Plangebied Rosinkweg noord

Transcriptie

1 RAAP-NOTITIE 3204 Plangebied Rosinkweg noord Gemeente Enschede Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

2 Colofon Opdrachtgever: gemeente Enschede Titel: Plangebied Rosinkweg noord, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek: Status: eindversie Datum: juni 2009 Auteur: G. Zielman MA Projectcode: ENRW Bestandsnaam: NO3204_ENRW.doc Projectleider: G. Zielman MA ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer/CIS-code: Bewaarplaats documentatie: RAAP Oost-Nederland Autorisatie: drs. S.W. Jager ISSN: RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b 1382 LV Weesp Postbus GB Weesp telefoon: telefax: RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2009 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.

3 Samenvatting In opdracht van de gemeente Enschede heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 8 juni 2009 uitgevoerd in verband met voorgenomen woningbouw in de gemeente Enschede. Doel van dit onderzoek was allereerst het middels bureauonderzoek verwerven van informatie over bekende en te verwachten archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Het doel van het veldonderzoek was vervolgens die verwachting te toetsen en, voor zover mogelijk, een eerste indruk te geven van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische vindplaatsen. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen in het plangebied is vervolgens een advies met betrekking tot het verdere archeologisch traject geformuleerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek gold bij de aanvang van het veldonderzoek voor het plangebied een middelmatige archeologische verwachting voor vindplaatsen (waardevolle, intacte archeologische overblijfselen) uit de periode Steentijd t/m Late Middeleeuwen. Tijdens het veldonderzoek zijn evenwel geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van (een) intacte archeologische vindplaats(en) aangetroffen. Ook op grond van andere overwegingen is geconcludeerd dat bij bodemingrepen in het plangebied naar alle waarschijnlijkheid geen archeologische waarden zullen worden verstoord. Op basis hiervan wordt aanbevolen om geen aanvullend vervolgonderzoek te laten verrichten en het plangebied, althans vanuit archeologisch oogpunt, vrij te geven. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, i.c. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). RAAP-notitie 3204 / eindversie [3 ]

4 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Inhoudsopgave Inleiding Kader en doelstelling Administratieve gegevens Toekomstige situatie Onderzoeksopzet en richtlijnen Bureauonderzoek Methoden Resultaten Veldonderzoek Methoden Resultaten Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen... 9 Literatuur Gebruikte afkortingen Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Bijlage 1: Boorbeschrijvingen RAAP-notitie 3204 / eindversie [4 ]

5 1 Inleiding 1.1 Kader en doelstelling In opdracht van de gemeente Enschede heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 8 juni 2009 uitgevoerd in verband met de voorgenomen bouw van woningen in de gemeente Enschede. Dit onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. Doel van het bureauonderzoek was het verwerven van informatie over bekende en verwachte archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen. Doel van het veldonderzoek was het toetsen van die gespecificeerde archeologische verwachting en indien mogelijk, een eerste indruk geven van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische resten. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies geformuleerd met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek. 1.2 Administratieve gegevens Het plangebied (0,32 ha) ligt ten westen van Boekelo, aan de westzijde van de bebouwing langs de Wissinksdijk en ten noorden van de Rosinkweg (figuur 1). Het gebied staat afgebeeld op kaartblad 34F van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000); de centrumcoördinaat is / Het perceel staat kadastraal bekend onder gemeente Boekelo, sectie N nr Toekomstige situatie De gemeente is voornemens om in het gebied enkele woningen te bouwen. Tijdens het onderzoek was er geen informatie voorhanden over de aard en omvang van de bodemingrepen die noodzakelijk zijn om de plannen te realiseren. 1.4 Onderzoeksopzet en richtlijnen Het onderzoek omvatte een bureauonderzoek en een karterend booronderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; geldt in de praktijk als richtsnoer. RAAP beschikt over een opgravingsvergunning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zie tabel 1 voor de dateringen van de in dit rapport genoemde archeologische perioden. Achter in dit rapport is tevens een lijst met gebruikte afkortingen opgenomen. RAAP-notitie 3204 / eindversie [5 ]

