Elobase Detailhandel Optimaliseer verkoop en assortiment

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Elobase Detailhandel Optimaliseer verkoop en assortiment"

Transcriptie

1 Elobase Detailhandel Optimaliseer verkoop en assortiment Theorie- en rekenboek voor het theorie-examen kerntaak 5 Verkoopspecialist / Eerste Verkoper 1

2 Theorie- en rekenboek Kerntaak 5 Optimaliseer verkoop en assortiment: Rekenen, voorraadbeheer, bestellen, verkoopcijfers en personeelsplanning (EV). Wat ga je doen? Je kunt je via dit theorie- en rekenboek voorbereiden op het theorie-examen rekenvaardigheden kerntaak 5. Om aan het rekenen te wennen, begint dit boek met diverse rekensituaties, zoals deze in de detailhandel voorkomen. Het gaat, wat de voorbereiding betreft, om de examenonderwerpen: Voorraadbeheer Bestellen Verkoopcijfers Resultaat Dit boek geeft begeleiding via uitleg, opgaven en casussen in het opdoen van de rekenvaardigheden welke zich in de detailhandel voordoen. Naast dit theorie- en rekenboek is er ook nog een infoboek dat je begeleidt bij de overige vaardigheden van deze kerntaak en het maken van de werkstukken. Aanbevolen hulpmiddel: Rekenmachine. Aan bod komen achtereenvolgens: Pag. Rekenen rond de kassa 6 Kassageld 6 (opgave 1-10) Btw 9 (opgave Omrekenen valuta 25 (opgave 29-42) Correctiehandelingen 31 (opgave 43) Derving berekenen 32 (opgave 44 49) Rendement van artikelpresentaties berekenen 40 (opgave 50 58) Voorraadbeheer en bestellen (rekenvaardigheid) 47 Omzetsnelheid/omzetduur 50 (opgave 59 81) Bestellen 66 (opgave en casus) Verkoopcijfers 80 (opgave ) Berekenen resultaten 96 (opgave ) Hoe wordt de verkoopprijs bepaald? 117 (opgave en casus) Statistieken en tabellen lezen 138 (opgave ) Rekenen met Indexcijfers 155 (opgave ) oefenkatern examen Voorraadbeheer en bestellen 167 (oefenexamenvraag 1 19) oefenkatern examen Verkoopcijfers 177 (oefenexamenvraag 20 40) Personeelsplanning (EV) 183 (3x casus) Kwalificatie, werkprocessen en competenties Opleiding Opleiding Verkoopspecialist Eerste Verkoper 2

3 Werkproces Beroepscompetentie 5.1 Doet verbetervoorstellen t.a.v. het assortiment (geen EV) E samenwerken en overleggen 5.2 Doet verbetervoorstellen t.a.v. presentaties K Vakdeskundigheid toepassen 5.3 Doet verbetervoorstellen t.a.v. personeel (geen VS) M Analyseren (EV) 5.4 Analyseert de verkoopcijfers en doet verbetervoorstellen X Ondernemend en commercieel 5.5 Neemt deel aan werkoverleg handelen Y Bedrijfsmatig handelen Trefwoorden (aangegeven in afwijkend lettertype, ook opzoekbaar in de digitale Elobase) Voorraadbeheer blz. - Administratieve voorraad Afzet Bedrijfsresultaat Bestelgrootte Bestelmoment Brutoverkoopprijs Brutowinst Btw Btw-tarieven Consumentenprijs Economische voorraad Exploitatiekosten Inkoopprijs Inkoopwaarde Maximumvoorraad Minimumvoorraad Negatief bedrijfsresultaat Normale voorraad Bestellen Bestelbescheiden Besteleenheid Bestelfrequentie Bestelgrootte Bestelkosten Bestellen Bestelmoment Bestelniveau Bestelproces Verkoopcijfers Bedrijfsresultaat Brutoverkoopprijs Brutowinst Btw /Btw-tarieven Budgettering Conjunctuurbewegingen Consumentenprijs Evaluatie Exploitatiekosten Extrapoleren Historische reeks Indexcijfer Inkoopprijs Inkoopwaarde Negatief bedrijfsresultaat Nettoverkoopprijs Opbrengst verkopen Planning Nettoverkoopprijs Nettoverlies Nettowinst Omzet Omzetduur Omzetsnelheid Opbrengst verkopen Positief bedrijfsresultaat Servicegraad Technische voorraad Toegevoegde waarde Verkoopprijs Veiligheidsfactor Veiligheidsvoorraad Voorraad Voorraadkosten Winkelprijs Winstopslag Bestelpunt Bestelsysteem BQ-systeem BS-systeem Inkopen Leveringsfrequentie Levertijd Optimale bestelgrootte SQ-systeem SS-systeem Nettoverlies Nettowinst Omzet Omzetdoelstelling Positief bedrijfsresultaat Prognose Tijdreeks Trend Trendbreuk Invloeden Methoden Functies Nauwkeurigheid Toegevoegde waarde Verkoopprijs Winkelprijs Winstopslag 3

4 Verkoopcijfers - Statistiek Absolute frequentie Basisjaar Beeldstatistiek Blokdiagram Centrummaten Cirkeldiagram Consumentprijsindexcijfer CPI Cumulatieve frequentie Cumulatieve relatieve frequentie Diagram Driedimensionale presentatievorm Enkelvoudige tabel Extrapoleren Frequentie Frequentiedichtheid Frequentiepolygoon Frequentietabel Frequentieverdeling Gestapeld Gewogen gemiddelde Grafiek Histogram Hoeveelheidindexcijfer Horizontaal Indexcijfer Interne gegevens Klassen Klassengemiddelden Kolom Kolommendiagram Legenda Lijndiagram Lijnen Mediaan Meervoudige tabel Modus Prijsindexcijfer Prognose Rangschikking Rapportage Regel Relatieve frequentie Spreiding Spreidingsdiagram Spreidingsmaatstaf Staafdiagram Statistiek Staven Steekproef Tabellen Variatiebreedte Veld Verticaal Vlakdiagram Waarde-indexcijfer Waarnemingen Wet van de grote getallen X-as Y-as Personeelsplanning (EV) Berekeningen te maken hebbend met: De theorie staat in het Theorieboek Kerntaakoverschrijdend. Arbeidsinzet Arbeidsproductiviteit Arbeidsproductiviteit berekenen Arbeidstijdenwet Capaciteiten medewerker Directe uren Druktepatroon Evaluatie Flexwerkers Fulltimer Indirecte uren Inzet Kassabezetting Kassaplanning Kassabezettingsplan Kengetallen Klantenaanbod Omstandigheden Omzetverwachting Oproepkracht Parttimer Personeelskosten Personeelsplanning Personeelsbezettingsplan Personeelstekort Planning Prioriteiten Problemen oplossen Productiviteit Productiviteitsnorm Roosteren Werkplanning 4

5 Theorie- en rekenboek Verkoopspecialist / Eerste Verkoper Inleiding Rekenen in de detailhandel De opleiding Verkoopspecialist wordt afgesloten met een examen rekenvaardigheid, welke aansluit op de kerntaak 5 Verkoop optimaliseren. Dit boek dient enerzijds om je vertrouwd te maken met de begrippen waarbij in de detailhandel gerekend moet worden, anderzijds om je voor te bereiden op bovengenoemd examen Voorraad, bestellen en verkoopcijfers. Aanbevolen hulpmiddel: Rekenmachine. 5

6 Rekenen rond de kassa Aanbevolen hulpmiddel: Rekenmachine. Voordat je nieuwe rekenkundige problemen gaat aanpakken kun je er via dit hoofdstuk weer even inkomen. Hier kom je begrippen tegen, welke corresponderen met de kerntaak 1 t/m de kerntaak 3 en waarbij gerekend moet worden. Handig, zodat je goed voorbereid bent op de kerntaak 5 (Om)rekenen bij de kassa Extra opgaven om rekenvaardigheden rond de kassa te oefenen. Afrekensysteem gebruiksklaar maken met wisselgeld Voordat je de kassa kunt gebruiken moet je beschikken over wisselgeld. Controleer altijd eerst of het juiste bedrag aan wisselgeld aanwezig is. Noteer ook steeds je berekening Opgave 1 Cecile is filiaalchef bij Intertoys. Elke morgen doet ze 100 wisselgeld in de kassa-lade. Aan het einde van de dag zit er 2315,90 in de kassa. "Dat is mooi", zegt Cecile, "we hebben vandaag dus een omzet van 2315,90 gehaald". Waarom klopt de uitspraak van Cecile niet? Wat is de werkelijke omzet van die dag? Betaalmiddelen aannemen In sommige winkels moet je zelf uitrekenen wat je de klant moet teruggeven. In andere winkels berekent de kassa hoeveel wisselgeld je moet geven. Toch is het ook bij dit soort kassa's handig als je in staat bent de hoeveelheid wisselgeld te berekenen. Je kunt dit op een handige manier doen: door terug te tellen. Oefen hier eens mee, het maakt van tellen iets vanzelfsprekends. Noteer ook steeds je berekening Opgave 2 In het volgende overzicht wordt in de tweede kolom aangegeven hoeveel wisselgeld de klant terugkrijgt. Daarachter staat ingevuld hoe de verkoopmedewerker dat bedrag teruggeeft. Vul in de laatste kolom in of de verkoopmedewerker het goed heeft gedaan. Hij heeft het goed gedaan wanneer hij zo min mogelijk munten heeft teruggegeven. 6

7 Opgave 3 Geef in het volgende schema aan hoe je de bedragen het beste kunt teruggeven. Terug te betalen 0,01 0,02 0,05 0,10 0,20 0,50 1,00 2,00 5,00 10,00 20,00 50,00 a 16,23 b 2,50 c 0,75 d 1,12 e 30,00 f 28,00 g 73,48 h 166,45 i 48,00 j 33,00 k 0,90 l 0,71 m 3,75 n 5,69 o 7,50 p 14,37 q 95,00 r 87,82 s t 15,64 3,00 Opgave 4 a. Een klant moet 64,50 betalen. Hij betaalt met ,50 plus... maakt... plus... maakt... plus... maakt... 7

8 en... maakt... b. Een klant moet 3,60 betalen. Hij betaalt met 50. 3,60 plus... maakt... plus... maakt... plus... maakt... en... maakt... Aantekeningen: Opgave 5 Tel in de onderstaande situaties het wisselgeld voor de klant terug van klein naar groot. Tel hardop, op een moment dat je iemand hebt die meeluistert. a. Een klant moet 12,35 betalen en betaalt met 50. b. Een klant moet 46,40 betalen en betaalt met 50. c. Een klant moet 73,90 betalen en betaalt met 90. d. Een klant moet 61,45 betalen en betaalt met 100. e. Een klant moet 25,50 betalen en betaalt met 40. f. Een klant moet 49,35 betalen en betaalt met 60. g. Een klant moet 32,45 betalen en betaalt met 100. Aantekeningen: Opgave 6 Tel het wisselgeld voor de klant uit van klein naar groot. De klant betaalt steeds met 100. Tel hardop, op een moment dat je iemand hebt die meeluistert. a. De klant moet 87,50 betalen. b. De klant moet 56,90 betalen. 8

