Ontwerp Beleidskader Jeugd

Transcriptie

1 Ontwerp Beleidskader Jeugd

2 Voorwoord beleidskader In de komende beleidsperiode staan we voor een bijzondere uitdaging. Een periode waarin de winkel die jeugdzorg heet open blijft en goed functioneert en er tegelijkertijd een nieuwe winkel gebouwd wordt. Het is mijn grote wens dat er in de komende periode een goede communicatie en afstemming is tussen alle partijen. We kunnen ons begraven in allerlei nota s en pakken papier maar een open houding en het goed uitspreken en formuleren van ons gezamenlijke doel is een essentiële voorwaarde voor het slagen van het zo belangrijke transitietraject. Daarbij zetten we ons de komende tijd in voor het belang van iedere jeugdige, want die staat centraal en houdt recht op goede zorg en toegang tot alle voorzieningen. Die inzet is niet afhankelijk van welke overheidslaag verantwoordelijk is voor de jeugdzorg. Bij die inzet voor de jeugdige gaan we uit van de eigen kracht van het gezin en de directe omgeving. Daar waar nodig wordt de hulp zo vroeg, zo snel, zo licht en zo dicht mogelijk bij huis verleend. Iedere jeugdige heeft het recht om veilig op te groeien en zich te ontwikkelen en zoveel als mogelijk mee te doen in onze samenleving. Het geformuleerde beleid timmeren we niet tot achter de komma dicht. We hebben oog en oor voor wat er speelt in de samenleving en communiceren open met onze partners. Dit betekent dat we ruimte bieden voor samenspraak en discussie om de jeugdzorg in Groningen, in het belang van de jeugdige, verder door te ontwikkelen en te borgen. Ik nodig u uit om dit beleidskader met een scherpe blik door te nemen. Op- en aanmerkingen nemen we ter harte, om te komen tot een kader dat breed gedragen wordt en in dienst staat van het belang van de jeugdige. Wilma Mansveld Gedeputeerde Jeugdzorg Ontwerp Beleidskader Jeugd

3 Inhoudsopgave Inleiding Provinciale taken tot Bureau Jeugdzorg (BJZ) De inkoop van het zorgaanbod Jeugdzorg Cliënten- en kwaliteitsbeleid Sluitende jeugd(zorg)keten Transitie en transformatie Transitie van de jeugdzorg Warme overdracht wettelijke taken Informatievoorziening Financiën en verantwoording Algemeen Rijksmiddelen Provinciale middelen Meerjarenperspectief Financiële verantwoording Bijlage: Afkortingenlijst Ontwerp Beleidskader Jeugd

4 Inleiding De beleidsperiode staat voor een dynamische periode waarin de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg wordt overgedragen naar de gemeenten. Naast deze overdracht is het onze verantwoordelijkheid om de huidige Wet op de Jeugdzorg tot 2016 goed te blijven uitvoeren. In de kaderbrief Beleidskader Jeugd zijn de eerste uitgangspunten en een visie en ambitie op hoofdlijnen vastgesteld. Deze kaderbrief hebben wij gebruikt om ons oor te luister te leggen bij onze partners: de Groninger gemeenten, de instellingen die werkzaam zijn binnen het jeugddomein en het onderwijsveld. Het gedachtegoed dat is besproken tijdens de rondetafelgesprekken, hebben wij zo veel mogelijk verder uitgewerkt en vertaald in dit beleidskader. In IPO verband worden op dit moment thema s en onderwerpen geïnventariseerd die in aanmerking komen voor afstemming tussen provincies in het kader van het opstellen van de provinciale beleidskaders. Op die manier kunnen we een eensluidende boodschap afgeven richting het Rijk. Indien deze inventarisatie en uitwerking leidt tot gezamenlijke uitgangspunten, worden die in en na de inspraakperiode in het beleidskader verwerkt. Daarnaast hebben wij ook uitwisseling met andere provincies over de aanstaande transitie van de jeugdzorg en de (warme) overdracht die daar bij hoort. Uit dit gezamenlijke overleg blijkt ook dat wij als provincie een duidelijke rol zien in de transitie: bij aanvang hebben wij de regie enigszins naar ons toegetrokken, maar wij laten het transitieproces over aan de gemeenten: zij bepalen hoe zij dit proces ingericht willen hebben, met welke partners en in welk tempo. Het landelijk beleidskader een belangrijk uitgangspunt bij het schrijven van ons meerjaren beleidskader. Echter, ten tijde van het schrijven van dit ontwerp beleidskader, was het landelijk beleidskader Jeugd over deze periode nog niet bekend. Ditzelfde geldt voor het ontwikkelen van het landelijk beleid rond de transitie. Wij hopen dat in het voorjaar van 2012 het landelijk transitieplan jeugd beschikbaar is met kaders, afspraken en fasering. Dit zal opgenomen worden in het provinciaal transitieplan. Wij zijn benieuwd naar de landelijke randvoorwaarden voor bovenlokale samenwerking op het terrein van jeugd die aan de gemeenten bekend worden gemaakt. Wij zien het als onze provinciale taak om de winkel (onze wettelijke taken tot 2016) open te houden terwijl we tegelijkertijd ons samen met gemeenten inzetten voor de transitie van de jeugdzorg en de daarbij behorende warme overdracht van de wettelijke taken. We zitten vanaf nu in een veranderend jeugdzorgveld, maar wij (blijven) staan voor een tijdige, zorgvuldige en kwalitatief goede overdracht. Hieronder treft u onze algemene visie en ambitie aan, die in iedere paragraaf verder worden uitgewerkt. Visie Het belang van de jeugdige staat voor ons centraal. De Groninger jeugdige moet zoveel mogelijk meedoen in de samenleving. Als hulp nodig is moet deze hulp zo vroeg mogelijk geboden worden, in de meest lichte vorm en zo snel en zo dicht mogelijk bij huis. Hierin stimuleren wij zelf- en samenredzaamheid. Wij vinden dat goed onderwijs een voorwaarde is voor de ontwikkeling van de jeugdige en voor de bloei van onze samenleving. Ontwerp Beleidskader Jeugd