6 2 Bureauonderzoek 2.1 Methoden Het bureauonderzoek is uitgevoerd om een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Daartoe zijn reeds bekende archeologische en aardkundige gegevens verzameld en is het grondgebruik in het plangebied in het heden en verleden geïnventariseerd. Geraadpleegd zijn de volgende bronnen: - het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS); - de Archeologische Monumenten Kaart (AMK); - de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW); - de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Enschede (Boshoven e.a., 2005); - historisch kaartmateriaal ( - aardkundig kaartmateriaal (zie literatuurlijst); - recente luchtfoto's uit Google Earth ( - het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN); - het informatiesysteem Kennis Infrastructuur Cultuur Historie (KICH). 2.2 Resultaten Huidige situatie In de huidige situatie is het plangebied onbebouwd en in gebruik als grasland. Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland ( bedraagt de huidige maaiveldhoogte in het plangebied ongeveer 28,5 m +NAP. Geo(morfo)logie De diepere ondergrond in het plangebied bestaat uit keileem (Ten Cate & Kleinsman, 1979: code 3L2a), dat volgens de geologische kaart van Nederland (schaal 1:50.000) bedekt is met een laag dekzand dat dikker is dan 2 m (Van den Berg e.a., 2000: code Tw3). Dit is in overeenstemming met de bodemopbouw die geconstateerd is bij een archeologisch booronderzoek direct ten zuidoosten van het plangebied (Ringenier, 2008). Bodem Op de bodemkaart van Nederland (schaal 1:50.000) is het oostelijke deel van het plangebied als een laarpodzolgrond en het westelijke deel als veldpodzolgrond aangeduid. Beide eenheden hebben grondwatertrap V (Ebbers & Hamming, 1979: codes resp. chn23-v en Hn21-V). IKAW Op de IKAW ligt het plangebied op de overgang van een lage naar een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden. Deze waardering is gebaseerd op de bodemgesteldheid in de omgeving van het plangebied (Deeben, 2005; zie ook RAAP-notitie 3204 / eindversie [6 ]

7 Historische situatie en mogelijke verstoringen Om inzicht te verkrijgen in het grondgebruik in het plangebied in de Nieuwe tijd biedt de analyse van historische kaarten een goede invalshoek. Volgens de kadastrale minuut uit de periode en de topografische kaart uit 1846 lag het plangebied in deze periode in een uitgestrekt heideveld ( Aan het eind van de 19e eeuw is dit heideveld grotendeels ontgonnen en op de topografische kaart van 1891 is het plangebied geheel bebost. Uit de geraadpleegde topografische kaarten (1937, 1955 en 1977) blijkt dat het plangebied vervolgens een tijdlang als akker in gebruik geweest en nadien als grasland ( Op geen van de geraadpleegde kaarten staat in het plangebied bebouwing afgebeeld. Afgezien van bodemingrepen ten behoeve de ontginning van het gebied en het agrarische gebruik in de afgelopen eeuw zijn er geen diepe bodemverstoringen bekend die (mogelijk aanwezige) archeologische resten kunnen hebben aangetast. Bekende archeologische waarden ARCHIS en AMK In ARCHIS staan uit de omgeving van het plangebied geen archeologische vindplaatsen of monumenten geregistreerd. Uit een wijdere omgeving rond het plangebied betreft het vooral archeologische resten die zijn gevonden nabij de Usseleres, een bouwlandcomplex dat zich vanaf circa 500 m ten oosten van het plangebied naar het noorden en zuiden uitstrekt; er zijn zowel vondsten uit de Middeleeuwen als uit eerdere perioden bekend. Het booronderzoek dat in 2008 direct ten zuiden van het plangebied is uitgevoerd, heeft geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van archeologische resten (Ringenier, 2008). Archeologische verwachtingskaart Volgens de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Enschede geldt voor het plangebied een middelmatige archeologische verwachting voor vindplaatsen uit alle perioden (Boshoven e.a. 2005). Uit de directe nabijheid van het plangebied staan op deze kaart geen historische vindplaatsen of cultuurhistorische objecten vermeld. KICH Het raadplegen van het cultuurhistorische informatiesysteem KICH ( heeft geen relevante archeologische informatie opgeleverd. Gespecificeerde archeologische verwachting Op grond van de aardkundige situatie en de bekende archeologische waarden kan voor het plangebied worden uitgegaan van een middelmatige archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologische resten) uit de periode Steentijd t/m Late Middeleeuwen. Gezien de landschappelijke situatie kan het gaan om (resten van) nederzettingsterreinen c.q. jachtkampementen, grafvelden, akkerlagen en/of gebruiksvoorwerpen. Indien daadwerkelijk aanwezig, bevinden dergelijke archeologische resten zich waarschijnlijk in de top van de B-horizont, naar verwachting vanaf circa 30 cm -Mv (direct onder de bouwvoor). Op grond van de historische grondgebruik wordt geen rekening gehouden met archeologische resten uit de Nieuwe tijd. RAAP-notitie 3204 / eindversie [7 ]

