TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE?"

Transcriptie

1 TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? Een onderzoek naar de Nederlandse en Belgische euthanasiewetgeving inzake de rechtspositie van minderjarigen ten aanzien van euthanasie. UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM M.G. DE POORTER APRIL 2015

2 Te jong voor een waardig levenseinde? Een onderzoek naar de Nederlandse en Belgische euthanasiewetgeving inzake de rechtspositie van minderjarigen ten aanzien van euthanasie. Naam: M.G. (Maaike) de Poorter Studie: Master Gezondheidsrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: mr. dr. W.I. Koelewijn Tweede lezer: prof. dr. J. Legemaate Datum: 7 april 2015

3 Inhoudsopgave Verklaring van afkortingen 3 1. Inleiding Introductie Doel en onderzoeksvraag Leeswijzer Methoden van onderzoek 5 2. Regelgeving omtrent euthanasie in Nederland Inleiding Het verbod Het wettelijk kader van euthanasie en zijn totstandkoming Een grote rol voor de rechtelijke macht Totstandkoming van een wet Zorgvuldigheidseisen Minderjarigen Uitgangspunt Minderjarigen en euthanasie Tussenconclusie Regelgeving omtrent euthanasie in België Inleiding Het verbod Totstandkoming van een euthanasiewet Zorgvuldigheidseisen Minderjarigen De situatie voorheen De aanloop tot een wetswijziging De rechtspositie van minderjarigen sinds de wetswijziging 24 TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 1

4 3.6. Tussenconclusie Discussies en knelpunten omtrent euthanasie bij minderjarigen Inleiding Discussie over een eventuele wetswijziging in Nederland Wetswijziging noodzakelijk? Standpunt kabinet Onderscheid op basis van leeftijd vs. op mate van bekwaamheid Tussenconclusie Conclusie en aanbevelingen Conclusie Aanbevelingen 36 Literatuurlijst 39 Bijlage I 45 Bijlage II 48 Bijlage III 51 TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 2

5 Verklaring van afkortingen AMC BW CDC FCEC IGZ KNMG MvT NVK OM RTE VenJ VWS WGBO Wlb Wtl WvS Academisch Medisch Centrum (te Amsterdam) Burgerlijk Wetboek Centrale deskundigencommissie Federale Controle- en Evaluatiecommissie Inspectie voor de Gezondheidszorg Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst Memorie van Toelichting Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde Openbaar Ministerie Regionale toetsingscommissie euthanasie Veiligheid en Justitie Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst Wet op de lijkbezorging Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding Wetboek van Strafrecht TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 3

6 1. Inleiding 1.1. Introductie Noa is tien jaar als zij en haar ouders te horen krijgen dat haar tumor terug is. Curatieve behandeling is niet meer mogelijk, dus het gezin bereidt zich voor op het onvermijdelijke, veel te vroege einde. Uitzaaiingen zorgen voor veel problemen: botpijn, incontinentie, convulsies. Als de pleura ook aangetast raakt loopt ze geleidelijk zo vol dat ze voor elke ademteug moet vechten. Pleurapuncties geven een paar uur verlichting, maar na een dag is ze terug bij af. Noa heeft het bewonderenswaardig lang volgehouden, maar ze kán niet meer. Wil niet meer. Na lang wikken en wegen vraagt ze, samen met haar ouders, om een waardig levenseinde. Om euthanasie, net zoals dat bij volwassenen kan. Helaas, zeggen de behandelaars, bij jou mag dat niet. Want volgens de wet kun jij dat zelf nog niet beslissen. 1 Deze casus schetst een spanningsveld dat kan ontstaan tussen de wet en de medische realiteit. Het medisch handelen van hulpverleners wordt door de wet behelsd, maar soms ook begrensd. Euthanasie bij jonge kinderen is daar een goed voorbeeld van. Sinds 2002 kent Nederland een wettelijke regeling die euthanasie onder bepaalde voorwaarden toelaat, maar één daarvan is de voorwaarde dat de betrokkene twaalf jaar of ouder is. Voor jongere kinderen is euthanasie verboden. De hulpverleners staan bij een situatie als deze binnen de grenzen van de wet machteloos. Palliatieve sedatie kan veel verlichting bieden, maar ook daar kan een moment aanbreken waarbij de sedatie tekort schiet en geen doel meer dient. Het kind zal komen te overlijden, maar zal moeten wachten totdat dat moment is aangebroken. Kinderen jonger dan twaalf jaar hebben niet de mogelijkheid de regie van hun overlijden in eigen hand te nemen, zoals oudere kinderen en volwassen dat weliswaar onder bepaalde voorwaarden wel hebben. De discussie omtrent het controversiële onderwerp euthanasie bij (jonge) kinderen is sinds de totstandkoming van de euthanasieregelgeving nooit echt weg geweest, maar een wetswijziging in België in 2014 heeft ook hier de discussie nieuw leven ingeblazen. Sinds de wetswijziging kent de Belgische euthanasiewet geen leeftijdsgrens meer. Een aantal kinderartsen in Nederland heeft de wetswijziging in België aangegrepen om ook hier de vraag op te werpen of jonge kinderen die ernstig ziek zijn en uitzichtloos en ondraaglijk lijden niet ook de mogelijkheid moeten krijgen om euthanasie te verzoeken. Een terechte vraag lijkt me, lijden kent toch immers geen leeftijd? Deze discussie is de aanleiding geweest tot het schrijven van deze scriptie. De wens van kinderartsen tot een wetswijziging is begrijpelijk, maar de vraag die dient te worden gesteld, is of dit juridisch 1 Brand, Kinderarts en samenleving 2014/3, p Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p. 344; Euthanasie en de wet, Rijksoverheid, Rijksoverheid.nl, laatst TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 4

7 gezien ook uitvoerbaar is. De recente wetswijziging in België lijkt in theorie aantrekkelijk, maar hoe deze in de praktijk zal uitpakken, moet nog worden bezien. De Nederlandse wetgever zal ongetwijfeld een reden hebben gehad voor het stellen van een leeftijdsgrens op twaalf jaar Doel en onderzoeksvraag Het doel van deze scriptie is vaststellen of het in Nederland wenselijk is het voor minderjarigen jonger dan twaalf jaar mogelijk te maken om euthanasie te verzoeken. De onderzoeksvraag in deze scriptie luidt: In hoeverre is het, mede gelet op voortschrijdende maatschappelijke opvattingen en wetgeving in de ons omringende landen, in het bijzonder België, wenselijk dat in Nederland euthanasie voor alle leeftijden wordt toegestaan? 1.3. Leeswijzer In hoofdstuk 2 zal aandacht worden besteed aan de huidige Nederlandse regelgeving inzake euthanasie. Om de regelgeving te kunnen begrijpen is het van belang te achterhalen hoe deze wet tot stand is gekomen en welke keuzes hebben geleid tot hoe de wet er in Nederland uitziet. Speciale aandacht wordt besteed aan de rechtspositie die minderjarigen innemen ten aanzien van euthanasie. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 met een rechtsvergelijkende blik ingegaan op de Belgische euthanasiewetgeving. Ook hier wordt aandacht besteed aan de inhoud en het systeem van de wet en zijn totstandkoming. Er wordt gekeken naar de rechtspositie die de minderjarigen in België innemen, zowel vóór als na de wetswijziging, en wat ertoe heeft geleid de leeftijdsgrens uit de wet te schrappen. In hoofdstuk 4 wordt gekeken wat een wetswijziging in Nederland zal inhouden en welke knelpunten hierbij komen kijken. De wens is er, maar de vraag is of een wetswijziging ook mogelijk is. Tegen welke (juridische) problemen zal worden aangelopen? Daarbij kan ook de vraag worden gesteld of het in de praktijk wel wenselijk is te werken met een wet zonder leeftijdsgrens. Tenslotte volgt in hoofdstuk 5 een conclusie en probeer ik na verdieping in zowel de Nederlandse als de Belgische euthanasieregelgeving een antwoord te geven op de vraag welk systeem voorkeur behoeft Methoden van onderzoek Ter beantwoording van de onderzoeksvraag wordt gebruik gemaakt van verschillende methoden van onderzoek. Aan de hand van een rechtsvergelijking tussen Nederland en België wordt rechtsvergelijkend onderzoek gedaan naar de euthanasieregels die van toepassing zijn op minderjarigen. In deze scriptie wordt tevens gebruik gemaakt van een literatuuronderzoek. TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 5

8 2. Regelgeving omtrent euthanasie in Nederland 2.1. Inleiding Nederland is het eerste land ter wereld met een wettelijke voorziening in euthanasie. Aan de totstandkoming van een wettelijke regeling is een lang proces voorafgegaan. De regelgeving omtrent euthanasie zit namelijk ingewikkelder in elkaar dan een wettelijke mogelijkheid tot. In dit hoofdstuk wordt kort teruggeblikt op de totstandkoming van deze bijzondere regelgeving. Ook komt een inhoudelijke behandeling van de regelgeving aan bod en wordt er ingegaan op de positie van minderjarigen Het verbod Onder euthanasie wordt zowel (actieve) levensbeëindiging op verzoek als hulp bij zelfdoding verstaan. Van actieve levensbeëindiging is sprake als een arts een dodelijk middel toedient aan een patiënt. Bij hulp bij zelfdoding verstrekt de arts het dodelijke middel aan de patiënt, maar neemt de patiënt het middel zelf in. 2 In Nederland bestaat geen principieel verschil tussen beide handelingen en is de arts gebonden aan dezelfde zorgvuldigheidscriteria. Deze zorgvuldigheidseisen zijn neergelegd in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl). De zorgvuldigheidseisen worden nader behandeld in hoofdstuk 2.4. Artikel 293 van het Wetboek van Strafrecht (WvS) stelt het opzettelijk beëindigen van het leven van een ander op diens uitdrukkelijk verzoek strafbaar. De juridische kwalificatie is moord, het uitvoeren van euthanasie valt tevens onder deze delictsomschrijving. In artikel 294 WvS is het verlenen van hulp bij zelfdoding strafbaar gesteld. Een arts die een verzoek om euthanasie inwilligt of hulp bij zelfdoding verleent, is in beginsel strafbaar. Artikel 293 lid 2 WvS bevat echter een bijzondere strafuitsluitingsgrond: een arts kan van strafbaarheid worden uitgesloten, indien hij bij de uitvoering aan alle zorgvuldigheidseisen van artikel 2 Wtl heeft voldaan en van de euthanasie mededeling deed aan de gemeentelijke lijkschouwer overeenkomstig artikel 7 lid 2 van de Wet op de lijkbezorging (Wlb). 3 Deze constructie bestaat pas sinds de totstandkoming van de Wtl in 2001, waaraan een lang proces is voorafgegaan. 2 Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p. 344; Euthanasie en de wet, Rijksoverheid, Rijksoverheid.nl, laatst geraadpleegd op 22 januari Voor de gehele tekst geldt hij = zij, zijn = haar, et cetera. TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 6

