Het pedagogisch beleid Willem Sparkje

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het pedagogisch beleid Willem Sparkje"

Transcriptie

1 Het pedagogisch beleid Willem Sparkje 1

2 Inhoudsopgave Inleiding DOELSTELLING VISIE OP DE ONTWIKKELING VAN HET KIND SPELONTWIKKELING (onderdeel verstandelijke ontwikkeling) LICHAMELIJKE ONTWIKKELING SOCIALE ONTWIKKELING EMOTIONELE ONTWIKKELING PROBLEMEN IN DE ONTWIKKELING SOCIALE KAART VAN KDV WILLEM SPARKJE PEDAGOGISCHE VUISTREGELS ORGANISATIESTRUCTUUR TEAM MEDEWERKERS AANSTELLINGSBELEID OVERLEG EN INTERNE COMMUNICATIE ROOSTERING EN PARTTIME WERKEN UURSREGELING ACHTERWACHTREGELING VIEROGENPRINCIPE-PROTOCOL CONTACTEN MET OUDERS PRIVACY PLAATSINGSBELEID KENNINGSMAKINGSGESPREK EN RONDLEIDING INTAKEGESPREK MINUTENGESPREK EN 6-WEKENGESPREK DAGELIJKSE CONTACTEN DE KNUTSELMAPPEN MEDEDELINGENBORD NIEUWSBRIEF OUDERAVONDEN OUDERCOMMISSIE KLACHTENBEHANDELING Het Klachtenloket Kinderopvang

3 Kosten Meer informatie Uw klacht indienen AFNEMEN EXTRA DAGEN Opzeggen ALGEMEEN LEEFKLIMAAT DE GROEPSINDELING DAGINDELING GROEPSINRICHTING HYGIËNE VEILIGHEID HET WENNEN TECHNIEKEN BIJ HET WENNEN MOEILIJKE WENKINDEREN VRIJWEL ALLE KINDEREN WENNEN GROEPSOVERGANG DE BABYGROEP WERKEN VOLGENS HET EIGEN RITME VAN DE BABY EEN PERFECTE PLANNING ACTIVITEITEN MET DE BABY S CONTACT OPBOUWEN MET DE OUDERS HUILENDE BABY S SAMEN ETEN IN DE GROEP BABY S EN ETEN PEUTERS EN ETEN KINDEREN DIE MOEILIJK ETEN RITUELEN / GEWOONTES / REGELS BIJ HET ETEN BABY S EN SLAPEN PEUTERS en DREUMESEN EN SLAPEN CORRIGEREN EN BELONEN GRENZEN STELLEN

4 6.2 STRAF HET GEDRAG, NIET HET KIND ALS WAARSCHUWEN NIET HELPT ZINDELIJKHEID SAMEN MET OUDERS BEGINNEN ZELFVERTROUWEN EN RESPECT ZELFSTANDIGHEID SPEL EN (CREATIEVE) ACTIVITEITEN SPEL EN ACTIVITEITEN OP DE BABYGROEP SPEL EN ACTIVITEITEN OP DE DREUMES- EN PEUTERGROEP PROTOCOL bij naar buiten gaan OMGAAN MET BRENGEN EN HALEN SPENEN EN KNUFFELS VERDRIET EN TROOSTEN ZIEKTE VAN HET KIND SEKSUALITEIT FEESTEN EN VERJAARDAGEN

5 Inleiding Voor u ligt het pedagogisch beleidsplan van ons kinderdagverblijf Willem Sparkje Met dit beleid wordt een inhoudelijke visie gegeven op kinderopvang binnen het kinderdagverblijf. Er wordt een aantal uitgangspunten geformuleerd die een leidraad zijn voor het pedagogisch handelen. Het beleid biedt tevens de mogelijkheid een referentiekader te zijn voor zowel het personeel als de ouders. Dit heeft invloed op de manier waarop we met de kinderen werken en laat zien wat wij belangrijk vinden. Het pedagogisch beleid beoogt dan ook geen statisch geheel te zijn. Regelmatige toetsing en bijstelling aan de praktijk is noodzakelijk om het geheel levend te houden. We pretenderen niet een uitgekristalliseerd beleid voor te leggen, maar een toetsingsinstrument om de kwaliteit op het kinderdagverblijf te waarborgen. Ons kinderdagverblijf hanteert als uitgangspunt dat kinderopvang meer hoort te bieden dan slechts opvang en verzorging alleen. Dit wordt o.a. bewerkstelligd door minimaal twee pedagogisch medewerkers samen met een stagiaire op een groep te laten werken. Deze stagiaire mag niet alleen op de groep staan maar zij kan de gediplomeerde leidsters zoveel werk uit handen nemen dat er veel meer kwalitatieve tijd aan de kinderen besteed kan worden. Door het aantal groepsleidsters op een groep te vergroten is er meer aandacht voor de groep; het individuele kind; activiteiten en het opsplitsen in kleinere groepjes. Gedurende de periode dat de kinderen aan ons kinderdagverblijf zijn toevertrouwd, zijn wij verantwoordelijk voor de begeleiding, opvoeding en verzorging van deze kinderen. Dit zien wij als een grote verantwoordelijkheid. De pedagogisch medewerkers zijn mede - opvoeders. Het zwaartepunt van de opvoeding ligt echter thuis, bij de ouders. Vanuit deze gedachte is het beleidsplan geschreven. Het pedagogisch beleidsplan is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel is het theoretische gedeelte waarin onze visie op kinderen wordt gegeven en de organisatiestructuur wordt toegelicht. Het tweede gedeelte is het praktische gedeelte waarin de praktijk op het kinderdagverblijf wordt toegelicht aan de hand van diverse thema s 5

6 Deel I 1. DOELSTELLING Wat willen wij met kinderen? Wat houdt de relatie van pedagogisch medewerkers met kinderen in? Welke verantwoordelijkheden hebben we binnen het kinderdagverblijf, voor welk deel van de opvoeding staan wij? Hoe stem je af op thuis? De kern van de opvoeding in een kinderdagverblijf wordt gevormd door de relatie die de pedagogisch medewerkers hebben met de kinderen in hun groep. De basis van een pedagogisch beleid is dan ook een visie van het kinderdagverblijf op die opvoedingsrelatie en op kinderen. Op een kinderdagverblijf heeft de pedagogisch medewerker een andere relatie met kinderen dan dat de ouders met hun kinderen hebben. Als pedagogisch medewerker draag je jouw normen en waarden over aan de kinderen, pedagogisch medewerkers dienen dan ook een bewuste, maar ook affectieve relatie aan te gaan. De relatie van een pedagogisch medewerker met een kind moet vooral professioneel zijn. Een ouder thuis mag zich permitteren eens uit zijn slof te schieten, een pedagogisch medewerker mag dat niet en moet ten alle tijden geduldig, affectief en respectvol met de kinderen omgaan. Een essentieel onderdeel van de opvoedingsrelatie in ons kinderdagverblijf is de manier waarop je als pedagogisch medewerker, binnen een grotere groep kinderen, ook aandacht voor het individu hebt. Het betekent niet dat de pedagogisch medewerkers constant alle kinderen individuele aandacht moeten geven, want dat kan natuurlijk niet, maar het vraagt een manier van kijken. Kinderen spelen met elkaar. Je moet elk kind afzonderlijk kennen en telkens zijn interactie in de groep volgen. Daarbinnen past dan soms een individuele benadering. Bijvoorbeeld als een kind iets zegt, antwoord dan altijd het liefst snel (responsiviteit in de communicatie) en maak veel oogcontact (aandachtige omgang). Verder is de positieve communicatie de leidraad: antwoord kinderen liever met ja dan met nee bij het sturen van hun gedrag. Bied kinderen bij ongewenst gedrag alternatieven aan. In onze pedagogische werkwijze gaan wij uit van een respectvolle communicatie en interactie tussen kinderen en medeopvoeders. Een pedagogisch medewerker in de kinderopvang heeft een (gedeelde) opvoedingstaak en geen educatieve taak. Er worden dus geen voorschoolse vaardigheden getraind. Er wordt spelenderwijs aan deze vaardigheden aandacht besteed, maar het is geen doel op zich. In dit pedagogisch beleidsplan is het van belang duidelijk te maken welke opvoedingsideeën het kinderdagverblijf heeft, want deze moeten passen bij de eigen ideeën thuis. Het kinderdagverblijf heeft als taak om af te stemmen op de opvoeding thuis. Afstemming betekent niet dat je dezelfde opvoeding geeft, maar dat je in gesprek blijft over het kind. Het kind leeft in twee werelden en het is van belang dat je als pedagogisch medewerker en ouder daarover met elkaar blijft overleggen. Ouders en pedagogisch medewerkers zijn beiden verantwoordelijk voor een deel van de opvoeding. Zij werken samen. Uitgangspunten Ons beleid is gebaseerd op de visie van verschillende pedagogen maar met name in de opvattingen van Gordon kunnen wij ons vinden. De Amerikaan Thomas Gordon was een ontwikkelingspsycholoog die uitging van gelijkwaardigheid in relaties. Centraal in Gordon's visie staan respect en aandacht voor elkaar en ruimte voor ieders eigen karakter. De rode draad van zijn methode is de taal van acceptatie. We nemen kinderen serieus en laten 6

7 ze in hun waarde, zodat we goede relaties met ze op kunnen bouwen. In die context kan een kind groeien, zich ontwikkelen en problemen leren oplossen. Het maakt dat een kind productiever en creatiever wordt en zich gelukkig zal voelen. Dat bedoel ik Gordon hecht veel waarde aan communicatie. Kinderen kunnen goed aangeven wat ze willen, met of zonder woorden. Onze groepsleiding probeert de gevoelens of behoeften van een kind te verwoorden om er zo achter te komen wat een kind bedoelt of wat er aan de hand is. Gordon noemt dit actief luisteren. Op die manier ontstaat er niet alleen begrip maar ook vertrouwen. Soms is het alleen maar nodig om te luisteren zonder woorden: passief luisteren. Daarbij laat de groepsleiding voelen dat zij het kind begrijpt en accepteert zoals het is. Ik-boodschappen Gordon introduceerde de term 'ik-boodschap' voor een heel specifieke vorm van communicatie. Als een kind iets doet wat een leidster niet wil, benoemt ze heel concreet waarom dat voor haar vervelend is. Een kind krijgt daarmee de kans zich in een ander te verplaatsen, zonder dat het zich persoonlijk aangevallen voelt. Een leidster zegt dus niet: 'Jullie moeten niet zo gillen,' maar bijvoorbeeld: 'Ik heb nu hoofdpijn en kan er niet zo goed tegen als jullie zoveel lawaai maken. Zullen we samen even een rustig spelletje gaan uitzoeken of willen jullie liever buiten spelen? Janusz Korczak Ook Janusz Korczak ziet kinderen als volwaardige mensen die met respect behandeld moeten worden. De verhouding met volwassenen is dus gelijkwaardig, wel hebben zij iemand nodig die hen leidt, vragen beantwoordt en beschermt tegen de gevaren die zij nog niet kennen. Je laat kinderen dus in hun waarde en dat betekent dat je geen te hoge verwachtingen hebt van een kind, het kind zou onzeker worden als het niet aan deze verwachtingen kan voldoen. Ieder kind heeft recht op zijn of haar eigen tempo. Kinderen moeten de kans krijgen keuzes te maken. Daarom is het belangrijk om kinderen te betrekken bij de dagindeling, de inrichting van de ruimte en bijvoorbeeld bij het aanschaffen van nieuw speelgoed. Reggio Emilia Loris Malaguzzi is de grondlegger achter de ideeën van Reggio Emilia. Een van de belangrijkste kenmerken Van Reggio Emilia is dat elke dag anders is. Het dagprogramma staat vast, dus we eten, drinken en slapen gezamenlijk, alleen de baby s volgen hun eigen ritme. Maar daar tussenin zijn er geen vaste activiteiten. Dus niet: Het is tien uur, we moeten plakken, maar: Ik merk dat er een paar kinderen zin hebben om iets te maken, laat ik ze een creatieve activiteit aanbieden. Kinderen die daar geen zin in hebben, maar bijvoorbeeld naar buiten willen, gaan lekker naar buiten. Geen dag is hierdoor hetzelfde. Kinderen zijn immers ook geen dag hetzelfde. Je stimuleert ze wel, maar laat ze zelf aangeven wanneer ze waar behoefte aan hebben. Verder speelt de ruimte en de inrichting daarvan een grote rol. Malaguzzi is van mening dat kinderen het beste functioneren in een kleine ruimtes met ieder een duidelijke functie. Ook moet er veel afwisseling zijn, omdat kinderen veel verschillende behoeftes hebben. Die afwisseling creëren wij door verschillende hoekjes te maken; een poppenhoek een keukentje, een puzzeltafel, eethoek, rusthoek etc. Waar Reggio Emilia zich verreweg het meeste in onderscheidt is de opvatting over de 100 talen van kinderen. Kinderen kunnen zich vaak nog niet uitdrukken in 7

8 woorden, maar spreken veel talen die volwassenen weer verleerd zijn. De taak van de volwassene is om deze taal weer te leren begrijpen. Kinderen verwoorden hun eigen taal voornamelijk in creatieve bezigheden, die wij dus ruimschoots aanbieden. 2. VISIE OP DE ONTWIKKELING VAN HET KIND In onze visie staat het kind centraal. Elk kind kent een eigen individuele ontwikkeling. Deze ontwikkeling proberen wij zo goed mogelijk te volgen en te stimuleren, zonder pre-schoolse eisen te stellen aan het kind. Het is onze visie dat het kinderdagverblijf ook een signalerende functie heeft t.a.v. de ontwikkeling van het kind. Twee maal per jaar worden observaties gemaakt en in zogenaamde 10-minuten gesprekken met de ouders besproken. Ook tussendoor kan er een observatieverslag gemaakt worden wanneer wij of de ouders bepaalde problemen signaleren. Dit verslag krijgen de ouders en wordt besproken met het team. 2.1 SPELONTWIKKELING (onderdeel verstandelijke ontwikkeling) Spelen neemt op het kinderdagverblijf de belangrijkste plaats in. Spel is een manier om de wereld te ontdekken en te leren hanteren. Een voorwaarde om met plezier te spelen is dat een kind zich veilig voelt. Veiligheid is behalve een gevoelsrelatie (met de groepsleidsters en de andere kinderen) ook het gevoel dat het kind er op kan vertrouwen dat er niet te veel onverwachts gebeurt (overzichtelijke dagindeling, met vaste rituelen rond eten en slapen). Een kind moet het juiste speelgoed aangeboden krijgen en blijft zo nieuwsgierig en actief. Een kind moet echter niet overvoerd worden, dat zou tot overprikkeling kunnen leiden. Als kinderdagverblijf probeer je hier een evenwicht in te vinden. Het spelmateriaal moet regelmatig vernieuwd of vervangen worden. Kinderen vinden het niet prettig te spelen met speelgoed waar van alles aan ontbreekt. Kleine kinderen zoeken gezelligheid en willen doen wat de volwassenen doen. Als een pedagogisch medewerker zelf met plezier gaat kleien, zit er een moment later een groepje nieuwsgierige peuters om hem of haar heen dat ook wil kleien. Dit geldt voor alle activiteiten, zoals voorlezen, muziek maken of boterhammen smeren. Een belangrijk uitgangspunt bij ons is dat als kinderen op dat moment niet mee willen doen met een spel of activiteit en liever zelf bezig zijn, dat zij dan ook niet mee hoeven te doen. Er wordt hoogstens geprobeerd het kind te stimuleren tot mee doen. Ook als kinderen genoeg hebben van waar jij als volwassene mee bezig bent, dan is er de vrijheid om (samen met andere kinderen) iets anders te gaan doen. Kinderen leren niet alleen door naar volwassenen te kijken en vragen te stellen; ze leren ook veel van elkaar en daar moet de ruimte voor zijn op een kinderdagverblijf. Korte omschrijving van de stadia van spelontwikkeling bij kinderen. Kinderen zijn vanaf hele jonge leeftijd in elkaar geïnteresseerd. Baby s van twee of drie maanden zijn zich al bewust van elkaars aanwezigheid. Ze staren elkaar aan als ze tegenover elkaar gezet worden, hebben oogcontact en lachen naar elkaar. Vanaf ongeveer twaalf weken kunnen baby s al een voorwerp vasthouden, maar nog niet naar believen loslaten. Zes tot twaalf maanden oude baby s zoeken al actief contact met elkaar, bijv. door het kruipen, het aanraken van elkaar en hun speelgoed, of door een speeltje te geven aan een ander kind. Ook wordt het dan leuk om van alles op de grond te gooien 8

9 vanwege het effect dat dat heeft. Het kind begint met het tegen elkaar slaan van twee voorwerpen en het in elkaar stoppen van speelgoed. Door het leren kruipen en lopen wordt de wereld van het kind groter en de exploratiedrang oneindig. Ook de interesse naar andere kinderen toe wordt groter. Pedagogisch medewerkers stimuleren het spelgedrag door baby s bij elkaar te zetten, geschikt speelgoed aan te bieden, baby s te laten experimenteren en te laten zien hoe je op een voorzichtige manier andere kinderen kunt aanraken. Rond de negen maanden komt de zgn. objectpermanentie. Kinderen weten dat een speeltje nog bestaat ook al zien zij het niet meer, ze kunnen het zich nog herinneren. Dit is vaak het moment dat kinderen gaan imiteren. Als groepsleidster speel je hierop in d.m.v. verstop- en kiekeboe spelletjes en imitatiespelletjes zoals; liedjes met bewegingen en verhaaltjes met geluiden. Vanaf ongeveer twaalf maanden beginnen de spelletjes met geven en nemen. Het verschil tussen wat is van mij en wat is van jou is nog niet duidelijk, met als gevolg dat kinderen denken dat alles wat ze zien aan hen toebehoort. De pedagogisch medewerkers reageren hierop door het speeltje samen terug te geven en een gelijksoortig speeltje aan het kind te geven of het kind af te leiden met iets anders. Ook door middel van uitleg proberen de pedagogisch medewerkers een basis te leggen voor samenspel (bijv. Zullen we samen hier mee spelen? of Dat kindje mag hier ook mee spelen ). Tussen de twaalf en achttien maanden begint het besef te komen waar voorwerpen toe dienen, zoals het drinken uit een kopje. Kinderen gaan situaties naspelen uit hun omgeving en het is belangrijk dat groepsleidsters hier in meegaan door ook mee te doen, zowel in verbaal- als in non-verbaal gedrag. Blokken worden voornamelijk nog omgegooid of er wordt een begin gemaakt met een klein stapeltje. Klei en zand blijven een lange tijd interessant. Van groot belang is: het gaat er niet om wat het eindresultaat is, maar meer om het ervaren van het materiaal. De pedagogisch medewerker stimuleert hierin door het kind positief te bekrachtigen. Op de babygroep worden één op één of in een klein groepje activiteiten ondernomen, bijv. op het gebied van blokken en babyduplo bouwen, voorlezen, liedjes zingen, kruip- en loopoefeningen doen, tekenen etc.. Bij 15 tot 18 maanden wordt de exploratiedrang nog groter en wordt het tijd voor het kind om naar de volgende groep over te stappen. Hierdoor krijgt het kind de mogelijkheid om nieuwe uitdagingen te vinden en zich over een grotere ruimte te begeven. Kinderen dagen elkaar uit en nemen dingen van elkaar over, waardoor ook hun exploratief omgaan met speelgoed toeneemt. Rond deze leeftijd wordt ook de interesse voor boeken groter: eerst is de herkenning van de bekende voorwerpen uit de directe omgeving interessant, daarna begrijpen de kinderen een voorgelezen verhaaltje. In het kinderdagverblijf wordt elke dag voorgelezen of kinderen kunnen zelf lezen, (ook als rustmoment in het dagprogramma). De fantasie zet door op deze leeftijd en er worden veel alsof spelletjes gespeeld, vooral tussen de kinderen onderling. Fantasiespel is vaak zo levendig dat kinderen soms niet meer weten wat echt en wat niet echt is. Dit kan voor kinderen angstige situaties opleveren, bijv. bang zijn voor monsters. Pedagogisch medewerkers spelen hier op in, door de angst serieus te nemen en samen met het kind de nodige relativering aan te brengen (er over praten, voorlezen bijv. over krokodillen of de tandarts). Vanaf twee jaar wordt een kind steeds behendiger in grof motorische activiteiten, zoals rijden op een fiets en achter elkaar aan rennen. Ons kinderdagverblijf heeft ook een buitenplaats, zodat kinderen onder begeleiding hun vaardigheden kunnen oefenen en hun energie buiten kwijt kunnen. Met de peuters gaan wij elke ochtend op pad: naar het Vondelpark, de kinderboerderij, de bibliotheek, etc. Ook de wat oudere dreumesen gaan mee! De fijn motorische vaardigheden ontwikkelen zich nu in een snel 9

10 tempo. Puzzels en andere speelmaterialen die deze ontwikkeling stimuleren krijgen de interesse, maar het basisspeelgoed zoals poppen, auto s en loopkarretjes blijven favoriet. Veel speelgoed kan gewoon gepakt worden, ander speelgoed (zoals spelletjes, handvaardigheidsmateriaal) wordt door de pedagogisch medewerkers gericht aangeboden. In de peutergroep worden regelmatig groepsactiviteiten ondernomen veelal op het gebied van expressie. Enkele voorbeelden van expressieve activiteiten zijn: verven, kleien, tekenen, plakken, muziek(maken), dansen, poppenkast spelen, verkleden, schminken en buiten stoepkrijten. Rond het derde en vierde jaar krijgt de peuter steeds meer controle over de fijne en grove motoriek. Met blokken, duplo en de treinbaan kunnen peuters nu al ingewikkelde constructies bouwen en ontwikkelingsstimulerende spelletjes doen met kleuren en vormen. 2.2 LICHAMELIJKE ONTWIKKELING In de eerste jaren van het leven van een kind voltrekt zich de motorische ontwikkeling in een buitengewoon snel tempo, vooral in het eerste jaar. Meestal is hier een vaste volgorde in te onderscheiden (van baby tot peuter): Grove motoriek Heft het hoofd op Rolt zich om Houdt het hoofd stevig recht op Gaat zitten Optrekken Staan Loopt met hulp Loopt zonder hulp Fijne motoriek Knijpreflex Volgen van een voorwerp of persoon. Rijken naar voorwerpen of personen. Brengt blokje van het ene naar het andere hand Voorwerpen tegen elkaar slaan. Pincetgreep Onderzoeken van voorwerpen. Aanpakken grote voorwerpen. Springt met beide voeten op de grond. Fietst Rent Gooit en vangt Huppelt Klimt 10

