SD-OPH doc00 - Ontwerpverslag SD-OPH 8 september 2016 Vlaams Welzijnsverbond vzw Guimardstraat Brussel Tel: Fax:

Transcriptie

1 Vlaams Welzijnsverbond vzw Guimardstraat Brussel Tel: Fax: post@vlaamswelzijnsverbond.be bank Ondernemingsnr: SECTORAAL DIRECTIECOMITÉ ONDERSTEUNING VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP VERSLAG 8 SEPTEMBER 2016 Aanwezig: Eric Avonts Geert Bonte Patrick Deferme Ria De Keyser Katrien Debreuck Evy De Geytere Koen Dries Chris Govaert - Paul Ongenaert Marc Pattyn Griet Pitteljon - Bjorn Ramaekers - Hans Roofthooft Jef Stroo - Stroobant Geert- Jan Thiry- Hendrik Vandamme Tine Van den Wouwer Pieter Vanvolsem Kris Verrelst Hendrik Delaruelle - Diane Serneels Richard Timmerman Verontschuldigd: Leen Cautereels - Jan Claes Jan Claus - Lieve Dekempeneer Jorg Geldhof - Bart Marichal - Bart Sabbe Edwin Smedts - Dieter Tuybens Frank Van Rompaey Johan Vermeeren Evelien Devriese Jan Renders - Hilde Verstricht Verslaggever: INTERN Richard Timmerman 1. Goedkeuring ontwerpverslag van 9 juni 2016 Het verslag wordt goedgekeurd er zijn geen opmerkingen of aanvullingen. Opvolging: de punten ter opvolging staan allemaal op de agenda. Takenlijst: Dienstverleningsovereenkomsten: Het probleem is gemeld bij VAPH en duidelijk gehoord. Verschuivingen van cliënten tussen april en dec: De commissie PVF zal er zich over buigen maar er is nog heel veel uit te klaren. Er zijn geen verdere afspraken rond het verloop. Er is steeds gezegd: zorg voor een evenwicht, de bluts met de buil Begeleid wonen: SPOND bracht problematiek op VAPH en men is daar bereid dit mee te nemen. Meer dan 50% van de contacten zijn maar 1u. Mogen optellen zou een oplossing zijn. Woon en leefkosten: Is besproken op task-force en de laatste versie komt in het verslag. Nieuwe rol ROG: De nota is ingebracht op de permanente cel zorgregie. De andere punten komen uitgebreid terug in de agenda van de vergadering. 1

2 2. Leidraad bij de agenda 3. Nieuws uit de COC s: geen speciale meldingen. 4. Bijkomende agendapunten: Rondvraag. TOELICHTING 5. Toelichting verkiezingsprocedure AV & RvB (door Hendrik Delaruelle) Na de algemene vergadering wordt werk gemaakt van het in de praktijk brengen van de besluiten. Er moeten nog mensen verkozen worden. De nieuwe RvB in zijn nieuwe samenstelling, vergadert voor het eerst op 17 januari Nadien zal in alle rust bekeken worden welke externen kunnen opgenomen worden. Voor OPH zijn er 13 mandaten beschikbaar in de Algemene Vergadering: 1 sectorvoorzitter, 1 vanuit CAR, 5 vanuit elke COC één persoon en tenslotte 6 personen te kiezen uit de sector (=leden van het SD). Er komt een oproep naar alle leden om zich kandidaat te stellen. Indien er meer kandidaten dan mandaten zijn worden verkiezingen/stemming georganiseerd. Er zal dus eerst een brief vertrekken met de vraag naar kandidaten uit de COC s. Daarna vertrek de brief voor de kandidaten uit de sector. Leden zijn verkiesbaar (vanuit de COC) bij de COC waar ze effectief bij aansluiten. Wat met bestuurders? De brief gaat naar de directeurs met bestuurders in CC. We hopen dat alles in orde komt tegen media/eind oktober Vanuit de AV gaat de sectorvoorzitter en afgevaardigde voor de CAR, samen met 3, op de AV te kiezen, personen naar de RvB. Voorzitters van intersectorale commissies zijn lid van de AV. Zij kunnen zich er wel laten vertegenwoordigen. Het is nog niet duidelijk wie de externen zullen zijn in de AV (stakeholders, gebruikers?). De 16 bestuurders zullen maandelijks samenkomen. De brieven zullen helder en duidelijk opgemaakt zijn. 6. De positie van Bart Sabbe: Bart Sabbe leidt vanuit het kabinet Welzijn de taskforce minderjarigen en het is dus logisch dat het lidmaatschap van het SD net zoals de deelname aan het Raadgevend Comité van het VAPH is opgeschort. Koen Dries zal hem vervangen op het RC VAPH (officiële vervanger). Bart blijft wel nog voorzitter van de commissie PVF. Iemand anders zal dus wel vanuit die commissie naar het SD moeten afgevaardigd worden. Hoe lang deze situatie zal duren is onduidelijk. 2