9 c. De klant moet 79,85 betalen. Aantekeningen: Opgave 7 In het volgende schema staat in de tweede kolom hoeveel de klant moet betalen. In de derde kolom staat waarmee de klant betaalt. In de vierde kolom staat hoeveel kleingeld de kassamedewerker van de klant erbij vraagt. Vul in de vijfde kolom in of het goed of fout is. Let goed op, want soms is het beter om geen geld bij te vragen. De klant moet betalen De klant betaalt met De kassamedewerker vraagt bij Goed/fout a 46,10 50,00 1,10 b 55,21 100,00 niets c 63,16 63,25 0,16 d 7,38 20,00 niets e 32,04 50,00 0,04 f 1,50 Aantekeningen: 10,00 Niets Opgave 8 Vul de tabel in. In sommige gevallen hoef je geen geld bij te vragen. De klant moet betalen De klant betaalt met Je vraagt bij a 5,55 10,00 b 11,36 50,00 c 101,29 200,00 d 33,70 40,00 e 15,23 20,00 f 76,49 Aantekeningen: 100,00 Opgave 9 Een klant moet 24,95 betalen. Hij betaalt met 100. Schrijf op hoe je het wisselgeld van de klant van klein naar groot moet terugtellen. Opgave 10 Geef twee redenen om kleingeld bij te vragen. 1. 9

10 2. Vertrouwd met de Btw Belangrijk voor het examen en het vervolg van je opleiding is, dat je snapt hoe de Btw wordt toegepast en wanneer je deze mag verrekenen met de fiscus. Je moet er in steeds terugkomende situaties mee kunnen rekenen. Hier: een samenvatting. Btw berekenen met de verkoopprijs Bij het berekenen van de btw heb je te maken met twee soorten verkoopprijzen: 1. de nettoverkoopprijs, kortweg de verkoopprijs; 2. de brutoverkoopprijs, ook wel de consumentenprijs. De detaillist koopt artikelen bij de groothandel en betaalt daar een bepaalde prijs voor: de inkoopprijs. Daarna stelt hij de prijs vast waartegen hij de artikelen wil verkopen: de verkoopprijs of nettoverkoopprijs. Daarbij houdt hij rekening met de kosten die hij maakt en de winst die hij wil maken. Bij deze prijs is nog geen rekening gehouden met de btw, daarom heet de verkoopprijs ook wel de verkoopprijs exclusief btw. De consumentenprijs of brutoverkoopprijs is de prijs die de consument in de winkel moet betalen: de nettoverkoopprijs verhoogd met de btw. Voor deze verkoopprijs kom je ook de term verkoopprijs inclusief btw tegen. Verkoopprijs = nettoverkoopprijs + btw Inkoopprijs... Gewenste winst... + Nettoverkoopprijs... Btw... + Consumentenprijs/brutoverkoopprijs... De prijs die je als consument betaalt, is opgebouwd uit een aantal onderdelen. Een fabrikant verkoopt stoelen voor 300 aan de groothandel. Dus: Verkoopprijs 300 Btw (21%) 63 + Brutoprijs 363 De groothandel betaalt dus in totaal 363 voor de stoelen. De btw die de groothandel heeft betaald, krijgt hij terug van de belastingdienst. De groothandel verkoopt de stoelen aan de detailhandel. Inkoopprijs 300,00 Gewenste winst 60,

11 Verkoopprijs 360,00 Btw (21%) 75,60 + Brutoprijs 435,60 De detailhandel betaalt dus 435,60 voor de stoelen aan de groothandel. De btw krijgt hij weer terug van de belastingdienst. Tot slot verkoopt de detailhandel de stoelen aan de consument. Inkoopprijs 360,00 Gewenste winst 80,00 + Verkoopprijs 440,00 Btw (21%) 92,40 + Brutoprijs 532,40 De consument koopt de stoelen dus voor 532,40 van de detailhandel. Btw berekenen vanuit de verkoopprijs De berekening staat uit twee stappen: 1. Je berekent het btw-bedrag op basis van de verkoopprijs en het btw-tarief. 2. Je telt het btw-bedrag bij de verkoopprijs op. Nu heb je de consumentenprijs. Voorbeeld: Detaillist Caval heeft een parfumerie De verkoopprijs van het parfum Eau d'automne is 80. Het btw-tarief voor parfum is 21%. Detaillist Caval bepaalt de consumentenprijs. Stap 1 Verkoopprijs btw-tarief = btw-bedrag. Dus: 80 21% = btw-bedrag. Je berekent eerst wat 1% van 80 is. Dit is hetzelfde als 80 gedeeld door 100 = 0,80. Het btw-tarief is 21%. 1% is 0,80. Het btw-bedrag is 21 0,80 = 16,80 Stap 2 Consumentenprijs = verkoopprijs + btw-bedrag. De consumentenprijs is ,80 = 96,80 Op de btw-bon aan de klant komen de volgende bedragen: Verkoopprijs 80,00 Btw (21%) 16,80 + Consumentenprijs 96,80 11

12 Btw berekenen met de consumentenprijs Je kunt de btw ook berekenen vanuit de consumentenprijs. Je begint dan aan de andere kant met rekenen. Dit doe je bijvoorbeeld als een klant een btw-bon wil en je alleen de consumentenprijs bij de hand hebt. Als je weet wat de consumentenprijs is en je weet welk btw-tarief er voor het artikel geldt, kun je het btw-bedrag en de verkoopprijs berekenen. De consumentenprijs is de verkoopprijs met daarbij opgeteld een bepaald bedrag. We kunnen zeggen dat de verkoopprijs 100% van de prijs is. Dit is de hele prijs, een soort basis. De btw, 6 of 21% van die verkoopprijs, komt daarbij. Prijsopgave De btw is 6% De btw is 21% Verkoopprijs 100% 100% btw-bedrag 6% + 21% + Consumentenprijs 106% 121% Afhankelijk van de hoogte van het btw-tarief, is de consumentenprijs gelijk aan 106% of 121% van de basis. Lisa koopt levensmiddelen in Lisa koopt levensmiddelen in bij een supermarkt voor de zaak. Bij het afrekenen vraagt ze om een btw-bon. Ze heeft 154 betaald, de consumentenprijs is dus 154. Het btw-tarief is 6%. Stap 1 Het btw-tarief is 6%, dus de consumentenprijs is gelijk aan 106%. Dus: 154 = 106%. Stap 2 De consumentenprijs is gelijk aan 106%, dus 1% is gelijk aan de consumentenprijs gedeeld door : 106 = 1,45. Stap 3 Het btw-tarief is 6%, dus het btw-bedrag is 6 1,45. Het btw-bedrag is dus 8,72. Stap 4 Verkoopprijs= consumentenprijs - btw-bedrag. De verkoopprijs = 154-8,72 = 145,28 Op de btw-bon komen de volgende bedragen: Verkoopprijs 145,00 Btw (6%) 8,72 + Consumentenprijs 154,00 12

13 Van verkoopprijs naar consumentenprijs en terug Bij het rekenen met btw geldt dat de verkoopprijs altijd 100% is. De consumentenprijs is de verkoopprijs + de btw. De verkoopprijs is 200. Bereken de consumenten prijs bij een hoog btw-tarief. Uitwerking: 200 is 100% > Consumentenprijs is = 121% 200 / 100 x 121 = 238 Of : Verkoopprijs % Consumentenprijs Wanneer de consumentenprijs en het btw-tarief zijn gegeven, kan ook de verkoopprijs worden berekend. De consumentenprijs is 530 Bereken de verkoopprijs bij een laag btw-tarief Uitwerking: Consumentenprijs is verkoopprijs + btw > = 106% 530 / 106 x 100 = 500 Of Consumentenprijs % Verkoopprijs Opgave 11 Je werkt als verkoopspecialist in een grote kantoorboekhandel. Er is een nieuwe lading luxe agenda s binnengekomen. De verkoopprijs van de agenda s is 42,50. Het btw-tarief is 21%. Stel de consumentenprijs vast aan de hand van de volgende stappen. Stap 1: Verkoopprijs x Btw-tarief = Btw-bedrag Stap 2: Consumentenprijs = Verkoopprijs + Btw-bedrag. Consumentenprijs = =... Stap 1: 1% van de verkoopprijs =... Het btw-tarief is... %. Het btw-bedrag =... x... =... Ga op de volgende pagina door met stap 2. 13

14 Stap 2: Consumentenprijs = = Noteer ook steeds je berekening Opgave 12 Bereken met behulp van de volgende gegevens voor elke situatie het btw-bedrag. Volg telkens de volgende tussenstappen: 1% van de verkoopprijs = Het btw-bedrag = btw-tarief x 1% van de verkoopprijs De prijs exclusief btw is 350 en het btw-tarief is 6%. 1% van de verkoopprijs = Het btw-bedrag = btw-tarief x 1% van de verkoopprijs De prijs exclusief btw is 525 en het btw-tarief is 21%. 1% van de verkoopprijs = Het btw-bedrag = btw-tarief x 1% van de verkoopprijs De prijs exclusief btw is 7,95 en het btw-tarief is 6%. 1% van de verkoopprijs = Het btw-bedrag = btw-tarief x 1% van de verkoopprijs De prijs exclusief btw is 3,95 en het btw-tarief is 0%. 1% van de verkoopprijs = Het btw-bedrag = btw-tarief x 1% van de verkoopprijs De prijs exclusief btw is 1,90 en het btw-tarief is 6%. 1% van de verkoopprijs = Het btw-bedrag = btw-tarief x 1% van de verkoopprijs 14

15 De prijs exclusief btw is en het btw-tarief is 21%.. 1% van de verkoopprijs = Het btw-bedrag = btw-tarief x 1% van de verkoopprijs Opgave 13 Vul de volgende tabel in. Maak bij het berekenen van het btw-bedrag en de consumentenprijs gebruik van de volgende stappen: De verkoopprijs is altijd 100% De consumentenprijs = verkoopprijs + btw. 1% van de verkoopprijs = Het btw-bedrag = btw-tarief x 1% van de verkoopprijs Consumentenprijs = Verkoopprijs + btw-bedrag Btw-tarief Verkoopprijs Btw-bedrag Consumentenprijs 21% 230,45 21% 30,43 21% 168,51 6% 4,50 6% 23,00 6% 6,59 Noteer ook steeds je berekening Opgave 14 Bereken met behulp van de volgende gegevens voor elke situatie het btw-bedrag. Volg telkens de volgende tussenstappen: Is er sprake van bijzonder, normaal of speciaal tarief? Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. Het btw-bedrag = btw tarief 1% van de verkoopprijs. 1% van de verkoopprijs =... (kies het huidig geldende tarief) De prijs van een bos bloemen is exclusief btw 9,50. Is er sprake van bijzonder, normaal of speciaal tarief? Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. Het btw-bedrag = btw tarief 1% van de verkoopprijs. 1% van de verkoopprijs =... het btw-bedrag komt uit op: (kies het huidig geldende tarief) De prijs van een radio is exclusief btw 110. Is er sprake van bijzonder, normaal of speciaal tarief? Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. Het btw-bedrag = btw tarief 1% van de verkoopprijs. 1% van de verkoopprijs =... het btw-bedrag komt uit op: 15

