RAAP-NOTITIE Plangebied Kotmanpark-Oost Gemeente Enschede Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Transcriptie

1 RAAP-NOTITIE 31 Plangebied Kotmanpark-Oost Gemeente Enschede Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

2 Colofon Opdrachtgever: DHV B.V. Titel: Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: Status: eindversie Datum: april 2009 Auteur: D. Kastelein MA Projectcode: ENKP Bestandsnaam: NO31_ENKP.doc Projectleider: D. Kastelein MA Projectmedewerker: drs. C.R.C. Schamp ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer/CIS-code: Bewaarplaats documentatie: RAAP Oost-Nederland Autorisatie: drs. H.B.G. Scholte Lubberink ISSN: RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b 82 LV Weesp telefoon: telefax: Postbus GB Weesp RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2009 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

3 Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: Samenvatting In opdracht van DHV B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 19 maart 2009 uitgevoerd in verband met geplande woningbouw in de gemeente Enschede. Doel van dit onderzoek was allereerst het middels bureauonderzoek verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek was vervolgens die verwachting te toetsen en, voorzover mogelijk, een eerste indruk te geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische vindplaatsen. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen in het plangebied is vervolgens een advies met betrekking tot archeologisch vervolgonderzoek geformuleerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek gold bij de aanvang van het veldonderzoek voor het plangebied een middelmatige tot hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen (waardevolle, intacte archeologische overblijfselen) uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Uit de nabije omgeving van het plangebied is een aantal historische erven bekend. Gedurende het veldonderzoek zijn geen vondsten gedaan die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Wel zijn de resten van een plaggendek aangetroffen. Het is echter heel wel mogelijk dat zich nog resten van de op basis van het bureauonderzoek verwachte historische erven of voorgangers daarvan in de ondergrond van het plangebied bevinden. Gezien de onderzoeksresultaten en de voorgenomen ingrepen in het plangebied is geconcludeerd dat bij de uitvoering hiervan mogelijk archeologische resten worden verstoord. Op basis hiervan wordt aanbevolen om in het centrale deel van het plangebied aanvullend archeologisch vooronderzoek te laten verrichten. Geadviseerd wordt om dit vervolgonderzoek plaats te laten vinden in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (IVO-P) bestaande uit een proefsleuvenonderzoek (zie figuur 1). Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden in het overige deel van het plangebied onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. het RACM verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Met betrekking tot de bevindingen van dit bureauonderzoek dient contact opgenomen te worden met de gemeente Enschede (mevrouw G. Boers). RAAP-notitie 31 / eindversie [3 ]

4 Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: 1 Inleiding 1.1 Kader en doelstelling In opdracht van DHV B.V. heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 19 maart 2009 uitgevoerd in verband met geplande woningbouw in de gemeente Enschede. Dit onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie over bekende en verwachte archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Doel van het veldonderzoek was het toetsen van die gespecificeerde archeologische verwachting en, indien mogelijk, een eerste indruk geven van de kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische resten. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies geformuleerd met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek. 1.2 Administratieve gegevens Het plangebied (omvang ca. 5,5 ha) ligt tussen de Rottumerooglaan, de Zuiderval en de Schiermonnikooglaan (figuur 1). Het gebied staat afgebeeld op kaartblad 34F van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000); de centrumcoördinaat is / Toekomstige situatie In het plangebied zijn woningen met bijbehorende infrastructuur gepland. Daarnaast zal een deel van het plangebied in milieutechnische zin gesaneerd worden. 1.4 Onderzoeksopzet en richtlijnen Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek. Het veldonderzoek bestond uit een verkennend booronderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; geldt in de praktijk als richtsnoer. RAAP beschikt over een opgravingsvergunning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zie tabel 1 voor de dateringen van de in dit rapport genoemde archeologische perioden. Achter in dit rapport is een lijst met gebruikte afkortingen opgenomen. RAAP-notitie 31 / eindversie [4 ]