3 Het SD gaat akkoord met 1. De opschorting van het SD lidmaatschap 2. De vervanging door Koen Dries op het RC VAPH 3. Continueren van het voorzitterschap commissie PVF door Bart en wie naar het SD afgevaardigd wordt is de verantwoordelijkheid van de commissie PVF. 7. Evaluatie PVF: resultaten SD juni. Diane overloopt het document dat een weergave is van de evaluatie PVF/themabespreking van het SD van juni. Er zijn geen bijkomende vragen over of opmerkingen op dit document. De leden herkennen er zich in. De pijnpunten en wat we verder willen opgevolgd zien door monitoring wordt meegenomen naar het VAPH. Vanuit deze evaluatie en de resultaten van de verdere werkgroepbesprekingen werd het document 04 opgemaakt waarin de gemaakte keuzes (ter voorbereiding) door de staf geschetst worden. Dit is de overgang naar het volgende agendapunt. STANDPUNTBEPALING 8. Ondersteuning van de leden ikv de transitie PVF De voorzitter dankt de stafleden voor de voorbereiding maar drukt aansluitend zijn bezorgdheid uit voor de haalbaarheid. Renaat Jonckheere komt toe eind december ook mee ondersteunen voor wel-afgebakende onderdelen. Individuele coaching-vragen zullen niet kunnen beantwoord worden. Er komen ook geen grote informatievergaderingen meer voor directeurs maar wel twee bestuurdersavonden (regionaal gespreid) waarop enerzijds PVF en anderzijds welzijnsgericht en sociaal ondernemerschap zullen aan bod komen. Voor 2017 denken we aan een soort grote transitiebeurs waarop leden interessante info en tools kunnen presenteren en uitwisselen De leden gaan akkoord met de inhoud en de keuzes in de nota en vinden de voorstellen zeer goed. ACTUEEL STANDPUNTBEPALING 9. Begeleid wonen: de omzetting van middelen Trap 2 naar Trap 1 in relatie tot het uitbreidingsbeleid - toelichting Trees De Vuyst We verwijzen hierbij naar de bijhorende nota. De belangrijke vraag is of bij vrijwillige overstap van cliënten van trap 2 naar trap 1 de middelen moeten mee volgen? 3

4 Trees vermoedt dat het gaat over een potentiële groep van rond de 30% van de cliënten van de diensten begeleid wonen die in trap 2 zullen blijven na de transitie. Dit is dus een zeer grote, potentiële groep. Vrijwillige overstappers krijgen een BOB. Door de communicatie van het VAPH zullen veel cliënten geneigd zijn om in te gaan op het BOB aanbod. Wellicht zullen velen kiezen voor het geld nl de 300 euro. Het gaat trouwens niet alleen over centen maar ook over mensen met in complexe situatie van bv armoede. Daarnaast zullen ze wel rekenen op verderzetting van hun ondersteuning in RTH, ook al hebben ze dan minder ondersteuning dan vandaag. Maar bij vrijwillige overstap gaan geen middelen mee. Er bestaat dus een grote bezorgdheid voor die doelgroep. Hoe kunnen er voldoende RTH middelen zijn om hen verder te ondersteunen? Welke visie heeft het SD? Tot nu toe is er nog niets bepleit. We hebben dus drie mogelijkheden: - Bepleiten om middelen van die cliënten mee te laten overgaan van trap 2 naar trap 1 (RTH) - Bepleiten dat een voorafname wordt gedaan op het uitbreidingsbeleid RTH van Niets bepleiten De SD leden formuleren ook de bezorgdheid om deze groep niet los te laten Naadloze zorg is zeer belangrijk. De SD leden hebben het moeilijk met de overheveling van middelen naar trap 1. Men ziet liever een voorafname op het uitbreidingsbeleid. Als deze cliënten de overstap maken van NRTH naar BOB + RTH, kosten ze de overheid vaak meer dan vandaag. Men zou ook kunnen stellen dat ze naast hun BOB, nog slechtst