Ontwerp-Dijkverbeteringsplan

Transcriptie

1 Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Ontwerp-Dijkverbeteringsplan Lage Klompweg en Klompweg [Dijktraject VO2-246B] A. Schopman Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus GJ Amsterdam T (20 cent per gesprek, plus uw gebruikelijke belkosten) F KvK december 2014 Alle uitvoerende werkzaamheden van Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht worden verricht door Waternet

2

3 Hoe leest u dit plan? In dit plan staan de maatregelen die het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, uit wil voeren om de dijk weer sterk te maken voor de komende 30 jaar. Ook vindt u in het plan wat de consequenties van deze maatregelen zijn. Het omgevingsconvenant maakt onderdeel uit van het ontwerp dijkverbeteringsplan. Hierin staan de kaders en afspraken die in overleg met de individuele grondeigenaren en publieke partners zoals de gemeenten Weesp en Stichtse Vecht en kabel- en leidingmaatschappijen zijn gemaakt. Het omgevingsconvenant is ontstaan uit intensief overleg met de omgeving. De uitkomsten van dit overleg hebben een plaats gekregen in het ontwerp dijkverbeteringsplan. Ontwerpaspecten en maatregelen per traject In hoofdstuk 2 worden de ontwerpkaders beschreven. U vindt hier meer dijktechnische informatie en welke andere aspecten in het ontwerp zijn meegenomen. De dijk is in de eerste plaats een waterkering. Daarnaast heeft de dijk meerdere waarden en functies zoals bijvoorbeeld voor bebouwing en het landschap. Met deze waarden en functies is zoveel mogelijk rekening gehouden in het ontwerpproces. In hoofdstuk 3 vindt u de beoogde maatregelen per deeltraject en een uitleg van wat deze maatregelen dan inhouden. De plantekeningen, bijlage A, horen hierbij. Hierna vindt u in hoofdstuk 4 wat de (nadelige) gevolgen zijn van de maatregelen en wat we eraan doen om dit te beperken en te voorkomen. Het gaat hierbij om gevolgen voor: - Waterhuishouding dijk/polder - Infrastructuur (verkeer, kabels en leidingen) - Wonen, werken, agrarische percelen en recreatie - Landschap, Cultuur, Natuur (bomen) en Archeologische waarden Uitvoering Ook de uitvoering is een aandachtspunt bij de dijkverbetering. In hoofdstuk 5 leest u wat we doen om de uitvoering met zo min mogelijk hinder voor de omgeving te laten verlopen. Dit zijn maatregelen voor de bereikbaarheid, veiligheid en verminderen van hinder. Ook nemen we waar nodig maatregelen bij panden dicht op de dijk. Verder staan in hoofdstuk 5 de maatregelen met betrekking tot flora en fauna, landschap en vindt u hier hoe we met u communiceren tijdens de uitvoering. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 3/44

4 Beheer Bent u eigenaar van een stuk dijk of heeft u een deel van de dijk in beheer? Dan vindt u in hoofdstuk 6 meer informatie over de invloed van de maatregelen op het beheer en onderhoud. En in hoofdstuk 7 kunt u lezen welke vergunningen het waterschap moet intrekken en aanvragen voor de dijkverbetering. Compensatie/schade Als het dijkverbeteringsplan is vastgesteld worden er op individueel niveau afspraken gemaakt over compensatie en schade, met eigenaren en/of gebruikers van percelen waar werkzaamheden plaatsvinden. Over de kaders van deze afspraken vindt u meer informatie in hoofdstuk 8, het omgevingsconvenant en de Richtlijnen Medegebruik. Literatuur en bijlagen In de verschillende hoofdstukken wordt verwezen naar literatuur (zie de literatuurlijst in hoofdstuk 10) en naar diverse bijlagen zoals het omgevingsconvenant en Richtlijnen medegebruik. Begrippen In dit ontwerp-dijkverbeteringsplan wordt gebruik gemaakt van woorden en technische vaktermen die betrekking hebben op de dijk. Onderstaand figuur licht een aantal basisbegrippen visueel toe. Verschillende vaktermen en technische begrippen zijn in de tekst gemarkeerd met een *. Een uitleg van deze begrippen is te vinden in Bijlage F. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 4/44

5 Inhoud Hoe leest u dit plan? 3 1 Inleiding Aanleiding Plangebied Doelstelling Planproces 8 2 Ontwerpkaders Ontwerpuitgangspunten dijkveiligheid Kruinhoogte Stabiliteit Overige ontwerpuitgangspunten Afwegingskader 12 3 Dijkverbeteringsmaatregelen Overzicht dijkverbeteringsmaatregelen Maatregelen per locatie 18 4 Nadelige gevolgen Waterhuishouding dijk / polder Infrastructuur Verkeer Kabels en leidingen Wonen, werken en recreatie Bebouwing Medegebruik Agrarische percelen en overige bedrijven Recreatie Landschaps-, natuur-, cultuurhistorische en archeologische waarden Landschap en cultuurhistorie Bomen Natuur Archeologie 31 5 Uitvoeringsaspecten Bereikbaarheid, hinder en veiligheid Geotechnische uitvoeringsaspecten Gebouwen, sloten en infrastructuur Werkzaamheden door derden Flora en Fauna Archeologie Opslag en bouwkeet Communicatie 35 6 Beheer, onderhoud en legger 36 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 5/44

6 7 Vergunningen 37 8 Nadeelcompensatie en grondverwerving Verordening schadevergoeding AGV Richtlijnen Medegebruik Grondverwerving Gedoogplichten 40 9 Planning en financiën Planning Financiën Literatuurlijst 42 Colofon 43 Bijlagen 44 A. Plantekeningen 44 B. Omgevingsconvenant Klompweg en Lage Klompweg 44 C. Richtlijnen medegebruik 44 D. Boombeoordeling 44 E. Vlekkenkaart bomenvisie 44 F. Begrippenlijst 44 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 6/44

7 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Het dijktraject de Klompweg en Lage Klompweg (V02-246B) is op gedeelten te laag en/of voldoet niet aan de stabiliteitseisen om voldoende veiligheid te bieden tegen overstromingen. Dit is gebleken uit diverse toetsingen [Lit. 2,3,4,5. In totaal voldoet het dijktraject over een lengte van 1567 meter niet aan de veiligheidseisen. De eisen met betrekking tot waterkeringsveiligheid zijn beschreven in de Waterverordening Hoogheemraadschap Amstel, Gooi & Vecht (AGV) [Lit. 1]. De verbetering van de Klompweg en de Lage Klompweg is op basis van de toetsing opgenomen in Programma voor de verbetering van de regionale waterkeringen van waterschap Amstel, Gooi en Vecht [Lit. 6]. In Figuur 1.1 is het te verbeteren tracé met een zwarte lijn weergegeven. Figuur 1.1: Te verbeteren tracé Lage Klompweg en Klompweg 1.2 Plangebied Het dijktraject maakt onderdeel uit van de boezemwaterkering langs de Vecht. Het traject loopt vanaf circa 25 m noordelijk van het hart van de Gooilandseweg (N236) tot de sluis bij Nigtevecht. De totale lengte is van de dijk is 4,8 km. Van de dijk ligt 1.1 km in de gemeente Weesp (provincie Noord-Holland). Dit gedeelte is de Lage Klomweg. De overige 3,7 km ligt in de gemeente Stichtse Vecht (de provincie Utrecht). Dit gedeelte is de Klompweg. Het dijktraject ligt aan de westelijke kant van de Vecht. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 7/44

8 1.3 Doelstelling Het doel van de dijkverbetering is om het dijktraject Lage Klompweg voor een periode van 30 jaar te laten voldoen aan de vastgestelde veiligheidseisen. Daarbij wordt rekening gehouden met de bestaande waarden (o.a. landschap, natuur, cultuurhistorie en archeologie (LNCA)) en functies van en langs de dijk. 1.4 Planproces Startnotitie Op 23 april 2014 heeft het dagelijks bestuur van Waterschap AGV een startnotitie vastgesteld voor de dijkverbetering van de Klompweg en de Lage Klompweg [lit 7]. De startnotitie gaf onder meer inzicht in de noodzaak van de dijkverbetering, de betrokken belangen, de waarden en functies van de dijk en de omgeving, de varianten, het afwegingskader, de geraamde kosten en de uitgangspunten voor de verdere planvorming. Omgevingsconvenant Om de omgeving vroegtijdig bij de dijkverbetering te betrekken heeft het Waterschap ervoor gekozen om met de belanghebbenden een omgevingsconvenant op te stellen. Dit convenant is opgenomen in bijlage B. Uitgangspunt van het convenant is: met een brede groep belanghebbenden uit de omgeving afspraken maken om te komen tot het (ontwerp) dijkverbeteringsplan. Aan de hand van de kaders zoals vastgelegd in het convenant worden na de vaststelling van dit plan afspraken gemaakt met de individuele grondeigenaren en publieke partners zoals de gemeenten Weesp en kabel- en leidingmaatschappijen. Figuur 1.2: Fietstocht over de dijk tijdens het planproces Het omgevingsconvenant geeft eigenaren en bewoners meer invloed op de ontwikkelingen in hun eigen omgeving. Het is duidelijk dat de dijk uiteindelijk opgehoogd moet worden, maar over zaken als de omgang met belangrijke 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 8/44