5 Ambitie - het kwalitatief goed uitvoeren van onze wettelijke taak op de jeugdzorg tot 2016, waarbij voor iedere jeugdige het streven is de bedreigde opvoed- en opgroeiproblematiek zo spoedig mogelijk ten goede te keren en te borgen dat de zorg aansluit op de werkelijke behoefte van de jeugdigen en hun opvoeders; - vanuit het belang van de jeugdige om zo vroeg, zo snel, zo licht en zo dicht mogelijk bij huis te helpen, continueren we de samenwerking met de Groninger gemeenten. Hierbij streven wij er naar in afstemming met de verschillende beleidsverantwoordelijken en financiers van jeugdzorg (zoals gemeenten en zorgkantoor) een sluitende jeugd(zorg)keten te realiseren; - via een warme overdracht decentraliseren we onze wettelijke taken naar de gemeenten toe. Wij werken toe naar het principe van één financieringsstroom. Hierbij intensiveren we de samenwerking met de gemeenten, andere financiers van jeugdzorg en vertegenwoordigers van de jeugdigen en nemen we in het begin van dit traject een voortrekkersrol op ons. Wij werken samen met de gemeenten vanuit een gedeelde visie en aanpak op het gebied van jeugd: nu, tijdens de overdracht en in de periode daarna. Bij het schrijven van dit beleidskader hebben we te maken met een aantal randvoorwaarden en uitgangspunten van ons beleid: Ten aanzien van de positie van jeugdigen: wij zoeken aansluiting bij de mogelijkheden en kracht van jeugdigen en hun opvoeders; wij helpen die te versterken en de zelf- en samenredzaamheid te vergroten, met andere woorden zorgen dat in plaats van zorgen voor; de jeugdige blijft in alle ontwikkelingen centraal staan en heeft toegang tot de lokale en bovenlokale voorzieningen; bij onze activiteiten houden wij rekening met de wensen en behoeften van de jeugdigen in onze provincie door jeugdigen rechtstreeks of via vertegenwoordiging te consulteren. Ten aanzien van onderwijs: wij hebben geen wettelijke taak. Onze inzet is erop gericht dat kinderen goed onderwijs kunnen volgen in onze provincie. Hierbij zien wij een relatie met de jeugdzorg. Zie hiervoor ook paragraaf 1.4.; voor het jaar 2013 zijn er middelen beschikbaar om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren in onze provincie door de aanpak van (zeer) zwakke scholen. Ten aanzien van afstemming met Rijk en gemeenten: afstemming, overleg, commitment en vertrouwen van de betrokken partners uit het veld; de doeluitkering jeugdzorg vanuit het Rijk dient toereikend te zijn; de landelijke kaders voor zowel de realisatie van een gezamenlijk transitieproces en warme overdracht als voor de aansluiting bij het toekomstige landelijke jeugdbeleid dienen tijdig helder te zijn; met gemeenten wordt er een gezamenlijk transitieplan jeugd opgesteld en uitgevoerd; om een warme overdracht van de jeugdzorg naar gemeenten te realiseren is het van belang dat gemeenten een eigen inhoudelijke visie hebben en een bovenlokale samenwerkingsstructuur opzetten. Risico s Wij zien in het decentralisatieproces ook een aantal risico s. Deze hebben onder meer te maken met de keuzes die bij het proces door betrokken partijen gemaakt gaan worden. Een mogelijk gevolg is dat instellingen niet meer dezelfde hoeveelheid zorg kunnen blijven leveren, wat weer gevolgen heeft voor zowel de rechten van aanwezige cliënten (er is sprake van zorgplicht) als de werkgelegenheid van het jeugdzorgpersoneel. Risico s liggen daarom met name op het vlak van personeel, huisvesting en de rechten van cliënten. Daarnaast zien wij risico s op het financiële vlak: Ontwerp Beleidskader Jeugd

6 de invoeringskosten/vergoedingen voor frictiekosten vanwege de transitie van de jeugdzorg dienen toereikend te zijn; subsidierelaties met instellingen moeten tijdig en op voldoende wettelijke basis gestoeld, beëindigd kunnen worden. Leeswijzer Omdat wij twee hoofdlijnen zien in de beleidsperiode hebben wij ervoor gekozen voor een beleidskader in twee hoofddelen, waarin we aan de ene kant beschrijven hoe we onze winkel de komen periode open houden en gaan verbouwen en aan de andere kant de algehele verbouwing: de transitie. In hoofdstuk 1 belichten we de uitvoering van onze wettelijke jeugdzorgtaak, bestaande uit: wettelijke taken Bureau Jeugdzorg; de inkoop van het zorgaanbod jeugdzorg; cliënten- en kwaliteitsbeleid en ketenregie ten behoeve van een sluitende jeugd(zorg)keten. In hoofdstuk 2 komt de transitie van de jeugdzorg en de warme overdracht van onze wettelijke taken aan bod. Uiterlijk in 2016 moet de decentralisatie van alle onderdelen van de jeugdzorg gerealiseerd zijn. Wij gaan ervan uit dat er één financieringsstroom voor de gehele jeugdzorg komt, waarbij er een nieuw wettelijk kader gaat gelden. In hoofdstuk 3 besteden wij aandacht aan de informatievoorziening. De financiële verantwoording treft u aan in hoofdstuk 4. In de bijlage treft u een afkortingen- en begrippenlijst aan. In dit beleidskader hanteren wij het begrip jeugdige. Daarmee bedoelen we kinderen en jongeren tot 18 jaar. In voorkomende gevallen (bijvoorbeeld bij de verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen) heeft ons beleid ook betrekking op jongvolwassenen tot 23 jaar. Wij wensen u veel leesplezier. Ontwerp Beleidskader Jeugd

7 1 Provinciale taken tot Bureau Jeugdzorg (BJZ) Ambitie: Tot het moment van de decentralisatie de wettelijke taak op jeugdzorg kwalitatief goed uit te voeren: Voor iedere jeugdige is het streven een bedreigende opvoed- en opgroeiproblematiek ten goede te keren; de problemen van jeugdigen worden goed geanalyseerd; een indicatiebesluit voor zorg wordt tijdig afgegeven; de zorg wordt goed gevolgd en begeleid; bij vermoedens van kindermishandeling wordt adequaat geadviseerd en onderzoek gedaan; in situaties waarbij jeugdbescherming en/of jeugdreclassering van kracht is ontvangt iedere jeugdige tijdig een voogd en/of jeugdreclasseerder voor de begeleiding. Toetsing Wij toetsen de functies van Bureau Jeugdzorg aan de hand van: het behalen van de (wettelijke) doorlooptijden ( er zijn geen wachtlijsten); er moet worden gewerkt volgens kwalitatief goede (landelijke) methodieken; de indicatiebesluiten met daarin de doelen die beantwoorden aan de zorgvraag van jeugdigen zijn leidend voor de vraag naar zorg; BJZ zorgt voor het uitvoeren van de taken in de backoffices van de CJG's zoals deze met de Groninger gemeenten zijn afgesproken. Functies van Bureau Jeugdzorg De Wet op de Jeugdzorg regelt dat in iedere provincie een BJZ werkzaam is. De wet bakent ook de taken van BJZ af zodat het bureau onafhankelijk kan opereren in de opgroei- en opvoedondersteuning van jeugdigen van 0 tot 18 jaar. De functies van BJZ zijn: onafhankelijke analyse, risico-inventarisatie en indicatiestelling en begeleiden en volgen van de jeugdige naar en in zorg via de Toegang; uitvoeren van taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK); uitvoering van jeugdreclasseringsmaatregelen; uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen (voogdij, OTS); onderzoek voor doorgeleiding raadsmelding; adviseren en doorgeleiden van jeugdigen via de Kindertelefoon naar de Toegang; geven van advies en deskundigheidsbevordering aan algemene voorzieningen voor jeugd. Analyse en indicatiestelling BJZ doet de analyse en indicatiestelling voor jeugdigen voor het overgrote deel binnen het vrijwillige kader van de Toegang. Hiernaast geeft BJZ indicaties af voor hulpverlening aan jeugdigen in het gedwongen kader (jeugdbescherming en jeugdreclassering). Om tot de juiste vorm van zorg voor de jeugdige te komen is een goede analyse van de vraag van de jeugdige nodig. Die wordt vertaald in een indicatiebesluit op basis waarvan de zorgaanbieder kan starten met het samenstellen van de juiste zorg. Ieder kind is anders en heeft een eigen problematiek. Daarom is het indicatietraject niet een statisch proces, maar wordt de snelheid waarmee een indicatie wordt afgegeven afgestemd op de vraag van de jeugdige. Een eenvoudige vraag vereist een andere aanpak dan een complexe vraag. In de afgelopen jaren zijn wij in staat geweest met BJZ een omslag te maken in de indicatiestelling, waarbij niet langer het beschikbare zorgaanbod leidend is maar de vraag van de jeugdige. Ook hebben wij in overleg met BJZ en de zorgaanbieders stappen gezet in de formulering van het indicatiebesluit. Vanaf 2011 bepaalt BJZ niet langer omvang en duur van de zorg in het Ontwerp Beleidskader Jeugd