enkele punten RTH kunnen gebruiken, zodat de overstap budgettair neutraal is. Vraag is of we dat zelf moeten inbrengen? En of het te monitoren valt? We houden dit achter de hand. Conclusie: - Het SD is bezorgd om de zorg voor vrijwillige overstappers! - Er wordt niet gekozen voor overheveling van middelen van trap 2 naar trap 1, met de motivatie om geen middelen uit trap 2 te halen. - Voorafname op uitbreidingsbeleid RTH 2017 is OK omdat we bezorgd zijn voor de zorg van deze cliënten. - De piste om naast BOB, maar gedeeltelijk RTH te hebben, houden we achter de hand. We beluisteren eerst andere visies en standpunten op het VAPH. 10. VIPA-PVF: stand van zaken door Steven De Looze Er is een tweede versie van de conceptnota (zie doc bij agenda), waarin een aantal opmerkingen van het extra SD in juni zijn opgenomen. De aanpassingen zijn ook zichtbaar in de tekst: - Er komt afstemming tussen de VIPA-normen het toetsingskader van Zorginspectie. - Voor de huidige cliënten wordt de bestaande inschaling gehanteerd. - Voor groep 3 blijft rolstoelafhankelijkheid het enige criterium. Onze vraag voor bijkomende criteria werd niet weerhouden. Motivatie is dat andere aanpassingen (bv. voor blinden, doven, ) onder IMB horen. Dit getuigt voor het SD van een schrijnend gebrek aan kennis. Het SD gaat hiermee niet akkoord. Deze collectieve aanpassingen (bv. materiaalkeuze bij gesloten afdeling, oproepsystemen, ) zijn NIET op te lossen via IMB. 4

5 Het is trouwens zo dat de meeste nieuwbouwwoningen e.d. sowieso rolstoeltoegankelijk zijn, dus eigenlijk zou dit in kader van een universeel design in de basis VIPA moeten zitten. Dit is een contradictie. - Dagbesteding wordt nog opgenomen in de nota. Het idee is om ook met een forfait te werken vanaf waarde B3P3. De berekeningen moeten nog gebeuren. Bij de afbeelding voor dagbesteding moet blok D eigenlijk Z zijn. VIPA moet de volledige kost van dagbesteding dekken. - Voor de waarborgregeling komt er nog een toevoeging, maar er is een begrotingstechnisch probleem. Als de overheid zich borg stelt, moet het subsidiebedrag voor de volledige termijn in de begroting opgenomen worden. Dit wil men niet bij begroting. Strategisch wil men dit wel vermelden in de nota, maar de kans is groot dat het nog geschrapt wordt (zoals bij ouderenzorg). Is het Europees waarborgfonds een oplossing? Nu gaat maar 4% naar de social profit terwijl zeer grote bedragen ter beschikking zijn. Wat zijn onze mogelijke noden voor dit Europees Waarborgfonds? Wat zijn de mogelijkheden voor de toekomst? We moeten dit verder uitzoeken. - De VIPA-forfait dekt de zorggebonden meerkost. - Het VAPH is akkoord met het feit dat de procedure met het zorgstrategisch plan veel te zwaar is en dus zal men bij het bestaande blijven. - Wat als het gebouw waarin de zorg verleend wordt gehuurd wordt? De eigenaar is dan niet meer gebonden aan de overheidsopdrachten. Dit zou heel veel winst betekenen. - De paragraaf over de instandhoudingsforfait is herschreven. Enkel een vergoeding van de eigenaarslasten is te laag. Men wil geen VIPA-middelen voor organisatiegebonden infrastructuur, maar deze kosten moeten wel gedekt worden door de instandhoudingsforfait. Er zijn nog geen berekeningen gemaakt. Tijdens de zomermaanden heeft een technische werkgroep 14 VIPA-dossiers geanalyseerd. Voor wat de bouwkost betreft gaat 57% naar wonen, 36% naar zorg en 7% naar organisatie. Men heeft ook de zorggebonden meerkost in kaart gebracht. Zo komt men voor de VIPAforfait voor de doelgroep MED tot een forfait van 7,16 Euro per dag en voor GES aan 9,73 euro per dag. De bouwkost GES blijkt 20% boven het VIPA plafond te liggen. Het cijfermateriaal werd gepresenteerd op de werkgroep VIPA-VAPH, maar er is nog geen nota ter beschikking gesteld. Het is nog