Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern

Transcriptie

1 00 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4234 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern 3750 voor Chr. Gemeente Utrecht Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) voor Chr. 0 voor Chr. 0 na Chr. 3 na Chr. Archeologisch Adviesbureau 0 na Chr. na Chr.

2 Colofon Opdrachtgever: BASF Nederland B.V. Titel: Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Status: eindversie Datum: 26 juni Auteur: J. Sprangers MSc Projectcode: DMST Bestandsnaam: NO4234_DMST.doc Projectleider: J. Sprangers MSc Projectmedewerker: drs. R. Timmmerman ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 581 Bewaarplaats documentatie: RAAP West-Nederland Autorisatie: drs. I.A. Schute Bevoegd gezag: gemeente Utrecht ISSN: RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b 82 LV Weesp Postbus GB Weesp telefoon: telefax: RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

3 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Samenvatting In opdracht van BASF Nederland B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juni een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) uitgevoerd in verband met de geplande nieuwbouw aan de Strijkviertel 61 in De Meern, gemeente Utrecht. Doel van dit onderzoek was allereerst het middels bureauonderzoek verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden om een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek was het toetsen, aanscherpen en/of aanvullen van deze gespecificeerde archeologische verwachting en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische vindplaatsen. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen in het plangebied is vervolgens een advies met betrekking tot archeologisch vervolgonderzoek geformuleerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek gold bij de aanvang van het veldonderzoek voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (waardevolle, intacte archeologische resten) uit de periode IJzertijd t/m Vroege Middeleeuwen. De resultaten van het veldonderzoek sluiten aan op de landschappelijke situatie die tijdens het bureauonderzoek is geschetst. De geologische opbouw van het plangebied bestaat uit een complex van crevasseafzettingen: het ongestoorde bodemprofiel bestaat uit oever- en komafzettingen die naar beneden toe overgaan in geul- en beddingafzettingen. De top van de oeverafzettingen bevindt zich gemiddeld tussen m +NAP en 0, m -NAP. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van grote nederzettingsterreinen (groter dan 500 m 2 ). De aanwezigheid van kleine en/of vondstarme vindplaatstypen (grafvelden, omheiningen, greppels) kan op basis van de onderzoeksresultaten niet worden uitgesloten (dit was overigens ook niet het doel van het onderzoek). Wel is duidelijk geworden dat de top van de oeverafzettingen vrijwel overal, hoewel in geringe mate, is verstoord (zie figuur 6). Tevens is in de oeverklei verblauwing opgetreden, waardoor eventuele grondsporen niet duidelijk meer te herkennen zijn. Gezien de onderzoeksresultaten en de voorgenomen ingrepen in het plangebied is geconcludeerd dat bij de uitvoering hiervan vermoedelijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord. Op basis hiervan wordt aanbevolen om het in het plangebied geen aanvullend archeologisch vooronderzoek te laten verrichten en het plangebied vrij te geven. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 07) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Tevens dient dan ook een vondstmelding gedaan te worden bij Team Erfgoed van de gemeente Utrecht (tel: ). Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Utrecht een selectiebesluit (contactpersoon: drs. F. Hogenboom). RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [3 ]

4 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Inhoudsopgave Inleiding Kader Administratieve gegevens Onderzoeksvragen Onderzoeksopzet, richtlijnen en kwaliteit Bureauonderzoek Methoden Resultaten Gespecificeerde archeologische verwachting... 3 Veldonderzoek Methoden Resultaten... 4 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen... Literatuur... Gebruikte afkortingen... Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen... Bijlage 1: Boorbeschrijvingen RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [4 ]

5 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) 1 Inleiding 1.1 Kader In opdracht van BASF Nederland B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in juni een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met de geplande nieuwbouw aan de Strijkviertel 61 in De Meern, gemeente Utrecht. Dit onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de nieuwbouw zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie over landschapsopbouw, bodemgesteldheid (intactheid), bekende en te verwachten archeologische waarden om een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek verkennende en karterende fase en had een tweeledig doel. Ten eerste diende het booronderzoek om inzicht te krijgen in de bodemkundige situatie in het plangebied, om daarmee de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen (landschappelijke situatie en bodemverstoring). Ten tweede diende het karterend booronderzoek om eventuele archeologische resten uit de periode IJzertijd- Vroege Middeleeuwen op te sporen. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is een advies geformuleerd met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek. 1.2 Administratieve gegevens Het plangebied betreft het adres Strijkviertel 61 en ligt ten westen van de Strijkviertelplas en ten noorden van de N198 (figuur 1). Het gebied staat afgebeeld op kaartblad 31H van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:.000). Projectcode: DMST ARCHIS-onderzoeksmelding: 581 Type onderzoek: bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Opdrachtgever: BASF Nederland B.V. Contactpersoon: de heer F. Borninkhof Onderzoekskader: Geplande nieuwbouw aan de Strijkviertel 61 Locatie: Toponiem: Strijkviertel, De Meern Plaats: De Meern (figuur 1) Gemeente: Utrecht Provincie: Utrecht Oppervlakte plangebied: circa 1,0 ha Centrumcoördinaten: 22 / 3998 Toekomstige situatie: de bouwplannen bestaan uit het realiseren van nieuwbouw met een laaden loskade (het slopen van de huidige bebouwing is recentelijk uitgevoerd). De diepte van de voorgenomen graafwerkzaamheden is minimaal 1,5 m -Mv. Bevoegde overheid: gemeente Utrecht Contactpersoon: drs. F. Hogenboom RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [5 ]

6 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) 1.3 Onderzoeksvragen Ten behoeve van het onderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend? 2. Hoe ziet de geologische/bodemkundige opbouw van het plangebied eruit? 3. Zijn in het plangebied tot 0 cm beneden maaiveld archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden of archeologische resten aanwezig die (mogelijk) bedreigd worden door de geplande inrichting? 4. Op welke diepte bevinden zich de archeologisch interessante lagen? 5. Zijn er aanwijzingen voor (grotere) archeologische nederzettingsterreinen? 6. Indien vindplaatsen worden aangetroffen: wat is de diepteligging, dikte en stratigrafische positie van de archeologische laag waarin de archeologische indicatoren zijn aangetroffen? 7. Indien vindplaatsen worden aangetroffen: wat is de aard en ouderdom van de archeologische indicatoren? 8. Is de bodemopbouw in het plangebied zodanig intact dat archeologisch vervolgonderzoek zinvol is? 9. Op welke manier dient bij eventuele graafwerkzaamheden met archeologische waarden te worden omgegaan?. Is in het plangebied vervolgonderzoek noodzakelijk en welke methoden zouden hierbij kunnen worden ingezet? 1.4 Onderzoeksopzet, richtlijnen en kwaliteit Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek. Het veldonderzoek bestond uit een verkennend en karterend booronderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; geldt in de praktijk als richtlijn. Het aan dit onderzoek ten grondslag liggende Plan van Aanpak is goedgekeurd door de gemeente Utrecht, d.d RAAP beschikt over een opgravingsvergunning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zie tabel 1 voor de in deze notitie genoemde archeologische perioden. RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [6 ]