11 Hinkelt Bij de verwerving van de verschillende motorische vaardigheden is het van belang dat het kind bewegingsvrijheid krijgt en hierin gestimuleerd wordt door de pedagogisch medewerkers. Sommige kinderen hebben er baat bij op bepaalde gebieden van de motoriek door de pedagogisch medewerkers extra gestimuleerd te worden, dit in samenspraak met de ouders. ZINTUIGLIJKE ONTWIKKELING (onderdeel lichamelijke ontwikkeling) Als kinderen op de wereld komen zijn de zintuigzenuwen nog niet volkomen gerijpt, deze zullen zich stap voor stap gaan ontwikkelen. VOELEN De tastzin is voor jonge baby s het belangrijkste zintuig. Dat maakt alle contactspelletjes op de babygroep zo belangrijk: oppakken, knuffelen, op schoot zitten, lekker tegen elkaar aan met een boekje, het voorzichtig voelen en aaien van de kinderen onderling etc. De mond neemt vanaf het begin als tastorgaan een bijzondere plaats in. De eerste twee jaar maakt het kind uitvoerig gebruik van dit zintuig om kennis te maken met eigenschappen van allerlei materiaal: hard, zacht, rond, hoekig, glad, ruw etc. Baby s komen dit te weten door dingen te betasten; eerst met de mond, later met de handen. Door pedagogisch medewerkers moet hier dan ook positief en stimulerend op gereageerd worden en dus niet met Bah niet in je mond. Dit heeft geen betrekking op voorwerpen die een gevaar op kunnen leveren voor de baby. In dat geval wordt er gezocht naar een ander voorwerp, wat een baby wel in zijn/haar mond mag doen. Op de peutergroep zet deze ontdekkingstocht zich onverminderd voort. Dit vaak ook in de vorm van het spelen met zand, klei en verf. Op de babygroep wordt met het voelen van deze materialen een begin gemaakt. Ook op de peutergroep blijft er natuurlijk aandacht voor lichamelijk contact in de zin van knuffelen, op schoot zitten, stoeien, troosten, gezellig samen lezen en spelen. HOREN Het gehoor is bij de geboorte normaal gesproken al redelijk ontwikkeld. Wel horen baby s hoge tonen beter dan lage. Dat is de reden waarom ouders en pedagogisch medewerkers tegen baby s vaak een paar tonen hoger praten. Het verschil tussen harde en zachte geluiden, hoge en lage tonen, melodieën en ritmes leren de kinderen spelenderwijs door elke dag te zingen. Zingen kan bestaan uit voorzingen, samen zingen, luisteren en meezingen van kinderliedjes via de cd speler of swingen op muziek. Bij het zingen met kinderen is het belangrijk voor je gevoel langzaam te zingen (bijna te langzaam) zo kunnen kinderen de tekst van het liedje beter horen en nazingen. Belangrijk voor het gehoor is behalve geluid, ook rust. Op het kinderdagverblijf hebben wij dan ook geen achtergrondmuziek aan staan, zoals de radio. Muziek staat aan met een functie. SMAAK EN REUK 11

12 De ontwikkeling van de smaak en reuk is erg belangrijk. Dit komt met name aan bod tijdens de eetmomenten waarbij het belangrijk is variatie aan te brengen in bijv. het beleg. Er wordt op Willem Sparkje vier keer in de week warm gegeten op alle groepen. De kinderen maken kennis met verschillende smaken en stimuleren elkaar tot het eten van een gezonde warme maaltijd. ZIEN In de eerste maanden kunnen kinderen vrijwel alleen scherp zien op een afstand van twintig centimeter. Gaandeweg wordt de wereld om hen heen steeds meer helder en scherper. Na een maand of drie ontwikkelt zich het afstemmen van beide ogen op elkaar (diepte zien, het volgen van bewegende voorwerpen). LICHAMELIJKE VERZORGING (onderdeel lichamelijke ontwikkeling) De lichamelijke verzorging neemt op het kinderdagverblijf een belangrijke plaats in. Op de babygroep ligt daar de grootste nadruk op, maar ook op de peutergroep is dit een belangrijk onderdeel. Onder lichamelijke verzorging verstaan we het regelmatig (minimaal 4x per dag) verschonen van de kinderen, vieze neuzen en handen schoon maken, billetjes insmeren, haren borstelen etc.. Ook wordt er actief gewerkt aan lichaamsverzorging door bijv. aandacht te schenken aan zindelijkheid, handen te wassen voor het eten en na het buiten spelen. 12

13 2.3 VERSTANDELIJKE ONTWIKKELING Onder verstandelijke ontwikkeling verstaan wij de ontwikkeling die kinderen doormaken om hun omgeving te leren begrijpen en om hier ordening in aan te brengen. Bouw - en constructiemateriaal leveren hieraan een belangrijke bijdrage. Heel belangrijk hierbij zijn spel en taal. De spelontwikkeling is hiervoor al beschreven. Nu werken we de taalontwikkeling verder uit. TAALONTWIKKELING (onderdeel verstandelijke ontwikkeling) Een groot deel van leren en ontwikkelen is afhankelijk van de taal. De taal vormt in feite de basis van alle (sociale) communicatie en begint eigenlijk al onmiddellijk na de geboorte als een zuigeling op zijn ouders reageert met geluidjes. Het verwerven van woorden biedt kinderen de mogelijkheid tot begripsvorming en abstractie, d.w.z. ordening van hun leefwereld. De taalontwikkeling wordt sterk beïnvloed door de omgeving en is essentieel voor processen als denken, redeneren en zich iets herinneren. Dit betekent dat het al op de babygroep van groot belang is dat er regelmatig tegen baby s wordt gesproken. Het is goed om oogcontact met de baby te maken en de geluiden die de baby zelf maakt na te doen, maar er moet niet alleen babytaal worden gesproken. Kinderen leren dan niet de klanken te herkennen die in de gesproken taal voorkomen. Als een kind verder is in zijn taalontwikkeling is het belangrijk de woorden in een zinnetje te herhalen. Bij de babygroep is het al belangrijk om dagelijks te zingen, voor te lezen, woordjes te benoemen bij de plaatjes en tijdens het verschonen en spelen tegen een kind te praten. Op de dreumes- en peutergroep wordt dit spelen met taal verder uitgebreid en wordt er ook dagelijks gezongen aan tafel, voorgelezen en naar kinder-cd s geluisterd. Het bewust gebruiken van een cd speler kan een goed hulpmiddel zijn om de taalontwikkeling te stimuleren: samen naar kinderliedjes luisteren, lekker rustig of juist swingen. Al deze vormen van spelen met taal zijn van groot belang voor het vormen van de woordenschat. Ook is het belangrijk dat een pedagogisch medewerker let op haar eigen taalgebruik. Dit houdt in dat zij probeert correct grammaticaal en begrijpelijk te spreken. Ook tijdens de onderlinge dialoog tussen (mede)opvoeders moet er rekening gehouden worden dat niet alle zaken op de groep of in bijzijn van de kinderen besproken kan worden. Dit vanwege het feit dat kinderen erg veel opvangen en dit soms een negatief kan hebben op het kind. Een pedagogisch medewerker speelt een belangrijke rol bij de taalontwikkeling van een kind, zoals het benoemen van wat een kind hoort, ziet en doet. Hierbij is herhaling heel belangrijk, bijvoorbeeld door antwoord te blijven geven op de hoe - en waarom -vragen en uitleggen waarom iets niet mag en iets anders wel. Herhaling is voor kinderen ook prettig in de zin van het herhalen van een favoriet boek, zodat kinderen de tekst mee kunnen zeggen. Het herhalen van liedjes is belangrijk omdat kinderen de liedjes gaan herkennen en meezingen. Kinderen moeten verder ook de gelegenheid krijgen zelf een boek of liedje uit te kiezen. Verkeerd uitgesproken woorden worden op een speelse manier verbeterd. Dit houdt in dat de pedagogisch medewerker de zin in een antwoord in de goede vorm herhaalt. Taal en/of uitspraak van woorden leer je niet door corrigeren, maar door spelenderwijs te oefenen. Belangrijk is (ander) speelgoed aan te bieden dat uitnodigt tot praten, zoals door in een klein groepje een spel te doen, kringspelletjes en met poppenkastpoppen te spelen. In een kleiner groepje durven kinderen ook makkelijker te praten. 13

14 2.4 SOCIALE ONTWIKKELING Onder sociale ontwikkeling verstaan wij de ontwikkeling die jonge kinderen doormaken opdat zij op een prettige manier in verhouding tot andere mensen komen te staan. Jonge baby s krijgen op de babygroep al meteen de mogelijkheid om elkaar te zien en aan te raken: samen op het speelkleed, in de box en tegen over elkaar aan tafel. Op het moment dat baby s zich gaan voortbewegen, komen zij elkaar tegen en herkennen in elkaar een soortgenoot. Zij zijn nog niet in staat met anderen rekening te houden dat komt pas rond de achttien / twintig maanden. Een baby zal dan ook nooit expres een ander kind pijn doen of expres negatief gedrag tegenover een volwassene vertonen. Een baby (en een peuter ook nog geruime tijd) is zich nog niet bewust van bijv. een ander pijn doen. De sociale rijping is zelfs rond de twee en drie jaar nog gering, hoewel kinderen wel al kort met elkaar samen spelen. Samen plezier maken zie je al bij heel jonge kinderen die met elkaar aan tafel zitten of verstoppertje spelen onder de box. Bij de babygroep is de aandacht individueler gericht en zijn de groepsactiviteiten geringer, maar ze zijn er wel: bijv. samen zingen, lezen, eten en blokkentorens bouwen. Met name op de peutergroep worden de groepsactiviteiten belangrijker. Door samen te zingen, een spelletje te doen, te ballen buiten of te knutselen, leren kinderen zich bewust te worden van anderen en samen plezier te hebben. Door middel van deze activiteiten leren kinderen rekening met elkaar te houden. Samen spelen en samen delen zijn dan ook belangrijke begrippen. In deze fase raken kinderen gevoelig voor het maken van eenvoudige afspraken, het hanteren van simpele spelregels als: op je beurt wachten en het feit dat je om sommige spelletjes kan vragen. Wel is van belang bij groepsactiviteiten dat ieder kind op een eigen wijze tot zijn recht komt. Belangrijk voor de sociale ontwikkeling is ook aandacht te schenken aan bijv. een nieuw kindje op de groep (vertellen wie er nieuw is, namenliedje zingen, vertellen over dagritme) of het vieren van verjaardagen (het ritueel van liedjes zingen; op een eigen verjaardagsstoel zitten; een verjaardagsmuts en cadeautje krijgen; zelf uit mogen delen), feestdagen en afscheid nemen van de groep (uitleg aan de groep, een afscheidsmuts en poster). Normen en waarden: deze komen in het hele beleid terug; we vinden het belangrijk om respect voor elkaar te hebben; naar elkaar te luisteren; elkaar gelijkwaardig te behandelen; ons aan de huisregels te houden; lief te zijn voor elkaar, etc. ZELFSTANDIGHEID (onderdeel sociale ontwikkeling) Een belangrijk onderdeel van zelfstandig worden bij kinderen is allerlei dingen zelf willen doen. Het is belangrijk als pedagogisch medewerker een kind hierin te stimuleren door kinderen zichzelf aan te laten kleden, mee te laten helpen met karweitjes, zelf hun cracker te laten smeren etc.. Een onderdeel van zelfstandig worden is ook zindelijk worden (zie hoofdstukje zindelijkheid). Hieraan wordt in overleg met de ouders en afhankelijk van de ontwikkeling van het kind (meestal vanaf twee jaar), aandacht besteed. Wij vinden het belangrijk dat het zindelijk worden een speels karakter heeft zonder enige vorm van dwang. Jonge kinderen kijken ook de kunst af van oudere kinderen die al zindelijk zijn en willen dit gedrag imiteren. Pedagogisch medewerkers zullen de kinderen prijzen als ze op het potje of de wc gaan zitten. In veel gevallen geeft de peuter min of meer zelf aan wanneer hij er aan toe is; dat begint soms met de afkeer voor een vieze luier. 14

15 Bij het zelfstandig worden is het ook van belang dat pedagogisch medewerkers aandacht schenken aan het samen leren problemen/conflicten oplossen en kinderen leren aan anderen duidelijk te maken wat zij willen. Bij een conflict tussen twee kinderen kijkt de pedagogisch medewerker eerst hoe en of de kinderen het zelf op kunnen lossen. Lukt dit niet dan grijpt zij in en probeert een oplossing te vinden. GEWETENSVORMING (onderdeel sociale ontwikkeling) Zelfstandigheid houdt niet alleen in dingen zelf kunnen doen, minstens even belangrijk is om zelf te weten wat goed en fout is om te doen in bepaalde situaties. Bij kleine kinderen moet dit geweten nog gevormd worden. Het is daarom belangrijk dat pedagogisch medewerkers daar begrip voor hebben en hiermee rekening houden door vriendelijk, maar consequent en duidelijk kinderen aan bepaalde regels te houden. Het kind leert zo langzamerhand wat wel en wat niet mag. Aan de andere kant probeert de pedagogisch medewerker zich niet door regels te laten overheersen. Een regel die voor een kind veel problemen oplevert ( een beker melk drinken, lang aan tafel zitten) kan voor dat kind aangepast worden zodat het er wel aan kan voldoen. Dit kan aan de andere kinderen uitgelegd worden. Een aantal regels in het kinderdagverblijf zijn: Een kind mag geen gevaar zijn voor zichzelf of voor anderen. Kinderen mogen niet op de tafel staan. Kinderen mogen elkaar geen pijn doen: niet slaan, krabben, bijten, schoppen of plagen of uitschelden. Wanneer de ene peuter de andere peuter pijn doet, wordt daar serieus aandacht aan besteed. Ze leren elkaar te aaien, een kusje te geven en, als ze iets groter zijn, 'sorry' te zeggen. Alle kinderen mogen meespelen met andere kinderen: er worden geen kinderen buitengesloten. Gillen of veel lawaai maken mag soms, maar niet altijd. Tussen de middag moeten de grotere peuters stil zijn in de gang voor de kleinere peuters die slapen. Kinderen eten aan tafel. Er is geen speelgoed aan tafel. Voor de peuters geldt: eerst een hartige boterham of cracker en dan pas één met bijvoorbeeld pindakaas of appelstroop. Er moet voorzichtig met speelgoed en boeken worden omgegaan. De peuters worden gestimuleerd om mee te helpen met opruimen voordat iedereen aan tafel gaat. Bij spelen op de glijbaan moeten kinderen op elkaar wachten. Kinderen van circa tweeënhalf weten al redelijk wat hun ouders/ medeopvoeders (pedagogisch medewerkers) niet goed vinden, maar zij kunnen zich daar alleen nog maar aan houden als die ouders/ medeopvoeders (pedagogisch medewerkers) ook aanwezig zijn. Iets wat niet mag in hun aanwezigheid, 15

16 mag wel als ze er niet zijn volgens de peuter. Langzamerhand gaat het kind dan de stemmen van de ouders/ medeopvoeders (pedagogisch medewerkers) verinnerlijken. Een kind gaat eerst nog even door met datgene wat niet mag, dan komt de fase waar een kind de schuld op iets of iemand anders gaat schuiven. Voor pedagogisch medewerkers is het belangrijk inzicht te hebben in deze fasen van de gewetensontwikkeling om het kind te kunnen begrijpen. Een kind kan anders als stiekem of slecht luisterend bestempeld worden, terwijl het kind nog niet anders kan. Als kinderen vier jaar zijn hebben ze meestal wel iets van een innerlijke rem, maar de vorming van het geweten is nog niet rond. 2.5 EMOTIONELE ONTWIKKELING Onder emotionele ontwikkeling verstaan we de ontwikkeling van het gevoelsleven en het leren uiten van belangrijke emoties zoals blijheid, boosheid, verdriet, plezier, frustratie. Het is van belang dat deze emoties geuit mogen worden, zowel positief als negatief. HECHTEN (onderdeel emotionele ontwikkeling) Belangrijk bij de emotionele ontwikkeling is de mate waarin kinderen zich kunnen hechten. Onder hechten verstaan we een relatief duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meerdere specifieke personen met wie het kind regelmatig interacteert. Veiligheid is het belangrijkste gevoel dat een pedagogisch medewerker een kind moet bieden. Veiligheid en geborgenheid worden geboden door goed te reageren op de behoeften van een kind. Belangrijke handvaten zijn: troosten, knuffelen, luisteren en communiceren (zie ook hoofdstuk: pedagogische vuistregels). Rond de zeven maanden is er vaak bij baby s een hechting aan een vaste verzorg(st)er en soms zien we bij baby s dan een periode van eenkennigheid optreden, maar vaak ook is daar niets van te merken. Als kinderen veilig gehecht zijn aan ouders en pedagogisch medewerkers durven ze zelf op onderzoek uit te gaan. Het is belangrijk dat er vaste pedagogisch medewerkers op een groep zijn. Zij moeten gevoelig zijn voor de individuele behoeften van een kind en consequent reageren op signalen die wijzen op het missen van de ouders zoals paniek en veel huilen (zie hoofdstuk: wennen op de groep). Dit betekent dat een pedagogisch medewerker betrokken is bij een kind, maar toch ook een zekere afstand bewaart. Een pedagogisch medewerker en een kind mogen namelijk niet zo gehecht zijn aan elkaar, dat het verbreken van de relatie tot emotionele problemen leidt. Er is een vast ritueel van afscheid nemen; een eigen knuffel of iets dierbaars van thuis kan de afscheidssituatie soms aanzienlijk vergemakkelijken. HUILEN (onderdeel emotionele ontwikkeling) Het huilen van baby s kan verschillende oorzaken hebben. Soms hebben ze iets nodig zoals eten of hulp bij een boertje, soms zullen ze pijn hebben bijv. darmkrampjes of ziek zijn. In veel gevallen is er behoefte om dicht bij de pedagogisch medewerker te zijn: de behoefte aan rust, warmte, genegenheid, zekerheid, bescherming. Wanneer de pedagogisch medewerkers ingaan op deze individuele vragen leert de baby om zijn omgeving te vertrouwen. Dit vertrouwen, dit gevoel van veiligheid is de belangrijkste basis voor ontwikkeling. Op het verdriet van een peuter zal om dezelfde reden altijd gereageerd worden. Er zijn verschillende manieren om dat te doen en het zal meestal een bewuste keuze zijn, afhankelijk van waarom er wordt gehuild: op schoot nemen of juist niet (sommige kinderen willen even geen lichamelijk contact), troosten, praten, luisteren. 16

17 Belangrijk is dat de pedagogische medewerker er voor zorgt dat het kind weer zelfverzekerd terug in de groep kan. Bij verdriet dat langer duurt (bijv. moeite met wennen), zullen de pedagogisch medewerkers met elkaar en met de ouders bespreken hoe zij het verdriet zo klein mogelijk kunnen houden voor het kind: Waar is het kind gevoelig voor? Hoe laat het zich afleiden? Naar welke leidster trekt het kind het meest? TEMPERAMENT (onderdeel emotionele ontwikkeling) Kinderen kunnen onderling aardig verschillen in temperament. Met name in de peuterleeftijd is het nog erg moeilijk rekening te houden met elkaar. Het kind is bezig met zaken als bezit en wie is de baas. De natuurlijke behoefte om te onderzoeken en te experimenteren kan leiden tot conflicten met groepsgenootjes,wat gepaard kan gaan met agressie. De pedagogisch medewerkers moeten deze conflicten volgen op de groep en flexibel omgaan met de temperamentverschillen binnen de groep. Dat betekent bijv. dat een niet zo weerbaar kind gestimuleerd moet worden voor zichzelf op te komen in de zin van Je mag ook nee of niet afpakken zeggen. En dat een wat agressiever kind juist afgeremd moet worden. Pedagogisch medewerkers kunnen schoppen en slaan niet toestaan, omdat dat de veiligheid van de kinderen in gevaar brengt en omdat dit niet de manier is om een conflict op te lossen. Zij zullen dus alternatieve oplossingen aanbieden, daarbij lettend op hun eigen houding hierin: niet met stemverheffing praten, niet corrigeren op afstand en niet voortdurend nee, dat mag niet zeggen (positieve benadering). Alternatieve oplossingen zijn: - Naar het kind toe lopen, op kindhoogte praten, oogcontact maken en corrigeren. - Bij het corrigeren aangeven nee, dat mag niet, maar dit mag wel. - Agressie voor te zijn door bepaalde verleidelijke zaken op te bergen of hoog te leggen zodat kinderen er om moeten vragen en er onder begeleiding mee mogen spelen. - Grenzen stellen: dit mag wel en dat mag niet. Dit is bedoeld om het gedrag van het kind te kanaliseren. Bij duidelijke grenzen zal de peuter zich veilig voelen: hij weet precies waar hij aan toe is. een vaste dagindeling met afwisselend groeps- en individuele activiteiten, drukke momenten en rustige momenten helpen hierbij. - Een kind afleiden met een individuele activiteit aan tafel. - Er kunnen met individuele kinderen afspraken gemaakt worden over wat wel en niet mag. Bijv. eerst jij twee rondjes op de fiets en dan mag iemand anders twee rondjes, we gaan nu eerst eten en dan mag je weer een boekje lezen. - Belangrijk is dan wel deze afspraken niet te vergeten! 17