16 De prijs van een toegangskaartje tot de dierentuin is exclusief btw 25. Is er sprake van bijzonder, normaal of speciaal tarief? Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. Het btw-bedrag = btw tarief 1% van de verkoopprijs. 1% van de verkoopprijs =... het btw-bedrag komt uit op: De prijs van een gouden ketting is exclusief btw 200. Is er sprake van bijzonder, normaal of speciaal tarief? Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. Het btw-bedrag = btw tarief 1% van de verkoopprijs. 1% van de verkoopprijs =... het btw-bedrag komt uit op: De prijs van een toegangskaartje tot de bioscoop is exclusief btw 8. Is er sprake van bijzonder, normaal of speciaal tarief? Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. Het btw-bedrag = btw tarief 1% van de verkoopprijs. 1% van de verkoopprijs =... het btw-bedrag komt uit op: Opgave 15 Noteer ook steeds je berekening Bereken de consumptieprijs. Maak bij het berekenen van het btw-bedrag en de consumptieprijs gebruik van de volgende stappen: Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. 1% van de verkoopprijs =... Het btw-bedrag = btw-tarief 1% van de verkoopprijs. Consumentenprijs = Verkoopprijs + Btw-bedrag. (kies het huidig geldende btw-tarief) De prijs van een doosje aardbeien is exclusief btw 1,50. Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. 1% van de verkoopprijs =... Het btw-bedrag = btw-tarief 1% van de verkoopprijs. Consumentenprijs = Verkoopprijs + Btw-bedrag. De consumptieprijs komt uit op: (kies het huidig geldende btw-tarief) De prijs van een stoel is exclusief btw 80. Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. 1% van de verkoopprijs =... Het btw-bedrag = btw-tarief 1% van de verkoopprijs. Consumentenprijs = Verkoopprijs + Btw-bedrag. De consumptieprijs komt uit op: 16

17 (kies het huidig geldende btw-tarief) De prijs van een toegangskaartje tot het museum is exclusief btw 14. Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. 1% van de verkoopprijs =... Het btw-bedrag = btw-tarief 1% van de verkoopprijs. Consumentenprijs = Verkoopprijs + Btw-bedrag. De consumptieprijs komt uit op: (kies het huidig geldende btw-tarief) De prijs van een pennenset is exclusief btw 45. Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. 1% van de verkoopprijs =... Het btw-bedrag = btw-tarief 1% van de verkoopprijs. Consumentenprijs = Verkoopprijs + Btw-bedrag. De consumptieprijs komt uit op: (kies het huidig geldende btw-tarief) De prijs van een pijnstiller is exclusief btw 9. (kies het huidig geldende tarief) Is er sprake van bijzonder, normaal of speciaal tarief? Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. Het btw-bedrag = btw tarief 1% van de verkoopprijs. 1% van de verkoopprijs =... het btw-bedrag komt uit op: Opgave 16 Als de verkoopprijs bekend is, wordt de consumptieprijs berekend door van de volgende stappen gebruik te maken: 1% van de verkoopprijs =... Het btw-bedrag = btw-tarief 1% van de verkoopprijs. Consumentenprijs = Verkoopprijs + Btw- bedrag. Schrijf de stappen in de vorm van een formule op. Noteer ook steeds je berekening 17

18 Opgave 17 Je werkt bij een groothandel in bloemen en planten "GOEDKOOP". Je artikelen staan exclusief btw geprijsd. Je verkoopt aan bloemenwinkel "Vergeet me niet" in Vlaardingen de volgende producten: 200 bakken violen a 2,-- 2 bloemenvazen a 5,-- Stel voor "Vergeet me niet" de onderstaande bon op: GOEDKOOP 200 bakken violen Groothandel in bloemen en planten a 2,00 Floriadestraat 6 - Venlo 20 bloemvazen a 5,00 Goederen zonder btw Btw 6% btw over 21% btw over Totaal aan btw Te betalen Opgave 18 Bereken met behulp van de volgende gegevens voor elke situatie het btw-bedrag dat in de winkelprijs verborgen zit. Volg telkens de volgende tussenstappen. In plaats van 6% kun je natuurlijk ook steeds 21% invullen. Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. Het btw-tarief is 6%, dus de consumentenprijs is gelijk aan 106%. De consumentenprijs is gelijk aan 106%, dus de 1% is gelijk aan de consumentenprijs gedeeld door 106. Een bak appels is geprijsd voor 2,65 Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. Het btw-tarief is 6%, dus de consumentenprijs is gelijk aan 106%. De consumentenprijs is gelijk aan 106%, dus de 1% is gelijk aan de consumentenprijs gedeeld door 106. Een zilveren ketting is geprijsd voor 44,03 Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. De consumentenprijs is 18

19 Een spuitbus deodorant is geprijsd voor 2,38 Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. De consumentenprijs is De toegang tot het museum bedraagt 6,36 Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. De consumentenprijs is Een bankstel staat geprijsd voor 1071 Schrijf het btw-tarief op dat van toepassing is. De consumentenprijs is Opgave 19 Bepaal voor elk artikel het juiste, nu geldende, Btw-tarief. Bereken met behulp van de volgende gegevens voor elke situatie het Btw-bedrag en de verkoopprijs. Een bak druiven is geprijsd voor 3,71 het juiste, nu geldende, Btw-tarief is: het Btw-bedrag = de verkoopprijs = Een horloge is geprijsd voor 128,52 het juiste, nu geldende, Btw-tarief is: het Btw-bedrag = de verkoopprijs = 19

20 Een tube haargel is geprijsd voor 4,76 het juiste, nu geldende, Btw-tarief is: het Btw-bedrag = de verkoopprijs = Een bioscoopkaartje kost 7,95 het juiste, nu geldende, Btw-tarief is: het Btw-bedrag = de verkoopprijs = Een dvd-speler staat geprijsd voor 130,90 het juiste, nu geldende, Btw-tarief is: het Btw-bedrag = de verkoopprijs = Opgave 20 Bereken het btw-bedrag en de verkoopprijs. De verkoopprijs is altijd 100% De consumentenprijs = verkoopprijs + btw Noteer ook steeds je berekening Btw-tarief Consumentenprijs Btw-bedrag Verkoopprijs 21% 971,04 21% 42,84 21% 154,70 6% 6,98 6% 23,85 0% 6,59 20

21 Opgave 21 Als de consumentenprijs bekend is, wordt het btw-bedrag berekend door van de volgende stappen gebruik te maken: Het btw-tarief is 6%, dus de consumentenprijs is gelijk aan 106%. De consumentenprijs is gelijk aan 106%, dus 1% is gelijk aan de consumentenprijs gedeeld door 106. Het btw-tarief is 6%, dus het btw-bedrag is 6 (consumentenprijs: 106). In plaats van 6% kun je natuurlijk ook steeds 21 % invullen Schrijf de stappen in de vorm van een formule op Opgave 22 Bereken met behulp van de volgende gegevens voor elke situatie het btw-bedrag dat in de winkelprijs verborgen is, afgerond op de cent nauwkeurig Noteer ook steeds je berekening Een kilo tomaten is geprijsd voor 0,99. Een horloge is geprijsd voor 99,99. Een spuitbus haarlak is geprijsd voor 2,50. Een museumkaartje kost 7,50. Een digitale camera staat geprijsd voor

22 Opgave 23 Een ondernemer bekijkt een bankafschrift. Hierop staat dat er is afgeschreven: Water 200,-- (excl. 6% btw) Gas- en lichtgedeelte 714,-- (incl. 21% btw) Noteer ook steeds je berekening Hoeveel is er in totaal voor gas, water en licht afgeschreven? Welk bedrag aan btw is in totaal voor gas, water en licht betaald? Opgave 24 Bereken met behulp van de volgende gegevens voor elke situatie het btw-bedrag en de verkoopprijs. Gebruik de volgende stappen: In plaats van 6% kun je natuurlijk ook steeds 21% invullen. Het btw-tarief is 6%, dus de consumentenprijs is gelijk aan 106%. De consumentenprijs is gelijk aan 106%, dus 1% is gelijk aan de consumentenprijs gedeeld door 106. Het btw-tarief is 6%, dus het btw-bedrag is 6 x ( Consumentenprijs : 106 ). Verkoopprijs = Consumentenprijs - Btw-bedrag. De consumentenprijs is 50 en het btw-tarief is 6% De consumentenprijs is 750 en het btw-tarief is 21% De consumentenprijs is 9,95 en het btw-tarief is 21% 22

23 Noteer ook steeds je berekening De consumentenprijs is 0,90 en het btw-tarief is 6% De consumentenprijs is 1.762,50 en het btw-tarief is 21% Opgave 25 Geef bij elk van onderstaande beweringen aan of hij waar of niet waar is. a. De verkoopprijs is de prijs die je als klant in de winkel betaalt. Waar/niet waar b. De consumentenprijs is de nettoverkoopprijs plus de btw. Waar/niet waar Opgave 26 De verkoopprijs = 309,95. Het btw-tarief is 21%. Bereken het btw-bedrag en de consumentenprijs. Opgave 27 De consumentenprijs = 17,45. Het btw-tarief = 6%. Bereken het btw-bedrag en de verkoopprijs. Bereken het btw-bedrag en de verkoopprijs. 23

24 Opgave 28 In de onderstaande tabel ontbreken een aantal gegevens. De verkoopprijs is altijd 100%. De consumentenprijs = verkoopprijs + btw Bereken alle ontbrekende gegevens. Rond, indien nodig, de bedragen af op 2 decimalen Btw-tarief Consumentenprijs Btw-bedrag Verkoopprijs 21% 16,94 6% 119,95 21% 120,25 6% 112,00 6% 0,12 0% 65,00 18,00 300,00 3,63 3,00 117,95 20,47 6,90 115,00 140,42 29,49 6% 108,95 0,19 3,15 78,42 64,81 21% 21% 1,21 1,33 0,52 8,65 10,47 8,65 0% 7,95 100,70 95,00 7,21 37,95 21% 6% 21% 48,95 100,00 29,21 77,35 63,93 13,99 13,99 79,67 65,84 51,18 853, , ,57 6% 123,65 24