7 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) 2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden Tijdens het bureauonderzoek is aan de hand van verschillende bronnen informatie verzameld om inzicht te krijgen in de genese van het landschap, de (lokale) opbouw van de bodem en de sporen die de mens in het landschap heeft achtergelaten. Om een indruk te krijgen van het voormalige landschap is gebruikgemaakt van de geomorfogenetische kaart van Zuid Utrecht (Berendsen, 1982) en de paleogeografische kaart van de Rijn-Maasdelta (Berendsen & Stouthamer, 01). Voor informatie omtrent het reliëf in en rondom het onderzoeksgebied is het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN) geraadpleegd ( Met betrekking tot de bekende archeologische gegevens zijn de archeologische verwachtings- en beleidskaart van de gemeente Utrecht, de Cultuurhistorische HoofdStructuur (CHS) van de provincie Utrecht (Anonymus, 09), de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geraadpleegd. Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van eventuele bodemverstoringen in het plangebied zijn historisch kaartmateriaal (o.a. Bonnekaart en de kadastrale minuut -32; en het bodemloket van de gemeente Utrecht geraadpleegd. Daarnaast is een KLIC-melding uitgevoerd om de locaties (en daarmee verstoringen) van kabel- en leidingstraten in kaart te brengen. Voor een volledig overzicht van de geraadpleegde bronnen wordt verwezen naar de literatuurlijst achter in dit rapport. 2.2 Resultaten Huidige situatie Op luchtfoto's uit Google Earth en topografische kaarten (schaal 1:.000) is het plangebied afgebeeld als bebouwd gebied met wegverharding. Het voormalige bedrijfspand is echter recentelijk gesloopt, waardoor het terrein momenteel braak ligt. Ter beoordeling van de huidige situatie in het plangebied heeft een locatiebezoek plaatsgevonden. Dit bezoek heeft bevestigd dat zowel de bebouwing als oppervlakteverharding is verwijderd. Ook is gebleken dat in het zuidelijke deel van het plangebied een (tijdelijke) puinopslag aanwezig is. De hoogte van het maaiveld is bepaald met behulp van een RTK-GPS en schommelt tussen 0,08 en 0,63 m +NAP. Aardkundige situatie Algemeen Landschappelijk gezien maakt het plangebied deel uit van het Utrechtse rivierengebied. Bepalend bij de ontwikkeling van dit landschapstype is de activiteit van (voormalige) meanderende riviersystemen. Meanderende rivieren kenmerken zich door relatief brede stroomgordels die zijn ontstaan als gevolg van het stroomafwaarts verplaatsen van de meanderbochten. Door dit proces vindt binnen de meandergordel continu erosie en sedimentatie plaats. Daarnaast ontstaat, als gevolg van selectie van materiaal tijdens de sedimentatie, een differentiatie in afzettingen. Op basis van genese en lithologie kan onderscheid worden gemaakt in drie type afzettingen: stroomgordel-, crevasse- en komafzettingen (figuur 2). RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [7 ]

8 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Een stroomgordel is lithogenetisch onderverdeeld in beddingafzettingen, (rest-)geulafzettingen en oeverafzettingen, allen behorend tot de Formatie van Echteld. Binnen een beddinggordel zijn doorgaans verschillende kronkelwaard- en restgeulen aanwezig. Oeverwallen ontstaan aan weerszijden van de meandergordel als gevolg van laterale selectie naar korrelgrootte. Hierbij bezinkt het zwaardere sediment, zavel en zand, het dichtst bij de geul; klei komt tot bezinking in het komgebied. Bij het doorbreken of overstromen van een oeverwal bij hoogwater kunnen erosiegeulen ontstaan: zogenaamde crevassegeulen. Deze doorbraken zijn hoog energetisch, zetten zand en klei af en hebben (kleine) oeverwallen. De geulen zijn direct aan de stroomgordels te vinden en lopen het komgebied in (Berendsen & Stouthamer, 01; Berendsen, 04). De ontwikkeling van de komgebieden is sterk bepaald door de fluviatiele activiteit (of afwezigheid ervan). Vanwege het relatief laag energetische karakter bestaat de opbouw van de kommen uit een afwisseling van klei- en veenlagen. Het is tevens goed denkbaar dat in het komgebied smalle geultjes aanwezig waren die zorgden voor de ontwatering van het veen. Dergelijke ontwateringsgeulen hebben doorgaans een kleiige vulling en geen oeverwallen. Het ontbreken van zand en zavel is te verklaren door het feit dat het water vanuit de komgebieden met lage stroomsnelheid naar de rivieren heeft gestroomd. Het pleistocene landschap Nog voordat de eerste rivieren in de gemeente Utrecht actief werden, maakte het gebied deel uit van het pleistocene dekzandlandschap. Het dekzand is gedurende het Pleniglaciaal ( jaar voor Chr.) onder invloed van de wind afgezet en behoort tot het Laagpakket van Wierden, onderdeel van de Formatie van Boxtel. De exacte diepteligging van de top van het pleistocene oppervlak is niet bekend, maar bevindt zich in het zuidwestelijke deel van Utrecht tussen 2,5 en 7 m -NAP (Berendsen, 1982 & 04). Het holocene landschap Vanaf het begin van het Holoceen steeg het grondwater onder invloed van de stijgende zeespiegel. Hierdoor vond op grote schaal veenvorming plaats. Het dekzand in het zuidelijke Utrechtse rivierengebied is hierbij bedekt geraakt met een laag veen (Formatie van Nieuwkoop, Basisveen Laagpakket). In de beginperiode van het Holoceen zal de fluviatiele invloed beperkt zijn gebleven tot periodieke overstromingen of eventueel enkele smalle afwateringsgeulen. De eerste fluviatiele sedimentatie in de omgeving van het plangebied heeft plaatsgevonden toen de actief werd. De ligt 300 m ten noorden van het plangebied en is een aftakking van de. Volgens de geomorfogenetische kaart van Zuid Utrecht ligt het plangebied zelf ter plaatse van een crevassecomplex van de (zie figuren 1 en 3; Berendsen, 1982). Ten zuiden van het plangebied zijn crevasseafzettingen van de aanwezig. De bevindt zich circa 1,5 km ten zuiden van het plangebied (Berendsen & Stouthamer, 01). Paleografisch onderzoek rond de Oude Rijn heeft aangetoond dat de drie actieve fasen heeft gekend (Nales & Vis, 03). De oudste fase ligt versneden in het dekzand en was actief in het Laat Neolithicum; de top van de beddingafzettingen ligt rond 4,0 m -NAP. De twee jongere fasen waren actief in de periode IJzertijd-Laat Romeinse tijd en liggen versneden in de oudere fase (top van de beddingafzettingen ligt rond NAP-niveau). De fasering van de Heldam- RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [8 ]

