Basisdocument KRW. Bijlagen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Basisdocument KRW. Bijlagen"

Transcriptie

1 Basisdocument KRW Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân Planperiode Dit document geeft achtergrondinformatie bij de KRW factsheets en beslisnota Versie 16 juli 2014

2 Auteurs: Bijdragen: Redactie: Jappie van den Bergs Nico Broodbakker Martin Droog Marianne Thannhauser Roelof Veeningen Rebi Nijboer Nico Broodbakker Rebi Nijboer Foto voorblad: Nico Broodbakker Bloeiend blaasjeskruid in een sloot langs/achter De Leijen

3 Inhoudsopgave Bijlage 1 Begrenzing waterlichamen Bijlage 2 Methodiek uitwerken ecologische doelen in Bijlage 3 Gebiedsproces Bijlage 4 Aanpassing doelen in Bijlage 5 Klassegrenzen van kwaliteitselementen per waterlichaam 10 Bijlage 6 Vergelijking tussen oude en nieuwe maatlatten 11 Bijlage 7 Oever- en Vegetatie (O&V)-inventarisaties, begroeibaar areaal en inrichtingsopgave KRW-waterlichamen Inleiding Definities vegetatietypen Oevervegetatie in meren en laagveenplassen Begroeibaar areaal watervegetatie in meren Wijze van vegetatiemonitoring langs randen meren Berekenen abundantie oevervegetatie in meren Beoordeling oeverbegroeiing Lauwers Begroeibaar areaal lijnvormige wateren 17 Bijlage 8 Advies uit het gebiedsproces Bijlage 9 Beoordeling zwemwateren ( ) 26 P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 1

4 Bijlage 1 Begrenzing waterlichamen 2009 Waterschappen begrenzen de waterlichamen volgens de richtlijnen van de EU. Volgens de KRW hoeven alleen oppervlaktewateren met enige omvang te worden aangewezen als waterlichaam. Dit betekent bijvoorbeeld dat sloten, stadswateren en vennen doorgaans niet zijn begrensd als waterlichaam. In de methodiek van de KRW zijn verschillende categorieën wateren onderscheiden. In eerste instantie is onderscheid gemaakt tussen rivieren, meren, overgangswateren en kustwateren. Bij de begrenzing dienen de volgende criteria als richtlijn voor de aanwijzing als waterlichaam: Rivieren en hoofdwateren die een achterliggend stroomgebied groter dan 1000 ha hebben; Meren die groter zijn dan 50 ha; Ecologisch waardevolle, waterrijke gebieden die groter zijn dan 250 ha, waarvan het oppervlak open water binnen het gebied meer is dan 50 ha. Deze gebieden vallen onder de categorie meren en de grenzen van het waterlichaam volgen de grenzen van bemalingsgebieden of polders; Volgens de KRW beschermde waterrijke gebieden (waaronder VHR-gebieden) waarvoor naast de KRW-doelen nog andere doelen vanuit andere EU-richtlijnen van toepassing zijn. Als voor deze aanvullende doelen afwijkende en/of strengere eisen aan het water worden gesteld, wordt geadviseerd deze wateren apart te begrenzen. Deze criteria zijn ook toegepast op het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Voor enkele waterlichamen is hiervan afgeweken: Waddeneilanden: Voor de Waddeneilanden is een uitzondering gemaakt. Volgens de gehanteerde criteria zou op de eilanden geen enkel oppervlaktewater begrensd worden als waterlichaam. Om ervoor te zorgen dat met name ook de polderwateren op de eilanden mee zouden worden genomen in het KRW-traject is besloten om de grootste polderwatergangen eveneens te begrenzen en voor deze wateren na te gaan welke kwaliteitsverbetering gerealiseerd zou kunnen worden. Samengestelde waterlichamen: Veel waterlichamen bestaan uit verschillende waterdelen. Zo zijn alle grote diepe boezemkanalen gegroepeerd tot één waterlichaam. Als alle waterdelen als aparte waterlichamen zouden worden begrensd, zou het aantal waterlichamen fors toenemen. Dit brengt een aanzienlijke administratieve last met zich mee. Belangrijk uitgangspunt bij het groeperen van waterdelen tot één waterlichaam is dat de waterdelen tot hetzelfde watertype behoren, de status hetzelfde is, de belastingen vergelijkbaar zijn en dat de doelen overeenkomen. Op deze wijze zijn uiteindelijk 24 waterlichamen onderscheiden. Rapportage-eenheden: De 24 waterlichamen zijn gegroepeerd in vijf clusters. Zo zijn alle waterlichamen die in de Friese boezem zijn onderscheiden ondergebracht in één cluster. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 2

5 Bijlage 2 Methodiek uitwerken ecologische doelen in 2009 Voor de wijze waarop de selectie van KRW-maatregelen voor sterk veranderde en kunstmatige wateren dient plaats te vinden en voor het bepalen van status en doelen is een landelijke handleiding opgesteld (STOWA, 2006). Wetterskip Fryslân heeft deze handleiding gevolgd bij het uitwerken van de status en de doelen. In figuur a zijn de belangrijkste stappen van deze handleiding weergeven. De wijze waarop het uiteindelijke doel (GEP) en de beleidsdoelstelling 2021 worden bepaald, wordt ook wel de Praagse methode genoemd. Deze methode is op initiatief van Nederland tijdens een workshop in Praag ontwikkeld en eenvoudiger toepasbaar dan de oorspronkelijke methode zoals in de KRW beschreven. De Europese Commissie heeft ingestemd met deze aanpak. De belangrijkste stappen die genomen moeten worden om te komen tot het doel en de maatregelen zijn: 1. Geef een beschrijving van het waterlichaam, ga na wat het meest gelijkende natuurlijke watertype is, inventariseer de huidige gebruiksfuncties en belastingen (hydromorfologische ingrepen en belasting met stoffen) en geef een beschrijving van het effect op de ecologie. 2. Inventariseer alle mogelijke maatregelen om de ecologische toestand te verbeteren. In principe dient in deze fase nog niet gekeken te worden naar de kosten van maatregelen. Het uitgangspunt is dat emissies zover teruggedrongen worden, dat de chemische kwaliteit van het water geen belemmering vormt voor het behalen van een goede ecologische kwaliteit. Ga na welke maatregelen leiden tot significante schade aan bestaande functies van het gebied en aan het milieu in brede zin. Deze maatregelen vallen af. Of een maatregel tot significante schade leidt is arbitrair. Het zal vooral afhangen van de omvang waarin de maatregel wordt uitgevoerd of er sprake is van significante schade. Denk bijvoorbeeld aan verlies van landbouwareaal, schade voor de scheepvaart door verondieping van scheepvaartgeulen en schade aan voorzieningen in stedelijk gebied. Door de provincies zijn hiervoor richtlijnen opgesteld die opgenomen worden in de Beslisnota Rijn Noord (zie kader). Bestuurders bepalen uiteindelijk of er al dan niet sprake is van significante schade. 3. Bepaal de status van het waterlichaam. Ga na of het waterlichaam door de mens gemaakt is. Als dit het geval is dan is de status kunstmatig. Zo niet toets dan of het GET van het geselecteerde meest gelijkende natuurlijke watertype haalbaar is. Is dit het geval dan dient alsnog de status natuurlijk te worden toegekend. Bij het beoordelen van de ecologische toestand in 2009 van de 24 onderscheiden waterlichamen is in eerste instantie getoetst aan de maatlatten voor de natuurlijke watertypen. Dit is gedaan om te bepalen hoever de huidige toestand verwijderd is van de doelstelling van een natuurlijke referentie. Als de huidige toestand reeds voldoet aan de goede ecologische toestand (GET) dan moet het waterlichaam de status natuurlijk krijgen. Het bleek echter dat de huidige ecologische toestand van alle niet kunstmatige waterlichamen ruim onder het GET lag. Indien de huidige toestand sterk afwijkt van de doelstellingen zullen in het algemeen veel maatregelen moeten worden genomen om het GET te kunnen halen. De vraag is vervolgens of dit mogelijk is zonder dat er sprake is van significante schade aan bestaande functies en/of van disproportionele kosten. Omdat dat niet mogelijk bleek te zijn, hebben alle niet kunstmatige waterlichamen de status sterk veranderd gekregen. De doelstelling mag dan worden aangepast. 4. Bepaal het Maximaal Ecologisch Potentieel (MEP) door een inschatting te maken van de kwaliteitsverbetering die zal optreden na het uitvoeren van de bij stap 2 geselecteerde maatregelen. Bepaal vervolgens het Goed Ecologisch Potentieel (GEP). Volgens de KRW mag P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 3