8 indicatiebesluit, maar kunnen de zorgaanbieders dit zelf binnen hun eigen professie bepalen. Hiermee hebben de zorgaanbieders de mogelijkheid om samen met de jeugdigen de duur en omvang van de zorg te bepalen en daarmee het aantal bureaucratische handelingen terug te brengen. De in het indicatiebesluit benoemde zorg en doelen zijn leidend voor de zorgaanbieder om een passend zorgaanbod te formuleren. In de afgelopen periode heeft BJZ ook stappen gezet in het verbeteren van het (interne) proces van indicatiestelling. Gestart is met getrapte indicatiestelling vanuit het principe dat geen kind hetzelfde is en de vraag van iedere jeugdige een andere aanpak vergt. In de getrapte indicatiestelling leidt een eenvoudige vraag via een verkorte analyse tot een indicatiebesluit. Complexe problematiek moet intensiever en uitgebreider geanalyseerd worden, waardoor het indicatietraject meer tijd in beslag neemt. Via getrapte indicatiestelling is flexibiliteit en snelheid in de indicatiestelling gebracht. De getrapte indicatiestelling zal in deze beleidsperiode doorontwikkeld worden. Hierbij is het nadrukkelijk onze inzet om de geografische plaats waar een analyse wordt uitgevoerd en een indicatie wordt afgegeven te verplaatsen naar het lokale, gemeentelijke niveau zodat ook dit dichter bij de jeugdige plaatsvindt. Het effect van de getrapte indicatiestelling is in de afgelopen beleidsperiode al gebleken uit de wijze waarop BJZ versneld indicaties heeft afgegeven voor zorgvormen als Triple P en ambulante spoedhulp. Hiermee hebben wij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de afspraak tussen IPO en Rijk om te kijken naar het starten van zorg zonder indicatiestelling. Doel van deze afspraak was dat hulp zo spoedig mogelijk van start gaat en wij hebben hier na tussenkomst van BJZ met een versnelde analyse en indicatiestelling invulling aan gegeven. Met BJZ en Elker is afgesproken dat onderzocht wordt voor welke zorgvormen de versnelde analyse en indicatiestelling nog meer mogelijk is. Een nauwere procesmatige afstemming tussen BJZ en de zorgaanbieders kan op meerdere manieren bijdragen aan snellere hulpverlening voor de jeugdige. Wanneer beide partijen elkaar bijvoorbeeld informeren over: het aantal jeugdigen en hun vraagstelling dat in een analysetraject zit en de beschikbare vrije capaciteit van de zorg, kan een jeugdige in het proces sneller doorstromen naar een voor hem/haar vrije plaats in de zorg. De lijn die BJZ hier in de afgelopen beleidsperiode heeft ingezet met Elker vergt doorontwikkeling en kan ook uitgerold worden naar andere jeugdzorgaanbieders. De Toegang Binnen de Toegang reageert BJZ, naast analyse en indicatiestelling, ook op zorgmeldingen van de politie. De samenwerking hierin met de politie is goed. Via de landelijk uitgevoerde pilot Prokid is een kwaliteitsslag gemaakt in de zorgmeldingen van de politie. Zodra de politie Groningen met deze vernieuwing van de zorgmelding gaat werken zal BJZ hier gebruik van maken bij het verder oppakken van de zorgmelding. Binnen de provincie voeren wij geen doelgroepenbeleid maar vinden wij dat iedere jeugdige, ongeacht zijn problematiek, geholpen moet worden. Iedere jeugdige kan tot zijn 18 e jaar jeugdzorg ontvangen en indien nodig kan dit verlengd worden tot het 23 ste jaar. Ook hanteert BJZ bij iedere jeugdige die onder toezicht staat en die zijn 18 e jaar bereikt de volgende werkwijze: in overleg met de jeugdige en de ouders kijkt men of vrijwillige hulpverlening binnen de jeugdzorg nog nodig is. Indien dat niet het geval is volgt warme overdracht naar de lokale voorzieningen. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Het AMK voert op deskundige wijze onderzoeken uit naar (vermoedens van) kindermishandeling en geeft aan professionals consult en advies. In het belang van de jeugdige willen wij dat onderzoeken binnen de doorlooptijd van 70 dagen worden uitgevoerd. Daarnaast is het van belang dat professionals in de eerste lijn weten hoe kindermishandeling te herkennen is en welke actie ondernomen kan worden. Dit ook in het bredere verband van het signaleren van risico's, zoals wij dat provinciebreed hebben afgesproken. Jeugdreclassering Binnen de jeugdreclassering voert BJZ zijn reguliere jeugdreclasseringstaak uit waarbij een jeugdige na het plegen van een strafbaar feit op uitspraak van de rechter begeleid wordt door een Ontwerp Beleidskader Jeugd