9 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) stroomgordel kan worden herkend aan het voorkomen van laklagen in de top van oeverafzettingen. Een laklaag ontwikkelt zich ten tijde van geringe fluviatiele activiteit als gevolg van accumulatie van organisch materiaal, en vormt op die manier een periode van stilstand tussen de afzettingen. Bodemverstoringen Vermoedelijk is de bodem direct onder het maaiveld tot enkele decimeters verstoord door de bouw en sloop van het voormalige bedrijfspand. Diepere verstoringen worden niet verwacht: volgens een uitgevoerde KLIC-melding ( zijn er geen (grote) kabel- en leidingstraten in het plangebied aanwezig en volgens het bodemloket van de gemeente Utrecht heeft geen bodemsanering plaatsgevonden in het plangebied. Archeologische en cultuurhistorische situatie Landschap en bewoning In theorie zijn rivieren zowel in de actieve stromingsfase als na verlanding archeologisch gezien interessant. De bewoonbare locatie is echter wel verschillend. Op het moment van activiteit zijn alleen oeverwallen bewoonbaar, omdat zij op dat moment het hoogst gelegen deel van een riviersysteem vormen. Wanneer een stroomgordel is verland en door reliëfinversie relatief hoger in het landschap is komen te liggen, is de gehele stroomgordel een potentieel bewoningsniveau. Archeologische trefkans en verwachting Op de IKAW ligt het plangebied in een zone met een hoge kans op het aantreffen van archeologische waarden. Deze waardering is gebaseerd op de bodemgesteldheid in de omgeving van het plangebied (Deeben, 08; zie ook Op de Archeologische Waardenkaart van de gemeente Utrecht ligt het plangebied deel in een zone van archeologische verwachting (Anonymus, 09). Deze verwachting hangt samen met het voorkomen van stroomgordelafzettingen in het plangebied. Bekende archeologische waarden In de omgeving van het plangebied bevinden zich twee AMK-terreinen (zie figuur 1). AMK-terrein ligt circa 1 km ten westen van het plangebied en betreft een nederzettingsterrein uit de Romeinse tijd (1e-2e eeuw), grondsporen uit de e eeuw en vondstmateriaal uit de Late Middeleeuwen (ARCHIS-waarnemingsnummers, en ). De archeologische resten zijn aangetroffen op afzettingen van de en bevinden zich direct onder de bouwvoor. AMK-terrein ligt circa 1 km ten noordwesten van het plangebied en betreft sporen van bewoning uit de Romeinse tijd en (Late) Middeleeuwen. De resten bevinden zich op de. De bewoningslaag is behoorlijk aangetast en bevindt zich tussen en 0,5 m -Mv. Het is onduidelijk tot hoever het nederzettingsterrein zich uitstrekt (o.a. ARCHISwaarnemingsnummers 192, 487, 488 en 490). Naast de genoemde AMK-terreinen is ook een aantal archeologische waarnemingen aanwezig in de omgeving van het plangebied. Circa 1 km ten noordoosten van het plangebied liggen onder andere de ARCHIS-waarnemingsnummers,,, en ; deze waarnemingen houden verband met de Romeinse limesweg (Jansen, 09; Dielemans, ). RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [9 ]

10 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Deze militaire weg verbond de verschillende forten (castella) langs de noordgrens van het Romeinse Rijk met elkaar. De weg had meerdere functies: naast rijksgrens was de limes een levendige transportader en diende daarnaast als verdedigingslinie. De precieze aard en locatie van de limesweg ter plaatse van de waarnemingen zijn niet duidelijk. De aard en datering van een aantal parallel lopende greppels is eveneens onduidelijk. Waarschijnlijk is de limesweg niet meer in situ en heeft de oorspronkelijke weg ten noorden van aangetroffen grindbaan gelegen. ARCHIS-waarnemingsnummer bevindt zich direct ten zuiden van de Rijksstraatweg (1,2 km ten noordoosten van het plangebied). Uit proefsleuvenonderzoek is gebleken dat de vindplaats bestaat uit een laat-middeleeuws erf met diverse structuren die kunnen duiden op een erf met een woonhuis, schuren, spiekers en hooibergen (Dielemans, ). Omdat tussen deze sporen een redelijk intact Romeins crematiegraf is aangetroffen en in de vulling van recente verstoringen clusters crematie en houtskool zijn waargenomen, wordt op deze locatie ook een Romeins grafveld van nog onbekende omvang verwacht. ARCHIS-waarnemingsnummer omvat archeologische indicatoren die op een crevassecomplex zijn aangetroffen, circa 500 m ten oosten van het plangebied (Jansen, 09). De bodemopbouw van het crevassecomplex bestaat uit goed gerijpte klei met ijzer- en mangaanvlekken dat naar beneden toe overgaat in zand. De crevassegeulen hebben zich tot in het dekzand ingesneden. Uit proefsleuvenonderzoek uitgevoerd door de gemeente Utrecht blijkt dat sprake is van lokale begravingen (mondelinge mededeling de heer B. Jansen; het rapport van het proefsleuvenonderzoek was op het moment van schrijven van onderhavige notitie nog niet gepubliceerd). Historische ontwikkeling Volgens de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Utrecht bevinden zich in het plangebied geen cultuurhistorische waarden. Uit de bestudering van historische kaarten blijkt dat het plangebied deel uitmaakte van cope-ontginningen en tot in de e eeuw hoofdzakelijk als landbouwgrond in gebruik is geweest. Tijdens de cope-ontginningen, die vanaf de e eeuw tot stand kwamen, werden ongecultiveerde gebieden tegen betaling toegedeeld. Dwars op de ontginningsbasis werden evenwijdig en op regelmatige afstand van elkaar sloten gegraven ter afwatering van de landerijen, resulterend in een strokenverkaveling. Het ontgonnen gebied werd daarbij omringd door kaden en dijken. De boerderijen werden langs de ontginningsas gebouwd, in dit geval aan de Leidsche Rijn. Het plangebied zelf was in gebruik als akkerland (Storm van Leeuwen, 1985). Op de kaart van den Lande van Utrecht is het plangebied onbebouwd en is de cope-ontginning goed zichtbaar (Roy, 93; figuur 4). Ook op de kaart van Kuyper is dit het geval (figuur 5). Volgens de Kadastrale Minuut -32 en de militaire topgrafische kaart uit 69 was het plangebied in gebruik als weiland. Het plangebied bleef tot begin jaren van de e eeuw onbebouwd ( vanaf deze periode is het plangebied ontwikkeld tot industrieterrein. 2.3 Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van de landschappelijke ontwikkeling en de bekende archeologische vindplaatsen kan een gespecificeerde archeologische verwachting worden opgesteld. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het een archeologische verwachting voor nederzettingsterreinen betreft. RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [1 0 ]

