Alle beslissingen kan je indelen naar: rechtsvorm, personeel en organisatie, marketing, financiën en verslaggeving.

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 2161 woorden 16 januari keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Organiseren is iets voor elkaar krijgen. Een organisatie is een bedrijf. Je hebt niet commerciële organisaties, non profit. En je hebt commerciële organisaties, een onderneming, profit. Managen is het besturen van een organisatie. De taak van een manager is vooral het nemen van beslissingen voor een bedrijf. Er zijn verschillende soorten beslissingen: Strategische: lange termijn Tactische: middel lange termijn Operationele: korte termijn Alle beslissingen kan je indelen naar: rechtsvorm, personeel en organisatie, marketing, financiën en verslaggeving. Rechtsvorm: wettelijke vorm voor je organisatie: een bv, nv, vof of eenmanszaak Personeels en organisatiebeleid; beslissingen welke mensen er werken en hoe ze dat doen Hiërarchische verhouding; hierin kan je zien wie de opdrachten geeft en wie ze uit voert. Zo'n dergelijk schema heet een organogram. Als een bedrijf personeel heeft moet daarvoor beleid gevoerd worden, personeelsbeleid, voor hun rechten en plichten. Marketing is eigenlijk sterk rekening houden met de wensen van de klant en daar de activiteiten op afstemmen. Je hebt 5 marketinginstrumenten, de 5 p's Plaats Promotie, deze is echter ingewikkeld, promotie is iets aan het licht brengen, reclame. Reclames worden wel gecontroleerd. Door reclame code commissie, deze controleert of de reclame niet misleidend is. Producenten en consumenten hebben zich verenigt in stichting reclame code. Hierin zijn afspraken gemaakt waaraan je je moet houden. Bijvoorbeeld het milieukeur op producten, dit controleert de milieu reclame code. Personeel Prijs Product Hoofdstuk 2 Pagina 1 van 6

2 Consumptiegoed; goed wat consumenten aanschaffen voor eigen gebruik Consumptief krediet; een lening voor een consumptiegoed bijvoorbeeld een persoonlijke lening, doorlopend krediet, koop op afbetaling of huurkoop Persoonlijke lening word een bedrag afgesproken dat in termijnen word terug betaalt, verhoogd met rente Doorlopend krediet; bijna het zelfde als persoonlijke lening. Het verschil is dat er mogelijkheden bestaan om het afgeloste bedrag opnieuw op te nemen. Koop op afbetaling en huurkoop zijn leningen die voorkomen bij de aanschaf van een artikel. Bij koop op afbetaling ben je meteen eigenaar. Huurkoop pas als je alles afgelost hebt. Huurkoop moet ook schriftelijk. Je kan op twee manieren aflossen. Aflossing in eens, je betaalt dan telkens het zelfde aan rente. Je kan ook periodiek gelijke aflossingbedragen doen. Je lost af iedere maand bijvoorbeeld, de rente word dus ook minder Een hypotheek is een lening voor een huis. Het huis geld dan als hypotheek, onderpand dus, voor als je het bijvoorbeeld niet meer kan betalen legt de bank beslag op je huis.er zijn verschillende soorten hypotheken. Lineaire hypotheek, dit is een lening waarbij periodiek het zelfde bedrag word afgelost. De looptijd is vaak er lang bijvoorbeeld 25 tot 30 jaar. Naast aflossing betaal je ook rente. Ieder jaar word die rente minder. Een van de grote voordelen van een hypotheek is dat de betaalde rente aftrekbaar is voor de inkomstenbelasting. Dit is de belasting die je betaalt over wat je per jaar verdient. Annuïteitenhypotheek, bedrag van aflossing en rente is iedere maand het zelfde. Aflossing + rente= annuïteit. Spaarhypotheek, je lost de eerste jaren niets af en betaalt alleen rente. Het is ook mogelijk dat de gehele looptijd niets afgelost wordt. Gedurende de looptijd word er dus telkens het zelfde