9 landschappelijke aspecten, compensatie, communicatie en de manier waarop de werkzaamheden plaats vinden is vooraf onderhandeld (binnen de juiste juridische kaders). Proces met de omgeving Tussen maart en oktober 2014 zijn er tientallen gesprekken gevoerd met bewoners, grondeigenaren, belangenorganisaties, gemeenten en nutsbedrijven. Tijdens deze gesprekken zijn wensen, ideeën en knelpunten met betrekking tot de dijkverbetering in kaart gebracht. Ook waren er een aantal bewonersavonden. Op basis van de inbreng en toezeggingen is het concept-omgevingsconvenant Lage Klompweg en Klompweg opgesteld. Het convenant is als bijlage onderdeel van dit dijkverbeteringsplan. Dijkverbeteringsplan Voor een dijkverbetering worden verschillende stadia doorlopen. Dit ontwerpdijkverbeteringsplan is onderdeel van het (plan)proces om de dijk te verbeteren. Op grond van artikel 5.4 van de Waterwet dient voor de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk - zoals een dijk - een projectplan gemaakt te worden. Het projectplan wordt door de beheerder (het waterschap) vastgesteld. Dit ontwerpdijkverbeteringsplan is een projectplan in de zin van de Waterwet. Inspraak op het dijkverbeteringsplan Binnen het waterschap Amstel, Gooi, en Vecht is het dagelijks bestuur (in mandaat namens het algemeen bestuur) bevoegd om dijkverbeteringsplannen vast te stellen die vallen onder het Programma voor de verbetering van de regionale waterkeringen [lit. 5]. In de Waterverordening Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht [lit. 1] wordt op de voorbereiding van het projectplan (lees: dijkverbeteringsplan) de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing verklaard. Het dagelijks bestuur stelt een ontwerp-dijkverbeteringsplan vast. Dit plan wordt ter inzage gelegd en belanghebbenden kunnen mondeling of schriftelijk een zienswijze kenbaar maken gedurende een periode van zes weken. Het dagelijks bestuur van waterschap Amstel, Gooi en Vecht zal de zienswijzen behandelen en, indien deze daartoe aanleiding geven, het plan aanpassen en verwerken in een definitief dijkverbeteringsplan. Vervolgens zal het dagelijks bestuur het dijkverbeteringsplan vaststellen waarna het voor beroep ter inzage wordt gelegd. Belanghebbenden kunnen binnen de daarvoor gestelde termijn beroep instellen bij de Rechtbank Amsterdam, eventueel gevolgd door hoger beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Omdat afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing is, geldt voor het indienen van beroep dat: de beroepsgronden in het beroepschrift worden opgenomen; het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, en deze na afloop van de beroepstermijn niet meer kunnen worden aangevuld. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 9/44

10 M.e.r.-beoordeling Volgens de Wet Milieubeheer dient het bevoegd gezag, in dit geval het waterschap, na te gaan of een activiteit zoals een dijkverbetering belangrijke nadelige milieugevolgen kan hebben. Als dat zo is moet er een m.e.r.*-procedure worden doorlopen. De m.e.r.-beoordeling wordt gedaan door middel van een aanmeldnotitie [lit. 9]. De conclusie van de m.e.r is dat de dijkverbetering heeft gevolgen heeft voor de omgeving, maar deze effecten zijn tijdelijk en veroorzaken geen belangrijke milieugevolgen. Het uitvoeren van een milieueffectrapportage is daarom niet noodzakelijk. Voor de m.e.r.-beoordeling neemt het dagelijks bestuur een apart besluit. De dit besluit wordt tegelijk met het ontwerp dijkverbeteringsplan ter inzage gelegd. m.e.r.-beoordelingsbesluit * Het m.e.r.-beoordelingsbesluit is een voorbereidingsbesluit in de zin van artikel 6.3 van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen geen zelfstandig bezwaar of beroep mogelijk is, tenzij belanghebbenden hierdoor los van het voor te bereiden besluit rechtsreeks in hun belang worden getroffen. Belanghebbenden kunnen wel hun bedenkingen tegen het m.e.r.-beoordelingsbesluit kenbaar maken met een zienswijze op dit ontwerp dijkverbeteringsplan. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 10/44

11 2 Ontwerpkaders In het proces om de dijk weer te laten voldoen aan de veiligheidseisen, zijn de volgende stappen doorlopen: 1. Op basis van de veiligheidseisen voor de dijk en de bestaande waarden en functies zijn uitgangspunten voor de dijkverbetering opgesteld; 2. Aan de hand van deze uitgangspunten zijn er varianten uitgewerkt; 3. Vervolgens is er een afweging gemaakt tussen de varianten; 4. Er is (per deel van het dijktraject) een voorkeursvariant gekozen 5. Door toepassen van mitigerende en compenserende maatregelen worden de nadelige effecten van de dijkverbetering zoveel mogelijk beperkt. 2.1 Ontwerpuitgangspunten dijkveiligheid De stabiliteit van de dijken langs het traject Lage Klompweg voldoet niet over iets meer dan een kwart van het totale dijktraject. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de steile taluds, met een sloot dicht bij de teen van de dijk. De hoogte voldoet niet over ongeveer 17% van het totale traject. De stukken met een stabiliteitsprobleem en een hoogteprobleem overlappen elkaar grotendeels. In de bebouwde kern van Nigtevecht voldoet de dijk wel aan de veiligheidsnorm. Tabel 2.1: Overzicht veiligheidsprobleem Klompweg Waterkerend vermogen Lengte (in m) Stabiliteit binnentalud onvoldoende 762 Hoogte en stabiliteit binnentalud onvoldoende 750 Hoogte onvoldoende 55 Dijk voldoet aan de norm 3213 Totale lengte dijk 4780 De primaire functie van een dijk is bescherming bieden voor het achterland tegen overstroming oftewel; de dijk moet voldoende waterkerend vermogen bezitten. Het gewenste waterkerend vermogen van de dijk hangt af van de gevolgen bij een overstroming. De dijk langs de Lage Klompweg is ingedeeld in de hoogste veiligheidsklasse V. Hierbij hoort een gemiddelde overschrijdingsfrequentie van het boezempeil van 1 keer per 1000 jaar; hier moet de dijk tegen bestand zijn. Het waterkerend vermogen van de dijk wordt bepaald door de hoogte van de kruin en de stabiliteit van het dijklichaam. Ook de aanwezigheid van vreemde elementen in de dijk, zoals bebouwing, kabels, leidingen, bomen, etc. speelt een rol Kruinhoogte Zowel de bodem onder de dijk als de dijk zelf bestaan uit samendrukbare lagen (voornamelijk klei en veen). Onder invloed van het eigen gewicht drukt de dijk zichzelf als het ware de slappe bodem in. De dijk langs de Klompweg en Lage Klompweg zakt gemiddeld 7 mm per jaar. Voor voldoende veiligheid tegen overstroming dient de kruin van de dijk overal te voldoen aan de minimaal vereiste kruinhoogte. De kruin van een dijk moet daarom liggen boven de afkeurgrens, langs de Vecht is deze vastgesteld op NAP +0,10 m. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 11/44

12 2.1.2 Stabiliteit Macrostabiliteit Onder stabiliteit van een dijk wordt de standzekerheid verstaan. De dijk ontleent zijn standzekerheid aan de schuifsterkte tussen het dijklichaam en de ondergrond. De dijk moet voldoende weerstand kunnen bieden tegen afschuiven. Als de belasting (waterdruk) op de dijk groter is dan de sterkte dan zal deze bezwijken. Figuur 2.1: Afschuiven binnentalud: de met water verzadigde binnentalud verliest zijn samenhang en zakt onderuit. Figuur 2.2: Grondwaterstroming via een holle ruimte of pipe ondergraaft de dijk. De veiligheid tegen afschuiven van het binnentalud* wordt aangetoond door middel van geotechnische berekeningen. De resultaten van deze berekeningen worden vergeleken met de eisen die volgen uit de norm. Hoe hoger de norm, hoe sterker de dijk moet zijn. Piping Het verschijnsel waarbij onder de dijk, door stromend water, grond wordt meegenomen zodat er een holle ruimte ontstaat. De dijk wordt als het ware ondermijnd. Wanneer het water geen grond meeneemt is het proces meestal onschuldig. 2.2 Overige ontwerpuitgangspunten Naast dijkveiligheidsaspecten wordt het ontwerp getoetst aan een aantal andere ontwerpuitgangspunten. Tabel 2.2 geeft een opsomming van alle ontwerpuitgangspunten. 2.3 Afwegingskader In de Startnotitie dijkverbetering Lage Klompweg [lit. 7] is een voorselectie van de hierboven genoemde varianten gemaakt. In de Variantennota dijkverbetering Lage Klompweg [lit. 8] zijn de varianten nader uitgewerkt en opnieuw beoordeeld. Voor de afweging zijn de varianten beoordeeld op de volgende thema s: veiligheid dijk, waterstaatkundig, infrastructuur, wonen, werken, recreatie, landschap, natuur, cultuurhistorie, archeologie, uitvoering, beheer & onderhoud, kosten en duurzaamheid. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 12/44