11 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Dekzandlandschap Het dekzandlandschap is niet meer intact aanwezig omdat het is versneden door crevassegeulen van de (Nales & Vis, 03; Jansen, 09). Hierdoor worden geen archeologische resten verwacht die dateren uit de periode Laat Paleolithicum t/m Mesolithicum (lage archeologische verwachting). Rivierenlandschap Op het moment dat veen tot ontwikkeling kwam op het dekzand, is het landschap weinig geschikt voor bewoning. Om die reden geldt een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de periode Neolithicum t/m Bronstijd op het veen (indien aanwezig). Gezien het voorkomen en de ouderdom van crevasseafzettingen van de geldt een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de periode IJzertijd t/m Vroege Middeleeuwen. Op basis van historisch kaartmateriaal geldt een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologisch waardevolle resten) uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Prospectiekenmerken periode IJzertijd t/m Vroege Middeleeuwen De verwachte nederzettingsterreinen kenmerken zich door de aanwezigheid van een cultuurlaag en een relatief hoge vondstdichtheid. De omvang van de te verwachten nederzettingsterreinen kan variëren van relatief klein (kleiner dan 00 m 2 ) tot groot (meer dan 1 ha). Naar verwachting bevindt het potentiële archeologische niveau zich in de top van oeverafzettingen (als onderdeel van het crevassecomplex), direct onder de oorspronkelijke bouwvoor. Dit niveau zal zich kenmerken door de aanwezigheid van een (lak)laag met daarin antropogene objecten zoals houtskool, bot, steen en artefacten (voornamelijk aardewerk). Naast bovengenoemde verwachting voor nederzettingsterreinen kunnen in het gebied ook kleine en/of vondstarme vindplaatstypen voorkomen (bijv. grafvelden, omheiningen en greppels). RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [1 1 ]

12 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) 3 Veldonderzoek 3.1 Methoden Op grond van de gespecificeerde verwachting is een onderzoeksmethode opgesteld conform Tol e.a. (04), het protocol inventariserend veldonderzoek uit de KNA versie 3.2 (stroomdiagram 'keuze onderzoeksmethode karterende fase' en 'Leidraad inventariserend veldonderzoek deel karterend booronderzoek'. Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek verkennende en karterende fase en had een tweeledig doel. Ten eerste diende het booronderzoek om inzicht te krijgen in de bodemkundige situatie in het plangebied om daarmee de gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen (landschappelijke situatie en bodemverstoring). Ten tweede diende het karterend booronderzoek om eventuele archeologische resten (nederzettingsterreinen) uit de periode IJzertijd t/m Vroege Middeleeuwen op te sporen. Er zijn boringen verricht, verspreid over het plangebied (x m grid; figuur 6). De aanwezige puinopslag maakte het plaatsen van de boringen in het meest zuidelijke deel van het plangebied onmogelijk (figuur 7). Er is geboord tot maximaal 4 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Beneden het grondwater is gebruik gemaakt van een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn lithologisch beschreven conform NEN 54 (Nederlands Normalisatieinstituut, 1989) en ingemeten met een RTK-GPS (x-, y- en z-waarden). Het opgeboorde materiaal is in het veld gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken). Het boorgrid van m bij m wordt geschikt geacht voor het opsporen van de grotere nederzettingsterreinen ( m 2 ) met vondstlaag uit de periode IJzertijd t/m Vroege Middeleeuwen. Kleinere nederzettingen (kleiner dan 500 m²), grafvelden en grondsporen zijn met deze onderzoeksmethode niet aan te tonen. 3.2 Resultaten Bodem en geologie Ophoogpakket en oude bouwvoor In het gehele plangebied is een ophoogpakket aangetroffen (zie figuur 6). Het pakket bestaat uit matig grof zand met schelpfragmenten, recent puin en kleibrokken. Onder het verstoorde pakket zijn in een aantal gevallen sporen aangetroffen van de oorspronkelijke bouwvoor: het voormalige maaiveld van voor de bebouwing (boringen 6,,,, en ). De bouwvoor bestaat uit blauwgrijze, sterk siltige klei met een enkel roodbakkend puinfragment en plantenresten. Opvallend is de verblauwing van de klei: door de voormalige bebouwing is de klei verstikt en blauwgrijs van kleur geworden (van een oorspronkelijke oxidatie naar reductie). Om die reden is de bouwvoor niet altijd herkend omdat de karakteristieke kleurkenmerken, de humusverrijking en rijping, verdwenen zijn. Binnen maximaal cm gaat de oorspronkelijke bouwvoor over in natuurlijke afzettingen. Het totale verstoorde pakket (ophoogpakket en bouwvoor) is gemiddeld tot cm dik; plaatselijk is de dikte van de ophooglaag groter (zie figuur 5 en de bijlage 1 voor de dikte van het pakket per boring). RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [1 2 ]

