmanboor, B,intact Veen, mineraalarm, resten veen, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraardend veen Klei, matig siltig, zwak humeus, resten veen, K-waarde:,, donkergrijs, Edelmanboor, C,vet klei Zand, zeer fijn, kleiïg, M5 (5), lenzen klei, K-waarde:,5, lichtgrijs, Edelmanboor, C,sterk siltig kleiig zand 5-5 Projectcode: PR-6.5A Datum: --6 : Getekend volgens NEN 5

46 Boring: 5 X: 956, Y: 96, Datum: --6 GWS: 5 GHG: GLG: 7 Boring: 6 X: 95, Y: 9689, Datum: --6 GWS: -5 GHG: GLG: Klei, matig siltig, matig humeus, roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,, donker bruinbeige, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Veen, mineraalarm, resten hout, K-waarde:, donkerbruin, Edelmanboor, O,poreus iets veraardend veen Klei, sterk siltig, sterk humeus, laagjes klei, laagjes veen, K-waarde:,, licht bruingrijs, Edelmanboor, B,Kleiig gelaagd Klei, sterk siltig, sporen veen, K-waarde:,, lichtgrijs, Edelmanboor, C,vet zavelig klei Water matig wortelhoudend, zwak roesthoudend, K-waarde:,5, donker bruinbeige, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Klei, sterk siltig, zwak humeus, matig roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,, donkerbeige, Edelmanboor, B,intact Veen, mineraalarm, resten hout, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, O,iets veraardend veen Klei, zwak siltig, sterk humeus, laagjes klei, laagjes veen, K-waarde:,, licht bruingrijs, Edelmanboor, CO,gelaagd klei venig Boring: 7 X: 986, Y: 977, Datum: --6 GWS: GHG: GLG: 6 Boring: 8 X: 957, Y: 986, Datum: --6 GWS: GHG: GLG: Klei, matig siltig, matig humeus, roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,5, bruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor,vet klei Klei, sterk siltig, sterk humeus, sporen veen, sporen roest, K-waarde:,, bruin, Edelmanboor, Bo,veraard veen Veen, mineraalarm, sporen hout, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, O,intact matig compact veen roesthoudend, K-waarde:,5, bruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor Veen, zwak kleiïg, sporen veen, K-waarde:,, licht bruinbeige, Edelmanboor, B,veraard veen Veen, mineraalarm, resten hout, K-waarde:, donkerbruin, Edelmanboor, O,houtig veen -9 Klei, zwak siltig, sterk humeus, sporen veen, K-waarde:,5, donker bruinbeige, Edelmanboor, B,sterk venig klei - Klei, matig siltig, matig humeus, sporen veen, K-waarde:,, donkergrijs, Edelmanboor, C,vette klei - Veen, mineraalarm, sporen hout, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, O,houtig veen Projectcode: PR-6.5A Datum: --6 : Getekend volgens NEN 5

47 Boring: 9 X: 9577, Y: 977, Datum: --6 GWS: GHG: GLG: 7 Boring: X: 958, Y: 9657, Datum: --6 GWS: GHG: GLG: Klei, matig siltig, matig humeus, roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,5, donkerbruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor,hard Klei, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, sporen oer, K-waarde:,, lichtbeige, Edelmanboor, Bc Veen, mineraalarm, sterk houthoudend, sporen planten, K-waarde:, donkerbruin, Edelmanboor, O,poreus sterk houtig iets veraardend veen Klei, matig siltig, matig humeus, zwak wortelhoudend, sporen oer, matig roesthoudend, K-waarde:,5, donker beigebruin, Edelmanboor, Ap,bouwvoor,vet klei Klei, matig siltig, zwak humeus, matig roesthoudend, sporen oer, sporen wortels, K-waarde:,5, donkerbeige, Edelmanboor, B,intact,hard vet klei Veen, mineraalarm, sporen veen, sporen hout, K-waarde:, donkerbruin, Edelmanboor, O,veraard korrelig poreus veen Klei, sterk siltig, sporen veen, K-waarde:,5, lichtgrijs, Edelmanboor, C,vet zavelig klei Veen, mineraalarm, resten hout, sporen planten, K-waarde:,, lichtbruin, Edelmanboor, O,intact veen resten veen, K-waarde:,, donker grijsbeige, Edelmanboor, Bc,vet iets zavelig klei Klei, sterk siltig, sporen veen, K-waarde:,, donkergrijs, Edelmanboor, C,vet zavelig klei Projectcode: PR-6.5A Datum: --6 : Getekend volgens NEN 5