18 2.6 PROBLEMEN IN DE ONTWIKKELING Wanneer een kind in zijn ontwikkeling (ernstig) afwijkt van die gemiddelde ontwikkelingslijn, dan zullen wij altijd naar de ouders toe onze zorg uitspreken. Eventueel kan er dan (altijd in overleg met de ouders) contact opgenomen worden met een externe instantie. Vroegtijdige onderkenning van eventuele stagnaties in de (zintuiglijke) ontwikkeling, is met name van belang omdat daardoor een achterstand in de motorische, verstandelijke en/of sociale ontwikkeling vaak voorkomen kan worden. Voordat wij onze zorgen uiten, moet het team goed beslagen ten ijs komen en het volgende stappenplan volgen: PROTOCOL SIGNALERING ZORGKINDEREN Stappenplan voor de pedagogisch medewerker: 1. Er valt je iets op aan het gedrag van een kind in de groep, de pedagogisch medewerker maakt zich zorgen - Waarover maak je je zorgen? 2. Je praat over je zorgen met een collega en raadpleegt de leidinggevende. 3. Observeer systematisch het gedrag van het kind in de groep. - Niet aan de hand van ingewikkelde schema s, maar tijdens een concreet onderdeel bijv. van de ochtend, tijdens een activiteit of juist vrij spel. Het is belangrijk deze observatie nog eens te herhalen na één a twee weken. Vaak zie je dan een verandering in het gedrag van het kind, of juist niet. Op deze manier vergelijk je het kind met zichzelf en niet met anderen van dezelfde leeftijd, want er zijn op dezelfde leeftijd grote verschillen in ontwikkeling. 4. Je maakt een afspraak met de ouders en leidinggevende om je ongerustheid te uiten. - Kom met concrete situaties en vraag de ouders hoe zij erover denken en hoe de situatie thuis is. 5. Bespreek de uitkomsten van jouw observatie met de ouders en bespreek welke eventuele stappen jullie kunnen ondernemen: afwachten, een gerichte aanpak van het gedrag van het kind, een deskundige raadplegen, of - als duidelijk wordt dat het kinderdagverblijf niet in staat is een verantwoorde opvang te bieden - zoeken naar een andere, beter passende oplossing. (mbv onderstaande sociale kaart) 18

19 2.7 SOCIALE KAART VAN KDV WILLEM SPARKJE Huisartsenpraktijk Vogelenzang: 020* Huisartsencentrale: / Organisatie : Politie alarmnummer (bij noodsituaties) Telefoonnummer: 112 Geen spoed : Organisatie : Veilig Thuis (meldpunt kindermishandeling én huiselijk geweld) Adres : Postbus 170; 1000 AD Amsterdam Telefoonnummer: Organisatie : Algemeen Maatschappelijk Werk (Amsterdam Zuid) Contactpersoon : Buurtcentrum Olympus Adres : Hygiëaplein 8-10 Telefoonnummer: adres : info@puurzuid.nl Organisatie : Bureau Jeugdzorg Amsterdam Adres : Overschiestraat 57 Telefoonnummer: adres : info@bjaa.nl Organisatie : GGD inspectie kinderopvang Contactpersoon : Marlieke van Wieringen (inspecteur) Adres : Nieuwe Achtergracht 100 Telefoonnummer: adres : mvwieringen@ggd.amsterdam.nl Organisatie : OKC / consultatiebureau Amsterdam Zuid Adres : Henrick de Keijserstraat 14 Telefoonnummer: Organisatie : Politie (ook sociale jeugd- zedenzaken) Amsterdam Zuid Adres : Elandsgracht 117 Telefoonnummer: (vraag naar bureau zedenpolitie) Organisatie : Steunpunt Huiselijk Geweld Amsterdam Adres : Telefoonnummer: Organisatie : GGD, afdeling infectieziekten Adres : Nieuwe Achtergracht 100 Telefoonnummer:

20 Organisatie : Centrum voor Jeugd en Gezin Opvoedpunt OKC Adres : Henrick de Leijserstraat 14 Telefoonnummer: Organisatie : VTO-team Adres : Nieuwe Achtergracht 100 Telefoonnummer: adres : jgzvto@ggd.amsterdam.nl Organisatie : Okido Telefoonnummer: adres : okido@combiwel.nl Voordat een pedagogisch medewerker tot dit stappenplan over gaat, moet er eerst gekeken worden waarom een kind opvallend gedrag vertoont. Hoe is de situatie thuis, zijn er veranderingen, is er een broertje/zusje geboren etc..? Het is van belang te waarschuwen tegen voorbarige conclusies. Er moet naar feiten van gedrag van het kind gekeken worden en niet naar interpretaties. Het is van belang altijd naast de ouders te staan en samen naar oplossingen te zoeken. We doen het samen, dat is ons uitgangspunt. In alles wat we doen proberen we de leefwerelden waarin kinderen opgroeien te verbinden. Als kinderdagverblijf hebben we een preventieve en signalerende taak, maar de ouders blijven te allen tijde zelf verantwoordelijk. Pedagogisch medewerkers worden getraind in het signaleren van (zorg) gedrag bij de kinderen. Elke maand worden in de groepsgesprekken de kinderen besproken en besteden we extra aandacht aan kinderen die een verandering in hun gedrag laten zien. Dat kan gewoon een nieuwe fase in de ontwikkeling zijn, of de komst van een broertje of zusje, of gewoon door het doorkomen van tanden en kiezen. We maken een verslag van deze gesprekken en de volgende maand wordt gekeken hoe het kind zich op dat punt heeft ontwikkeld. Indien nodig beginnen we met punt 1 van het stappenplan. 3. PEDAGOGISCHE VUISTREGELS 20

21 Eén van de eerste momenten dat een klein kind in aanraking komt met de buitenwereld is vaak op een kinderdagverblijf. Ons kinderdagverblijf is een maatschappij in het klein waar kinderen relaties aangaan met andere kinderen en volwassenen. Een pedagogisch medewerker in de kinderopvang heeft een (gedeelde) opvoedingstaak. De opvoedingsverantwoordelijkheid wordt gedeeld met de ouders. In overleg met de ouders vult het kinderdagverblijf de thuissituatie aan. De ouders hebben de uiteindelijke opvoedingsverantwoordelijkheid. Er vindt een continue wisselwerking plaats tussen pedagogisch medewerkers en ouders over het hoe en wanneer van de ontwikkeling van hun kind. De manier van opvoeding verschilt o.a. doordat een kind deelneemt aan de groep en de aanwezigheid van professionele opvoeders (de pedagogisch medewerker). Ons kinderdagverblijf traint geen voorschoolse vaardigheden. Deze zijn er wel spelenderwijs, maar zijn geen doel op zich. Er zijn op het kinderdagverblijf een aantal pedagogische uitgangspunten en vuistregels waaraan elke pedagogisch medewerker zich moet houden: - Veiligheid is het belangrijkste gevoel dat een pedagogisch medewerker een kind moet bieden. Veiligheid en geborgenheid worden geboden door goed te reageren op de behoeften van een kind. Belangrijke handvaten zijn: troosten, knuffelen, luisteren en communiceren. (*1) - Kinderen moeten een basis geboden krijgen voor wat betreft hun zelfvertrouwen; hun gevoel voor eigenwaarde (positieve response) en het respectvol met elkaar omgaan. Een kind dient serieus genomen te worden. - Er moet structuur geboden worden aan kinderen in de vorm van een overzichtelijke dagindeling en vaste rituelen rond het afscheid nemen, eten en slapen. Daarnaast moeten afwisselende activiteiten aangeboden worden. - Het is belangrijk dat de opbouw van de dag bestaat uit rustige- en uit drukke momenten, van sociale- en individuele activiteiten, die elkaar afwisselen. - Een kind neemt gedrag van volwassenen over. De pedagogisch medewerker is met haar/ zijn gedrag een voortdurend voorbeeld. - Elke dag wordt er aan tafel liedjes gezongen en voorgelezen. - (Creatieve) Activiteiten zijn bedoeld om kinderen bezig te laten zijn met materialen (bijv. kleien), zonder dat daar direct kant en klare werkjes uit voort hoeven te komen. - Elk kind moet onvoorwaardelijk geaccepteerd worden zoals het is en aan zijn rechten en behoeften moet tegemoet gekomen worden (binnen de regels die er op het kinderdagverblijf gelden). Er mogen geen favoriete kinderen aan de ene kant zijn en kinderen die afgewezen worden aan de andere kant. - De zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kinderen vergroten o.a. door het zelf oplossen van een probleem(pje) en kleine opdrachten/ taken geven. 21

22 - Het signaleren en uitwisselen van ervaringen met de ouders, zodat ouders goed op de hoogte zijn hoe het met hun kind gaat op het kinderdagverblijf. - Kinderen worden nooit tot iets gedwongen wat zij niet willen, zoals eten, drinken, zindelijk worden en slapen. Het onthouden van of dwingen tot eten of slapen mag nooit als strafmaatregel worden gebruikt (geen machtsstrijd). - Straf het gedrag, niet het kind. Prijs het gewenste gedrag. - Kinderen mogen nooit als straf afgezonderd worden in gang of slaapkamer. - Ook (creatieve) activiteiten zijn op vrijwillige basis, als kinderen niet mee willen doen hoeft dit niet. Zij worden wel gestimuleerd mee te doen. - Consequent zijn is het uitgangspunt, niet streng zijn. Er worden grenzen aan kinderen gesteld, deze hebben te maken met veiligheid en met de omgang met elkaar. (*2) - Er mag geen sprake zijn van fysiek of verbaal geweld tegen kinderen. - Er moet worden ingegrepen door de pedagogisch medewerker wanneer een kind of een groep kinderen een ander kind pest. - Uitgangspunt is niet alleen het individuele contact tussen volwassene en kind, maar óók de groep en de kinderen onderling. Door het regelmatig opsplitsen van de groep, kan er aan een kleinere (leeftijds)groep aandacht gegeven worden. - Signalering en uitwisseling. Het kinderdagverblijf kan een functie vervullen door tijdig problemen te signaleren. Ouders wordt een omgeving aangeboden waarin zij met andere ouders en pedagogisch medewerkers ervaringen kunnen uitwisselen en bij problemen naar de juiste instanties verwezen kunnen worden. Bovenstaande uitgangspunten gelden zowel voor de babygroep als voor de peutergroepen. Met name bij de babygroep geldt ook: - Baby s weten (net als peuters) wat ze willen en kunnen goed aangeven waar ze behoefte aan hebben. De pedagogisch medewerker moet deze signalen opvangen en op een goede manier uitleggen. Dit kan naarmate je het kind beter leert kennen. - Bij huilen is het belangrijk echt aandacht te geven aan een baby en niet alleen maar te sussen met speen of fles. Onder echt aandacht geven wordt verstaan: oogcontact maken, vast houden, knuffelen, rustgevend praten etc. 22

23 - Bij baby s is het erg belangrijk dat de pedagogisch medewerkers het dagritme aanhouden precies zoals dat thuis gaat. *1. Zelfstandigheid - tegenover - vertrouwdheid, geborgenheid en veiligheid. De pedagogisch medewerker zoekt altijd het evenwicht voor het kind tussen geborgenheid en veiligheid aan de ene kant en uitdaging aan de andere kant. Als deelnemer van de groep leren kinderen rekening met elkaar te houden. Kleine kinderen kijken naar oudere kinderen en leren van hen en oudere kinderen helpen de kleinere kinderen. Er moet vrijheid zijn voor eigen keuzes, bijv. deelnemen aan een georganiseerde activiteit of om vrij te spelen. *2. Binnen de groep zijn er duidelijke regels. Deze zijn niet bedoeld als keurslijf, ze zijn bedoeld om de veiligheid voor elk kind te garanderen en de ruimte te scheppen voor ieder kind om zich te ontplooien. 4. ORGANISATIESTRUCTUUR TEAM MEDEWERKERS In het kort gaan wij hierin op de organisatie van het team van het kinderdagverblijf. Alleen waar de organisatiestructuur van belang is voor het pedagogisch beleid zal dit hier besproken worden, andere onderwerpen die de medewerkers betreffen zijn terug te vinden in het personeelsbeleid. De onderwerpen die in het pedagogisch beleid behandeld zullen worden zijn: Aanstellingsbeleid Overleg en interne communicatie Deskundigheidsbevordering Roostering en parttime werken 4.1 AANSTELLINGSBELEID De leidinggevenden (directeur en adjunct) van het kinderdagverblijf vinden de volgende criteria van belang bij het aannemen van nieuwe groepsleidsters: Een MBO- of HBO kindgerichte opleiding afgerond of nog bezig met de opleiding en in dienst als BBLstudent (werken en leren) Lief, geduldig en zorgzaam zijn. Goed en adequaat kunnen reageren op de behoefte van het kind. Veiligheid en structuur kunnen bieden. Niet streng, maar wel consequent zijn. Na kunnen denken over je eigen pedagogisch handelen. 23

24 Zelfstandig een groep kunnen begeleiden. Zowel individueel- als groepsgerichte activiteiten kunnen bieden. Goede contacten met ouders kunnen opbouwen. Professionele informatie kunnen verstrekken over de kinderen. Afwisselende (creatieve) activiteiten kunnen bieden. Collegiaal en flexibel zijn. (En niet in de laatste plaats) Gevoel voor humor hebben. Bij het aannemen van een nieuwe medewerker kijken wij ook of iemand binnen het bestaande team past. Na het sollicitatiegesprek wordt de sollicitant uitgenodigd één of twee ochtenden mee te draaien met de groep. Het team doet verslag over hoe het meedraaien werd ervaren. Aan de hand van het sollicitatiegesprek en de ervaringen van het team met de sollicitant, wordt de beslissing genomen. Ervaring en opleiding zijn niet onbelangrijk, maar deze vormen geen doorslaggevende factor om iemand wel of niet aan te nemen. 4.2 OVERLEG EN INTERNE COMMUNICATIE Bij het werken in een team op een kinderdagverblijf is overleg en communicatie van groot belang. Veel zaken die de kinderen betreffen, zoals wijzigingen in voedingsschema s; medicijn gebruik; zindelijkheid; wennen; situatie thuis etc., moeten goed gecommuniceerd worden. Elke groep heeft een logboek en agenda waarin al dit soort zaken worden genoteerd. Deze notities worden niet aan derden prijsgegeven. Om uur wordt er aan tafel op de groep even kort overlegd wat er die dag wordt gedaan aan activiteiten en wie wat doet. Ook wordt er tussen de groepen overlegd wie er vandaag komt wennen, wie er naar buiten willen gaan etc. Dit zijn de overlegmomenten die dagelijks uitgevoerd worden. Eén maal per vier weken wordt er een groepsoverleg gevoerd waarin alle lopende zaken en de kinderen worden besproken. Minimaal twee maal per jaar is er een vergadering voor het gehele team waar organisatorische zaken worden besproken; feesten, thema s en pedagogische onderwerpen etc.. Iedere pedagogisch medewerker heeft jaarlijks een functioneringsgesprek met de leidinggevende. Daarnaast worden er, indien wenselijk of noodzakelijk, extra individuele gesprekken gehouden. 4.3 ROOSTERING EN PARTTIME WERKEN Op het kinderdagverblijf werken pedagogisch medewerkers het liefst minimaal drie dagen (24 uur) per week en maximaal vier dagen (32 uur) per week. Bij minder dan drie dagen krijgen de kinderen te veel verschillende gezichten te zien op een groep en vinden wij dat de groepsleidster te veel mist aan informatie. Om er zorg voor te dragen dat de kwaliteit en continuïteit gewaarborgd wordt hebben wij de volgende uitgangspunten bij het samenstellen van het team: - Iedere groep heeft vaste leidsters, maximaal drie per groep (bij voltallige bezetting). 24

25 - Leidster-kind-ratio: 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1-2 jaar; 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2-3 jaar; 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3-4 jaar - Leidsters kunnen op een andere groep ingezet worden. De leidsters werken afwisselend een vroege -, midden - of late dienst. Dagelijks starten er: - Twee leidsters om uur en werken tot uur. - Eén leidster om uur en werkt tot uur. - Drie stagiaires om uur en werken tot uur. - Drie leidsters om 9.30 uur en werken tot uur UURSREGELING Gedurende de dag mag er maximaal drie uur per dag, niet aaneengesloten, met minder gediplomeerde leidsters gewerkt worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio * vereist is. Deze drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na uur en tijdens de lunchpauze. Uiteraard zorgen wij ervoor dat wij ons aan deze 3-uursregeling regeling houden : 1. Op drukke dagen worden de leidinggevende en assistent leidinggevende ingezet op de groepen voor 9.30 uur en na uur. We zijn begin 2013 begonnen met het bijhouden van de tijden waarop kinderen worden gebracht en gehaald, zodat we bij kunnen houden wanneer en waar het druk is en wordt afgeweken van de ratio. Tijdens deze uren worden de leidinggevende, de assistent leidinggevende (en de eigenaresse indien nodig) ingezet, zodat er niet meer wordt afgeweken van de ratio. 2. Iedere leidster heeft tussen de middag drie kwartier pauze. Tijdens de pauzes liggen de meeste kinderen te slapen, het is doorgaans rustig op de groepen. Daarnaast hebben de leidsters nooit tegelijk pauze, maar lossen ze elkaar af. De leidinggevende of assistent leidinggevende gaat tussen de middag de groepen langs om te kijken waar ze kan helpen. 3. Op twee van de drie groepen werkt een leidster met een vroege dienst tot uur. Op de derde groep tot uur. Als het echter nog druk is op de groep om uur, blijven de leidsters langer en gaan ook om uur naar huis. Onze stagiaires (1 per groep per dag) zijn uiteraard boventallig aanwezig. Wel wil ik het belang van hun aanwezigheid benadrukken. Zij zorgen elke dag voor twee extra ogen, handen en oren en garanderen de kwalitatieve en kwantitatieve aandacht voor de kinderen. Bij afwezigheid van een stagiaire (ziek of (school) vakantie) zorgen wij altijd voor vervanging op de drukke dagen door een gediplomeerde leidster of een andere stagiaire. We hebben ook een huishoudelijk medewerker in dienst, voor vier dagen in de week. Zij heeft dezelfde diensten als de stagiaires (maar kan bij een drukke ochtendspits ook eerder ingezet worden) en naast 25

26 haar huishoudelijke taken (de was, stofzuigen, dweilen, afwas, eten verzorgen, etc) assisteert zij op alle groepen. Ze mag niet alleen op de groep staan. Ze werkt al 5 jaar voor ons en alle kinderen en ouders kennen haar goed. In tegenstelling tot de stagiaires, die minimaal één keer per jaar wisselen, is zij echt een deel van het team, een vast gezicht. * Leidster-kind-ratio: 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1-2 jaar; 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2-3 jaar; 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3-4 jaar 4.5 ACHTERWACHTREGELING Willem Sparkje is open van 7.30 tot In de ochtend openen we met twee leidsters om 7.30 uur (of met 1 leidster en een leidinggevende). De derde leidster begint om 8.00 uur. De leidsters die om 7.30 uur beginnen werken tot of uur, afhankelijk van de drukte op de groep. De drie leidsters met de late dienst arriveren om 9.30 uur en blijven tot uur, tot het laatste kindje is opgehaald. Mochten alle kindjes op een groep eerder zijn opgehaald en de andere groepen geen hulp meer nodig hebben, dan mag een leidster wel eens iets eerder naar huis. Er blijven sowieso altijd twee leidsters (of een leidster en leidinggevende) tot uur om samen af te sluiten. Voor het geval zich een calamiteit voordoet zijn er dus op elk moment van de dag minimaal twee leidsters (of een leidinggevende en een leidster) aanwezig. Mocht er een van de (minimaal) twee aanwezigen uitvallen, dan springt de leidinggevende dus bij. Dit gebeurt uiteraard ook als er extra hulp nodig is. Mocht er zich iets ernstigs voordoen en twee of drie leidsters tegelijk ziek worden en de leidinggevende is er niet, dan is altijd deze wel altijd bereikbaar en binnen tien minuten aanwezig op de locatie. Als de leidinggevende met vakantie is of verhinderd dan draagt zij de achterwachtregeling over aan de assistent leidinggevende of aan de eigenaar. Zij kunnen ook binnen tien minuten aanwezig zijn. Ook wanneer de leidinggevende aanwezig is, maar er extra hulp nodig is kunnen de assistent leidinggevende en de eigenaar worden ingezet. 4.6 VIEROGENPRINCIPE-PROTOCOL Naar aanleiding van een zedenzaak in Amsterdam afgelopen jaar is de term vierogenprincipe geïntroduceerd in het rapport van de commissie Gunning. Het vierogenprincipe betekent dat altijd iemand moet mee kunnen kijken of mee kunnen luisteren op de groep. Een leidster mag dus nooit meer alleen op de groep staan zonder een extra paar ogen of een extra paar oren. Dit is ingevoerd om de veiligheid van kinderen te bevorderen. Wij dienen rekening te houden met de voorspelbaarheid, mogelijkheid en frequentie waarin een pedagogisch medewerker alleen op de groep is. Daarnaast is het belangrijk dat de uitvoering van dit principe pedagogisch verantwoord is. Na overleg met de oudercommissie hebben wij besloten dit vierogenprincipe als volgt uit te voeren: - In de ochtend worden de kinderen, net als voorheen, opgevangen op de babygroep, tussen acht en half negen gaan we naar onze eigen groepen toe. 26

27 - Het vierogenprincipe is ook een vierorenprincipe, gedurende de gehele dag hebben we babyfoons aan staan die met elkaar zijn verbonden. Zo krijgt de peutergroep de babyfoon van de dreumesgroep, de dreumesgroep de babyfoon van de babygroep en de babygroep de babyfoon van de peutergroep. - Ook aan het einde van de dag, rond uur gaan we weer naar de babygroep, tenzij de drukte het niet toelaat. - De momenten waarop de leidsters alleen op de groep staan zijn meestal de meest drukke momenten van de dag. Er lopen continu ouders binnen om hun kinderen te brengen en te halen. In de praktijk zijn de leidsters eigenlijk al bijna nooit alleen op de groep. - De leidinggevende loopt verwacht en onverwacht binnen op alle groepen gedurende de gehele dag. Niet zozeer om te controleren, maar vooral om te kijken hoe het gaat, te observeren, de sfeer te proeven, etc. 5. CONTACTEN MET OUDERS In de visie van het kinderdagverblijf heeft de ouder de rol van een klant. Eigenlijk zijn er twee groepen klanten: kinderen en ouders. Zij zijn afnemer van het product dat het kinderdagverblijf aanbiedt namelijk: professionele, verantwoorde kinderopvang. Het is van belang dat de ouder de gelegenheid krijgt om zijn wensen met betrekking tot het verzorgen van het kind over te dragen aan de pedagogisch medewerkers en dat de pedagogisch medewerkers de gelegenheid krijgt om de ouder te informeren over de tijd die het kind op het kinderdagverblijf heeft doorgebracht. Het doel is om de thuissituatie en de kinderdagverblijfsituatie voor het kind zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De ouder is de deskundige voor wat betreft zijn eigen kind en mag ten aanzien van de wijze van opvang verwachten dat de pedagogisch medewerkers serieus ingaan op zijn verzoeken en zich flexibel opstelt (binnen bepaalde grenzen). Als het gaat over het belang van andere kinderen en het belang van de groep, dan is de pedagogisch medewerker, vanuit haar ervaring en opleiding degene die besluit wat goed is. Als deze belangen met elkaar in botsing komen en de ouder een klacht heeft, dan moet de pedagogisch medewerker dat signaal opvangen en op korte termijn (in overleg met de leidinggevende) actie ondernemen om tot een oplossing te komen. Het is denkbaar dat een ouder wensen heeft ten aanzien van de verzorging of omgang met het kind die niet tot de dagelijkse discipline van het kinderdagverblijf behoort. Bij dergelijke verzoeken dient de pedagogisch medewerker/ leidinggevende het belang van het individuele kind en het belang van de groep/organisatie zorgvuldig tegen elkaar af te wegen. Een pedagogische medewerkers zal het advies niet altijd op kunnen volgen: zij mag het kind bijv. geen tik geven, ook niet op advies van de ouder. 5.1 PRIVACY Allereerst zullen ouders verzekerd zijn van het feit dat er zorgvuldig omgegaan wordt met persoonlijke gegevens. Het kinderdagverblijf registreert een aantal gegevens van het kind die van belang zijn voor een goede opvang of die vereist worden door de GGD. Deze gegevens worden door de ouders ingevuld op het inschrijfformulier. Hierbij gaat het om informatie als: inentingen, telefonische bereikbaarheid, allergieën etc. Ook vullen ouders een oudercontract in waar de gemaakte afspraken in staan wat betreft de opvang van hun kind. Indien van toepassing wordt de ouders gevraagd op het contract in te vullen dat 27