25 Omrekenen valuta Dit onderwerp dient ook om je vertrouwd te maken met rekenvaardigheid in het algemeen. Het is niet bij elke winkel mogelijk om met buitenlands geld te betalen. Wanneer je in een winkel werkt, moet je weten welke afspraken er zijn over het aannemen van vreemde valuta. Hoe dan ook, is geld kunnen omrekenen altijd handig, zeker wanneer handel je beroep is. Omrekenen van vreemde valuta naar euro Je wilt weten wat een bedrag in een vreemde valuta waard is in euro's. Daarvoor moet je het bedrag in vreemde valuta vermenigvuldigen met de koers van de vreemde valuta: bedrag in euro = bedrag vreemde valuta x koers vreemde valuta De broek kost in dollars $ 25 De koers van de euro is: $ 1 = 0,80 25 x 0,80 = 20 De broek kost in euro's 20 Omrekenen van vreemde valuta naar euro's. Je kunt deze regel ook gebruiken om in het buitenland te berekenen hoeveel een artikel in euro's waard is. De regel is ook handig om te berekenen hoeveel euro's je krijgt wanneer je het geld dat je van je vakantie over hebt, terugbrengt naar de bank. Omrekenen van euro naar vreemde valuta Je wilt weten hoeveel een bedrag in euro waard is in een vreemde valuta. Daarvoor moet je het bedrag in euro's delen door de koers van de vreemde valuta: bedrag in vreemde valuta = bedrag in euro : koers vreemde valuta De vaas kost in euro's 16 De koers van de dollar is 0,80 16 : 0,80 = 20 De vaas kost in dollars $ 20 Omrekenen van euro naar vreemde valuta. Wanneer de klant met een vreemde valuta betaalt, krijgt deze meestal het wisselgeld in euro's terug. Daarvoor moet je de vreemde valuta omrekenen naar euro's. 25

26 Het is niet bij elke winkel mogelijk om met buitenlands geld te betalen. Wanneer je in een winkel werkt, moet je weten welke afspraken er zijn over het aannemen van vreemde valuta. Als klanten bij jou in de winkel met buitenlands geld mogen betalen, moet je op de hoogte zijn van de koers die de winkel rekent. Zorg ervoor dat je weet op welke kenmerken je moet letten bij het aannemen van het geld. Opgave 29 Noteer ook steeds je berekening Stel dat de koers van de Amerikaanse dollar 0,80 is en van de Japanse yen 0,01. Een klant betaalt met 100 Amerikaanse dollar. Hoeveel is dat in euro's? In New York kost een fotorolletje $ 6,99. Hoeveel kost het fotorolletje in euro's? Aantekeningen: Opgave 30 Stel dat de koers van de Amerikaanse dollar 0,80 is en van de Japanse yen 0,01. Bij de Oosterscheldekering kosten T-shirts 15. Een Amerikaans echtpaar wil met dollars betalen. Hoeveel kost het T-shirt in dollars? In Volendam kost een gerookte paling 5,95. Een groep Japanse toeristen betaalt de paling in yen. Hoeveel yen moeten zij voor een paling betalen? Een Japanse familie koopt in Utrecht een koffer voor 134,50. Hoeveel betalen zij voor de koffer als ze met yen betalen? 26

27 Opgave 31 Stel dat de koers van de Amerikaanse dollar 0,90 is en van de Japanse yen 0,01. Japanse klanten kopen voor 45,60 aan souvenirs. Ze betalen met yen. Hoeveel wisselgeld in euro's moet je teruggeven? Japanse klanten kopen voor 31,25 aan souvenirs. Ze betalen met yen. Hoeveel wisselgeld in euro's moet je teruggeven? Twee Amerikaanse toeristen kopen voor 19,56 aan souvenirs. Ze betalen met 40 dollar. Hoeveel wisselgeld in euro's krijgen ze terug? Een Amerikaanse toerist koopt voor 43,20 aan souvenirs. Ze betaalt met 100 dollar. Hoeveel wisselgeld in euro's krijgt ze terug? Opgave 32 Noteer de formules nog eens: Hoe reken je buitenlands geld om naar de euro? Hoe reken je de euro om naar buitenlands geld? 27

28 Opgave 33 Noteer ook steeds je berekening Een Amerikaanse klant ziet een horloge in de vitrine liggen voor 99. Hij vraagt aan het personeel hoeveel dollars dit horloge kost. Een dollar is 0,79 euro waard. Hoeveel dollars kost dit horloge? Opgave 34 Jan is eigenaar van een cadeaushop. In de winkel komen veel Amerikaanse klanten. Jan denkt dat deze klanten meer zullen kopen als ze weten wat de goederen in dollars kosten. Jan is van plan om ook de prijs in dollars op zijn producten te noteren. Een dollar is 0,79 euro waard. Help Jan bij het omrekenen van de volgende producten Denk om de afrondingsregels Delfts blauw Verkoopprijs Antwoord, incl. berekeningen Kleine Klomp 2,99 Grote Klomp 4,99 Mannetje 3,99 Vrouwtje 3,99 Kleine Molen 6 Grote Molen 8,99 Opgave 35 Een klant koopt voor 40 aan artikelen. Hij betaalt met Amerikaanse dollars. Eén euro is 1,27 US$. Hoeveel Amerikaanse dollars moet de klant betalen? Opgave 36 Een klant koopt voor 23,90 aan artikelen. Ze betaalt met Amerikaanse dollars. Eén euro is 1,27 US$. Hoeveel Amerikaanse dollars moet de klant betalen? 28

29 De klant betaalt met 40 US$. Hoeveel euro krijgt de klant terug? Opgave 37 Een klant betaalt met Japanse yen. De koers van de Japanse yen is: 1 euro = 112 yen. Hoeveel euro is dat? Opgave 38 Wat bereken je met de biedkoers laatkoers Opgave 39 Als je dit niet weet, vraag je het of zoek je het op, dat kan ook op het internet. Wat betekent devaluatie? Wat betekent revaluatie? Opgave 40 Jan is eigenaar van een cadeaushop. In de winkel komen veel Amerikaanse klanten. Jan heeft daarom de producten dubbel geprijsd: in euro's en in Amerikaanse dollars. Hij heeft de prijzen van dollars omgerekend op het moment dat één dollar 0,79 waard was. Op 1 januari is één dollar 0,72 waard. Jan vindt het teveel werk om de prijzen aan te passen. Is de verandering van de dollarkoers voor Jan voordeling of nadelig? Voordeling / nadelig 29

30 Jan verkoopt onder andere Delfts blauwe mannetjes en vrouwtjes. Deze staan als volgt geprijsd: 3,99-5,05 US$. Eén van de prijzen dient aangepast te worden. Doe dit Jan heeft het eerste kwartaal van 2006 aan Amerikanen voor US$ verkocht. Bereken voor Jan het voordelige of nadelige verschil in euro's. Opgave 41 Jan is de eigenaar van een cadeaushop. Een Amerikaanse vertegenwoordiger komt langs. Hij biedt Jan rietjes in de vorm van Disney figuurtjes aan. Deze rietjes kosten US$ 0,60 per stuk. Jan is van plan 300 rietjes te kopen. De Amerikaan vertelt dat 'op dit moment één dollar 0,74 waard is.' Jan kijkt in de krant en hij ziet: 1,00 = $ 1,40. Hoeveel euro's kosten de rietjes volgens de Amerikaanse vertegenwoordiger? Hoeveel is één euro volgens de krant waard? Opgave 42 Een Japanse zakenman biedt een winkelier aan de yens te kopen. De koers van de Japanse yen is: 1 euro = 112 yen. De winkelier heeft yens. Hoeveel euro krijgt hij voor het inwisseleen van de yens? Bereken voor Jan het voordelige of nadelige verschil in euro's. 30

31 Correctiehandelingen Een kasverschil aan het eind van de dag geeft aan dat er fouten zijn gemaakt bij het afrekenen. De medewerker maakt deze fouten zonder dat hij of de klant het merkt. Hij kan bij de kassa ook fouten maken die wel tijdig worden opgemerkt. Deze fouten zijn te corrigeren. Oefen hier nog eens mee. Opgave 43 Bij de supermarkt Goed-in-koop kunnen klanten koopzegels sparen. Deze zegels moeten in een zegelboekje worden geplakt. Een vol zegelboekje heeft een geldwaarde van tien euro. Het zegelboekje kan de caissière scannen, zodat de kassa automatisch registreert dat een vol zegelboekje is ingeleverd ter waarde van 10. Een klant rekent voor 6,55 boodschappen af met een vol zegelboekje. De caissière vergeet het zegelboekje te scannen, maar slaat de boodschappen gewoon af en geeft de klant 3,45 aan wisselgeld terug. Ontstaat er nu een kasverschil? Waarom wel of niet? Ontstaat er een kasverschil als je het zegelboekje alsnog scant? Waarom wel of niet? 31

32 Derving berekenen Dit onderwerp heb je al eerder beoefend. Het komt hier echter terug, omdat het ook bij het examen voorraadbeheer en bij het onderwerp inventariseren van de voorraad behoort. Het dient ook om je vertrouwd te maken met rekenvaardigheid voor de handel in het algemeen. Berekenen van derving Elke detaillist probeert zowel de criminele- als de niet-criminele derving zo laag mogelijk te houden. Helemaal voorkomen kan niet. Daar moet elke bedrijf mee leven. Het is wel belangrijk om te weten hoe groot de totale derving is. Dat kun je berekenen. Aan de hand van de dervingcijfers kun je zien: hoe de derving in het eigen bedrijf zich verhoudt tot derving in andere bedrijven in dezelfde branche; wat derving veroorzaakt. Per branche zijn gemiddelde dervingpercentages bekend. Soms heeft een bedrijf een duidelijk hoger dervingpercentage dan het gemiddelde. Dat bedrijf zal proberen te achterhalen hoe dat komt, bijvoorbeeld door onnauwkeurig werken, of een diefstalgevoelige winkelpresentatie. Ook minder efficiënt werken kan een oorzaak van derving zijn. Hoe gedetailleerder je weet wat derving veroorzaakt, hoe beter je daarop kunt inspelen. Branche Derving als percentage van de omzet Verdeling naar oorzaak derving Niet-crimineel Diefstal goederen Diefstal geld Bloemen 1,9% 80% 16% 4% Schoenen 1,0% 53% 42% 5% Kleding 1,5% 35% 64% 1% Levensmiddelen 1,0% 45% 52% 3% Brood en banket 1,5% 74% 23% 3% De oorzaak van derving bij een kledingwinkel is vooral diefstal van goederen. Een kledingwinkel doet er dus goed aan om bij dervingbestrijding veel aandacht aan diefstalpreventie te besteden. Berekeningsmethoden Er zijn verschillende manieren om derving te berekenen. Bij bedrijven die hoofdzakelijk versproducten verkopen gebeurt dit op een andere manier dan bij non-foodwinkels. Bij versproducten is een deel van de derving niet te voorkomen. Als deze producten te lang blijven liggen, gaat de kwaliteit achteruit. Afhankelijk van de winkelformule moet je de producten in prijs verlagen of vernietigen. Het brutowinstpercentage is dan een stuk lager. 32