5 Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: 2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden Het bureauonderzoek is uitgevoerd om een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Daartoe zijn reeds bekende archeologische en aardkundige gegevens verzameld en is het grondgebruik in het plangebied in het heden en verleden geïnventariseerd. Geraadpleegd zijn de volgende bronnen: - het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS); - de Archeologische Monumenten Kaart (AMK); - de Archeologische verwachtingskaart van de gemeente Enschede; - literatuur en historisch en aardkundig kaartmateriaal (zie literatuurlijst); - de recente topografische kaart (schaal 1:25.000); - recente luchtfoto's uit Google Earth ( - het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN); - het informatiesysteem Kennis Infrastructuur CultuurHistorie (KICH); - historisch kaartmateriaal. 2.2 Resultaten Huidige situatie Op recente topografische kaarten (schaal 1:25.000) is het plangebied afgebeeld als grasland. Recente luchtfoto's uit Google Earth bevestigen dit grondgebruik. Volgens de geraadpleegde topografische kaart en het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN; bedraagt de huidige maaiveldhoogte in het plangebied ongeveer 38 m +NAP. Geo(morfo)logie en bodem Het plangebied is geomorfologisch niet gekarteerd in verband met de ligging binnen de bebouwde kom. Op basis van de dichtstbijzijnde gekarteerde geomorfologische eenheden is het echter waarschijnlijk dat het plangebied ligt op een grondmorene die mogelijk is afgedekt met dekzand (Stiboka, 1979b: code 3L5A). Ook in bodemkundige zin is het plangebied niet gekarteerd. Op basis van de dichtstbijzijnde gekarteerde eenheden is het waarschijnlijk dat de bodem in het plangebied bestaat uit veld- en laarpodzolgronden met keileem beginnend tussen de 40 en 0 cm -Mv (Stiboka, 1979a: codes chn23x-v en Hn21x-V). RAAP-notitie 31 / eindversie [5 ]

6 Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: Bekende archeologische waarden ARCHIS en AMK In ARCHIS staan geen archeologische vindplaatsen of monumenten geregistreerd uit de omgeving van het plangebied (straal 200 m). Historische kaarten De geraadpleegde historische kaarten (literatuurverwijzing; bevatten concrete aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Op de kadastrale minuut uit de periode staan in het westelijke deel van het plangebied 2 oude erven vermeld. Het gaat om de Lippinkhof en het erf Ten Kate ( KICH en molendatabase Het raadplegen van het cultuurhistorische informatiesysteem KICH ( kich.nl) en de molendatabase ( heeft geen aanvullende archeologische informatie opgeleverd. AHN en luchtfoto's Het raadplegen van het AHN ( en recente luchtfoto's uit Google Earth heeft geen concrete aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied/onderzoeksgebied. Archeologische verwachtingskaart Op de verwachtingskaart van de gemeente Enschede is een groot deel van het plangebied aangeduid als een gebied met een hoge archeologische verwachting. Daarnaast staan op deze kaart in de nabije omgeving van het plangebied 3 historische erven aangegeven. Het betreft de Lippinkhof (), de Unlant () en erve Kotman (; Lotte & Tebbens, 2005; zie figuur 1). Gespecificeerde archeologische verwachting Op grond van de bodemgesteldheid en de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Enschede geldt voor het plangebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachting. Meer specifiek kan op basis van de kadastrale minuut uit de periode gesteld worden dat het waarschijnlijk is dat zich in de ondergrond van het plangebied overblijfselen (funderingen) van één of meer erven uit de Nieuwe tijd (periode 16e-18e eeuw) bevinden. Mogelijk bevinden zich ook nog de resten van middeleeuwse voorgangers van deze erven in het plangebied (zie figuur 1). Eventuele resten zullen zich, afhankelijk van de bodemopbouw, vlak onder het oppervlak of aan de basis van het plaggendek bevinden. RAAP-notitie 31 / eindversie [6 ]