28 zij wensen dat de baby te slapen wordt gelegd in buikligging. Zowel observatieverslagen als oudercontracten worden afgesloten opgeborgen. Voorts zullen groepsleidsters voorzichtig omgaan met informatie over kinderen in hun contacten met andere ouders. 5.2 PLAATSINGSBELEID Zie brochure. 5.3 KENNINGSMAKINGSGESPREK EN RONDLEIDING De eerste kennismaking met het kinderdagverblijf is meestal per telefoon of per mail. Er wordt een brochure opgestuurd en/of een afspraak gemaakt met de (aanstaande) ouders. Bij de rondleiding kunnen de ouders het kinderdagverblijf uitgebreid bekijken, krijgen zij alle informatie over de organisatie van het kinderdagverblijf en kunnen zij vragen stellen. 5.4 INTAKEGESPREK Omdat er vaak tussen kennismaking en plaatsing een lange periode zit, wordt er vlak voor plaatsing van het kind met de ouders afgesproken. Er wordt dan kennis gemaakt met de pedagogisch medewerkers van de desbetreffende groep en er worden afspraken gemaakt over het wennen, deze worden vastgelegd in het wenschema. Verder worden bijzonderheden besproken over: slapen, eten etc. Dit wordt allemaal opgeschreven in een speciaal ontworpen intake-formulier MINUTENGESPREK EN 6-WEKENGESPREK Twee maal per jaar organiseert het kinderdagverblijf zogenaamde 10-minutengesprekken. Ouders mogen zich hier voor inschrijven. De pedagogisch medewerkers observeren een kind en leggen hun bevindingen vast op een formulier. Dit wordt met de ouders besproken. Als kinderen overgaan naar een volgende groep dan vindt na een week of zes een zogenaamd 6-weken gesprek plaats. Hierin wordt besproken hoe de wenperiode is verlopen en hoe het met het kind gaat. Natuurlijk is er voor de ouder ook ruimte om zijn of haar bevindingen te bespreken. Overigens kan op ieder moment (volgens afspraak) dat een ouder, pedagogisch medewerker of leidinggevende dit nodig vindt een afspraak gemaakt worden. Deze afspraken mogen het groepsgebeuren en de activiteiten niet verstoren. Elke afspraak betekent immers dat er een pedagogisch medewerker van de groep af is. De leidinggevende zet zo nodig een extra pedagogisch medewerker in om de leidster-kind-ratio voldoende te houden. 5.6 DAGELIJKSE CONTACTEN De dagelijkse contacten tussen ouders en pedagogisch medewerkers zijn van groot belang, zowel s ochtends als s avonds is een goede overdracht essentieel. De pedagogisch medewerker vertelt wat de activiteiten van die dag waren, hoe het kind deze heeft ervaren, met wie het heeft gespeeld en ook de eventuele verdrietige momenten van het kind worden besproken. 28

29 Een goede communicatie tussen ouder en pedagogisch medewerker zorgt er ook voor dat de aansluiting met thuis en het kinderdagverblijf optimaal is en blijft. Zo kan het wel eens gebeuren dat ouders even op hun beurt moeten wachten, omdat de pedagogisch medewerker nog in gesprek is met een andere ouder. Het is de taak van de pedagogisch medewerker dit in de gaten te houden en de aandacht evenredig over de ouders te verdelen. Als er de ene dag wat minder aandacht is voor een ouder, kan er een volgende dag weer wat meer aandacht aan deze ouder besteed worden. 5.7 DE KNUTSELMAPPEN Op de groepen wordt er voor elk kind een knutselmap bijgehouden. Hierin worden knutselwerkjes bewaard en leuke anekdotes opgeschreven. Bij het afscheidsfeestje, als het kind vier jaar wordt, krijgen de ouders de knutselmap mee. Leuk voor later! 5.8 MEDEDELINGENBORD Elke groep heeft een whiteboard hangen naast de deur en op de groep zelf. Op de whiteboard naast de deur staan er de o.a. de volgende aantekeningen: - De pedagogische medewerkers die aanwezig zijn. - Verjaardagen - Nieuwe kindjes en kindjes die overgeplaatst zijn. - Thema s die behandeld worden op de groep bijv. lente, Pasen, Koninginnedag - Vakanties - Vergaderingen - Wat hebben we gegeten? Op het whiteboard op de groep zelf staan er de volgende gegevens: - Aantal kinderen die aanwezig zijn. - De slaaptijden van de kinderen - De voeding(babygroep). - Hoe vaak het kind gepoept heeft.(babygroep). Dit bord is niet ter vervanging van het gesprek tussen de pedagogische medewerker en ouder aan het eind aan de dag, maar dient als geheugensteuntje en een kort overzicht. Het is belangrijk om als ouder hier regelmatig op te kijken voor informatie over vakanties, beleidszaken, oudercommissie etc. Ook kunnen er op verzoek (bij de leidinggevende) briefjes van de ouders opgehangen worden. 5.9 NIEUWSBRIEF 29

30 Elke maand (of vaker indien nodig) verschijnt er een nieuwsbrief van het kinderdagverblijf. Deze nieuwsbrief bevat een aantal vaste rubrieken aangevuld met actuele zaken. Er zijn een aantal vaste onderwerpen zoals: wie gaat er over naar de peutergroep, wie komt er nieuw op de babygroep, veranderingen binnen het team en het voorstellen van nieuwe pedagogisch medewerkers. Via dit medium kan het team het geheugen van de ouders opfrissen met betrekking tot bepaalde afspraken! 5.10 OUDERAVONDEN Het streven van het kinderdagverblijf is om twee maal per jaar een ouderavond te organiseren. Meestal wordt de ouderavond georganiseerd in de vorm van tien-minuten gesprekjes met de ouders over hun kind. De ouders kunnen zich inschrijven voor deze avond. Het team bereidt deze gesprekjes voor. Er worden ook EHBO avonden georganiseerd voor ouders, speciaal gericht op het jonge kind OUDERCOMMISSIE Het kinderdagverblijf heeft een oudercommissie waarin elke groep door één ouder wordt vertegenwoordigd. De oudercommissie heeft een adviserende rol ten aanzien van de algemene organisatie van het kinderdagverblijf en draagt zelf zorg voor haar nieuwe leden. De oudercommissie informeert de leidinggevenden over gemeenschappelijke standpunten en adviseert hen op die standpunten. De oudercommissie kan adviseren over alle zaken die de inhoudelijke kinderopvang betreffen, zoals bijv.: Het dagprogramma Samenwerking De verzorging/voeding Het pedagogisch beleid Oudercontacten De oudercommissie heeft geen inspraak op de zaken en onderwerpen die tot de competentie van de directie behoren w.o.: Zij hebben wel adviesrecht. - Personeelsbeleid. - Rechtspositieregeling van de medewerkers. - Arbeidsovereenkomsten. - Ontslag- en benoemingsprocedures. - Het financieel- en accommodatiebeleid 5.12 KLACHTENBEHANDELING Klachtenregeling Willem Sparkje Jullie kind is bij de pedagogisch medewerkers van Willem Sparkje in goede handen. Echter, een enkele keer kan er iets mis gaan in de opvang van jullie kind of in onze organisatie. Kinderopvang is mensenwerk en mensen kunnen fouten maken. Als jullie vinden dat wij tekort schieten of ons niet aan onze afspraken houden dan horen wij dat heel graag. Van jullie kritiek kunnen wij namelijk leren. Daarom hebben wij een interne- en externe klachtenprocedure, die naast elkaar maar ook los van elkaar kunnen worden gevolgd (jullie kunnen desgewenst ook de interne klachtenprocedure overslaan) Intern Klachtreglement van kdv Willem Sparkje (jan 2016) 30

31 Inleiding Willem Sparkje heeft in het kader van de Wet kinderopvang een interne klachtenregeling opgesteld. Deze regeling beschrijft de werkwijze bij het behandelen en registreren van klachten van ouders. Bij voorkeur maken ouders/verzorgers een klacht eerst bespreekbaar bij de direct betrokkene. Leidt dit niet tot een bevredigende oplossing, dan kan een formele klacht ingediend worden.. Afhankelijk van de klacht kan deze worden ingediend bij de klachtenfunctionaris (tevens locatiemanager) Hanneke Verkerk. Zij is te bereiken per Een formele klacht wordt schriftelijk ingediend. Mocht interne klachtafhandeling niet leiden tot een bevredigende oplossing dan staat ouders de weg vrij naar informatie, advies en mediation bij Klachtloket Kinderopvang, gevestigd in Den Haag. of aanmelding van het geschil bij de Geschillencommissie In sommige gevallen is het van belang de klacht rechtstreeks in te dienen bij de Geschillencommissie. Het reglement van de Geschillencommissie vindt u hier (link naar download) 1 1. Definities Organisatie: Medewerker: Klachtenfunctionaris: Locatiemanager: Ouder: Klager: Klacht: Klachtenloket Kinderopvang: Geschillencommissie: Schriftelijk: Willem Sparkje De medewerker, werkzaam bij Willem Sparkje De medewerker waar de klachten binnenkomen, die de procedure bewaakt en klachten afhandelt uit hoofde van de directeur, hier verder genoemd klachtenfunctionaris. Diegene die leiding geeft aan de locatie waar het kind is geplaatst Een natuurlijk persoon die gebruik maakt, gebruik wenst te maken of gebruik heeft gemaakt van de diensten van de kinderopvangorganisatie, voor de opvang van zijn - of haar kinderen. De ouder die een klacht indient Schriftelijke uiting van ongenoegen. Instituut voor informatie, bemiddeling, advies en mediation. Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen, voor bindende geschillenafhandeling. Onder schriftelijk wordt ook elektronisch verstaan, tenzij de wet 31

32 zich daar tegen verzet. 2. Voortraject klacht Als een ouder een klacht heeft gaat de organisatie er van uit dat deze zo spoedig mogelijk met de betrokkene besproken wordt. Het aanspreekpunt is daarmee in beginsel de medewerker op de groep. Mocht dit niet leiden tot een oplossing, dan kan de klacht worden besproken met de locatiemanager. Leidt dit niet tot een bevredigende oplossing, dan kan een klacht ingediend worden. 3. Indienen klacht 3.1 Een klacht dient schriftelijk te worden ingediend. De klacht dient binnen een redelijke termijn na ontstaan van de klacht ingediend te zijn, waarbij 2 maanden als redelijk wordt gezien. De klacht wordt voorzien van dagtekening, naam en adres van de klager, eventueel de naam van de medewerker op wie de klacht betrekking heeft, de locatie en de groep plus een omschrijving van de klacht. 3.2 Mocht de klacht een vermoeden van kindermishandeling betreffen, dan treedt de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking. Deze klachtenprocedure wordt daarmee afgesloten. 4. Behandeling klacht 4.1 De klachtenfunctionaris draagt zorg voor de inhoudelijke behandeling en registratie van de klacht. 4.2 De klachtenfunctionaris bevestigt schriftelijk de ontvangst van de klacht aan de ouder. 4.3 De klachtenfunctionaris houdt de klager op de hoogte van de voortgang van de behandeling van de klacht. 4.4 Afhankelijk van de aard en inhoud van de klacht wordt een onderzoek ingesteld. 4.5 Indien de klacht gedragingen van een medewerker betreft, wordt deze medewerker in de gelegenheid gesteld mondeling of schriftelijk te reageren. 4.6 De klachtenfunctionaris bewaakt de procedure en termijn van afhandeling. De klacht wordt zo spoedig mogelijk afgehandeld, tenzij er omstandigheden zijn die dit belemmeren. In dat geval brengt de klachtenfunctionaris de klager hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. De klacht wordt in ieder geval binnen een termijn van 6 weken afgehandeld. 4.7 De klager ontvangt een schriftelijk en gemotiveerd oordeel over de klacht, inclusief concrete termijnen waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn gerealiseerd. 5. Externe klachtafhandeling 32

33 5.1 Indien interne klachtafhandeling niet leidt tot een bevredigende oplossing of uitkomst, heeft de ouder de mogelijkheid zich te wenden tot het Klachtenloket Kinderopvang of de Geschillencommissie. 5.2 De ouder kan zich rechtstreeks wenden tot de Geschillencommissie indien van de ouder redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij onder de gegeven omstandigheden een klacht bij de houder indient. 5.3 Ook als de klacht niet binnen zes weken tot afhandeling heeft geleid, kan de klacht worden voorgelegd aan de Geschillencommissie. 5.4 De klacht dient binnen 12 maanden, na het indienen van de klacht bij Willem Sparkje, aanhangig gemaakt te zijn bij de Geschillencommissie De Geschillencommissie Welke klachten behandelt de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen? De belangrijkste onderwerpen die de commissie kan behandelen zijn: Uitvoering van de overeenkomst Verandering van de overeenkomst Opzegging van de overeenkomst en kosten daarvan Annulering van de overeenkomst en kosten daarvan Kwaliteit van de opvang Kosten van de opvang Opvangtijden Gedragingen van (medewerkers van) de ondernemer Een besluit van de ondernemer waarin de oudercommissie zich niet kan vinden Wanneer u zich wilt wenden tot de Geschillencommissie waar wij bij zijn aangesloten, vindt u alle informatie op: Het Klachtenloket Kinderopvang Voordat u een klacht indient bij de Geschillencommissie, doet u er verstandig aan het Klachtenloket Kinderopvang in te schakelen. Daar probeert men een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Lukt dit niet of wenst u geen gebruik te maken van het Klachtenloket Kinderopvang dan kunt u ervoor kiezen om uw klacht of geschil voor te leggen aan de Geschillencommissie. Kosten De kosten van de behandeling van een klacht bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen bedragen: 25,00. 33

34 Dit is het bedrag dat De Geschillencommissie rekent voor het behandelen van uw klacht. Dit geld krijgt u echter terug wanneer uw klacht gegrond wordt verklaard. Als De Geschillencommissie u in het gelijk stelt, wordt de ondernemer verplicht om u dit bedrag terug te betalen. In dat geval zijn er voor u geen kosten aan de procedure verbonden. Meer informatie De brochure Hoe werkt de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen? Hierin vindt u ook informatie over de kosten van het behandelen van uw klacht. De brochure over de verkorte procedure bij de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Het regelement ( ) van de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen. De procedure van De Geschillencommissie. Uw klacht indienen Digitaal: klik op de onderstaande groene knop: Klacht indienen. ( e=knd&ondernemerid=&l=sgc) Een digitale klacht kunnen wij sneller behandelen. Per post: download het vragenformulier en stuur het naar de Geschillencommissie, Postbus 90600, 2509 LP Den Haag. Nog even de belangrijkste punten op een rij: (bron: de geschillencommissie ) 1. probeer altijd eerst een geschil zelf op te lossen met de ondernemer; 2. maak - desgewenst - gebruik van het Klachtenloket Kinderopvang. Bij het Klachtenloket Kinderopvang kan de ouder of oudercommissie proberen de klacht eerst op te lossen met behulp van algemene en procedurele informatie, gericht advies, bemiddeling of mediation. ( 3. komt u er samen niet uit vul dan het vragenformulier in en stuur dat in; 4. maak het klachtengeld over; Registratienummer Willem Sparkje

35 5.13 AFNEMEN EXTRA DAGEN U kunt (uiteraard op basis van beschikbaarheid) extra dagen afnemen. Dit kunnen hele of halve dagen zijn. We rekenen een gereduceerd tarief: voor een halve dag en 65 euro voor een hele dag. De extra dagen vraagt u aan bij de leidinggevende, op de groep tekent u een extra dag formulier. De kosten worden bijgeschreven op de maandelijkse factuur Opzeggen Conform de Algemene Voorwaarden van de Branchevereniging hanteren wij een opzegtermijn van 1 maand. Deze kan ingaan op elke willekeurige dag. Deel II ALGEMEEN Willem Sparkje is een particulier kinderdagverblijf dat per dag plaats biedt aan 32 kinderen in de leeftijd van 3 maanden tot 4 jaar. Willem Sparkje heeft 3 groepen: 1. De babygroep Voor kinderen vanaf 3 maanden tot ongeveer 15 maanden. Op de babygroep zijn maximaal 9 kinderen aanwezig. 2. De dreumesgroep Voor kinderen van 15 maanden tot ongeveer 27 maanden. Hier zijn er per dag maximaal 11 kinderen aanwezig. 3. De peutergroep Voor kinderen van ongeveer 27 maanden tot 4 jaar. Hier zijn er per dag maximaal 12 kinderen aanwezig. In 2011 heeft de inspectie Kinderopvang geconstateerd dat onze tuin te klein is voor het aantal kinderen dat wij dagelijks opvangen. Wij hebben toen twee tuinhuisjes verwijderd om extra vierkante meters speelruimte te creëren. Er is een mooie zandbak gekomen waar de kinderen van alle groepen gebruik van kunnen maken. Vanaf september 2013 mogen wij maximaal 32 kinderen per dag opvangen. De 32 kinderen zijn verdeeld over onze drie groepen. Per dag kan het aantal op de groep verschillen, dit is uiteraard afhankelijk van het aantal op te vangen kinderen in een bepaalde leeftijdscategorie. Een voorbeeld: Op maandag hebben we een maximaal aantal baby s: 9 (leidster-kind ratio: 2, er zijn twee gediplomeerde leidsters aanwezig en er is hulp van één stagiaire). Ook op de dreumesgroep hebben we een maximaal aantal kinderen: 11, ook met twee gediplomeerde leidsters en één stagiaire. Op de peutergroep mogen we maximaal 14 kinderen opvangen met twee gediplomeerde leidsters maar als we dat op deze fictief gekozen maandag zouden doen, dan komen we op 34 kinderen en dat is 2 teveel voor het aantal vierkante meters tuin die we hebben. Vandaar dat er op deze maandag 12 kinderen worden opgevangen. Op dinsdag kunnen er bijvoorbeeld 13 peuters zijn en maar 8 baby s. 35

36 Voor meer informatie over de indeling van de groepen en de groeps-grootte kunt u altijd informatie vragen op kantoor bij de leidinggevende. Per groep zijn er 2 vaste gediplomeerde- pedagogisch medewerkers per dag aanwezig. Hiernaast is er altijd hulp van een vaste stagiaire. Er zijn dus altijd drie personen op de groep aanwezig! Bij vakantie of ziekte valt eventueel de adjunct-leidinggevende in of de vaste invalkracht(en). De inspectie van de GGD komt 1 maal per jaar langs, aangekondigd of onaangekondigd. Zij controleert de veiligheid, hygiëne, speelruimtes, personeel, aantal kinderen etc. LEEFKLIMAAT Om het leefklimaat voor kinderen op het kinderdagverblijf zo aangenaam mogelijk te maken zijn er een aantal zaken die we zo optimaal mogelijk willen laten verlopen. 1. De groepsindeling 2. De dagindeling 3. De groepsinrichting 4. Hygiëne 5. Veiligheid DE GROEPSINDELING Er is bij Willem Sparkje gekozen voor een horizontale groepsindeling: één groep van 3 tot 16 maanden (babygroep), één groep van 16 maanden tot 2,5 jaar (dreumesgroep) en één groep van 2,5 tot 4 jaar (peutergroep). Het voordeel is dat er voor de babygroep een aparte rustige en veilige omgeving gecreëerd kan worden. Het spel van de dreumesen is nu eenmaal drukker dan het spel van de baby s. De opbouw van de groep is in eerste instantie afhankelijk van het aanbod. In de praktijk wordt er naar gestreefd dat de leeftijdsopbouw zo evenwichtig mogelijk is. Ook wordt er gekeken naar een evenredige verdeling van jongens en meisjes. Bij de geboorte van het tweede,derde of vierde kind van de ouders waarvan reeds een kind geplaatst is, hebben de ouders van deze kinderen voorrang. Dit wil niet altijd zeggen dat er direct plaats is. 1.2 DAGINDELING Babygroep De dagindeling van de baby s is geheel afhankelijk van hun individuele slaap- en eetritme. Het is voor baby s van groot belang dat het kinderdagverblijf -ritme niet te veel afwijkt van het thuis -ritme. Vanzelf gaan grotere baby s langzamerhand over naar een dagindeling die meer op de dagindeling van de DREUMESGROEP lijkt. Globaal ziet het dagritme er als volgt uit: Tijd Activiteit 07:30-09:30 uur De baby s worden gebracht 09:30-10:00 uur de baby s gaan aan tafel. 36