niet duidelijk wat men met interest wil doen. Momenteel geen probleem maar wat in de toekomst? Er zijn nog heel veel andere vragen die nog op te nemen zijn: - Wat met wanbetalers bij cliënten? - Wat met integratiegtegemoetkoming? Mee te beschouwen als inkomen? - Wat met deeltijders, RTH en kortverblijf? Welk forfait wordt dan toegekend? - Wat met opsplitsing: huren bij CVBA en zorg in de voorziening? Hoe factureren? - Wat met het belangrijke aspect van lange prefinanciering? Het risico kan een belangrijk probleem vormen. Er zouden voorschotten moeten mogelijk zijn. Het is jammer dat de gebruikers niet voldoende aan bod komen in de gesprekken. Men beseft wellicht niet dat de huurprijs zeer hoog kan oplopen. Het heeft veel invloed op woonen leefkosten. Alles hangt samen. De prijs van het verhuren komt na wat rekenwerk gemiddeld op 351 Euro per maand (zonder energie e.d.). We komen dus met allerlei kosten er bij rond de 400 Euro per maand. Een grote kost voor de bewoners. Als we niet alles gaan mogen doorrekenen aan de cliënt komen we er niet! Als voorziening kunnen we niet alle gaten dichtrijden. 5

6 Nog een addertje onder het gras is dat het OCMW maar kan tussenkomen als de cliënten verblijven in een erkende voorziening, maar onze voorzieningen zijn binnen PVF vergunde aanbieders. Er komt een aangepaste conceptnota tegen 6 oktober (vergadering van de werkgroep). De week daarna komt die wellicht op het bureau van het VAPH. Het SD concludeert tussentijds: - We doen geen uitspraken zonder cijfermateriaal. - Enkel rolstoelafhankelijkheid als criterium voor groep 3 is totaal niet aanvaardbaar. - We vragen nogmaals de toevoeging van de waarborgregeling. Naast dit alles zijn er nog een aantal belangrijke zorgen: - Welke garanties zijn er nog voor de zware doelgroepen? Wie zal nog voor deze doelgroep bouwen? Wat als er geen voldoende aanbod meer zal zijn in de toekomst? Voor deze doelgroepen is er een grote bezorgdheid over de ganse lijn. Wat indien men daar geen degelijk personeel meer voor vindt? Vandaar de vraag: kunnen de units voor zware/specifieke doelgroepen geen projectfinanciering hebben? - Wat is de betaalbaarheid voor die cliënten? Dit is een grote zorg! - Wat met de basisinfrastructuur in die afzonderlijke units? - Wat zijn de garanties voor voldoende bezetting van deze dure infrastructuur? - Wat met recurente jaarlijkse investeringen? Zijn deze reeds meegenomen in de berekening van de VIPA-forfait? 11. Minderjarigen: opstart taskforce PVF. Het standpunt desbetreffend van het SD is: We willen één sector Jeugdhulp. Het pleiten hiervoor is op verschillende fora al gebeurd. In de contacten met Jeugdhulp en het kabinet is steeds gezegd dat er eerst een sector moet gemaakt worden, dan aan visie kan gewerkt worden om ten slotte te komen tot een financieringssysteem. Dit standpunt wordt rationeel gevolgd maar is politiek niet haalbaar. Bart Sabbe, die de taskforce voorzit heeft intussen een verkennend gesprek gehad met alle stakeholders. Hij maakt aan de hand daarvan een nieuwe nota waarin deze elementen zullen aan bod komen. Het zal ook duidelijk moeten worden waar de taskforce zich situeert bv t.o.v. het VAPH en Jongerenwelzijn. Er is vanuit ons verbond gevraagd aan Bart om voldoende kans te krijgen om onze leden te bevragen. Dit was zeker OK voor Bart. Het opstarten van enige vorm van PVF minderjarigen mag hoe dan ook geen voorafname zijn op het creëren van één sector. De vraag blijft wie dit vorm zal geven We starten het gesprek met de leden van het SD aan de hand van de insteek van de commissie minderjarigen (gebracht door Hans R. voorzitter van de commissie). Er is veel gediscussieerd op de commissie minderjarigen met heel veel verschillende standpunten. Er zijn heel veel verschillende contexten met