6 het GEP slechts licht afwijken van het MEP. Dit betekent dat de maatregelen die tezamen een gering effect hebben en/of relatief duur zijn (lage kosteneffectiviteit) niet uitgevoerd hoeven te worden om de ecologische doelstelling te realiseren. 5. Stel vast of fasering van de doelen moet worden toegepast. Zo ja, bepaal dan de beleidsdoelstelling voor Indien tijdige uitvoering niet mogelijk is vanwege o.a. disproportionele verhoging van de lasten voor burgers of andere praktische redenen (grondverwerving of koppeling met andere beleidsmaatregelen zoals WB21), kan men een uitzondering maken. De uitzondering kan zijn dat het doel op een later tijdstip alsnog wordt bereikt ( fasering ), of dat het doel uiteindelijk in 2021 wordt verlaagd ( doelverlaging ). Dit moet wel goed beargumenteerd worden. De argumentatie moet voldoen aan eisen die in de KRW zijn gesteld. Het maatregelpakket voor de periode wordt als resultaatsverplichting vastgelegd in het tweede (digitale) Stroomgebiedbeheerplan dat eind 2015 definitief moet zijn vastgesteld. De hierboven beschreven aanpak betekent dat met het uitvoeren van de geselecteerde maatregelen het doel gehaald kan worden. Anders gezegd, er moet een vertaling plaatsvinden van de selectie van maatregelen naar gekwantificeerde doelen. Hiervoor moet bekend zijn wat de huidige toestand is van de waterlichamen en wat het kwantitatieve effect is (op de maatlatten) van het uitvoeren van de voorgenomen KRW-maatregelen. 1,0 B E P A L I N G P R A A G S E M E P G E P M E T H O D E 0,8 0,6 0,4 0,2 MEP (bandbreedte) significante schade Lichte afwijking GEP Ontheffing (fasering/verlaging) Beleidsdoelstelling 2015 Pakket aan maatregelen tot 2015 Huidige situatie Gerealiseerde maatregelen Situatie ,0 Figuur 2.1 Stappen die moeten worden genomen om het ecologische KRW-doel voor sterk veranderde en kunstmatige wateren af te leiden volgens de Praagse methode. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 4

7 Algemene lijn significante schade Rijn Noord De KRW laat de invulling van het begrip significante schade over aan de verantwoordelijke bestuurders. Hierbij is vanwege de regionale verschillen in watersystemen en sociaaleconomische omstandigheden maatwerk nodig. De hierbij gehanteerde argumentatie is in 2009 ook aan de EU gerapporteerd. Vooraf aan de gebiedsprocessen hebben de Provincies in Noord-Nederland de volgende richtlijnen meegegeven aan de waterschappen. Er is sprake van significante schade als: 1. Op korte of langere termijn de veiligheid, de bereikbaarheid en de leefbaarheid afnemen; 2. Door maatregelen op korte of langere termijn het bereiken van de doelstellingen van de KRW onmogelijk wordt of disproportionele kosten veroorzaakt; 3. Waardevolle landschappen (o.a. Belvedere gebieden) verloren gaan; 4. De water afvoerende functie afneemt; 5. Waterkerende functie afneemt; 6. De mogelijkheden voor de beroepsvaart wordt beperkt (bijvoorbeeld doordat eisen die aan een vaarwegklasse worden gesteld, niet meer worden gehaald). Wel kunnen aan de beroepsvaart voorwaarden worden gesteld, zoals; geen ongezuiverde lozingen, beperking van de vaarsnelheid, vaardiepte, breedte vaartuigen, emissies scheepshuid en uitlaatgassen; 7. Het areaal recreatievaart aanmerkelijk afneemt. Wel kunnen aan de recreatie dezelfde voorwaarden worden gesteld als de hierboven genoemde beroepsvaart; 8. Het areaal landbouwfunctie per sector aanmerkelijk afneemt; 9. De omzet landbouwfunctie per sector aanmerkelijk daalt ten opzichte van ; 10. Het areaal drinkwatervoorziening aanmerkelijk wijzigt; 11. De kosten voor energievoorziening en drinkwatervoorziening disproportioneel stijgen; 12. Negatieve effecten op de gezondheid van de mens optreden; 13. Als meer dan 5% van kwalificerende soorten in de zin van de Vogel- en Habitatrichtlijn verdwijnt. Potentieel significante schade treedt op als er sprake is van: 1. Verlies van (landbouw)grond, bijvoorbeeld door hermeandering, aanleg van inundatiezones, natuurvriendelijke oevers; 2. Verandering van vaardiepte of doorvaarthoogte (in wateren met een scheepvaartfunctie) zoals dynamisch peilbeheer; 3. Opbrengstderving voor de landbouw. Hierbij kan gedacht worden aan peilaanpassing, bufferstroken, natuurvriendelijke oevers, functie verandering van landbouwgronden naar natuur, vasthouden water bovenstrooms in haarvaten, stuwen verwijderen en natuurlijker peilbeheer. Er treedt geen significante schade op als gevolg van: 1. Emissiebeperkende maatregelen die geen directe gevolgen hebben voor de rentabiliteit van landbouw- of andere bedrijven (zowel brongericht als end of pipe); 2. Inrichtings- en beheermaatregelen binnen het watersysteem die geen beperkingen opleggen aan scheepvaart of recreatie. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 5

8 Bijlage 3 Gebiedsproces In de gebiedsgroepen van is de volgende werkwijze gehanteerd om te komen tot de maatregelenpakketten: 1. De indeling in waterlichamen, het kwantificeren van de KRW-doelstelling voor de onderscheiden waterlichamen en de beoordeling van de huidige situatie volgens de voorlopige KRW-doelstellingen (voorlopige werknormen) is uitgevoerd door een aantal experts van Wetterskip Fryslân. Het resultaat is aan de deelnemers van de gebiedsgroepen voorgelegd met het verzoek hier kennis van te nemen en opmerkingen door te geven. 2. Om het voorlopige KRW-doel te bepalen zijn in eerste instantie alle voorgenomen maatregelen van bestaand beleid en alle mogelijke aanvullende maatregelen op een rij gezet zonder naar schade aan functies en kosten te kijken. Vervolgens is bij iedere maatregel een indicatie gegeven over (mogelijke) significante schade aan bestaande functies en het milieu in brede zin en is een inschatting gemaakt van de kosteneffectiviteit. Op deze wijze zijn drie categorieën KRW-maatregelen onderscheiden zoals hierna weergegeven. Kleur Categorie Kosteneffectiviteit van aanvullende KRW-maatregel is laag. Bestaand beleid blijft uitgangspunt. Kosteneffectiviteit van aanvullende KRW-maatregel is matig of hoog, maar maatregel leidt tot significante schade. Bestaand beleid blijft uitgangspunt. Kosteneffectiviteit van aanvullende KRW-maatregel is matig of hoog. Er kan sprake zijn van significante schade, maar dit hangt af van de omvang van de aanvullende maatregel. Het voorlopige KRW-doel (GEP) wordt uiteindelijk bepaald door het effect van de aanvullende KRW-maatregelen op te tellen bij die van het bestaande beleid. 3 Uiteindelijk is de discussie in de gebiedsgroepen toegespitst op het maatregelpakket voor de periode Bij het bepalen van dit maatregelpakket zijn in eerste instantie de maatregelen van het bestaande beleid tot 2015 op een rij gezet. Dit zijn maatregelen die (ten dele) al opgenomen waren in de financiële meerjarenplanning en die, waar mogelijk, zijn doorgetrokken tot Dit maatregelenpakket bleek niet toereikend te zijn om de KRWdoelen te halen. Uitvoering van het aanvullende maatregelenpakket voor eind 2015 bleek echter logistiek (menskracht, tijd) onmogelijk en zou tot een disproportionele verhoging van kosten leiden. Daarom is gekozen voor een fasering van de uitvoering tot eind 2027 (figuur b). Figuur 3.1 Schematische weergave van de werkwijze. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 6

9 Status Natuurlijk watertype Algen (EKR) Waterplanten (EKR) Macrofauna (EKR) Vissen (EKR) fosfaat (mg/l) stikstof (mg/l) zuurstof (%) temperatuur (oc) doorzicht (m) chloride (mg/l) zuurgraad continuiteit hydrologie morfologie Bijlage 4 Aanpassing doelen in 2009 In tabel 4.1 is een inschatting gemaakt van de kwaliteitsverbetering die zou kunnen optreden na het uitvoeren van de voor de periode voorgestelde maatregelen. De conclusie is dat voor alle waterlichamen ook na het uitvoeren van deze maatregelen het GET niet zal worden gehaald. Tabel 4.1 Inschatting huidige ecologische toestand van de waterlichamen in het beheergebied van Wetterskip Fryslân in De beoordeling is uitgevoerd op basis van het meest gelijkende natuurlijke KRW-watertype en de hierbij behorende maatlatten. Kwaliteit huidige toestand waterlichamen beoordeeld op basis van het meest gelijkende natuurlijke watertype en de hierbij behorende maatlatten Rapportage eenheid Waterlichaam Beken Linde en Noordwoldervaart SV R5 nvt nvt Tjonger bovenloop SV R4 nvt nvt Tjonger middenloop SV R5 nvt nvt Koningsdiep SV R5 nvt nvt Lauwers SV R6 nvt nvt Friese boezem Friese boezem - overige meren SV M14 nvt Sneekermeergebied e.o. SV M14 nvt Fluessen e.o. SV M14 nvt Alde Feanen SV M14 nvt Groote Wielen SV M14 nvt Friese boezem - grote ondiepe kanalen Friese boezem - grote diepe kanalen Friese boezem - regionale kanalen met scheepvaart Friese boezem - regionale kanalen zonder scheepvaart K M14 nvt K M14 nvt K M14 nvt K M14 nvt Laagveenplassen Laagveenplassen Friesland SV M27 nvt Meren in poldergebieden Nannewijd SV M14 nvt Kleine Wielen SV M14 nvt Overige kanalen Zwak brakke wateren Legenda Fries kleigebied zoete polderkanalen Zuidoost Friesland vaarten met recreatievaart Zuidoost Friesland vaarten zonder recreatievaart Midden Friesland - polderveenvaarten Noordwestelijke Wouden regionale zandkanalen Polder eilanden zwak brakke sloten Fries kleigebied zwak brakke polderkanalen goed matig ontoereikend slecht K M14 nvt K M14 nvt K M14 nvt K M27 nvt K M14 nvt K M30 nvt K M30 nvt P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 7