bedrag afgelost, rente namelijk. Daarnaast word ook een spaarpremie betaalt om het bedrag van de hypotheek bij elkaar te sparen. Aan het einde van de looptijd is het bedrag precies genoeg om de lening af te lossen. Over die spaarpremie hoef je geen belasting te betalen als die korter is dan 15 jaar. Aandeel; een stukje mede-eigenaar van een bedrijf. Je krijgt dus een stukje van de winst. als het echter niet goed gaat met het bedrijf word je aandeel een stuk minder waard. Opties op aandelen geven je het recht om in een bepaalde periode aandelen van een bedrijf te kopen of te verkopen tegen een van te voren afgesproken prijs. Voor dit recht moet je echter betalen. Sparen is een stuk veiliger, want je krijgt een gegarandeerd rente percentage per maand. Je kan deze rente uit laten keren, maar je kan het ook op de rekening laten staan, zo krijg je rente over rente. Als je rente uit laat betalen is er sprake van enkelvoudige rente. Laat je de rente staan dan spreek je van samengestelde rente. Hoofdstuk 4 Pagina 2 van 6

3 De kamer van koophandel, is een organisatie die ondernemers adviseert hoe ze hun bedrijf kunnen runnen. Ook houd de kvk de gegevens bij van alle bedrijven. Iedereen kan bij de kvk de jaarrekening opvragen. Een ondernemingsplanmoet elke startende onderneming maken. Hierin moet staan wat ze allemaal precies willen doen, welke producten of diensten enzovoort. Marketing heeft 5 onderdelen, de 5 p's deze combinatie heet de marketingmix. Product is wat het bedrijf verkoopt, dat kunnen ook diensten zijn. Ze hebben dus een assortiment. Dit kan breed zijn (veel verschillende producten supermarkt ) maar het kan ook diep zijn ( zelfde producten maar wel veel keus tapijtenwinkel). Prijs is wat het moet kosten. Het vaststellen van de verkoopprijs en alles wat daarmee te maken heeft heet prijsbeleid. Een prijs kwaliteit verhouding Promotie is het bekent maken van je zelf en je producten. Je kan ook free publicity scoren. Dit is publiciteit die je niets kost. Bijvoorbeeld een krant uitnodigen om een artikel te schrijven. Plaats is waar je bedrijf is, vooral met horeca is dit heel belangrijk Personeel marketing heeft vooral met dienstverlenende ondernemingen te maken, want het personeel moet goed zijn voor de klant. Je hebt verschillende rechtsvormen. Bij een vof en een eenmanszaak zijn de mensen privé aansprakelijk voor de schulden, bij een bv en nv niet, dan zijn ze rechtspersoon. Eigenaaren van een eenmanszaak en een vof betalen over de winst inkomstenbelasting. Een bv en een nv betalen over de winst vennootschapbelasting. Dit is een vast percentage hoe hoger het word hoe hoger het percentage. Ook met verzekeringen hebben het andere gevolgen. De eigenaren van een eenmanszaak en van een vof zijn niet verzekerd voor de ziekenfondswet, de ww en de wao. De eigenaars van een bv en nv zijn daarvoor wel verzekerd, want ze zijn tenslotte toch ook werknemers van de bv en nv. Voor een bv en nv moet een startkapitaal zijn. Lijnorganisatie; een chef heeft meer ondergeschikte en elke ondergeschikte heeft maar een chef. Eigenvermogen; het geld wat de eigenaren zelf in de zak stoppen Vreemd vermogen; geleend geld bijvoorbeeld van de bank Kredietverlener; de bank bijvoorbeeld Kredietnemer; een zaak of invidu. Je hebt ook onderhandse leningen, hierbij is geen onderpand. Leasen; dit is een vorm van huur, waarbij de mogelijkheid hebt een productiemiddel, zoals een auto, later tegen een lagere prijs alsnog te kopen. Franchising; hierbij mag je een winkel hebben onder de naam van een grote organisatie, je gebruikt hun verkoopformule. De gever is bijvoorbeeld Mc donnalds en de nemer is iemand die een Mc donnalds wilt beginnen. resultatenbegroting; is een begroting van de verwachte kosten en opbrengsten. Het verschil daartussen is de verwachte winst of verlies liquiditeitsbegroting; is een begroting van de ontvangsten en uitgaven van geld. Pagina 3 van 6