13 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Natuurlijke afzettingen Onder het verstoorde pakket is een complex van crevasseafzettingen van de aangetroffen. Hoewel de geologische opbouw lokaal sterk wisselt, volgt hier een algemene beschrijving van de resultaten (zie hoofdstuk 2 voor terminologie en bijlage 1 voor de exacte begrenzingen per boring). Alle natuurlijke afzettingen, met uitzondering van het veen, behoren tot de Formatie van Echteld en zijn verder onderverdeeld in lithogenetische eenheden. In alle boringen is eerst een zwak tot sterk siltige, kleiige oeverafzetting aangetroffen. De klei is kalkloos, (blauw)grijs en (zeer) stevig. Ook hier is de oorspronkelijke kleur van de klei door verblauwing veranderd. Soms zijn in de top van de oeverafzettingen een of meer laklagen waargenomen en zijn ijzervlekken en/of ijzerconcreties aanwezig (boringen 1, 3, 4, 5, 8, 9 en ). Naar beneden toe gaan de oeverafzettingen geleidelijk over in een zwak tot sterk siltige, kalkloze klei met silt- of zandlagen. Deze laag bevat ijzervlekken en -concreties en is lichtgrijs. Aan de basis van het pakket zijn de oeverafzettingen sterk zandig en bevatten silt- en zandlagen. Hier is het pakket gereduceerd en worden de afzettingen kalkrijk. Geleidelijk ontstaat naar beneden toe een gelamineerd pakket zand-, detritus- en kleilagen. Deze afzettingen zijn geïnterpreteerd als (rest)geulafzettingen. In de boringen 3 en is sprake van een restgeul met humusrijke klei en detritus-gyttja. Het pakket geulafzettingen gaat, indien waargenomen, abrupt over in zandige beddingafzettingen. De beddingafzettingen bestaan uit matig tot zwak siltig zand met een enkele kleilaag (boringen 6,, en ). De korrelgrootte van het zand varieert van uiterst fijn tot zeer fijn. In de boringen 3, 8, 9 en is sprake van een afwisseling van oever- en komafzettingen. In boring 3 gaan de komafzettingen op 360 cm -Mv over in een mineraalarm bosveen (Formatie van Nieuwkoop). Binnen de gehanteerde boordiepte is geen intact dekzandprofiel aangetroffen. Wel is ter plaatse van boring 3 sprake van verwaaid zand in het veen (390 cm -Mv). Archeologie Tijdens het veldonderzoek zijn in vijf van de achttien boringen archeologische indicatoren aangetroffen. Het betreft echter indicatoren afkomstig uit de oorspronkelijke bouwvoor (verstoord pakket) en deze vormen daarom geen aanleiding om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats (nederzettingsterrein) in het plangebied te vermoeden. In boring 1 is een houtskoolspikkel waargenomen in de oeverafzetting direct onder de bouwvoor. Het is niet bekend of dit houtskool samenhangt met menselijke activiteiten in het verleden of van nature voorkomt. In de boringen 8 en is een enkele spikkel roodbakkend puin (kleiner dan 1 mm) waargenomen in de oeverafzettingen. De grootte van de spikkels doet vermoeden dat ze in verspoelde context zijn aangetroffen. RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [1 3 ]

14 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Evaluatie - De resultaten van het veldonderzoek sluiten aan op de landschappelijke situatie die tijdens het bureauonderzoek is geschetst. De geologische opbouw van het plangebied bestaat uit een complex van crevasseafzettingen: het ongestoorde bodemprofiel bestaat uit oever- en komafzettingen die naar beneden toe overgaan in geul- en beddingafzettingen. De top van de oeverafzettingen bevindt zich gemiddeld tussen m +NAP en 0, m -NAP - Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van grote nederzettingsterreinen (groter dan 500 m 2 ). - De aanwezigheid van kleine en/of vondstarme vindplaatstypen (grafvelden, omheiningen en greppels) kan op basis van de onderzoeksresultaten niet worden uitgesloten (dit was overigens ook niet het doel van het onderzoek). Wel is duidelijk geworden dat de top van de oeverafzettingen vrijwel overal, hoewel in geringe mate, is verstoord (figuur 6). Tevens heeft in de oeverklei verblauwing opgetreden, waardoor eventuele grondsporen niet duidelijk meer te herkennen zijn. RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [1 4 ]

15 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies In deze paragraaf worden de conclusies gegeven in vorm van de antwoorden op de onderzoeksvragen (zie 1.3). 1. Welke gegevens met betrekking tot archeologische waarden zijn reeds over het plangebied bekend? In het plangebied zijn geen archeologische waarden bekend. Wel zijn in de omgeving van het plangebied archeologische vindplaatsen bekend die dateren uit de periode Romeinse tijd t/m Nieuwe tijd (zie overzicht in 2.2). 2. Hoe ziet de geologische/bodemkundige opbouw van het plangebied eruit? In het gehele plangebied is een ophoogpakket aangetroffen. Het pakket bestaat uit matig grof zand met schelpfragmenten, recent puin en kleibrokken. Onder het verstoorde pakket zijn in een aantal gevallen sporen aangetroffen van de oorspronkelijke bouwvoor: het voormalige maaiveld van voor de bebouwing. Het totale verstoorde pakket (ophoogpakket en bouwvoor) is gemiddeld tot cm dik; plaatselijk is de dikte van de ophooglaag groter. De geologische opbouw van het plangebied bestaat uit een complex van crevasseafzettingen: het ongestoorde bodemprofiel bestaat uit oever- en komafzettingen die naar beneden toe overgaan in geul- en beddingafzettingen (zie 3.2). 3. Zijn in het plangebied tot 0 cm beneden maaiveld archeologisch relevante geo(morfo)logische eenheden aanwezig die (mogelijk) bedreigd worden door de geplande inrichting? In het plangebied zijn binnen 0 cm -Mv oeverafzettingen van de aanwezig als onderdeel van een crevassecomplex. 4. Op welke diepte bevinden zich de archeologisch interessante lagen? Het potentieel archeologisch niveau, de top van de oeverafzettingen, bevindt zich direct onder het verstoorde pakket ( m +NAP tot 0, m -NAP (zie figuur 6 voor de diepteligging per boring). 5. Zijn er aanwijzingen voor (grotere) archeologische nederzettingsterreinen? Er zijn echter geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van grote nederzettingsterreinen (groter dan 500 m²). De aanwezigheid van kleine en/of vondstarme vindplaatstypen (grafvelden, omheiningen en greppels) kan op basis van de onderzoeksresultaten niet worden uitgesloten (dit was overigens ook niet het doel van het onderzoek). 6. Indien vindplaatsen worden aangetroffen: wat is de diepteligging, dikte en stratigrafische positie van de archeologische laag waarin de archeologische indicatoren zijn aangetroffen? RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [1 5 ]