33 De supermarkt probeert door af te prijzen derving voor een deel op te vangen. Derving bij versproducten kun je uitdrukken in een percentage. Daarvoor gebruik je de volgende formule: Dervingpercentage = gepland brutowinstpercentage minus gerealiseerd brutowinstpercentage. Derving bij non-foodbranches kun je uitdrukken in geld. Daarvoor gebruik je de volgende berekening: Derving = administratieve voorraad minus werkelijke voorraad. Derving uitgedrukt in een percentage Derving kun je uitdrukken in geld, maar je kunt derving ook uitdrukken in een percentage. Bij het berekenen van het dervingpercentage ga je uit van de brutowinst. De brutowinst druk je uit in procenten van de omzet (verkoop). Het verschil tussen het percentage geplande brutowinst en het percentage gerealiseerde brutowinst is het dervingpercentage. Omzet % Inkopen % (350/500 x 100%) Geplande brutowinst % Gerealiseerde brutowinst % Dervingspercentage 3 % Derving uitgedrukt in geld Om te weten in hoeverre er sprake is van derving, moet je het verschil berekenen tussen de administratieve voorraad en de werkelijke voorraad. De werkelijke voorraad in de winkel bepaal je door middel van inventarisatie (systematisch tellen). De administratieve voorraad bereken je met behulp van de beginvoorraad inkoop verkoop afschrijvingen (geregistreerde derving) opprijzingen. 33

34 Beginvoorraad Alle goederen die in de winkel en het magazijn aanwezig zijn op een bepaald moment, vormen de beginvoorraad. Dit moment is het begin van een bepaalde periode (bijvoorbeeld het begin van de maand of het jaar). Bij het bepalen van de waarde van de beginvoorraad ga je uit van de verkoopprijzen. Dit zijn de prijzen die de klant moet betalen. Inkoop Nieuwe goederen die ingekocht worden naast de beginvoorraad, vormen de inkoop. De waarde van deze goederen druk je uit in verkoopprijzen. De beginvoorraad en de inkoop vormen samen de totale voorraad. Verkoop De artikelen die je verkoopt, trek je van de totale voorraad af. Je hebt dan de waarde van de voorraad berekend. Afschrijvingen Derving die ontstaat door breuk kun je registreren. Kapotte artikelen, als gevallen flessen wijn, schrijf je bij op de dervingslijst. De waarde van deze artikelen wordt op deze manier geregistreerde derving. Dit noem je afschrijving. De afschrijvingen trek je van de waarde van de voorraad af. Opprijzingen Opprijzen wil zeggen dat de verkoopprijs van een bepaald product hoger wordt. Stel dat de verkoopprijs van een pak koffie met 2 cent omhoog gaat, dan wordt ook de aanwezige voorraad koffie 2 cent per pak meer waard. Bij opprijzing wordt je voorraad meer waard. De opprijzingen tel je bij de waarde van de voorraad op. Meerwaarde door opprijzingen Waarde van de voorraad Opprjzingen (geregistreerde derving) 80 + Administratieve voorraad Met deze punten bereken je de administratieve voorraad. Leg deze naast de inventarisatiecijfers van de werkelijke voorraad. Het verschil hiertussen is de nietgeregistreerde derving. Van deze derving is de ontstaansoorzaak niet bekend. Berekenen derving in geld Administratieve voorraad Werkelijke voorraad Derving (niet geregistreerd) Bepalen van derving na een inventarisatie Als na de inventarisatie blijkt dat de technische voorraad kleiner is dan de administratieve voorraad, lijdt het bedrijf verlies. Dit verschil wordt veroorzaakt door derving. Derving is het gemis aan opbrengst van artikelen, omdat deze verdwijnen zonder dat ze worden afgerekend. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat artikelen zoekraken, kapotgaan, bederven of door diefstal. 34

35 Derving is het verschil tussen de administratieve voorraad en de technische voorraad. In een formule ziet dat er als volgt uit. Derving = AV (Administratieve voorraad) TV (Technische voorraad) Derving kan op twee manieren uitgedrukt worden: derving uitgedrukt in stuks; derving uitgedrukt in euro's. Derving uitgedrukt in stuks De derving uitgedrukt in stuks bereken je met de al eerder genoemde formule: AV - TV. Je neemt het aantal stuks dat in de administratie genoteerd staat en je trekt daar het werkelijk getelde aantal stuks af. Dan heb je de derving uitgedrukt in stuks. Administratieve voorraad Technische voorraad 15 ordners 12 ordners Uitwerking: = 3 ordners Denk eraan dat je altijd de eenheid bij het antwoord moet vermelden. Artikel Aantal AV Aantal TV Verschil Goudse kaas Smeerkaas Kaasmes Camembert Feta De voorraad is in deze tabel uitgedrukt in aantal stuks. Bij drie artikelen in het assortiment van kaasboer Salut is er sprake van een verschil tussen de technische en de administratieve voorraad, namelijk bij de Goudse kaas (2 stuks), het kaasmes (5 stuks) en de feta (1 stuk). Derving uitgedrukt in euro's De derving uitgedrukt in euro's bereken je ook met de al eerder genoemde formule: AV - TV. Denk eraan dat je altijd het -teken bij het antwoord moet vermelden. Administratieve voorraad Technische voorraad Uitwerking: = De geldwaarde van de technische voorraad wordt berekend door het aantal stuks te vermenigvuldigen met de prijs per stuk. 35

36 Artikel Aantal stuks TV Prijs per stuk Geldwaarde TV Gloellamp 20 2,70 20 x 2,70 = 54,00 Schakelaar 10 8,60 10 x 8,60 = 86,00 Schemerlamp 2 243,20 2 x 243,20 = 486,40 Wandlamp 5 54,45 5 x 54,45 = 272,25 Artikel Technische waarde Administratieve waarde Verschil Gloeilamp 54,00 59,40 5,40 Schakelaar 86,00 94,59 8,59 Schemerlamp 486,40 486,40 0,00 Wandlamp 272,25 272,25 0,00 Als je dan de geldwaarde van de administratieve voorraad naast de geldwaarde van de technische voorraad zet, zie je dat er sprake is van derving bij de artikelen gloeilamp ( 5,40) en schakelaar ( 8,59). In totaal bedraagt de derving bij dit bedrijf 13,99. Opgave 44 Noteer ook steeds je berekening Piet is de eigenaar van een fietsenzaak. Op 31 december 2005 sluit Piet al om twaalf uur om de voorraad te tellen. Deze bedraagt Piet volgt het advies van de leverancier op en verhoogt op 1 januari 2006 de prijzen met 10%. Piet koopt het eerste kwartaal voor voorraad in. Hij verkoopt voorraad ter waarde van Piet schrijft voor 600 beschadigde onderdelen af. Op 31 maart telt Piet weer zijn voorraad. Deze bedraagt (Alle bedragen zijn ex. Btw). Bereken voor Piet de waarde van de voorraad op 1 januari 2006 Bereken voor Piet aan het einde van het kwartaal de waarde van de voorraad die volgens de administratie aanwezig zou moeten zijn. 36

37 Bereken voor Piet de derving over het eerste kwartaal. Opgave 45 Noteer ook steeds je berekening Isabelle, eigenaresse van een bloemenkiosk, koopt op maandag van week twee voor 500 bloemen op de veiling in. Ze berekent een opslagpercentage van 80%. Zaterdagavond blijkt dat Isabelle over week twee een omzet heeft behaald van 800. Bereken voor Isabelle de verwachte brutowinst. Bereken voor Isabelle de verwachte omzet. Druk voor Isabelle de verwachte brutowinst uit in procenten van de verwachte omzet. Bereken de brutowinst die daadwerkelijk behaald is. 37

38 Druk de daadwerkelijk behaalde brutowinst uit in procenten van de verwachte omzet. Bereken het dervingpercentage. Opgave 46 Noteer ook steeds je berekening Anur staat op de markt met exotische vruchten. Hij koopt voor de zaterdagmarkt voor 600 diverse vruchten. Anur berekent een opslagpercentage van 50%. Zaterdagavond telt Anur de kas. Hij blijkt een omzet behaald te hebben van 860. Druk voor Anur de verwachte brutowinst uit in procenten van de verwachte omzet. Druk de daadwerkelijk behaalde brutowinst uit in procenten van de verwachte omzet. Bereken het dervingpercentage. 38

39 Opgave 47 Noteer ook steeds je berekening De werkelijke voorraad van een doe-het-zelfonderneming bedraagt op 1 januari In het eerste kwartaal werd er voor ingekocht. Er werd voor verkocht. De afschrijvingen bedragen De opprijzingen zijn 400. Op 31 maart wordt er geïnventariseerd. De opgenomen voorraad bedraagt Bereken de derving voor deze doe-het-zelfonderneming over het eerste kwartaal. Opgave 48 De eigenaar van een AGF-speciaalzaak (groenten- en fruitspeciaalzaak) koopt voor 300 bij de grossier. Uitgaande van een opslagpercentage van 50% moet de partij = 450 opbrengen. De partij brengt echter geen 450 maar 400 op. Bereken het dervingpercentage. Opgave 49 Jan is de eigenaar van een bloemenzaak. Jan heeft een omzet behaald van Bereken voor Jan het bedrag aan derving. Gebruik hiervoor de volgende tabel. Branche Derving Verdeling naar oorzaak derving als percentage van de omzet Niet-crimineel Diefstal goederen Diefstal geld Bloemen 1,9% 80% 16% 4% Schoenen 1,0% 53% 42% 5% Kleding 1,5% 35% 64% 1% Levensmiddelen 1,0% 45% 52% 3% Brood en banket 1,5% 74% 23% 3% Bereken voor Jan het bedrag aan derving. 39