4 aan de debet kant zitten de bezittingen en aan de credit kant staat waar het geld vandaan komt, dus het vreemde en eigen vermogen. rekening courant is wat je rood staat. crediteuren zijn de mensen waar je nog geld aan schuldig bent. de balans is de opstelling van alle bezitten. op de resultaten rekening staan de opbrengsten en de kosten. hoofdstuk 5 een handelsonderneming koopt producten in en verkoopt ze vervolgens weer zonder er iets aan te doen. Bijvoorbeeld een supermarkt. AOV is een soort diploma, om een bedrijf te starten, algemene ondernemersvaardigheden. Het loon van een ondernemer is de winst die het bedrijf boekt. Het salaris van een eigenaar van een eenmanszaak is - vergoeding voor de arbeid - rente vergoeding voor het eigen geld wat in de zaak is gestopt - vergoeding voor het risico wat de eigenaar loopt, de winst om te voorkomen dat ze bij een faillissement van een eenmanszaak al je spullen afpakken kan je trouwen onder voorwaarden, je zet alles op de naam van je partner, zo kunnen ze niets afpakken. Er zijn ook 2 verschillende vermogens - het zaakvermogen; vermogen wat de eigenaar in de onderneming heeft geïnvesteerd - privé-vermogen; vermogen van de eigenaar zelf, auto, huis enzovoort. Een vof heeft meerdere eigenaren, daarom moet je als je je eenmansbedrijf om wilt zetten naar een vof naar de notaris. De eigenaren van een firma heten firmanten of vennoten. Elke vennoiot is aansprakelijk voor de hele schuld, dit heet hoofdelijke aansprakelijkheid. Het marktaandeel geeft aan hoeveel procent van de totale afzet of omzet een bepaalde onderneming heeft. Als je onderneming een goede kwaliteit heeft kan dat veel voordelen opleveren. Zoals - een grotere klantenbinding - meer herhalingsaankopen - je kan de prijs makkelijker veranderen, omdat het kwaliteit is. Een psychologische prijs is bijvoorbeeld 9.95 ipv 10.00, want dat lijkt veel minder, maar dat is het in feite niet. De levenscyclus want een product is de periode dat het product op de markt is. Dit bestaat wel uit verschillende fases: - introductie, product komt net op de markt, men doet dan aan prijspolitiek, een penetratieprijs, eerst goedkoop, later duurder, of afromen, eerst duur, later goedkoper. - Groei, meer verkoop, concurrentie groeit, meer reclame - Rijpheid, meer concurrentie, verkoopt neemt af, en dus ook minder winst Pagina 4 van 6

5 - Verzadiging, verkoopprijs blijft stabiel, en aanbieders ook, minder reclame, meer acties - Neergang, winst slaat om in verlies en prijzen lopen sterk terug Een bedrijf met een lijnafdeling en stafafdeling word een lijn-staforganisatie genoemd, het voordeel hiervan is dat een chef meer tijd heeft voor leiding geven. Als je nieuw personeel moet hebben, moet je je de volgende dingen afvragen; - wat kost een medewerker en kunnen we dat betalen - welke leeftijd - welke werkzaamheden krijgt hij - welke opleiding - hoe komen we aan nieuw personeel - vaste dienst of tijdelijk wanneer een arbeider in dienst treedt, krijgt hij een arbeidsovereenkomst. Hierin staan zijn rechten en plichten, loon werktijden enzovoort. Personeel word in vaste dienst aangenomen. Dit houdt in dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt. Ja kan ook een flexibel of een tijdelijk arbeidscontract aangeboden krijgen. Flexibel werken is sprake als de hoeveelheid werk door de werkgever kan worden aangepast aan de behoeften. Daarbij moet je onderscheid maken tussen flexibele