13 Op basis van deze beoordeling zijn voorkeursvarianten gekozen per deel van het dijktraject. Op het traject Lage Klompweg zullen de volgende maatregelen worden toegepast: kruinverhoging (hoogtemaatregel); binnenwaartse versterking door middel van bermaanleg en eventuele slootvergraving; dijkverlegging. Hoofdstuk 3 gaat nader in op de waar welke maatregel wordt toegepast en de omvang van de maatregelen. Tabel 2.2: Ontwerpkaders dijktraject Vreelandseweg Aspecten Veiligheid Hoogte, breedte en stabiliteit dijk Waterstaatkundig Waterhuishouding boezem en polder Infrastructuur Wegen Kabels en leidingen Wonen, werken en recreatie Bebouwing Ruimtebeslag agrarische percelen Landschap, natuur en cultuurhistorie Bomen Beeld, structuur en afleesbaarheid Ruimtebeslag Ecologische relaties Cultuurhistorische waarden Aardwetenschappelijke waarden en archeologie Waarschijnlijkheid aantasting mogelijk aanwezig bodemarchief Uitvoering Uitvoeringsrisico s (oa. voor panden) Beheer en onderhoud Beheer Onderhoud Duurzaamheid Kosten Aanlegkosten Beheer en onderhoud Planperiode Levensduur Eisen/wensen Voldoen aan veiligheidsklasse V Zo min mogelijk wijzigen In stand houden Weinig tot geen verleggingen kabels en leidingen Hinder (van trillingen) beperken en schade voorkomen Minimaal ruimtebeslag agrarische gronden minimaal aantal te kappen bomen, Uitstraling van de dijk behouden Minimaliseren Ecologische hoofdstructuur behouden, minimaleverstoring tijdens aanleg Behouden / schade voorkomen Bodem zo min mogelijk verstoren. Minimaliseren Goed beheerbare waterkering Onderhoudsvriendelijk kade Levensduur, opwaardeerbaarheid en onherstelbare schade aan omgeving Minimaliseren Minimaliseren Levensduur optimaal voor planperiode 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 13/44

14 3 Dijkverbeteringsmaatregelen Dit hoofdstuk geeft de dijkverbeteringsmaatregelen per dijkvak. De variantennota [lit. 8] onderbouwt de voorkeursvarianten A, B en D. Variant C (vervangende waterkering/damwand) is nergens de voorkeursvariant. Paragraaf 3.1 geeft een overzicht van de dijkverbeteringsmaatregelen langs het gehele traject en een toelichting van de voorkeursvarianten. Paragraaf 3.2 geeft een gedetailleerd beeld van de maatregelen per dijkvak. 3.1 Overzicht dijkverbeteringsmaatregelen De dijk is onderverdeeld in verschillende deeltrajecten. Met metreringen wordt aangegeven waar de deeltrajecten gelegen zijn. Figuur 3.1 geeft globaal aan welke maatregelen er plaatsvinden per deeltraject. Figuur 3.1: Overzicht dijkverbeteringsmaatregelen Klompweg en Lage Klompweg 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 14/44

15 Maatregel A: kruinverhoging (figuur 3.2) Langs een deel van het traject wordt de kruin van de dijk verhoogd. De kruin van de dijk wordt over een lengte van ongeveer 800 m verhoogd. In de praktijk betekent dat dat de weg wordt opgehoogd. De weg vormt namelijk formeel de kruin van de waterkering. Figuur 3.2: Principe kruinophoging De weg (kruin van de waterkering) wordt hoger aangelegd dan de afkeurgrens van NAP +0,10 m om ervoor te zorgen dat de waterkering gedurende de planperiode (ontwerplevensduur) hoog genoeg is. De aanleghoogte wordt bepaald zoals beschreven in figuur 3.3. Figuur 3.3: Berekening kruinophoging Volgens de legger* is de ligging van de kruin van de dijk gelijk met de ligging van de wegverharding. Aan de Vechtzijde van de Lage Klompweg is het maaiveld* soms hoger dan op de verharding. Hier is in het verleden een zogenaamde parallelle dijk* aangelegd. Dit was destijds de daadwerkelijke kering om overstromingen bij extreme waterstanden tegen te gaan. Plaatselijk hebben bewoners deze parallelle dijk onderdeel gemaakt van hun voortuin. Op sommige delen van de parallelle dijk zijn stukken weggegraven voor bijvoorbeeld toegangen voor woonboten. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 15/44

16 Maatregel B: binnenwaartse versterking Door het aanbrengen van extra gewicht aan de binnenteen van de dijk is het mogelijk de stabiliteit te vergroten. Er is gekozen voor een variant die uitgaat van het verflauwen of verzwaren van het binnentalud. Langs de dijk wordt over een lengte van 1500 m een binnenwaartse verbetering met grond uitgevoerd. Op dit dijktraject is gekozen voor twee soorten van binnenwaartse versterking: - Flauwer en verzwaard binnentalud in combinatie met sloot verplaatsen (B1) - Flauwer en verzwaard binnentalud in combinatie met gedeeltelijke slootverplaatsing en plaatsen van beschoeiing (B3) Een binnenwaartse verbetering in grond gaat bij de Klompweg en de Lage Klompweg soms gepaard met een kruinverhoging (A) Maatregel B1: Flauwer en verzwaard binnentalud in combinatie met sloot verlegging (figuur 3.4) Deze maatregel wordt toegepast over 890 m. Door de ophoging van de weg en het aanbrengen van klei op het binnentalud wordt vrijwel de gehele teensloot gedempt. Dan is het verleggen van de gehele teensloot de meest logische oplossing. Het gaat om een verplaatsing van ca. 2 tot 5 m. Figuur 3.4: Flauwer en verzwaard binnentalud in combinatie met sloot verlegging (B1) Maatregel B3: Flauwer en verzwaard binnentalud in combinatie met gedeeltelijke slootverplaatsing en plaatsen van beschoeiing (figuur 3.5) Deze variant wordt toegepast over ongeveer 250 m. Waar aan de binnenzijde bewoning dicht bij de dijk staat woningen liggen, wordt de verplaatsing van de sloot beperkt of voorkomen. Dit gebeurt door het binnentalud te verzwaren in combinatie met een korte palenrij onderaan het nieuwe binnentalud. In een enkel geval wordt de huidige sloot gedempt en niet verplaatst. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 16/44

17 Figuur 3.5: Flauwer en verzwaard binnentalud in combinatie met korte palenrij Maatregel D: Dijkverlegging Langs één deel van het dijktraject wordt de dijk verlegd: ter hoogte van de bocht in de Vecht direct ten zuiden van landgoed Zwaanwijck. De huidige waterkering ligt hier landinwaarts boven op de weg. De kade die in deze bocht direct langs de Vecht ligt is nagenoeg hoog en sterk genoeg om direct als officiële kering te kunnen worden aangemerkt. Door de officiële waterkering hier te situeren zijn er langs dit deeltraject zeer weinig maatregelen nodig. Indien de kade zou worden opgehoogd op de huidige locatie (afbeelding links) zouden ongeveer 50 bomen gekapt moeten worden voor de werkzaamheden en de dijkveiligheid. De legger* van de waterkering wordt aangepast. Figuur 2.5 Huidige dijk Dijk na verlegging 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 17/44

18 3.2 Maatregelen per locatie Deze paragraaf bevat drie tabellen. De eerste tabel (3.1) geeft de locatie van de maatregelen aan de hand van huisnummers. Deze kan ondersteuning bieden voor een juiste locatiebepaling met figuur 3.1. De daarop volgende tabellen geven de dijkverbeteringsmaatregelen in cijfers (3.2) en in woord (3.3). De dijkverbeteringsmaatregelen zijn onderbouwd in het versterkingsadvies [lit. 10]. Tabel 3.1: Locatie dijkverbeteringsmaatregelen Locatie Metrering Maatregel A + B B B A + B A Lage Klompweg A + B3 Lage Klompweg 17A A + B B B B1* Klompweg B1 Klompweg A + B1 Klompweg 76, Klompweg A + B3 Klompweg 44, Klompweg D 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 18/44

19 Figuur 3.6 Toelichting afstanden tabel 3.2 Tabel 3.2: Dijkverbeteringsmaatregelen in cijfers (afmetingen) Metrering Maat Aanleg Op Demping Verlegging Breedte regel hoogte hoging sloot slootkant nieuwe weg polderzijde sloot [m] [m NAP] [cm] [m] [m] [m] A + B , B ,5 2,5 1, Geen B ,5 2,5 1, A + B1 +0, ,0 2,5 2, A +0, A+ B3 +0, ,0 0 6, A + B1 +0, ,0 2,5 2, Geen B ,7 2,7 1, B ,6 3,5 2, B1* - - 2, Geen B ,5 2-3,2 2, Geen A + B1 +0, ,5 1,5 1, A + B3 +0, , D december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 19/44