16 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Niet van toepassing 7. Indien vindplaatsen worden aangetroffen: wat is de aard en ouderdom van de archeologische indicatoren? Niet van toepassing 8. Is de bodemopbouw in het plangebied zodanig intact dat archeologisch vervolgonderzoek zinvol is? De top van de oeverafzettingen is vrijwel overal, hoewel in geringe mate, verstoord (gemiddeld tot cm; figuur 6). Tevens is in de oeverklei verblauwing opgetreden, waardoor eventuele grondsporen niet duidelijk meer te herkennen zijn. 9. Op welke manier dient bij eventuele graafwerkzaamheden met archeologische waarden te worden omgegaan? Niet van toepassing. Is in het plangebied vervolgonderzoek noodzakelijk en welke methoden zouden hierbij kunnen worden ingezet? Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. 4.2 Aanbevelingen Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 07) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Tevens dient dan ook een vondstmelding gedaan te worden bij Team Erfgoed van de gemeente Utrecht (tel: ). Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Utrecht een selectiebesluit (contactpersoon: drs. F. Hogenboom). RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [1 6 ]

17 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Literatuur Anonymus, 09. Verordening op de archeologische monumentenzorg. Archeologische waardenkaart. Gemeente Utrecht, Dienst StadsOntwikkeling, Utrecht. Berendsen, H.J.A., De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht, een fysisch-geografische studie. Geographical Studies. Ph.D. thesis, Utrecht University, Netherlands. Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 01. Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Koninklijke van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., 04. De vorming van het land: inleiding in de geologie en de geomorfologie. Fysische geografie van Nederland. Koninklijke van Gorcum, Assen. Deeben, J.H.C. (red.), 08. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 1. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: Dielemans, L.,. LR67: Rijnvliet-Zuid Sportpark en Strijkviertel: inventariserend veldonderzoek (IVO-proefsleuven) naar bewoningssporen uit de late middeleeuwen en Romeinse tijd. Basisrapportage Archeologie 72. Utrecht. Jansen, B., 09. Plangebied Strijkviertel, gemeente Utrecht: archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-rapport RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp. Kuyper, J., 68. Gemeente atlas van de provincie Utrecht. Leeuwarden. Nales, T. & G. Vis, 03. De paleogeografie van de Oude Rijn: onderzoeksrapport. Utrecht. Nederlands Normalisatie-instituut, Nederlandse Norm NEN 54, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Roy, B. de, Nieuwe kaart van den Lande van Utrecht. Alphen aan den Rijn. Storm van Leeuwen, J.A., Van Oude Rijn tot Leidse Rijn: de afwatering van de gronden in en rondom Vleuten-De Meern in de loop der tijden. Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen, 04. Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie. RAAP-rapport 00. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [1 7 ]

18 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Gebruikte afkortingen AHN AMK ARCHIS CHS CMA IKAW KLIC KNA -Mv NAP SIKB Actueel Hoogtebestand Nederland Archeologische Monumenten Kaart ARCHeologisch Informatie Systeem Cultuurhistorische HoofdStructuur Centraal Monumenten Archief Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden Kabels en Leidingen Informatie Centrum Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie beneden maaiveld Normaal Amsterdams Peil Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMKterreinen (blauw) op de paleogeografische kaart van de Rijn-Maasdelta (Berendsen & Stouthamer, 01); de rode lijn geeft de ligging aan van de limesweg; inzet: ligging van het plangebied in Nederland (ster). Figuur 2. Schematische doorsnede van het rivierengebied (naar Berendsen, 04). Figuur 3. Ligging van het plangebied (zwarte, onderbroken lijn) op de geomorfogenetische kaart van Zuid Utrecht. Figuur 4. Uitsnede uit de nieuwe kaart van den Lande van Utrecht (De Roy, 1973) met de globale ligging van het plangebied (blauwe lijn). Figuur 5. Globale ligging van het plangebied (blauwe lijn) geprojecteerd op de kaart van Kuyper (68). Figuur 6. Resultaten veldonderzoek. Figuur 7. Puinopslag in het zuidelijke deel van het plangebied. Figuur 8. Het verstoorde pakket: zand met kleibrokken (boring 4). Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal. Bijlage 1. Boorbeschrijvingen. RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [1 8 ]

19 4 Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMK-terreinen (blauw) op de paleogeografische kaart van de Rijn-Maasdelta (Berendsen & Stouthamer, 01); de rode lijn geeft de ligging aan van de limesweg; inzet: ligging van het plangebied in Nederland (ster).

20 Figuur 2. Schematische doorsnede van het rivierengebied (naar Berendsen, 04).

21 Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, JS/dmst_fig m 00 1: legenda geomorfologie (naar Berendsen, 1982) oever- op beddingafzettingen (< 1,2 m -Mv) oever- op beddingafzettingen (< 2,0 m -Mv) oever- op beddingafzettingen (> 2,0 m -Mv) restgeul kronkelwaardgeul komafzettingen (klei) komafzettingen (veen) crevasserug (kleiig) crevasserug (zandig) water bebouwd (geen informatie) Figuur 3. Ligging van het plangebied (zwarte, onderbroken lijn) op de geomorfogenetische kaart van Zuid Utrecht.

22 Figuur 4. Uitsnede uit de nieuwe kaart van den Lande van Utrecht (De Roy, 93) met de globale ligging van het plangebied (blauwe lijn).