37 Er wordt vers fruit gegeten, gedronken, liedjes gezongen en voorgelezen. 10: uur De kinderen worden verschoond en sommigen gaan slapen Met de andere kinderen wordt gespeeld en/ of een activiteit binnen of buiten gedaan. 11:45 12:15 uur Er wordt geluncht met de kinderen die al een boterhammetje kunnen eten, 4x per week warm eten. De andere baby s krijgen hun fles op de tijden die de ouders aangeven. 12:15 15:00 uur De kinderen worden verschoond en gaan eventueel naar bed. Met de andere kinderen wordt er gespeeld, boekjes gelezen, liedjes gezongen etc.. 15:00 16: 30 uur Rond dit tijdstip krijgen de kinderen yoghurt. Sommige kinderen gaan naar bed. Met de andere kinderen wordt er gespeeld, boekjes gelezen, liedjes gezongen etc.. 16:30 18:30 uur De kinderen worden verschoond. De kinderen krijgen wat te eten en te drinken. De kinderen worden opgehaald en de ouders krijgen een verslag van de dag. DREUMESGROEP/ PEUTERGROEP Het ritme van de peuters en de dreumesen lijkt op elkaar. Op de dreumesgroep slapen sommige kindjes nog twee keer, verder loopt voor hen de dag het zelfde. Tijd Activiteit 07:30-09:30 uur De kinderen worden gebracht 09:30 Het speelgoed wordt met de kinderen opgeruimd Er wordt fruit gegeten, gedronken, liedjes gezongen en voorgelezen. 10: De kinderen worden verschoond of gaan naar de wc. Daarna wordt er (buiten) gespeeld of een creatieve activiteit gedaan met de kinderen. Hierbij kan de hele groep betrokken worden of wordt de groep opgesplitst. 37

38 12:00 12:30 uur De kinderen gaan aan tafel voor de lunch, 4 maal per week eten we warm : Vervolgens worden de kinderen verschoond of ze gaan naar de wc uur De kinderen gaan naar bed die nog moeten slapen. Met de grotere kinderen worden er leeftijdsgerichte activiteiten gedaan, voorgelezen, buiten gespeeld, etc uur: De kinderen worden gewekt, verschoond en aangekleed. 15: uur De kinderen eten een cracker en krijgen wat te drinken :30 uur Er wordt gespeeld, een creatieve activiteit gedaan of buiten gespeeld. Dit wordt afwisselend gedaan met de hele groep of in kleine groepjes. 17:30 18:30 uur De kinderen worden verschoond. Als het weer goed is spelen we misschien nog buiten of we sluiten de dag af met een rustige activiteit zoals voorlezen. De ouders komen de kinderen ophalen en krijgen een verslag van het verloop van de dag. De vaste momenten aan tafel om wat te eten en te drinken is ook een rustmoment voor de kinderen. Er is aandacht voor elkaar, er wordt gepraat, gezongen en gelezen. Het is belangrijk dat de groepsleiding er voor zorgt dat de opbouw van de dag bestaat uit rustige- en uit drukke momenten, van sociale en individuele activiteiten, die elkaar afwisselen. 1.3 GROEPSINRICHTING Het gebouw en de groepen zijn zo ingericht dat het een overzichtelijk geheel is, wat de kinderen een gevoel van veiligheid en rust geeft. Er zijn verschillende manieren die een leefklimaat voor kinderen veilig en sfeervol maken. Bijv. door gebruik van kleuren; verschillende materialen (hout en plastic), gordijnen, dekbedjes, commode etc. De pedagogische medewerkers geven aan de inrichting van de groepen, samen met de kinderen hun persoonlijke aankleding. De speelruimte moet er voor de kinderen aantrekkelijk en geordend uitzien. Er wordt een opstelling gekozen waardoor er verschillende speelplekken ontstaan. 1.4 HYGIËNE Beleidsplan Hygiënecode 38

39 De warenwet stelt bepaalde eisen m.b.t. hygiëne voor de kinderopvang. Omdat er in ons geval voedsel verstrekt wordt aan derden (denk hierbij dat ons voedsel wordt gebracht door een leverancier) moeten wij ons aan een veiligheid systeem houden. We hebben een aantal regels opgesteld die te maken hebben met hygiëne en gezondheid: Handen wassen of het gebruik van desinfecterende handgel na het verschonen van elk kind en na zelf gebruik gemaakt te hebben van de wc. Wanneer pedagogische medewerkers zelf een besmettelijke ziekte hebben mogen zij niet komen werken. De tafels en stoeltjes worden na de maaltijd schoongemaakt. Elk kind wordt minimaal vier maal per dag verschoond of vaker als dit nodig is. De handen van de kinderen worden gewassen voor en na de maaltijd. Wanneer een kind hangerig is of warm aanvoelt, wordt de temperatuur opgemeten en worden de ouders indien noodzakelijk gewaarschuwd. Als er twijfel bestaat over hoe een kind zich voelt, wordt dit ook doorgegeven aan de ouders en wordt er overlegd. Wanneer er een besmettelijke ziekte heerst of een kind uitslag, pukkeltjes o.i.d. heeft, worden altijd de ouders en de leidinggevende ingelicht en kan er contact opgenomen worden met huisartsenpraktijk of GGD Een vieze neus of gezicht wordt direct schoongeveegd. Als een kind gevallen is, wordt spoelen wij de wond uit met water en / of wordt er gekoeld.. Voor de babygroep gelden dezelfde voorzorgsmaatregelen en bovendien: Spenen voor de flessen worden elke dag uitgekookt. De melkvoeding wordt bereid met poedermelk en gekookt water. De pedagogische medewerkers wassen hun handen na het verschonen en voor het maken van de voeding. De fopspenen van de baby s worden elke dag uitgekookt. Op de babygroep draagt iedereen slofjes over zijn schoenen. Elke dag wordt de vloer geveegd en gedweild. Elke week worden de dekbedjes en lakentjes op twee vaste dagen verschoond en vaker wanneer nodig. Kindjes maken zoveel mogelijk gebruik van een zelfde bedje. 39

40 1.5 VEILIGHEID - Het kinderdagverblijf heeft een brand- en ongevallenplan dat op elke groep bij de telefoon hangt. - Het kinderdagverblijf is goedgekeurd en wordt jaarlijks herkeurd door de brandweer. Brandslangen zijn overal aanwezig en er is een onderhoudscontract voor de blusapparaten. - Vluchtwegen zijn aangegeven en een brandmeldcentrale is aanwezig - Er wordt elk jaar voor ouders en pedagogische medewerkers een kinder-ehbo cursus gegeven. - Kinderen worden nooit mee gegeven aan onbekende derden, als wij niet door ouders op de hoogte zijn gesteld. - Op de groepen is er gelet op Veilig speelgoed; geen kleine onderdelen voor de allerkleinsten, geen scherpe hoeken. Verwarmingsbeschermers. Vingerstrippen overal Deurdrangers vertragen ter bescherming van de vingertjes. - Bij uitstapjes (bijv. naar het vondelpark of de kinderboerderij.), zitten de kinderen in de bolderkar of in de tweelingbuggy. Als kinderen los meelopen, zijn dat altijd maximaal 2 kinderen per pedagogisch medewerker. Er is een zogenaamd buitenspeelprotocol waar iedereen zich aan houdt. 2. HET WENNEN Om een basis te leggen voor een vertrouwensrelatie tussen ouders / kinderen en kinderdagverblijf is een wenperiode ingesteld. Uiteraard is dit met name voor het betreffende kind van belang, hoewel onze ervaring is dat bij veel jonge baby s het juist ook de ouders zijn die moeten wennen. Het doel van de wenperiode is: Dat het kind vertrouwd raakt met de nieuwe omgeving, de groepsruimte, het kinderdagverblijf, de pedagogisch medewerker, de groepsgenootjes etc. Dat de ouders vertrouwd raken met de nieuwe situatie en een vertrouwensrelatie met de pedagogisch medewerker kunnen ontwikkelen. Dat zaken zoals voedingsschema s, slaapritmen en omgang met het kind, thuis en op het kinderdagverblijf op elkaar afgestemd worden. 40

41 Het wennen betekent in feite: oefenen, zodat het kind op den duur voldoende vertrouwen heeft om te kunnen functioneren in de groep. Hiervoor is het vertrouwen van de ouders in de pedagogisch medewerkers en het kinderdagverblijf noodzakelijk. Dit vertrouwen wordt opgebouwd door samenwerking en overleg. Bij het wennen verwachten wij van de ouders dat zij stand-by zijn, zodat wij ze altijd kunnen bereiken. Het contract gaat in op de derde wen-dag! Voor de eerste 2 wen dagen hoeft u dus niet te betalen. Via de brochure en in de rondleiding worden de ouders op de hoogte gesteld van de wenperiode en het belang daarvan. Bij het plaatsingsgesprek wordt het wenschema besproken en wordt de ouders gevraagd het dagritme van hun kind op papier te zetten voor het team. De ouders krijgen ook het wenschema mee naar huis met data en lengte van de wendagen. Ook de groep waar het kind een plaats krijgt, ontvangt een wenschema, zodat in de agenda genoteerd kan worden wanneer het nieuwe kind komt wennen. Met het wenschema wordt flexibel omgegaan. In onderling overleg kan het aangepast worden ofwel het schema wordt verlengd of enigszins verkort. De groepsleidster speelt een belangrijke rol bij het wennen van het kind. Zij observeert het kind, praat met de ouders en praat met het kind. Kortom kind en ouder moeten zich welkom voelen. Een wenweek kan bijvoorbeeld als volgt worden ingedeeld: Dag 1: intake uur intake en uurtje wennen Dag 2: wennen Dag 3: wennen Dag 4: wennen Dag 5: wennen Dag 6: volledige dag op de groep Bij baby s wordt vaak bovenstaand schema aangehouden. Bij de overgang van de babygroep naar de dreumesgroep en van de dreumesgroep naar de peutergroep gaan we ook opbouwend te werk, maar houden we vaak andere tijden aan. We proberen dan steeds andere dagdelen mee te pakken en dit op te bouwen tot een volledige dag. Bijvoorbeeld: Dag 1: fruit eten en vrij spelen Dag 2: buiten spelen/mee naar het park Dag 3: buiten spelen/mee naar park en lunch Dag 4: lunch, blijven slapen en crackers eten Dag 5: fruit, buiten spelen/park, lunch Dag 6: buiten spelen/park, lunch, slapen, crackers TECHNIEKEN BIJ HET WENNEN Wat zijn de belangrijkste technieken bij het wennen van kinderen? Een aantal voorbeelden: 41

42 - De pedagogische medewerker vertelt de kinderen van de groep dat er die dag een nieuw kind is en hoe het kind heet. - In een kringgesprek praten over een nieuwe peuter en een kennismakingsliedje zingen bijv. Goeiemorgen, zodat het nieuwe kind de namen leert kennen van de andere kinderen en andersom. - Het kind helpen met spelen, door zelf als pedagogische medewerker naast hem te gaan spelen. - Een duidelijke dagstructuur aanbieden: alles gaat iedere dag op dezelfde wijze. - Het kind steeds vertellen wat er gaat gebeuren die dag: We gaan nu wat drinken, We gaan nu van tafel, Je krijgt nu een schone luier etc. Kinderen voelen zich veiliger als ze weten wat er gaat gebeuren. - De groep na het verschonen in kleine groepjes opsplitsen zodat het wennende kind meer rust krijgt. - Eerst in de speelruimte wennen en dan pas naar andere ruimtes zoals: benedenruimte, de buitenspeelplaats en in de bolderkar naar buiten. - Als een kind naar mama en papa vraagt, vertellen dat mama en papa hem/ haar straks weer komen halen en dat mama en papa altijd weer terug komen. Wat kun je doen als pedagogisch medewerker om ouders te helpen bij het wennen? - Ouders voorstellen aan andere ouders, kinderen en pedagogische medewerkers. - Ouders een kopje koffie/thee aanbieden. - Echt tijd vrij maken voor ouders om het dagritme te bespreken van het kind. - Ouders kunnen altijd even langer blijven, bijv. bij het sap drinken. Het is wel belangrijk dat er uiteindelijk afscheid genomen moet worden. - Helpen bij het afscheid nemen van het kind door het kind van de ouder over te nemen en met het kind te gaan zwaaien (bij het raam met de peuters), de ouder nooit stiekem laten weggaan. - Er op letten als ouders zelf weg willen. - Aanbieden dat ouders altijd kunnen bellen om te vragen hoe het gaat met hun kind of de pedagogische medewerker belt zelf even met de ouder. - Dagelijks contact houden over hoe het nu gaat met het kind. - Aan ouders tips vragen om het wennen van hun kind te vergemakkelijken. Een aantal praktische zaken zijn nog o.a.: - Met de ouders bekijken of alle telefoon- nummers genoteerd zijn. - Whiteboard laten zien. - Afspraak maken voor een 6-weken gesprek 2.2 MOEILIJKE WENKINDEREN 42

43 Als een kind gaat huilen bij het afscheid nemen of gedurende de wenperiode is het belangrijk het kind te troosten, af te leiden en te betrekken bij de andere kinderen in de groep. Vaak vinden ouders het niet leuk als hun kind moeite heeft met het wennen. Maar als een kind huilt als de ouders weggaan, betekent dit dat het kind moeite heeft met afscheid nemen. Het wil niet zeggen dat het kind het niet naar zijn zin heeft. De uitspraak Als u weg bent, is het zo over klopt bijna altijd. Is dat niet het geval, dan worden de ouders altijd gebeld. Factoren die het wennen wat moeilijker kunnen maken zijn: - Het temperament van het kind. - Ouders laten hun kind soms moeilijk los en dit voelt het kind aan. Het is belangrijk hier begrip voor te hebben. Wel moet er duidelijk afscheid genomen worden (als ouders blijven dralen). Pedagogisch medewerkers moeten de ouders ook uitleggen waarom het voor het kind belangrijk is duidelijk afscheid te nemen. - Bedrijven/werkgevers houden niet altijd rekening met een wenperiode, dus is het voor ouders soms moeilijk om vrij te nemen. Het is van belang als pedagogisch medewerker enigszins flexibel hier in te zijn en als het goed gaat met het kind samen met de ouders het wenschema aan te passen of naar andere oplossingen te zoeken*. Wat kun je doen als leidster om angstige kinderen te helpen? Vlakbij blijven. Lichamelijk contact zoeken, maar ook proberen op afstand contact te hebben. Oogcontact langzaam op bouwen. Vertrouwen winnen. * Het belang van het kind gaat hier wel vóór het belang van de ouder. Soms kan het bij het wennen in de groep juist prettig zijn even van de groep af te gaan (de slaapkamer, gang of keuken samen bekijken). Een kind komt dan even tot rust en heeft alle aandacht van de groepsleidster en het geeft ook wat rust in de groep. Wanneer uit het gedrag van het kind valt op te maken dat het moeilijk wennen kan, wordt in overleg met de ouders de wenperiode verlengd. 2.3 VRIJWEL ALLE KINDEREN WENNEN Het wennen kan soms moeizaam verlopen, maar het blijkt vrij zelden een onoverkomelijk probleem te zijn. Vaak blijkt het met het kind van het ene op het andere moment weer goed te gaan. Wel kan het voorkomen dat een kind na een aantal weken een terugslag krijgt, omdat bijv. het nieuwe en spannende er af is of het kind ziek is geweest. Het is goed om als groepsleidster rekening te houden met zo n kleine terugslag. 2.4 GROEPSOVERGANG 43

44 De overgang naar een volgende groep is voor een kind een ingrijpende gebeurtenis en voor ouders soms ook, want hun baby is opeens baby af. De overgang wordt met zorg gepland en het kind wordt zorgvuldig begeleid. De beslissing om een kind naar een volgende groep over te laten gaan wordt genomen door de leidinggevende. Zij raadpleegt daarbij de betrokken pedagogisch medewerkers. Zij neemt daarbij de volgende zaken in overweging: - Is het kind qua ontwikkelingsniveau toe aan een oudere groep, heeft het behoefte aan een nieuwe uitdaging en kan het zich goed staande houden tussen wat oudere kinderen? - Is er plaats in de volgende groep? - Kunnen er meerdere kinderen doorstromen zodat het wennen vergemakkelijkt wordt? - In principe gaan kinderen bij maanden over van de baby- naar de dreumesgroep en bij 2,5 jaar van de dreumes- naar de peutergroep. Het kind wordt stap voor stap door de vertrouwde pedagogisch medewerker begeleid naar de nieuwe groep, de eigen pedagogisch medewerker brengt dus het kind naar de nieuwe groep en haalt het ook weer op. Er zijn circa acht wenmomenten opbouwend van even spelen; lunchen; blijven slapen tot een hele dag bij de peuters. Het echte wennen kan voor sommige kinderen pas komen als ze definitief overgegaan zijn naar de dreumes- of peutergroep. Een kind krijgt veel te verwerken; nieuwe pedagogisch medewerkers, andere kinderen, een andere omgeving én meer regels. Van belang is dat de pedagogisch medewerkers een dreumes/ peuter spelenderwijs bekend maakt met de regels, zoals bijv. het op een stoeltje zitten aan tafel. 3. DE BABYGROEP Natuurlijk geldt het hele pedagogisch beleidsplan zowel voor de baby- als voor de dreumes- als voor de peutergroep, toch is het belangrijk een apart hoofdstuk aan de babygroep te wijden, omdat er specifieke babyonderwerpen zijn zoals: het eigen ritme van baby s; een perfecte planning en huilende baby s. Een pasgeboren baby is totaal afhankelijk van anderen, maar binnen vier jaar groeit de baby uit tot een kind met een grote mate van zelfstandigheid. Op welke wijze en in welk tempo verschilt per kind. Elk kind heeft zijn eigen capaciteiten, intelligentie en temperament. Daarnaast spelen ook de mensen waarmee de baby te maken krijgt een belangrijke rol in de manier waarop een baby zich kan ontplooien. De pedagogisch medewerker op de babygroep kan deze ontwikkeling positief beïnvloeden. De pedagogisch medewerkers zorgen voor variatie in prikkels en weten de hoeveelheid prikkels te doseren. Baby s worden regelmatig in de box of op een speelkleed gelegd (afwisseling is belangrijk), zowel op de rug als de buik, om de spieren in rug en hoofd te ontwikkelen en om veilig te kunnen omrollen. Baby s kunnen ook in een wipstoeltje of in de hangmat liggen, maar in ieder geval niet te lang op één plaats. De stem, de ogen en het gezicht van de pedagogisch medewerker spelen een belangrijke rol bij de taalverwerving. De pedagogisch medewerker zal tijdens de verzorgende taken naar het kind kijken en met het kind praten. Door te reageren op de baby en de baby op de pedagogisch medewerker te laten reageren wordt het kind gestimuleerd tot communicatie. Praten tegen het kind en benoemen wat het kind ziet en doet, is bevorderend voor de taalontwikkeling. De pedagogisch medewerker zal geluiden die 44

45 het kind maakt nabootsen, maar niet alleen babytaal spreken. Het kind zal klanken herkennen door de gesproken taal en vooral de liedjes van de pedagogisch medewerkers. Lichamelijk contact is spel voor de baby: knuffelen, aaien en wiegen is uitermate belangrijk voor zijn welzijn en ontwikkeling. De pedagogisch medewerker zal ingaan op uitingen van lust- en onlustgevoelens, zowel verbaal als non-verbaal, als door middel van lichamelijk contact, zodat de baby een gevoel van veiligheid en vertrouwen ontwikkelt. Behalve het feit dat het kind na verloop van tijd onderscheid zal gaan maken tussen bekenden en onbekenden en eventueel een eenkennigheidfase zal ondergaan, is duidelijk te merken dat de interesse voor de andere kinderen groeit. De baby s lachen en brabbelen naar elkaar. De pedagogisch medewerker zal dit contact stimuleren door baby s in elkaars nabijheid te brengen (bijv. tegenover elkaar te zetten). 3.1 WERKEN VOLGENS HET EIGEN RITME VAN DE BABY Op de babygroep ontbreekt er een vast dagritme, zoals we dat bij de peutergroep kennen, dat ritme geven de baby s namelijk zelf aan. De wat grotere baby s hebben wat meer behoefte aan een dagritme. De pedagogisch medewerker neemt het eet-, slaap-, en ontwikkelingsritme van elk individueel kind als uitgangspunt voor de verzorging en opvoeding in de groep. De baby s krijgen eten als zij daar behoefte aan hebben en houden hun eigen slaapritme aan (mits de schema s haalbaar zijn voor de pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerkers reageren nauwlettend op de behoeften die de baby s hebben. Deze manier van werken vraagt een intensieve samenwerking met de ouders. Ouders wordt dan ook gevraagd om het dagritme van hun baby nauwkeurig aan te geven en alle wijzigingen op tijd door te geven. Alles wat van belang kan zijn wordt opgeschreven, zoals wanneer en hoe lang het kind geslapen heeft en hoeveel er is gedronken. Wil je het thuis ritme van een baby aanhouden, dan vraagt dat een goede informatieoverdracht over en weer. 3.2 EEN PERFECTE PLANNING Om op een goede en prettige manier voor negen baby s op een dag te zorgen, heb je een perfecte planning nodig en veel overleg en samenwerking. Flessen worden klaargezet en fruithapjes worden s ochtends gemaakt zodat ze op ieder gewenst moment gegeven kunnen worden. Dit vereist een strakke planning! Voedingsschema s en slaapritmen staan allemaal genoteerd. Toch wordt er met al deze zaken soepel omgegaan. Het basispatroon is er, maar met baby s moet je flexibel zijn. Denk bijvoorbeeld aan: als een baby niet heeft geslapen of slecht heeft gedronken, dan moet dit op een ander moment opnieuw geprobeerd kunnen worden. En als een baby zijn dag niet heeft, dan moet daar extra aandacht voor zijn of moet hij apart kunnen slapen of op een ander moment kunnen eten. Redenen waarom je kan afwijken van het vaste ritme. 3.3 ACTIVITEITEN MET DE BABY S Het werk op de babygroep bestaat zeker niet alleen uit voeden en verzorgen. Tijdens het verzorgen zelf kunnen er activiteiten ondernomen worden, zoals bij het verschonen, kiekeboe spelen, teentjes tellen, er komt een muisje aangelopen etc. 45