40 Rendement van artikelpresentaties berekenen met artikelpresentaties heb je al eerder geoefend. Het komt hier echter terug, omdat het ook bij het examen voorraadbeheer behoort. Het dient ook om je vertrouwd te maken met rekenvaardigheid voor de handel in het algemeen. Schapbeheer Diverse winkelbedrijven hebben hun eigen systeem ontwikkeld om tot een goede schapindeling te komen. Grootwinkelbedrijven en andere winkelorganisaties maken gebruik van computers om schappenplannen tot in details te kunnen uitwerken. Daarin proberen ze zo goed mogelijk rekening te houden met opbrengst- en kostenoverwegingen. Dit noemen we schapbeheer. Schapbeheer is het op economisch en commercieel verantwoorde wijze benutten van de beschikbare schapruimte. Vier maten zijn daarbij van belang: 1. de breedte van de schapruimte; 2. de verticale schapoppervlakte (breedte maal hoogte); 3. de horizontale schapoppervlakte (breedte maal diepte); 4. het schapvolume (breedte maal hoogte maal diepte). De laatste twee maten, de horizontale schapoppervlakte en het schapvolume, zijn operationele aspecten. Deze maten geven een indicatie van de voorraad en de benodigde vulwerkzaamheden van de verschillende artikelen. Dit zijn de kosten die artikelen met zich mee brengen. De eerste twee maten zijn vooral van commercieel belang. De breedte van de schappen en de verticale schapoppervlakte, oftewel de schaphoogte, beïnvloeden de zichtbaarheid van artikelen. Ook zichtbaarheid van artikelen is heel belangrijk voor de opbrengst. Artikelen die slecht zichtbaar zijn, worden door minder klanten gezien en dus ook minder gekocht. De opbrengst van die artikelen zal bijgevolg laag zijn. Schapruimte-elasticiteit Schapruimte-elasticiteit is een kengetal dat aangeeft in welke mate de omzet verandert als gevolg van een verandering van de hoeveelheid schapruimte. Wanneer de schapruimte wordt verdubbeld wil dat niet altijd zeggen dat de omzet ook verdubbeld. Met de schapruimte-elasticiteit wordt berekend hoeveel de omzet verandert ten opzichte van de verandering van de schapruimte. Bij een positieve schapruimte-elasticiteit betekent vergroting van de schapruimte een vergroting van de omzet. De schapruimte verandert van 1,50 meter naar 1,80 meter. Na een maand blijkt dat de omzet is gestegen van 180 naar 270. Bereken de schapruimte elasticiteit. Uitwerking: Stap 1: Bereken de verandering van de schapruimte in procenten. Of: 40

41 oorspronkelijk nieuw Verandering Meter 1,50 1,80 0,30 % Stap 2: Bereken de verandering van de omzet in procenten Of: oorspronkelijk nieuw Verandering Omzet % Stap 3: 50 / 20 = 2,5 = schapruimte-elasticiteit Wat betekent het getal 2,5? Dat betekent dat de stijging van de omzet 2,5 keer zo groot is als de stijging van de beschikbare ruimte. Wanneer de schapruimte-elasticiteit lager is dan 1 dan neemt de schapruimte in verhouding meer toe dan de omzet. Is de schapruimte-elasticiteit precies 1 dan is de omzet in percentage net zoveel veranderd als de beschikbare schapruimte. Berekening schapruimte-elasticiteit De berekening van de schapruimte-elasticiteit gaat als volgt: De verandering van omzet in procenten bereken je als volgt. Je berekent de toename van de omzet. Dat bedrag deel je door de eerste omzet en vermenigvuldig je met 100%. Vervolgens bereken je de verandering van de bezette schapruimte in procenten. Daartoe reken je eerst de toename uit. Je deelt dat door de oorspronkelijke ruimte en vermenigvuldigt weer met 100%. Je kunt nu de schapruimte-elasticiteit uitrekenen met de formule. Bert Jansen is eigenaar van een slijterij. Onlangs heeft hij een nieuwe soort likeur ingekocht. Deze likeur zet hij op een schapruimte van 40 cm breed. Na zes maanden heeft het artikel een omzet van Dit is een teleurstellende omzet voor Bert Jansen. Hij had verwacht dat de opbrengst na zes maanden minstens zou zijn. Daarom besluit hij de schapruimte te verdubbelen tot tot 80 cm. Weer zes maanden later blijkt de omzet van de likeur gestegen te zijn naar De toename van de omzet in procenten is = De eerste omzet is

42 De verandering van de omzet in procenten is dan: De toename van de schapruimte is 80 cm - 40 cm = 40 cm. De eerste schapruimte was 40 cm. De verandering van de bezette ruimte in procenten is dus: De schapruimte-elasticiteit wordt dan: Een schapruimte-elasticiteit van 0,75 betekent dus een vergroting van de schapruimte met 100% een omzetverhoging geeft van 75%. Was de schapruimte met 10% verhoogd, dan zou de omzet met 7,5% zijn toegenomen. Dat is niet veel. In sommige gevallen kun je de opbrengst vergroten door de schapbreedte te vergroten. Maar in andere gevallen maakt het niets uit of wordt de opbrengst juist lager. Dit is afhankelijk van de schapruimte-elasticiteit van het product. Voor producten met een lage schapruimte-elasticiteit heeft het geen zin de schapruimte te vergroten, omdat dit geen of zelfs een negatieve invloed heeft op de opbrengst. De kosten van de schapruimte zijn dan hoger dan een eventuele omzetverhoging. In het algemeen kun je van het volgende uitgaan: Huismerkproducten zijn meer ruimte-elastisch dan bekende merkartikelen met grote marktaandelen. Impulsartikelen zijn meer ruimte-elastisch dan gewone producten. Artikelen in kleine verpakkingen zijn meer ruimte-elastisch dan artikelen in grote verpakkingen. Huismerken, impulsartikelen en kleine pakjes moeten dus relatief veel schapruimte krijgen vergeleken met merkartikelen, gewone artikelen en artikelen in grote verpakkingen. Schaprendement Een hogere omzet lijkt mooi. Maar een hogere omzet wil niet altijd leiden naar een hogere winst. Vaak wordt, uit concurrentieoogpunt, een prijs verlaagd. Hierdoor zal meer worden verkocht maar aan elk product wordt minder verdiend. Naast de schapruimte-elasticiteit is dus ook het schaprendement van belang. Het schaprendement is de brutowinst per meter schapruimte. Als je dit hebt uitgerekend, kun je de artikelen met het hoogste schaprendement de beste en meeste schapruimte te geven. Zo haal je uit elke schapopstelling de maximale winstbijdrage. 42

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met kasgeld

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met kasgeld Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met kasgeld Alle opleidingen detailhandel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek, oefeningen Wat ga je doen? Je kunt je via dit rekenwerkboek

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met vreemd geld

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met vreemd geld Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met vreemd geld Detailhandel in toeristengebieden Inkoop in niet-eurolanden Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek, oefeningen Wat ga

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Rekenopgaven Derving aanvullend op het theorieboek KT2

Elobase Detailhandel Rekenopgaven Derving aanvullend op het theorieboek KT2 Elobase Detailhandel Rekenopgaven Derving aanvullend op het theorieboek KT2 Ondernemer / Manager handel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek, aanvullend op het theorieboek. Kerntaak

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Rekenopgaven over het onderwerp rendement berekenen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel

Elobase Detailhandel Rekenopgaven over het onderwerp rendement berekenen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Elobase Detailhandel Rekenopgaven over het onderwerp rendement berekenen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek, aanvullend op het theorieboek.

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Optimaliseer verkoop en assortiment

Elobase Detailhandel Optimaliseer verkoop en assortiment Elobase Detailhandel Optimaliseer verkoop en assortiment Theorie- en rekenboek voor het theorie-examen kerntaak 5 Verkoopspecialist / Eerste Verkoper 1 Theorie- en rekenboek Kerntaak 5 Optimaliseer verkoop

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek aanvullend op het theorieboek KT2

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek aanvullend op het theorieboek KT2 Elobase Detailhandel Rekenwerkboek aanvullend op het theorieboek KT2 voor het theorie-examen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek, aanvullend

Nadere informatie

Elobase Detailhandel. Rekenwerkboek. kerntaak 2 Ondernemer en Manager handel

Elobase Detailhandel. Rekenwerkboek. kerntaak 2 Ondernemer en Manager handel Elobase Detailhandel Rekenwerkboek Antwoorden rekenopgaven aanvullend op het theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 2 Ondernemer en Manager handel Dit antwoordboek is van de docent: Telefoonnummer:

Nadere informatie

Overzicht formules. Copyright OVD Educatieve Uitgeverij bv Pagina 1 van 6 VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER

Overzicht formules. Copyright OVD Educatieve Uitgeverij bv Pagina 1 van 6 VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER Overzicht formules Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle rekenformules die aan bod komen in de hoofdstukken Voorraadbeheer, Bestellen, Voorraadinventarisatie en

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel

Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek,

Nadere informatie

Rendement van artikelpresentaties berekenen

Rendement van artikelpresentaties berekenen Extra oefenopgaven VS KT5 OD en MAN KT1 en KT2 Rendement van artikelpresentaties berekenen Rendement van artikelpresentaties berekenen Opgave 1 Vul de volgende zin in. Bij een positieve schapruimte-elasticiteit

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 2 Hoofdstuk 5 Voorraadinventarisatie Ondernemer en Manager 1 Theorieboek kerntaak

Nadere informatie

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3.1 Inleiding De overheid profiteert mee van elke aankoop die wordt gedaan. Want iedere ondernemer is verplicht aan de fiscus omzetbelasting (btw) af

Nadere informatie

OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN

OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN 1. Klaas de Jager, als eerste verkoper verantwoordelijk voor het bestellen van de artikelgroep spijkerbroeken, gebruikt voor het bepalen van de juiste aantallen

Nadere informatie

(Voorlopige omschrijving.) Bedrag dat resteert nadat de exploitatiekosten betaald zijn.

(Voorlopige omschrijving.) Bedrag dat resteert nadat de exploitatiekosten betaald zijn. pen analyseren verkoopcijfers UITWERKING begrip nettowinst brutowinstpercentage brutowinst brutowinst (Voorlopige.) Bedrag dat resteert nadat de exploitatiekosten betaald zijn. Percentage waarmee de inkoopprijs

Nadere informatie

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100 3.4 Procenten Procenten worden in de retail veel gebruikt, bijvoorbeeld om btw of kortingen te berekenen. Procenten geven een verhouding aan tussen het geheel (100%) en een deel hiervan (bijvoorbeeld 10%

Nadere informatie

Toegepast Rekenen Opdrachten:

Toegepast Rekenen Opdrachten: Toegepast Rekenen Opdrachten: Hfst 1: Rekenen Opdr. 1: a. 66 : 3 = c. -66 : (-3) = e. 12 - (+5) = b. 66 : (-3) = d. -12 + 5 = f. -12 (-5) = De omzet van een laptopwinkel is 15.000,-. De verkoopprijs per

Nadere informatie

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets.

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. 1. Het berekenen van een percentage Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets. Bereken (in 1 decimaal nauwkeurig) hoeveel procent van de leerlingen

Nadere informatie

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten) www.jooplengkeek.nl Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) Omzet belasting (BTW) Toegevoegde waarde: de waarde die het bedrijf toevoegt aan een al bestaande waarde. Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen

Nadere informatie

Omzetsnelheid en omzetduur Het beheren van de voorraad doe je op basis van kengetallen. Kengetallen helpen je te bepalen of je voorraad optimaal is.