9 jeugdreclasseerder. Speciale vormen van jeugdreclassering zijn ITB Harde Kern en ITB Criem. Na afloop van een reclasseringstraject voert BJZ ook de nazorg uit door een jeugdige via netwerk- en trajectberaden naar zijn sociale omgeving terug te begeleiden. BJZ voert de netwerk- en trajectberaden uit die verband houden met de nazorg, binnen de kaders van de afspraken tussen Rijk en IPO. Hetzelfde geldt ook voor de uitvoering van de Gedragsbeïnvloedende Maatregel. Binnen de kaders van de wetgeving van de strafrechtketen levert BJZ zijn bijdrage aan het identificeren van de justitiabelen. Wij vinden het aandeel dat BJZ levert in de informatie-uitwisseling in de jeugdstrafrechtketen belangrijk. Een voorwaarde is dat eventuele financiële gevolgen door het Rijk worden gedekt. Jeugdbescherming Binnen de jeugdbescherming worden jeugdigen na een uitspraak van de rechter onder toezicht of voogdij gesteld en voorzien van een voogd van BJZ die de begeleiding verzorgt. Eén van de reeds in gang gezette ontwikkelingen is het verkorten van de doorlooptijd in de jeugdbeschermingsketen. Vanaf eind 2012 moet de gemiddelde doorlooptijd in de keten maximaal drie maanden bedragen. BJZ levert hier een bijdrage door: binnen 7 kalenderdagen, na de datum van het spoorbesluit, de jeugdige te bespreken in het casusoverleg bescherming en binnen 7 dagen na de uitspraak van de Kinderrechter een eerste contact tussen de gezinsvoogd en de jeugdige te hebben gelegd. Voor de gezinsvoogdij, waarbij het gezag van de ouders is beperkt, geldt dat BJZ hier werkt volgens de zogenaamde Deltamethodiek en dat één gezinsvoogd gemiddeld 15 gezinnen begeleidt (caseloadnorm). Voor de voogdij, waarbij ouders zijn ontheven uit het gezag, geldt dat er met ingang van 2012 landelijk een nieuwe methodiek is ingevoerd. Deze methodiek is erop gericht het aantal voogdijoverdrachten aan burgervoogden te verhogen. Daarnaast geldt hierbij dat de voogd gemiddeld 23 jeugdigen begeleidt. Voor het uitvoeren van de toetsende taak door de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft BJZ in de afgelopen beleidsperiode afspraken met de RvdK gemaakt. Uit de bestuurlijke contacten die wij hierover met de RvdK hebben blijkt dat deze afspraken tot het gewenste resultaat leiden. De afgesproken handelwijze is onderdeel van de werkwijze van BJZ geworden. Voor de uitvoering van het risicomanagement bij onder toezicht gestelde jeugdigen heeft BJZ in de afgelopen beleidsperiode in opdracht van de Inspectie Jeugdzorg een verbeterplan geschreven. Uiteindelijk heeft dit er in geresulteerd dat BJZ op voldoende wijze uitvoering geeft aan het risicomanagement. De afgesproken werkwijze in nu vast onderdeel binnen BJZ. Wij onderstrepen een goede samenwerking tussen BJZ en de RvdK. Wij wachten de resultaten af die voortkomen uit de werkgroepen die landelijk zijn gestart met het uitwerken van de aanbevelingen uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Na overleg in IPO-verband zullen wij besluiten tot het invoeren van nieuwe protocollen en werkwijzen tussen BJZ en de RvdK. De inhoudelijke en financiële ontwikkelingen die in 2012 zijn ingezet rondom de wijziging van de kinderbeschermingswetgeving zijn voor ons van belang omdat de inzet van Eigen Kracht Conferenties hier onderdeel van uitmaken. Als gevolg daarvan wordt de uitvoering van de nieuwe kinderbeschermingswetten voor BJZ aanmerkelijk kostbaarder. In overleg en afstemming met BJZ gaan wij nieuwe ontwikkelingen pas implementeren wanneer de financiële kaders die door het Rijk beschikbaar worden gesteld hiervoor toereikend zijn. Binnen de justitiële taken geven wij ook in 2013 uitvoering aan de onderhandelingsafspraken tussen Rijk en IPO over de tariefstelling Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor de jaren 2012 en Dit betekent dat in de jaren 2012 en 2013 landelijk het ziekteverzuim bij de Bureaus Jeugdzorg wordt teruggebracht, de doorlooptijd van een ondertoezichtstelling wordt verkort en de administraties van de Bureaus Jeugdzorg transparanter worden ingericht. Ontwerp Beleidskader Jeugd

10 Wij zullen ons ook in 2013 maximaal inspannen om uitvoering te geven aan de jeugdbescherming, jeugdreclassering en nazorg, evenals het continueren van bestaande methodieken voor deze taakvelden en de hieraan verbonden caseloadnormen. Afhankelijk van de evaluatie van de behaalde resultaten binnen de jeugdbescherming en jeugdreclassering neemt het Rijk een beslissing over de tariefstelling voor 2014 en de daarop volgende jaren. Onze inzet voor 2014 en de daarop volgende jaren is afhankelijk van het rijksbesluit Wij zullen in ieder uitvoeringsprogramma, conform het bijgestelde landelijk beleidskader voor 2012, aangeven welke caseloadnormen BJZ voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering verwacht te gaan hanteren. Klachtafhandeling BJZ voert een eenduidige en uniforme klachtafhandeling uit in het belang van de jeugdige en de ouders/verzorgers. Hierbij zijn de uitgangspunten leidend die in de handreiking Goede klachtbehandeling in de jeugdzorg van de Nationale ombudsman zijn opgenomen. Doorlooptijden Aan de uitvoering van alle wettelijke taken zijn verschillende normen verbonden in de vorm van doorlooptijden. Deze doorlooptijden zijn gesteld in het belang van de jeugdige die hulp nodig heeft. Een uitzondering hierop is de Kindertelefoon. Onze inzet is gericht op het continueren van het halen van de doorlooptijden. Wij vragen van BJZ een blijvende inzet, creativiteit binnen bestaande processen en regelgeving en samenwerking met de zorgaanbieders. Wij realiseren ons dat dit onder druk van afnemende financiën en een niet voorspelbare instroom van jeugdigen een uitdagende opdracht kan zijn. Wij zijn bereid, daar waar nodig, met BJZ en de zorgaanbieders mee te denken over eventuele beleidsruimte die nodig is om de doorlooptijden te halen. BJZ in de keten In de vorige beleidsperiode heeft BJZ een belangrijke positie ingenomen in de acht regionale backoffices van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) door hierin samen met de GGD de rol van zorgcoördinator te vervullen. Deze rol en functie zullen in deze beleidsperiode moeten beklijven en zich verder moeten ontwikkelen. Wij continueren onze afspraken met BJZ over de zorgcoördinatie in de verwachting dat dit een waardevolle aanpak binnen het Groninger model van Zorg voor Jeugd Groningen is. Binnen dit Groninger model blijven wij eveneens de steunpuntfunctie van BJZ en de informatie en adviesfunctie van het bureau ondersteunen. Met deze werkzaamheden draagt BJZ bij aan het versterken van de voorzieningen in het lokale veld. Door daarbij zoveel mogelijk de analyse en indicatiestelling naar het lokale niveau (in bijvoorbeeld de backoffices van de CJG s) te verplaatsen, worden de kennis en kunde op lokaal niveau verbeterd en de dienstverlening aan de jeugdige vergroot. Informatievoorziening Goede informatievoorziening is cruciaal voor het functioneren van BJZ als organisatie en voor het informeren van de ketenpartners en het Rijk. Wij reiken informatie over de jeugdzorg aan het Rijk aan via het Landelijk Rapportageformat Jeugdzorg, dat met ingang van medio 2011 van kracht is geworden. Voor ons is goede en betrouwbare informatie ook van belang om de ontwikkelingen te kunnen volgen en te kunnen sturen op overeengekomen prestatieafspraken. Hiervoor maken we gebruik van de informatie uit het Landelijke Rapportageformat aangevuld met informatie die betrekking heeft op de jaarlijkse subsidieverlening aan BJZ. Ook in deze beleidsperiode gebruiken wij weer de jaarlijkse vraaganalyse die BJZ opstelt over het benodigde zorgaanbod, zodat wij hierop onze inkoopopdracht aan de provinciale zorgaanbieders kunnen formuleren. Met het oog op de transitieperiode is het van belang dat BJZ zijn informatievoorziening op peil houdt en meebeweegt in de ontwikkelingen en vragen die zich gaan aandienen. Hierbij houden we de uitgangspunten van het terugbrengen van de onnodige regeldruk in de gaten. Ontwerp Beleidskader Jeugd