9 2.3. Het wettelijk kader van euthanasie en zijn totstandkoming Een grote rol voor de rechtelijke macht Verandering van de strafrechtelijke regeling van euthanasie en hulp bij zelfdoding was al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw in de Tweede Kamer aan de orde. Een verandering werd nodig geacht, doordat euthanasie in Nederland in brede kring werd aanvaard en dit niet meer overeenkwam met het feit dat euthanasie strafbaar is gesteld in het Wetboek van Strafrecht. 4 Veel initiatiefwetsvoorstellen werden ingediend, maar een meerderheid in de Tweede Kamer werd nooit gevormd. Door het uitblijven van een wettelijke regeling was er een steeds grotere rol weggelegd voor de rechterlijke macht. Rechtbanken behandelden diverse zaken over levensbeëindiging op verzoek, waardoor in de jaren zeventig en tachtig jurisprudentie zorgde voor de ontwikkeling van bepaalde maatstaven waaraan de rechter in een euthanasiezaak kon toetsen. 5 Hierdoor werd tevens voor artsen duidelijk aan welke maatstaven zij moesten voldoen om aan een strafrechtelijke veroordeling te ontkomen. In 1984 behandelde de Hoge Raad zijn eerste euthanasiezaak, het zogenaamde Schoonheim-arrest. 6 Een belangrijk arrest, aangezien de Hoge Raad bepaalde dat euthanasie in sommige gevallen niet strafwaardig is. 7 De Hoge Raad accepteerde een beroep op overmacht in de zin van noodtoestand ex artikel 40 WvS. 8 Het inwilligen van het verzoek om levensbeëindiging werd dan gerechtvaardigd door een conflict van plichten: het leven van de patiënt beschermen tegenover het lijden van de patiënt verlichten. 9 Door het uitblijven van een wettelijke regeling stelde de Hoge Raad in 1987 definitieve zorgvuldigheidseisen vast. 10 Deze maatstaven fungeerden later als leidraad bij de formulering van de wettelijke zorgvuldigheidseisen Totstandkoming van een wet Het beroep op overmacht leidde tot een oneigenlijk gebruik van dat artikel. 11 Artikel 40 WvS is namelijk bedoeld voor uitzonderlijke noodgevallen, waarbij iemand met een onverwacht conflict van plichten wordt geconfronteerd. 12 Aangezien euthanasie een gangbare praktijk werd, is herhaaldelijk bezwaar gemaakt tegen het gebruik van artikel 40 WvS ter legitimatie van euthanasie. 13 Daarnaast waren artsen van mening dat het bestaande wettelijk euthanasieverbod ertoe leidde dat zij zich minder 4 Kamerstukken II 1997/98, 26000, 3, p. 2 (MvT). 5 Rb. Leeuwarden 21 februari 1973, NJ 1973/183 (Postma/Van Boven); Rb. Rotterdam 1 december 1981, NJ 1982/63 (Wertheim). 6 HR 27 november 1984, ECLI:NL:HR:1984:AC8615 (Schoonheim). 7 Ibid., r.o Duijst 2009, p Jochemsen, Pro Vita Humana 2011/18, p HR 23 juni 1987, ECLI:NL:HR:1987:AC9906, r.o. 2.2 sub I onder c. 11 Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p Kamerstukken II 1997/98, 26000, 3, p. 3; Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p Kamerstukken II 1997/98, 26000, 3, p. 3. TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 7

10 konden verenigen met de algemene acceptatie van euthanasie nu zij bij het uitvoeren ervan automatisch in een strafrechtelijke positie terechtkwamen, met een lage meldingsbereidheid tot gevolg. 14 Bij de kabinetsformatie in 1998 werd de wens tot het wettelijk vastleggen van euthanasie verankerd in het regeerakkoord. 15 Het kabinet nam het standpunt in dat niet de jurisprudentie, maar de wet de ruimte tot euthanasie en de rol van de arts moest weergeven. 16 Na een geschiedenis vol ingediende en afgewezen initiatiefwetsvoorstellen kwam het toen zittende kabinet (Kok II) met een wetsvoorstel dat uiteindelijk zou leiden tot de definitieve wettelijke euthanasieregelgeving die wij anno nu nog hebben. 17 De wetgever besloot in het Wetboek van Strafrecht een strafuitsluitingsgrond op te nemen die bepaalt dat een arts niet strafbaar is wanneer hij aan bepaalde zorgvuldigheidseisen én de meldingsplicht heeft voldaan. 18 De zorgvuldigheidseisen werden in een afzonderlijke wet neergelegd, op grond van het feit dat deze zorgvuldigheidscriteria specifieke gezondheidsrechtelijke onderwerpen omvatten en daardoor niet thuishoren in het Wetboek van Strafrecht dat in beginsel slechts verbodsbepalingen bevat. 19 De zorgvuldigheidscriteria bieden artsen en tegelijkertijd ook patiënten rechtszekerheid. Het vastleggen van een wettelijk kader omtrent levensbeëindigend handelen biedt immers houvast: niet alleen op het handelen an sich, maar ook op de handhaving en sanctionering. Rechtszekerheid draagt daarnaast bij aan de meldingsbereidheid van artsen, dat weer leidt tot een toename in de toetsbaarheid van meldingen. Voorstel was dat een arts zich slechts op de bijzondere strafuitsluitingsgrond kan beroepen nadat hij melding heeft gedaan bij de gemeentelijke lijkschouwer van zijn handelen en daarbij een gemotiveerd verslag overlegt betreffende de inachtneming van de zorgvuldigheidseisen. 20 Op deze manier kon worden verzekerd dat dit handelen in alle gevallen aan toetsing achteraf is onderworpen. 21 Het kabinet besloot echter de toetsing achteraf in eerste instantie, voordat het Openbaar Ministerie (OM) beslist over al dan niet vervolgen, op te dragen aan regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE s). 22 In de Wlb werd een wijziging aangebracht die ertoe strekt dat alle gemelde gevallen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, na melding aan de gemeentelijke lijkschouwer, ter toetsing worden doorgezonden aan een van de RTE s. 23 De RTE s kregen bij wet de taak te 14 Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p Kamerstukken II 1997/98, 26024, Ibid., p Kamerstukken II 1998/99, 26691, Kamerstukken II 1997/98, 26024, 10, p Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p. 2 (MvT). 20 Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p. 2 (MvT). 21 Ibid. 22 Zie de regeling van de Ministers van Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 mei 1998, Stcrt. 1998, /98/6. 23 Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p. 2. TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 8

11 beoordelen of de arts zorgvuldig heeft gehandeld, waarna zij hun oordeel ten gehore brengen aan het OM. 24 Door deze toetsing achteraf kan naast de zorgvuldigheid van de levensbeëindiging op verzoek tevens de kwaliteit en de werkzaamheid van de wet worden vastgesteld. 25 Ook wordt zo transparantie in de praktijk en maatschappelijke controle vergroot. Bijna twintig jaar na het eerste initiatiefwetsvoorstel (1984) was de wettelijke euthanasieregelgeving in Nederland een feit Zorgvuldigheidseisen Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn strafbaar, maar de strafbaarheid vervalt indien de arts aan alle zorgvuldigheidseisen van artikel 2 Wtl én aan de meldingsplicht van artikel 7 Wlb heeft voldaan. Het uitvoeren van de euthanasie of verlenen van hulp bij zelfdoding is een voorbehouden handeling die slechts door een arts kan worden uitgevoerd. 26 De zorgvuldigheidseisen waaraan achteraf wordt getoetst zijn cumulatief en houden in dat de arts: a. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt; b. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt; c. de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten; d. met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was; e. ten minste één andere, onafhankelijke arts heeft geraadpleegd, die de patiënt heeft gezien en schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de hiervoor genoemde zorgvuldigheidseisen; f. de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd. Volgens de wetgever is de essentie van een gerechtvaardigde levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding het uitdrukkelijk verzoek daartoe van de patiënt. 27 Een verzoek hoeft niet schriftelijk te zijn vastgelegd, de wet stelt geen vormvereiste. 28 Vrijwillig en weloverwogen verzoek Een verzoek om euthanasie is vrijwillig geuit wanneer de patiënt in staat was zijn wil volledig vrij te bepalen en het verzoek niet is ingegeven door druk van derden. 29 De arts moet de overtuiging hebben 24 Besluit van 19 november 1997, Stb. 1997, 550; Besluit van 11 mei 1998, Stb. 1998, Kamerstukken II 2012/13, 31036, 7, p De wetgever spreekt zowel in het WvS als in de Wtl specifiek over arts en niet over hulpverlener. 27 Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p Ibid. 29 Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p. 8; Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 9