8 3 Veldonderzoek 3.1 Methoden Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een karterend booronderzoek. De onderzoeksmethode voor het veldwerk is bepaald op basis van de resultaten van het bureauonderzoek (gespecificeerde archeologische verwachting) en het protocol inventariserend veldonderzoek uit de KNA versie 3.1 (stroomdiagram 'keuze onderzoeksmethode karterende fase' en 'Leidraad inventariserend veldonderzoek deel karterend booronderzoek'). Tijdens het veldonderzoek zijn 6 boringen verricht die zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied zijn verdeeld (figuur 1). Er is geboord tot maximaal 1,2 m -Mv met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boringen zijn lithologisch conform NEN 5104 (Nederlands Normalisatieinstituut, 1989) beschreven en met meetlinten ingemeten (x- en y-waarden). Het opgeboorde materiaal is in het veld gecontroleerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (zoals houtskool, vuursteen, aardewerk, metaal, bot, verbrande leem en fosfaatvlekken). Het opgeboorde materiaal is gezeefd met een zeef met een maaswijdte van 0,5 cm; het zeefresidu is met het blote oog geïnspecteerd op het voorkomen van archeologische indicatoren. De gehanteerde methode wordt geschikt geacht voor het opsporen van de meeste in dit gebied te verwachten nederzettingsterreinen uit de periode Neolithicum t/m Late Middeleeuwen. Deze methode is minder geschikt om vindplaatsen met een ijle vondstspreiding (zoals jachtkampementjes uit het Mesolithicum) op te sporen. Deze methode is niet geschikt om verkavelingspatronen, graven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen (Tol e.a., 2004). 3.2 Resultaten Geologie en bodem De ondergrond in het plangebied bestaat (overeenkomstig het bureauonderzoek) uit dekzand. In het oostelijke deel van het plangebied is onder een circa 30 cm dikke bouwvoor een E-horizont waargenomen (boring 1), terwijl in het westelijke en het centrale deel van het plangebied een (verkitte) B-horizont met veel ijzer is aangetroffen (boringen 2 en 5). Een dergelijke samenstelling is kenmerkend voor een bodem die onder natte omstandigheden is gevormd. In de boringen 3, 4 en 6 is waargenomen dat het bodemprofiel is verstoord tot in de C-horizont. Archeologie Tijdens het veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen (niet in de verstoorde bovengrond en ook niet in de onverstoorde bodemhorizonten). RAAP-notitie 3204 / eindversie [8 ]

9 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies De bodem in het plangebied blijkt grotendeels gekarakteriseerd te kunnen worden als een veldpodzolgrond die onder natte bodemomstandigheden is gevormd. Hoewel aan het plangebied een middelmatige archeologische verwachting is toegekend (zie 2.2), zijn tijdens het veldonderzoek geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten gevonden. Op grond van de bodem, de bodemverstoringen en het feit dat er geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen, kan worden geconcludeerd dat bij toekomstige bodemingrepen in het plangebied naar alle waarschijnlijkheid geen archeologische waarden zullen worden verstoord. 4.2 Aanbevelingen Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt in het plangebied in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, i.c. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). RAAP-notitie 3204 / eindversie [9 ]

10 Literatuur Berg, M.W. van den, C.J. van Houten & C. den Otter, Geologische kaart van Nederland, schaal 1: Blad Enschede West (34 W) en Enschede Oost/Glanerbrug (34O/35). NITG-TNO, Utrecht. Boshoven, E.H. e.a., Gemeente Enschede: archeologische verwachtingskaart. BAAC rapport BAAC, s-hertogenbosch. Cate ten, J.A.M., & W.B. Kleinsman, Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1: Blad 34 Enschede en blad 35 Glanerbrug. Stiboka, Wageningen. Deeben, J.H.C. (red.), De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie. Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: Ebbers, G. & C. Hamming, Bodemkaart van Nederland, schaal1: Blad 34 oost Enschede en blad 35 Glanerbrug. Stiboka, Wageningen. Nederlands Normalisatie-instituut, Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Ringenier, H., Plangebied Rosinkweg te Usselo, gemeente Enschede; archeologisch vooronderzoek:. RAAP-notitie RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp. Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen, Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie. RAAP-rapport RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Gebruikte afkortingen AHN AMK ARCHIS IKAW KICH KNA -Mv NAP NITG SIKB Actueel Hoogtebestand Nederland Archeologische Monumenten Kaart ARCHeologisch Informatie Systeem Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden Kennis Infrastructuur Cultuur Historie Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie beneden maaiveld Normaal Amsterdams Peil Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer RAAP-notitie 3204 / eindversie [1 0 ]