46 Maar ook activiteiten als blokkentorens bouwen, met de duplo spelen, vingerverven of de eerste potloodkrassen en babygymnastiek, boekjes lezen en naar buiten gaan zijn in de dagindeling opgenomen. ( zie verder spel en creatieve activiteiten). De baby s gaan zoveel mogelijk naar buiten, we hebben een apart stukje van de tuin gereserveerd voor de baby s! 3.4 CONTACT OPBOUWEN MET DE OUDERS Net zo gevoelig als de baby s of zelfs gevoeliger, zijn de ouders. Er zijn veel nieuwe ouders die over van alles kunnen twijfelen, schuldgevoelens hebben en onzeker zijn. Als groepsleidster is het belangrijk de ouders te steunen en te adviseren, zonder betweterig te zijn. Er wordt met ouders gepraat tijdens de overdracht s ochtends en s avonds zodat er een vertrouwensbasis ontstaat. Rust en aandacht zijn belangrijke aspecten hierbij. Er zijn zoveel vragen: moet het wennen sneller of langzamer; luieruitslag of niet; veel of weinig kleren aan bij het slapen; nu al een fruithapje of niet; vroeger of later overgaan op brood of groente; dieet of niet; laat met kruipen of niet; overgang peuters eerder of later? Een pedagogisch medewerker zal proberen te adviseren, maar moet ook advies inwinnen als zij zelf onzeker is over een vraag van de ouder. 3.5 HUILENDE BABY S Het meest indringende communicatiemiddel wat baby s hebben is huilen en dat is zeer effectief. Sommige baby s maken er erg veel gebruik van en kunnen ouders en pedagogische medewerker tot wanhoop brengen. De meeste baby s (blijkt uit onderzoek) huilen ongeveer twee uur per dag. Maar lang niet ieder kind dat meer huilt, is een huilbaby. Het kenmerk van een huilbaby is dat hij lange tijd achter elkaar ( gedurende een periode van 24 uur gemiddeld 3 uur of langer huilt en dit 3 weken) huilt en ontroostbaar is. Sommige baby s huilen vooral s nachts en andere baby s weer overdag. Soms kan er lichamelijk iets niet in orde zijn. Daarom is grondig onderzoek door de huisarts altijd belangrijk als een baby veel huilt (darmkrampjes is een veel gehoorde oorzaak van veel huilen). Andere baby s huilen omdat ze snel geprikkeld zijn. Zij hebben moeite om alles wat er om hen heen gebeurt te verwerken. Baby s kunnen ook een periode veel huilen omdat ze gefrustreerd zijn. Zij willen zich bijvoorbeeld omdraaien en merken dat ze dat niet kunnen. Vaak worden deze baby s rustiger als ze eenmaal leren kruipen, praten en lopen. Een baby die veel huilt, heeft niet alleen veel aandacht nodig. Het beïnvloedt de hele sfeer in de groep. Als een kind thuis de eerste is, moet een baby ook wennen aan de drukte van een groep kinderen. In het begin veel aandacht geven, werkt wel en hoeft niet altijd ten koste te gaan van andere kinderen in de groep. Een baby in de draagzak nemen of een baby op tafel erbij zetten met een activiteit of gaan wandelen met een groepje kinderen kan heel effectief zijn. Als pedagogisch medewerker rust uitstralen, praten en wiegen kan een huilende baby tot rust brengen en een veilig gevoel geven. Langzamerhand leer je als pedagogisch medewerker ook de taal van de baby te spreken en begrijp je meer en meer wat hij wil of bedoelt. Soms kunnen baby s huilen en dan zijn er hele simpele oorzaken, zoals te weinig voeding (over de hele dag) en kan het huilen verholpen worden door het voedingsschema aan te passen of op een andere voeding over te gaan. Of een baby kan het beangstigend vinden in een wipstoeltje op de grond. Op ooghoogte kijkt hij anders tegen zijn omgeving aan en wordt hij weer rustig. Belangrijk is dat je een groot deel van het probleem kan oplossen door het kind goed te leren kennen als pedagogisch medewerker en open te staan voor de taal van het kind. 46

47 Het is wel belangrijk altijd eerlijk tegen ouders te zijn, ook als het een dag helemaal niet gaat en dan wordt er ook, in overleg, met de ouders gebeld. Door veel met ouders te praten en na te vragen hoe het met het kind thuis gaat, kan je als pedagogisch medewerker veel te weten komen. Wat het slapen betreft, kan een schommel wiegje een huilende baby tot rust brengen, in het schommelstoeltje heen en weer wiegen of even een periode apart slapen, ook om de andere kinderen niet te storen. Wat bij het ene kind wel werkt, werkt bij het andere kind helemaal niet. Langzamerhand kom je als pedagogisch medewerker er achter wat bij deze baby werkt en in welke houding deze baby zich lekker voelt. Een belangrijk aspect is om niet alle verschillende methodes door elkaar uit te proberen, maar de tijd te nemen welke methode werkt bij het desbetreffende kind. Huilen - Je kunt baby s tot 6 maanden niet verwennen. - Huilen is normaal voor baby s, het is hun enige communicatiemiddel. - Baby s altijd genoeg aandacht geven als ze huilen. - Door geborgenheid te geven voelen baby s zich veiliger en zullen ze later minder gaan huilen. Het is dus even investeren! - Een ik-wil-niet-slapen-maar-ben-wel-moe huiltje is iets anders, dan kan je een kind gerust een paar minuten laten huilen. Ga na 5 minuten ALTIJD kijken. - Vergeet niet dat een baby op de crèche niet in zijn gebruikelijke omgeving zit en veel dingen anders gewend is. Redenen van huilen kunnen zijn: - Honger of dorst - Pijn of darmkrampjes - Te koud of te warm - Vieze luier - Boertje zit dwars - Ligt niet comfortabel - Irriterende kleertjes - Een te drukke, lawaaierige of fel belichte ruimte - Moe - Bang voor vreemden - Gefrustreerd over iets wat niet lukt of wat hij niet kan - Zich eenzaam voelt - Verveling - Kindje wil liefde en aandacht Troost tips: - Pak de baby op. 47

48 - Als je even geen tijd hebt, spreek het kind dan wel alvast aan. - Straal rust uit op de groep. - Richt je volledige aandacht voor in ieder geval 3 minuten alleen op hem. - Zing een liedje of praat tegen de baby. - Neem hem mee naar buiten (van de groep). Dit kan ook beter zijn voor de sfeer op de groep! - Houd een kleine baby buik tegen je buik. - Leidt het kind af met bv een boekje, naar buiten kijken of iets anders. - Neem het kind op schoot of in de draagzak. - Inbakeren alleen met toestemming van de ouders en in overleg met leidinggevende. 4. SAMEN ETEN IN DE GROEP De maaltijden en tussendoortjes in het kinderdagverblijf zijn een sociaal gebeuren. Er is aandacht voor elkaar en er wordt gepraat, gelezen en gezongen voordat er gegeten wordt. Het is een dagelijks terugkerend moment en voor de kinderen daardoor een vast rustpunt. De eetmomenten geven structuur aan de dag. 4.1 BABY S EN ETEN Op de babygroep zijn er voor de grotere kinderen ook vaste momenten van samen aan tafel zitten en wat eten en drinken, waar de kleinere baby s die wakker zijn ook bij zitten (zie apart hoofdstuk babygroep). Er wordt dan een verhaaltje voorgelezen en er worden liedjes gezongen. Als een baby komt wennen is het belangrijk dat er met de ouders gesproken wordt over borstvoeding en eventueel afkolven. Als een moeder de borstvoeding wil afbouwen is het belangrijk hier voor het wennen al mee te beginnen om zo de baby aan een flesje te laten wennen. Vaak is het voor een baby extra lastig om te wennen aan het kinderdagverblijf en óók voor het eerst een flesje te krijgen van een vreemde pedagogisch medewerker. De moeder kan in overleg borstvoeding komen geven op de groep. Maar onze ervaring leert dat dit niet altijd werkt voor de baby én dat het de andere baby s onrust kan geven. De moedermelk kan ook afgekolfd worden en door de pedagogisch medewerker aan de baby gegeven worden. Voor het verwarmen gebruiken wij dan vanzelfsprekend niet de magnetron, maar de flessenwarmer. 4.2 PEUTERS EN ETEN De maaltijden en de tussendoortjes zijn een gezamenlijke activiteit. Het gaat hierbij niet alleen om eten en drinken, maar ook om het contact met elkaar. Aan tafel smeren de pedagogisch medewerkers de boterhammen. De grootste kinderen krijgen meestal een klapboterham, maar de kleinere kinderen kunnen hun boterham natuurlijk in stukjes eten. De peuters krijgen een kindermesje om zelf hun boterham mee te smeren. Zo stimuleren wij de 48

49 zelfredzaamheid van de kinderen. Alle kinderen mogen zelf hun beleg uit kiezen. De eerste boterham met hartig beleg, de tweede met pindakaas of appelstroop als de kinderen dat willen. Zo leren kinderen keuzes te maken en gevarieerd te eten. Vier keer in de week eten we op alle groepen een warme maaltijd. Ouders zijn enthousiast dat hun kinderen hier (vaak beter dan thuis) gevarieerd en gezond eten. We koken zelf, simpel maar gezond: Pasta met courgette, paprika, champignon en vegetarisch gehakt Couscous met groenten Stamppotje met worst (hutspot, andijvie, spinazie, bieten) Bloemkool met aardappel en vis Tortilla met rijst en sla 4.3 KINDEREN DIE MOEILIJK ETEN Kinderen die moeilijk eten, kunnen het best zo min mogelijk aandacht krijgen wat het eetgedrag betreft. Afleiden door het kind een belangrijk taakje te geven kan nog wel eens werken, bijv. meehelpen met de lunch maken. Samen eten stimuleert kinderen. Kinderen eten vaak beter op het kinderdagverblijf dan thuis en dat is opvallend, omdat eetproblemen bovenaan in de top 10 van de opvoedingsproblemen staat. Bij eetproblemen is het belangrijk het kind niet te dwingen te eten, maar wel te stimuleren tot eten. Lukt het dan nog niet, dan is het belangrijk de onderliggende problemen te bekijken in samenwerking met de ouders. Factoren die onder andere invloed kunnen hebben op het eetgedrag van kinderen: Ziekte/ verkoudheid/ problemen thuis. Te druk geweest (bijv. weekend). Net uit bed of juist vermoeidheid. Wat vindt een kind lekker en wat niet? Wennen aan het kinderdagverblijf. Eigen wil tonen. Het is belangrijker dat de sfeer gezellig, prettig en rustig is, dan dat er allerlei doelen worden nagestreefd. Kinderen kunnen vaak heel goed zelf aangeven hoeveel ze willen eten. Als ouders aangeven dat hun kind niet te weinig of niet te veel mag eten, houden we hier rekening mee. Echter wordt er geen drama van wel of niet - eten gemaakt. Kinderen die graag erg veel eten, moeten niet te lang aan tafel blijven, want dat maakt het moeilijker om minder te eten. Goed is dan ze een taakje te geven, door bijv. mee te helpen met opruimen. Kinderen die moeilijk drinken, kun je extra stimuleren en beginnen met een bodempje te drinken en dat langzamerhand op te bouwen. Belangrijk is binnen één groep één lijn te trekken tussen de groepsleiding, anders kan dit verwarring geven voor de kinderen. 4.4 RITUELEN / GEWOONTES / REGELS BIJ HET ETEN 49

50 Vaste rituelen zijn belangrijk, dus ook aan tafel. Deze rituelen bieden duidelijkheid en rust aan tafel, want het eten is ook een moment van rust. Aan de andere kant probeert de pedagogische medewerker zich niet door de regels te laten overheersen. Een regel die voor een kind veel problemen oplevert (een beker melk drinken, lang aan tafel zitten) kan voor dat kind aangepast worden zodat het er wel aan kan voldoen. Dit kan aan de andere kinderen uitgelegd worden. Er zijn een aantal regels op het kinderdagverblijf tijdens het eetmoment: 1. Het eten en drinken wordt niet aan de kinderen opgedrongen, eten dient iets leuks te blijven. 2. Het eetmoment is ook een rust-moment, pedagogisch medewerkers letten op de rust en kletsen niet met elkaar maar hebben aandacht voor de kinderen. 3. Kinderen eten aan tafel. Er is geen speelgoed aan tafel. Bij groot verdriet kan een knuffel naast hem op de bank best helpen aan tafel. 4. Kinderen kiezen hun eigen beleg; eerst iets hartigs, daarna pindakaas/appelstroop. 5. Leidsters geven het goede voorbeeld in eenvoudige tafelmanieren. 6. Een liedje zingen aan tafel en even op elkaar wachten tot iedereen brood heeft. 7. Handen wassen en plassen voor dat we aan tafel gaan 8. Stimuleren ook de korstjes op te eten en er nog wat beleg op te doen om het aantrekkelijker te maken. 9. Zelfstandigheid stimuleren d.m.v. meehelpen met de lunch klaarmaken/ opruimen. 10. Variatie in het beleg en in de warme maaltijd is belangrijk. Als kinderen het moeilijk vinden te wachten met eten tot iedereen een boterham of warm eten heeft (met name de kleinere kinderen), dan helpt het als zij niet te lang met hun boterham voor zich hoeven te zitten, maar deze pas krijgen vlak voordat het liedje gezongen wordt. 5. SLAPEN OP WILLEM SPARKJE 5.1 BABY S EN SLAPEN Het slapen op de babygroep loopt anders dan op de dreumes- en peutergroep, omdat iedere baby een ander slaapritme heeft. Het kan voorkomen dat baby s elkaar wakker huilen, dan slapen ze op het kinderdagverblijf soms minder dan thuis. Als een baby te kort geslapen heeft, wordt het op een ander moment nogmaals geprobeerd. Ouders hebben thuis soms specifieke manieren om hun kind in slaap te krijgen, zoals even rond lopen, wiegen, een liedje zingen. De pedagogisch medewerkers informeren bij de ouders naar deze slaaprituelen. Binnen bepaalde grenzen kan daar aan voldaan worden. Het is niet mogelijk voor een pedagogisch medewerker om eindeloos met een kind rond te lopen, omdat dit ten koste gaat van de 50

51 andere kinderen. Belangrijk is dan met de ouders te overleggen hoe dit afgebouwd kan worden en het kind toch in zijn eigen bedje te laten slapen. Er is ook de mogelijkheid voor kleine baby s om in een schommelwiegje te slapen. 5.2 PEUTERS en DREUMESEN EN SLAPEN Bij de dreumesen en peuters hebben de meeste kinderen al hetzelfde slaapritme. Met de ouders wordt overlegd hoe lang het kind het beste kan slapen. Na het middageten gaan de kinderen slapen. Dit dagelijks terugkerende ritueel begint met uitkleden. De kinderen worden gestimuleerd om zelf hun trui uit te trekken of hun schoenen uit te doen. Het kind krijgt of pakt zijn speen of knuffel uit zijn mandje en wordt lekker ingestopt door de pedagogische medewerker. Op de slaapkamer is er een pedagogisch medewerker aanwezig tot alle kinderen slapen. Daarna gaat er regelmatig iemand kijken of er iemand wakker is. De babyfoon staat altijd aan. Naarmate het kind ouder wordt, wordt de slaaptijd korter. Dit gaat altijd in overleg met de ouders. Omdat een dag op het kinderdagverblijf vermoeiender is dan een dag thuis, kan het nog wel eens voorkomen dat een kind thuis niet meer slaapt, terwijl hij of zij op het kinderdagverblijf nog wel zijn slaapje nodig heeft. Op het white board wordt genoteerd hoe lang een kind slaapt. Kinderen die van de babygroep komen, kunnen nog wel eens moeite hebben met wakker blijven tot uur. Dan kan er in overleg met de ouders gekozen worden voor nog een ochtend slaapje. Het kind luncht dan na zijn slaapje. Kinderen die komen wennen, blijven pas slapen als ze een aantal keren op het kinderdagverblijf zijn geweest. Wanneer een kind niet wil slapen, probeert de pedagogisch medewerker eerst het kind te kalmeren, de slaapkamer te laten zien, andere kindjes mee naar bed te helpen brengen en bijv. op schoot te nemen als ze op de slaapkamer gaat zitten om zo langzamerhand de peuter te laten wennen. Lukt het niet, dan wordt het een volgende keer geprobeerd. Soms wil een kind wel even slapen/rusten op de bank op de groep. Met de grotere kinderen die niet meer slapen, wordt op één groep een rustige activiteit ondernomen, zoals een spel aan tafel, een verhaaltje luisteren op de cd-speler, kleien etc. Dit kan het beste het eerste uur gepland worden, zodat het spel van de grotere kinderen niet gestoord wordt als later langzamerhand iedereen uit bed komt. Op dat moment kan er vrij gespeeld worden. 6. CORRIGEREN EN BELONEN 6.1 GRENZEN STELLEN Een pedagogisch medewerker begeleidt het kind door niet meer, maar ook niet minder te verwachten dan het kind qua ontwikkeling en niveau aankan. Er wordt geen gedrag van een kind verwacht waar het niet aan zou kunnen voldoen. Voor een kind is het belangrijk om te weten wat de grenzen zijn binnen de groep. Dat kan een kind leren door het vriendelijke, duidelijke én consequente optreden van de pedagogisch medewerker. Bij kleine kinderen moet het geweten nog gevormd worden, wat nodig is om zélf te weten wat goed en fout is. Jonge peuters weten al wel wat van goed en kwaad, maar kunnen zich alleen aan de regels houden als de pedagogisch medewerker aanwezig is. Langzamerhand groeit de peuter naar een fase waarin hij de regels naleeft, ook zonder de directe aanwezigheid van de pedagogisch medewerker. 51

52 Het stellen van regels en grenzen kan ook gezien worden als houvast voor een kind. Ze zijn geen keurslijf, maar hebben te maken met veiligheid (niet op een tafel staan) en met de omgang met elkaar (elkaar niet duwen). Bovendien vraagt elke situatie om een eigen aanpak. Een kind dat vaak de grenzen aftast, wordt anders benaderd dan een kind dat voor het eerst een regel negeert. Door een aantal regeltjes weten de kinderen tot hoe ver zij mogen gaan. Soms willen kinderen ook kijken wordt de pedagogisch medewerker nu boos op mij?. Kinderen experimenteren met de gestelde grenzen, het is belangrijk dit als pedagogisch medewerker in gedachte te houden. 6.2 STRAF HET GEDRAG, NIET HET KIND Het uitgangspunt is een positieve benadering, het prijzen van gewenst gedrag. Corrigeren kan op verschillende manieren gebeuren. Corrigeren zal altijd de relatie met het kind tijdelijk slechter maken. Gezien dit feit moet het kind altijd na korte tijd gevraagd worden of hij weer mee kan spelen en lief zal zijn. De pedagogisch medewerker die het kind in eerste instantie heeft aangesproken is ook weer degene die het goed komt maken. We maken het weer goed met het kind en het kind maakt het weer goed met andere kinderen (bijv. aaien, kusje geven of sorry zeggen al naar gelang het niveau). Als een kind de afgesproken regel overschrijdt, kan het nodig zijn om het gedrag te corrigeren (b.v. kind pakt telkens het speelgoed van ander af). De pedagogisch medewerker maakt een bewuste keuze hoe zij zal optreden. Zij negeert het gedrag. Zij wacht af om te zien of de kinderen zelf het conflict oplossen. Zij zoekt een alternatief. Zij stelt aan het kind voor met ander speelgoed te spelen, bijv. in een andere hoek, alleen of andere kinderen. met Zij kan een afspraak met de kinderen maken: Eerst mag jij op de fiets en dan mag jij. Een pedagogisch medewerker zal een kind een beperkt aantal malen waarschuwen, niet op afstand en niet met veel stemverheffing. Het kind wordt op ooghoogte aangesproken op zijn gedrag. De mimiek van het gezicht van de pedagogisch medewerker is een hulpmiddel bij het overbrengen van de boodschap. De pedagogisch medewerker gaat dus op ooghoogte van het kind zitten en praat op deze manier tegen het kind. De leidster keurt het gedrag af wanneer het belang van andere groepsleden in het gedrang komt. Daarbij wordt het gedrag afgekeurd, niet het kind. Een kind wordt dus gecorrigeerd op een manier waardoor zijn zelfvertrouwen niet wordt ondermijnd. De pedagogisch medewerker zegt niets negatiefs over het kind zelf of kleineert het kind (bijv. je lijkt wel een baby, jij bent stout / wat je doet is stout ). Een pedagogisch medewerker zal ook rekening houden met karakterverschillen van de kinderen. Een minder weerbaar kind zal ze een beetje aanmoedigen om voor zichzelf op te komen en een dominanter kind wat afremmen. 6.3 ALS WAARSCHUWEN NIET HELPT 52

53 Het gebeurt wel eens dat waarschuwen niet helpt. Soms is een kind niet gevoelig voor opmerkingen of afspraken met de pedagogisch medewerker en blijft het doorgaan met het ongewenste gedrag. Om het kind dan tot bezinning te brengen is een bekend middel de time out. Het kind blijft gedurende ongeveer een minuut op een plek/ in een hoek staan, een stukje uit de buurt van de andere kinderen. Belangrijk is wel dat deze time-out kort moet zijn en de pedagogisch medewerker het kind niet mag vergeten. Zij zal dus na enkele minuten het kind weer bij de groep/ het spel betrekken. Omdat hij of zij daardoor even niet mag spelen en even buiten het groepsgebeuren wordt geplaatst en tot rust gebracht, kan dit een goede methode zijn om tot zichzelf te komen. Als dit niet helpt, kan een pedagogisch medewerker buiten de groep even apart met het kind praten. Een kind mag nooit alleen buiten de groep in gang of slaapkamer gezet worden en slapen mag nooit als straf gebruikt worden. De box is ook geen goed alternatief, omdat de kinderen dit ook gebruiken als speel/rustplaats. Belangrijk is dat het corrigeren direct plaats vindt na de overtreding. Wanneer een kind erg vaak gecorrigeerd moet worden, bespreken de pedagogisch medewerkers dit met de leidinggevende en de ouders. Het is belangrijk dat ouders en pedagogisch medewerkers de aanpak op elkaar af proberen te stemmen. Het is niet zo dat kinderen thuis en op het kinderdagverblijf zich altijd hetzelfde gedragen. Een kind dat thuis driftig of druk is, kan juist heel rustig zijn in de groep en andersom ook. De aanwezigheid van andere kinderen, volwassenen en ander speelgoed leidt dan tot ander gedrag. 7. ZINDELIJKHEID Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen wijze en in zijn eigen tempo. Dit geldt ook voor zindelijk worden. Een kind wordt zindelijk wanneer het daar zelf aan toe is. Over het algemeen wordt er geadviseerd om niet vóór het tweede jaar te beginnen met zindelijkheidstraining. Een kind moet eerst zijn sluitspieren kunnen beheersen. Er zijn kinderen die een hele regelmatige spijsvertering hebben en bij wie je al voor het tweede jaar kan beginnen. Als dit lukt is dit eerder een kwestie van toeval dan van echte zindelijkheid. Het is een goed moment om met zindelijkheid te beginnen als het kind zelf aangeeft dat het op het potje of wc-tje wil of wanneer het kind aangeeft een natte broek vies te vinden. De pedagogisch medewerker is alert op de reactie van het kind en zal regelmatig aan het kind voorstellen om naar de wc te gaan. Jongens, zowel overdag als s nachts, kunnen later zindelijk zijn dan meisjes. 53