12 gekregen dat de patiënt wilsbekwaam was op de momenten dat hij het verzoek heeft geuit. 30 Wilsbekwaamheid houdt in dat de patiënt in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake. Een patiënt kan slechts een weloverwogen verzoek doen indien hij een goed beeld heeft van zijn ziekte, zijn medische situatie, de prognoses en eventuele alternatieve behandelmogelijkheden. 31 De arts is verantwoordelijk voor het volledig informeren van de patiënt over al deze gegevens. Uitzichtloos en ondraaglijk lijden Er is sprake van uitzichtloos lijden als naar heersend medisch inzicht objectief kan worden beoordeeld dat het behandel- en zorgperspectief van de patiënt niet meer verbetert en er slechts verdergaande verslechtering in het vooruitzicht ligt. 32 Het is voor de arts lastig te beoordelen of sprake is van ondraaglijk lijden. Lijden omvat veel meer dan pijn en kan ook psychisch zijn of zelfs een toekomstig vooruitzicht. 33 Bij het beoordelen van het lijden van de patiënt steunt de arts enerzijds op de medische diagnose en prognose en anderzijds op de beleving van het (actuele) lijden door de patiënt zelf. 34 Geen redelijke andere oplossing Aan het criterium van het uitzichtloos lijden ligt al gedeeltelijk ten grondslag dat voor de patiënt geen reële behandelingsopties meer bestaan. Er is sprake van een reële behandelingsoptie als die naar medisch inzicht uitzicht geeft op het verbeteren van de situatie van de patiënt, binnen een afzienbare termijn en met een redelijke verhouding tussen het resultaat en de belasting voor de patiënt. 35 Het betekent niet dat de patiënt iedere bestaande mogelijkheid moet benutten. 36 Volgens artikel 7:450 BW staat het iedere patiënt vrij elke behandeling te weigeren. De Hoge Raad heeft hierover tevens bepaald: indien een patiënt verdere behandeling of verzorging weigert, doch overigens verkeert in een situatie van uitzichtloos en ondraaglijk lijden, dan staat de afwijzing in volle vrijheid door de patiënt van die behandeling of verzorging niet aan inwilliging van een verzoek om levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding van die patiënt in de weg Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p. 349; Euthanasie: Zorgvuldig van begin tot einde. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk, KNMG 2002, Knmg.artsennet.nl, p Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p. 9; Euthanasie: Zorgvuldig van begin tot einde. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk, KNMG 2002, Knmg.artsennet.nl, p Euthanasie: Zorgvuldig van begin tot einde. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk, KNMG 2002, Knmg.artsennet.nl, p Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p Euthanasie: Zorgvuldig van begin tot einde. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk, KNMG 2002, Knmg.artsennet., p Euthanasie: Zorgvuldig van begin tot einde. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk, KNMG 2002, Knmg.artsennet.nl, p. 9; Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p HR 21 juni 1994, ECLI:NL:HR:1994:AD2122, r.o (Chabot). TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 10

13 Consultatie De arts is verplicht in ieder geval één andere arts te raadplegen over het voornemen levensbeëindiging op verzoek toe te passen of hulp bij zelfdoding te verlenen. 38 Bij de consultatie van een andere arts is het van groot belang dat de onafhankelijkheid en deskundigheid van de tweede arts zoveel mogelijk zijn gewaarborgd. 39 De consulent zal een goed beeld moeten krijgen van de patiënt en de situatie waarin deze zich bevindt. Om die reden wordt ook vereist dat de consulent de patiënt ziet. Het rapport van de consulent is niet leidend, maar bevat een advies. Vervolg van de procedure Indien de arts meent aan alle zorgvuldigheidseisen te voldoen, gaat hij over tot levensbeëindigend handelen. Na het levensbeëindigend handelen is de arts verplicht aan de gemeentelijke lijkschouwer een melding te doen volgens de procedure van artikel 7 lid 2 Wlb indien hij een beroep wil doen op de strafuitsluitingsgrond. De arts doet mededeling van een niet-natuurlijke dood en voegt daarbij een beredeneerd verslag inzake de inachtneming van de zorgvuldigheidseisen. De gemeentelijke lijkschouwer stuurt het verslag aan een van de vijf RTE s. 40 Oordeelt de toetsingscommissie dat de uitvoering conform de zorgvuldigheidseisen is gegaan, dan is de zaak daarmee afgedaan. Bij nietnaleving van (één van) de zorgvuldigheidseisen wordt de zaak doorgestuurd naar het OM en de IGZ en zal een onderzoek worden gestart. Opvallend is dat in de afgelopen jaren de wet niet voor verruiming heeft gezorgd, maar de oordelen van de toetsingscommissies hier wel toe hebben geleid. Uit cijfers blijkt dat de meldingsbereidheid onder artsen groot is en het aantal meldingen per jaar stijgt. 41 De zorgvuldigheidseisen worden goed nageleefd en de Wtl lijkt dus goed te werken Minderjarigen Uitgangspunt In artikel 1:233 BW is bepaald dat een minderjarige een persoon is die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt. Over de handelingsbekwaamheid van een minderjarige is als uitgangspunt genomen het in artikel 1:234 lid 1 BW bepaalde dat een minderjarige slechts bekwaam is rechtshandelingen te verrichten indien hij handelt met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger, en voor zover de wet niet anders bepaalt. Dat laatste is het geval. 38 Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p. 10; zie ook Rb. Rotterdam 1 december 1981, NJ 1982/ Euthanasie: Zorgvuldig van begin tot einde. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk, KNMG 2002, Knmg.artsennet.nl, p Leenen, Gevers & Legemaate 2011, p. 356; zie ook Euthanasiecommissie.nl. 41 Onwuteaka-Philipsen e.a., Evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den Haag: ZonMw 2007, Zonmw.nl; Van der Heide e.a., Tweede evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den Haag: ZonMw 2012, Zonmw.nl. TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 11

14 In Boek 7, titel 7, afdeling 5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: WGBO) is (immers) een afwijkende bepaling opgenomen voor overeenkomsten inzake geneeskundige behandeling. In artikel 7:447 lid 1 BW is bepaald dat een minderjarige patiënt die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt bekwaam is tot het aangaan van een behandelingsovereenkomst ten behoeve van zichzelf. Hiermee maakt de wet dus een uitzondering op de gebruikelijke leeftijd van achttien jaar als uitgangspunt voor de handelingsbekwaamheid. Dit heeft tot gevolg dat iedereen van zestien jaar of ouder bekwaam is tot het aangaan van een geneeskundige behandelingsovereenkomst zonder dat daarvoor toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger is vereist Minderjarigen en euthanasie Bij de totstandkoming van de euthanasieregelgeving werd ook aandacht besteed aan minderjarigen. Blijkens de Memorie van Toelichting (MvT) was het kabinet, overeenstemmend met de Raad van State, van mening dat behalve meerderjarigen ook minderjarigen tot een verantwoord en weloverwogen verzoek om euthanasie kunnen komen. 42 Ook de Staatscommissie Euthanasie was van mening dat een minderjarige met een goed inzicht in zijn situatie en de gevolgen niet kon worden gepasseerd. 43 In het wetsvoorstel werd voorgesteld binnen de minderjarigen een onderscheid te maken tussen minderjarigen van twaalf tot en met vijftien jaar enerzijds en zestien- en zeventienjarigen anderzijds. De wetgever heeft hierbij de systematiek van de WGBO gevolgd waar dezelfde leeftijdscategorieën worden gehanteerd. Minderjarigen jonger dan twaalf jaar kunnen geen rechtsgeldig verzoek om euthanasie doen. Wanneer de situatie zich voordoet dat een minderjarige om euthanasie verzoekt, zal de uitvoering vrijwel altijd plaatsvinden op basis van een tussen de uitvoerende arts, de minderjarige en diens ouders of voogd bereikte consensus. 44 Minderjarigen in de leeftijd van zestien en zeventien In de WGBO is bepaald dat minderjarige patiënten van zestien jaar en ouder bekwaam zijn tot het aangaan van geneeskundige behandelingen en daarvoor geen toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger is vereist. 45 Dit geldt ook voor de minderjarigen in deze leeftijdscategorie die verzoeken om levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding. Wel stelt artikel 2 lid 3 Wtl de voorwaarde dat de ouder(s) of voogd desondanks wel bij de besluitvorming moeten worden betrokken. In de 42 Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p De Staatscommissie Euthanasie was in 1982 op verzoek van de Tweede Kamer ingeroepen om een advies uit te brengen over een passend wetsvoorstel in de toen al vele jaren lopende discussie over het legaliseren van euthanasie. Weyers 2004, p. 225, onder verwijzing naar Staatscommissie Euthanasie, Euthanasie: Rapport van de Staatscommissie Euthanasie (advies, deel I), Den Haag: Staatsdrukkerij Richtlijn Euthanasie: Zorgvuldig van begin tot einde, KNMG 2002, Knmg.artsennet.nl, p. 13; Standpunt Federatiebestuur KNMG inzake euthanasie 2003, KNMG 2003, Knmg.artsennet.nl, p. 20; Legemaate 2006, p. 139; De Bont & Verhagen, Kinderarts en samenleving 2014/3, p Artikel 7:447 lid 1 BW. TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 12

15 praktijk is in deze leeftijdscategorie echter nog nooit euthanasie uitgevoerd zonder dat de ouders achter het verzoek stonden. 46 Noodzakelijk voor het kunnen doen van een verzoek om levensbeëindiging is het in voormeld artikel genoemde vereiste dat de minderjarige patiënt tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake in staat kan worden geacht. Is een patiënt van zestien jaar of ouder hier niet toe in staat, dan kan de arts toch aan het verzoek gevolg geven indien de patiënt, voordat hij in die staat geraakte, een schriftelijke verklaring inhoudende een verzoek om levensbeëindiging heeft afgelegd, aldus artikel 2 lid 2 Wtl. 47 De schriftelijke wilsverklaring zal in dat geval leidend zijn voor de arts. Minderjarigen van twaalf en ouder, doch jonger dan zestien Uit de WGBO volgt dat minderjarigen jonger dan zestien niet bekwaam worden geacht tot het zelfstandig aangaan van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. In het geval de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien heeft bereikt, is namelijk naast de toestemming van de patiënt zelf ook de toestemming van de ouders of zijn voogd vereist. 48 Ten aanzien van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding sluit de euthanasiewetgeving aan bij dit dubbele toestemmingsvereiste. Volgens artikel 2 lid 4 Wtl kan een wilsbekwame minderjarige die de leeftijd van twaalf heeft bereikt, maar die van zestien nog niet, met toestemming van de (gezaghebbende) ouder(s) of voogd een euthanasieverzoek doen. Zoals eerder genoemd zal in deze situatie een consensus moeten worden bereikt tussen de uitvoerende arts, de minderjarige patiënt en diens wettelijke vertegenwoordigers. Maar wat nu als een consensus niet wordt bereikt? Met name de situatie dat de ouders en het kind het met elkaar oneens zijn, lijkt mij een situatie die zich zomaar zou kunnen voordoen nu het dubbele toestemmingsvereiste ouders vraagt te beslissen over de dood van hun kind en daar zelfs mee in te stemmen. Toch kan het gebeuren dat euthanasie bij de minderjarige doorgang zal vinden, ondanks dat er geen toestemming is van (een van) de ouders of voogden. 49 In de lijn van de WGBO kan aan het verzoek van de minderjarige gehoor worden gegeven indien de arts de overtuiging heeft dat daarmee ernstig nadeel voor de patiënt kan worden voorkomen. 50 De arts geeft in dat geval de doorslag. Uit het goed hulpverlenerschap van artikel 7:456 lid 4 BW vloeit namelijk voort dat de hulpverlener gelegitimeerd is behandelingen te weigeren of toch uit te voeren, wanneer de vertegenwoordiger kennelijk niet optreedt in het belang van de (minderjarige) patiënt. Ook de KNMG neemt het standpunt in dat de mening van de ouders weliswaar zwaar moet wegen, maar niet altijd 46 Van der Heide e.a., Tweede evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den Haag: ZonMw 2012, Zonmw.nl, p Zie ook artikel 7:450 lid 3 BW. 48 Artikel 7:450 lid 2 BW. 49 Dit werd al ondersteund door de Staatscommissie Euthanasie, zie Weyers 2004, p Kamerstukken II 1998/99, 26691, 3, p. 3; zie ook artikel 7:450 lid 2 BW. TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 13