7 Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: 3 Veldonderzoek 3.1 Methoden Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een booronderzoek verkennende fase. De onderzoeksmethode voor het veldwerk is bepaald op basis van de resultaten van het bureauonderzoek (gespecificeerde archeologische verwachting) en het protocol inventariserend veldonderzoek uit de KNA versie 3.1. Tijdens het veldonderzoek zijn boringen verricht (figuur 1). De boringen zijn zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied verdeeld gezet. De gehanteerde methode wordt geschikt geacht voor het opsporen van de meeste in dit gebied te verwachten nederzettingsterreinen uit de periode Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Deze methode is niet geschikt om verkavelingspatronen, graven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen (Tol e.a., 2004). Er is geboord tot maximaal 1,35 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 54 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989) beschreven en met meetlinten ingemeten (x- en y-waarden). Het opgeboorde materiaal is gezeefd met een zeef met een maaswijdte van 0,5 cm; het zeefresidu is met het blote oog geïnspecteerd op het voorkomen van archeologische indicatoren. 3.2 Resultaten Geologie en bodem Onder een bouwvoor met een dikte van ongeveer 30 cm is in 7 boringen de aanwezigheid van een plaggendek vastgesteld (boringen 1, 2, 3, 4, 5, 9 en ). De dikte van het plaggendek varieert van 40 tot 60 cm. Hieronder is een C-horizont waargenomen. Deze bestaat uit matig fijn tot matig grof, zwak siltig dekzand. Boring 8 is niet gezet tot in de pleistocene ondergrond in verband met de aanwezigheid van een grote hoeveelheid bouwpuin. Waarschijnlijk is dit materiaal afkomstig van een voormalige boerderij die ter plaatse gestaan heeft. In de overige boringen is waargenomen dat de bodem is verstoord tot in de C-horizont. Archeologie Tijdens het veldonderzoek zijn in de boringen geen archeologische indicatoren in de vorm van mobilia aangetroffen (figuur 1). De aanwezigheid van een plaggendek in diverse boringen kan echter als een vorm van archeologische indicator worden beschouwd. Terreinen met plaggendekken zijn op veel plaatsen rijk aan archeologische resten. Ook het bouwpuin uit boring 8 kan als een archeologische indicator beschouwd worden. Dit puin kan duiden op de aanwezigheid van fundamenten of vloeren van een verdwenen boerderij. RAAP-notitie 31 / eindversie [7 ]

8 Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies Op basis van de onderzoeksresultaten en de voorgenomen bodemingrepen ( 1.3) kan worden geconcludeerd dat bij de realisering van de plannen mogelijk archeologische resten zullen worden verstoord. Gezien de aanwezigheid van een intact plaggendek in een aantal van de boringen is het goed mogelijk dat zich archeologische resten in de ondergrond bevinden. Het kan resten betreffen die zich minder goed door middel van booronderzoek laten opsporen. Verder is het aannemelijk dat zich nog resten van (verdwenen) historische boerderijen in de ondergrond bevinden. Voor erve Kotman is dit gezien de in het booronderzoek aangetroffen puinconcentratie zelfs waarschijnlijk. Ook zouden zich de resten van middeleeuwse voorgangers van deze erven in de bodem van het plangebied kunnen bevinden. 4.2 Aanbevelingen Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt aanbevolen om aanvullend archeologisch onderzoek te laten verrichten in het centrale deel van het plangebied, waar zich onder het plaggendek nog mogelijk archeologische resten kunnen bevinden. Het middels een proefsleuven te onderzoeken gebied staat gearceerd weergegeven op figuur 1. Het aanvullend onderzoek dient te bestaan uit een inventariserend veldonderzoek (IVO-P) waarderende fase in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (zie figuur 1 voor de locatie). Een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) behoort conform de KNA versie 3.1 plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een seniorarcheoloog. Voor het overige deel van het plangebied wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. het RACM verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Met betrekking tot de bevindingen van onderhavig onderzoek dient contact opgenomen te worden met de gemeente Enschede (mevrouw G. Boers). RAAP-notitie 31 / eindversie [8 ]