11 Interne organisatie In de afgelopen beleidsperiode is binnen BJZ een provinciale toezichthouder actief geweest die in nauwe samenwerking met BJZ de interne organisatie en financiële positie weer in control heeft gebracht. Het verbeteren van de interne organisatie is een continu proces en zal daarom ook in de komende beleidsperiode punt van aandacht blijven. Om het eigen vermogen van BJZ te versterken voegen wij nog tot en met 2014 jaarlijks een bedrag van toe aan de reguliere subsidie. Onze inzet is dat sprake moet zijn van een financieel gezond BJZ volgens de normen van ons provinciale Rapport Professionalisering Subsidierelaties. BJZ moet binnen zijn jaarlijkse exploitatie zijn functies kunnen uitvoeren. Ontwerp Beleidskader Jeugd

12 1.2. De inkoop van het zorgaanbod Jeugdzorg Ambitie Het zorgaanbod sluit optimaal aan op de zorgvraag van iedere jeugdige en de behandeling van de jeugdige is zo kort en licht als mogelijk en zo lang en zwaar als nodig; ingekochte jeugdzorg is van goede kwaliteit (effectief en efficiënt) voor lichte en zware problematiek; wij gaan in het belang van de jeugdige de flexibilisering van het zorgaanbod verder ontwikkelen; wij blijven ons ten aanzien van de toegankelijkheid van de zorg tot het maximale inspannen om aan alle jeugdigen de zorg te bieden die nodig is. Hierbij hanteren wij het uitgangspunt dat aan jeugdigen bij wie de veiligheid in het geding is en aan jeugdigen in crisissituaties direct de geïndiceerde zorg wordt geboden; wij blijven ons maximaal inzetten voor een zorgaanbod waarbij jeugdigen binnen negen weken worden geholpen. De uitdaging bij het inkopen van jeugdzorg is om enerzijds te voldoen aan de behoefte uit de vraaganalyse van BJZ en anderzijds de zorgaanbieders bij het uitvragen van de beleidsvoornemens financieel en inhoudelijk uit te dagen. Hierbij zetten wij in op meer effectieve lichte en korte trajecten, waar nodig lange en zwaardere trajecten en meer samengestelde trajecten. Hierbij moet aandacht zijn voor het versterken van de eigen kracht van gezinnen en de rol van het sociale netwerk daarbij. Zorgaanbieders zijn zelf in eerste instantie verantwoordelijk voor de inhoudelijke invulling van de zorg. Onze maximale inzet op de beschikbaarheid van de zorg kan beïnvloed worden door een stijgende zorgvraag van jeugdigen met daarbij gelijkblijvende of dalende rijksinkomsten. Inkoop zorgaanbod In 2009 is het kader voor het inkoopbeleid van de jeugdzorg in de provincie Groningen vastgesteld. Op grond van dit kader inventariseren wij jaarlijks de vraag naar jeugdzorg. Voor de inventarisatie maken wij gebruik van de vraaganalyse die hiertoe door BJZ wordt opgesteld. Deze analyse bestaat uit een kwantitatief en een kwalitatief deel. Om recht te doen aan het uitgangspunt van vraaggericht zorgaanbod bespreken wij de vraaganalyse ook met de organisaties die de cliëntenbelangen behartigen. Gelet op de schaarste van middelen vragen wij BJZ en de cliëntenvertegenwoordigers binnen de vraaganalyse prioriteiten aan te brengen. De inventarisatie met prioriteitstelling leidt vervolgens tot een inkoopopdracht (specificatie) van de provincie Groningen op basis waarvan de (provinciale) jeugdzorgaanbieders hun beleidsvoornemens voor het daaropvolgende jaar in kunnen dienen (selectie). Wij leggen de gewenste ontwikkelingen op residentiële zorg, pleegzorg, daghulp en ambulante hulp in onze inkoopopdracht vast. Op deze manier kopen wij de jeugdzorg in de provincie Groningen volgens het volgende cyclische model in: inventariseren specificeren selecteren contracteren bestellen bewaken nazorg Ontwikkelingen zorgaanbod De door ons gefinancierde jeugdzorgaanbieders bieden zorg op indicatie die past binnen de doelen die BJZ in het indicatiebesluit heeft beschreven en binnen de mogelijkheden van de jeugdige en/of ouders/opvoeders. In de vorige beleidsperiode hebben wij in overleg met BJZ en de zorgaanbieders besloten dat BJZ niet langer omvang en duur uit hun indicatiebesluit benoemen, maar de doelen formuleren waaraan de zorg voor de jeugdige moet voldoen. Hierdoor is aan de professionaliteit van de zorgaanbieders meer ruimte gegeven. De voorkeur gaat uit naar een gezinsgerichte aanpak, waarbij de ouders/opvoeders betrokken worden en, wanneer dit geïndiceerd is, de uithuisplaatsing zo kort mogelijk is. Hiervoor wordt gekozen omdat Ontwerp Beleidskader Jeugd