16 doorslaggevend is. 51 Zijn het echter de ouders die een verzoek om levensbeëindiging indienen, dan is er feitelijk geen sprake van euthanasie nu het verzoek niet afkomstig is van de patiënt zelf. Volgens de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) komt de situatie waarin een minderjarige euthanasie wenst, maar de ouders daar niet mee instemmen, niet of exceptioneel zelden voor. 52 Minderjarigen jonger dan twaalf Minderjarigen jonger dan twaalf jaar kunnen geen rechtsgeldig verzoek tot euthanasie doen. Zij zijn wilsonbekwaam. De ondergrens ligt op twaalf jaar, omdat vanaf deze leeftijd het abstract denkvermogen meestal ontwikkeld is. 53 Levensbeëindigend handelen bij minderjarigen onder de leeftijd van twaalf jaar moet worden beschouwd als levensbeëindiging zonder verzoek. 54 Dit houdt in dat dit handelen buiten het bereik van de euthanasiewetgeving valt, inclusief de daarin opgenomen meldingsprocedure en de bijzondere strafuitsluitingsgrond. Een arts heeft in een dergelijke situatie slechts de mogelijkheid terug te vallen op artikel 40 WvS door zich te beroepen op overmacht in de zin van noodtoestand, wegens een conflict van plichten. 55 De gemeentelijk lijkschouwer zal een dergelijke melding rechtstreeks doorsturen naar het OM. 56 Hetzelfde geldt voor het levensbeëindigend handelen bij wilsonbekwame minderjarige patiënten van twaalf jaar of ouder. 57 Actieve levensbeëindiging zonder verzoek kan voor kinderen tot één jaar toch aanvaardbaar worden geacht onder zorgvuldige uitvoering van het Groningen Protocol. 58 Het Groningen Protocol is uniek in de wereld en biedt richtlijnen en criteria voor artsen om levensbeëindiging toe te passen bij pasgeborenen met zeer ernstige (aangeboren) afwijkingen, die ondraaglijk en uitzichtloos lijden en waarbij verder behandelen medisch zinloos of zelfs kansloos is. 59 In beginsel zijn late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging van pasgeborenen strafbare handelingen, maar het OM 51 Weyers 2004, p Kamerstukken II 1999/00, 26691, 5, p Bussche e.a. 2012, p Standpunt Federatiebestuur KNMG inzake euthanasie 2003, KNMG 2003, Knmg.artsennet.nl, p. 20; Legemaate 2006, p Artikel 40 WvS; Standpunt Federatiebestuur KNMG inzake euthanasie 2003, KNMG 2003, Knmg.artsennet.nl, p Richtlijn Euthanasie: Zorgvuldig van begin tot einde, KNMG 2002, Knmg.artsennet.nl, p. 13; Standpunt Federatiebestuur KNMG inzake euthanasie 2003, KNMG 2003, Knmg.artsennet.nl, p Legemaate 2006, p Zorgvuldigheidseisen rond actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen met een ernstige aandoening. Het Gronings protocol, NVK 2005, geactualiseerd op 3 november 2014, Nvk.nl; P.J.J. Sauer & A.A.E. Verhagen, The Groningen Protocol Euthanasia in Severely Ill Newborns, N Engl J Med 2005, afl. 352, p , DOI: /NEJMp Het Groningen Protocol kent meerdere benamingen en wordt in de literatuur ook wel aangehaald als Gronings Protocol en Groningse Protocol. 59 Een behandeling is medisch zinloos wanneer (i) het handelen van artsen niet bijdraagt aan de instandhouding of verbetering van de medische toestand van de patiënt en/of (ii) de daarbij te gebruiken middelen niet in redelijke verhouding staan tot het doel en/of (iii) een bepaald minimumniveau van kwaliteit van leven niet kan worden bereikt. Een behandeling is kansloos als er geen reële overlevingskans is. TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 14

17 kan besluiten niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan als voldaan is aan de voorgeschreven zorgvuldigheidseisen. Het protocol biedt artsen houvast om juridische gevolgen van een dergelijke handeling te voorkomen. De komst van het protocol was gewenst bij kinderartsen, nu een dergelijke handeling niet gedekt wordt door de euthanasieregelgeving en zij daardoor machteloos stonden. Als een behandeling medisch zinloos is, bestaat er immers geen rechtvaardiging meer te behandelen. 60 Het Groningen Protocol is van toepassing op beslissingen over het levenseinde bij de categorie pasgeborenen die weliswaar zonder intensieve behandeling in leven blijven, maar niettemin een leven van ernstig en uitzichtloos lijden tegemoet gaan. 61 Het gaat hierbij om pasgeborenen met zodanig uitgebreide afwijkingen dat hierdoor enige mate van zelfstandig leven onmogelijk is en waarbij op geen enkele manier het ernstige en aanhoudende lijden kan worden opgeheven. Artsen hebben bij deze groep pasgeborenen te maken met een conflict van plichten: enerzijds de plicht het leven te behouden en anderzijds de plicht het lijden te verlichten. Opmerking verdient dat het Groningen Protocol gaat over actieve levensbeëindiging, maar hier geen sprake is van euthanasie. Dit is evident, omdat de essentie van euthanasie het verzoek van de patiënt is. Het moge duidelijk zijn dat een pasgeborene tot één jaar nooit in staat zal zijn een zelfstandig verzoek te doen. De actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen blijft in alle gevallen een ultimum remedium. 62 In 2007 is een regeling opgesteld die bepaalt dat actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen moet worden gemeld aan een centrale deskundigencommissie (CDC). 63 De CDC heeft tot taak de zorgvuldigheid van het handelen van de arts te beoordelen. 64 De zorgvuldigheidseisen zijn opgenomen in bijlage I. Uit het evaluatierapport van 2013 over de regeling is echter gebleken dat de meldingsbereidheid van artsen bij deze gevallen uiterst laag is. 65 In de vijf jaar na de inwerkingtreding van de regeling is slechts één melding van levensbeëindiging bij een pasgeborene gedaan, terwijl dit er sinds 2007 zeker elf hadden moeten zijn. 66 Onduidelijkheid in de zorgvuldigheidseisen over wat 60 Standpunt Medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen, KNMG 2013, Knmg.artsennet.nl. 61 Zorgvuldigheidseisen rond actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen met een ernstige aandoening. Het Gronings protocol, NVK 2005, geactualiseerd op 3 november 2014, Nvk.nl, p Standpunt Medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen, KNMG 2013, Knmg.artsennet.nl, p Regeling van de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 februari 2007, Stcrt. 2007, / Artikel 2 jo. artikel 3 Regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking in een categorie 2-geval en levensbeëindiging bij pasgeborenen. 65 Kamerstukken II 2013/14, XVI, 10; Van de Vathorst e.a., Evaluatie Regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking in een categorie-2 geval en levensbeëindiging bij pasgeborenen, Den Haag: ZonMw 2013, Zonmw.nl, p J.H. Hubben e.a., Gecombineerd Jaarverslag van de Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen over de jaren 2011 en 2012, Centrale deskundigencommissie late TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 15

18 onder actieve levensbeëindiging valt, zou hiervoor een oorzaak kunnen zijn. 67 Actieve levensbeëindiging is namelijk juridisch anders gedefinieerd dan medisch het geval is. De angst voor een strafrechtelijke vervolging speelt bij artsen tevens nog altijd een grote rol. In 2014 is door de ministeries VWS en VenJ naar aanleiding van de wetsevaluatie aangekondigd dat de regeling zal worden aangepast om meer duidelijkheid te bieden Tussenconclusie Sinds 2002 heeft Nederland een wettelijke euthanasieregeling. De wetgever heeft in de Wtl dezelfde leeftijdscategorieën gehanteerd als in de WGBO. De Wtl maakt ten aanzien van minderjarigen een onderscheid tussen minderjarigen van twaalf tot en met vijftien jaar enerzijds en zestien- en zeventienjarigen anderzijds. Minderjarige patiënten van zestien of zeventien jaar hebben geen toestemming van hun wettelijke vertegenwoordiger nodig bij het verzoeken om euthanasie. Bij minderjarige patiënten van twaalf tot vijftien jaar is die toestemming wel vereist. Minderjarigen jonger dan twaalf jaar kunnen geen rechtsgeldig verzoek tot euthanasie doen, want zij zijn wilsonbekwaam. Actieve levensbeëindiging zonder verzoek kan voor kinderen tot één jaar toch aanvaardbaar worden geacht onder zorgvuldige uitvoering van het Groningen Protocol. Hier is echter geen sprake van euthanasie. In Nederland bestaan dus regelingen voor levensbeëindiging voor pasgeborenen tot de leeftijd van één jaar enerzijds en voor personen van twaalf jaar en ouder anderzijds. Tot op heden bestaat in Nederland voor kinderen van één tot en met elf jaar een leemte in de regelgeving omtrent euthanasie. zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen 2013, Lzalp.nl, p. 6; Aanhangsel Handelingen II 2013/14, 2813; Paauw, Medisch Contact J.H. Hubben e.a., Gecombineerd Jaarverslag van de Commissie Late Zwangerschapsafbreking en Levensbeëindiging bij Pasgeborenen over de jaren 2011 en 2012, Centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen 2013, Lzalp.nl, p. 7; Van de Vathorst e.a., Evaluatie Regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking in een categorie-2 geval en levensbeëindiging bij pasgeborenen, Den Haag: ZonMw 2013, Zonmw.nl, p Aanhangsel Handelingen II 2013/14, 2813; Paauw, Medisch Contact TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 16