20 Tabel 3.3: Dijkverbeteringsmaatregelen in woord Metrering Maatregel Tekening Lokaal wordt de weg opgehoogd naar NAP +0,40 m om een goede aansluiting te vormen op de groene kade. Binnentalud aanbrengen onder helling van 1:2. Aanbrengen beschoeiing. De nieuwe teensloot krijgt een breedte van ongeveer 2 meter. Binnentalud verflauwen tot 1:3, teensloot dempen en graven nieuwe teensloot met breedte van circa 1,5 m. Waar aangesloten wordt op de bestaande sloten wordt een beschoeiing geplaatst, zodat deze sloot niet wordt dichtgedrukt. A1 A Geen werkzaamheden Binnentalud verflauwen tot 1:3, teensloot dempen en graven nieuwe teensloot met breedte 1,5 m. Waar aangesloten wordt op de bestaande sloot wordt een beschoeiing geplaatst, zodat de bestaande sloot niet wordt dichtgedrukt. Binnentalud verflauwen tot 1:3, teensloot dempen en graven nieuwe teensloot met breedte 2,0 m. Waar aangesloten wordt op de bestaande sloot wordt een beschoeiing geplaatst, zodat de bestaande sloot niet wordt dichtgedrukt. De weg wordt opgehoogd naar NAP +0,40m. Dit is een ophoging van ongeveer 30 cm ten opzichte van de huidige situatie. De bestaande weg is op delen te laag. De weg wordt opgehoogd tot NAP +0,40 m opgehoogd, waarna de weg weer wordt hersteld. Binnentalud verflauwen tot 1:3, teensloot gedeeltelijk dempen, circa 1 meter. Er wordt een beschoeiing geplaatst, zodat de bestaande sloot niet wordt dichtgedrukt. Binnentalud verflauwen tot 1:3, teensloot dempen en graven nieuwe teensloot met breedte 2 m. Waar aangesloten wordt op de bestaande sloot wordt een beschoeiing geplaatst, zodat de bestaande sloot niet wordt dichtgedrukt. De weg wordt opgehoogd naar NAP +0,40m A1 A2 A2 A2, A3 A Geen werkzaamheden Binnentalud verflauwen tot 1:3, teensloot dempen, naast de bestaande sloot wordt een nieuwe sloot teruggegraven. Er wordt een beschoeiing geplaatst, zodat de bestaande sloot niet wordt dichtgedrukt. Bij de passerplaats A4 metrering 1550 wordt het talud met een helling van 1:2 aangelegd Binnentalud verflauwen tot 1:3, teensloot dempen, naast de bestaande sloot wordt een nieuwe sloot teruggegraven. A4, A Het talud wordt verflauwd naar 1:3. De teensloot wordt geheel gedempt. Er wordt geen nieuwe sloot gegraven. A Geen werkzaamheden Binnentalud verflauwen tot 1:3, teensloot dempen, naast de bestaande sloot wordt een nieuwe sloot teruggegraven. A Binnentalud verflauwen tot 1:3, teensloot dempen, naast de bestaande sloot wordt een nieuwe sloot teruggegraven. De bestaande weg wordt opgehoogd A7, A8 naar NAP +0,40m Lokaal wordt de weg opgehoogd naar NAP +0,40 m om een goede aansluiting te vormen op de groene kade. Binnentalud aanbrengen onder helling van 1:2. Aanbrengen beschoeiing. A8 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 20/44

21 De referentielijn wordt verlegd. Rond metrering 2600 en 2900 wordt een aansluiting gemaakt op de huidige kering. De dijk wordt lokaal onder profiel gebracht. De inlaatconstructie ter plaatse van metrering 2900 wordt vernieuwd. A9 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 21/44

22 4 Nadelige gevolgen In hoofdstuk 3 zijn alle maatregelen beschreven om de dijk weer aan de veiligheidseisen te laten voldoen. De dijkverbeteringsmaatregelen hebben echter ook effecten op de omgeving, zoals op de waterhuishouding, de woningen aan de dijk, kabels en leidingen in en bij de dijk en op het landschap. Bij het ontwerp voor de dijkverbetering is zoveel mogelijk rekening gehouden met de waarden van het gebied. Als de functies en waarden van de omgeving door de dijkverbetering toch in het geding komen dan wordt getracht de nadelige effecten zoveel mogelijk te beperken. Dit hoofdstuk beschrijft per aspect de mogelijke gevolgen en de maatregelen die worden getroffen om nadelige effecten van de dijkverbetering tegen te gaan. 4.1 Waterhuishouding dijk / polder Teensloten Langs het grootste deel van het dijktraject liggen teensloten. Te dempen sloten worden naast de versterking vergraven volgens richtlijnen van het Waterschap. Het uitgangspunt is dat gedempt oppervlaktewater dat naast de dijkverbetering niet of niet geheel kan terugkomen, elders in de polder wordt gecompenseerd. In overleg met perceeleigenaren zullen afspraken worden gemaakt waar dit wordt gerealiseerd. In verband met verbetering van de sterkte van de dijk wordt de teensloot op verschillende dijktrajecten gedeeltelijk gedempt of in zijn geheel verlegd. Figuur 4.1: huidige ligging teensloot 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 22/44

23 Inlaten Inlaten die de functie hebben van een hoogwatervoorziening te weten een voorziening t.b.v. het kunstmatig hooghouden van het waterpeil voor bijv. het nat houden van funderingen - dienen te worden gehandhaafd, maar regelbaar (afsluitbaar) te worden gemaakt. Indien noodzakelijk (bijvoorbeeld vanwege de ouderdom of de extra gronddruk) worden inlaten tijdens de dijkverbetering vervangen. Dit geldt dus alleen op dijkgedeelten waar maatregelen worden genomen. Afspraken over de inlaten worden gemaakt met de eigenaren ervan. Veel inlaten zijn in slechte staat, of moeten worden verlengd. De kaders van de kostenverdeling, tussen de eigenaar en AGV, bij vernieuwing van de inlaten vindt u in het omgevingsconvenant, bijlage B, artikel Infrastructuur Verkeer De openbare weg op de kruin blijft behouden en waar nodig worden er na de dijkversterkingswerkzaamheden de nodige herstelwerkzaamheden uitgevoerd. De weg behoudt de huidige afmetingen en passeerstroken. De weg wordt voorafgaand aan de werkzaamheden geïnspecteerd. Na de werkzaamheden zal de weg weer worden opgeleverd in de staat van de inspectie. Specifieke afspraken met de gemeenten Stichtse Vecht en Weesp zijn opgenomen in het omgevingsconvenant, bijlage B, artikel Kabels en leidingen In en rondom de dijk liggen kabels en leidingen. In de tabel 4.1 zijn deze weergegeven: Tabel 4.1 Aanwezige kabels en leidingen Locatie Soort kabel en/of leiding Beheerder Gemeente Weesp metr Gemeente de Stichtse Vecht Metr Drinkwater Electra Riolering Gas (wordt waarschijnlijk nog aangelegd) Telecom Drinkwater (grotendeels uit kern- en beschermzone gelegd in 2010) Electra Riolering Telecom PWN Liander Gemeente Weesp Liander KPN e.a. Vitens Stedin Gemeente Stichtse Vecht KPN e.a. Er bestaan verschillende oorzaken waarom een kabel of leiding vervangen moeten worden door de nutsbedrijven: De kabels en / of leidingen komen door de ophoging van de dijk te diep te liggen. Bij een storing of breuk moet er een te diep gat in de dijk worden gegraven, wat vanuit dijkveiligheid niet is toegestaan. Onderhoud * is dus niet 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 23/44

24 meer mogelijk. Een diepteligging tot circa 0,9 m onder het maaiveld is gewenst (zo diep als strikt noodzakelijk). De leidingen vormen een te groot risico voor de dijkveiligheid. Een gasleiding kan ontploffen, of een waterleiding kan gaan lekken. De kabel of leiding ligt in de weg bij het realiseren van de oplossing (denk hierbij aan de ligging van bijvoorbeeld een kabel bij een damwand of beschoeiing, in een te vergaven sloot) De kabels of leiding is al aan vervanging toe. In overleg met de netwerkbeheerder wordt bepaald of de betreffende kabel en/of leiding wel voldoet aan de gestelde eisen, en of deze gehandhaafd kan blijven. Bij het verlaten van kabels en leidingen, wordt in overleg met de netwerkbeheerders een nieuw tracé gezocht. Indien het tracé zich bevindt in of nabij de dijk, moet worden voldaan aan de veiligheidseisen zoals omschreven in de Keur * AGV 2013 en bijbehorende beleidsregels [lit. 19]. Voor het leggen van kabels en leidingen in het keurgebied van de dijk moet een watervergunning worden aangevraagd en verleend. Ten aanzien van kosten voor de netwerkbeheerders voor het verleggen van kabels en leidingen is de Verordening Schadevergoeding AGV van toepassing [lit. 20]. Aanvullend is de beleidsregel behorende bij de Verordening Schadevergoeding, Kabels en leidingen en dijkverbeteringswerkzaamheden d.d. 18 maart 2014 van toepassing [lit. 21]. In het omgevingsconvenant zijn afspraken opgenomen die zijn gemaakt met de diverse netbeheerders. Zie bijlage B. 4.3 Wonen, werken en recreatie Bebouwing Voor alle panden binnen een afstand van 25 meter van de dijk is bekeken of de dijkverbetering van invloed is op de bouwkundige status van het pand [lit. 15]. Uit de pandentoets blijkt de kans op schade als gevolg van dijkverzwaring en dijkophoging laag te zijn. Uitgangspunt is dat schade aan bebouwing ten gevolge van de dijkverbeteringsmaatregelen wordt voorkomen (indien nodig door middel van het treffen van een beschermende voorziening tegen aanvaardbare kosten). Basis hiervoor is dat de bebouwing momenteel wel in goede conditie verkeert. Indien schade niet kan worden uitgesloten, kunnen de volgende maatregelen worden genomen: monitoren/metingen Monitoring houdt in dat er intensievere metingen van het pand zullen worden uitgevoerd voor en tijdens de uitvoering. Voorafgaand aan de uitvoering zullen er metingen worden gedaan hoe het pand zich gedraagt in de huidige situatie. Als er wijzigingen optreden door de werkzaamheden, kan het werk in het uiterste geval worden stilgelegd en zal afhankelijk van de situatie een passende maatregel gezocht. Aanvullend een aanpassing van de oplossing door: het toepassen van licht ophoogmateriaal of het toepassen van een afschermconstructie 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 24/44