9 Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: Literatuur Lotte, R.M. & L.A. Tebbens, Gemeente Enschede. Archeologische Verwachtingskaart. BAAC-rapport BAAC bv, s Hertogenbosch/Deventer Nederlands Normalisatie-instituut, Nederlandse Norm NEN 54, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatieinstituut, Delft. Stiboka, 1979a. Bodemkaart van Nederland, schaal 1: Bladen 34 West Enschede en 34 Oost Enschede - 35 Glanerbrug. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Stiboka, 1979b. Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: Bladen 34 West Enschede en 34 Oost Enschede - 35 Glanerbrug. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen, Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie. RAAP-rapport 00. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Gebruikte afkortingen AHN AMK ARCHIS IVO(-P) KICH KNA -Mv NAP PvE RACM SIKB Actueel Hoogtebestand Nederland Archeologische MonumentenKaart ARCHeologisch Informatie Systeem Inventariserend VeldOnderzoek (Proefsleuven) Kennis Infrastructuur Cultuur Historie Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie beneden maaiveld Normaal Amsterdams Peil Programma van Eisen Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer RAAP-notitie 31 / eindversie [9 ]

10 Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1. Resultaten booronderzoek geprojecteerd op de archeologische verwachtingenkaart (naar: Lotte & Tebbens, 2005). Tabel 1. Archeologische tijdschaal. Bijlage 1. Boorbeschrijvingen. Periode Datering Nieuwe tijd 00 - heden Late Middeleeuwen na Chr. Vroege Middeleeuwen na Chr. Romeinse tijd voor na Chr. IJzertijd voor Chr. Bronstijd voor Chr. Neolithicum (nieuwe steentijd) voor Chr. Mesolithicum (midden steentijd) voor Chr. Paleolithicum (oude steentijd) voor Chr. Tabel 1. Archeologische tijdschaal. RAAP-notitie 31 / eindversie [1 0 ]

11 historisch erf boornummer archeologische verwachting middelmatig legenda boringen boring met esdek laag hoog 2 overig grens plangebied historisch erf catalogusnummer te onderzoeken middels proefsleuv water Figuur 1. Resultaten booronderzoek geprojecteerd op LBS1/enkp_figs : m 0 Figuur 1. Resultaten booronderzoek geprojecteerd op de archeologische verwachtingenkaart de archeologische verwachtingenkaart.

12 Plangebied Kotmanpark-Oost, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: Bijlage 1: Boorbeschrijvingen RAAP-notitie 31 / eindversie [1 2 ]

13 Bijlage 1, boorbeschrijvingen boring: ENKP-1 beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 38,60, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 38,60 m +NAP 30 cm -Mv / 38,30 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek 60 cm -Mv / 38,00 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, geelgrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont met extreem veel ijzer, interpretatie: menglaag Opmerking: vlekkerig 70 cm -Mv / 37,90 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, matig fijn Opmerking: nat 90 cm -Mv / 37,70 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, geel, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Einde boring op 0 cm -Mv / 37,40 m +NAP boring: ENKP-2 beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 37,80, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 37,80 m +NAP 20 cm -Mv / 37,60 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek 60 cm -Mv / 37,20 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek 80 cm -Mv / 37,00 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, humusvlekken, matig fijn, interpretatie: dekzand Einde boring op 0 cm -Mv / 36,70 m +NAP boring: ENKP-3 beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 37,58, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 37,58 m +NAP 20 cm -Mv / 37,38 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, donkergrijsbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek 75 cm -Mv / 36,83 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, humusvlekken, matig fijn, interpretatie: dekzand Einde boring op 0 cm -Mv / 36,48 m +NAP 1