een zeer verschillende dynamiek. Indien men een bepaalde groep zou willen afbakenen voor PVF wist men niet hoe men tot bepaalde criteria zou kunnen komen. Het criterium langdurige zorg vond men niet overtuigend. De vraag rees of we niet te vlug gingen. Men vond het moeilijk om voor een bepaalde doelgroep wel of niet te kiezen. Iedereen die een vraag heeft zou moeten meegenomen worden. Men zou het doelgroepdenken moeten kunnen loslaten. Het idee leefde om bv met PAB te starten maar die zijn te weinig zichtbaar in de voorziening. De vraag rees of men GES wel of niet moet meenemen. Men vond dat dit de 6

7 visie om tot één sector te komen in de weg kon staan. Het verhaal was in zijn totaliteit zeer warrig. Het besluit van de commissie minderjarigen: Het PVF moet goed uitgeprobeerd worden voor een representatieve groep in een soort proeftuinen (experiment kan niet want er moet een continuering zijn). Wel of niet met GES blijft onduidelijk. De taskforce zou de opdracht kunnen krijgen om een representatieve groep te selecteren, los van doelgroepen en los van langdurige zorg. Men wil geen voorafname doen en het geheel moet bekeken worden. Het is duidelijk dat de SD leden eigenlijk niet over financiering willen praten zonder eerst visiebepaling. De financiering moet het sluitstuk zijn, niet de aanzet. De vraag is of we ons standpunt kunnen handhaven. We kunnen onszelf niet buitenspel zetten. Dus is de vraag: welke groep willen we voorstellen? Vanuit het beleid wil men immers wel degelijk een eerste aanzet geven voor PVF minderjarigen. Het SD verwoordt een schrik voor ouders die al dan niet binnen een problematisch context het PVF niet zullen aankunnen. Wat is dan de beste pragmatiek? Met welke doelgroep willen we starten? Representatief zal niet OK zijn. Men zal met een bepaalde groep willen starten. We kunnen nadenken over een piste waarbij de middelen dezelfde zijn maar de regie verschilt? Ook naar doelgroep als GES zal het ook niet zwart-wit zijn. Het is wellicht onmogelijk om een groep te isoleren zonder naar de andere doelgroepen te kijken. Het is ook ondoenbaar dat de overheid gaat bekijken wie de regie wil nemen. We komen steeds op hetzelfde terug in de discussie: we moeten eerst een visie ontwikkeling hebben en dan kan de rest gerealiseerd worden. Het dossier is nog niet rijp. De vraag rijst of we dit signaal nog niet meer moeten geven. Hoe gaan we ons volgende maand op de taskforce positioneren? Aangezien de bouwstenen in de minderjarigenzorg totaal anders zijn dan bij de meerderjarigen, vragen de leden zich af of we niet eerst de bouwstenen moeten omschrijven rekening houdend met de specifieke dynamieken. Indien we een bepaalde groep (continuering meerderjarigheid) selecteren zullen dit vrij snel dezelfde zijn als bij de meerderjarigen. We mogen het ons toch ook niet te gemakkelijk maken en de discussie te gronde voeren en rond de essentiële inhoud werken. Een belangrijke vraag is: wat willen we bereiken, aantonen met een pilootproject? Willen we de complexiteit aantonen? Of aantonen dat visie essentieel en belangrijk is? We mogen niet naïef zijn en moeten weten dat we één standpunt moeten hebben als we aan tafel komen. We moeten willen meewerken aan een systeem dat werkt. Wat hebben we van Bart gehoord: PVF moet uitgeprobeerd worden. Mensen moeten de keuze hebben. Dus niet zomaar voor iedereen. Sommigen blijven echter problemen hebben met voorafnames. Wat als we ons standpunt omdraaien? Eerst een intersectorale taskforce en in de schoot/daarbinnen werken voor één bepaalde doelgroep? Het parallel werken is immers belangrijk. 7