19 3. Regelgeving omtrent euthanasie in België 3.1. Inleiding België volgde na Nederland met een wettelijke voorziening in euthanasie. In België is euthanasie geregeld in de Wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie (hierna: Euthanasiewet). 69 Naast overeenkomsten kennen beide wettelijke regelingen ook grote verschillen. Met name het aspect van de minderjarige toont een markant verschil en geeft aanleiding tot mijn keuze voor een rechtsvergelijking tussen deze twee landen. In dit hoofdstuk wordt kort teruggeblikt op de totstandkoming van de Belgische euthanasieregelgeving. Daarna volgt met een rechtsvergelijkende blik een inhoudelijke behandeling van de euthanasievoorwaarden en procedure-eisen, waarna met name de focus wordt gericht op de positie van minderjarigen ten gevolge van de recente wetswijziging Het verbod In België geldt evenals in Nederland dat euthanasie strafbaar is. Artsen kunnen een beroep doen op een strafuitsluitingsgrond. In artikel 3 van de Euthanasiewet is namelijk bepaald dat de arts die euthanasie toepast geen misdrijf pleegt indien vaststaat dat hij aan alle voorwaarden heeft voldaan. Hieruit volgt a contrario dat euthanasie nog steeds een misdrijf is, echter maakt de wet noch de parlementaire stukken duidelijk welk misdrijf de arts in feite pleegt. 70 Het Belgische strafrecht kent geen specifieke bepaling waaruit de strafbaarheid van euthanasie blijkt, zoals wel het geval is in Nederland. 71 De Belgische wetgever heeft ervoor gekozen het Strafwetboek ongewijzigd te laten met de komst van de Euthanasiewet. 72 Een wijziging in het Strafwetboek werd niet noodzakelijk geacht doordat de nieuwe wet zelf het kader creëert voor euthanasie. Vóór de totstandkoming van de Euthanasiewet kon een arts slechts onder een strafrechtelijke veroordeling uitkomen met een geslaagd beroep op noodtoestand, dat in België geen expliciete wettelijke basis kent. 73 Noodtoestand kon als rechtvaardigingsgrond de strafbaarheid uitsluiten indien de arts slaagde in zijn beroep wegens een conflict van plichten, namelijk de plicht niet te doden tegenover de plicht het lijden van de patiënt verlichten. 74 Door de komst van de Euthanasiewet bestaat er voor artsen in België een specifieke rechtvaardigingsgrond voor het uitvoeren van euthanasie en 69 Wet 28 mei 2002 betreffende de euthanasie, Belgisch Staatsblad 22 juni 2002, Belgische Senaat 2000/01, 2-244/ Hoewel euthanasie niet expliciet is gekoppeld aan een strafwetsartikel zou de handeling die de arts uitvoert onder de kwalificaties van doodslag, moord of vergiftiging kunnen worden gebracht (artt. 393 en 397 Strafwetboek). 72 Ibid. 73 Belgische Senaat 1999/00, 2-244/1, para Adams & Geudens, Rechtskundig Weekblad 2000/24, p TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 17

20 hoeft geen beroep meer worden gedaan op de noodtoestand. Zodra vast is komen te staan dat de arts heeft voldaan aan alle voorwaarden uit artikel 3 Euthanasiewet is het uitvoeren van de euthanasie gerechtvaardigd en zal de arts van strafbaarheid worden uitgesloten. Hulp bij zelfdoding valt buiten de Euthanasiewet en is anders dan in Nederland niet uitdrukkelijk strafbaar gesteld. De meningen over de strafbaarheid van hulp bij zelfdoding in België zijn echter verdeeld. 75 Enerzijds wordt beargumenteerd dat zelfdoding niet strafbaar is. Het medeplegen van of mededader zijn bij een zelfdoding kan om die reden dan evenmin worden bestraft. 76 Anderzijds wordt betoogd dat hulp bij zelfdoding valt onder het verzuimen van het verlenen van hulp aan een persoon in nood, dat strafbaar is volgens artikel 422bis Strafwetboek. 77 Ter verklaring: iemand die zelfdoding wil, verkeert in nood. De persoon die de betrokkene niet van de zelfdoding weet te weerhouden, maar juist behulpzaam is bij de zelfdoding, kan worden verweten niet te hebben geholpen de betrokkene uit de nood te hebben gehaald en is dus strafbaar. Artsen bevinden zich dus in een grijs gebied bij hulp bij zelfdoding. Desalniettemin blijkt uit de evaluatierapporten van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie (FCEC) dat zij van mening zijn dat de Euthanasiewet hulp bij zelfdoding toelaat, omdat de wet niet voorschrijft op welke wijze de euthanasie moet worden uitgevoerd. 78 De uitvoering is net datgene dat het verschil maakt tussen beide handelingen en is in dit geval dus irrelevant. Op hulp bij zelfdoding zijn dan dezelfde zorgvuldigheidseisen en procedurele eisen van toepassing als gelden voor euthanasie. Deze opvatting wordt gedeeld door de Belgische Raad van State Totstandkoming van een euthanasiewet In de jaren negentig van de vorige eeuw laaide in België de discussie rond euthanasie op. Zowel de samenleving als het parlement leken klaar voor een regeling met betrekking tot euthanasie. In het federaal regeerakkoord van juli 1999 werd de wens voor een wettelijke regeling opgenomen. 80 De wet werd noodzakelijk geacht aangezien euthanasie in de praktijk al werd uitgevoerd, maar artsen bang bleven voor een strafrechtelijke vervolging. Voorwaarden waren immers nooit vastgelegd, ook niet in jurisprudentie zoals in Nederland, waardoor onbekend was in welke gevallen en op welke manier levensbeëindiging op verzoek mocht plaatsvinden. Rechtszekerheid was wenselijk, mede door het ontbreken van een wettelijke basis van noodtoestand waardoor slechts subjectieve toetsing mogelijk was. 81 Daarnaast kon met een euthanasiewet een eind worden gemaakt aan semi-clandestiene 75 Belgische Senaat 2000/01, 2-244/22; Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers 2001/02, 1488/ Menten & Van Orshoven 2004, p Belgische Senaat 2000/01, 2-244/22, p. 267; MELC Consortium 2011, p De FCEC is een federaal orgaan dat alle euthanasiemeldingen toetst. W. De Bondt e.a., Zesde verslag aan de wetgevende kamers ( ), Federale Controle- en Evaluatiecommissie euthanasie 2014, Health.belgium.be/euthanasie, p MELC Consortium 2011, p. 40, onder verwijzing naar Belgische Senaat (BZ) 2003, 3-220/1. 80 Federaal Regeerakkoord van 7 juli 1999, De brug naar de eenentwintigste eeuw, para Belgische Senaat 2000/01, 2-244/24. TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 18

21 praktijken die plaatsvonden, zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van euthanasie bij patiënten die niet meer bij bewustzijn zijn en dus geen toestemming konden verlenen. 82 De Belgische wetgever leek haast te maken bij het samenstellen van een regeling. In december 1999 werd al een eerste wetsvoorstel ingediend en aan de Senaat voorgelegd. 83 Hoewel de ingediende wetsvoorstellen steeds werden afgewezen, geschiedde de totstandkoming van de Euthanasiewet uiteindelijk heel snel. In tegenstelling tot in Nederland kreeg België het voor elkaar in slechts een paar jaar tijd een wettelijke regeling voor euthanasie tot stand te brengen. De Euthanasiewet werd op 28 mei 2002 aangenomen en trad een jaar later in werking Zorgvuldigheidseisen Hoofdstuk II van de Euthanasiewet beschrijft de voorwaarden en de procedure voor euthanasie. De beschrijving is zeer uitgebreid en toont daarin direct een verschil met de Nederlandse regelgeving omtrent euthanasie. Hierdoor lijkt het alsof een arts in België aan veel meer (zorgvuldigheids)eisen is gebonden, maar niets is minder waar. Het verschil tussen beide wetten is te verklaren doordat in Nederland gekozen is voor het opnemen van slechts de strafrechtelijk relevante bepalingen. 84 Alle overige bepalingen worden in Nederland als tuchtrechtelijk relevant beschouwd en dienen om die reden dus ook te worden nageleefd. Nederland kent namelijk een uitgebreide geschiedenis aan euthanasierechtszaken waarbij deze normen zijn ontwikkeld al vóór de inwerkingtreding van de euthanasiewetgeving, in tegenstelling tot België waar nog nooit iemand was vervolgd voor euthanasie. 85 In België was dus nog geen enkele rechtsgeldige norm tot stand gekomen vóór de inwerkingtreding van de Euthanasiewet, waardoor het van belang was alle (nieuwe) voorwaarden vast te leggen in een wet. Bijlage II bevat een volledige weergave van de wettelijke zorgvuldigheidseisen. De Euthanasiewet geeft artsen de bevoegdheid euthanasie onder strikte voorwaarden uit te voeren, maar zij kunnen hier nooit toe worden gedwongen, aldus artikel 14 lid 2 Euthanasiewet. 86 Net als in Nederland bestaat er in België geen recht op euthanasie voor de patiënt en geen plicht tot euthanasie voor de arts. De Euthanasiewet voorziet in twee tijdstippen waarop een verzoek om euthanasie kan plaatsvinden. Een patiënt kan om euthanasie verzoeken voor op dat moment, maar de patiënt kan ook in een schriftelijke wilsverklaring aangeven euthanasie te willen op een bepaald moment in de toekomst. 87 De wilsverklaring biedt uitkomst op het moment dat de patiënt zich in een bepaalde 82 E. de Diesbach e.a., Euthanasie in België: 10 jaar toepassing van de wet van 28 mei 2002, Europees Instituut voor Bio-ethiek 2012, Ieb-eib.org, p. 1; Adams & Geudens, Rechtskundig Weekblad 2000/24, p Belgische Senaat 1999/00, 2-244/1. 84 J. Legemaate, Vergelijkbaar maar niet hetzelfde, Medisch Contact 2002/50, Medischcontact.artsennet.nl. 85 B. Schampers, Belgische euthanasiewet door parlement gejaagd, Trouw 16 mei 2002, Trouw.nl. 86 Artikel 3 1 lid 1 jo. artikel 4 2 lid 1 jo. artikel 5 jo. artikel 14 Euthanasiewet. 87 Artikel 3 Euthanasiewet (euthanasie na een (actueel) verzoek) en artikel 4 Euthanasiewet (euthanasie na een (voorafgaande) wilsverklaring). TE JONG VOOR EEN WAARDIG LEVENSEINDE? 19