Bodemchemisch onderzoek perceel Q1668 in het Annabos te Uden

Bodemchemisch onderzoek perceel Q1668 in het Annabos te Uden ONDERZOEKCENTRUM 9 Bodemchemisch onderzoek perceel Q1668 in het Annabos te Uden Adviesmemo :.Xĩ : ÉåšÉi Sfc- jééfc Ipsjļśăp wěmêēm WĚĚĚĒĚk üüi..- Ar ' mm 'm t 1 íl wêěěěk ^ säk'i.ĩ. V lil BIOGEOCHEMICAL

Nadere informatie

Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt

Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling Fosfaatverzadiging als uitgangspunt fosfaatverzadigingsindex (PSI) Plaggen en fosfaatverzadiging van de grond Plaggen is een veelgebruikte methode om de voedingstoestand

Nadere informatie

Van landbouw naar natuur

Van landbouw naar natuur Van landbouw naar natuur Een efficiënte en effectieve aanpak Mark van Mullekom, Fons Smolders en Bart Timmermans Onderzoekcentrum B-WARE en het Louis Bolk Instituut 1 Foto s voorkant omslag: Hilde Tomassen,

Nadere informatie

Onderzoek naar mogelijkheden voor natuurontwikkeling in de depressie van de Moervaart in relatie tot fosfor

Onderzoek naar mogelijkheden voor natuurontwikkeling in de depressie van de Moervaart in relatie tot fosfor Onderzoek naar mogelijkheden voor natuurontwikkeling in de depressie van de Moervaart in relatie tot fosfor Doelstelling Onderzoek naar geschiktheid van bodem voor natte natuur te creëren 72 ha open water

Nadere informatie

Schraal schraler schraalst

Schraal schraler schraalst Schraal schraler schraalst Van landbouwgrond naar natuur. Maakt het uit hoe we dit aanpakken? Rudy van Diggelen Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse Hiemstra Leo Norda Jan Roymans 2 Voorwaarden

Nadere informatie

Van landbouw naar natuur

Van landbouw naar natuur Van landbouw naar natuur Een efficiënte en effectieve aanpak Mark van Mullekom, Fons Smolders en Bart Timmermans Onderzoekcentrum B-WARE en het Louis Bolk Instituut 1 Van landbouw naar natuur Een efficiënte

Nadere informatie

Schraal schraler schraalst

Schraal schraler schraalst Schraal schraler schraalst Van landbouwgrond naar natuur. Maakt het uit hoe we dit aanpakken? Rudy van Diggelen Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse Hiemstra Leo Norda Jan Roymans Opmerking vooraf:

Nadere informatie

Van mais naar vochtig schraalland, de teletijdmachine van Blues in the marshes

Van mais naar vochtig schraalland, de teletijdmachine van Blues in the marshes Van mais naar vochtig schraalland, de teletijdmachine van Blues in the marshes Veldwerkplaats Herstel van vochtig schraalland 14 juli 2016 Fons Mandigers Natuurmonumenten Ecologische Hoofdstructuur (Natte

Nadere informatie

Van landbouw naar natuur: op zoek naar kansen!

Van landbouw naar natuur: op zoek naar kansen! Lustrumsymposium B-WARE 19 maart 2013 Landbouwgrond Van landbouw naar natuur: op zoek naar kansen! Uitmijnen Afgraven Mark van Mullekom, Fons Smolders, Esther Lucassen, Roland Bobbink, Maaike Weijters,

Nadere informatie

Fosfaat en natuurontwikkeling

Fosfaat en natuurontwikkeling Fosfaat en natuurontwikkeling Verslag veldwerkplaats Laagveen- en zeekleilandschap Arcen, 28 augustus 2008 Inleiders: Fons Smolders, B-Ware Nijmegen en Michael van Roosmalen van Stichting Het Limburgs

Nadere informatie

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas

Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas reg.nr. 17.87199 17.100697 Potenties voor vegetaties van Natte duinvalleien in het plangebied Hanenplas 1. Hydrologie 1.1 Hydrologische voorwaarden voor Schoenetum : zomergrondwaterstanden die niet verder

Nadere informatie

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 Nat is zeer laagproductief hooiland op natte, onbemeste, basenrijke veen- en zandgrond dat gewoonlijk een keer per jaar worden gemaaid in de nazomer.