23 Figuur 5. Globale ligging van het plangebied (blauwe lijn) geprojecteerd op de kaart van Kuyper (68).

24 , -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, -0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, 0, Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 00 boornummer ontoegankelijk gebied (puinopslag) grens plangebied topografie (GBKN) legenda geologie en bodem boring top oeverafzettingen (m t.o.v. NAP) dikte opgebracht / verstoord pakket (cm) 0, boring met zandige geulafzettingen binnen 2,0 m -Mv overig : m Figuur 6. Resultaten veldonderzoek. JS/DMST/res_veld

25 Figuur 7. Puinopslag in het zuidelijke deel van het plangebied.

26 Figuur 8. Het verstoorde pakket: zand met kleibrokken (boring 4).

27 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Geologische perioden Archeologische perioden Tijdvak Chronozone Datering Tijdperk Datering Holoceen Laat Subatlanticum Vroeg Subatlanticum Subboreaal Atlanticum Boreaal Preboreaal Weichselien Pleniglaciaal Laat Glaciaal Laat Midden Late Dryas Allerød Vroege Dryas Bølling Vroegste Dryas Denekamp Hengelo - na Chr voor Chr Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C) Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd Prehistorie IJzertijd Bronstijd Neolithicum (Nieuwe Steentijd) Mesolithicum (Midden Steentijd) B A Laat Vol Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Jong B Jong A Ottoons Karolingisch Merovingisch laat Merovingisch vroeg nachr. - voor Chr / Pleistoceen Vroeg Vroeg Glaciaal Moershoofd Odderade Brørup Paleolithicum (Oude Steentijd) Midden Eemien Saalien II Oostermeer Saalien I Belvedère/Holsteinien Glaciaal x Holsteinien Elsterien Oud tabel1_standaard_geobioarcheo_raap_ Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal. RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [2 7 ]

28 Plangebied Strijkviertel 61 te De Meern, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase) Bijlage 1: Boorbeschrijvingen RAAP-notitie 4234 / eindversie, 26 juni [2 8 ]

29 boring: DMST-1 beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.2,81, Y: 3.953,, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,63, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0,63 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, bruingrijs, matig grof Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkerbruingrijs, stevig, spoor hout, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: enkele spikkel houtskool Opmerking: licht zandig 50 cm -Mv / 0, m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkerbruingrijs, stevig, spoor hout, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties 0 cm -Mv / 7 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs, stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, enkele Fe-vlekken 5 cm -Mv / 0,42 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 1 cm -Mv / 0,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 1 cm -Mv / 0,77 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele zandlagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 1 cm -Mv / 1,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne detritus- en zandlagen, matig stevig, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,37 m -NAP boring: DMST-2 beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.0,86, Y: 3.971,44, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,43, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0,43 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, bruingrijs, kleibrokken, matig grof Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) Opmerking: brokken afkomstig van geulafzetting cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, blauwgrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Opmerking: minder rijping 0 cm -Mv / 0,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken 0 cm -Mv / 1,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 195 cm -Mv / 1,52 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,57 m -NAP 1

30 boring: DMST-3 beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.7,08, Y: 3.990,, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,23, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0,23 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, bruingrijs, kleibrokken, matig grof Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / 0,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, enkele Fe-vlekken cm -Mv / 0,47 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Opmerking: beetje kommig 1 cm -Mv / 0,97 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 0 cm -Mv / 1,27 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele humuslagen, matig slap, weinig plantenresten, kalkloos, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 190 cm -Mv / 1,67 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele veenlagen, matig slap, weinig plantenresten, kalkloos, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) 2 cm -Mv / 1,97 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, matig slap, spoor hout, kalkloos, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd 2 cm -Mv / 2, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, matig zandig, grijs, enkele kleilagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 2,27 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, veel hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Opmerking: dl1? 300 cm -Mv / 2,77 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, enkele detrituslagen, veel hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen 360 cm -Mv / 3,37 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, kalkloos Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket, Basisveen Laag 395 cm -Mv / 3,72 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, kalkloos Litho-stratigrafie: Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket, Basisveen Laag Opmerking: ingew. zand Einde boring op 0 cm -Mv / 3,77 m -NAP 2

31 boring: DMST-4 beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.263,, Y: 4.009,32, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 1, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 1 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, bruingrijs, kleibrokken, matig grof Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, blauwgrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Opmerking: verstikt 50 cm -Mv / 0,19 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, humusvlekken, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: Mn-concreties Opmerking: verstikt cm -Mv / 4 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: Fe-concreties Opmerking: verstikt 85 cm -Mv / 0,54 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, stevig, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: Fe-concreties 1 cm -Mv / 1,04 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen, oxidatie en reductie verschijnselen 0 cm -Mv / 1,19 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 1 cm -Mv / 1,39 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd Opmerking: witte concr, bruist niet! Einde boring op 0 cm -Mv / 1,69 m -NAP 3

32 boring: DMST-5 beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.269,61, Y: 4.027,60, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,53, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0,53 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtbruingrijs, zandbrokken, matig grof Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) 30 cm -Mv / 0,23 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, matig grindig, lichtbruingrijs, kleibrokken, matig grof Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen, oxidatie en reductie verschijnselen 90 cm -Mv / 7 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, oxidatie en reductie verschijnselen 5 cm -Mv / 0,52 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: Fe-concreties 0 cm -Mv / 1,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen 190 cm -Mv / 1,37 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, enkele zandlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,47 m -NAP 4

33 boring: DMST-6 beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.223,68, Y: 3.973,73, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / 0, m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: verstikt 30 cm -Mv / 0,00 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald) Opmerking: verstikt cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: diffuus (3- cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3- cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, spoor hout, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen, volledig gereduceerd 90 cm -Mv / 0,60 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, matig stevig, uiterst fijn, kalkloos, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne detritus- en zandlagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 1,00 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, enkele kleilagen, matig stevig, uiterst fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 1 cm -Mv / 1, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, veel dunne zandlagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 5 cm -Mv / 1, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele zandlagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 190 cm -Mv / 1,60 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, matig stevig, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: beddingafzettingen Opmerking: of geul Einde boring op 0 cm -Mv / 1, m -NAP 5

34 boring: DMST-7 beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.230,27, Y: 3.988,43, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,21, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0,21 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig grof cm -Mv / 0,01 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, kleibrokken, matig grof cm -Mv / 0,04 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, matig zandig, grijs, kleibrokken, slap Bodemkundig: interpretatie: verstoord cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv / 0,79 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, zand- en kleibrokken, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 1 cm -Mv / 1,19 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,79 m -NAP boring: DMST-8 beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.236,, Y: 4.007,71, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,21, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0,21 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof cm -Mv / 0,04 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, donkergrijs, zandbrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen cm -Mv / 4 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen, stevig, spoor hout, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: kleine spikkels cm -Mv / 0,49 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, grijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen 90 cm -Mv / 0,69 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, donkergrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont 0 cm -Mv / 0,79 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, grijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen 0 cm -Mv / 1,29 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: Fe-concreties 1 cm -Mv / 1,44 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,79 m -NAP 6