8 De kernvraag blijft: hoe bieden we goede ondersteuning? En welke financiering is daarvoor nodig? Voor wie, welke doelgroep willen we werken binnen de taskforce? Het is belangrijk dat alle aspecten in beeld komen tijdens de oefening. Dus moeten we niet kiezen voor de moeilijke oefening om alle jongeren recht te doen? We moeten wellicht terug naar de integrale gedachte maar me voortschrijdend inzicht. Het mag geen fractionele oefening zijn, ze moet grondig en voor iedereen gebeuren. Het SD kiest voor een representatieve oefening met een brede scoop van bij het begin, zonder uitsluiting en voor een ruime groep. Als afsluiting stelt het SD dat er moet afgestemd worden op het directiecomité van IJH door vertaling van het standpunt van het SD OPH waarbij dialoog met jeugdhulp als zeer belangrijk en noodzakelijk wordt gezien. 12. Transitie minderjarigen-meerderjarigen. Het is de bedoeling om vanaf 2020 een automatische overgang te realiseren van minderjarigen naar meerderjarigen vanaf 21 jaar. In de jaren voordien wordt stelselmatig aan bepaalde groepen jarigen een budget gegeven (de oudsten eerst) Er is een garantie voor een budget ten belope van de van kostprijs in de minderjarigenzorg bij overgang naar meerderjarigen, tenzij door de procedure zou blijken dat men in een lagere budgetcategorie komt. Dit alles neemt een hap uit het uitbreidingsbeleid trap 2 meerderjarigen, want het is een automatisch recht. De vraag is hoe we daar mee omgaan ikv uitbreidingsbeleid trap 2? Voorheen was de verdeling steeds 20% minderjarigen en 80% meerderjarigen. In de MFC s komt de komende jaren (tot 2020) versneld capaciteit vrij wegens de doorstroom. Het SD vindt het logisch om dat bij het uitbreidingsbeleid in rekening te brengen. We zouden wel moeten berekenen wat de uitstroom betekent zodat die in mindering kan gebracht worden. In 2020 is de inhaalbeweging voorbij en loopt alles automatisch. Dit alles lijkt logisch maar we moeten toch eerst de cijfers bekijken. Aandachtspunten: Bij de minderjarigen krijgen kinderen wel dagbesteding binnen onderwijs. Dit is dus bij continuering niet voorzien in de meerderjarigenzorg. Waar moeten die middelen dan vandaan komen? De eventuele meervraag moet immers geprioriteerd worden. Wellicht zullen ze niet de hoogste prioriteit krijgen. De zorgcontinuïteit op basis van de MFC middelen zal dus in een aantal gevallen onvoldoende zijn op meerderjarigenniveau. Een ommetje langs het MFC kan als opstapje naar zorgcontinuering wel een pervers effect hebben. Men kan dus eigenlijk kiezen om in te stromen in de minderjarigenzorg en zo een budgetneutrale en zekere overgang naar een budget als meerderjarige, maar die is dan soms onder gefinancierd of voor de gewone procedure met inschaling volgens de juiste noden maar dan zonder garantie op een budget. 8

9 Dit behoeft zeker verdere opvolging. We brengen deze bekommernis in op het VAPH. De regelgeving is echter duidelijk, het budget is maar gegarandeerd tot de hoogte van de kostprijs bij minderjarigen. 13. Transitie PVF: rondvraag stand van zaken. Wat zijn de ervaringen en bedenkingen bij de SD leden in verband met de controles door MDT s? Sommige MDT s geven geen info over de resultaten, andere wel. Soms gebeurde er enkel een bevraging en geen observatie. De controles zijn zeer verschillend zowel naar vorm, wijze als methodiek. Het verloopt soms heef subjectief. Op het eerste zicht komt er meestal een hoger inschalingsresultaat. In sommige regio s worden niet alle geplande controles gerealiseerd. Het is een heel andere situatie wanneer je met één mutualiteit werkt of meerdere. Wanneer de familie betrokken is, wordt het soms zeer confronterend. Men wil het onderste uit de kan halen. Opmerking: bij afwijking van frequentie en aanwezigheden zal de controle door het VAPH gebeuren. Dit loopt nu reeds. De betrokken voorzieningen zullen gecontacteerd worden. Deze bevraging van ervaringen kan ook op de COC s gebeuren. COC voorzitters en stafleden zorgen voor de agendering. TOELICHTING 14. ODB units-units geïnterneerden. Dit wordt volgende week verder bekeken op de werkgroep zorg en assistentie. Er moet een eigen regelgeving komen. Het probleem blijft dat dit zeer doelgroepgebonden blijft. Er is ook nood aan ODB units voor personen met een motorische beperking of NAH. Dit zou wel eens als discriminerend kunnen aangevochten worden. Als daarvoor geen units zijn, moeten de bestaande units ook voor deze doelgroep werken. De opmerkingen worden door Diane meegenomen. 