Nadere informatie

Veldwerkplaats. Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: fosfaat als adder onder het gras

Veldwerkplaats. Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: fosfaat als adder onder het gras Veldwerkplaats Natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden: fosfaat als adder onder het gras Leon Lamers, Fons Smolders, Esther Lucassen en Jan Roelofs Eutrofiëring ring Bodem- en waterprocessen droog

Nadere informatie

Van landbouw naar natuur

Van landbouw naar natuur Van landbouw naar natuur Een efficiënte en effectieve aanpak Mark van Mullekom, Fons Smolders en Bart Timmermans Onderzoekcentrum B-WARE en het Louis Bolk Instituut 1 Foto s voorkant omslag: Hilde Tomassen,

Nadere informatie

Natte Natuurparel Nemerlaer 1 20-10-2011

Natte Natuurparel Nemerlaer 1 20-10-2011 Overzicht situatie en maatregelen per perceel NNP Project: NNP = Perceel is op orde voor realisatie AmbitieNatuurbeheertype = AmbitieNatuurbeheertype is haalbaar door uitvoering maatregelen = AmbitieNatuurbeheertype

Nadere informatie

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen Groot Wilnis-Vinkeveen Drasland in de Zouweboezem, provincie Zuid-Holland Bron: provincie Utrecht Drasland Drasland is niet bemest kruidenrijk hooiland dat maximaal 30 cm boven het oppervlaktewaterpeil

Nadere informatie

Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg

Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Aan : Provincie Noord-Holland Van : Joost Rink en Tom van den Broek Datum : 9 januari 2015

Nadere informatie

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 is het basis-natuurgrasland. Het kan overal voorkomen op alle grondsoorten en bij alle grondwaterstanden, maar ziet er dan wel steeds anders uit.

Nadere informatie

Veldwerkplaats vochtige bossen

Veldwerkplaats vochtige bossen Veldwerkplaats vochtige bossen Hoe kan hydrologisch herstel (vermesting), verzuring en verdroging tegen gaan? Emiel Brouwer, onderzoekcentrum BWARE Rob van den Burg, Bosgroep Zuid Nederland Bos op de pleistocene

Nadere informatie

Van landbouwgrond naar schrale natuur: leiden alle wegen naar Rome?

Van landbouwgrond naar schrale natuur: leiden alle wegen naar Rome? Van landbouwgrond naar schrale natuur: leiden alle wegen naar Rome? Evaluatie strategieën omgang met overmatige voedingsstoffen OBN-2014-60-NZ Rudy van Diggelen Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse

Nadere informatie

Uitmijnen van voormalige landbouwgrond in het Drents- Friese Wold

Uitmijnen van voormalige landbouwgrond in het Drents- Friese Wold Figuur 1. Overzicht van het Drent-Friese Wold. De landbouwenclave Oude Willem (rood omrand) ligt als een wig midden in het gebied. Uitmijnen van voormalige landbouwgrond in het Drents- Friese Wold Omvorming

Nadere informatie

Handreiking bij de omvorming van voormalige landbouwgronden naar natuur

Handreiking bij de omvorming van voormalige landbouwgronden naar natuur Handreiking bij de omvorming van voormalige landbouwgronden naar natuur Leo Norda Camiel Aggenbach Leo Norda Drs. C. Aggenbach Rudy van Diggelen, Tjisse Hiemstra, Ido Borkent, Matty Berg, Geert van Duinhoven,

Nadere informatie

Biochemisch onderzoek SKNL-project Familie Roossink

Biochemisch onderzoek SKNL-project Familie Roossink Biochemisch onderzoek SKNL-project Familie Roossink Bas van Delft en Fokke Brouwer Alterra Wageningen UR April 2012 In opdracht van Dienst Landelijk Gebied, Regio Oost 1 2012 Alterra (instituut binnen

Nadere informatie

Stand van zaken. 13 juni

Stand van zaken. 13 juni Stand van zaken Bodemchemische h en ecohydrologische h studie Landschap de Liereman en omgeving 13 juni 2012 20-6-2012 1 Opdracht binnen het raamakkoord onderzoek naar de kansen voor natuurontwikkeling

Nadere informatie

Biochemisch onderzoek SKNL-project Visser t Hooft

Biochemisch onderzoek SKNL-project Visser t Hooft Biochemisch onderzoek SKNL-project Visser t Hooft Bas van Delft en Popko Bolhuis Alterra Wageningen UR April 2011 In opdracht van Dienst Landelijk Gebied, Regio Oost Biochemisch onderzoek SKNL-project

Nadere informatie

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Projectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd) MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015