13 de vraag van een jeugdige bijna nooit op zichzelf staat maar onderdeel uitmaakt van een grotere en soms complexere thuissituatie. Wij vinden het van belang dat ook binnen de huidige Wet op de Jeugdzorg gezocht wordt naar mogelijkheden om de zorg snel en flexibel in te kunnen zetten. Daarbij draagt een trajectmatige benadering van de zorg bij aan efficiënte zorgverlening aan de jeugdige. Voorop staat dat wij ook in deze beleidsperiode jeugdzorg van goede kwaliteit (effectief en efficiënt) willen realiseren voor lichte en zwaardere problematiek. Als provincie zijn wij bereid met de provinciale jeugdzorgaanbieders en BJZ mee te denken over het doorontwikkelen en verbeteren van processen en trajecten voor hulpverlening wanneer de bestaande wettelijke kaders hiervoor niet de optimale ruimte bieden. In Groningen verstrekken zorgaanbieders verschillende vormen van zorg: hulp binnen de residentiële zorg, pleegzorg, daghulp en ambulante zorg. De wijze waarop deze vormen van zorg zich in deze beleidsperiode ontwikkelen is afhankelijk van de jaarlijkse vraaganalyse van BJZ en de doorontwikkelingen die de provinciale zorgaanbieders zelf in hun zorgprocessen en -trajecten doorvoeren. De ontwikkeling wordt ook beïnvloed door landelijke ontwikkelingen die zich reeds in 2012 hebben afgetekend en die zich in deze beleidsperiode zullen voltrekken. Een aantal hiervan wordt hieronder beschreven. Decentralisatie Landelijk Werkende Instellingen (LWI s) Met ingang van 2013 is de overgangsperiode voor de financiering van het zorgaanbod van de landelijk werkende instellingen (LWI s) beëindigd. Vanaf nu zijn de provincies verantwoordelijk voor de financiering van het zorgaanbod van de LWI s aan de eigen provinciale jeugdigen. Het beschikbare landelijke budget voor de LWI s is verdeeld op basis van de geldende algemene verdeelsleutel voor de doeluitkering jeugdzorg. Deze middelen maken vanaf 2013 integraal onderdeel uit van de provinciale doeluitkering. Vanaf 2013 is er niet langer sprake van budgetgarantie voor de voormalige LWI s en zijn provincies niet gedwongen de zorg in te kopen bij deze LWI s. Wij zijn met ingang van 2013 vrij in de inkoop van de zorg, maar hebben ook te maken met een grote groep jeugdigen die vanuit de LWI s aan ons is overgedragen. De rijksmiddelen hiervoor zijn onvoldoende. Onze rijksuitkering, op basis van de algemene verdeelsleutel, is in totaal 1,4 miljoen te laag om de overgedragen jeugdigen van zorg te kunnen blijven voorzien. Ons uitgangspunt is dat de inhoudelijke en financiële gevolgen hiervan binnen de doeluitkering opgevangen moeten kunnen worden. Dit kan er toe leiden dat wij met ingang van 2013 de subsidierelatie met sommige voormalige LWI s niet voortzetten. Wij vinden het van belang dat de jeugdigen die nu zorg van een LWI ontvangen in de toekomst gebruik kunnen maken van het zorgaanbod in onze provincie. Met de zorgaanbieders in onze provincie zullen wij hier verdere invulling aan geven waarbij het belang van de jeugdigen voorop staat. Pleegzorg Een aantal jeugdigen kan niet bij de eigen ouders/opvoeders opgroeien en is langdurig aangewezen op jeugdzorg. Opgroeien bij een pleeggezin heeft dan de voorkeur boven opname in een residentiële setting. Het pleegzorgaanbod in de vrijwillige jeugdhulpverlening en begeleiding van pleegouders is geconcentreerd bij de jeugdzorgaanbieders Elker, Leger des Heils Noord en de William Schrikker Pleegzorg. Omdat wij vanaf 2013 te maken hebben met een bezuiniging van 1,4 mln (zie decentralisatie LWI s) is uitbreiding van het zorgaanbod niet mogelijk. Vanuit het belang van de jeugdigen onderstrepen wij pleegzorg als zorgvorm en zullen daarom met de zorgaanbieders optrekken om mensen te stimuleren om pleegouder te worden. De provinciale zorgaanbieders screenen aspirant-pleegouders volgens het kwaliteitskader dat hierover landelijk is opgesteld. Om de positie van pleegouders te versterken is er een nieuw wetsvoorstel in voorbereiding dat onder andere tot doel heeft de pleegvergoeding aan pleegouders te verhogen zodat alle kosten voor pleegzorg hierin verdisconteerd zijn. Zodra hierover wetgeving gereed is, zullen wij deze tot uitvoering brengen. Trajecten jeugdzorgplus Jeugdigen die geplaatst zijn in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg dienen zo snel mogelijk weer actief en op aanvaardbare wijze te participeren in de samenleving. In een pilotkader jeugdzorgplus, dat is ontwikkeld in samenwerking tussen VWS, IPO en JN, is uiteengezet op welke wijze die terugkeer vorm kan krijgen en wat daarbij van de jeugdzorgplusinstellingen en andere betrokkenen wordt verwacht. De jeugdzorgplusinstelling in Groningen, t Poortje, dient hierbij het Ontwerp Beleidskader Jeugd

14 voortouw te nemen en een businesscase op te stellen. Als medefinancier zullen wij betrokken zijn bij de nadere uitwerking van het kader. Particulier zorgaanbod Wij vinden het van belang dat de kwaliteit, de veiligheid en het toezicht in particuliere instellingen kan worden gegarandeerd. Hierbij zijn de landelijke afspraken ons uitgangspunt. Dit betekent dat de provinciale jeugdzorgaanbieders als hoofdaannemer optreden en hun verantwoordelijkheid nemen voor het particulier zorgaanbod. Provinciegrens-overschrijdende opvang Voor een deel van de jeugdigen met een indicatie jeugdzorg is het wenselijk of zelfs noodzakelijk dat zij buiten de provincie van herkomst worden opgevangen. Dit geldt bijvoorbeeld voor minderjarige vrouwen die slachtoffer zijn van loverboys of eergerelateerd geweld. Vanwege hun veiligheid moeten ze buiten de eigen provincie opgevangen kunnen worden. Wij zijn van mening dat het tot de taak van BJZ behoort om te bepalen of plaatsing buiten de provinciegrenzen voor de jeugdige noodzakelijk is. Indien dit het geval is kan plaatsing via de regeling buitenprovinciale plaatsingen plaatsvinden en zal de opvang door ons bekostigd worden. Prestatie-indicatoren Met de zorgaanbieders maken wij jaarlijks afspraken over het aantal jeugdigen dat van het zorgaanbod gebruik gaat maken. Wij vinden het daarnaast van belang om ook in de komende beleidsperiode afspraken over kwaliteit van zorg te maken. Voor het meten van het resultaat van zorg zijn landelijk prestatie-indicatoren (PI) op het gebied van effectiviteit van de zorg, doelrealisatie en klanttevredenheid opgesteld. Deze indicatoren zijn bij de jeugdzorgaanbieders geïmplementeerd.. Aan die PI s kunnen we aflezen hoe succesvol de zorg per instelling is waardoor wij beter kunnen sturen op kwaliteit en zorgaanbieders kunnen stimuleren een kwaliteitsslag te maken. Het uiteindelijk doel hierbij is de zorg aan jeugdigen te verbeteren. De door de jeugdzorgaanbieder verleende zorg dient het gewenste resultaat te hebben op de jeugdige. De jeugdige dient weer op een normale wijze de weg naar volwassenheid te kunnen hervatten. Wij gaan kijken in hoeverre de uitkomsten op de PI's een rol kunnen gaan spelen in de financiering van de zorg. Trajectfinanciering en intersectoraal aanbod Belemmeringen in de uitstroom van jeugdigen hebben zowel gevolgen voor de jeugdigen zelf als voor de beschikbare capaciteit van de provinciale jeugdzorg. De behandeling van de jeugdige in de jeugdzorg moet zo kort als mogelijk en zo lang als nodig zijn. Wanneer doorstroming onvoldoende plaatsvindt, heeft dat effect op de beschikbaarheid van dat aanbod voor andere jeugdigen. Wanneer er een duidelijk zicht is op welk traject en welke vorm van zorg voor een kind effectief lijkt te zijn, kunnen vraag en aanbod beter op elkaar aansluiten. Wij gaan de afspraken verfijnen die wij in de afgelopen beleidsperiode met BJZ en de zorgaanbieders zijn overeengekomen. Onze inzet is te komen tot een zo optimaal mogelijk vraaggericht en vraaggeorganiseerd aanbod. Wij zetten hierbij in op toenemende samenwerking met de jeugd-ggz en de jeugd-lvg in het kader van een integrale aanpak en intersectoraal zorgaanbod. Kennis en kunde over het inkoopproces overdragen In de afgelopen jaren hebben wij een gedegen inkoopbeleid ontwikkeld en dit willen we voor de Groninger gemeenten inzichtelijk maken. In de beleidsperiode zullen wij in toenemende mate afstemming zoeken met de gemeenten en hen meenemen in het proces van de uitvoering van het inkoopbeleid van het zorgaanbod. Ons doel is dat gemeenten in de aanloop naar 2016 een volledig beeld van ons inkoopbeleid hebben, zodat ze dit mee kunnen meewegen in hun besluit hoe ze het inkoopbeleid in de toekomst vorm gaan geven. Ontwerp Beleidskader Jeugd

