Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool Prins Bernhard te Bergentheim (hierna: de MR)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool Prins Bernhard te Bergentheim (hierna: de MR)"

Transcriptie

1 Uitspraaknr. G704-G716 Datum: 7 januari maart 2005 Soort geschil: Interpretatiegeschil, adviesgeschil en instemmingsgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool Prins Bernhard te Bergentheim (hierna: de MR) -tegenhet College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hardenberg (hierna: het bevoegd gezag). Verloop van de geschillen Al jaren houdt de gemeente Hardenberg enkele kleine scholen in stand op basis van de gemiddelde schoolgrootte systematiek. Er zijn in totaal 15 openbare basisscholen. Op de teldatum van 1 oktober 2004 verkeerden vijf scholen onder de opheffingsnorm (60 leerlingen). Ook bleek op dat moment dat de gemiddelde schoolgrootte te laag was om alle scholen in stand te houden. Op grond van het leerlingenaantal op de teldatum heeft de minister van OCW de gemeente laten weten dat drie scholen vanwege een tekort aan leerlingen zouden moeten sluiten. Om voor één of meer van deze scholen alsnog gebruik te kunnen maken van de gemiddelde schoolgrootte systematiek zou één van de 15 scholen moeten worden opgeheven. In dat geval dient het bevoegd gezag de minister van OCW voor 1 februari 2005 te melden welke scholen het bevoegd gezag op grond van de gemiddelde schoolgrootte in stand wil blijven houden. Ter voorbereiding van een dergelijk besluit heeft het bevoegd gezag op 5 oktober 2005 het voornemen geuit om de Prins Bernhardschool per 1 augustus 2005 te sluiten. Dit voornemen is nader uitgewerkt in het "Samenhangend voorstel" van 30 november Het bevoegd gezag heeft dit voorstel ter advies voorgelegd aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De MR was van mening dat het bevoegd gezag het voorgenomen besluit voor diende te leggen aan de MR, aangezien het een zeer ingrijpende aangelegenheid is voor alle betrokkenen van de school. Hij heeft het bevoegd gezag hierom bij brief van 22 december 2004 verzocht. Bij brief van 28 december 2004 heeft het bevoegd gezag de MR laten weten dat het geen aangelegenheid van de MR was, maar een bovenschoolse aangelegenheid. De regeling van de gevolgen van een sluiting zou wel ter instemming aan de MR-geledingen worden voorgelegd. De GMR had inmiddels positief geadviseerd. Na diverse correspondentie en wisseling van standpunten heeft de MR bij brief van 14 januari 2005 een interpretatiegeschil aan gemeld. De Commissie heeft het verzoek van de MR tot een versnelde behandeling ingewilligd. Het verweerschrift is ontvangen op 24 januari De Commissie heeft een hoorzitting gehouden op donderdag 27 januari 2005 te Woerden. Op dezelfde dag heeft de Commissie uitspraak gedaan en partijen het dictum gezonden. Het bevoegd gezag heeft na de uitspraak van de Commissie de MR bij brief van 8 februari 2005 alsnog het voorgenomen besluit tot instandhouding van twee openbare scholen en daarmee de sluiting van de Prins Bernhardschool ter advies voorgelegd. Tevens heeft het de beide geledingen van de MR de regeling van de gevolgen van de sluiting van de school ter instemming voorgelegd. Het bevoegd gezag heeft het voornemen tot sluiting en de regeling van de gevolgen toegelicht tijdens een overleg van 28 januari 2005 met de MR. Bij brief van 7 maart 2005 heeft de MR het bevoegd gezag laten weten negatief te adviseren over het voornemen tot sluiting van de school en niet in te stemmen met de regeling van de gevolgen voor het personeel en de ouders/leerlingen. Het bevoegd gezag heeft bij brief van 11 maart 2005 twee instemmingsgeschillen aangemeld inzake de regeling van de gevolgen van de sluiting voor het personeel en voor de ouders/leerlingen. De Commissie heeft op verzoek van het bevoegd gezag de geschillen versneld in behandeling genomen. De MR heeft op 24 maart 2005 een verweerschrift ingediend. Hij heeft tevens een adviesgeschil