Nadere informatie

foto inzet: Staf de Roover

foto inzet: Staf de Roover foto inzet: Staf de Roover 1 2 3 4 Het woord grasland doet veronderstellen dat grassen het grootste aandeel van de vegetatie moeten vormen. Veelal is dit zo, maar er zijn graslanden waarin andere dan grassen

Nadere informatie

Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS

Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS De atmosfeer bestaat voor 80% uit niet-reactief stikstofgas (N 2 ) 2 Wat

Nadere informatie

Herstel van schraalgraslanden in het Hierdense beekdal

Herstel van schraalgraslanden in het Hierdense beekdal foto s Mark van Mullekom Herstel van schraalgraslanden in het Hierdense beekdal Sinds 2005 onderzoekt B-WARE de mogelijkheid om de sterk verruigde beekbegeleidende schraalgraslandjes binnen Landgoed Staverden

Nadere informatie

Titel rapport: Bodemchemisch onderzoek Elsenerveen. Auteurs: Mark van Mullekom & Fons Smolders. Opdrachtgever: Provincie Overijssel

Titel rapport: Bodemchemisch onderzoek Elsenerveen. Auteurs: Mark van Mullekom & Fons Smolders. Opdrachtgever: Provincie Overijssel ijlage 5 odemchemisch onderzoek Elsenerveen Foto s: ell Hullenaar Ecohydrologisch dviesbureau EINDPPOTGE Opdrachtgever: Provincie Overijssel Projectnummer: P-13.004 apportnummer: 2013.34 uteurs: Mark van

Nadere informatie

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007 14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van

Nadere informatie

1. Ecologisch streefbeeld 2. Systeemkenmerken kwelgraslanden

1. Ecologisch streefbeeld 2. Systeemkenmerken kwelgraslanden 1. Ecologisch streefbeeld Kwelgraslanden zijn vochtige tot natte graslanden die onder invloed van lokale of regionale kwel staan. Ze zijn afhankelijk van hoge grondwaterstanden en een geringe tot matig

Nadere informatie

BAGGERNUT. Leon van den Berg Moni Poelen Leon Lamers

BAGGERNUT. Leon van den Berg Moni Poelen Leon Lamers Leon van den Berg Moni Poelen Leon Lamers Arcadis B-ware Deltares Radboud Universiteit Nijmegen Waterschappen Witteveen en Bos Diverse deelprojecten: Radboud universiteit Nijmegen veldexperimenten

Nadere informatie

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha

Kavelpaspoort. Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk. Pilot Natuurlijk Ondernemen. 2,952 ha Kavelpaspoort Cluster 5: Son en Breugel - De Peel- Hooijdonk Pilot Natuurlijk Ondernemen 2,952 ha Geografie en ligging Het gebied van Son en Breugel ligt in het stroomgebied van De Dommel. Tussen de

Nadere informatie

Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk.

Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk. Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk. Anjo de Jong, Wim de Vries, Hans Kros and Joop Spijker 27-02-2019 Inhoud De

Nadere informatie

Bepalen kansrijke percelen

Bepalen kansrijke percelen Bepalen kansrijke percelen S.P.J. van Delft, Alterra, augustus 2013. De doelstelling van het experiment is: Verbeteren kwaliteit van grond- en oppervlaktewater in het gebied dat hydrologisch de Natura

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er?

Natte en Vochtige bossen. Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er? Natte en Vochtige bossen Hydrologisch herstel van natte en vochtige bossen: welke kansen liggen er? Indeling Landschappelijke positie natte en vochtige bossen Verdroging Waar liggen de kansen? Hoe te herkennen

Nadere informatie

Rapport Bodemconditie Voedselbospercelen Park Lingezegen

Rapport Bodemconditie Voedselbospercelen Park Lingezegen Rapport Bodemconditie Voedselbospercelen Park Lingezegen Perceel 1 De Park Perceel 1 in De Park ligt ten zuiden van het voedselbos De Parkse Gaard. De oppervlakte van het perceel is 150m x 50m = 7500 m2.

Nadere informatie

Bodemchemisch onderzoek veenmosrietlanden in de Nieuwkoopse Plassen & De Haeck Onderzoek in relatie tot de kritische depositiewaarde voor stikstof

Bodemchemisch onderzoek veenmosrietlanden in de Nieuwkoopse Plassen & De Haeck Onderzoek in relatie tot de kritische depositiewaarde voor stikstof i Bodemchemisch onderzoek veenmosrietlanden in de Nieuwkoopse Plassen & De Haeck Onderzoek in relatie tot de kritische depositiewaarde voor stikstof Provincie Zuid-Holland 9 oktober 211 Definitief rapport

Nadere informatie

Strategieën voor omvorming landbouwgronden naar natuur

Strategieën voor omvorming landbouwgronden naar natuur DPWE workshop Bronnen 2015 1 Strategieën voor omvorming landbouwgronden naar natuur Camiel Aggenbach Matty Berg Jan Frouz Tjisse Hiemstra Leo Norda Jan Roymans Rudy van Diggelen Doel & vragen 2 Doel 1.