10 Kunstmatige waterlichamen Voor kunstmatige wateren is het lastig om uitgaande van de natuurlijke watertypen een passende doelstelling af te leiden. Om te voorkomen dat waterbeheerders op geheel verschillende wijze maatlatten zouden gaan opstellen voor deze watertypen zijn landelijk voor de meest voorkomende kunstmatige wateren default-maatlatten opgesteld. Geadviseerd is om in de regio zoveel mogelijk gebruik te maken van deze maatlatten en deze ongewijzigd over te nemen. Het doel ligt standaard op 0,6. Dit advies is overgenomen, maar bij enkele waterlichamen is voor een paar kwaliteitselementen een kleine aanpassing doorgevoerd. Deze zijn hierna genoemd: bij de defaults voor de regionale kanalen (M3) is geen onderscheid gemaakt tussen kanalen met en zonder scheepvaart. In Friesland vindt in veel van deze kanalen recreatievaart plaats. In deze kanalen zijn de omstandigheden voor waterplanten slechter dan in kanalen zonder scheepvaart. Vandaar dat voor waterplanten een iets minder ambitieuze doestelling is geformuleerd; dit onderscheid is (nog) niet gemaakt bij de polderveenvaarten, de zoete en zwak brakke polderkanalen, en de regionale zandkanalen. Op een aantal van die vaarten en kanalen vindt ook recreatievaart plaats. Het kan ook daar uiteindelijk leiden tot lagere doelstellingen; het geldt ook voor de grote ondiepe en diepe boezemkanalen waarvoor de vegetatie- en mogelijk ook andere ecologische doelen, vanwege de scheepvaart wellicht in 2021 eveneens moeten worden verlaagd; bij de defaults voor regionale kanalen (M3) wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen klei- en zandkanalen, terwijl in kleikanalen van nature hogere fosfaatconcentraties voorkomen dan in zandkanalen. Vandaar dat voor de zoete kleikanalen een iets minder strenge fosfaatnorm is opgenomen (0,2 in plaats van 0,15 mg/l); in de zwak brakke wateren komen zeer hoge fosfaatconcentraties voor veroorzaakt door fosfaatrijke kwel. In deze wateren wordt de algenproductie vooral gereguleerd door stikstof. Vandaar dat geen ecologisch doel voor fosfaat is opgenomen; bij de zwak brakke polderkanalen op het vasteland is uitgegaan van de natuurlijke referentiebeschrijving voor M30, maar zijn wel iets minder ambitieuze doelstellingen voor fauna en flora geformuleerd vanwege het kunstmatige karakter van de kanalen. Sterk veranderde wateren Bij de sterk veranderde wateren is bij het opstellen van de doelstellingen steeds uitgegaan van het meest gelijkende natuurlijke type zoals vermeld in tabel 1.1. Hieronder zijn op hoofdlijnen de belangrijkste aanpassingen vermeld. Bij de beken zijn de doelstellingen voor macrofauna en vis aangepast. De belangrijkste reden hiervan is dat de waterhuishouding en de morfologie van de beken onvoldoende wordt hersteld om voor voldoende stroming te zorgen, waardoor het bodemsubstraat slibrijk blijft (ongunstig voor macrofauna) en de omstandigheden voor veel stroomminnende vissoorten niet optimaal zullen zijn. Bij de Friese boezemmeren heeft voor alle biologische kwaliteitselementen een aanpassing van de maatlatten plaatsgevonden. Bij de waterplanten en de vissen zijn de aanpassingen het grootst. De belangrijkste redenen hiervoor zijn het vaste waterpeil, het geringe herstel van inundatiezones (boezemlanden), het drukke scheepvaartverkeer en de nog iets te hoge belasting met fosfaat en stikstof in vooral de noordoostelijke meren. Het doorzicht zal naar verwachting nog wel iets beter worden, maar 0,9 m lijkt geen reële doel. Vandaar dat ook de norm voor doorzicht is aangepast op 0,65m. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 8

11 Bij de laagveenplassen zijn de doelen voor waterplanten en vissen aangepast. Ook in deze gebieden is het lastig om voor de juiste hydrologische omstandigheden te zorgen, omdat in droge perioden vaak water moet worden ingelaten om verdroging te voorkomen, in de meeste gebieden in beperkte mate natuurlijk peilbeheer kan worden ingevoerd en natuurlijke inundatiezones meestal ontbreken. Voor de meren in poldergebieden (Nannewiid en Lytse Wielen) geldt min of meer hetzelfde als voor de boezemmeren. Fosfaat- en stiknormen Friese boezem Voor de fosfaat- en stikstofnormen voor de waterlichamen van de Friese boezem geldt het volgende. In de boezem zijn negen waterlichamen onderscheiden. Er is een onderscheid gemaakt tussen meren en kanalen. Voor alle meren geldt voor fosfaat en stikstof dezelfde norm van respectievelijk 0,09 en 1,3 mg/l. Bij de kanalen is een verdere onderverdeling gemaakt op basis van grootte en scheepvaart. Voor de grote diepe en ondiepe kanalen met scheepvaart geldt een fosfaaten stiknorm van respectievelijk 0,25 en 3,8 mg/l. Voor de regionale boezemkanalen met en zonder scheepvaart bedraagt de fosfaatnorm 0,15 en die voor stikstof 2,8 mg/l. Deze normen zijn op landelijk niveau opgesteld en ongewijzigd overgenomen. Aangezien de Friese boezem één watersysteem is, kan ook voor alle waterlichamen van de boezem dezelfde fosfaat- en stikstofnorm gekozen worden. Daar is niet voor gekozen. Bij het beoordelen van fosfaat- en stikstofbelastingen op de boezem, bijvoorbeeld vanuit rwzi s, vormen de strengste normen het uitgangspunt. Er mag dus geen sprake zijn van afwenteling. Een lozing op een boezemkanaal mag er niet toe leiden dat de norm in een boezemmeer niet kan worden gehaald. In de praktijk betekent dit dat bij een lozing op een boezemkanaal het boezemkanaal kan worden beschouwd als een mengzone waar iets hogere concentraties zijn toegestaan dan op een boezemmeer. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 9

12 Bijlage 5 Klassegrenzen van kwaliteitselementen per waterlichaam Naam Waterlichaam Code Type fytoplankton macrofauna macrofyten vissen ontoereikend ontoe- matig GEP MEP reikend matig GEP MEP ontoereikend matig GEP MEP ontoereikend matig GEP MEP Alde Feanen NL02V11 M Fluessen e.o. NL02V10 M Fries kleigebied-zoete polderkanalen NL02L9 M Fries kleigebied-zwak brakke polderkanalen NL02L13 M Friese boezem-grote diepe kanalen NL02L9b M7b Friese boezem-grote ondiepe kanalen NL02L9a M6b Friese boezem-overige meren NL02V1 M Friese boezemregionale kanalen met scheepvaart NL02L9c M Friese boezemregionale kanalen zonder scheepvaart NL02L9d M Grutte Wielen NL02V12 M Kleine Wielen NL02V5b M Alddjip NL02L4 R5 nvt nvt nvt nvt Laagveenplassen Friesland NL02V4 M Lauwers NL02L11 R6 nvt nvt nvt nvt Lende en Noordwoolder Vaort NL02L1 R5 nvt nvt nvt nvt Midden Friesland-polderveenvaarten NL02L14 M Nannewijd NL02V5a M Noordwestelijke Woudenregionale zandkanalen NL02L16 M Polder eilanden-zwak brakke sloten NL02L12 M1b nvt nvt nvt nvt Sneekermeergebied e.o. NL02V9 M Tsjonger bovenloop NL02L2 R4 nvt nvt nvt nvt Tsjonger middeloop NL02L3 R5 nvt nvt nvt nvt Zuidoost Frieslandvaarten met recreatievaart NL02L10 a M Zuidoost Frieslandvaarten zonder recreatievaart NL02L10 b M