Levenseinde juridisch beschouwd

Levenseinde juridisch beschouwd Levenseinde juridisch beschouwd P.J.M. (Peter) Ros, advocaat Witte Paal 333b, Schagen Ros Ploeger advocaten Schagen 2015 www.advocatenschagen.nl Euthanasie opzettelijk leven van ander op diens uitdrukkelijk

Nadere informatie

Grenzen aan euthanasie. drs. Eric van Wijlick beleidsadviseur

Grenzen aan euthanasie. drs. Eric van Wijlick beleidsadviseur Grenzen aan euthanasie drs. Eric van Wijlick beleidsadviseur euthanasiewens in schriftelijke verklaring vastgelegd en besproken. Plotseling verslechterde de toestand. Omdat de huisarts niet bereikbaar

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 7

Samenvatting. Samenvatting 7 Samenvatting Levensbeëindiging het veroorzaken of bespoedigen van de dood door het toedienen van een middel met het doel het leven te bekorten is strafbaar als doodslag of moord. Onder omstandigheden kan

Nadere informatie

BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN

BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN BESLISSEN RONDOM HET EINDE VAN HET LEVEN Palliatieve sedatie, morfine en euthanasie in de praktijk; enkele juridische aspecten, waaronder de tuchtrechtelijke Begrippenkader palliatieve sedatie euthanasie

Nadere informatie

De juridische context van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl)

De juridische context van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) De juridische context van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) mr. S.R. Bakker 10 juni 2015 Aanleiding jurisprudentieonderzoek Aflevering Zembla over euthanasie en

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 29-05-2015) Wet van 12 april 2001, houdende toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van de Wet op de lijkbezorging

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69445 1 december 2017 Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Euthanasie en hulp bij zelfdoding

Richtlijn Forensische Geneeskunde Euthanasie en hulp bij zelfdoding Richtlijn Forensische Geneeskunde Euthanasie en hulp bij zelfdoding Inhoudsopgave 1. Onderwerp. Doelstelling 3. Toepassingsgebied 4. Uitgangspunten. Achtergrond 6. Werkwijze 7. Verslaglegging 8. Toetsingscommissie

Nadere informatie

Ruimte en grenzen bij euthanasie. Eric van Wijlick beleidsadviseur

Ruimte en grenzen bij euthanasie. Eric van Wijlick beleidsadviseur Ruimte en grenzen bij euthanasie Eric van Wijlick beleidsadviseur Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (1) Hoofdstuk II Zorgvuldigheidseisen Artikel 2 1. De zorgvuldigheidseisen,

Nadere informatie

Informatie over euthanasie

Informatie over euthanasie Informatie over euthanasie Inleiding Euthanasie is een onderwerp waar mensen heel verschillend over kunnen denken. Wat u van euthanasie vindt, hangt onder meer af van uw (religieuze) achtergrond, opvoeding,

Nadere informatie

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek

De laatste levensfase. Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek De laatste levensfase Hoe IJsselheem omgaat met een euthanasieverzoek In gesprek In de laatste levensfase krijgen mensen te maken met allerlei vragen. Misschien ziet u op tegen de pijn en benauwdheid die

Nadere informatie

Inleiding. Wat is euthanasie? Euthanasie bespreekbaar

Inleiding. Wat is euthanasie? Euthanasie bespreekbaar Euthanasie Inleiding Euthanasie, ofwel een verzoek om het leven te beëindigen is misschien wel de meest ingrijpende keuze die mensen kunnen maken. U heeft aangegeven dat u met de afweging tot een dergelijke

Nadere informatie

PRAKTISCHE VRAGEN OVER BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE. Cor Spreeuwenberg

PRAKTISCHE VRAGEN OVER BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE. Cor Spreeuwenberg PRAKTISCHE VRAGEN OVER BESLISSINGEN ROND HET LEVENSEINDE Cor Spreeuwenberg HOE KOMT HET DAT OVER DIT SOORT BESLISSINGEN MEER WORDT GESPROKEN DAN VROEGER? vroeger dood door infectieziekten en ongevallen

Nadere informatie

Euthanasie: vragen en antwoorden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk

Euthanasie: vragen en antwoorden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk Euthanasie: vragen en antwoorden De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk INHOUD VRAGEN: 1. Waarom een euthanasiewet? 2. Worden artsen in Nederland voor euthanasie

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Richtlijn Forensische Geneeskunde Late zwangerschapsafbreking

Richtlijn Forensische Geneeskunde Late zwangerschapsafbreking Richtlijn Forensische Geneeskunde Late zwangerschapsafbreking Inhoudsopgave 1. Onderwerp. Doelstelling 3. Toepassingsgebied 4. Uitgangspunten zorgvuldigheidseisen LZA op maternale indicatie 5. Werkwijze

Nadere informatie

Euthanasie. De nieuwe regels in Nederland. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk

Euthanasie. De nieuwe regels in Nederland. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk Euthanasie De nieuwe regels in Nederland De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in de praktijk Euthanasie: De nieuwe regels per 2002 in Nederland Euthanasie een moeilijk onderwerp.

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding zoals in 2001 gepubliceerd in het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden onder nummer 194. 194 Wet van 12 april 2001, houdende toetsing

Nadere informatie

Thema avond euthanasie en dementie Ad Römkens: voorzitter commissie ethiek geestelijk verzorger, zorgethicus

Thema avond euthanasie en dementie Ad Römkens: voorzitter commissie ethiek geestelijk verzorger, zorgethicus Hartelijk welkom Thema avond euthanasie en dementie Ad Römkens: voorzitter commissie ethiek geestelijk verzorger, zorgethicus Inhoud avond 1 Inleiding op thema m.b.v. presentatie 2 filmdocumentaire: Als

Nadere informatie

*Het betreft hier twee afzonderlijke meldingen, die apart door de commissie zijn beoordeeld. Beide oordelen worden hier weergegeven.

*Het betreft hier twee afzonderlijke meldingen, die apart door de commissie zijn beoordeeld. Beide oordelen worden hier weergegeven. Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Twee echtgenoten verzochten om gelijktijdige levensbeëindiging. Patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, had een sigmoidcarcinoom. Zij leed onder meer onder heftige buikkrampen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26899 24 december 2012 Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake levensbeëindiging op verzoek (euthanasie en hulp bij zelfdoding)

Nadere informatie

Algemeen. Euthanasie.

Algemeen. Euthanasie. Algemeen Euthanasie www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl ALG051 / Euthanasie / 09-11-2018 2 Euthanasie Artsen kunnen in bijzondere omstandigheden

Nadere informatie

Euthanasie bij minderjarigen

Euthanasie bij minderjarigen Euthanasie bij minderjarigen Een onderzoek naar de mogelijkheden van euthanasie bij minderjarigen onder de 12 jaar oud Afstudeerscriptie master Rechtsgeleerdheid, Tilburg Law School Naam: Studentnummer:

Nadere informatie

Folder Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland

Folder Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland Folder Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland Landelijke richtlijn, Versie: 1.0 Laatst gewijzigd : 01-01-2007 Methodiek: Consensus based Verantwoording: KNMG Inhoudsopgave Folder SCEN...1...3

Nadere informatie

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 vra2005vws-10 29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld... 2005

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Hoogbejaarde patiënte leed aan dementie en kreeg tegelijkertijd met haar echtgenoot euthanasie. Het lijden stond in een medische context en was uitzichtloos en ondraaglijk.

Nadere informatie

Een recht om euthanasie te vragen voor minderjarigen tussen één en twaalf jaar oud?

Een recht om euthanasie te vragen voor minderjarigen tussen één en twaalf jaar oud? Een recht om euthanasie te vragen voor minderjarigen tussen één en twaalf jaar oud? Een (rechtsvergelijkend) onderzoek naar de mogelijkheid om minderjarigen tussen één en twaalf jaar oud een recht te geven

Nadere informatie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Publieksversie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Publieksversie Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek Publieksversie Waarom nadenken en praten over uw levenseinde? Misschien denkt u wel eens na over uw levenseinde. In dat laatste deel van uw leven kan uw dokter

Nadere informatie

Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is.

Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is. Euthanasie Wij willen u informatie geven over euthanasie en vertellen wat het standpunt van VU medisch centrum (VUmc) op dit gebied is. Wij gaan in op de volgende onderwerpen: Wat is euthanasie? Aan welke

Nadere informatie

Wilsverklaring. Belangrijke documenten

Wilsverklaring. Belangrijke documenten Wilsverklaring Belangrijke documenten Bijlage 1: Voorbeeld wilsverklaring Behandelverbod Lees voordat u deze verklaring invult de toelichting bij het behandelverbod. Naam : Geboortedatum : Geboorteplaats:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 Aanhangsel van de Handelingen Vragen door de leden der Kamer gesteld overeenkomstig artikel 140 van het Reglement van Orde, en de daarop door de

Nadere informatie

Euthanasie en dementie. Prof dr JJM van Delden Julius Centrum, UMC Utrecht

Euthanasie en dementie. Prof dr JJM van Delden Julius Centrum, UMC Utrecht Euthanasie en dementie Prof dr JJM van Delden Julius Centrum, UMC Utrecht Verschillende situaties Vroege vorm: Patiënt weet dat hij dement wordt (is?) Maar is nog wilsbekwaam Lijdt aan vooruitzicht verder

Nadere informatie

EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk)

EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) EUTHANASIE EN OUDEREN: dilemma s (in de praktijk) Disclosure belangen Agnes van der Heide Agnes van der Heide Erasmus MC Afd. Maatschappelijke Gezondheidszorg 13 maart 2015 (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: Patiënte, een vrouw tussen 90 en 100 jaar, leed aan progressieve geheugen- en oriëntatiestoornissen. Tevens werd een tumor in de