15. Actualiteit CAR Hoofdstuk III van de conventie blijft zorgen baren. Verplicht in dienst hebben van een geneesheer specialist en de kritische massa blijven de grote knelpunten. De preambule van het opwaarderen van de vergoedingen blijft een politiek steekspel tussen het RIZIV (begrotingsfiches) en Vlaanderen. Er zijn te weinig artsen en de vergoeding is te laag. Er is hierrond IKW en ministeriële conferentie gepland. Als het RIZIV zijn standpunt kan doordrukken, is er een groot probleem. Er wordt een overleg met het kabinet gepland via Hendrik. Toekomstige positie CAR: Er wordt gekozen voor GGZ. Het overleg hierrond van juli is uitgesteld. Momenteel is er stilstand, maar er is wel een zitje verworven in het structureel overleg GGZ. Met het VAGZ zitten de CAR aan tafel voor het uitwerken van een breed kader voor de ruime revalidatiesector. Dit gebeurt in het kader van de Vlaamse Sociale Bescherming. Het gaat 9

10 over heel veer zaken zoals bv Q indicatoren. Dit wordt opgevolgd en men wil graag afstemming met de andere sectoren. Men vindt het goed dat men op verschillende fora structureel aanwezig is. 16. BVR personeelspunten stavaza. Eind 2016 wordt de bestaande subsidieregelgeving opgeheven. In een werkgroep wordt aan een nieuw BVR financiering gewerkt dat van toepassing zal zijn vanaf De methodiek ALF zal daarbij de basis vormen. Voor een aantal knelpunten moet in de werkgroep een oplossing gezocht worden: - Variabele prestaties kunnen niet langer o.b.v. historisch urencontingent vergoed worden. Vanuit het Verbond werd voorgesteld om de reële kost van de variabele prestaties te vergoeden (los van het urencontingent). Dit werd afgewezen door het VAPH. Het VAPH wil voor de variabele prestaties een koppeling maken met de ondersteuningsfuncties en de B/P-waarde van de cliënt. Er worden aantal simulaties gemaakt. - VIA forfait zware beroepen. We volgen dit op. 17. BVR Alternatieve loonfinanciering. Voor het jaar 2016 is er voor één jaar een besluit nodig. - Er moeten een beperkt aantal gegevens aan het VAPH bezorgd worden voor een vereenvoudigde loonberekening. - De variabele prestaties en brugpensioenen worden aan de reële kost vergoed. - Wat de personeelsforfait betreft zal men voor elke subsidie-eenheid een gewogen gemiddelde berekenen o.b.v. het aantal punten dat elk onderdeel (FAM, MFC, RTH, ) vertegenwoordigt in de totale puntenpot. Alle cijfers zijn opgenomen in een bijlage bij het besluit. - Voor de VIA middelen wordt de forfait voor de zware beroepen berekend op de loonmassa van het betrokken personeel per organisatie. In bijlage bij het besluit wordt per organisatie vermeld hoeveel % van de loonmassa van het opvoedend en verplegend personeel in de berekening wordt meegenomen. - Het voordeel van de tax shift wordt afgetrokken van de subsidies vanaf 1 oktober Het is nog niet duidelijk hoe het VAPH dit correct zal berekenen. Bij een aantal sociale secretariaten is er een tool beschikbaar om dit als voorziening te berekenen. Het VAPH heeft de dossiers van 2014 voor enkele voorzieningen geanalyseerd en de berekeningen kloppen min of meer. Er is enkel een probleem voor het vakantiegeld indien er veel uitdiensttredingen (kortlopende contracten) zijn. Dit punt moet goed opgevolgd worden in de werkgroep! Voor de voorzieningen in de werkgroep zal de berekening via ALF voor 2015 ook vergeleken worden met de reële kost. Later dit jaar zal het VAPH nog infomomenten organiseren. 18. Kwaliteitseisen bijstandsorganisaties. Dit punt wordt later besproken in aanwezigheid van Kris Verrelst die de werkgroep volgt. 10