15 1.3. Cliënten- en kwaliteitsbeleid Ambitie: Wij willen de kwaliteit en de positie van de jeugdige in de jeugdzorg borgen; wij zetten ons in om het huidige cliënten - en kwaliteitsbeleid zo veel mogelijk voort te zetten. Uitgangspunt van de Wet op de Jeugdzorg is, dat de positie van de cliënt in de jeugdzorg moet worden versterkt en de zorg aansluit op de werkelijke behoefte van de jeugdigen en hun opvoeders. Wij onderschrijven deze uitgangspunten en hebben die als leidraad voor ons cliëntenbeleid genomen. Onze inzet voor cliëntenbelangen zal door de aangekondigde bezuinigingen op onze provinciale middelen vanaf 2013 opnieuw bekeken moeten worden. De middelen werden tot nu toe volledig ingezet voor onze cliëntenbelangenbehartiging. Vanuit het belang van de jeugdige zullen wij ons ook de komende periode inzetten om het huidige cliënten en kwaliteitsbeleid zo veel mogelijk voort te zetten en waar nodig bij te stellen aan de hand van financiële en nieuwe (landelijke) ontwikkelingen, waaronder de transitie van de Jeugdzorg. Cliëntenbelangenbehartiging In de afgelopen beleidsperiode hebben wij een vertrouwenspersoon voor de cliënten (jeugdigen en hun opvoeders) in de jeugdzorg en een jeugdzorgconsulent bij Zorgbelang Groningen aangesteld die de collectieve belangen van de jeugdigen en hun opvoeders in onze provincie behartigen. De jeugdzorgconsulent stemt de activiteiten af met het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg en onze eigen provinciale jongenparticipatie. Samen met de provincie Drenthe verlenen wij subsidie aan de Stichting Pleegwijze(r) die met dit geld de belangen van de pleeggezinnen in beide provincies behartigt. Wij zullen, gelet op de aangekondigde bezuinigingen in 2010, moeten bezien of en waar we ons cliëntenbeleid op deze thema s (gedeeltelijk) moeten bijstellen en zullen dit opnemen in onze jaarlijks uitvoeringsprogramma. Cliëntenraad en klachtencommissie De jeugdzorgaanbieders en BJZ continueren hun aangestelde cliëntenraad en de onafhankelijke klachtencommissie waar de cliënten van de jeugdzorg met klachten terecht kunnen. HKZ- Certificering Wij vragen van de door de provincie gefinancierde jeugdzorginstellingen en BJZ een HKZ-certificering. HKZ zorgt ervoor dat kwaliteit genormeerd en toetsbaar wordt. Zij stelt zorginstellingen daarmee in staat om hun aanbod voortdurend te verbeteren. Verklaring omtrent Gedrag De medewerkers van BJZ en de zorgaanbieders overleggen bij de start van hun werkzaamheden allemaal een VOG aan hun Raad van Bestuur. Cliënttevredenheidsonderzoek De tevredenheid van de cliënt over de verleende zorg van de zorgaanbieders en BJZ is eveneens een graadmeter voor de kwaliteit van de zorg. Wij vragen de zorgaanbieders en BJZ cliënttevredenheidsonderzoeken af te nemen en ons via het inhoudelijk jaarverslag te informeren over de resultaten. Toezicht Inspectie Jeugdzorg De Inspectie Jeugdzorg houdt toezicht op de kwaliteit van de jeugdzorg die geleverd wordt door de provinciale jeugdzorgaanbieders en BJZ. Met de Inspectie Jeugdzorg voeren wij jaarlijks overleg over het door de Inspectie geplande toezicht op onderdelen van het zorgaanbod en over onze aanvullende toezichtwensen. Ontwerp Beleidskader Jeugd

16 1.4. Sluitende jeugd(zorg)keten Ambitie Om de jeugdige om zo vroeg, zo snel, zo licht en zo dicht mogelijk bij huis hulp te bieden, realiseren wij een sluitende jeugd(zorg) keten door afstemming met de verschillende beleidsverantwoordelijken en financiers van jeugdzorg; blijvende aandacht houden voor de verbinding tussen jeugd(hulp)zorg en het (passend)onderwijs. Sluitende jeugd(zorg)keten In deze beleidsperiode blijft de gezamenlijke inspanning voor een sluitende jeugd(zorg)keten onverkort van belang. Jeugdigen en hun ouders moeten kunnen rekenen op een aaneengesloten en vraaggestuurd aanbod van voorzieningen en mogen geen last ondervinden van schakels in de jeugdketen. Ons uitgangspunt is om jeugdigen zo vroeg, zo snel, zo licht en zo dicht mogelijk bij huis te helpen volgens het principe van één kind, één gezin, één plan en één zorgcoördinator. Wij gaan uit van de eigen kracht van het gezin en de directe omgeving. Om snel en tijdig passende hulp te kunnen bieden is samenwerking nodig tussen lokale en provinciaal gefinancierde voorzieningen voor jeugd- en opvoedhulp. Voor een sluitende jeugd(zorg)keten is een gezamenlijke inspanning nodig van alle jeugdzorgpartners. Wij willen de regierol die wij hebben echter in toenemende mate overlaten aan de Groninger gemeente, omdat zij de toekomstige regievoerders zijn van een sluitende jeugdketen. Bovendien geldt dat de onderwerpen en afspraken die deze beleidsperiode tussen de jeugdpartners aan de orde zullen komen, in lijn moeten lopen met de voorbereiding op de stelselherziening van de jeugdzorg (transitieproof). In onze inzet blijven wij ons richten op verbindende en ondersteunende taken en in mindere mate op uitvoerende taken. Wij stimuleren de regionale samenwerking door middel van de provinciale intergemeentelijke samenwerking en het doorontwikkelen van het Groninger model. Samenwerken met de Groninger gemeenten In de intentieverklaring Doorkijk naar een nieuw Bestuursakkoord Jeugd van juli 2011 hebben de Groninger gemeenten zowel onderling als met de provincie een hernieuwde samenwerking bezegeld. De uitwerking van deze intentieverklaring mondt wat ons betreft uit in het nieuwe Bestuursakkoord. Daarbij wordt verder gebouwd op de behaalde winst van de afgelopen tijd; de verbeterde hulp- en zorgketen rondom jeugd en de aansluiting daarvan op het (lokale) jeugdbeleid. Daarbij hebben we een paar belangrijke aandachtspunten: het beheer van de lopende afspraken en de doorontwikkeling van de regionale verwijsindex voor risicojongeren gekoppeld aan de Centra voor Jeugd en Gezin. Platform Jeugd In 2008 is in gezamenlijkheid door de Groninger gemeenten en de provincie Groningen het Platform Jeugd (ambtelijk en bestuurlijk) opgericht. Het Platform Jeugd heeft tot doel om de problemen in de jeugd(hulp)zorg samen op te pakken. In het bestuurlijk platform zijn naast de provincie alle Groninger gemeenten vertegenwoordigd (door acht coördinerende wethouders vanuit de acht regio s). Groninger model In de provinciebrede, regionale verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen (ZvJG) worden signalen en registraties afgegeven die terechtkomen in de backoffice van de CJG s. Op basis van de signalen en registraties wordt in de backoffice door de GGD en BJZ de zorg gecoördineerd en wordt gewerkt aan 1 kind, 1 gezin, 1 plan, 1 zorgcoördinator. Wij willen dat er decentraal geïndiceerd wordt door BJZ en dat er wordt gewerkt aan snelle en samenhangende hulpverlening. De backoffice hoort ook een steunpuntfunctie te hebben. De regionale back offices zijn onder regie van de gemeenten verbonden met de lokale front offices CJG. De uitgebreide verwijsindex, gekoppeld aan een CJG waar zorgcoördinatie plaatsvindt en waarbij het gehele jeugdveld betrokken is, noemen wij het Groninger model. Het ambtelijk platform jeugd is de beheersorganisatie voor de regionale verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen. De beheersorganisatie is sinds april 2010 verantwoordelijk voor het beheer en de doorontwikkeling van de verwijsindex. Wij blijven er, op zekere afstand en in een ondersteunende rol, Ontwerp Beleidskader Jeugd