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (...) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio (...) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Casus 13 - RTE Jaarverslag 2012 Oordeel: onzorgvuldig Samenvatting: SCEN-arts kent weliswaar patiënt niet, maar neemt regelmatig waar in de praktijk van de arts en is niet onafhankelijk vanwege een persoonlijke

Nadere informatie

De eindsprint als keuze

De eindsprint als keuze De eindsprint als keuze Erica van Maanen en Classien Rebergen beiden huisarts/kaderarts palliatieve zorg/scen-arts Lovah-congres 2016 Stelling 1: Als een patiënt kiest voor overlijden dan is euthanasie

Nadere informatie

Agenda. Levenseinde: keuzes, wil, wet en praktijk t.b.v. Parkinsoncafé Rosmalen. Wetten. Keuzes aan het einde van het leven

Agenda. Levenseinde: keuzes, wil, wet en praktijk t.b.v. Parkinsoncafé Rosmalen. Wetten. Keuzes aan het einde van het leven Levenseinde: keuzes, wil, wet en praktijk t.b.v. Parkinsoncafé Rosmalen Jannie Willemsen Medewerker Presentatiedienst Agenda Wetten en patiëntenrechten Keuzes aan het einde van het leven NVVE en Wilsverklaringen

Nadere informatie

Stijging Juridisch onderzoek

Stijging Juridisch onderzoek Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. Leden van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Leden van de Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Veenendaal,

Nadere informatie

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: arts en consulent zijn overtuigd van wilsbekwaamheid van dementerende patiënte ten aanzien van haar euthanasiewens. Arts is specialist

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2015 houdende instelling van een commissie voor de beoordeling van gemelde gevallen

Nadere informatie

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: euthanasie bij patiënte met een verlaagd bewustzijn waarbij een schriftelijke wilsverklaring ontbreekt en de ondraaglijkheid

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel : zorgvuldig Samenvatting: Na het verstrijken van bijna twee jaar na het bezoek van de consulent aan patiënt was een - desnoods kort - tweede bezoek noodzakelijk geweest. Echter, arts en consulent

Nadere informatie

Een moeilijke beslissing en dat moet het ook blijven. Paul Schnabel Universiteit Utrecht 22 november 2017, KNMG/SCEN

Een moeilijke beslissing en dat moet het ook blijven. Paul Schnabel Universiteit Utrecht 22 november 2017, KNMG/SCEN Een moeilijke beslissing en dat moet het ook blijven Paul Schnabel Universiteit Utrecht 22 november 2017, KNMG/SCEN Wet Toetsing Levensbeëindiging op Verzoek Arts: overtuiging vrijwillig en weloverwogen

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie Ministerie van Veiligheid en Justitie > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Directoraat-Generaal Directie Juridische en Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal Postbus 20017 2500

Nadere informatie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Artsenversie

Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek. Artsenversie Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek Artsenversie Waarom nadenken en praten over het levenseinde? Misschien denkt uw patiënt wel eens na over zijn levenseinde. In dat laatste deel van zijn leven

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Levensbeëindiging bij pasgeborenen

Nadere informatie

DE WETSGESCHIEDENIS VAN ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE WET TOETSING LEVENSBEEINDIGING OP VERZOEK EN HULP BIJ ZELFDODING

DE WETSGESCHIEDENIS VAN ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE WET TOETSING LEVENSBEEINDIGING OP VERZOEK EN HULP BIJ ZELFDODING DE WETSGESCHIEDENIS VAN ARTIKEL 2, TWEEDE LID, VAN DE WET TOETSING LEVENSBEEINDIGING OP VERZOEK EN HULP BIJ ZELFDODING Inleiding De ambtelijke werkgroep Schriftelijke wilsverklaring bij euthanasie, samengesteld

Nadere informatie

Euthanasie en hulp bij zelfdoding vallen beiden onder de euthanasiewet.

Euthanasie en hulp bij zelfdoding vallen beiden onder de euthanasiewet. 00 Euthanasie 1 Inleiding Euthanasie of actieve levensbeëindiging is in dit ziekenhuis bespreekbaar en wordt serieus benaderd. Euthanasie is een onderwerp waar mensen heel verschillend over kunnen denken.

Nadere informatie

Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake levensbeëindiging op verzoek (euthanasie en hulp bij zelfdoding)

Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake levensbeëindiging op verzoek (euthanasie en hulp bij zelfdoding) JU Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake levensbeëindiging op verzoek (euthanasie en hulp bij zelfdoding) Categorie: Opsporing en vervolging Afzender: College van procureursgeneraal Adressaat: Hoofden

Nadere informatie

Studiemiddag Illustere School 13 november 2015

Studiemiddag Illustere School 13 november 2015 Actuele Kwesties in het Nederlandse Euthanasiedebat Studiemiddag Illustere School 13 november 2015 Docenten: Suzanne van de Vathorst (AMC & Erasmus MC) Govert den Hartogh (Faculteit Geesteswetenschappen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 3145 26 januari 2016 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en

Nadere informatie

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: De arts reikte patiënt een drank aan met 400 mg fenobarbital. Na inname overleed patiënt niet en bleef hij wakker. Conform afspraak

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 230 Besluit van 18 mei 2009, houdende wijziging van het Besluit afbreking zwangerschap (vaststelling duur zwangerschap) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

dasfwefsdfwefwef Euthanasie

dasfwefsdfwefwef Euthanasie Euthanasie Inleiding Euthanasie, ofwel een verzoek om het leven te beëindigen, is misschien wel de meest ingrijpende keuze die mensen kunnen maken. U heeft aangegeven dat u met de afweging tot een dergelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1812 Vragen van het lid

Nadere informatie

Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: Een vrouw met Alzheimer leed ondraaglijk onder cognitieve achteruitgang, fatische, praktische en executieve stoornissen en onder

Nadere informatie

Euthanasie en hulp bij zelfdoding

Euthanasie en hulp bij zelfdoding Euthanasie en hulp bij zelfdoding Richtlijn bespreking voor verpleegkundigen. Irene Bas, verpleegkundige Astrid Hofstra, verpleegkundige Marian Zuure, specialist ouderengeneeskunde en SCEN arts. www.netwerkpalliatievezorg.nl/rotterdam

Nadere informatie

Praktische opdracht Maatschappijleer Euthanasie

Praktische opdracht Maatschappijleer Euthanasie Praktische opdracht Maatschappijleer Euthanasie Praktische-opdracht door K. 1845 woorden 5 januari 2015 8,2 10 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Inleiding: Ik zag een

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Voorstel van wet van het lid Pia Dijkstra houdende toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek en tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Nadere informatie

Dorothea Touwen & Ellie van der Burg 11 december 2012

Dorothea Touwen & Ellie van der Burg 11 december 2012 Een goed gesprek over de dood Voltooid leven-problematiek Dorothea Touwen & Ellie van der Burg 11 december 2012 Punten ter bespreking Voltooid leven wat is dat eigenlijk? Plaatsbepaling in het euthanasie

Nadere informatie

Voorwoord 11 Inleiding 13

Voorwoord 11 Inleiding 13 Voorwoord 11 Inleiding 13 1 Een gemeenschappelijk perspectief 13 2 Herkenning, reflectie en argumentatie 14 2.1 Herkenning 14 2.2 Reflectie 14 2.2.1 Ethisch kader 14 2.2.2 Términologisch kader 15 2.3 Argumentatie

Nadere informatie

MODEL voor een VERSLAG van de BEHANDELEND ARTS

MODEL voor een VERSLAG van de BEHANDELEND ARTS MODEL voor een VERSLAG van de BEHANDELEND ARTS In verband met een melding aan de gemeentelijke lijkschouwer van het overlijden als gevolg van de toepassing van de levensbeëindiging op verzoek of hulp bij

Nadere informatie

Euthanasie bij dementie

Euthanasie bij dementie Euthanasie bij dementie Scriptie master Gezondheidsrecht Universiteit van Amsterdam Monique Volker-Koomans Studentnummer 6352839 Juli 2012 1 2 Inhoudsopgave Pagina Hoofdstuk 1 Inleiding 4 Hoofdstuk 2 Wet

Nadere informatie

Als t leven niet meer zo rooskleurig is Euthanasiewens bij M. Parkinson Rol voor jou als hulpverlener?

Als t leven niet meer zo rooskleurig is Euthanasiewens bij M. Parkinson Rol voor jou als hulpverlener? Als t leven niet meer zo rooskleurig is Euthanasiewens bij M. Parkinson Rol voor jou als hulpverlener? Parkinsonnet jaarcongres 2013 Y.G. van Ingen, specialist ouderengeneeskunde Leerdoelen Wat is euthanasie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 32 647 Levensbeëindiging Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: de arts heeft niet tot de overtuiging kunnen komen dat andere oplossingen om het lijden weg te nemen ontbraken en het lijden

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel 2013-95 (casus 5 RTE Jaarverslag 2013) Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Bij patiënte, een vrouw van 80 90 jaar, werd vier jaar voor overlijden Lewy Body dementie vastgesteld. Met de ziekte waren

Nadere informatie

Hoe omgaan met een verzoek om euthanasie? Een leidraad

Hoe omgaan met een verzoek om euthanasie? Een leidraad Hoe omgaan met een verzoek om euthanasie? Een leidraad Groep Philippus Neri - VZW Sint-Lucia Deze leidraad geldt voor een verzoek om euthanasie door een patiënt bij ondraaglijk psychisch en fysisch lijden.