54 Als ouders erg vroeg willen starten met het zindelijk worden van hun kind, terwijl het kind nog geen signalen geeft dat het snapt wat er van hem verwacht wordt, dan is het van belang dat pedagogisch medewerkers het bovenstaande met ouders bespreken. 7.1 SAMEN MET OUDERS BEGINNEN Om met zindelijk worden te beginnen moeten kinderen, ouders en pedagogisch medewerkers gemotiveerd zijn. Overleg is nodig over wanneer er mee begonnen wordt en hoe. Pedagogisch medewerkers kunnen de ouders aangeven dat het kind al interesse toont. Z ij doen niets zonder overleg. Als ouders er thuis mee beginnen, komen zij met het verzoek om het ook op het kinderdagverblijf te doen. Het zindelijk worden werkt vaak het beste als beide partijen dezelfde aanpak afspreken Maatregelen voor het begeleiden van de zindelijkheid 1. De ouders wordt gevraagd extra kleren, onderbroekjes mee te nemen voor ongelukjes. 2. Vaste momenten van naar de wc gaan, bijv. om uur na het drinken aan tafel, bij het naar bed gaan en na het slapen. 3. Pedagogisch medewerkers nemen hier extra tijd voor, blijven in de buurt. 4. Het met meerdere kinderen tegelijk op de wc zitten is vaak stimulerend. Als pedagogisch medewerker maak je er een gezellig moment van. 5. Er is goed overleg over de aanpak met collega s. 7.2 ZELFVERTROUWEN EN RESPECT Het kind voelt zich heel groot als het op het potje / wc-tje zit. De groepsleidster prijst het kind (ook al blijft het potje leeg). De pedagogisch medewerker biedt het wc-tje aan, maar als het kind er niet op wil zitten, hoeft dat niet. Zindelijk worden gaat eigenlijk spelenderwijs, want kinderen zien andere kinderen naar de wc gaan. Ze vinden het vaak interessant, ook al gebeurt er verder nog niets. Hoe meer ontspannen de sfeer is, des te gemakkelijker zal het gaan. Als een kind na diverse keren vragen, toch in zijn broek plast, is het belangrijk om neutraal te reageren en alleen te benadrukken dat je op de wc moet plassen en niet in je broek. 7.3 ZELFSTANDIGHEID Het kind mag zelf naar de wc lopen, mag zelf zijn broek losmaken, zelf op de wc gaan zitten en er zelf weer afkomen. Samen de plas uitzwaaien en doortrekken met de pedagogisch medewerker werkt positief bij het zindelijk worden. De pedagogisch medewerker reageert enthousiast op het kind. Meestal gaat zindelijk worden vanzelf. Sommige kinderen hebben moeite om hun luier los te laten. Pedagogisch medewerkers hebben veel ervaring met zindelijk worden. Als ouders daar behoefte aan hebben, kunnen de pedagogisch medewerkers, op basis van hun ervaring, tips geven over hoe de ouders het zindelijk worden kunnen aanpakken. 54

55 8. SPEL EN (CREATIEVE) ACTIVITEITEN Het leuke van spel en (creatieve) activiteiten is dat het kind leert omgaan met materialen en leert plezier te ervaren en iets moois te maken binnen zijn mogelijkheden. Het stimuleert zijn zelfvertrouwen als hij door de pedagogisch medewerker geprezen wordt. Op het kinderdagverblijf is er dagelijks een activiteitenaanbod, dat afgewisseld wordt met vrij spelen. De pedagogisch medewerkers zullen regelmatig activiteiten aanbieden. Dit kunnen activiteiten voor de hele groep zijn, zoals: zingen, dansen, kleien, kringspelletjes. Het kunnen ook activiteiten voor kleinere groepjes zijn die aansluiten bij de interesse en het ontwikkelingsniveau van bepaalde kinderen, zoals: kleuren, vormen spelletjes, memorie, domino, of schilderen en plakken in kleine groepjes. Pedagogisch medewerkers passen de georganiseerde activiteiten aan, aan het tempo en het niveau van de groep of het individuele kind. De activiteiten zijn op vrijwillige basis, het plezier staat voorop. Ook hier is weer het uitgangspunt dat het kinderdagverblijf geen school is, als een kind niet mee wil doen dan hoeft dat niet. De pedagogisch medewerkers stimuleren wel de kinderen om mee te doen, ook door van te voren uit te leggen wat er gedaan gaat worden en wat de bedoeling is van het spel of de activiteit. In de praktijk merken we dat uiteindelijk elk kind het leuk vindt (kortere of langere tijd) deel te nemen aan de activiteit. Voorbereiding is dus van belang, zodat de materialen al klaar staan en de kinderen direct kunnen beginnen en niet te lang moeten wachten. Een pedagogisch medewerker kan tijdens een activiteit door haar belangstelling of een aanwijzing een kind een zetje geven om aan de gang te gaan of om nog verder te gaan. De activiteit wordt met enthousiasme gebracht en de pedagogisch medewerker doet zelf ook mee, ook bij het buiten spelen doen zij actief mee: met voetballen of in de zandbak erbij zitten etc.. Als de kinderen aan het knutselen zijn, is het eindproduct minder belangrijk dan het feit dat zij bezig zijn met materialen. Het is niet de bedoeling dat er dingen gemaakt worden, waarbij de pedagogisch medewerker langer bezig is dan het kind. Situaties waarin alle kinderen iets moeten maken voor thuis of voor het kinderdagverblijf worden vermeden. Omdat er vaste momenten zijn van aan tafel zitten, wat eten en drinken en verschonen, is er s morgens gelegenheid voor spel of (creatieve) activiteit tussen circa uur, tussen de middag voor de kinderen die niet slapen tussen circa uur en in de loop van de middag tussen circa en uur. Activiteiten als puzzelen, zingen, voorlezen, buiten spelen, en fietsen worden dagelijks gedaan. 8.1 SPEL EN ACTIVITEITEN OP DE BABYGROEP Ook op de babygroep, zelfs met de allerkleinsten, worden spelletjes en activiteiten gedaan. Voorbeelden zijn: Binnen - Speelgoed binnen handbereik leggen en regelmatig een speeltje in de hand geven. - Regelmatig een baby in de box en op het speelkleed, op zijn buik leggen, zodat hij steeds verschillende plekken van de speelruimte ziet. - Wiegen en schommelen in het schommelstoeltje. - Liedjes zingen met bewegingen en plaatjes kijken in een boek, voorlezen. - Paardje rijden op schoot. 55

56 - Kruipen stimuleren door een speeltje iets buiten handbereik te leggen. - Je vingers geven zodat hij zich kan optrekken. - Een speeltje achter het kind leggen zodat hij zich moet omdraaien. - Samen een toren maken of om laten gooien. - Met Duplo spelen. - Een speeltje geven wat in een ander speeltje past. - Zelf stukjes brood, beker of fles laten pakken. - Evenwichtspelletjes bij het staan met behulp van bal of loopkar. - Speelgoed geven waarmee de baby kan trekken, duwen of rollen. - Een makkelijke puzzel geven met grote stukken. - Kennis laten maken met potloden, krijtjes, verf en klei. - Kiekeboe spelletjes spelen. - Een speeltje steeds terug geven dat het kind opzettelijk laat vallen. - Muziek maken. - Bellen blazen. - Samen in de spiegel kijken. Buiten - Wandelen. - Oefenen met de loopwagen. - (om) rollen op een kleed - Oefenen met lopen - Oefenen met ballen. 8.2 SPEL EN ACTIVITEITEN OP DE DREUMES- EN PEUTERGROEP Op de dreumes- en peutergroep worden de spelmogelijkheden en (creatieve) activiteiten uitgebreid. Een dreumes kan nog niet knippen bijvoorbeeld en zal eerst scheuren. We kijken naar het individuele kind en naar wat hij of zij kan. We stimuleren binnen de grenzen van hun kunnen. Voorbeelden zijn: Creatief - Tekenen met potloden, viltstiften en krijt. - Kleien. - Schilderen en vingerverven. - Stempelen en spatten met ecoline. - Prikken met prikpennen. - Kralen rijgen. - Plakken en knippen. 56

57 - Scheuren met papier. - Muziek maken. - Zingen. - Dansen op muziek. - Schminken. Binnenspelletjes Puzzelen en het opbouwen van de moeilijkheidsgraad van de puzzel. - Voorlezen. - Duplo en Lego bouwen. - Blokken bouwen. - Treinbaan maken. - Verkleden. Buiten spelletjes - Kringspelletjes doen. - Op het speelkussen. - Cognitieve spelletjes als memorie, kleuren, tellen, lotto, electro, vormen herkennen. - Cd s luisteren: muziek, dierengeluiden en sprookjes. - Poppenkast spelen. - Met water spelen. - Van de glijbaan glijden en wippen op het paard. - Kring gesprekje over het weekend of een bepaald onderwerp voeren. - Laat het kind doktertje spelen, situaties na-spelen zoals vadertje en moedertje en treintje spelen etc.. - Laat het kind regelmatig iets knutselen, maar overlaadt het niet. - Fietsen en oefenen met fietsen. - Ballen en oefenen met gooien en vangen, kegelspel en voetbal en renspelletjes. - Spelen met zand. - Uitstapjes naar de speeltuin, het park, de bibliotheek, de kinderboerderij. ** buitenspeelbeleid Op de dreumes- en peutergroep wordt er ook aan de hand van thema s gewerkt. Voorbeelden zijn: - Seizoenen - Feesten: Pasen, Kerst, Sinterklaas, Moeder- en Vaderdag, Kinderboekenweek etc. - Kleuren - Vormen - Dieren 57

58 - Vervoer - Weer - Groente en fruit etc... Pedagogisch medewerkers moeten ook zelf hun creatieve vaardigheden blijven ontwikkelen. In de ochtend gaan de peuters er op uit; oudere dreumesen mogen mee als er plek is. Deze kindjes verlaten op dit moment dus hun stamgroep. De dreumesen en de baby s spelen in de tuin. PROTOCOL bij naar buiten gaan. 1) Zorg dat je weet hoeveel kindjes er mee gaan; 2) Trek alle kindjes een hesje aan van Willem Sparkje, waar ons telefoonnummer op staat; 3) Als er niemand op kantoor zit zorg dan dat de telefoon op de babygroep ligt (bij vermissing kunnen mensen immers naar dit nummer bellen). 4) Neem altijd de lijst mee met de telefoonnummers van de ouders; 5) Kinderen gaan mee in de bolderkar, 6 kindjes per kar. Eén leidster mag twee kindjes lopend begeleiden, terwijl ze het handje vast houdt. Als er 14 kindjes mee gaan moet je dus met 3 leidsters gaan (2 trekken de bolderkarren en 1 heeft 2 kindjes aan de hand). 6) Bij vermissing: onthoud goed de plek van vermissing, bel 112 en geef gedetailleerde informatie. 7) Tel alle kindjes weer alvorens terug te gaan naar de crèche 9. OMGAAN MET BRENGEN EN HALEN Het brengen van het kind is een belangrijk moment van de dag. Het kind zal afscheid moeten nemen van de ouders. Vooral jonge kinderen kunnen moeite hebben met het loslaten van de vertrouwde ouder. De belofte dat hij later op de dag weer opgehaald zal worden stelt een baby niet gerust, want iemand die uit 58

Het pedagogisch beleid

Het pedagogisch beleid 1 Het pedagogisch beleid 2 INHOUDSOPGAVE INLEIDING blz. 6 DEEL 1 VISIE blz. 8 1. Doelstelling van het pedagogische beleidsplan blz. 9 2. Visie op de ontwikkeling van het kind blz. 12 2.1 Spelontwikkeling

Nadere informatie

Het pedagogisch beleid Willem Sparkje

Het pedagogisch beleid Willem Sparkje Het pedagogisch beleid Willem Sparkje 1 INHOUDSOPGAVE INLEIDING... 4 DEEL I... 6 1. DOELSTELLING... 6 1.1 Uitgangspunten... 7 1.2 Realiseren van de pedagogische doelen... 8 2. VISIE OP DE ONTWIKKELING

Nadere informatie

Het pedagogisch beleid Willem Sparkje

Het pedagogisch beleid Willem Sparkje Het pedagogisch beleid Willem Sparkje 1 Inhoudsopgave Inleiding... 5 1. DOELSTELLING... 6 2. VISIE OP DE ONTWIKKELING VAN HET KIND... 8 2.1 SPELONTWIKKELING (onderdeel verstandelijke ontwikkeling)... 8

Nadere informatie

Het pedagogisch beleidw illem

Het pedagogisch beleidw illem Het pedagogisch beleidw illem 1 Inhoudsopgave Inleiding...5 1. DOELSTELLING...6 2. VISIE OP DE ONTWIKKELING VAN HET KIND...7 2.1 SPELONTWIKKELING (onderdeel verstandelijke ontwikkeling)...7 2.2 LICHAMELIJKE

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE INLEIDING. 1. Doelstelling van het pedagogische beleidsplan. 2. Visie op de ontwikkeling van het kind

INHOUDSOPGAVE INLEIDING. 1. Doelstelling van het pedagogische beleidsplan. 2. Visie op de ontwikkeling van het kind INHOUDSOPGAVE INLEIDING DEEL 1 VISIE 1. Doelstelling van het pedagogische beleidsplan 2. Visie op de ontwikkeling van het kind 2.1 spelontwikkeling 2.2 lichamelijke ontwikkeling 2.3 verstandelijke ontwikkeling

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan INHOUDSOPGAVE INLEIDING DEEL 1 VISIE 1. Doelstelling van het pedagogisch beleidsplan 2. Visie op de ontwikkeling van het kind 2.1 Spelontwikkeling 2.2 Lichamelijke ontwikkeling

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan INHOUDSOPGAVE INLEIDING DEEL 1 VISIE 1. Doelstelling van het pedagogisch beleidsplan 2. Visie op de ontwikkeling van het kind 2.1 Spelontwikkeling 2.2 Lichamelijke ontwikkeling

Nadere informatie

Het pedagogisch beleid Willem Sparkje

Het pedagogisch beleid Willem Sparkje Het pedagogisch beleid Willem Sparkje D INHOUDSOPGAVE INLEIDING... 5 DEEL I... 6 1. DOELSTELLING... 6 1.1 Uitgangspunten... 7 1.2 REALISEREN VAN DE PEDAGOGISCHE DOELEN... 8 2. VISIE OP DE ONTWIKKELING

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan INHOUDSOPGAVE INLEIDING DEEL 1 VISIE 1. Doelstelling van het pedagogisch beleidsplan 2. Visie op de ontwikkeling van het kind 2.1 Spelontwikkeling 2.2 Lichamelijke ontwikkeling

Nadere informatie

PEDAGOGISCH BELEID HUMMELTJESHOEK

PEDAGOGISCH BELEID HUMMELTJESHOEK PEDAGOGISCH BELEID HUMMELTJESHOEK Voor u ligt het Pedagogisch beleid van Kinderdagverblijf HUMMELTJESHOEK. Intern beschrijven wij wat wij kinderen bieden in een veilige omgeving. Wij bieden 4 basisdoelen:

Nadere informatie

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving Pedagogisch Beleidsplan 1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving Een veilige en vertrouwde omgeving is de basis van waaruit een kind zich kan gaan ontwikkelen. Het is dus belangrijk dat

Nadere informatie

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS Blub, zegt de vis zijn gezellige, kleinschalige en huiselijke kinderdagverblijven. De kinderdagverblijven bestaan uit groepen die opvang en verzorging bieden aan kinderen

Nadere informatie

Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen

Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen Inhoud: Voorwoord 2 Pedagogisch doel 3 Visie op ontwikkeling en opvoeding 4 Sociaal- emotionele veiligheid 5 Sociale ontwikkeling 5 Emotionele ontwikkeling 6

Nadere informatie

Visie (Pedagogisch werkplan)

Visie (Pedagogisch werkplan) Visie (Pedagogisch werkplan) Gastouderopvang De Krummeltjes stelt zich tot doel om een omgeving te bieden waarin kinderen kunnen opgroeien tot zelfstandige en evenwichtige mensen met respect voor anderen

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen Inhoud: Voorwoord 2 Pedagogisch doel 3 Visie op ontwikkeling en opvoeding 4 Sociaal- emotionele veiligheid 5 Sociale ontwikkeling 5 Emotionele

Nadere informatie

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang Pedagogisch plan Bengels kinderopvang Pedagogisch beleidsplan Bengels Inleiding In dit beleidsplan laten we u kennis maken met het pedagogisch beleid van kinderopvang Bengels. Het pedagogisch beleid geeft

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan 1: Inleiding 2: De Visie 3: Doelstelling 4: Uitgangspunten 5: Hygiëne en verzorging 6: Activiteiten 7: communicatie met ouders. 8: Feesten 1 1. Inleiding: Het pedagogische beleidsplan

Nadere informatie

Pedagogisch beleid gastouderbureau OOK-Thuis

Pedagogisch beleid gastouderbureau OOK-Thuis Pedagogisch beleid gastouderbureau OOK-Thuis Opvang door Nanny s Inleiding Kinderen moeten zich bij Kinderopvang OOK prettig voelen. Dat is waar alles om draait. Wij willen dat de opvang aantrekkelijk

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke Inhoud 1. Inleiding 2. Onze visie 3. Doelstellingen 4. Pedagogische uitgangspunten voor het kind 5. Pedagogische uitgangspunten voor de groepsleiding

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Hieronder wordt een aantal kernpunten uit het pedagogische beleidsplan van Kinderdagverblijf Het Sprookjesbos besproken. Het volledige pedagogische beleidsplan ligt ter inzage op

Nadere informatie

Pedagogisch Beleid Zandhofje

Pedagogisch Beleid Zandhofje Pedagogisch Beleid Zandhofje INHOUDSOPGAVE Inleiding 1. Doelstelling en visie 2. Visie op de ontwikkeling van het kind 2.1 spelontwikkeling 2.2 lichamelijke ontwikkeling 2.3 verstandelijke ontwikkeling

Nadere informatie

Pedagogisch Werkplan gastouder

Pedagogisch Werkplan gastouder Pedagogisch Werkplan gastouder Pagina 1 van 6 Inhoudsopgave 1. PERSOONLIJKE GEGEVENS GASTOUDER... 3 2. EMOTIONELE VEILIGHEID... 3 2.1. Vertrouwen... 3 2.2. Veilige opvangomgeving... 3 2.3. Spel, speelgoed

Nadere informatie

Pedagogisch Werkplan BSO In de Manne

Pedagogisch Werkplan BSO In de Manne Pedagogisch Werkplan BSO In de Manne Inhoud: 1. Inleiding 2. Indeling van de groepen 3. Dagindeling 4. Het team 5. Emotionele veiligheid 6. Persoonlijke competentie 7. Sociale competentie 8. Waarden en

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Hieronder wordt een aantal kernpunten uit het pedagogische beleidsplan van Kinderdagverblijf Het Sprookjesbos besproken. Het volledige pedagogische beleidsplan ligt ter inzage op

Nadere informatie

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Onderdeel van: Pagina 1 van 5 Inleiding In het pedagogisch kader staan onze uitgangspunten en basisdoelen die ten grondslag liggen aan ons pedagogisch handelen.

Nadere informatie

Pedagogisch beleid KDV & BSO. Kinderopvang 2BKidz Transparant, betrouwbaar en betrokken!

Pedagogisch beleid KDV & BSO. Kinderopvang 2BKidz Transparant, betrouwbaar en betrokken! Pedagogisch beleid KDV & BSO Kinderopvang 2BKidz Transparant, betrouwbaar en betrokken! Versie: juni 2014 Inhoudsopgave Deel 1 Inleiding 1. OVER KINDEROPVANG 2BKIDZ 4 1.1 Missie Kinderopvang 2BKidz 5 1.2

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan. Kinderdagverblijf De Teddybeer

Pedagogisch beleidsplan. Kinderdagverblijf De Teddybeer Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf De Teddybeer Versie augustus 2013 DEEL 1 VISIE INHOUDSOPGAVE Verwijzingen 5 Inleiding 6 1. Doelstelling van het pedagogisch beleidsplan 6 2. Visie op de ontwikkelingsaspecten

Nadere informatie

Observeerbare Termen. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2

Observeerbare Termen. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2 1 Observeerbare Termen Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid Leeftijdscategorie De kinderen worden opgevangen in een schone en veilige omgeving. 2 4 jaar 1. De leidster instrueert kind

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo!

Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo! Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo! In het pedagogisch werkplan komt tot uitdrukking hoe ik met de kinderen omga en waarom ik dat zo doe. Als christelijke gastouder draag ik ook christelijke

Nadere informatie

Verkorte versie van de pedagogische visie en beleid van Happy Kids kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang.

Verkorte versie van de pedagogische visie en beleid van Happy Kids kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Verkorte versie van de pedagogische visie en beleid van Happy Kids kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Kinderen worden beschermd en gekoesterd door hun ouder(s) of verzorgers. Daar wordt de basis

Nadere informatie

Pedagogische Visie en Beleid

Pedagogische Visie en Beleid Pedagogische Visie en Beleid Inleiding Voor ouders, medewerkers en alle anderen die betrokken zijn bij, en geïnteresseerd zijn in onze kinderopvang. Voor verantwoorde kinderopvang is veel nodig, om te

Nadere informatie

Welkom. Hartelijk dank voor uw interesse in de kinderopvang. Beknopt leest u hier informatie over de visie en een aantal praktische zaken.

Welkom. Hartelijk dank voor uw interesse in de kinderopvang. Beknopt leest u hier informatie over de visie en een aantal praktische zaken. Welkom Beste ouders, Hartelijk dank voor uw interesse in de kinderopvang. Beknopt leest u hier informatie over de visie en een aantal praktische zaken. De kinderopvang is een huiselijk kinderdagverblijf

Nadere informatie

Pedagogische leidraad Robinson Kinderopvang B.V.