Omzetsnelheid en omzetduur Het beheren van de voorraad doe je op basis van kengetallen. Kengetallen helpen je te bepalen of je voorraad optimaal is. .2 Voorraad, omzetsnelheid en omzetduur De technische voorraad is het aantal stuks product dat je op een bepaald moment in je winkel en magazijn hebt liggen. De economische voorraad houdt ook rekening

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid. Financieel 1 Ondernemer / Manager. Hoofdstuk 2 Consumentenprijs

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid. Financieel 1 Ondernemer / Manager. Hoofdstuk 2 Consumentenprijs Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Financieel 1 Ondernemer / Manager Hoofdstuk 2 Consumentenprijs 1 Theorieboek Kerntaak 1 Ondernemingsbeleid/

Nadere informatie

MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud:

MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) MODULE 3: BTW Inhoud: Consumentenprijs Verkoopprijs Te betalen btw Verschuldigde btw Af te

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 2 Opgave 1 a. Welk bedrag aan rente is Jansen in één jaar aan de bank verschuldigd? 25.000 5 = 1.250 100 Opgave 2 a. Hoeveel procent van de klanten is vrouw (afronden op 1 decimaal)? 1.800 2.300

Nadere informatie

Om de optimale bestelgrootte te vinden neem je de volgende stappen: XX. Bereken de totale voorraad- en bestelkosten per jaar. XX

Om de optimale bestelgrootte te vinden neem je de volgende stappen: XX. Bereken de totale voorraad- en bestelkosten per jaar. XX 5.3 Bestellen De bestelfrequentie is het aantal keren dat je een bestelling plaatst. Hoe vaak dat moet, hangt af van het soort product. Versproducten kun je bijvoorbeeld dagelijks bestellen, terwijl dit

Nadere informatie

Calculaties in de praktijk 1

Calculaties in de praktijk 1 Calculaties in de praktijk 1 Sheet 1 - Afdeling 1 Basisrekenen Afdeling 1 behandelt het basisrekenen. Dit betreft eenvoudige onderwerpen als optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen, afronden,

Nadere informatie

-> Bereken de brutowinst en de nettowinst van Jeroen.

-> Bereken de brutowinst en de nettowinst van Jeroen. BEHEERS JIJ DIT AL? Beheers jij dit al? Bewijs dit dan door op de knop hieronder te klikken en direct de lastigste opgaven te maken. Kun jij dit foutloos? Dan mag je dit onderdeel overslaan! UITLEG Het

Nadere informatie

handel en verkoop CSE GL

handel en verkoop CSE GL Examen VMBO-GL 2007 tijdvak 1 maandag 21 mei 9.00-11.00 uur handel en verkoop CSE GL Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 35 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 2 Opgave 1 Jansen heeft een lening van 25.000 genomen om zijn auto te financieren. Voor deze lening moet hij 5% rente per jaar betalen. a. Welk bedrag aan rente is Jansen in één jaar aan de bank

Nadere informatie

omzetbelasting btw: exclusief-inclusief

omzetbelasting btw: exclusief-inclusief omzetbelasting btw: exclusief-inclusief Bij elke verkoop van een artikel wordt omzetbelasting berekend om die bij de verkoopprijs op te tellen. Deze omzetbelasting heet in de volksmond: btw. We kennen

Nadere informatie

BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER

BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER OPDRACHTEN BASIS EN KADER PROCENTEN 1. Bereken de volgende percentages: a. 4% van 13,25 = b. 7% van 27,75 = c. 6% van 44,80 = d. 5% van 53,75 = e. 8% van 885,90

Nadere informatie

Rekenmodule procenten Pagina 1

Rekenmodule procenten Pagina 1 % Rekenmodule procenten Pagina 1 Inleiding Omdat gebleken is dat nog niet iedereen van jullie helemaal thuis is in procenten gaan we het nu hebben over dit onderwerp. Met behulp van deze module proberen

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

handel en verkoop CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Examen VMBO-KB 2010 gedurende 355 minuten handel en verkoop CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Dit examen bestaat uit 24 opdrachten. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) Het maximaal aantal te behalen punten voor deze toets is 90. Bij elke vraag of opdracht staat aangegeven hoeveel punten u daarvoor kunt halen. De beschikbare examentijd

Nadere informatie

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie Examen VMBO-GL 2012 gedurende 240 minuten CSPE GL administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Nadere informatie

voorraadkosten d e 3 r s

voorraadkosten d e 3 r s voorraadkosten d e 3 r s wat kost het Als je ernaar streeft om de servicegraad op 100% te houden, betekent dit dat er veel geld geïnvesteerd wordt in het aanhouden van voorraden. Dit is bedrijfseconomisch

Nadere informatie

Handel en Adminstratie CSPE KB 2010 1e tijdvak

Handel en Adminstratie CSPE KB 2010 1e tijdvak Handel en Adminstratie CSPE KB 2010 1e tijdvak Het examen handel en administratie gaat over de woningspeciaalzaak Woonwereld. Tijdens het examen moet je ervan uitgaan dat je medewerker bent bij Woonwereld.

Nadere informatie

Kees begint voor zichzelf (of niet)!

Kees begint voor zichzelf (of niet)! Kees begint voor zichzelf (of niet)! Bij de beantwoording van de vragen 10 tot en met 14 moet je soms gebruikmaken van informatiebron 6 in de bijlage. Deze staat helemaal onderaan Kees Baving is ontslagen.

Nadere informatie

Het teken < betekent is kleiner dan. In plaats van 4 is kleiner dan 2 schrijf je dus 4 < 2. Elk negatief getal is kleiner dan 0.

Het teken < betekent is kleiner dan. In plaats van 4 is kleiner dan 2 schrijf je dus 4 < 2. Elk negatief getal is kleiner dan 0. 1 Rekenen 1.1 Getallen De getallenlijn De telgetallen of natuurlijke getallen zijn: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, Dit zijn allemaal gehele getallen. De getallen 1, 2, 3, zijn positief. Je kunt dat aangeven door

Nadere informatie

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625.

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. 3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. Absolute verandering = Aantal 2004 Aantal 1994 = 1625 3070 = -1445 Relatieve verandering = Nieuw Oud Aantal

Nadere informatie

Rekenmodule procenten Pagina 1

Rekenmodule procenten Pagina 1 % Rekenmodule procenten Pagina 1 Rekenmodule procenten Pagina 2 Inleiding Omdat gebleken is dat nog niet iedereen van jullie helemaal thuis is in procenten gaan we het nu hebben over dit onderwerp. Met

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE BB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

handel en verkoop CSPE BB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Examen VMBO-BB 2015 gedurende 280 minuten handel en verkoop CSPE BB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Dit examen bestaat uit 29 opdrachten. Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML 1 Hoofdstuk 1 Ik weet hoe je met procenten moet rekenen: procenten en breuken, percentage berekenen, toename en afname in procenten, rekenen met groeifactoren.

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij

Nadere informatie

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf HAVO 4 wiskunde A Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf 1. rekenregels en verhoudingen Ik kan breuken vermenigvuldigen en delen. Ik ken

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 Opgave 1 Jansen heeft een lening van 25.000 genomen om zijn auto te financieren. Voor deze lening moet hij 5% rente per jaar betalen. a. Welk bedrag aan rente is Jansen in

Nadere informatie

UITWERKING OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN

UITWERKING OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN UITWERKING OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN Tip bij het oplossen van vraagstukken. Ga volgens een vast patroon te werk: 1. Gegevens: Eerst uit het verhaal de gegevens noteren. 2. Gevraagd: Noteer

Nadere informatie

REKENMODULE GELD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

REKENMODULE GELD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen REKENMODULE GELD Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Extra Rekenmodule Geld Leerlingtekst Versie 1.0. November 2012 Auteurs: Mieke Abels, Monica

Nadere informatie

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen....

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen.... HAVO 4 wiskunde A Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen.... 1. rekenregels en verhoudingen Ik kan breuken vermenigvuldigen en delen. Ik ken de rekenregel breuk Ik kan

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB KOSTENCALCULATIE 4 OEFENEXAMEN 3 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

mode en commercie CSPE BB 2010 minitoets bij opdracht 13

mode en commercie CSPE BB 2010 minitoets bij opdracht 13 mode en commercie SPE BB 2010 minitoets bij opdracht 13 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of

Nadere informatie

Basiscalculaties voor de commerciële sector - Rekenvaardigheid

Basiscalculaties voor de commerciële sector - Rekenvaardigheid Basiscalculaties voor de commerciële sector Rekenvaardigheid Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522235235 info@eduactief.nl www.eduactief.nl Auteurs: E. Lockefeer en A. Schouten Eindredacteur: R. van

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 HOOFDSTUK 6 Opgave 1 a. Bereken de omzetsnelheid van de voorraad (afronden op 1 cijfer achter de komma). De formule om de berekening te maken is: Omloopsnelheid van de voorraad Omzet tegen de inkoopwaarde

Nadere informatie

Bovenstaande begrippen worden veelal weergegeven in onderstaand schema of overzicht. We noemen dit overzicht het exploitatieoverzicht.

Bovenstaande begrippen worden veelal weergegeven in onderstaand schema of overzicht. We noemen dit overzicht het exploitatieoverzicht. MODULE: OMZET KOSTEN - WINST Elk bedrijf of onderneming wil met haar bedrijfsactiviteiten (produceren van goederen, diensten en/of handelen in goederen) winst behalen. Als we de winst willen berekenen

Nadere informatie

Cursus financieel management

Cursus financieel management Cursus financieel management Toelichting op de cursus De Investeringsbegroting BTW Santana Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl www.jooplengkeek.nl Cursus Financieel Management Even voorstellen:

Nadere informatie

Proefexamen REKENVAARDIGHEID

Proefexamen REKENVAARDIGHEID Proefexamen REKENVAARDIGHEID Beschikbare tijd: 90 minuten 150625 1 Proefexamen HET EXAMEN BESTAAT UIT 5 GENUMMERDE PAGINA'S, waarin opgenomen: 2 OPDRACHTEN ZONDER GEBRUIK VAN DE REKENMACHINE, gericht op

Nadere informatie

Voorraad Beheer. In de voorraadadministratie houd je dus zorgvuldig bij hoeveel artikelen er op voorraad zijn en hoeveel er zijn afgeschreven.

Voorraad Beheer. In de voorraadadministratie houd je dus zorgvuldig bij hoeveel artikelen er op voorraad zijn en hoeveel er zijn afgeschreven. Voorraad Beheer Winkels moeten voldoen aan de vraag van klanten. Klanten staan niet graag voor lege schappen en winkels verkopen klanten niet graag nee. Dat kost klanten en dus geld. Om nee-verkoop te

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20 handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20 Naam kandidaat variant b Kandidaatnummer Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens de voorbeelden

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet?