Nadere informatie

Landschapsecologische visie op natuurontwikkeling bij vernatting van de Polder Zegveld

Landschapsecologische visie op natuurontwikkeling bij vernatting van de Polder Zegveld Touch Table Workshop Waarheen met het Veen? 11 december 2007 Landschapsecologische visie op natuurontwikkeling bij vernatting van de Polder Zegveld B.P. van de Riet A. Barendregt J.T.A. Verhoeven Middels

Nadere informatie

Hierna volgend artikel is afkomstig uit:

Hierna volgend artikel is afkomstig uit: Hierna volgend artikel is afkomstig uit: Doelstelling van De Levende Natuur Het informeren over ontwikkelingen in onderzoek, beheer en beleid op het gebied van natuurbehoud en natuurbeheer, die van belang

Nadere informatie

F. te Riet Liendenhof HB Amsterdam

F. te Riet Liendenhof HB Amsterdam F. te Riet Liendenhof 62 1108 HB Amsterdam Betreft: Beoordeling bodem Gaasperplaspark Datum: 8 april 2015 Prohold BV Amorijstraat 12 6815 GJ Arnhem Tel: 06 27 166 502 gjvanprooijen@telfort.nl www.gerritjanvanprooijen.nl

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren

Nadere informatie

Heidebeheer in de 21 e eeuw

Heidebeheer in de 21 e eeuw Heidebeheer in de 21 e eeuw Henk Siebel Met OBN-faunaonderzoek van Joost Vogels, Arnold van den Burg, Eva Remke, Henk Siepel Stichting Bargerveen, Radboud Universiteit Nijmegen Herstel en beheer van droge

Nadere informatie

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR.

analyse GGOR Voor verdere informatie (zoals ligging verschillende natuurdoeltypen) wordt verwezen naar de beschrijving en kaarten van het AGOR. analyse GGOR afweging en uitgangspunten Het GGOR voor Alm&Biesbosch richt zich op het realiseren van de gewenste peilen ten behoeve van de geambieerde natuurdoeltypen van de provincie Noord-Brabant voor

Nadere informatie

Ontgronden op voormalige landbouwgronden: doeltreffend maar ook toereikend?

Ontgronden op voormalige landbouwgronden: doeltreffend maar ook toereikend? Foto 1. Ruigtevegetatie in het Vossenbroek op een locatie waar slechts 20 cm van de fosfaatverzadigde bouwvoor is verwijderd (foto: Maarten Veldhuis). Om een lage voedingstoestand van de bodem te bereiken

Nadere informatie

Herstel van schraalgraslanden

Herstel van schraalgraslanden Herstel van schraalgraslanden Verslag veldwerkplaats beekdalen beekdallandschap Staverden, 7 juni 2010 Inleiders: Wim Geraedts (Het Geldersch Landschap), Fons Smolders (B-WARE), Mark van Mullekom (B- WARE),

Nadere informatie

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg Notitie Contactpersoon Johannes Weemstra Datum 21 november 2012 Kenmerk N003-1210450WEJ-rrt-V01-NL Geohydrologische situatie Burg. Slompweg 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft

Nadere informatie

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Projectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/75534

Nadere informatie

Bodem en Water, de basis

Bodem en Water, de basis Bodem en Water, de basis Mogelijkheden voor verbeteringen 5 febr 2018 Aequator Groen & Ruimte bv Het jaar 2017 April tot 30 juni April tot sept Aequator Groen & Ruimte bv 2 Jaar 2017 2017 Zomer warmer

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: veel gestelde vragen

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: veel gestelde vragen Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 Inhoud 1 Definities... 1 2 Bemesten... 2 3 Uitmijnen... 2 4 Beweiden... 3 5 Maaifrequentie en maaitijdstip... 4 6 Inzaaien... 5 7 Pitrus... 5

Nadere informatie

University of Groningen. Changing land use Verhagen, Hendricus Martinus Christianus

University of Groningen. Changing land use Verhagen, Hendricus Martinus Christianus University of Groningen Changing land use Verhagen, Hendricus Martinus Christianus IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please