13 Bijlage 6 Vergelijking tussen oude en nieuwe maatlatten Water- en oeverplanten Het totale beoordelingssysteem voor de soortensamenstelling is aangepast met als grootste wijziging dat soorten nu ook negatief kunnen scoren. De reden hiervoor is dat de geleverde (inventarisatie)inspanning geen invloed zou mogen hebben op een score. Dit was bij de oude maatlat wel het geval. Het gevolg is dat met name opnames met een grote diversiteit aan slecht scorende (eutrafente) soorten zoals kroossoorten mogelijk slechter worden beoordeeld. Monsters met een lage diversiteit met goed scorende soorten resulteren nu mogelijke in een hogere score. Abundatie groeivormen Beken (R4, R5, R6): De groeivorm emers wordt in de nieuwe maatlat niet meer samen met submers beoordeeld. Daarnaast wordt het begroeibaar areaal op een andere manier bepaald, waardoor het berekende begroeide percentage wordt beïnvloed. Dit betekent dat de beoordeling in diepe en brede watergang meer (positief) wordt beïnvloed dan in smalle ondiepe watergangen. Meren (M14, M27, M30): Doordat de begrenzing van het begroeibaar areaal voor submerse en emerse vegetatie anders is, wijzigen ook de beoordeling van deze groeivormen. Dit is met name het geval voor wateren waar deze groeivormen veel aanwezig zijn (bij lage abundanties is het verschil minder groot). Doordat het percentage begroeide oeverlengte wordt meegenomen neemt ook de invloed van oeverdiversiteit toe, immers, bij veel afwisseling tussen begroeide en onbegroeide oever speelt deze factor een grotere rol. Bovendien is ook de overgang tussen oever, emers en submers in de nieuwe maatlat hard gedefinieerd waardoor de inschatting van abundanties, met name op plekken met minder duidelijke overgangen, afwijkt. Sloten en kanalen (M1, M3, M6, M7, M10): De bedekking van drijvende en submerse vegetatie kent in de nieuwe maatlat een optimumrelatie waardoor te hoge bedekkingen weer minder scoren. Daarnaast is de berekening van het begroeibaar areaal aangepast waardoor de berekening van het begroeid areaal wijzigt. In sloten (M1b) geldt nu voor alle groeivormen de gehele waterbreedte als begroeibaar areaal en in kanalen (M6b, M7b en M10) geldt een beperking tot maximaal 4 meter breedte en 1 meter diepte. Het gevolg is dat dezelfde bedekking bij de nieuwe maatlatten anders scoort. Dit kan zowel beter als slechter zijn, afhankelijk van de dimensies van de watergang en het aantal groeivormen. Samengevat betekent dit dat de afwijking in de deelmaatlat abundantie groeivormen naar verwachting het meest afwijkt in gebieden met grote diversiteit. Vissen Beken (R4 R5 R6) In de oude maatlat bestond het kwaliteitselement vissen voor beken uit 8 deelmaatlatten. In de nieuwe maatlat zijn dit er nog maar 3: 1. soortensamenstelling rheofielen (relatief aandeel; weegfactor 0,50); 2. abundantie migrerende soorten (aantalspercentage; 0,25);. 3. abundantie habitatgevoelige soorten (aantalspercentage; 0,25); In de Friese beken komen rheofielen nauwelijks voor, omdat er geen/te weinig sprake is van stroming. Deze deelmaatlat zal dus slecht scoren. Migrerende soorten komen nu weinig voor vanwege obstructies zoals stuwen en gemalen. Deze deelmaatlat scoort dus ook in veel gevallen matig tot slecht. Habitatgevoelige soorten komen nu in redelijke biomassa (28%) en aantallen (25%) voor. Doordat de totale score nu het rekenkundige gemiddelde is van drie in plaats van acht deelmaatlatten wegen de afzonderlijke deelmaatlatten relatief zwaarder. Hierdoor is het ontbreken van stroming of passeerbaarheid ineens veel belangrijker. Hierdoor gaat de score omlaag. Daarnaast is een belangrijke eigenschap van de beekmaatlatten dat naar aantalspercentage

14 gekeken wordt. In een productief systeem met veel aanwas van jonge dominante vissoorten is het, zelfs met verschillende migrerende en habitatgevoelige soorten, lastig om een positief effect op de maatlat te realiseren. hiervoor moet ook het aantal individuen van dominante soorten als brasem omlaag. Meren (M14, M27, M30) in de oude maatlat bestond het kwaliteitselement vissen voor meren uit 5 deelmaatlatten (weegfactor 0,2 per deelmaatlat). De deelmaatlat aantal soorten, waarop alle meren redelijk tot goed scoorden, is in 2012 verdwenen. In de nieuwe maatlat zijn de volgende 4 deelmaatlatten opgenomen (weegfactor 0,25 per deelmaatlat): 1. Aandeel brasem (%) 2. Aandeel baars+blankvoorn van alle eeurotypen (%) 3. Aandeel plantminnende vis (%) 4. Aandeel zuurstoftolerante vis (%) Deze vier deelmaatlatten zijn allemaal min of meer gerelateerd aan de brasemstand. De boezemmeren (M14) worden gedomineerd door brasem en hebben weinig waterplanten en daardoor weinig plantminnende soorten. Doordat de visstand in vrijwel alle boezemmeren voor ca. driekwart uit brasem bestaat, scoort deelmaatlat 2 heel laag. Het effect van brasem werkt echter ook door in de andere deelmaatlatten. Door de brasemoverheersing is er vanzelfsprekend weinig andere eurytope vis als Baars en Blankvoorn; daarom wordt ook deze deelmaatlat gedrukt. Dit geldt ook voor het aandeel plantminnende vissen deelmaatlat en zuurstoftolerante vissen. De brasemproblematiek drukt in de nieuwe maatlat zwaarder op de score dan in de oude maatlat. Door het verdwijnen van de deelmaatlat soortensamenstelling vervalt ook een positief effect van de Friese Boezem, namelijk de relatief grote diversiteit. Sloten en kanalen (M1, M3, M6, M7, M10): De nieuwe maatlat is nauwelijks veranderd ten opzichte van de oude. Beide bestaan uit drie deelmaatlatten: aandeel brasem, aandeel plantminnende vissen en aantal soorten plantminnende en migrerende vissen. Alleen de klassegrenzen van de laatste deelmaatlat zijn in de nieuwe maatlat enigszins gewijzigd; het effect hiervan is beperkt. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 12

15 Bijlage 7 Oever- en Vegetatie (O&V)-inventarisaties, begroeibaar areaal en inrichtingsopgave KRW-waterlichamen 7.1 Inleiding Door vóór uitvoering van een inrichtingsproject eerst een oever- en vegetatie (O&V) -inventarisatie uit te voeren, wordt duidelijk of, dan wel in hoeverre, de vegetatiebedekkingsdoelen zijn gehaald, en hoeveel vierkante meters van het waterlichaam alsnog geschikt kunnen of moeten worden gemaakt voor waterplantengroei door de inrichting van luwe ondiep-water-zones of natuurvriendelijke oevers of door het verbreden van watergangen met onderhoudsarme zones. In een groot deel van de meren zijn inmiddels O&V-inventarisaties uitgevoerd. De doelen voor vegetatiebedekking per waterlichaam zijn vervolgens doorvertaald in een inrichtingsopgave in ha s. Het in te richten aantal ha s is afgeleid van het percentage van het deel van het wateroppervlak of de waterbodem dat begroeid zou kunnen zijn met waterplanten (zie 7.9). Langs representatieve trajecten van KRW-boezemwateren (50 km in elk van de vier typen) zijn eveneens vegetatie-inventarisaties uitgevoerd. Voor KRW-boezemwateren is de inrichtingsopgave echter in eerste instantie bepaald op basis van door het DB van het waterschap vastgestelde inrichtingsambities. Op plaatsen waar dat kan worden afgeschermde ondiepwaterzones (natuurvriendelijke oevers) aangelegd. Dit gebeurt langs minimaal 10% van de oevers. Voor regionale boezemkanalen zonder scheepvaart en kanalen die ecologisch belangrijk zijn gelden echter hogere streefpercentages, respectievelijk 30 en 50%. Het natuurvriendelijk in te richten aantal km s is hiervan afgeleid. Op basis van de resultaten van een aan een inrichtingsproject voorafgaande vegetatie-inventarisatie kan een correctie worden toegepast als blijkt dat er al redelijk veel watervegetatie groeit. In alle KRW-kanalen en -vaarten (KRW-hoofdwatergangen) breder dan 6 meter in polders en vrij afstromende gebied zijn ook O&V-inventarisaties uitgevoerd. De conclusie uit deze inventarisaties is dat in de meeste gevallen een gebrek aan waterplanten wordt veroorzaakt door (te) intensief onderhoud. Daar waar dat kan zullen deze daarom zoveel mogelijk worden verbreed zodat het onderhoud geëxtensiveerd kan worden (zie 7.10). De resultaten van de O&V-inventarisaties en de daaruit voortvloeiende inrichtingsopgaven zijn, of worden op termijn, per waterlichaamonderdeel (beek, kanaal, vaart, meer) samengevat in de Factsheets vegetatie-analyse en inrichtingsopgave KRW-waterlichamen. Deze factsheets zijn levende documenten waarin ook wordt bijgehouden wat er al is of zal worden uitgevoerd/ingericht. 7.2 Definities vegetatietypen Emerse vegetatie: de waterplanten die permanent in het water staan, onder water wortelen en voor een belangrijk deel boven het wateroppervlak uitsteken. Oevervegetatie: Langs meren, laagveenplassen, de Lauwers en de zwak brakke polderkanalen wordt alleen de emerse zone met een bedekking van minder dan 75% tot de emerse vegetatie gerekend. Bij een bedekking van meer dan 75% gaat die over in oevervegetatie (zie verder 2.3). Oevervegetatie langs beken, ofwel bomen en struiken, wordt niet meegenomen in de beoordeling van de Friese beken omdat de omgeving daarvan te sterk veranderd is en de beken over een groot deel van de lengte gekanaliseerd en/of verbreed zijn, waardoor het beekkarakter voor een groot deel verloren is gegaan. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 13