werktijden en contracten. Bij werktijden heeft de werknemer een vast aantal uren afgesproken, maar er kan met deze geschoven worden in een week, maand of jaar. Bij een contract kan ook het aantal uren verschillen. Dit is vaak thuiswerk of oproepkracht, een nieuwe variant is het 0 uren contract. Flexibilisering betekent ook dat personeel breed inzetbaar is in de onderneming. Met een engelse term heet dit employability. In een functioneringsgesprek voert de leidinggevende een vertrouwelijk gesprek met de medewerker over diens functioneren. De leidinggevende geeft niet alleen zijn mening over de werknemer, maar de werknemer kan ook zeggen wat hij er van vindt. Dit gesprek is gebaseerd op gelijkwaardigheid, tweerichtingsverkeer. Een beoordelingsgesprek is de tegen stelling ervan. Dit gesprek kan ook directe consequenties hebben. Er wordt hierbij gekeken naar de prestaties enzovoort. In bedrijven met meer dan 35 werknemers is een o.r. de o.r. spreekt namens de medewerkers van dat bedrijf.ze hebben recht van advies. Ook hebben ze een klein beetje instemmingsrecht. Met betrekking op arbeidsvoorwaarden enzovoort. Een onderneming met meer dan 10 en minder dan 35 werknemers is verplicht tenminste 2 maal per jaar een personeelsvergadering te houden. Een leverancierskrediet is een krediet wat de leverancier geeft. Dat is bijvoorbeeld dat je gekochte spullen later mag betalen. Je hebt ook afnemerskrediet. Een afnemerskrediet is gebruikelijk bij grote werken zoals bouwen van een huis of schip. De afnemer betaalt dan een gedeelte van de kopsom vooruit. Ontvangsten vergroten de liquide middelen en uitgaven verkleinen dezen. Opbrengsten verhogen de winst en kosten verlagen dezen. Pagina 5 van 6

6 Afschrijving is wat je per periode afschrijft aan een bepaald iets, wat het bijvoorbeeld in waarde daalt. Dit noem je afschrijven met gelijke bedragen per periode of afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde. Je hebt een verkoopprijs inclusief BTW en exclusief, de BTW is voor de overheid. Dit verschilt in waarde per soort product. Je hebt laag en hoog tarief. Laag is 6% op de noodzakelijke dingen. Hoog tarief is 17,5%. Inkoopkosten zijn kosten die boven op de inkoopprijs komen en die nodig zijn om ingekochte producten in eigen bedrijf te krijgen. Vervoerskosten loonkosten enzovoort. Overheadkosten zijn de verkoopkosten en de algemene kosten. Bijvoorbeeld kosten van het gebouw en administratiekosten. Je hebt 2 winstopslag methodes. Bruto winst opslag, de verkoopprijs word verhoogt met een bepaald percentage om te verkoopprijs te krijgen. Daarna komt de BTW erbij en zo ontstaat de prijs die de consument moet betalen. Nette winst opslag, deze is ingewikkelder maar wel nauwkeuriger. Er wordt voor de komende periode een schatting gemaakt van de inkoopprijs en van de inkoopkosten in een percentage van de inkoopprijs. Het totaal van beide noemt men de vaste verrekenprijs. Op de vaste verrekenprijs komt een opslag voor de geschatte overheadkosten. De som van de vaste verrekenprijs en de geschatte overheadkosten is de kostprijs. De verwachte nettowinst is de voorcalculatorische nettowinst. De werkelijke is nacalculatorische nettowinst. Het verkoopresultaat is het verschil tussen de omzet en de omzet tegen kostprijs. Je hebt 2 soorten verschillende kosten. Variabele kosten en constanten kosten. Variabele kosten zijn afhankelijk van het aantal producten dat je verkoopt. Constant blijft gelijk wat je ook produceert. De prijzen in euro s die de bank betaalt voor vreemd geld is de aankoopkoers of de biedkoers. De prijzen in euro s die de bank vraagt voor vreemd geld is de verkoopkoers of de laatkoers. Pagina 6 van 6