Pedagogische leidraad Robinson Kinderopvang B.V. Pedagogische leidraad Robinson Kinderopvang B.V. Deze pedagogische wegwijzer van Robinson geeft belangrijke informatie over de wijze waarop wij mij de zorg voor kinderen omgaan. Wat kunt u van ons verwachten?

Nadere informatie

COMMUNICATIE MET JONGE KINDEREN

COMMUNICATIE MET JONGE KINDEREN COMMUNICATIE MET JONGE KINDEREN Judith Janssen Docent AD PEM / Pedagogisch Educatief medewerker j.m.a.janssen@hr.nl Programma: Communicatie met jonge kinderen Baby s: Gesprekspartner Belang van taal Eenkennigheid

Nadere informatie

Inhoudsopgave Pedagogische Visie

Inhoudsopgave Pedagogische Visie Inhoudsopgave Pedagogische Visie 1. Pedagogische visie 1.1 Persoonlijke competentie 1.2 Emotionele veiligheid 1.3 Sociale competentie 1.4 Overdracht van normen en waarden 2. Persoonlijke competentie 2.1

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan. Kinderdagverblijf De Teddybeer

Pedagogisch beleidsplan. Kinderdagverblijf De Teddybeer Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf De Teddybeer Versie januari 2018 DEEL 1 VISIE INHOUDSOPGAVE Verwijzingen 5 Inleiding 6 1. Doelstelling van het pedagogisch beleidsplan 6 2. Visie op de ontwikkelingsaspecten

Nadere informatie

Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzaal De Torteltuin Mariaschool Paterswolde

Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzaal De Torteltuin Mariaschool Paterswolde Pedagogisch Beleidsplan Peuterspeelzaal De Torteltuin Mariaschool Paterswolde Inhoud: 1. Inleiding 2. Dagindeling / werkwijze peuterspeelzaal 3. Emotionele veiligheid 4. Persoonlijke competentie 5. Sociale

Nadere informatie

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien Inleiding Kinderopvang Haarlem heeft één centraal pedagogisch beleid. Dit is de pedagogische basis van alle kindercentra van Kinderopvang Haarlem.

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan. Kinderdagverblijf De Teddybeer

Pedagogisch beleidsplan. Kinderdagverblijf De Teddybeer Pedagogisch beleidsplan Kinderdagverblijf De Teddybeer Versie mei 2019 DEEL 1 VISIE INHOUDSOPGAVE Verwijzingen 5 Inleiding 6 1. Doelstelling van het pedagogisch beleidsplan 6 2. Visie op de ontwikkelingsaspecten

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleid van Kappio (locaties Seppelin en Gastouderbureau) Voor u ligt het pedagogisch beleid van Kappio (locaties Seppelin en Gastouderbureau). Hierin wordt beschreven

Nadere informatie

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf 1. Wijst dingen aan die het wil, herkent zichzelf in de spiegel, is zich bewust waar het wel en niet van houdt. (Het kind wordt bewust

Nadere informatie

Pedagogisch beleid. buitenschoolse opvang. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder. maatwerk kinderopvang voor elk gezin

Pedagogisch beleid. buitenschoolse opvang. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder. maatwerk kinderopvang voor elk gezin Pedagogisch beleid buitenschoolse opvang maatwerk kinderopvang voor elk gezin Pedagogisch beleidsplan 1.1 Visie 1.2 Missie 1.3 Uitgangspunten 1.4 Pedagogische doelen 1.4.1. Emotionele en lichamelijke veiligheid

Nadere informatie

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Kameleon & peutergroep t Snuffeltje

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Kameleon & peutergroep t Snuffeltje Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Kameleon & peutergroep t Snuffeltje Op de website van KION zie je onder Zo werken wij hoe we in ons beleid vorm hebben gegeven aan de pedagogische doelen en onze

Nadere informatie

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyu iopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdf ghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxc vbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq

qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyu iopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdf ghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxc vbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyu iopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdf ghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxc vbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq Pedagogische Beleidsplan Eye4kidz KDV & BSO wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui

Nadere informatie

PEDAGOGISCH GROEPSPLAN VAN :

PEDAGOGISCH GROEPSPLAN VAN : PEDAGOGISCH GROEPSPLAN VAN : versie 1/ februari 2011 1 Inleiding Pedagogisch groepsplan Binnen Peuterspeelgroep Heisa Hop wordt er gewerkt t.a.v. het pedagogisch beleid. De doelstellingen van het pedagogisch

Nadere informatie

Pedagogisch beleid gastouderbureau via Laura

Pedagogisch beleid gastouderbureau via Laura Pedagogisch beleid gastouderbureau via Laura Inleiding Gastouderbureau via Laura biedt kinderen een fijne en vertrouwde opvang waar zij kunnen groeien en de wereld om hen heen kunnen ontdekken. Terwijl

Nadere informatie

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang Pedagogisch plan Bengels kinderopvang Pedagogisch beleidsplan Bengels Inleiding In dit beleidsplan laten we u kennis maken met het pedagogisch beleid van kinderopvang Bengels. Het pedagogisch beleid geeft

Nadere informatie

PEDAGOGISCH WERKPLAN PEUTERSPEELZAAL OT EN SIEN

PEDAGOGISCH WERKPLAN PEUTERSPEELZAAL OT EN SIEN PEDAGOGISCH WERKPLAN PEUTERSPEELZAAL OT EN SIEN Juli 2018 Inhoud 1. Informatie over Peuterspeelzaal Ot en Sien... 2 2. Groepsomvang, leeftijdsopbouw en personeel... 3 3. Kennismaking, wennen en mentorschap...

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Ot en Sien

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Ot en Sien Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Ot en Sien September 2016 1 Inhoud 1. Informatie over Peuterspeelzaal Ot en Sien p. 3 2. Groepsomvang, leeftijdsopbouw en personeel p. 4 3. Kennismaking en wennen p.

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. Peuteropvang de Glijbaan

Pedagogisch werkplan. Peuteropvang de Glijbaan Pedagogisch werkplan Peuteropvang de Glijbaan 1 Inhoud 1. informatie over peuteropvang de Glijbaan p. 3 2. groepsomvang, leeftijdsopbouw en personeel p. 5 3. kennismaking en wennen p. 5 4. dagindeling

Nadere informatie

Maak een afspraak voor een rondleiding bij jou in de buurt

Maak een afspraak voor een rondleiding bij jou in de buurt Kom kijken bij Maak een afspraak voor een rondleiding bij jou in de buurt 070 750 21 10 klantadvies@dakkindercentra.nl Tijdens je zwangerschap verandert er veel. Niet alleen je lichaam, maar ook bijvoorbeeld

Nadere informatie

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) 1 Omgaan met en uiten van eigen gevoelens en ervaringen toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) laat non-verbaal zien dat hij/zij iets niet wil (bijv. slaat fles weg, draait hoofd als

Nadere informatie

Informatie Prins Heerlijk

Informatie Prins Heerlijk Informatie Prins Heerlijk In dit boekje vindt u informatie over kinderdagverblijf Prins Heerlijk De bedoeling van dit boekje is om u te informeren over de verschillende zaken die belangrijk zijn voor kinderdagverblijf

Nadere informatie

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 1. Omgaan met jezelf, met en met volwassenen Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 Zelfbeeld Sociaal gedrag belangstelling voor andere kinderen, maar houden weinig rekening met de ander

Nadere informatie

5 pedagogisch medewerkers

5 pedagogisch medewerkers 5 pedagogisch medewerkers In dit hoofdstuk gaan we in op de pedagogisch medewerker. Zij heeft grote invloed op het welzijn en de ontwikkeling van kinderen in de opvang. Door individuele interactie met

Nadere informatie

Ons pedagogisch handelen peutergroep Drakesteyn

Ons pedagogisch handelen peutergroep Drakesteyn Ons pedagogisch handelen peutergroep Drakesteyn Op de website van KION zie je onder Zo werken wij hoe we in ons beleid vorm hebben gegeven aan de pedagogische doelen en onze pedagogische uitgangspunten.

Nadere informatie

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN 1.1 VISIE OP DE KINDEROPVANG 2.1.1 PEDAGOGISCHE VISIE Kinderdagverblijf De kleine boom is een kleinschalige professionele organisatie voor de opvang van kinderen van 0 tot 4 jaar.

Nadere informatie

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang De Zevensprong, Weezenhof 30

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang De Zevensprong, Weezenhof 30 Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang De Zevensprong, Weezenhof 30 Op de website van KION zie je onder Zo werken wij hoe we in ons beleid vorm hebben gegeven aan de pedagogische doelen en onze

Nadere informatie

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN VAN :

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN VAN : PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN VAN : Pedagogisch beleidsplan Heisa hop versie MAART 2012 1 Inleiding Pedagogisch beleidsplan Binnen Peuterspeelgroep Heisa Hop wordt gewerkt volgens het pedagogisch beleidsplan.

Nadere informatie

PEDAGOGISCH BELEID KINDERDAGVERBLIJF HOJPIEPELOJ TE BREDA

PEDAGOGISCH BELEID KINDERDAGVERBLIJF HOJPIEPELOJ TE BREDA PEDAGOGISCH BELEID KINDERDAGVERBLIJF HOJPIEPELOJ TE BREDA Breda, september 2005 INLEIDING: In de wet kinderopvang wordt o.a. aangegeven wat de overheid verstaat onder kwaliteit in de kinderopvang: verantwoorde

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Pippeloentje. Pedagogisch werkplan peuterspeelzaal Pippeloentje SPL / SJWB februari 2019

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Pippeloentje. Pedagogisch werkplan peuterspeelzaal Pippeloentje SPL / SJWB februari 2019 1 Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Pippeloentje Februari 2019 2 Inhoud 1. informatie over peuterspeelzaal Pippeloentje 3 2. groepsomvang en leeftijdsopbouw 5 3. kennismaking en wennen en mentorschap

Nadere informatie

SLO PILOT VVE/PO Utrecht

SLO PILOT VVE/PO Utrecht Van observatie naar overdracht (Kijk op ontwikkeling) Tussen voorschoolse instelling en basisschool Kindgegevens Voornaam... Achternaam... Geslacht... Geboortedatum... - geboorteplaats... - geboorteland...

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Pippeloentje

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Pippeloentje Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Pippeloentje Maart 2016 1 Inhoud 1. informatie over peuterspeelopvang Pippeloentje 3 2. groepsomvang en leeftijdsopbouw 4 3. kennismaking en wennen 5 4. dagindeling

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Inhoudsopgave Inleiding... 3 Pedagogische visie... 4 o Mijn doelstelling... 4 Emotionele veiligheid... 4 Persoonlijke competentie... 5 Sociale competentie... 6 Overdracht van normen

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan peuteropvang Morgenster

Pedagogisch werkplan peuteropvang Morgenster Pedagogisch werkplan peuteropvang Morgenster Pedagogisch werkplan Versie oktober 2015 Pagina 1 van 8 Inhoud 1. Informatie over peuteropvang Morgenster... 3 2. Groepsomvang, leeftijdsopbouw en personeel...

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan kort

Pedagogisch beleidsplan kort Pedagogisch beleidsplan kort Auteur: Ingeborg van der Zanden Bartels Datum: 8 januari 2017 Plaats: Kerkdriel Versie: 0.5 Pedagogisch beleidsplan KDV VillaDriel 8 januari 2017 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

SKS Alles Kids. Onze visie

SKS Alles Kids. Onze visie GEEF ZE DE VIJF! SKS Alles Kids De wereld om ons heen verandert. Ook in de kinderopvang zijn nieuwe ontwikkelingen aan de orde van de dag. SKS Alles Kids biedt al jaren kinderopvang en loopt voorop als

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. peuteropvang Morgenster. Pedagogisch werkplan de Morgenster 2018

Pedagogisch werkplan. peuteropvang Morgenster. Pedagogisch werkplan de Morgenster 2018 1 Pedagogisch werkplan peuteropvang Morgenster November 2018 2 Inhoud 1. Informatie over peuteropvang Morgenster... 3 2. Groepsomvang, leeftijdsopbouw en personeel... 4 3. Kennismaking en wennen... 5 4.

Nadere informatie

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Jump

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Jump Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf Jump Op de website van KION zie je onder Zo werken wij hoe we in ons beleid vorm hebben gegeven aan de pedagogische doelen en onze pedagogische uitgangspunten.

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan van Voorschool t Kapoentje

Pedagogisch beleidsplan van Voorschool t Kapoentje Pedagogisch beleidsplan van Voorschool t Kapoentje 1. DOEL van de voorschool Het doel van de voorschool is door middel van het bieden van een ontmoetingsplaats voor kinderen hen in contact te brengen met

Nadere informatie

Pedagogisch beleid van De Veenborg

Pedagogisch beleid van De Veenborg Pedagogisch beleid van De Veenborg 1. Het bieden van veiligheid In dit kader bedoelen we met het bieden van veiligheid het bieden van emotionele veiligheid. Dit vormt de basis van elke ontwikkeling. Als

Nadere informatie

Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid

Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid Inleiding Wij vinden het belangrijk dat u uw kind met een gerust hart naar één van onze kindercentra brengt. In deze brochure laten wij u zien dat wij

Nadere informatie

Werkinstructie invuller kijklijst

Werkinstructie invuller kijklijst Werkinstructie invuller kijklijst 1. Inleiding: De peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf vinden het belangrijk een bijdrage te leveren aan de doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen. Om de overgang

Nadere informatie

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf t Grut

Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf t Grut Ons pedagogisch handelen kinderdagverblijf t Grut Op de website van KION zie je onder Zo werken wij hoe we in ons beleid vorm hebben gegeven aan de pedagogische doelen en onze pedagogische uitgangspunten.

Nadere informatie

Zorgboekje. Kindgegevens

Zorgboekje. Kindgegevens Zorgboekje De pedagogisch medewerker vult dit boekje behorende bij het overdrachtdocument peuter kleuter in als er een zorgbehoefte bij het kind is gesignaleerd. Zij/ hij vult in wat van toepassing is

Nadere informatie

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Kloek

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Kloek Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Kloek Op de website van KION zie je onder Zo werken wij hoe we in ons beleid vorm hebben gegeven aan de pedagogische doelen en onze pedagogische uitgangspunten.

Nadere informatie

Welkom bij Op Stoom. Pedagogische visie. Lieve actieve medewerkers

Welkom bij Op Stoom. Pedagogische visie. Lieve actieve medewerkers Welkom bij Op Stoom Kwaliteit en service zijn belangrijke kenmerken van Op Stoom zodat ouders hun kinderen met een gerust hart achterlaten bij de medewerkers. We bieden liefdevolle zorg en inspiratie aan

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. Gastouder Laura

Pedagogisch werkplan. Gastouder Laura Pedagogisch werkplan Gastouder Laura Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Inleiding Mijn visie Dagindeling Pedagogisch

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. Kinderdagverblijven

Pedagogisch werkplan. Kinderdagverblijven Pedagogisch werkplan Kinderdagverblijven 1 HET PEDAGOGISCH WERKPLAN 1. HET KIND Vanaf de leeftijd van 6 weken tot 4 jaar kunnen kinderen gebruik maken van opvang op de verschillende kinderdagverblijven

Nadere informatie

Pedagogisch beleid. kinderdagverblijf

Pedagogisch beleid. kinderdagverblijf Pedagogisch beleid kinderdagverblijf maatwerk kinderopvang voor elk gezin Voorwoord Dit pedagogisch beleid is met het doel geschreven om duidelijkheid te geven aan de inhoud van een pedagogisch beleidsplan.

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan. Kid@home

Pedagogisch beleidsplan. Kid@home Pedagogisch beleidsplan Kid@home Pedagogisch beleidsplan Inhoud: 1. Inleiding 2. Pedagogische visie 3. Verzorging 4. Emotionele veiligheid 5. Persoonlijke competenties 6. Sociale competenties 7. Normen

Nadere informatie

Observatielijst Groepsfunctioneren

Observatielijst Groepsfunctioneren Observatielijst Groepsfunctioneren Toelichting De Observatielijst Groepsfunctioneren is verdeeld in twee leeftijdscategorieën: kinderen tot 1,5 jaar en kinderen ouder dan 1,5 jaar. Met de lijst wordt de

Nadere informatie

STICHTING DE BROODTROMMEL. Pedagogisch Beleid Tussenschoolse Opvang

STICHTING DE BROODTROMMEL. Pedagogisch Beleid Tussenschoolse Opvang STICHTING DE BROODTROMMEL Pedagogisch Beleid Tussenschoolse Opvang Inleiding Tijdens de TSO (tussenschoolse opvang) houden wij rekening met het beleid van de basisschool St. Joseph. Om verwarring te voorkomen,

Nadere informatie

Protocol huilen Gastouderbureau Herzien: Maart

Protocol huilen Gastouderbureau Herzien: Maart Protocol huilen Gastouderbureau Herzien: Maart 2016 1 1. Waarom huilen baby s Huilen is normaal voor een baby. Het is zijn eerste communicatiemiddel. Een baby huilt omdat er een reden is. Er is vaak onenigheid

Nadere informatie

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Pedagogische werkwijze op de locatie ( Locatie: TintelTuin Hoorn opgemaakt d.d.: 28 januari 2014 door: Leonie Hooyberg, locatiemanager Omvang van het kinderdagverblijf en de samenstelling van de groepen Er kunnen maximaal 24 kinderen per dag

Nadere informatie

Informatieboekje van. Peuterspeelschool Opijnen

Informatieboekje van. Peuterspeelschool Opijnen Informatieboekje van Peuterspeelschool Opijnen Welkom Voor u ligt het informatieboekje van peuterspeelschool Opijnen. Wij wensen u veel plezier met het doorlezen van dit boekje en hopen uw peuter en u

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan. (Beknopte versie)

Pedagogisch beleidsplan. (Beknopte versie) Pedagogisch beleidsplan (Beknopte versie) Opgesteld door: drs. Alev Ceylan Versie 1.2 1 maart 2012 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Pedagogische visie op kinderopvang 4 Hoofdstuk 2 De ontwikkeling

Nadere informatie

Pedagogisch plan van aanpak Kinderdagverblijf. Samen op reis worden we Wereldwijs Respect

Pedagogisch plan van aanpak Kinderdagverblijf. Samen op reis worden we Wereldwijs Respect Pedagogisch plan van aanpak 2017 Kinderdagverblijf Samen op reis worden we Wereldwijs Respect INHOUDSOPGAVE Inleiding Pedagogische kwaliteit SRK 3 Voor wie is het PPA? 3 KDV Wereldplek 3 Pedagogische thema

Nadere informatie

Peuteropvang Dolfijn

Peuteropvang Dolfijn Peuteropvang Dolfijn Samen spelen, leren en ontdekken VVE Leuk en leerzaam Vriendjes maken Voorwoord Beste ouders en peuters, In deze brochure kunt u allerlei praktische informatie lezen over onze peutergroep.

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch beleidsplan Auteur: Ingeborg van der Zanden Bartels Datum: 05 januari 2015 Plaats: Kerkdriel Versie: 0.1 Pedagogisch beleidsplan BSO VillaDriel 12 april 2015 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

VOORBEELD UIT HET PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN. VEILIGHEID EN GEBORGENHEID BIEDEN - BABY S

VOORBEELD UIT HET PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN. VEILIGHEID EN GEBORGENHEID BIEDEN - BABY S VOORBEELD UIT HET PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN. VEILIGHEID EN GEBORGENHEID BIEDEN - BABY S ALGEMEEN: EMOTIONELE EN FYSIEKE VEILIGHEID BABY S Het pedagogisch beleidsplan geeft de grenzen (pedagogisch medewerker/kindratio

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan Peuteropvang t Wakertje

Pedagogisch werkplan Peuteropvang t Wakertje Pedagogisch werkplan Peuteropvang t Wakertje JULI 2018 1 Inhoud 1. informatie over peuteropvang t Wakertje) p. 3 2. groepsomvang, leeftijdsopbouw en personeel p. 4 3. kennismaking en wennen p. 4 4. dagindeling

Nadere informatie

Inspectierapport Dikkertje Dap (KDV) Gerlachusstraat AK Loon op Zand Registratienummer

Inspectierapport Dikkertje Dap (KDV) Gerlachusstraat AK Loon op Zand Registratienummer Inspectierapport Dikkertje Dap (KDV) Gerlachusstraat 79 5175AK Loon op Zand Registratienummer 360380001 Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant In opdracht van gemeente: Loon op Zand Datum inspectie: 18-10-2018

Nadere informatie

Kinderdagverblijf t Kruimeltje. Informatie Boekje. Oude Arnhemseweg 234, 3705 BJ Zeist Tel

Kinderdagverblijf t Kruimeltje. Informatie Boekje. Oude Arnhemseweg 234, 3705 BJ Zeist Tel Kinderdagverblijf t Kruimeltje Informatie Boekje 0 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 2 2. Openingstijden 2 3. Inschrijving, plaatsing en intake 2 4. Opzeggingen 3 5. De gang van zaken 3 6. Wennen op t

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Olleke Bolleke

Pedagogisch werkplan. Peuterspeelzaal Olleke Bolleke Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Olleke Bolleke Maart 2016 1 Inhoud 1. informatie over peuterspeelzaal Olleke Bolleke p. 3 2. groepsomvang, en leeftijdsopbouw en personeel p. 4 3. kennismaking en wennen

Nadere informatie

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7 1 Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling Zelfbeeld 1. Gebruikt en begrijpt het woord wij. 2. Ontdekt verschillen en overeenkomsten tussen zichzelf en de anderen in de groep. 3. Toont non-verbaal

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Het Piraatje

Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Het Piraatje Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Het Piraatje Juli 2018 1 Inhoud 1. informatie over peuterspeelzaal t Piraatje p. 3 2. groepsomvang, en leeftijdsopbouw en personeel p. 4 3. kennismaking, wennen en

Nadere informatie

Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Knuffel

Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Knuffel Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal Knuffel Juli 2018 1 Inhoud 1. Informatie over peuterspeelzaal Knuffel... 2 2. Groepsomvang, en leeftijdsopbouw en personeel... 2 3. Kennismaking,wennen en mentorschap...

Nadere informatie

Pedagogisch Beleidsplan

Pedagogisch Beleidsplan Pedagogisch Beleidsplan 2017-2018 Marianne Strijker- Borsje Inhoud Inleiding... 2 Grondslag... 2 4 opvoedingsdoelen... 2 Het bieden van een gevoel van emotionele en fysieke veiligheid... 3 Het bieden van

Nadere informatie