16 Drijfbladvegetatie: de waterplanten die met een belangrijk deel van de bladeren op het water drijven en eventueel voor een beperkt deel boven water uitsteken. Submerse vegetatie: de waterplanten die (bijna) volledig onder het wateroppervlak groeien. Krabbenscheer wordt gerekend tot de submerse vegetatie. Zo ook de onderwaterdelen van drijfbladvegetatie. Flab/draadwieren: de macro-algensoorten die zich in de vorm van een drijflaag aan het wateroppervlak bevinden. Kroos: kroossoorten inclusief kroosvaren die het totale wateroppervlak kunnen bedekken. 7.3 Oevervegetatie in meren en laagveenplassen Oevervegetatie werd in 2009 beschouwd als de vegetatiezone langs meren en laagveenplassen tussen de gemiddeld hoogste en gemiddeld laagste waterstand. Daardoor kan bij een vast waterpeil in principe geen oevervegetatie aanwezig zijn. Het begrip oevervegetatie is daarom bij de landelijke herziening van de maatlatten in 2012 herzien en is nu gedefinieerd als de dichtbegroeide zones met waterriet en andere emergenten, zoals Bies, Zeggen, Lis en Lisdodde met een totaalbedekking van meer dan 75%. De breedte van deze zone wordt gemeten in zwak brakke polderkanalen, in de Lauwers, in laagveenplassen en in de meren. In Friesland wordt deze zone beperkt tot de bij oever- en vegetatie-inventarisaties gemeten breedte van de waterriet-zone (RW), de zone met waterriet en andere emerse waterplanten met een bedekking van minimaal 75%. Plus de plas-dras-rietzone (overgangszone naar de landrietzone) over een breedte van 1 meter (niet méér), als die aanwezig is. De eventuele rest van de plas-dras en droge landriet (RL)-zone wordt niet meegerekend omdat die slechts een geringe bijdrage geeft aan de ecologische waterkwaliteit, wat biologische parameters betreft. De landrietzone en de plas-draszone zijn wel van belang voor volwassen insecten waarvan de larven in het water leven en als filter voor van het land afvloeiend regenwater en ondiep grondwater. Daarnaast uiteraard ook voor terrestrische- en moerasplanten- en diersoorten, voor insecten, water- en moerasvogels, kleine zoogdieren en amfibieën en reptielen. In de nieuwe maatlatten zijn de breedtes van de oevervegetatie -zone en het percentage van de oever waarlangs deze over een bepaalde breedte aanwezig is, bepalend voor de maatlatscore (zie 7.6). De defaultbreedte voor oevervegetatie is voor de Friese boezemmeren en het Nannewiid gesteld op 10 meter breedte. Voor de Lytse Wielen is de defaultbreedte, gezien de beperkte ruimte in deze plassen en vanwege het recreatieve belang van de plassen, gesteld op 2 meter. De defaultbreedte voor oevervegetatie in laagveenplassen is gesteld op 3 meter. Het doel in de laagveenplassen is namelijk niet alleen om zoveel mogelijk oevervegetatie te ontwikkelen maar ook om verlanding te stimuleren en die na verloop van tijd weer terug te zetten. 7.4 Begroeibaar areaal watervegetatie in meren Het landelijk voorstel voor het begroeibaar areaal van natuurlijke ondiepe meren is om het gehele waterlichaam, vanaf de onderkant van de oeverbegroeiing, te beschouwen als begroeibaar areaal voor submerse vegetatie, (Pot, 2012).. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 14

17 In Friesland wordt voor het begroeibaar areaal voor submerse, emerse en drijfbladvegetatie een ondergrens van maximaal 1 meter waterdiepte aangehouden omdat het om sterk veranderde meren gaat met een vast peil, veel scheepvaart, wind- en golfwerking, en beperkt doorzicht. Gerekend vanaf de rand van de oevervegetatie (meer dan 75% emerse vegetatie). In de meeste meren is deze zone minder dan 5 meter breed. De verwachting is en was dat het doorzicht nooit beter zal worden dan 65 cm. Het is daarom niet reëel om aan te nemen dat submerse vegetatie zich beneden de 1 meter grens zal kunnen ontwikkelen. Op grotere waterdieptes komt in bepaalde wateren wel hier en daar en af en toe wat vegetatie voor maar doorgaans met niet meer dan 1% bedekking. Of alleen riet of biezen (in meren) of drijfbladplanten. Het boezemmeer De Leijen is wat dat betreft een uitzondering. Daar komen uitgestrekte velden drijfbladvegetatie voor bij waterdieptes tot meer dan 1 meter. Er groeit echter nergens submerse vegetatie. 7.5 Wijze van vegetatiemonitoring langs randen meren Bij vegetatiemonitoring volgens de KRW-methodiek worden vanaf 2014 ook alle ondiepe randzones van de meren geïnventariseerd achter aangelegde beschoeiing, plus sloten en vaarten in riet- en boezemlanden voor zover die buiten de regionale keringen liggen en in verbinding met het meer staan. Om het begroeibaar areaal voor het betreffende meer te bepalen wordt het oppervlak van al deze ondiepe randzones opgeteld. Daar wordt vervolgens de randzone buiten de beschoeiing of oevervegetatie, die op grond van de maximaal 1 meter waterdiepte-grens is berekend, bij opgeteld. 7.6 Berekenen abundantie oevervegetatie in meren Oevervegetatie/oeverbegroeiing wordt over de lengte (lineair) en de breedte (logaritmisch) beoordeeld. De abundantie van de oeverbegroeiing wordt getoetst op basis van twee parameters: het percentage van de lengte langs de oever waarlangs oeverbegroeiing aanwezig is, en: de verhouding tussen de log van de gemeten breedte van de oeverbegroeiing en de log van de begroeibare breedte. In een formule uitgedrukt is dat: P = Pl x log (B+1) / log (Br+1) Pl = percentage lengte oever met oeverbegroeiing; B = gemiddelde breedte (in m) oeverbegroeiing; Br = breedte begroeibaar areaal voor oeverbegroeiing van het betreffende waterlichaam. Indien B groter is dan Br dan wordt B voor de berekening landelijk gelijkgesteld aan Br. In dat geval tellen bredere zones niet (positief) mee en smallere wel (negatief). Dat is niet logisch. Het waterschap kiest er voor om gezien de relatief geringe breedtes van de waterrietzones in de Friese meren in de berekening niet de log te nemen, maar de gemeten gemiddelde breedte per traject in meters (B) direct te delen door de default (Br). Indien B groter is dan Br wordt B NIET gelijkgesteld aan Br. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 15

18 De gemeten gemiddelde breedtes per traject worden opgeteld waarbij ieder traject een weging meekrijgt afhankelijk van de percentuele lengte van het traject. De in Friesland gehanteerde formule wordt dan: P = Lt1/Lto x B1/Br + Lt2/Lto x B2/Br + Lt3/Lto x B3/Br + etc. Ofwel: (Lt1xB1 + Lt2xB2 + Lt3xB3 + etc.) / LtoxBr Waarbij: Lto = totale oeverlengte, Lt1 = lengte traject 1, B1 = gemiddelde breedte traject 1 etc. De defaultbreedte (Br) wordt voor alle meren in Friesland gesteld op 10 meter. Het product P wordt getoetst aan de maatlat. Het begroeibaar areaal voor de lengte is in de handleiding gesteld op de gehele lengte. Bij onregelmatige gevormde meren moeten onregelmatige vormen met een breedte minder dan de helft van de breedte van het begroeibaar areaal van de oeverbegroeiing worden uitgesloten voor beoordeling van de oeverlengte (p. 20). Figuur 1. Oeverlengte (gestippeld) die wordt gehanteerd bij onregelmatige oevervormen 7.7 Beoordeling oeverbegroeiing Lauwers De begroeiing die wordt getoetst bestaat uit moerasverlandingsvegetatie. Het criterium voor de begroeiing is hetzelfde als bij meren. Riet is meestal niet de dominante soort, de vegetatie moet bestaan uit riet, lisdodde, biezen, grote zegge- en uit moerassoorten die geen pionier zijn. De beoordeling vindt net als bij beken in principe alleen plaats in de lengte. De beoordeelde vegetatie moet wel een zekere breedte hebben. Die is landelijk gesteld op 5 meter. Als de zone smaller is, dan wordt de breedte in de berekening van het toetspercentage betrokken door de aangetroffen breedte te delen door 5. Ofwel: P = Pl x B/5 Het waterschap heeft het GEP voor de Lauwers verlaagd tot 0,4. P moet dan 20% zijn. Bij een default van 5 meter betekent dit een gemiddelde rietbreedte van 1 meter over de gehele oeverlengte (tweezijdig), of gemiddeld 2 meter over de halve lengte (of langs één kant) etc. Het waterschap kiest ervoor om op grond van de resultaten van de vegetatie-inventarisaties de defaultbreedte voor de oevervegetatie in de Lauwers op 3 meter te stellen. Het doel is dan een gemiddelde rietbreedte van 0,6 meter over de hele oeverlengte (tweezijdig) of 1,2 meter over de halve oeverlengte (of langs één kant) etc. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 16