25 Het pand op adres Lage Klompweg 76 ondervindt mogelijk wel nadelige gevolgen de geplande dijkverbetering. Hier wordt een palenconstructie aangebracht, zodat de zettingen van de dijkophoging geen invloed hebben op het pand. Figuur 4.2 Het aanbrengen van een palenscherm bij een pand in Nessersluis, Waverveen In hoofdstuk 5 is opgenomen welke maatregelen worden genomen tijdens de uitvoering om schade aan panden te voorkomen Medegebruik De dijk wordt als waterkering maar ook voor vele andere doeleinden gebruikt. Onderdelen die zich op de dijk bevinden, bijvoorbeeld hekken e.d., die voor de dijkverbetering in de weg staan worden (tijdelijk) verwijderd en vervolgens met ontheffing weer teruggeplaatst. Het kan voorkomen dat voor de nieuwe situatie geen ontheffing verkregen kan worden omdat het betreffende onderdeel een te groot veiligheidsrisico met zich meebrengt. Soms kunnen zaken alleen op een andere plaats terug komen. In de notitie Richtlijnen voor medegebruik bij verbetering van secundaire dijken [Bijlage C] is voor een aantal veel voorkomende vormen van medegebruik nader aangegeven hoe daarmee wordt omgegaan. In het geval dat een lokale wijziging van de dijk er voor zorgt dat zaken niet gemakkelijk meer kunnen worden teruggeplaatst, dan wordt per geval met de betreffende eigenaar een verdeelsleutel voor vervanging vastgesteld afhankelijk van de huidige staat van het object. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 25/44

26 Figuur 4.3: Voorbeeld van een aangepaste oprit Opritten: Opritten worden waar mogelijk in een hellingshoek van 1:10 * (10%) weer aangesloten op het bestaande maaiveld of inrit. Waar mogelijk wordt de oprit verlengd om dit te kunnen realiseren. Als de beschikbare ruimte dit niet toelaat zal voor de oprit met een talud van 1:6 * (hoogte t.o.v. de lengte) worden aangesloten op de dijk. Waar dit ook niet mogelijk is zal met de perceeleigenaren in overleg worden getreden om te zoeken naar een passende oplossing Agrarische percelen en overige bedrijven In verband met verbetering van de sterkte van de dijk wordt de teensloot op verschillende dijktrajecten gedeeltelijk of geheel gedempt en teruggegraven tot de huidige afmeting. Dit betekent dat bij agrarische percelen vaak een stuk grond verloren gaat. Dit verlies aan grond zal financieel worden gecompenseerd. Zie hoofdstuk 8. Tijdens de uitvoering kunnen agrariërs en andere bedrijven hinder ondervinden. Hoe hiermee wordt omgegaan staat nader omschreven in het omgevingsconvenant bijlage B en hoofdstuk 5, uitvoeringsaspecten Recreatie Het waardevolle historische landschap heeft een aantrekkingskracht op recreanten. Het gebied langs de Lage Klompweg heeft een belangrijke recreatieve functie [lit 11]. Op zomerse dagen en in het weekeinde wordt de dijk veelvuldig bezocht door fietsers en wandelaars. Daarnaast biedt de rivier de Vecht mogelijkheden voor doorvaart en recreatievaart. De recreatieve functie van de dijk worden niet aangetast door de dijkverbetering. Wel heeft de uitvoering van het plan een tijdelijk effect op de recreatie, zie hiervoor hoofdstuk 5 Uitvoering. In paragraaf 4.4 staat meer over gevolgen voor landschappelijke waarden. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 26/44

27 4.4 Landschaps-, natuur-, cultuurhistorische en archeologische waarden Landschap en cultuurhistorie De landschappelijke en cultuurhistorische waarden zijn onderzocht in een LNCA onderzoek [lit 11]. Het landschap en de historie van de Klompweg een de Lage Klompweg zijn bijzonder. Langs de dijk ligt het landgoed Zwaanwijck en fort Hinderdam. Het fort Hinderdam is een onderdeel van de Stelling van Amsterdam. De omvang van de maatregelen om de dijk te versterken zijn relatief beperkt. Door het verflauwen van het talud en het op een aantal plaatsen versmallen van de dijksloot neemt de herkenbaarheid van het dijklichaam in het landschap enigszins af. Figuur 4.4: steilheid binnentalud nabij metrering De cultuurhistorische waarden liggen over het algemeen op grotere afstand van de dijk. Door het beperkte ruimtebeslag van de dijkversterking worden deze waarden niet direct door de dijkversterking beïnvloed. Bestaande cultuurhistorische waarden worden daarmee zo veel als mogelijk ongemoeid gelaten en de eigenheid en identiteit van het huidige en oorspronkelijke landschap blijft intact. In het Noord-Hollandse deel van het dijktraject is het gebied direct grenzend aan de dijk aangewezen als aardkundig monument. Het valt onder het monument De Waver, de Vecht en Aetveldsche Polder, Weesp Muiden (nr. 10) [lit. 17] De bescherming van de aardkundige waarden is geregeld in de provinciale milieuverordening van Noord-Holland. Het bestemmingsplan landelijk gebied van Weesp [lit 18] stelt geen nadere regels. Ingrepen die het monument aantasten zijn verboden. Het gaat daarbij om ingrepen met relatief grootschalige vergravingen. In geval van de dijkversterking is dat niet aan de orde. De ingrepen voor de dijkversterking hebben een beperkt ruimtebeslag en zijn direct verbonden 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 27/44

28 met het dijklichaam zelf. Voor het graven in een aardkundig monument zal mogelijk een ontheffing worden aangevraagd. Zie ook hoofdstuk Bomen Door Bomenwacht Nederland zijn de bomen op en langs de dijk geïnventariseerd [lit. 12]. Door de dijkverbeteringen zullen verschillende bomen moeten verdwijnen. Op basis van de huidige standplaats, de dijkverbeteringsmaatregelen en vanuit veiligheidsperspectief wordt bepaald welke bomen op hun huidige plaats behouden kunnen blijven. Waarom moeten bomen weg voor een dijkverbetering? - Uitvoering/ophoging: Sommige bomen moeten gekapt worden vanwege de ophoging en / of verbreding van het dijkprofiel. Ophogingen bij bomen verstoren onder andere het zuurstofgehalte en de vochthuishouding en de stam kan snel gaan rotten. Daarnaast kunnen sommige bomen niet worden gehandhaafd vanwege het verleggen van sloten nabij de teen van de dijk. - Veiligheid: De boom kan omwaaien en trekt met de boomwortels een gat uit de dijk. Hierdoor bestaat een groter risico op een dijkdoorbraak. Dit wordt ook wel windworp genoemd. Bomen die geen risico vormen zijn: leibomen, gekandelaberde bomen, hakhout, bomen kleiner dan 5 meter en bomen met een dunne stam. Op basis van de huidige standplaats, de dijkverbeteringsmaatregelen en vanuit veiligheidsperspectief worden circa 95 bomen langs het dijktraject gekapt. Op de plantekeningen in bijlage A en de boombeoordeling in bijlage D is aangegeven om welke bomen het gaat. Omdat vanwege de werkzaamheden bomen gekapt moeten worden, zal wel het waardevolle contrast en de afwisseling tussen open en gesloten delen langs de dijk veranderen en de landschapsbeleving negatief beïnvloeden. Om het landschappelijke karakter op de Klompweg en Lage Klompweg zoveel mogelijk te herstellen, zullen zoveel mogelijk bomen worden herplant. Voor de herplant is vlekkenkaart bomenvisie dijkverbetering Klompweg en Lage Klompweg opgesteld. Deze is opgenomen als bijlage E. Het vaststellen van een nieuwe locatie voor de te verplanten bomen en de te plaatsen jonge aanplant zal gebeuren in overleg met de desbetreffende perceeleigenaren. Hierbij moet wel worden voldaan aan de Keur van AGV en de daarbij behorende Beleidsnota Keurontheffingen Waterkeringen. Er zullen bomen worden teruggeplant in de zone s zoals aangegeven op de vlekkenkaart dijkverbetering Vreelandseweg. Deze vlekkenkaart geeft per locatie de soort bomen en het beoogde sfeerbeeld aan. De bomen worden op het binnentalud geplant. Hiermee wordt afgeweken van de keur van AGV. Er worden alleen bomen teruggeplant die geen veiligheidsprobleem vormen. Dit zijn bomen die voldoen aan de volgende voorwaarden: Het moeten bomen zijn die geknot kunnen worden en dus kleiner dan 5 meter blijven. Hiermee zijn deze bomen ongevoelig voor windworp 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 28/44