14 Bijlage 1, boorbeschrijvingen boring: ENKP-4 beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 38,38, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 38,38 m +NAP 20 cm -Mv / 38,18 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, donkergrijsbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek 75 cm -Mv / 37,63 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: oude akkerlaag 90 cm -Mv / 37,48 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand Einde boring op 0 cm -Mv / 37,18 m +NAP boring: ENKP-5 beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: 257.7, Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 38,81, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 38,81 m +NAP 30 cm -Mv / 38,51 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, donkergrijsbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek 60 cm -Mv / 38,21 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: oude akkerlaag 70 cm -Mv / 38, m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelbruin, matig grof, interpretatie: dekzand Einde boring op 0 cm -Mv / 37,81 m +NAP boring: ENKP-6 beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 37,78, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 37,78 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingeel, matig fijn 90 cm -Mv / 36,88 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand Einde boring op 0 cm -Mv / 36,58 m +NAP 2

15 Bijlage 1, boorbeschrijvingen boring: ENKP-7 beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 37,84, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 37,84 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruingeel, matig fijn 80 cm -Mv / 37,04 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, veenbrokken, matig grof, interpretatie: verspoeld dekzand Einde boring op 0 cm -Mv / 36,74 m +NAP boring: ENKP-8 beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 43,, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 43, m +NAP Archeologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald) 95 cm -Mv / 42,17 m +NAP Archeologie: ondoordringbaar bouwpuin (onbepaald) Einde boring op 0 cm -Mv / 42, m +NAP boring: ENKP-9 beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 45,25, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 45,25 m +NAP 30 cm -Mv / 44,95 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, donkergrijsbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek 70 cm -Mv / 44,55 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken, matig grof, interpretatie: dekzand Einde boring op 5 cm -Mv / 43,90 m +NAP 3

16 Bijlage 1, boorbeschrijvingen boring: ENKP- beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 38,98, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 38,98 m +NAP 20 cm -Mv / 38,78 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, donkergrijsbruin, matig fijn 50 cm -Mv / 38,48 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, donkergrijsbruin, matig fijn Bodemkundig: veel Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Einde boring op 0 cm -Mv / 37,78 m +NAP boring: ENKP- beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 38,75, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 38,75 m +NAP 30 cm -Mv / 38,45 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, donkergrijsbruin, matig fijn Bodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: esdek 80 cm -Mv / 37,95 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof, interpretatie: dekzand Einde boring op 0 cm -Mv / 37,65 m +NAP boring: ENKP- beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 37,, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 37, m +NAP 20 cm -Mv / 36,93 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig fijn 5 cm -Mv / 36,08 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, matig grof, interpretatie: dekzand Einde boring op 5 cm -Mv / 35,78 m +NAP 4

17 Bijlage 1, boorbeschrijvingen boring: ENKP- beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 39,48, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 39,48 m +NAP cm -Mv / 39,38 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig fijn 45 cm -Mv / 39,03 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruin, matig fijn 5 cm -Mv / 38,43 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, grijsbruin, matig fijn, interpretatie: dekzand Opmerking: nat Einde boring op 5 cm -Mv / 38, m +NAP boring: ENKP- beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 38,50, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 38,50 m +NAP 25 cm -Mv / 38,25 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig fijn 45 cm -Mv / 38,05 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, donkergrijsbruin, matig fijn 70 cm -Mv / 37,80 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, bruingrijs, matig fijn Opmerking: u gevlekt 80 cm -Mv / 37,70 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig fijn 90 cm -Mv / 37,60 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand Opmerking: e gevlekt 0 cm -Mv / 37,50 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingeel, zeer fijn, interpretatie: dekzand Einde boring op 0 cm -Mv / 37,20 m +NAP 5

18 Bijlage 1, boorbeschrijvingen boring: ENKP- beschrijver: CLS/DAK, datum: , X: , Y: , coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, hoogte: 40,35, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, 0 cm -Mv / 40,35 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, donkerbruingrijs, matig fijn 5 cm -Mv / 39,30 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingeel, zeer fijn, interpretatie: dekzand Einde boring op 5 cm -Mv / 39,00 m +NAP 6