17 bij betrokken. Gemeenten zijn echter primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de regionale verwijsindex en de aansluiting op de Landelijke Verwijsindex Risicojongeren (VIR). Afstemming tussen jeugd(hulp)zorg en (passend)onderwijs Er is een betere afstemming nodig tussen de systemen van onderwijszorg en jeugd(hulp)zorg. Immers, een kind dat problemen heeft, heeft die problemen niet alleen thuis maar vaak ook op school. Welke ondersteuning heeft het kind nodig vanuit het onderwijs (in verband met de zorgplicht voor scholen/schoolbesturen om een passende onderwijsplek voor ieder kind te realiseren) en welke vanuit de jeugd(hulp)zorg? Het onderwijs speelt dus een belangrijke rol binnen onze ambitie van een sluitende jeugd(zorg)keten. Wij stimuleren het onderwijsveld zich te versterken als signaleerder van risico s en ondersteuner bij het wegnemen van problemen/risico s. Het is van groot belang dat het onderwijs als signaleerder goed aanhaakt is en blijft bij de regionale verwijsindex en het signaleringsproces. Wij gaan door met het faciliteren van het Afstemmingsoverleg Passend Onderwijs Zorg voor Jeugd. waarbij wij voor onszelf een verbindende en ondersteunende rol zien en in mindere mate een uitvoerende rol. Dat past bij de verantwoordelijkheden van gemeenten en samenwerkingsverbanden in het onderwijs en bij de naderende transitie. De aansluiting van ondersteuning in (onderwijs) en ondersteuning rond (lokaal jeugdbeleid) de school is in belangrijke mate een opgave voor de nieuwe samenwerkingsverbanden en de gemeenten. In dit afstemmingsoverleg komen de aansluitingsonderwerpen tussen gemeenten en onderwijs aan de orde. De samenwerking in het afstemmingsoverleg passend onderwijs en Zorg voor Jeugd, door ons gefaciliteerd, is wat ons betreft onderwerp in het bestuursakkoord. Kwaliteit van het basisonderwijs Als onderdeel van de keten hebben we aandacht voor de kwaliteit van het basisonderwijs. In onze provincie is bij het schrijven van dit beleidskader een relatief hoog percentage van de basisscholen zwak of zeer zwak. Dit betekent dat een deel van de Groningse schoolkinderen niet het onderwijs krijgt waar ze recht op hebben. Onze inspanning, als vervolg op het Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs , is dat wij ons willen inspannen om de kwaliteit van het basisonderwijs verder te verbeteren. Wij hebben geen wettelijke taak in het onderwijs en daarom past ons een bescheiden rol en doen we wat er binnen onze mogelijkheden ligt. Schoolbesturen zijn primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Door in gesprek te blijven met de schoolbesturen en andere verantwoordelijke partijen en belanghebbenden spannen wij ons in om een bijdrage te leveren aan kwaliteitsverbetering in het basisonderwijs. Dit doen wij door partijen in het onderwijsveld (verder) bijeen te brengen en het onderwijs te ondersteunen daar waar gewenst. We hebben blijvende aandacht voor het voorzieningenniveau in krimpregio s. Hierbij gaat het om voorzieningen zoals peuterspeelzalen, kinderopvang en het basisonderwijs waar de instroom van jeugdigen steeds minder wordt. We brengen de partners bijeen en kijken naar diverse mogelijkheden tot samenwerking om de kwaliteit van de voorzieningen op peil te houden of te verbeteren. Afstemming tussen keten Jeugd(zorg) en Justitie Wij blijven streven naar een sluitende aanpak tussen de keten Jeugd(zorg) en Justitie in het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg keten Jeugd(zorg) en Justitie. Hiervoor gebruiken wij een zogenaamde Dynamische Agenda met daarin de knelpunten die er op dit moment in de aansluiting tussen beide ketens zijn, met de mogelijke oplossingen. Nazorg in het strafrechtelijke kader en de aansluiting op de regionale backoffices van het CJG vormen daarbij een belangrijk aandachtspunt. Het bestuurlijk afstemmingsoverleg vindt periodiek plaats tussen vertegenwoordigers van bestuurders uit de justitieketen (Openbaar Ministerie, Politie, RvdK) en de jeugd(zorg)keten (VGG, gemeenten, BJZ en de provincie). Wij gaan deze werkwijze in de komende beleidsperiode voortzetten. Afstemming tussen jeugd(hulp)zorg met AWBZ gefinancierde jeugdzorg De gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid om de taken en uitvoering van de sectoren provinciaal gefinancierde jeugdzorg, Licht Verstandelijk Gehandicapten zorg (LVG), en de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) op elkaar aan te laten sluiten. Samen met het Zorgkantoor Groningen, de huidige financier van de LVG en GGZ, zoeken wij in deze beleidsperiode toenemende afstemming over (de financiering van) het zorgaanbod aan LVG-jeugd en GGz-jeugd. Wij zullen hierbij samen met de gemeenten optrekken en stimuleren de afstemming in een nieuwe opzet van het 'financiersoverleg'. Ontwerp Beleidskader Jeugd