19 7.8 Begroeibaar areaal lijnvormige wateren Bij de O&V-inventarisaties is het begroeibaar areaal in eerste instantie ingeschat op basis van een ondergrens van 1 meter waterdiepte. Het daadwerkelijk begroeide areaal is per traject in het veld bepaald als de breedte van de waterriet-(rw-)zone plus de breedte van de zone waar emerse, drijfblad en submerse vegetatie in groeit. Bij het bepalen van het begroeibaar areaal is geen rekening gehouden met gebrek aan doorzicht door scheepvaart, stroming, golfslag en windwerking en de daarmee gepaard gaande opwerveling van slib, de toestand en voedselrijkdom van de waterbodem, en ook niet met beschaduwing. Deze factoren blijken in de praktijk een belangrijke rol te spelen waardoor het daadwerkelijk begroeide areaal in het leeuwendeel van de wateren minder is. De gemiddelde breedte van de met waterplanten begroeide zone geeft aan wat het daadwerkelijk begroeide areaal is. Dat blijkt over het algemeen beperkt te zijn tot een waterdiepte van circa 0,5 of 0,8 meter. Desalniettemin is in 2014 gekozen voor het bepalen van het begroeibaar areaal op basis van de landelijke richtlijn. Dit betekent: Voor lijnvormige wateren breder dan 8 meter wordt het begroeibaar areaal op een defaultbreedte van 4 meter gesteld. Voor meren op 5 meter. Tenzij de waterdiepte op respectievelijk 4 of 5 meter uit de kant meer dan 1 meter is. Dan wordt de breedte tot op een waterdiepte van 1 meter als theoretisch begroeibaar areaal gekozen. Dit vereenvoudigt het zo objectief mogelijk vergelijken van de resultaten van lijnvormige wateren en meren onderling en voorkomt dat oorzaken als hogere belasting met nutriënten en een rigoureuzere wijze van onderhoud doorwerken op de grens van het begroeibaar areaal zoals die door de wijze van inrichting wordt bepaald. 7.9 Minimale KRW-inrichtingsopgave meren Voor alle meren wordt het gewenste begroeibaar areaal berekend als 10 (meter breedte) x de oeverlengte in m 2. Op basis van de (verlaagde) doelpercentages voor bedekking submers (3%) en drijfblad (0,5%) wordt vervolgens bepaald hoeveel m 2 hiervan minimaal begroeid zou moeten zijn met submerse en drijfbladvegetatie. Daar worden dan de aangetroffen m 2 submers en drijfblad in deze zone van afgetrokken. Het resultaat in m 2 is bepalend voor hoeveel ha luwe ondiepwaterzones minimaal moeten worden aangelegd. Uitgangspunt daarbij is een gemiddeld begroeiingspercentage van 20% submers en drijfblad per aangelegde m 2 geschikt areaal (na 5 tot 10 jaar). Dat betekent dat er 5 x zoveel m 2 geschikt areaal moet worden aangelegd. Aanvullend uitgangspunt is dat het doel emers (3%) automatisch meelift op de rand van de aan te leggen waterrietzones (oevervegetatie) en ondiepwaterzones voor waterplanten. In een meer waar nu vrijwel geen submerse en drijfblad vegetatie groeit moet dan ter compensatie minimaal: 10 x de oeverlengte x 3,5% (submers + drijfblad) x 5 (uitgaand van gemiddeld 20% bedekking) voor waterplanten geschikt areaal, worden aangelegd. Bij veldinventarisaties is gebleken dat geschikt areaal voor submerse vegetatie het beste aangelegd kan worden in de vorm van (kronkelende) watergangen in langs de meren gelegen (droge) rietlanden en boezemlanden, of door het met de boezem verbinden van delen van smalle randstroken van zomerpolders (zomerkade naar achteren leggen). Daarbij is de kans op hoge percentages submerse, maar ook drijfbladvegetatie veel hoger dan bij het graven van ondiepe plassen en brede ondiepwaterzones in of langs de randzones van de meren. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 17

20 7.10 Inrichtingsopgave hoofdwatergangen in polders en vrij afstromende gebieden Uit de vegetatie-inventarisaties is gebleken dat er vaak te weinig en soortenarme vegetatie in hoofdwatergangen in polders en vrij afstromende gebieden groeit. De hoofdoorzaak daarvan is vaak de intensieve wijze van onderhoud: meer dan 1 x per jaar en/of het gehele natte profiel. Voor de inrichtingsopgave zijn daarom niet zozeer de resultaten van de vegetatie-inventarisaties bepalend maar de wijze waarop het onderhoud nu plaats vindt. Als de hoofdwatergang vaker dan één keer per jaar (in het najaar) onderhouden/gehekkeld wordt en/of het hekkelen over de gehele breedte van het water plaats vindt, dan dient het onderhoud te worden aangepast. Uitgangspunt daarbij is dat in bestaande KRW-hoofdwatergangen een strook water van minimaal 0,5 meter breed in watergangen tot 5 meter breed en minimaal 1 meter breed in bredere watergangen niet meer gehekkeld mag worden (richtlijn minimaal 10% van de watergang). Als dat niet kan vanwege de vereiste wateraan- en afvoer dan dienen hoofdwatergangen bij voorkeur in hun geheel zodanig te worden verbreed dat: De hoofdwatergang 1 x per jaar in het najaar jaarlijks wisselend met de maaikorf kan worden gehekkeld; Bij het hekkelen alleen de helft van de watergang hoeft te worden gehekkeld, of een strook water van minimaal 2 meter breed aan de andere kant niet hoeft te worden gehekkeld. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 18

21 Bijlage 8 Advies uit het gebiedsproces Dit advies uit het gebiedsproces is een (samenvattende) weergave van de onderwerpen die in het KRW-gebiedsproces aan de orde zijn gekomen en van de discussie die daarover is gevoerd. De geformuleerde adviezen zijn adviezen vanuit de partners in het gebiedsproces aan de partijen die de KRW-maatregelen moeten vaststellen (Wetterskip en Provincie). Opzet gebiedsproces Voorafgaand aan het eerste Stroomgebiedbeheerplan ( ) is een uitgebreid gebiedsproces gehouden waarin gezamenlijk is gekomen tot de opgestelde ecologische doelen en de maatregelenpakketten voor de KRW waterlichamen. Het gebiedsproces voor de huidige planherziening is klein gehouden. Het proces richtte zich voornamelijk op de actualisatie/bijstelling van KRW doelen en KRW maatregelen. In november 2012 is in de Klankbordgroep-KRW, waarin overheden en belangenorganisaties zijn vertegenwoordigd, de KRW-planherziening aangekondigd en is gevraagd de achterban te raadplegen voor inbreng in het KRW-gebiedsproces. Op 5 september 2013 is het gebiedsproces van start gegaan, met een gezamenlijke startbijeenkomst, georganiseerd door Wetterskip Fryslân, Provincie Fryslân en Rijkswaterstaat. Op basis van de bevindingen uit de startbijeenkomst hebben waterschap, provincie en Rijkswaterstaat de vervolgstappen voor het gebiedsproces besproken. De verdere uitwerking vond per thema plaats: natuur, landbouw, gemeenten, visserij, wadden. Voor ieder van deze thema s is overlegd met de betrokken partijen. Dit gebeurde zoveel mogelijk binnen bestaande overlegstructuren. Het gebiedsproces is afgesloten met een bijeenkomst op 12 juni Deelnemers aan het gebiedsproces waren LTO Fryslân, It Fryske Gea, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Recreatieschap Marrekrite, Gemeenten, Friese Milieufederatie, Rijkswaterstaat Noord Nederland, de Nederlandse Akkerbouw Vakbond, Port of Den Helder, Programma Naar een rijke Waddenzee, Provincie Fryslân, Vitens, Sportvisserij Fryslân, Beroepsvisserij Fryslân, Waddenvereniging,, Watersportverbond, Klankbordgroep Gastvrij Fryslân. De onderwerpen die tijdens de bijeenkomsten en de tussentijdse overleggen aan bod zijn gekomen, zijn in dit gebiedsadvies beschreven. Voor elke onderwerp is ten slotte het advies weergegeven. Maatregelen gemeenten Tijdens de startbijeenkomst is de stand van zaken van de gemeentelijke KRW maatregelen gepresenteerd. De conclusie was dat de gemeenten nagenoeg klaar zijn met de KRW-opgaven die ze zijn aangegaan aan het begin van de voorgaande planperiode. De gemeenten hebben vervolgens vanuit het GAWO (Gemeentelijk Ambtelijk Wateroverleg) gezamenlijk aangegeven dat de gemeenten in het vervolg van het gebiedsproces een bescheiden rol zouden innemen. De gemeenten gaan -uiteraard- verder met het nemen van waterkwaliteitsmaatregelen. In de komende planperiode zullen de gemeenten veel minder (of niet) uitvoerder van KRWmaatregelen zijn. Wel zullen ze een faciliterende rol hebben, bijvoorbeeld bij de uitvoering van ruimtelijk beleid of het verlenen van vergunningen. Dit betekent dat gemeenten geen maatregelen vaststellen, maar wel betrokken blijven vanwege de gemeentelijke rol bij de uitvoering van maatregelen door bijvoorbeeld Wetterskip Fryslân en Provincie Fryslân. Ook bij het uitvoeren van maatregelen in zwemwateren spelen gemeenten een belangrijke rol. P:\Interne projecten\krw\krw-planvorming \Basisdocument KRW\ Basisdocument KRW versie 16 juli 2014 pagina 19