29 (omwaaien van een boom, waarbij er een gat in de dijk ontstaat). De bomen mogen nooit hoger dan 5 meter worden. De herplantlocatie wordt zodanig dat de wortels niet onder het asfalt kunnen groeien. Daarnaast moeten er ook duidelijke afspraken worden gemaakt over het onderhoud en beheer van deze bomen. Het beheer hiervan, moet door en op kosten van de belanghebbenden aantoonbaar worden verricht. In het omgevingsconvenant, bijlage B, artikel 1 en 2 zijn de voorwaarden over herplant en beheer nader uitgewerkt. De bomen op delen van het dijktraject waar géén werkzaamheden plaatsvinden zijn niet in de beschouwing meegenomen. Er worden dan ook geen bomen gekapt op deze delen. Voor 2024 worden alle bomen op de dijken binnen het AGV gebied getoetst op veiligheid. Dat kan betekenen dat er na deze toetsing uit veiligheidsoverwegingen toch nog bomen weggehaald moeten worden op de delen waar nu niets gebeurt. De dijktrajecten waar geen werkzaamheden worden uitgevoerd vallen dan ook buiten dit dijkverbeteringsplan. Zwaanwijck De bomenlaan op de dijk bij buitenplaats Zwaanwijck heeft een hoge LNCAwaarde. De gemeente Stichtse Vecht heeft aangegeven deze karakteristieke bomenlaan een beschermde status te willen geven en de bomenrij is onderdeel van het rijksmonument. De circa 60 bomen staan op de binnen- en buitenkruin van de dijk. Een deel van deze bomen is volgens de bomeninventarisatie in slechte staat of ziek. Waardoor er een verhoogd risico bestaat op omwaaien. Indien deze bomen verwijderd worden zullen in afwijking van de keur van AGV, hoog opgaande bomen herplant worden. Deze bomen mogen worden herplant onder de volgende voorwaarden: Dat de bomen goed en op kosten van de eigenaar goed worden beheerd en regelmatig worden gecontroleerd. Dat het beheer aantoonbaar wordt verricht. Dat er een beheer/werkplan door de eigenaar wordt opgesteld dat ter goedkeuring aan AGV wordt overlegd. Figuur 4.5 en 4.6: Buitenplaats Zwaanwijck Bomen bij buitenplaats Zwaanwijck 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 29/44

30 4.4.3 Natuur In een tweetal onderzoeken zijn de (potentiële) effecten van het project op de natuur geïnventariseerd [lit. 11 en 12]. Daarin is onder ander bekeken hoe de werkzaamheden passen binnen de huidige wet- en regelgeving ten aanzien van natuur, wat de negatieve effecten zijn, de randvoorwaarden zijn bepaald om werkzaamheden te kunnen uitvoeren en welke maatregelen moeten worden getroffen om negatieve effecten te kunnen beperken. In de nabijheid van de dijk ligt het Natura 2000 gebied Oostelijke Vechtplassen (550 m) en een deel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In de nabijheid van het Noord-Hollandse gedeelte van het dijkraject liggen drie gedeelten die aangewezen zijn als EHS. In het Utrechtse gedeelte van het dijktraject liggen ook verschillende onderdelen van de EHS, waaronder de buitendijkse polder tussen metrering 2600 en 2900 aangewezen als groene contour. Daarnaast is getoetst of/en welke beschermde soorten voorkomen in het plangebied die beschermd zijn in de Flora- en faunawet. Natura 2000 Tijdens de aanlegfase kunnen (tijdelijke) effecten ontstaan op kwalificerende broedvogels en meervleermuizen. Negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van deze soorten zullen worden voorkomen door: overdag te werken om verstoring van meervleermuis te voorkomen; buiten broedseizoen te werken om verstoring van broedvogels te voorkomen. Ecologische Hoofdstructuur De binnenwaartse dijkversterking vindt buiten EHS gebieden in Noord-Holland en Utrecht plaats. Hierdoor treden er geen effecten op binnen de aangewezen EHSgebieden in Noord-Holland en Utrecht. Er treden geen effecten op binnen bestaande natuurgebieden in de EHS. De dijkverlegging heeft mogelijk wel effecten op de geplande natuurontwikkeling de locatie waar de dijk verlegd wordt. Er dient wel overleg plaats te vinden met de Provincie Utrecht over het groene contour-gebied nabij de dijkverlegging. Flora- en Faunawet Zoogdieren Het is niet uitgesloten dat er bomen gekapt moeten worden waarin vleermuizen verblijfplaatsen hebben (bijvoorbeeld ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis en watervleermuis). Dat zou dan de vernietiging van verblijfplaatsen van vleermuizen betekenen. Ook kan het kappen van bomen leiden tot het onderbreken van vliegroutes van vleermuizen. Daarnaast is het mogelijk dat vleermuizen vliegroutes hebben boven de Vecht (watervleermuizen en meervleermuizen). Beide soorten zijn gevoelig voor lichtverstoring. Als er werkzaamheden worden uitgevoerd in de avond en/of nacht, waarbij verlichting wordt gebruikt, kunnen negatieve effecten optreden op eventuele migratieroutes en/of foerageergebied van de meervleermuis, de watervleermuis en eventueel andere vleermuissoorten. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 30/44

31 Vogels Door kapwerkzaamheden kan broedbiotoop van meerdere vogelsoorten verloren gaan. Indien dit binnen het broedseizoen gebeurt, kunnen broedgevallen (nesten, eieren en jongen) verloren gaan. Het is mogelijk, dat broedende vogels hun nesten verlaten of dat nesten verloren gaan door de werkzaamheden, wanneer tijdens het broedseizoen gewerkt wordt. Het broedseizoen loopt ongeveer van half maart tot half augustus, maar ook daar buiten is het mogelijk dat broedende vogels worden aangetroffen. In het plangebied komen ook jaarrond beschermde nesten van buizerd en ooievaar voor en het is niet uit te sluiten dat andere jaarrond beschermde nesten aanwezig zijn (bijvoorbeeld huismus). Geen van de jaarrond beschermde nesten die aangetroffen zijn, verdwijnt als gevolg van de dijkversterking. Het kan desondanks niet worden uitgesloten dat meer jaarrond beschermde nesten aanwezig zijn in het plangebied. Conclusie Daar het nog onduidelijk is hoe de werkzaamheden worden uitgevoerd, is het op dit moment onduidelijk voor welke soorten een ontheffing nodig is. Daarnaast is niet van het hele dijktraject duidelijk of bepaalde soorten daadwerkelijk voorkomen. Nader onderzoek zou dit uit moeten wijzen. Voor soorten van tabel 2 geldt in elk geval een vrijstelling wanneer gewerkt wordt met de Gedragscode van de Unie van Waterschappen. Ook kunnen met mitigerende maatregelen effecten worden voorkomen of beperkt. Naar verwachting is een ontheffing eventueel nodig voor de volgende soorten: vleermuizen (in het bijzonder voor vernietiging van verblijfplaatsen als sprake is van bomenkap); broedvogels (waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn, als sprake is van bomenkap); Uit het nader onderzoek blijkt of soorten daadwerkelijk voorkomen, effecten volledig gemitigeerd kunnen worden en of ontheffing van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet noodzakelijk is. Door het werken volgens een ecologisch werkprotocol wordt invulling gegeven aan de algemene zorgplicht vanuit de Flora- en faunawet die geldt voor alle soorten planten en dieren Archeologie Door het (ver)graven van de sloten en het aanbrengen van grond kan schade ontstaan aan eventueel aanwezige archeologische waarden. Daarom is onderzoek uitgevoerd naar archeologische waarden in het gebied. [lit. 11] Langs het dijktraject kunnen de volgende archeologische waarden verwacht worden: 1. sporen en vondsten gerelateerd aan bewoning en landbouwactiviteiten in de IJzertijd en de Romeinse tijd; 2. dijkophogingen uit de Late Middeleeuwen; 3. molenplaatsen; 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 31/44

32 4. buitenplaatsen. Langs de dijk heeft het gebied overal een hoge indicatieve archeologische waarde. Het landelijk gebied aan de noordkant van het project gebied is vanwege de afzettingen uit het verleden aangewezen als aardkundig monument. De dijkversterking wordt uitgevoerd binnen een gebied met hoge indicatieve archeologische waarden. De hoeveelheid grond die wordt aangebracht is echter beperkt waardoor de effecten op de onderliggende bodemlagen gering zijn. Door het vergraven van sloten en het aanbrengen van een palenconstructie worden de bodemlagen wel beperkt verstoord. Hierdoor kunnen de mogelijk aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Rekening moet worden gehouden met sporen en vondsten uit de Vroege/Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Bij de graafwerkzaamheden voor het verleggen van sloten en het aanbrengen van palenconstructies zal archeologische begeleiding plaatsvinden. Dit wordt afgestemd met bevoegd gezag in een selectiebesluit. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 32/44