11 Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1. Boorpuntenkaart. Tabel 1. Archeologische tijdschaal. Bijlage 1. Boorbeschrijvingen. Archeologische perioden Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum (Nieuwe Steentijd) Mesolithicum (Midden Steentijd) Paleolithicum (Oude Steentijd) Tabel 1. Archeologische tijdschaal. Laat Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Laat Midden Vroeg Datering (gekalibreerd) na Chr. 12 voor Chr / RAAP-notitie 3204 / eindversie [1 1 ]

12 Wissinksdijk Rosinkweg legenda boring 2009 GZ1/enrw_fig m 1: boornummer grens plangebied Figuur 1. Boorpuntenkaart.

13 Bijlage 1: Boorbeschrijvingen RAAP-notitie 3204 / eindversie [1 3 ]

14 boring: ENRW-1 beschrijver: GZ, datum: , X: , Y: , precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 34F, hoogte: 28,51, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Overijssel, gemeente: Enschede, opdrachtgever: Gemeente Enschede, uitvoerder: RAAP Oost 0 cm -Mv / 28,51 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, donkerbruingrijs, zeer fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor 25 cm -Mv / 28,26 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, zeer fijn Bodemkundig: E-horizont 35 cm -Mv / 28,16 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, bruin, zeer fijn Bodemkundig: B-horizont met roestvlekken 45 cm -Mv / 28,06 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, zeer fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken Einde boring op 70 cm -Mv / 27,81 m +NAP boring: ENRW-2 beschrijver: GZ, datum: , X: , Y: , precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 34F, hoogte: 28,60, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Overijssel, gemeente: Enschede, opdrachtgever: Gemeente Enschede, uitvoerder: RAAP Oost 0 cm -Mv / 28,60 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, donkerbruingrijs, zeer fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor 30 cm -Mv / 28,30 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, bruin, zeer fijn Bodemkundig: B-horizont met roestvlekken, veel Fe-vlekken Opmerking: verkitte B 40 cm -Mv / 28,20 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtoranjegrijs, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Einde boring op 70 cm -Mv / 27,90 m +NAP boring: ENRW-3 beschrijver: GZ, datum: , X: , Y: , precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 34F, hoogte: 28,01, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Overijssel, gemeente: Enschede, opdrachtgever: Gemeente Enschede, uitvoerder: RAAP Oost 0 cm -Mv / 28,01 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, donkerbruingrijs, zeer fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor 30 cm -Mv / 27,71 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtoranjegrijs, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont met roestvlekken 50 cm -Mv / 27,51 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, zeer fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont 110 cm -Mv / 26,91 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig fijn, interpretatie: dekzand Bodemkundig: C-horizont Einde boring op 120 cm -Mv / 26,81 m +NAP 1

15 boring: ENRW-4 beschrijver: GZ, datum: , X: , Y: , precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 34F, hoogte: 28,34, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Overijssel, gemeente: Enschede, opdrachtgever: Gemeente Enschede, uitvoerder: RAAP Oost 0 cm -Mv / 28,34 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, donkerbruingrijs, matig fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor 30 cm -Mv / 28,04 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, matig fijn Bodemkundig: C-horizont met roestvlekken, enkele Fe-vlekken 50 cm -Mv / 27,84 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, matig fijn Bodemkundig: C-horizont Einde boring op 65 cm -Mv / 27,69 m +NAP boring: ENRW-5 beschrijver: GZ, datum: , X: , Y: , precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 34F, hoogte: 28,52, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Overijssel, gemeente: Enschede, opdrachtgever: Gemeente Enschede, uitvoerder: RAAP Oost 0 cm -Mv / 28,52 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, zeer fijn Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond 20 cm -Mv / 28,32 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgrijs, zeer fijn Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond 25 cm -Mv / 28,27 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs, zeer fijn Bodemkundig: A-horizont, interpretatie: bouwvoor Opmerking: recent glas 45 cm -Mv / 28,07 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, donkerbruin, zeer fijn Bodemkundig: B-horizont met roestvlekken, veel Fe-vlekken 55 cm -Mv / 27,97 m +NAP Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont, veel Fe-vlekken Einde boring op 80 cm -Mv / 27,72 m +NAP boring: ENRW-6 beschrijver: GZ, datum: , X: , Y: , precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 34F, hoogte: 28,40, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Overijssel, gemeente: Enschede, opdrachtgever: Gemeente Enschede, uitvoerder: RAAP Oost 0 cm -Mv / 28,40 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, donkerbruingrijs, zeer fijn Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor 30 cm -Mv / 28,10 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, zeer fijn Bodemkundig: C-horizont Einde boring op 70 cm -Mv / 27,70 m +NAP 2