Arbeidshof te Brussel

Transcriptie

1 Repertoriumnummer Uitgifte Uitgereikt aan 2014 / Datum van uitspraak 21 oktober 2014 Rolnummer op JGR 2012/AB/939 Arbeidshof te Brussel derde kamer Arrest

2 Arbeidshof te Brussel 2012/AB/939 p. 2 ARBEIDSRECHT - arbeidsovereenkomst bediende tegensprekelijk arrest definitief PARFUMERIE ICI PARIS XL NV, met maatschappelijke zetel te 1800 VILVOORDE, Schaarbeeklei 499, appellante, vertegenwoordigd door mr. LEIJNEN Katrien loco mr. RASSCHAERT Karin, advocaat te 1980 ZEMST, Brusselsesteenweg 178 tegen VHJ, wonende te, geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. WAUTERS Céline loco mr. CORBANIE Stefan, advocaat te 1831 DIEGEM, De Kleetlaan, 12A. *** * Na beraad, spreekt het Arbeidshof te Brussel het hiernavolgend arrest uit: Gelet op de stukken van rechtspleging, inzonderheid: - het tussenarrest van het hof van 5 november 2013, - het proces-verbaal van persoonlijke verschijning van partijen opgesteld op 17 december 2013, - het processen-verbaal van getuigenverhoor opgesteld op 17 december 2013, 18 februari 2014 en 6 mei 2014, - het proces-verbaal van tegengetuigenverhoor opgesteld op 24 juni 2014, - de syntheseconclusie na getuigenverhoor voor de appellante neergelegd ter griffie, op 2 september 2014, - de syntheseconclusie na getuigenverhoor voor de geïntimeerde neergelegd ter griffie op 1 augustus 2014, - de voorgelegde stukken.

3 Arbeidshof te Brussel 2012/AB/939 p. 3 *** * De partijen hebben hun middelen en conclusies uiteengezet tijdens de openbare terechtzitting van 30 september 2014, waarna de debatten werden gesloten, de zaak in beraad werd genomen, voor uitspraak werd gesteld op 28 oktober 2014 en vervroegd uitgesproken op heden. *** * 1. Voor de weergave van de feiten en rechtspleging kan verwezen worden naar het tussenarrest van 5 november M.b.t. de grond van de ingeroepen dringende reden beval het arbeidshof de persoonlijke verschijning van partijen en stond een getuigenverhoor toe over volgende punten: - dat het product expressslim van jp op 27 april 2007 uit de damesafdeling van de winkel, waarvoor VHJ verantwoordelijk was, verdwenen bleek; - dat VHJ op 27 april 2007 de keuken van de winkel binnenkwam met een grote bruine plastiek zak, waarvan zij weigerde de inhoud te tonen aan mevrouw B, co-gerante van de winkel; - dat VHJ op dezelfde datum na de discussie met mevrouw B, co-gerante van de winkel, de winkel verliet met de bruine plastiek zak om naar eigen zeggen haar parkeermeter bij te vullen en dat zij hierbij gevolgd werd door mevrouw B en de heer DM; dat VHJ de bruine zak leegmaakte aan de passagierszijde van haar wagen, waarbij een product express slim van JP op de grond gevallen is; - dat mevrouw B haar district manager, de heer DH waarschuwde, die het incident verder opgevolgd heeft en de wagen controleerde en VHJ geen verklaring kon geven over het aangetroffen product.