33 5 Uitvoeringsaspecten Tijdens de uitvoering zal rekening worden gehouden met de aspecten die in onderstaande paragraven worden beschreven. 5.1 Bereikbaarheid, hinder en veiligheid Voor het uitvoeren van de werkzaamheden zullen weggedeeltes tijdelijk voor doorgaand verkeer worden afgesloten. De werkzaamheden worden geconcentreerd in kleinere dijkvakken, waardoor nooit tegelijkertijd over het gehele dijktraject werkzaamheden plaatsvinden. Hierdoor is het grootste deel van de erven altijd bereikbaar is voor verkeer. Hulp- en nooddiensten moeten altijd doorgang kunnen vinden. Specifieke afspraken met betrekking tot bereikbaarheid worden gemaakt met onder andere de gemeente (bijvoorbeeld ten aanzien van omleidingsroutes, alternatieve routes, hulp- en nooddiensten) en de werkgroep uitvoering. Met betrekking tot de bereikbaarheid wordt een en ander in de voorbereidingsfase verder uitgewerkt. Om de hinder tijdens de uitvoering te beperken en uit oogpunt van veiligheid voor de omgeving en de uitvoerende instantie(s) worden de volgende maatregelen getroffen: het werkgebied wordt zo veel mogelijk beperkt tot de te versterken gedeelten; er wordt gewerkt op vaste tijden en bij voorkeur niet s nachts; transport voor aanvoer en afvoer van bijv. grond wordt zo goed als mogelijk van elkaar gescheiden door het instellen van éénrichtingsverkeer; uit veiligheidsoverwegingen kunnen (weg)gedeeltes tijdelijk worden afgeschermd of worden afgesloten en er zullen, indien dat nodig is, tijdelijke verkeersvoorzieningen worden geplaatst; omwonenden worden hier met enige regelmaat over geïnformeerd. Opgemerkt wordt dat eventuele omrijd- en zichtschade tot het normaal maatschappelijk risico behoren. 5.2 Geotechnische uitvoeringsaspecten De volgende geotechnische aspecten behoeven extra aandacht tijdens de uitvoering: De aan te brengen klei moet voldoen aan de juiste erosieklasse, in dunne lagen worden aangebracht en goed worden verdicht; Invloed op panden door monitoring in de gaten houden en eventueel aanvullende maatregelen nemen bij pand Lage Klompweg 76 Stabiliteit van het sloottalud geborgd door minimale afstand tussen gedempte en nieuwe sloot van 0,5 m of het plaatsen van een beschoeiing. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 33/44

34 5.3 Gebouwen, sloten en infrastructuur De dicht langs het versterkingsgebied aanwezige woningen, beschoeiingen en teensloten etc. behoeven extra aandacht bij de uitvoering, zodat eventuele schade hieraan wordt voorkomen. In paragraaf 4.3 is aangegeven bij welke woningen aanvullende maatregelen worden getroffen. Bij alle panden binnen 25 meter van de dijk zal daarnaast voorafgaand aan de werkzaamheden een bouwkundige opname worden uitgevoerd aan de buitenzijde van het pand. Bij alle panden binnen 15 meter van de dijk wordt een bouwkundige opname gedaan aan de binnen- en buitenzijde van het pand. Inlaten in de dijk die de functie hebben van hoogwatervoorziening dienen intact gelaten te worden, maar worden regelbaar gemaakt. De extra gronddruk op de inlaten kan betekenen dat de inlaten vervangen dienen te worden. Van te voren vindt er met de gemeente een schouw plaats van de weg op stukken waar niet gewerkt wordt. Achteraf kan eventuele schade aan de weg worden hersteld. 5.4 Werkzaamheden door derden Kabels- en leidingenbeheerders zullen ook werkzaamheden verrichten (zie paragraaf De werkzaamheden en planning en communicatie ten behoeve van de dijkverbetering en verleggingen van kabels- en leidingen worden zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. De uitgangspunten zijn opgenomen in het omgevingsconvenant, bijlage B. 5.5 Flora en Fauna Het verstoren van nestelende vogels is strafbaar. Dit geldt ook voor het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen en kleine zoogdieren. Ten aanzien van flora en fauna zullen tijdens de uitvoering de volgende maatregelen worden getroffen: er wordt gewerkt volgens het ecologisch werkprotocol van de Unie van Waterschappen; voorafgaand aan de werkzaamheden worden de noodzakelijke vergunningen en ontheffingen aangevraagd; zorgplicht vanuit de Flora- en faunawet die geldt voor alle soorten planten en dieren. 5.6 Archeologie Tijdens de uitvoering zal archeologische begeleiding plaatsvinden. Indien vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, kunnen deze worden geregistreerd en gedocumenteerd. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 34/44

35 5.7 Opslag en bouwkeet Er zullen in de omgeving van de dijk(verbetering) terreinen beschikbaar moeten zijn voor opslag van materiaal en materieel en voor een eventueel tijdelijk gronddepot; Er zal een bouwkeet worden ingericht. Waternet is tijdens de uitvoering aanspreekpunt. 5.8 Communicatie Communicatie en informatie tijdens de ontwerpfase en de uitvoering zijn heel belangrijk. Gedurende de plan- en ontwerpfase wordt verder overlegd met de belanghebbenden uit de omgeving om tot het juiste ontwerp te komen. Ook overleggen we over een uitvoeringswijze met zo min mogelijk hinder voor de omgeving. Voor dit overleg wordt een werkgroep uitvoering opgericht die zal bestaan uit bewoners langs de dijk en leden van het projectteam. Bewoners en ondernemers langs de dijk (en bijvoorbeeld langs omleidingsroutes) worden regelmatig geïnformeerd over zaken als de laatste stand van zaken, waar en wanneer welke werkzaamheden plaatsvinden en de bereikbaarheid van woningen. Er wordt met de werkgroep uitvoering overlegd hoe we bewoners het best op de hoogte kunnen houden, bijvoorbeeld per brief, , sms-diensten of social media. Dit wordt meegenomen in de opdracht voor de aannemer. In aanloop naar en tijdens de uitvoering neemt de aannemer de communicatie met de omgeving over. Ook zal dagelijks op het werk een opzichter van Waternet aanwezig zijn die telefonisch bereikbaar is. Alle afspraken over informatievoorziening tijdens de uitvoering en de afhandeling van schades en klachten vindt u in het omgevingsconvenant in hoofdstuk 5 Generieke uitvoeringsafspraken. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 35/44

36 6 Beheer, onderhoud en legger Het waterschap AGV is verantwoordelijk voor het beheer van de dijk. Ook het buitengewoon* onderhoud (ook wel het groot onderhoud genoemd) van dijken ligt bij het waterschap. Het regulier of dagelijks onderhoud van dijken, zoals maaiactiviteiten, ligt in handen van de eigenaar van de betreffende dijk. In het ontwerp is rekening gehouden met de essentiële beheeractiviteiten en het noodzakelijke onderhoud, zodat een goed en efficiënt beheer en onderhoud van de dijk mogelijk blijft. Dit betreft onder ander de volgende aspecten. Geometrie dijk De dijk en de naastgelegen gronden en wateren moeten worden beheerd (o.a. inspectie) en onderhouden (bijvoorbeeld maaien of beweiden). De geometrie (bermbreedte en taludhellingen) van het dijklichaam is zodanig dat het dagelijks beheer en onderhoud zo min mogelijk wordt gehinderd. Waterkeringsvreemde elementen Bomen die op dit moment vanuit veiligheidsperspectief (en uiteraard uit boomtechnisch perspectief) behouden kunnen blijven dienen in de toekomst periodiek opnieuw te worden beoordeeld. Afspraken over het toekomstig onderhoud van de bomen zijn opgenomen in bijlage B. Waterhuishouding Aanpassingen aan sloten hebben geen negatief effect op de waterhuishouding in het gebied. Wegbeheer De gemeenten Weesp en Stichtse Vecht zijn de beheerders van de weg op de dijk. Er vindt over het verkeerskundig ontwerp afstemming plaats met de wegbeheerders. Bermen Wanneer de waterkering is versterkt zal de berm en het talud aan de binnenzijde van de dijk van de weg zeer zacht zijn. Ter voorkoming dat men de berm inrijdt en er onevenredig veel onderhoud moet worden gepleegd worden éénmalig bermplankjes om de 15 meter geplaatst. Leggerwijziging In verband met het verleggen van de dijk zal de legger worden aangepast. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 36/44