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: onzorgvuldig Samenvatting: De arts en de consulent zijn werkzaam in dezelfde maatschap zodat geen sprake is geweest van het raadplegen van een onafhankelijke arts. OORDEEL van de Regionale toetsingscommissie

Nadere informatie

Commentaar op het boven samengevatte oordeel van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie

Commentaar op het boven samengevatte oordeel van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie 1 Een schriftelijke wilsverklaring vraagt onderhoud Commentaar op het boven samengevatte oordeel van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie Govert den Hartogh Tot voor kort wisten weinig artsen dat

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: onzorgvuldig Samenvatting: De arts kan zich niet onttrekken aan een uitgebreide en gemotiveerde beantwoording van vragen in het verslagmodel met een beroep op een geheimhoudingsafspraak met de

Nadere informatie

Vragenlijst. KOPPEL-studie: Kennis en Opvattingen van Publiek en Professionals over Einde Leven beslissingen

Vragenlijst. KOPPEL-studie: Kennis en Opvattingen van Publiek en Professionals over Einde Leven beslissingen Vragenlijst KOPPEL-studie: Kennis en Opvattingen van Publiek en Professionals over Einde Leven beslissingen 2 Inleiding op de vragenlijst Deze vragenlijst is onderdeel van een onderzoek naar medische beslissingen

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Snel proces waarin de arts, verbonden aan de Stichting Levenseindekliniek, patiënt eenmaal persoonlijk en eenmaal telefonisch heeft gesproken. De arts heeft zich er voldoende

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Patiënt koos voor palliatieve sedatie, maar was met arts overeengekomen dat deze zou overgaan tot euthanasie, indien sedatie lang zou duren of patiënt niet goed behandelbare

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Tijdens de vakantie van de arts verslechterde de situatie van patiënte plotseling ernstig. Zij verzocht de vakantiewaarnemer uitdrukkelijk om euthanasie. Deze zette palliatieve

Nadere informatie

Deze toelichtingspagina is niet beveiligd zodat u deze desgewenst kunt verwijderen.

Deze toelichtingspagina is niet beveiligd zodat u deze desgewenst kunt verwijderen. INLEIDING Dit betreft een elektronische versie van het model voor een verslag van de behandelend arts in verband met een melding aan de gemeentelijke lijkschouwer van het overlijden als gevolg van de toepassing

Nadere informatie

Euthanasie bij kinderen onder de twaalf

Euthanasie bij kinderen onder de twaalf Euthanasie bij kinderen onder de twaalf Is het verbod op euthanasie bij kinderen onder de twaalf strijdig met de grondslagen van de Euthanasiewet en het ouderlijk gezag? Masterscriptie Rechtsgeleerdheid

Nadere informatie

Scen. Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen

Scen. Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen Scen Malaga 2014 Petrie van Bracht en Rob van Lier scenartsen inhoud Inleiding Getallen Zorgvuldigheidscriteria Valkuilen Euthanasie versus palliatieve sedatie De scenarts S: staat voor steun: informatie,

Nadere informatie

De Euthanasiewet en de initiatieven Levenseindekliniek en Uit Vrije Wil

De Euthanasiewet en de initiatieven Levenseindekliniek en Uit Vrije Wil 1 De Euthanasiewet en de initiatieven Levenseindekliniek en Uit Vrije Wil 1. Inleiding De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding regelt onder welke voorwaarden een arts aan een

Nadere informatie

Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op. niet op verzoek en late zwangerschapsafbrekingen

Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op. niet op verzoek en late zwangerschapsafbrekingen JU Aanwijzing vervolgingsbeslissing levensbeëindiging niet op verzoek en late zwangerschapsafbreking Categorie: Opsporing en vervolging Afzender: College van procureursgeneraal Adressaat: Hoofden van de

Nadere informatie

Samenvatting: arts gebruikt Dormicum als coma-inducerend middel vanwege slechte ervaring en leveringsproblemen met Thiopental.

Samenvatting: arts gebruikt Dormicum als coma-inducerend middel vanwege slechte ervaring en leveringsproblemen met Thiopental. Casus 16 - RTE Jaarverslag 2012 Oordeel: onzorgvuldig Samenvatting: arts gebruikt Dormicum als coma-inducerend middel vanwege slechte ervaring en leveringsproblemen met Thiopental. OORDEEL van de Regionale

Nadere informatie

Het toetsingsproces toegelicht

Het toetsingsproces toegelicht Het toetsingsproces toegelicht Drs. Ronald T.C.M. van Nordennen Specialist Ouderengeneeskunde/ Hospice arts SCEN-arts / RTE-arts. 1 Wat is allemaal geen euthanasie? 1. Staken of niet starten van kunstmatige

Nadere informatie

Oordeel A en Oordeel B (casus 9 - RTE Jaarverslag 2013)

Oordeel A en Oordeel B (casus 9 - RTE Jaarverslag 2013) Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Twee echtgenoten tussen de 80 en de 90 jaar oud kampten met ernstige aandoeningen en ondraaglijk lijden. Zij verzochten om gelijktijdige levensbeëindiging. De beide betrokken

Nadere informatie

LEVENSBEËINDIGING BIJ MINDERJARIGEN De toekomst van kinderen zonder toekomst. Annemieke Drenth, 387306 Masterscriptie recht van de Gezondheidszorg

LEVENSBEËINDIGING BIJ MINDERJARIGEN De toekomst van kinderen zonder toekomst. Annemieke Drenth, 387306 Masterscriptie recht van de Gezondheidszorg LEVENSBEËINDIGING BIJ MINDERJARIGEN De toekomst van kinderen zonder toekomst Annemieke Drenth, 387306 Masterscriptie recht van de Gezondheidszorg _ Voorwoord Voor u ligt mijn scriptie ter afronding van

Nadere informatie

KNMG opleiding SCEN-arts

KNMG opleiding SCEN-arts KNMG opleiding SCEN-arts KNMG, SCEN, februari 2017 1 1 Inleiding De KNMG heeft voor artsen die zich willen professionaliseren in het verlenen van steun en het uitvoeren van consultaties bij euthanasie

Nadere informatie

Betreft: informatie over toestemmingsvereiste WGBO bij minderjarigen in relatie tot kindermishandeling

Betreft: informatie over toestemmingsvereiste WGBO bij minderjarigen in relatie tot kindermishandeling > Retouradres Postbus 16166 2500 BD Den Haag Aan geadresseerde Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 50 30 F 070 340 78 34 www.rijksoverheid.nl Datum Betreft: informatie over toestemmingsvereiste

Nadere informatie

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: In casu was de consulent als hoofd medische dienst van een verpleeghuis langer dan een half jaar geleden de behandelend arts geweest

Nadere informatie

Euthanasie versus palliatieve sedatie. John Bos, MAR, Presentatiedienst 8 december 2016

Euthanasie versus palliatieve sedatie. John Bos, MAR, Presentatiedienst 8 december 2016 Euthanasie versus palliatieve sedatie John Bos, MAR, Presentatiedienst 8 december 2016 Vraag? Is palliatieve sedatie een keuze? Prehistorie Euthanasie is al eeuwen lang een uiterst controversieel onderwerp.

Nadere informatie

De rol van de schriftelijke wilsverklaring in de toetsingspraktijk

De rol van de schriftelijke wilsverklaring in de toetsingspraktijk De rol van de schriftelijke wilsverklaring in de toetsingspraktijk Casuïstiek Mr. drs. L. (Liselotte) Postma NVVE symposium Euthanasie bij dementie. Een wilsverklaring alléén is niet genoeg 12 april 2019

Nadere informatie

Oordeel 2015-80 OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek

Oordeel 2015-80 OORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: Patiënte, een vrouw van 60-70 jaar, leed aan een onbehandelbaar ovariumcarcinoom. Enkele maanden voor het overlijden kreeg zij te

Nadere informatie

Workshop 1. Op de grens: hoe om te gaan met een verzoek om euthanasie?

Workshop 1. Op de grens: hoe om te gaan met een verzoek om euthanasie? Workshop 1. Op de grens: hoe om te gaan met een verzoek om euthanasie? Marc Blom RvB & Klaas Bets, GD 1 Wie? Marc Blom, Psychiater/ lid Raad van Bestuur Parnassia Groep Belangenverstrengeling?? 2 Wie?

Nadere informatie

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Inhoudsindicatie: Op basis van art.2 lid 2 WTL vervangt de schriftelijke wilsverklaring een mondeling verzoek; evidente uitingen van lijdensdruk;

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker Wat maakt lijden ondraaglijk? Tjipke D. Ypma & Herman L Hoekstra SCEN-Drenthe KNMG SCEN 23 april 2015 Utrecht

Disclosure belangen spreker Wat maakt lijden ondraaglijk? Tjipke D. Ypma & Herman L Hoekstra SCEN-Drenthe KNMG SCEN 23 april 2015 Utrecht Disclosure belangen spreker Wat maakt lijden ondraaglijk? Tjipke D. Ypma & Herman L Hoekstra SCEN-Drenthe KNMG SCEN 23 april 2015 Utrecht (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 778 Voorstel van wet van de leden Pia Dijkstra en Voortman tot wijziging van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding

Nadere informatie

OORDEEL. Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van:

OORDEEL. Uit de verslaglegging van de arts en de consulent en de overige ontvangen gegevens is gebleken ten aanzien van: Casus 10 - RTE Jaarverslag 2012 Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: arts kon tot de overtuiging komen dat alternatieven zoals medicatie, het bieden van structuur en opname in een verpleeghuis voor deze specifieke

Nadere informatie

Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen

Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: patiënt, 70-80 jaar, leed al meer dan vijftig jaar aan hoofdpijn. Later kwamen daar andere somatische klachten en psychische klachten

Nadere informatie

FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN

FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN FEDERALE CONTROLE- EN EVALUATIE- COMMISSIE EUTHANASIE INFORMATIEBROCHURE VOOR DE ARTSEN 2 INHOUDSTAFEL 1. Euthanasie op verzoek van de patiënt vs. euthanasie op basis van een voorafgaande wilsverklaring

Nadere informatie

Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde!

Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde! Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde! Een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding van een patiënt met een psychische stoornis binnen GGZ Oost Brabant Auteur: Aniek Twaalfhoven Onderwijsinstelling:

Nadere informatie

Duidelijkheid voor de betrokkenen bij levensbeëindigend handelen bij pasgeborenen

Duidelijkheid voor de betrokkenen bij levensbeëindigend handelen bij pasgeborenen Duidelijkheid voor de betrokkenen bij levensbeëindigend handelen bij pasgeborenen Janine Ruis 976974 Masterscriptie Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtsgeleerdheid Scriptiebegeleider: Prof. mr. P.

Nadere informatie

Praktische opdracht Maatschappijleer Euthanasie

Praktische opdracht Maatschappijleer Euthanasie Praktische opdracht Maatschappijleer Euthanasie Praktische-opdracht door een scholier 3432 woorden 27 juni 2001 6,5 33 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Wat houdt de Nederlandse euthanasiewet in? In

Nadere informatie