4 Arbeidshof te Brussel 2012/AB/939 p. 4 De persoonlijke verschijning, het rechtsreeks getuigenverhoor en het tegenverhoor vonden plaats, waarna de partijen op hun standpunten bleven. VERDERE BEOORDELING De tassencontrole 1. VHJ weigerde de gevraagde tassencontrole zonder hiervoor een motief te geven. Dit volgt uit haar eigen verklaring tijdens de persoonlijke verschijning en dit wordt bevestigd door het getuigenverhoor. 2. Paris XL verwijst naar de hoofdstukken 8 en 11 van haar arbeidsreglement om voor te houden dat VHJ de toestemming niet kon weigeren. 3. Art. 8 1 van de CAO nr. 89 van de NAR d.d. 30 januari 2007 betreffende de diefstalpreventie en de uitgangscontroles van werknemers bij het verlaten van de onderneming of de werkplaats (KB 25 april 2007 BS 11 mei 2007) bepaalt dat een uitgangscontrole door een bewakingsagent op basis van het feit dat er redelijke gronden zijn om te denken dat de werknemer goederen heeft ontvreemd, enkel kan worden uitgevoerd indien de betrokken werknemer hiervoor zijn toestemming geeft. Wat betreft de toestemming moet wel een onderscheid gemaakt worden tussen steekproefsgewijze controles, waarvoor een collectieve toestemming - bv via het arbeidsreglement - mogelijk is en controles bij vermoeden van diefstal, waarvoor een individuele toestemming nodig is (N. VANGHELUWE en N. THOELEN, Nieuwe regels voor uitgangscontroles op het werk, Or. 2007, , nr. 5). Bij weigering moet in dat laatste geval de politie worden ingeschakeld (zelfde auteurs, 164, V). De bepaling in het arbeidsreglement van Paris XL kan dus mogelijk van dienst zijn voor steekproefcontroles, maar dit gebeurde hier niet, want het was een controle bij vermoeden van diefstal. 4. Bovendien mogen uitgangscontroles enkel uitgevoerd worden door gekwalificeerde bewakingsagenten (N. VANGHELUWE en N. THOELEN, a.w., 158, nr.3).

5 Arbeidshof te Brussel 2012/AB/939 p. 5 Mevrouw B zegt hierover in haar getuigenverklaring: Ik heb niet de bevoegdheid om haar te fouilleren. 5. In die omstandigheden kan een weigering van controle geen motief zijn voor een ontslag om dringende reden (C. MAIRY, «Le contrôle des (biens des) travailleurs à l'entrée et à la sortie du lieu de travail», Ors 2009/3, 18). Gelet op het feit dat mevrouw B naar eigen zeggen ook geen geldige controlebevoegdheid had, kan aan VHJ geen misbruik verweten worden, wanneer ze niet door een rechtstreekse collega wou gecontroleerd worden. De diefstal 6. In de motiveringsbrief van het ontslag wordt de diefstal door VHJ omschreven in de zin dat VHJ na de discussie over de tassencontrole naar haar wagen gegaan is om de parkeermeter bij te vullen; ze werd gevolgd door de heer MDMen door mevrouw SB die gezien hadden dat bij het ledigen van de zak een product express slim van JP op de grond is gevallen. Mevrouw B heeft als co-gerante de district manager H verwittigd om haar met deze feiten te confronteren en VHJ heeft geen verklaring kunnen geven omtrent het desbetreffend product. 7. Tijdens de persoonlijke verschijning betwist VHJ deze feitenvoorstelling en zegt dat mevrouw B het bedoelde product aan de wagen van de grond heeft opgeraapt, maar dat ze dat product voordien niet gezien had. Haar zak stond al in de wagen en het product kwam zeker niet uit haar zak. De werkgeversafgevaardigde is de opvolger van de persoon die de ontslagbrief ondertekende en was niet bij de feiten betrokken; hij bespreekt enkel het punt van de tassencontrole. 8. De heer DM zegt dat hij verveeld zat met het feit dat hij in het incident betrokken werd en hij geeft geen nuttige precisering. 9. Hierdoor wordt mevrouw B de enige die over het incident kan spreken als rechtstreeks betrokkene. In het getuigenverhoor geeft ze een andere versie dan deze van de ontslagbrief. Haar getuigenis verschilt ook van wat ze eerder op papier zette en waarop de motiveringsbrief was gesteund.