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Visstand meren (M14/M27) en de KRW

Visstand meren (M14/M27) en de KRW Visstand meren (M14/M27) en de KRW Met het oog op SGBP II 2016-2021, III 2022-2027 Donderdag 25 september 2014 Roelof Veeningen, cluster Gegevensbeheer 1 - Monitoring - Analyse - Prognose - Maatregelen

Nadere informatie

Basisdocument KRW. Deel 1 : Algemeen

Basisdocument KRW. Deel 1 : Algemeen Basisdocument KRW Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân Planperiode 2016-2021 Deel 1 : Algemeen Wetterskip Fryslân Dit document geeft achtergrondinformatie bij de

Nadere informatie

Workshop. KRW, SGBP s en de rol van EmissieRegisratie. Emissiesymposium 2016

Workshop. KRW, SGBP s en de rol van EmissieRegisratie. Emissiesymposium 2016 Workshop KRW, SGBP s en de rol van EmissieRegisratie Emissiesymposium 2016 24 Maart 2016 Even voorstellen Rob Berbee: WVL, opdrachtgever ER vanuit I&M Jan Roelsma: Wetterskip Fryslan Gabriel Zwart: Waterschap

Nadere informatie

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010 RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten

Nadere informatie

INTERN MEMO. Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 10 november 2015 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater

INTERN MEMO. Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 10 november 2015 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater Intern memo INTERN MEMO Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 0 november 205 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater Bijlage: Bestuursnotitie wfn40342 in DB april 204 Inleiding

Nadere informatie

KRW Beslisnota. Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Planperiode 2016-2021

KRW Beslisnota. Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Planperiode 2016-2021 KRW Beslisnota Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân Planperiode 2016-2021 Provinsje Fryslân en Wetterskip Fryslân Ter besluitvorming in DB (september 2014) en AB

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen 24-04-2013 Nieuwe maatlatten nieuwe keuzes Waterrijke gebieden en samengestelde waterlichamen: waar lopen we tegenaan? - 2 voorbeelden

Nadere informatie

Basisdocument KRW. Deel 3 : Friese Boezem

Basisdocument KRW. Deel 3 : Friese Boezem Basisdocument KRW Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân Planperiode 2016-2021 Deel 3 : Friese Boezem Wetterskip Fryslân Dit document geeft achtergrondinformatie

Nadere informatie

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA ) Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021 (STOWA 2012-31) versie: 07-08-2014 contact: Niels Evers: Frank van Herpen niels.evers@rhdhv.com frank.van.herpen@rhdhv.com

Nadere informatie

Basisdocument KRW. Deel 2: Beken

Basisdocument KRW. Deel 2: Beken Basisdocument KRW Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân Planperiode 2016-2021 Wetterskip Fryslân Dit document geeft achtergrondinformatie bij de KRW factsheets en

Nadere informatie

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150 NL09_26 Basisgegevens Naam Code Status Type Stroomgebied Waterbeheergebied Provincie Gemeente Sloten Overbetuwe NL09_26 Kunstmatig M1a - Zoete sloten (gebufferd) Rijn-West Rivierenland Gelderland Neder-Betuwe,

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer Factsheet: NL33HM Hondshalstermeer -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen Het belang van natuurvriendelijke oevers Christa Groshart Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Opbouw Beleid en Maatregelen Verwachtingen Knelpunten KRW innovatie-onderzoek Waterbeleid Europese

Nadere informatie

Zes manieren om de boezem ecologisch gezond te maken. Roelof Veeningen Wetterskip Fryslân

Zes manieren om de boezem ecologisch gezond te maken. Roelof Veeningen Wetterskip Fryslân Zes manieren om de boezem ecologisch gezond te maken Roelof Veeningen Wetterskip Fryslân 1 Friese boezem 1. Monitoring: trends 2. Modellering N en P 3. Watersysteem-analyse: Baggernut/PCLAKE 4. Flexibel

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1990 2010 Indicator 14 mei 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Overijssels Kanaal (Zwolle) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Factsheet: NL43_11 Bussloo Factsheet: NL43_11 Bussloo -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Aanpassing KRW Maatlatten

Aanpassing KRW Maatlatten Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst Aanpassing KRW Maatlatten Eddy Lammens RWS Waterdienst 1 Ministerie van Verkeer en Ministerie Waterstaat van Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2008 Indicator 15 juli 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Steenwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Noord-Zuidleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Westerbouwlandleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de

Nadere informatie

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM )

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM ) Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM 816563 hoort bij bestuursvoorstel DM 832322) Achtergrond informatie en aanleiding slibvang De Kromme Rijn is een laaglandrivier van 35 kilometer lang. Tussen Cothen

Nadere informatie

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE Aanleiding Bij de tot standkoming van de eerste stroomgebiedbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nadere informatie

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel Factsheet: NL43_13 Oude IJssel -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

KRW-Beslisnota. Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Planperiode

KRW-Beslisnota. Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Planperiode KRW-Beslisnota Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân Planperiode 2016-2021 Redactie: Rebi Nijboer, Nico Broodbakker, Roelof Veeningen & Arjen van der Mark Datum:

Nadere informatie

Gebiedsbeschrijving Oude Diep

Gebiedsbeschrijving Oude Diep Gebiedsbeschrijving Oude Diep I. HET STROOMGEBIED Het waterlichaam Oude is een langzaam stromende meanderende beek. De oorsprong van deze beek ligt in het natuurgebied Mantinger Bos en Weiden. Het Oude

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Factsheet: NL43_10 Fliert

Factsheet: NL43_10 Fliert Factsheet: NL43_10 Fliert -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Emmertochtsloot De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

score ten opzichte van de referentiewaarde

score ten opzichte van de referentiewaarde IV.1. KRW-waterlichamen, doelen en maatregelen In Alm & Biesbosch liggen drie KRW-waterlichamen (afbeelding IV.1). Met gebruikmaking van de Factsheets (WSRL, 2008) worden deze waterlichamen hieronder kort

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet Aanleiding Aanleg natuurvriendelijke oevers belangrijk in waterbeheer Bij aanleg mist vaak de relatie met de

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking KRWdoelen voor de overige wateren in NoordBrabant: een pragma:sche uitwerking Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV), Marco Beers (waterschap Brabantse Delta), Ma>hijs ten Harkel en Doesjka Ertsen (provincie

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Basisdocument KRW. Deel 4 : Laagveenplassen en Poldermeren

Basisdocument KRW. Deel 4 : Laagveenplassen en Poldermeren Basisdocument KRW Implementatie Kaderrichtlijn Water in het beheergebied van Wetterskip Fryslân Planperiode 2016-2021 Deel 4 : Laagveenplassen en Poldermeren Wetterskip Fryslân Dit document geeft achtergrondinformatie

Nadere informatie

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie 1 Rapport Evaluatie waterkwaliteit Op 21 december beschikbaar (www.pbl.nl) Samenvatting opgenomen in KRW-rapport Belangrijke waterbeheerkwesties Bijdragen

Nadere informatie

Kaderrichtlijn Water. Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water

Kaderrichtlijn Water. Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water Kaderrichtlijn Water Diederik van der Molen Projectleider KRW DG - Water 16 maart 2011 Inhoud Introductie KRW Wat is er nieuw door de KRW? Wat heeft de KRW tot nu toe opgeleverd? Lessons learned Proces

Nadere informatie

Factsheet: NL43_09. Naam: Toevoerkanaal

Factsheet: NL43_09. Naam: Toevoerkanaal Factsheet: NL43_09 Toevoerkanaal -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk Factsheet: NL6_OWM_018 Dommerswijk De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12.

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12. Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem Auteurs S. Janssen, S. Zierfuss Registratienummer 12.55095 17-12-12 Versie Status definitief

Nadere informatie

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

9 Oude Diep. 9.1 Watersysteem

9 Oude Diep. 9.1 Watersysteem 9 Oude Diep 9.1 Watersysteem Het waterlichaam Oude Diep behoort tot de KRW-categorie Rivieren, type R5; langzaam stromende middenloop/benedenloop op zandbodem (RBO Rijn-Oost, 2004. p. 31). De oorsprong

Nadere informatie

Maatlatten voor de Maas-regio

Maatlatten voor de Maas-regio Maatlatten voor de Maas-regio verder met de streepjes Jappe Beekman Senior Onderzoeker Watersystemen 1 februari 2007 - Derde praktijkdag MEPGEP 24 april 2013 Toepassing en doorwerking aanpassingen maatlatten

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen PEHM, Nijmegen 5 november 2015 Gert van Ee, HHNK Nico Jaarsma, Nico Jaarsma Ecologie en Fotografie Indeling HHNK: gebied, waterkwaliteit en ecologie

Nadere informatie

Regionale Implementatie KRW

Regionale Implementatie KRW Regionale Implementatie KRW Bepaling Huidige toestand waterlichamen Dommel Martijn Antheunisse, Vakgroep Ecologie, Ws De Dommel Inhoud Ws. De Dommel - 26 KRW waterlichamen Huidige situatie 2009: Biologische

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater HOOFDSTUK 3 Oppervlaktewater Het oppervlaktewater in het Schelde-stroomgebied wordt ingedeeld in waterlichamen. Deze indeling is belangrijk, want voor ieder waterlichaam moeten doelstellingen geformuleerd