Nadere informatie

Water Level Fluctuations in Rich Fens. An Assessment of Ecological Benefits and Drawbacks I.S. Mettrop

Water Level Fluctuations in Rich Fens. An Assessment of Ecological Benefits and Drawbacks I.S. Mettrop Water Level Fluctuations in Rich Fens. An Assessment of Ecological Benefits and Drawbacks I.S. Mettrop Hoofdstuk 1 Basenrijke trilveen, een beschermd habitattype binnen het Natura 2000-netwerk onder de

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van de Gemeente Utrecht voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het tot stand brengen van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) baan

Nadere informatie

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk. Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus 2582 294 AB Lekkerkerk E-mail: m.martens@martens-bouw.nl Project: 1796MAR; IPB Baan 2 Rotterdam Betreft: briefrapport indicatief bodemonderzoek

Nadere informatie

Uitmijnen: een bodemvriendelijke manier om bodems te verschralen.

Uitmijnen: een bodemvriendelijke manier om bodems te verschralen. Uitmijnen: een bodemvriendelijke manier om bodems te verschralen. Herstelmaatregel voor de toekomst? Afgegraven op zijn retour? Francisca Sival (Sival Advies & Onderzoek), Ineke Nusselder (provincie Gelderland)

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied

Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied Bijlage 1: Kaart locatie inrichtingsmaatregelen buiten het natuurgebied Bijlage 2. Kaart hydrologische effecten Met een hydrolgisch model zijn de effecten van de waterhuishoudkundige maatregelen uit het

Nadere informatie

Dotterbloemhooilanden

Dotterbloemhooilanden Dotterbloemhooilanden Verslag veldwerkplaats ---Laagveen en zeeklei Woerdense Verlaat, 26 augustus 2010 Inleiders: Bas van de Riet (Landschap Noord-Hollands) Martijn van Schie (Natuurmonumenten) Bij en

Nadere informatie

Kansen voor natuur in de veenweiden. - Eindsymposium Waarheen met het Veen

Kansen voor natuur in de veenweiden. - Eindsymposium Waarheen met het Veen Kansen voor natuur in de veenweiden - Eindsymposium Waarheen met het Veen Bas van de Riet Universiteit Utrecht 8 oktober 29 Overview Introductie: Ontwikkeling in historisch perspectief Natuurwaarden: moeras-

Nadere informatie

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud Ab Grootjans 1,2 Evert Jan Lammerts 3 1 Universiteit Groningen 2 Radboud Universiteit Nijmegen 3 Staatsbosbeheer Korte inhoud

Nadere informatie

Veldwerkplaats Staverden

Veldwerkplaats Staverden Veldwerkplaats Staverden Fons Smolders Jan Roelofs Mark van Mullekom B-WARE Research Centre, Radboud University Nijmegen, the Netherlands 1 BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS

Nadere informatie

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Hooibroeken

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Hooibroeken Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel Hooibroeken Aanleiding Waterschap Aa en Maas heeft onvoldoende inzicht hoe de grondwaterkwaliteit is in de Natte Natuurparels in haar beheergebied en

Nadere informatie

Kanzi&appels& Gelderland,&2013& Resultaten)

Kanzi&appels& Gelderland,&2013& Resultaten) Kanzi&appels& Gelderland,&2013& Deondernemerheefteengangbareteelt.Zijnfocusbijdedemowastekijkenof hijdegewassengezonderenweerbaarderkankrijgen. Vanwegeintensiefspuitenmetgewasbeschermingsmiddeleniservoorgekozen

Nadere informatie

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 Notitie Contactpersoon Wietske Terpstra Datum 25 oktober 2011 Kenmerk N001-4817394TER-mfv-V01-NL Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat 437-441 1 Inleiding Autobedrijf Van den

Nadere informatie

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Grasland en Heide Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Planning Grasland Voedselweb opdracht Heide Voedselweb opdracht Grasland Grasland is een gebied van enige omvang met een vegetatie die gedomineerd wordt door grassen

Nadere informatie

Titel rapport: Quick-scan bodemchemie Voltherbroek, Agelerbroek en Achter de Voort

Titel rapport: Quick-scan bodemchemie Voltherbroek, Agelerbroek en Achter de Voort Quick-scan bodemchemie Voltherbroek, Agelerbroek en Achter de Voort Opdrachtgever: Staatsbosbeheer Projectnummer: PR-11.012 Rapportnummer: 2011.32 Auteurs: RL, FS Datum: 5 juli 2011 Uit dit rapport mag