6 Arbeidshof te Brussel 2012/AB/939 p. 6 Na de discussie over de tassencontrole zou ze immers VHJ producten in de winkelrekken hebben zien weggooien. Daarna heeft ze VHJ gevolgd, tot aan de koffer van de wagen, die ze na aandringen heeft gecontroleerd, maar er waren enkel testers. Vervolgens zijn wij naar de passagierskant van de auto gegaan en bij het openmaken van de deur is een product uit de wagen gevallen. Later preciseert ze: Het product kwam niet uit de zak en het is niet aan mij om te oordelen of het om een gestolen product ging. Op de vraag waarom mevr. VH later ondervraagd is over het product aan de wagen en niet over het product in de rekken, kan ik niet antwoorden want de ondervraging werd gedaan door de district-manager dhr. H. 10. Ondervraagd onder eed, verlegt mevrouw B de focus naar een nieuw feit, dat in de ontslagbrief niet relevant werd geacht en zelfs niet vermeld en dat ook door de andere getuige niet bevestigd wordt, met name het weggooien van producten tussen de rekken bij het verlaten van de winkel. Betreffende het vallen van een product bij het leegmaken van de zak aan de zijdeur, bevestigt ze de versie van VHJ dat het product niet uit de zak kwam. Ze bevestigt zelfs niet meer dat het om een gestolen product zou gaan, hoewel ze volgens haar geschreven verklaring hierover bij de vaststelling ruzie zou hebben gemaakt. 11. Er zijn nog tal van andere ongerijmdheden: - Volgens mevrouw B viel het product aan de zijdeur van de wagen aan de passagierskant; volgens getuige V was dit aan de koffer. - Volgens mevrouw B kwam het product niet uit de zak, maar volgens mevrouw V waren er zelfs nog andere producten in de zak, die mevrouw B er zou hebben uitgehaald. - Op basis van de geschreven verklaring van mevrouw B ( bruine zak type maxizak Paris XL ) werd in de motiveringsbrief van 30 april 2007 verwezen naar een grote bruine plastiek zak ; hierover uitdrukkelijk ondervraagd zegt mevrouw B tijdens het getuigenverhoor: Op vraag welke zak mevr. VH bij haar had, was geen zak van Paris XL maar een grote witte zak zoals bij aankoop van kleren. Mevrouw V spreekt over een handtas.

7 Arbeidshof te Brussel 2012/AB/939 p Hoewel de betrokkenen en collega s uitgegaan zijn van een vermoeden van diefstal in hoofde van VHJ, is hun weergave van de concrete feiten te weinig coherent en zelfs tegenstrijdig om het bewijs van diefstal te aanvaarden. De gebeurtenissen van 4 april Wanneer de laatste feiten, die binnen de drie werkdagen termijn vallen, niet bewezen zijn of geen tekortkoming uitmaken, dan dient de feitenrechter niet meer de vroegere feiten te onderzoeken, daar die geen invloed kunnen hebben op de beoordeling van de zwaarwichtigheid van een gedrag dat niet als een tekortkoming werd beschouwd (Cass. 7 april 2003, Arr. Cass. 2003, 887). De in de ontslagbrief aangehaalde verzwarende omstandigheid i.v.m. een vorig incident is daardoor niet meer ter zake dienend. 14. Hieruit vloeit voort dat het ontslag om dringende reden niet op gegronde redenen werd gegeven, zodat VHJ aanspraak kon maken op de gevorderde opzeggingsvergoeding, waarvan de becijfering niet wordt betwist. Ze heeft ook recht op afgifte van de aangepaste sociale documenten. Het hoger beroep is daardoor ongegrond. OM DEZE REDENEN, HET ARBEIDSHOF, Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken zoals tot op heden gewijzigd, inzonderheid op artikel 24,

8 Arbeidshof te Brussel 2012/AB/939 p. 8 Recht sprekend op tegenspraak, Het tussenarrest van 5 november 2013 verder uitwerkend, verklaart het hoger beroep ongegrond; Bevestigt het bestreden vonnis omwille van andere motieven. Veroordeelt de nv Parfumerie Ici Paris XL tot de gerechtskosten van het hoger beroep, deze vereffend aan de zijde van VHJ op: rechtsplegingskosten hoger beroep basisbedrag Aldus gewezen en ondertekend door de derde kamer van het Arbeidshof te Brussel, samengesteld uit: Lieven LENAERTS, Lucrèce REYBROECK, Koen DRIES, kamervoorzitter, raadsheer in sociale zaken, werkgever, raadsheer in sociale zaken, werknemer-bediende,

9 Arbeidshof te Brussel 2012/AB/939 p. 9 bijgestaan door : Kelly CUVELIER, griffier. Lieven LENAERTS, Kelly CUVELIER, Lucrèce REYBROECK, Koen DRIES. en uitgesproken op de openbare terechtzitting van dinsdag 21 oktober 2014 door: Lieven LENAERTS, kamervoorzitter, bijgestaan door Kelly CUVELIER, griffier. Lieven LENAERTS, Kelly CUVELIER.