Nadere informatie

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd? Procenten Zoals op de basisschool is aangeleerd kunnen we een taart verdelen in een aantal stukken. Hierbij krijgen we een breuk. We kunnen ditzelfde stuk taart ook aangegeven als een percentage. Procenten:

Nadere informatie

profielvak economie en ondernemen CSPE BB onderdeel B

profielvak economie en ondernemen CSPE BB onderdeel B Examen VMBO-BB 2017 gedurende 80 minuten profielvak economie en ondernemen CSPE BB onderdeel B Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit onderdeel horen een bijlage en digitale bestanden. Dit onderdeel bestaat

Nadere informatie

Samengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo:

Samengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo: 4.4 Bedrijfsresultaat Voor een retailer is het van belang wat het bedrijfsresultaat of nettowinst is van zijn onderneming. Het bedrijfsresultaat is namelijk dat wat van je omzet overblijft als je alle

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN Opgave 1 Jansen heeft een maakt en verkoopt product P11. De verkoopprijs van het product is 60 exclusief btw. De inkoopprijs van het product is 28. De overige variabele

Nadere informatie

Proeve van bekwaamheid Groen Ondernemen

Proeve van bekwaamheid Groen Ondernemen Proeve van bekwaamheid Groen Ondernemen Een product produceren Verslag uitwerking deelopdracht Doel Je kunt samen met anderen: een ontwerp kiezen voor een vogelnestkastje; een bestellijst maken; materialen

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie Paragraaf 6.1 1. Administratie in- en uitgaande goederen a. Noem ten minste vier handelingen die bij de binnenkomst van de order worden verricht en motiveer waarom dit

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 maandag 24 mei tijdsduur voor het gehele examen 09:00-11:00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING AGRARISCHE BEDRIJFSECONOMIE CSE KB Het examen landbouw en natuurlijke

Nadere informatie

De resultatenrekening

De resultatenrekening De resultatenrekening format resultatenrekening kosten/uitgaven en opbrengsten/ontvangsten afschrijvingen rente eindbalans Joop Lengkeek Kamer H0.012 Email: Lengkeek.J@NHTV.nl www.jooplengkeek.nl 1 De

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX Examen VMBO-GL en TL - COMPEX 2008 tijdvak 1 woensdag 28 mei totale examentijd 2 uur economie CSE GL en TL COMPEX Vragen 1 tot en met 22 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie heb je al veel geleerd over hoe de prijs van een product tot stand komt. De eerste hoofdstukken in dat boek

Nadere informatie

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten 2.1 Inleiding Bij het starten van een nieuw bedrijf zal de ondernemer zich onder andere de vraag stellen welke capaciteit zijn bedrijf moet hebben. Zal hij een productie/omzet

Nadere informatie

Havo A deel 1 H2 Statistiek - Samenvatting

Havo A deel 1 H2 Statistiek - Samenvatting Havo A deel 1 H2 Statistiek - Samenvatting Begrip 1. Staafdiagram Schetsje: zo ziet het er uit 2. Lijndiagram = polygoon 3. Cirkeldiagram = sectordidagram 4. Beeldiagram = pictogram 5. Stapeldiagram 6.

Nadere informatie

Valuta U verkoopt U koopt. Amerika - dollar 1,2444 1,1488. Australië - dollar 1,7232 1,5296. Canada - dollar 1,5658 1,3893

Valuta U verkoopt U koopt. Amerika - dollar 1,2444 1,1488. Australië - dollar 1,7232 1,5296. Canada - dollar 1,5658 1,3893 Koersen lezen Valuta U verkoopt U koopt Amerika - dollar 1,2444 1,1488 Australië - dollar 1,7232 1,5296 Canada - dollar 1,5658 1,3893 China - yuan renminbi 11,0400 9,0700 Denemarken - kroon 7,9794 7,0811

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 2010

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 2010 MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 200 VAK : BEDRIJFSREKENEN DATUM : DINSDAG 06 JULI 200 TIJD : 09.45.25 UUR (MULO-III KANDIDATEN)

Nadere informatie

Bedrijfsadministratie Deel I

Bedrijfsadministratie Deel I Bedrijfsadministratie Deel I BTW in de boekhouding BAARHVILLE STUDIEHULP August 3, 2016 Opgesteld door: Deborah Baarh 1 Bedrijfsadministratie Deel I Thema Les DE BALANS SKIT-MODEL Startfase Duur fase:

Nadere informatie

Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets)

Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets) Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets) MODULE 4: LOGISTIEK & VERKOOP Inhoud: Technische en economische voorraad Voorraadkosten Servicegraad Bestellen Verkopen en brutowinst Handelen Verkopen

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Elobase Detailhandel Rekenwerkboek aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek,

Nadere informatie

verkoopprognoses omzetbudget en indexcijfers

verkoopprognoses omzetbudget en indexcijfers verkoopprognoses omzetbudget en indexcijfers nu kan ik ook nog voorspellen In de meeste winkels zijn de omzetten over de maanden van het jaar verschillend. Zo zal een speelgoedwinkel een topomzet hebben

Nadere informatie

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Basiskennis Calculatie (BKC ) Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 26 vragen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven correctiemodel

Nadere informatie

Een klant moet 37,90 betalen. Hij geeft je een briefje van 50. Je geeft het geld terug terwijl je meetelt:

Een klant moet 37,90 betalen. Hij geeft je een briefje van 50. Je geeft het geld terug terwijl je meetelt: 2.1 Van klein naar groot Vaak geeft de kassa het terug te geven bedrag aan, maar dat is niet altijd zo. Bijvoorbeeld op de markt of op oude kassa s. Als je het zelf moet uitrekenen, dan begin je met het

Nadere informatie

mode en commercie CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 15

mode en commercie CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 15 mode en commercie CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 15 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20 handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20 Naam kandidaat variant c Kandidaatnummer Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens de voorbeelden

Nadere informatie

Doel Leerlingen kunnen in eigen woorden formuleren waarvoor en wanneer de berekeningen nodig zijn en deze op een correcte manier uitrekenen.

Doel Leerlingen kunnen in eigen woorden formuleren waarvoor en wanneer de berekeningen nodig zijn en deze op een correcte manier uitrekenen. Algemene informatie: De aankomende 2 lessen ga je in groepjes van drie personen je bezig houden met het berekenen van procenten. Er zijn drie vormen en iedereen behandeld alle vormen. Jullie wisselen om

Nadere informatie

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct. Samenvatting door G. 1151 woorden 21 januari 2015 7,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie voor jou Paragraaf 3: 3.1: Produceren: is het maken van goederen of het leveren van diensten. Een product

Nadere informatie

Management & Organisatie

Management & Organisatie Management & Organisatie Hoofdstuk 1 Managen = iemand iets laten doen waarvan jij vindt dat het nodig is. Dit gaat d.m.v. communicatie. Een organisatie is een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde

Nadere informatie

Examen VWO-Compex. wiskunde A1,2

Examen VWO-Compex. wiskunde A1,2 wiskunde A1,2 Examen VWO-Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 1 juni 13.30 16.30 uur 20 04 Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat uit 22 vragen.

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

profielvak economie en ondernemen CSPE KB onderdeel C

profielvak economie en ondernemen CSPE KB onderdeel C Examen VMBO-KB 2017 gedurende 90 80 minuten profielvak economie en ondernemen CSPE KB onderdeel C Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit onderdeel horen een bijlage en digitale bestanden. Dit onderdeel

Nadere informatie

STATISTIEK. Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen

STATISTIEK. Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen STATISTIEK Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen Modus De waarneming die het meeste voorkomt. voorbeeld 1: De waarnemingen zijn 2, 3, 4, 5, 5, 5, 6, 6, 7 en 8. De waarneming 5 komt het

Nadere informatie

DEEL II DOEN! - Praktische opdracht statistiek WA- 4HAVO

DEEL II DOEN! - Praktische opdracht statistiek WA- 4HAVO DEEL II DOEN! - Praktische opdracht statistiek WA- 4HAVO Leerlingmateriaal 1. Doel van de praktische opdracht Het doel van deze praktische opdracht is om de theorie uit je boek te verbinden met de data

Nadere informatie

38.1.BELASTING OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( B.T.W.)

38.1.BELASTING OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( B.T.W.) 38 -MECHANISME 38.1.BELASTING OP DE TOEGEVOEGDE WAARDE ( B.T.W.) 38.1.1. principe wil zeggen belasting op de toegevoegde waarde en betekent dat er belasting moet betaald worden op elk stukje waarde dat

Nadere informatie

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen. Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid

Nadere informatie

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016 TOELATINGSTOETS M&O VUL IN: Datum 14-1-2016 Naam en voorletters. Adres. Postcode. Woonplaats. Geboortedatum / / Plaats Land. Telefoonnummer. E-mail. Gekozen opleiding. OPMERKINGEN: Tijdsduur: 90 minuten

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN Opgave 1 Jansen heeft een maakt en verkoopt product P11. De verkoopprijs van het product is 60 exclusief btw. De inkoopprijs van het product is 28. De overige variabele kosten

Nadere informatie

Economie. Vreemde valuta Klas 2, M&M Hooghuis Heesch

Economie. Vreemde valuta Klas 2, M&M Hooghuis Heesch Economie Vreemde valuta Klas 2, M&M Hooghuis Heesch 2 Deel 1 Omdat niet alle landen dezelfde munt hebben, zul je soms geld moeten wisselen. De bank heeft verkooplijstjes gemaakt. Hierop staat wat je moet

Nadere informatie

handel en administratie thema de afdeling boekhouding Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg

handel en administratie thema de afdeling boekhouding Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg handel en administratie thema de afdeling boekhouding Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg inhoud van katern thema de afdeling boekhouding Thema de afdeling Boekhouding Taak 1 De balans 5 Taak

Nadere informatie

Gemiddelde: Het gemiddelde van een rij getallen is de som van al die getallen gedeeld door het aantal getallen.

Gemiddelde: Het gemiddelde van een rij getallen is de som van al die getallen gedeeld door het aantal getallen. Statistiek Modus De waarneming die het meeste voorkomt. voorbeeld 1: De waarnemingen zijn 2, 3, 4, 5, 5, 5, 6, 6, 7 en 8. De waarneming 5 komt het meeste (driemaal) voor, dus de modus is 5. (Kijk maar:

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4 Opgave 1 Jansen heeft aan Pietersen een lading pindanoten geleverd met een bruto gewicht van 820 kilogram. De prijs die voor de pinda s is overeengekomen is 0,75 per 0,5 kilogram. De pinda

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20

handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20 handel en verkoop CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 20 Naam kandidaat variant a Kandidaatnummer Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens de voorbeelden

Nadere informatie

Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen, het programma Telraam en digitale bestanden.

Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen, het programma Telraam en digitale bestanden. Examen VMBO-KB 2014 gedurende 300 minuten handel en administratie CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, uitwerkbijlagen, het programma Telraam en digitale bestanden. Achter het correctieschrift is

Nadere informatie

Examen Rekenen / Wiskunde

Examen Rekenen / Wiskunde Examen Rekenen / Wiskunde Deel Niveau Opgavenummer Examenduur :

Nadere informatie

Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Examen VMBO-BB 2014 gedurende 345 270 minuten handel en verkoop CSPE BB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Achter het correctievoorschrift is een erratum opgenomen.

Nadere informatie

Examen Rekenen/ Wiskunde

Examen Rekenen/ Wiskunde Examen Rekenen/ Wiskunde Deel Niveau :

Nadere informatie