Nadere informatie

2. BESCHRIJVING 2.1 ALGEMENE GEGEVENS CONCEPT

2. BESCHRIJVING 2.1 ALGEMENE GEGEVENS CONCEPT Bladnr. 1 van 6 2. BESCHRIJVING 2.1 ALGEMENE GEGEVENS Bladnr. 2 van 6 PAR 01 TEKENINGEN... 02 PEILEN EN HOOFDAFMETINGEN... 03 KWALITEITSBORGING Bij het opstellen van een kwaliteitsplan, zoals bedoeld in

Nadere informatie

Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens

Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject 381 Drachten Drentse grens Rapportage Auteur: C.H. van Immerzeel 15 oktober 2010 - IDO-Doesburg B.V. 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Uitgangspunten en

Nadere informatie

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Uitgangssituatie Algemeen Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Projectnummer: 2009_015 Projectnaam: Zwart Water_Inrichting Schaaps- en diepbroek incl sanering stort 1

Nadere informatie

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol /~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS ' hxt Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol W. Voogt Naaldwijk, augustus 1980 Intern verslag

Nadere informatie

Opzet. Streefbeelden Graslanden. Fasen van ontwikkeling. Hooilanden. Tussenfase 0: Raaigras-weide KNNV afdeling Delfland. Tussenfase 1: Grassen-mix

Opzet. Streefbeelden Graslanden. Fasen van ontwikkeling. Hooilanden. Tussenfase 0: Raaigras-weide KNNV afdeling Delfland. Tussenfase 1: Grassen-mix Opzet Streefbeelden Graslanden Wat is de doelstelling; Wat willen we er mee? Hooilanden Fasen van ontwikkeling Botanisch waardevolle graslanden De dominantfase als bottleneck Doelstelling bloemrijk: verschralen

Nadere informatie

Bewortelingsonderzoek eiken langs de Middachter Molenbeek

Bewortelingsonderzoek eiken langs de Middachter Molenbeek HANHART CONSULT ingenieursbureau voor eco-hydrologisch en bodemkundig advies Bewortelingsonderzoek eiken langs de Middachter Molenbeek In opdracht van: Landgoed Middachten 3 september 2010 Foto op voorpagina:

Nadere informatie

Projectplan GOB. Datum: Oktober /16

Projectplan GOB. Datum: Oktober /16 Projectplan GOB Object: De Riggen Datum: Oktober 2015 1/16 Inleiding Aanvrager: Projectnaam: Voorgeschiedenis Stichting het Noordbrabants Landschap Perceel de Riggen - Pannenhoef Perceel was een oude boomkwekerij

Nadere informatie

Waterplanten en Waterkwaliteit

Waterplanten en Waterkwaliteit Waterplanten en Waterkwaliteit Leon van den Berg Moni Poelen Monique van Kempen Laury Loeffen Sarah Faye Harpenslager Jeroen Geurts Fons Smolders Leon Lamers Platform Ecologisch Herstel Meren Vrijdag 11

Nadere informatie

Inrichting Straelensbroek/ Straelens Schuitwater

Inrichting Straelensbroek/ Straelens Schuitwater Uitgangssituatie Algemeen Inrichting Straelensbroek/ Straelens Schuitwater Projectnummer: 2008_009 Projectnaam: Inrichting Straelensbroek/Straelens Schuitwater PMJP: B1 Inrichting verworven EHS Natuurdoel:

Nadere informatie

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught. Gemeente Vught T.a.v. heer R. Agterdenbos Postbus 10100 5260 GA VUGHT Heeswijk, 15 juni 2009 Behandeld door : BER Onze ref. : 54161/256445.2 Betreft : Nader bodemonderzoek sportpark De Koepel te Vught

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Bart van der Aa 840515-001-004 Capita Selecta Aquatic Ecology Januari 2010 Wageningen Universiteit Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Methode...

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010.