37 7 Vergunningen Voordat Waternet begint met de uitvoering van de werkzaamheden die bij de dijkverbetering horen, wordt een aantal vergunningen ingetrokken en moet een aantal vergunningen worden aangevraagd. Hiervoor is een inventarisatie uitgevoerd. De vergunningen die verzorgd worden door Waternet zijn in dit hoofdstuk opgenomen. Vergunningen met betrekking tot de uitvoering, zoals een transportvergunning, worden verzorgd door de uitvoerende partij. Op te zeggen vergunningen Keurontheffing Binnen het dijkverbeteringstraject liggen een aantal kabels en leidingen welke na de dijkverbeteringsmaatregelen niet meer voldoen aan de eisen die Waternet hieraan stelt. Wanneer er voor deze kabels en leidingen een keurontheffing is verleend, zullen deze door Waternet worden ingetrokken. In overleg met Waternet krijgen de kabel- en leidingbeheerders de gelegenheid om, met een nieuwe vergunning op grond van de Keur van AGV, een nieuw tracé voor de betreffende kabel- en leidingen in gebruik te nemen. Aan te vragen vergunningen Voor de uitvoering van de dijkverbetering zijn toestemmingen en vergunningen nodig van andere overheden. De onderstaande tabel geeft de eventueel benodigde vergunningen en het wetgevende kader weer. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 37/44

38 Tabel 7.1 Eventueel benodigde vergunningen en toestemmingen voor het uitvoeren van de dijkverbetering Vergunning Activiteit/wetgevend kader Bevoegd gezag Omgevingsvergunning (WABO) Melding / ontheffing Ontheffing Flora- en Faunawet* Melding besluit bodemkwaliteit Verstoren Archeologisch erfgoed bij slootvergraving/wet op de Archeologische Monumentenzorg Aanlegwerkzaamheden/APV Bouwen beschoeiing*/ruimtelijke Ordening Kappen van bomen/apv Uitweg, verkeersbesluit*/apv Graafwerkzaamheden in aardkundig monument/provinciale Milieuverordening Verstoren van plant- en diersoorten/flora & Faunawet Aanbrengen bouwstoffen/wet Bodembescherming Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Weesp Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Weesp Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Weesp Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Weesp Gemeente Stichtse Vecht Gemeente Weesp Provincie Noord Holland Ministerie EL&I 1 Milieudienst Utrecht N-W Milieudienst Noord Holland Zuid Oost BUS-melding Afvoeren vervuilde grond/ Wet Milieubeheer Provincie Utrecht Laad en losplaatsvergunning Inrichten laad en losplaatsen t.b.v. bouwstoffen dijkophoging Provincie Noord Holland AGV (vaarwegbeheerder Vecht) 1 Ministerie EL&I Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 38/44

39 8 Nadeelcompensatie en grondverwerving 8.1 Verordening schadevergoeding AGV Dijkverbeteringswerkzaamheden kunnen nadelige gevolgen hebben voor grondeigenaren, pachters, bewoners en andere belanghebbenden. Hoezeer het uitvoeren van de dijkverbeteringswerkzaamheden ook rechtmatig is, er kan nadeel ontstaan dat redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde(n) behoort te komen en niet. Op grond van artikel 7.14 van de Waterwet kan een benadeelde AGV verzoeken een schadevergoeding toe te kennen. In de Verordening Schadevergoeding AGV [lit. 20] van AGV zijn regels opgenomen waaraan een verzoek om schadevergoeding moet voldoen. Het gaat dan wel om een verzoek nadat de schade zich heeft voorgedaan. 8.2 Richtlijnen Medegebruik De bestaande praktijk van AGV is echter dat bij een dijkverbetering voor veel voorkomende schadegevallen op voorhand compensatie wordt aangeboden. Dit is uitgewerkt in de notitie Richtlijnen Medegebruik [Bijlage C]. Uitgangspunt bij de Richtlijnen Medegebruik is dat onevenredig nadeel wordt voorkomen. Indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is, wordt bekeken of het nadeel teniet gedaan of verminderd kan worden door het treffen van maatregelen of dat het op een andere wijze (in natura) kan worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door hekwerken en andere zaken na de werkzaamheden terug te plaatsen. Indien voorkomen of compensatie in natura niet mogelijk of zinvol is, dan kan er een financiële vergoeding worden toegekend ter compensatie van het onevenredig nadeel. In een beperkt aantal gevallen voorziet de Richtlijnen Medegebruik in toekenning van een financiële vergoeding, bijvoorbeeld in geval van extra ruimtebeslag bij verbreding van de dijk en ter compensatie van gewasschade. Na vaststelling van het dijkverbeteringsplan worden de details over de uitvoering op perceel niveau met de betreffende eigenaar besproken en worden afspraken ten aanzien van maatwerk (bijvoorbeeld ten aanzien van hekwerken, vergoedingen e.d.) vastgelegd. Een omschrijving van de werkwijze is opgenomen in de Richtlijnen medegebruik. 8.3 Grondverwerving De dijk- en aangrenzende percelen zijn vaak in eigendom van derden. Het grondaankoopbeleid van AGV is verwoord in de beleidsnotitie beleidsuitgangspunten onroerende zaken AGV [lit. 21]. Het beleid van Waternet ten aanzien van grondaankoop is dat geen gronden worden aangekocht indien dat voor de uitoefening van de publieke taken niet strikt noodzakelijk is. Voor deze dijkverbetering worden geen gronden aangekocht. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 39/44

40 8.4 Gedoogplichten AGV streeft er naar om in overleg met perceeleigenaren tot overeenstemming te komen over de uitvoering van de werkzaamheden en de wijze waarop met hun belangen wordt omgegaan. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, kan een perceeleigenaar echter wel worden verplicht om de uitvoering van een dijkverbetering te gedogen. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 40/44

41 9 Planning en financiën 9.1 Planning Hieronder staan de te doorlopen stappen en de geschatte doorlooptijden. De uitvoering van de dijkverbetering staat gepland in het najaar van Inspraakperiode (6 weken) Na de inspraakperiode zal worden gestart met het voeren van overleg en het maken van uitvoeringsafspraken met perceeleigenaren en andere belanghebbenden Verwerken inspraakreacties en eventueel aanpassen van het dijkverbeteringsplan Bestuur van waterschap Amstel, Gooi en Vecht stelt definitief dijkverbeteringsplan vast (2 maanden) Voorbereiding van de uitvoering (6 maanden) Uitvoering (20 weken) Nazorg 9.2 Financiën De kosten van de voorbereiding en de uitvoering van de maatregelen worden globaal geraamd op ,-. (inclusief 21% omzetbelasting en 10% onvoorziene projectkosten). Dit bedrag is inclusief de eventuele kosten voor vergoedingen volgens de Richtlijnen voor medegebruik bij verbetering van secundaire dijken. en exclusief de eventuele kosten voortvloeiend uit de Verordening Schadevergoeding. De kosten voor het waterschap Amstel, Gooi en Vecht worden betaald uit het krediet voor de uitvoering van het Programma voor de verbetering van de regionale waterkeringen. Subsidie Voor dit project worden geen subsidies aangevraagd. 3 december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 41/44

42 10 Literatuurlijst 1. Waterverordening Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht; Provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland, 22 december Rapportage Toetsing op veiligheid Lage Klompweg V02-246B; Aetsveldsche polder poldernummer 11.1, Waternet, 15 juni 2008, Toetsing op Veiligheid Lage Klompweg V02-246B, Waternet, 2008, Eindrapportage baggerproef Vecht, de effecten van baggerwerkzaamheden op de stabiliteit van waterkeringen aan de Vecht, Waternet, 2011, versie 1, rapportnummer Toetsing op Veiligheid Lage Klompweg V02-246B; Aetsveldsche polder (nr. 11.1), Movares, 9 juli 2012, GEO-JHO Programma voor de verbetering van de regionale waterkeringen, AGV, september Startnotitie dijkverbetering Lage Klompweg V02-246B, 24 april Variantennota dijkverbetering Lage Klompweg, Waternet, 3 oktober Aanmeldnotitie Lage Klompweg, m.e.r.-beoordeling, 20 november Versterkingsadvies Lage Klompweg V02-246B, Waternet, 27 november V02-246B Lage Klompweg. LNCA-onderzoek. Royal HaskoningDHV, 8 november 2012, Referentie: 9x5236/R002/43570/F. 12. Quickscan natuur dijkversterking Lage Klompweg; Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en EHS, Royal HaskoningDHV, 2014, 9x Boomtechnisch onderzoek, Bomenwacht Nederland, September Lage Klompweg en Klompweg, gemeenten Stichtse Vecht en Weesp. Een inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek. ADC ArcheoProjecten, Rapport maart Memo Pandentoets dijkverbetering Lage Klompweg, Waternet, 16 oktober Ruimtelijk Kwaliteitskader Lage Klompweg. Royal HaskoningDHV, Maart 2013, 17. Provinciale Milieuverordening, tranche 7. Provincie Noord-Holland. Uitgegeven op 22 juli Bestemmingsplan Landelijk Gebied Weesp. Gemeente Weesp, vastgesteld, 27 juni Keur, keurbesluit en beleidsregels AGV 2011, 13 oktober Verordening Schadevergoeding, AGV, 13 december Beleidsregel behorende bij de Verordening Schadevergoeding, Kabels en leidingen en dijkverbeteringswerkzaamheden, AGV, 18 maart december Ontwerp-Dijkverbeteringsplan - Definitief 01 42/44

43