Nadere informatie

Factsheet: NL14_7. Naam: Merwedekanaal

Factsheet: NL14_7. Naam: Merwedekanaal Factsheet: NL14_7 Merwedekanaal -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014

KRW en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014 en Gedragscode: Houvast of last? Janneke van Goethem Platform beek- en rivierherstel17 april 2014 Resultaatgericht /gedragscode Doelgericht Werkwijze gericht Resultaatgericht d.m.v. maatlatten Abundantie

Nadere informatie

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. 1 veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers. verbeteren van chemische water kwaliteit verbeteren van de oever stabiliteit verbeteren van de ecologische kwaliteit 2 waarom aandacht voor NVO

Nadere informatie

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting. Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page

Nadere informatie

Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner)

Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner) Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner) Vissen in beken en kleine rivieren 04 Fish (KRW-Verkenner) Vissen in meren (KRW-Verkenner) Vissen in kanalen en sloten 1. Inleiding De kennisregels hebben betrekking

Nadere informatie

Workshop KRW Maatlatten

Workshop KRW Maatlatten Workshop KRW Maatlatten IHW netwerkdag 2018 Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV) Marcel Tonkes (provincie Overijssel) 7 November 2018 Programma Opwarmen 15 min Technische toelichting 30 min Aan de slag

Nadere informatie

Factsheet: NL11_3_4. Naam: Vinkeveense Plassen

Factsheet: NL11_3_4. Naam: Vinkeveense Plassen Factsheet: NL11_3_4 Vinkeveense Plassen -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER

Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER Factsheet: NL04_OOSTERBROEKS-WATER Oosterbroekswaterleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water Planperiode 2016-2021 Waterschap Noorderzijlvest Pagina 1 1 Introductie De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) richt zich op de bescherming van

Nadere informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie Opbouw Belang KRW sportvisserij Sportvisserij Nederland Onderzoek TAUW Uitkomsten discussiebijeenkomst

Nadere informatie

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering

Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering Factsheet: NL04_KOLK-WETERING Kolkwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL11_8_1 Tussenboezem Vinkeveen a

Factsheet: NL11_8_1 Tussenboezem Vinkeveen a Factsheet: NL11_8_1 Tussenboezem Vinkeveen a -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen? Effectiviteit KRW maatregelen Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen? 1 Maatregelen Kaderrichtlijn Water Kwaliteit Doelstelling Beleidstekort Maatregelen 2 Welke maatregelen worden

Nadere informatie

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen. Nummer Onderwerp : B-3.11.2008 : Beslisnota Kaderrichtlijn Water Korte inhoud : Water Beheer 21 e eeuw, 2008, Schoon en gezond water in Noord-Nederland 1. Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water in

Nadere informatie

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING

Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING Factsheet: NL04_WITTEVEENS-LEIDING Witteveens-leiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de

Nadere informatie

Factsheet: NL35_Reest Reest

Factsheet: NL35_Reest Reest Factsheet: NL5_Reest Reest De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet is

Nadere informatie

Herziening MEP/GEP planperiode Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 13 januari 2014 Definitief rapport BC4966

Herziening MEP/GEP planperiode Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 13 januari 2014 Definitief rapport BC4966 Herziening MEP/GEP planperiode 2015-2021 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard 13 januari 2014 Definitief rapport BC4966 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Larixplein 1

Nadere informatie

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh ~ Stroomgebied beheerplan KAARTENATLAS 0abcdefgh Colofon Het ontwerp-stroomgebiedbeheerplan Rijndelta is een uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De totstandkoming is mogelijk geworden

Nadere informatie

Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN

Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN Factsheet: NL04_SAL-SOESTWTR-MIDDEN Soestwetering (middenloop) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

FAZ: Ja Opdrachtgever: Jelmer Kooistra Onderwerp: Ex ante evaluatie PBL KRW Nummer: Bestuursstukken\1931 Agendapunt: 8 DB: Ja 31-8-2015 BPP: Ja 16-9-2015 FAZ: Ja 16-9-2015 VVSW: Ja 16-9-2015 AB: Ja 30-9-2015 Opsteller: Marie-Louise Meijer,

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst. De aanpassing van de KRW vismaatlatten. Eddy Lammens, RWS WD

Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst. De aanpassing van de KRW vismaatlatten. Eddy Lammens, RWS WD RWS Waterdienst De aanpassing van de KRW vismaatlatten Eddy Lammens, RWS WD 1 van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu November 2011 De evaluatie van de maatlatten in 2010 Voorafgaand

Nadere informatie

FEBRUARI Ecologische doelstellingen van de oppervlaktewaterlichamen in het Scheldestroomgebied

FEBRUARI Ecologische doelstellingen van de oppervlaktewaterlichamen in het Scheldestroomgebied FEBRUARI 2008 Ecologische doelstellingen van de oppervlaktewaterlichamen in het Scheldestroomgebied Achtergrondrapport bij de RBO-nota 2007 Ecologische doelstellingen van de oppervlaktewaterlichamen in

Nadere informatie

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt 1. Aanleiding In 2012 is het uwbp door de Verenigde Vergadering vastgesteld. Hierin is opgenomen om 5 KRW maatregelen uit het Waterbeheersplan 2009-2015

Nadere informatie

lastige exotische invasieve water- en oeverplanten in de kleine stromende wateren

lastige exotische invasieve water- en oeverplanten in de kleine stromende wateren Invasieve exootplanten en KRW, in kleine wateren Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Voorbeelden Waterlichamen 3. Wanneer probleem en wanneer zegen Maarten Zonderwijk, ws Regge en Dinkel, dec 2009 4. Beheer

Nadere informatie

Factsheet: NL35_Boezem Boezem

Factsheet: NL35_Boezem Boezem Factsheet: NL35_Boezem Boezem De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Factsheet: NL07_0034_1 Dortherbeek

Factsheet: NL07_0034_1 Dortherbeek Factsheet: NL07_0034_1 Dortherbeek De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

KRW in Fryslân

KRW in Fryslân Definitieve-notitie KRW in Fryslân 2016-2021 Provincie Fryslân Versie 6 oktober 2015 1 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Begrenzing en typering waterlichamen... 4 2.1 Vertrekpunt 2009... 4 2.2 Planherziening...

Nadere informatie

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde NOVEMBER 2004 Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde Colofon In opdracht van Uitvoering Redactie Tekst Vormgeving Fotografie Datum 1 november 2004 Status definitief concept Nummer IKS-04-500

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 14 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren

Nadere informatie

De meerwaarde: een casus. Martine Lodewijk programmamanager KRW voor waterschap Amstel Gooi en Vecht

De meerwaarde: een casus. Martine Lodewijk programmamanager KRW voor waterschap Amstel Gooi en Vecht De meerwaarde: een casus Martine Lodewijk programmamanager KRW voor waterschap Amstel Gooi en Vecht Conclusies Wat is de meerwaarde van een systeemanalyse (ESF-analyse)? Diagnose: wat zijn de bepalende

Nadere informatie

Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA

Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA Factsheet: NL04_WESTERVELDSE-AA Westerveldse Aa De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu Implementatie Kaderrichtlijn Water (KRW) Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu 1 februari 2008 Inhoud Waterkwaliteit probleemstoffen bronnen Uitgangspunten en taakverdeling

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen

Vermesting in meren en plassen Indicator 16 december 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en

Nadere informatie

BOUWSTEEN NOTA SCHOON WATER KRW2

BOUWSTEEN NOTA SCHOON WATER KRW2 BOUWSTEEN NOTA SCHOON WATER KRW2 BEGROEIDE OEVERS Strategie Rijnland 2015-2027 Archimedesweg 1 CORSA nummer: 13.63245 postadres: versie: postbus 156 auteur: Lucienne Vuister 2300 AD Leiden oplage: telefoon

Nadere informatie

Factsheet: NL07_0033 Oude Schipbeek Groteboerswtg

Factsheet: NL07_0033 Oude Schipbeek Groteboerswtg Factsheet: NL07_0033 Oude Schipbeek Groteboerswtg De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

De KRW op weg naar 2015: een terugblik op de toekomst.

De KRW op weg naar 2015: een terugblik op de toekomst. De KRW op weg naar 2015: een terugblik op de toekomst. En de Baakse Beek zei: om te werken aan mijn toekomst, moet ge mijn verleden kennen Marga Limbeek Waterschap Rijn en IJssel 12 mei 2009 Wat heeft

Nadere informatie

Implementatie KRW in het Schelde stroomgebied

Implementatie KRW in het Schelde stroomgebied Implementatie KRW in het Schelde stroomgebied Ecologische doelstellingen van de oppervlaktewaterlichamen in het Scheldestroomgebied Rapport moet nog in huisstijl omgewerkt worden: Opnemen logo, juiste

Nadere informatie

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen

Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Subsidie voor aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen Heeft u een perceel of grenst uw woning of bedrijf aan een watergang en wilt u uw oever veranderen in een natuurvriendelijke oever? Dan

Nadere informatie

Europese Kaderrichtlijn Water

Europese Kaderrichtlijn Water Europese Kaderrichtlijn Water Samenwerkingsverband tussen Waterschap Hollandse Delta en Gemeente Dordrecht www.dordrechtwerktaanwater.nl Inhoud presentatie 1. Toelichting Europese Kaderrichtlijn Water

Nadere informatie