Aanvulling. Dictaat Inleiding Bodem. Voor versie Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010. Aanvulling Dictaat Inleiding Bodem Voor versie 2009 Bodem en Water 1 (LAD-10806) Bodem en Water II (AEW-21306) Oktober 2010 Inhoud - Figuur 8.8.2.5-2 in Bijlage 8.8-1 Vaststelling gradatie vochtleverend

Nadere informatie

Advies over de ecologische risicoevaluatie. gegevens betreffende een grond langsheen het kanaal Gent-Brugge te Lovendegem

Advies over de ecologische risicoevaluatie. gegevens betreffende een grond langsheen het kanaal Gent-Brugge te Lovendegem Advies over de ecologische risicoevaluatie op basis van nieuwe gegevens betreffende een grond langsheen het kanaal Gent-Brugge te Lovendegem Adviesnummer: INBO.A.3439 Datum advisering: 18 mei 2016 Auteur(s):

Nadere informatie

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN Bijlage 2 bij de toelichting BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN i BODEMONDERZOEK GROEILOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN In opdracht van: Tuinbouw Ontikkelings Maatschappij

Nadere informatie

Compensatieplan Meerdink

Compensatieplan Meerdink Compensatieplan Meerdink Inleiding De heer Meerdink heeft het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk gevraagd om de agrarische bestemming Meester Meinenweg 29 te wijzigen in de bestemming

Nadere informatie

2.2 Grasland met klaver

2.2 Grasland met klaver 2.2 Grasland met klaver Tot grasland met klaver wordt gerekend grasland met gemiddeld op jaarbasis meer dan 10 15 procent klaver. 2.2-1 2.2.1 Grasland met klaver: Kalk In deze paragraaf wordt alleen de

Nadere informatie

Mineraalgift als maatregel tegen verzuring. Leon van den Berg (Bosgroep Zuid Nederland) Maaike Weijters (onderzoekcentrum B-WARE)

Mineraalgift als maatregel tegen verzuring. Leon van den Berg (Bosgroep Zuid Nederland) Maaike Weijters (onderzoekcentrum B-WARE) Mineraalgift als maatregel tegen verzuring Leon van den Berg (Bosgroep Zuid Nederland) Maaike Weijters (onderzoekcentrum B-WARE) Inleiding Mineralen Verzuring Wat is er bekend? Onderzoek Resultaten Wat

Nadere informatie

Werken aan bodem is werken aan:

Werken aan bodem is werken aan: DE BODEM ONDER EEN VRUCHTBARE KRINGLOOP Van knelpunten naar maatregelen Sjoerd Roelofs DLV 06-20131200 Werken aan bodem is werken aan: 1. Organische stof 2. Bodemchemie 3. Waterhuishouding 4. Beworteling

Nadere informatie

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum Aequator Groen & Ruimte bv Opzet presentatie Wat is het belang van een goede waterhuishouding? Wat is een optimale

Nadere informatie

Pierikstraat 16 Gaanderen

Pierikstraat 16 Gaanderen Pierikstraat 16 Gaanderen Inrichtingsplan Pierikstraat 16 te Gaanderen Onderdeel van de bestemmingswijziging VOF Wisselink Loonbedrijf Colofon Hoog-Keppel : 7 juli 2014 Rapportnummer : 1414 Projectnummer

Nadere informatie

Inrichtingsplan natuurontwikkeling

Inrichtingsplan natuurontwikkeling Inrichtingsplan natuurontwikkeling Aanvraag Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap Dwarsweg Winterswijk-Ratum Zelhem, december 2013 Projectnummer 2176 Rapportnummer 1341 opdrachtgever B.H.

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Wijstgronden Uden

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Wijstgronden Uden Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel Wijstgronden Uden Aanleiding Waterschap Aa en Maas heeft onvoldoende inzicht hoe de grondwaterkwaliteit is in de Natte Natuurparels in haar beheergebied

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. Lelystad, 5 februari het college van Dijkgraaf en Heemraden, 26 februari 2013 SWS/PWB. 5 februari 2013 mw. M.

ALGEMENE VERGADERING. Lelystad, 5 februari het college van Dijkgraaf en Heemraden, 26 februari 2013 SWS/PWB. 5 februari 2013 mw. M. V E R G A D E R D A T U M S E C T O R / A F D E L I N G 26 februari 2013 SWS/PWB S T U K D A T U M N A A M S T E L L E R 5 februari 2013 mw. M. Wolfs ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT ONDERWERP 15 Ecologisch

Nadere informatie

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM

MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM Briefrapport betreffende MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 1109-0036-001 Veurse Achterweg 10, Postbus 63, 2260 AB, Leidschendam, Tel: 070-3111333.,

Nadere informatie

De landbouwer als landschapsbouwer

De landbouwer als landschapsbouwer 9A. De bodem (theoretisch) 9A.1 Bodemvorming Door allerlei processen zoals humusvorming, inspoeling, uitspoeling en oxidatie ontwikkelt zich een bodem. Dit is een heel lang proces wat ook nooit stopt.

Nadere informatie