35 boring: DMST-9 beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.242,61, Y: 4.026,67, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 9, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 9 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof cm -Mv / 0,24 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof, interpretatie: opgebrachte grond cm -Mv / 0, m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, grijs, kleibrokken, matig grof 60 cm -Mv / 0,21 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / 1 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 85 cm -Mv / 0,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, zeer stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen 0 cm -Mv / 0,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, zeer stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen 0 cm -Mv / 0,91 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, zeer stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont 1 cm -Mv / 1,01 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, zeer stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen 0 cm -Mv / 1,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, enkele humuslagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,61 m -NAP 7

36 boring: DMST- beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.7,48, Y: 3.979,75, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,08, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0,08 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, zeer grof Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / 0,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: diffuus (3- cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, stevig, spoor plantenresten, interpretatie: oeverafzettingen cm -Mv / 0,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3- cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 80 cm -Mv / 0,72 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, stevig, uiterst fijn, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 85 cm -Mv / 0,77 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele detritus- en kleilagen, stevig, uiterst fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 1,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele kleilagen, stevig, zeer fijn, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 5 cm -Mv / 1,77 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, veel dunne detritus- en zandlagen, stevig, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,92 m -NAP 8

37 boring: DMST- beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.1,67, Y: 3.988,19, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 2, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 2 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig grof cm -Mv / 0,22 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, stevig Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / 0, m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3- cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 50 cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3- cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtgrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken cm -Mv / 8 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3- cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, lichtgrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 75 cm -Mv / 0,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3- cm), aard ondergrens: diffuus (3- cm) Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, grijs, matig stevig, uiterst fijn, kalkloos, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 85 cm -Mv / 0,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3- cm), aard ondergrens: diffuus (3- cm) Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, grijs, matig stevig, uiterst fijn, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 5 cm -Mv / 0,73 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3- cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, matig stevig, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 0,98 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, veel dunne humus- en zandlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 1 cm -Mv / 1,08 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruingrijs, enkele kleilagen, matig stevig, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 1,28 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtbruingrijs, veel dunne detritus- en kleilagen, matig stevig, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,68 m -NAP 9

38 boring: DMST- beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.9,54, Y: 4.005,87, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0, m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grof cm -Mv / 0 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, humusvlekken, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen cm -Mv / 0, m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, humusvlekken, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen cm -Mv / 0,05 m +NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, humusvlekken, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, humusvlekken, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 75 cm -Mv / 0 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, uiterst fijn, kalkloos, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 80 cm -Mv / 0, m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, enkele kleilagen, uiterst fijn, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 1 cm -Mv / 0,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 1 cm -Mv / 0,95 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen 1 cm -Mv / 1, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, veel dunne humus- en zandlagen, matig stevig, weinig riet, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 260 cm -Mv / 2, m -NAP Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele kleilagen, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 3,05 m -NAP Lithologie: zand, matig siltig, grijs, veel dunne kleilagen, zeer fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 3, m -NAP

39 boring: DMST- beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.2,66, Y: 4.0,, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 7, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 7 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grof cm -Mv / 0,02 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: git cm -Mv / 0,08 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen cm -Mv / 3 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 75 cm -Mv / 8 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, enkele Fe-vlekken 80 cm -Mv / 0,43 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv / 0,63 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: Fe-concreties 0 cm -Mv / 1, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,63 m -NAP boring: DMST- beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.221,75, Y: 4.043,62, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 7, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 7 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof 60 cm -Mv / 0,23 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, bruingrijs, kleibrokken, matig grof 1 cm -Mv / 1,03 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, humusvlekken, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv / 1, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv / 1,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,63 m -NAP

40 boring: DMST- beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.1,39, Y: 3.983,48, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,08, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0,08 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig fijn Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / 0,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, kleibrokken, matig fijn Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) 1 cm -Mv / 1, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 1,42 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, veel dunne detritus- en zandlagen, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,92 m -NAP boring: DMST- beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.2,61, Y: 4.004,, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 9, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 9 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, kleibrokken, matig grof cm -Mv / 1 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, grijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 80 cm -Mv / 0,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele kleilagen, matig stevig, uiterst fijn, kalkloos, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 85 cm -Mv / 0,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele kleilagen, matig stevig, uiterst fijn, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 1 cm -Mv / 1,06 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele kleilagen, matig stevig, uiterst fijn, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 1,21 m -NAP Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele detritus- en kleilagen, matig stevig, uiterst fijn, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,61 m -NAP

41 boring: DMST- beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.8,91, Y: 4.023,56, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 0,44, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 0,44 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig grof 30 cm -Mv / 0, m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, interpretatie: oeverafzettingen, interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkele spikkel houtskool, enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: rbb puin cm -Mv / 0,01 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 60 cm -Mv / 0, m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 1 cm -Mv / 0,96 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen 1 cm -Mv / 1, m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, veel dunne zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen Einde boring op 0 cm -Mv / 1,56 m -NAP

42 boring: DMST- beschrijver: JS/RT, datum: -6-, X: 2.195,, Y: 4.043,01, precisie locatie: 1 cm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 31H, hoogte: 4, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: NUT, plaatsnaam: De Meern, opdrachtgever: BASF b.v., uitvoerder: RAAP West 0 cm -Mv / 4 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (< cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig grof Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) cm -Mv / 0,24 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (< cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, stevig Bodemkundig: interpretatie: bouwvoor cm -Mv / m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 60 cm -Mv / 0,26 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, donkergrijs, stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald) Opmerking: roodbakkend puinspikkel cm -Mv / 6 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv / 0,66 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: Fe-concreties 5 cm -Mv / 1,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig stevig, spoor plantenresten, interpretatie: oeverafzettingen 2 cm -Mv / 1,81 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele humuslagen, matig stevig, spoor plantenresten, interpretatie: oeverafzettingen 0 cm -Mv / 2, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, veel dunne detritus- en zandlagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/ kleiige geulafzettingen 0 cm -Mv / 3, m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3- cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele detritus- en zandlagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: zandige/kleiige geulafzettingen 380 cm -Mv / 3,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3- cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, veel dunne siltlagen, detritus-gyttja, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) Einde boring op 0 cm -Mv / 3,66 m -NAP