11 19. Nota registratietool. Dit is vooral ter info met een weergave van de stand van zaken. De tool ziet er degelijk uit. Dit wordt volgende week nog besproken op het VAPH en eventuele opmerkingen kunnen aan Diane bezorgd worden. 20. Taskforce woon- en leefkosten. Onze nota betreffende de woon- en leefkosten werd ingebracht en positief onthaald. Er blijft de discussie rond twee belangrijke aspecten: - In principe vinden we dat kosten voor personeel voor het bereiden van maaltijden en poetsen van woningen voor cliënten die dat niet zelf kunnen zorggebonden kosten zijn en in de zorggebonden personeelspunten moeten zitten. Voor de nieuwe budgetten zou dat ook zo moeten zijn. We weten echter dat onze huidige cliënten via hun bijdragen een deel personeelskosten dragen. Het vraagstuk is dus: wat gebeurt daarmee als we omschakelen van bijdragen naar woon en leefkosten. De taskforce vindt dat de omschakeling maar kan gebeuren als deze personeelskosten geneutraliseerd zijn. We zullen m.a.w. nevenorganisaties moeten construeren vanwaaruit men die kosten wel kan doorrekenen met een realistische kostprijs. Voorzieningen hebben 4 jaar de tijd voor de omschakeling. Men wil dit monitoren en in 2019 nagaan waar de omschakeling gebeurde en waar nog niet. Men wil dan evalueren waar knelpunten en problemen zitten. - Huurprijs: wij kunnen/willen niet garanderen dat de huurprijs maar een bepaald percentage van het inkomen bedraagt. De vraag rijst ook wat we moeten doen met de verrekening van VIPA gesubsidieerde gebouwen. We willen geen onderscheid tussen verschillende bewoners die wel of niet wonen in gesubsidieerde gebouwen. De gebruikers vinden het een heikel punt dat we geen rekening houden met VIPA subsidies in de doorrekening van de kostprijs. Een idee werd geopperd om evenveel huur te vragen, maar voor VIPA gesubsidieerde gebouwen dan een deel opzij te leggen in een soort solidariteitsfonds voor wie de huur niet kan betalen. Dit is niet verder uitgezocht. De definitie van inkomen is ook niet aan de orde gekomen in de vergadering van de taskforce. Er is nog geen zicht op een oplossing. Standpunt van het SD: Ook wij zijn bezorgd om betaalbaarheid voor onze cliënten. Maar we laten ons niet vastklikken op een maximumfactuur waardoor de voorzieningen zelf de kosten moeten dragen om de gaten te dichten. 21. Aanpassing kwaliteitsbesluit. Later te bespreken. 22. Onderzoek PVF en quality of life. Luc Vanherck volgt deze onderzoeksstuurgroep op, vanuit onze commissie kwaliteit. 11

12 23. Nieuwe rol ROG: stavaza bespreking permanente werkgroep. Heeft het ROG nog een toekomst? De rol kan in de toekomst nog belangrijk zijn in het kader van afstemming tussen verschillende organisaties binnen de regio en de nodige monitoring te doen. Het intersectorale is hierbij ook belangrijk. Het is niet zinvol om in tijden van transitie een dergelijk orgaan af te schaffen zonder een duidelijk alternatief te hebben. Het proces moet hoe dan ook geleidelijk verlopen en rustig bekeken worden. Het ROG zal in de toekomst geen kopie van het bestaande kunnen/mogen zijn. In het standpunt van SOM is het ROG enkel nodig in trap 1. De afspraak is dat het VAPH en voorzet doet tegen volgende vergadering. VARIA Rondvraag: Er is een oproep gekomen om te investeren in online hulpverlening. Dit is per provincie gebeurd. Is er afstemming nodig op Vlaams niveau? Dit gaat uit van de provincies met projectsubsidies. Wordt vervolgd. 12