2 aangemeld inzake de voorgenomen sluiting van de school. De commissie heeft zitting gehouden op woensdag 30 maart 2005 te Zwolle. De Commissie heeft dezelfde dag uitspraak gedaan en op donderdag 31 maart 2005 partijen het dictum toegezonden. In deze uitspraak wordt uitwerking gegeven aan de dicta van 27 januari en 31 maart Argumenten van de MR Inzake het interpretatiegeschil G704 De MR staat op het standpunt dat de sluiting van de school te zien is als een opheffing van de school. Op dat punt heeft de MR op grond van artikel 7, aanhef en onder d Wmo 1992 een adviesbevoegdheid. De MR is het niet eens met het bevoegd gezag dat stelt dat niet hij maar de Minister de school opheft. Het bevoegd gezag heeft een beleidsvrijheid en kan zelf beslissen welke van de door de Minister met sluiting bedreigde scholen in stand mogen blijven of moeten sluiten. Het bevoegd gezag had het voornemen zoals geuit in het 'Samenhangend voorstel' niet ter advies moeten voorleggen aan de GMR. De GMR behandelt alleen onderwerpen die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle scholen. Daar is in dit geval geen sprake van. Het voornemen tot sluiting van de school is overwegend van belang voor de Prins Bernhardschool. Het bevoegd gezag erkent dit ook door toe te zeggen dat de regeling van de gevolgen van het besluit wel aan de geledingen van de MR zal worden voorgelegd. Andere scholen zijn slechts zijdelings bij het besluit betrokken, in die zin dat een dergelijk besluit hen voorlopig bespaard is gebleven. Volgens de MR is er pas sprake van een gemeenschappelijk belang en een bevoegdheid van de GMR indien uitsluitend besluitvorming aan de ore zou zijn over het wel of niet toepassen van de gemiddelde schoolgroottesystematiek. In de onderhavige situatie is men echter al een stuk verder en is reeds een concreet voornemen geuit in vervolg op de keuze voor de gemiddelde schoolgroottesystematiek, namelijk het voornemen tot sluiting van de Prins Bernhardschool. Dat voornemen raakt rechtstreeks deze school. De MR verzoekt de Commissie daarom uit te spreken dat de MR in deze een adviesbevoegdheid heeft en dat het bevoegd gezag de MR gelijktijdig het voornemen en de regeling van de gevolgen dient voor te leggen. Voor zover nodig vraagt de MR de Commissie tevens de besluitvoering van het bevoegd gezag strijdig met het recht te verklaren. Ten slotte merkt de MR op dat het bevoegd gezag niet bereid lijkt de door hem gemaakte kosten voor rechtsbijstand te vergoeden. Inzake het adviesgeschil G716 De MR is bereid geweest op voorhand een adviesgeschil aan te melden (de gemeenteraad heeft nog geen definitief besluit genomen). De MR is van mening dat er eigenlijk geen reden is voor een versnelde behandeling. Het bevoegd gezag stelt wel dat er in de raadsvergadering van 31 maart 2005 een besluit moet worden genomen, maar de gemeenteraad komt ook in april 2005 nog bijeen. Het bevoegd gezag hoeft een beslissing pas uiterlijk 1 mei 2005 aan het Ministerie door te geven. Volgens de MR heeft het bevoegd gezag bij het innemen van een standpunt niet gebruik gemaakt van een juiste prognose van het leerlingenaantal van de school. Op pagina zes van het 'samenhangend voorstel' staat ook dat de positieve verwachting vanwege het Daltonconcept nog niet verwerkt is in het daar opgenomen schema van de prognose. De school is enige jaren geleden met dit concept begonnen en is de enige openbare Daltonschool in de gemeente. Het is wrang dat nu juist deze school zou moeten worden gesloten. Het bevoegd gezag erkent dat ook met zoveel woorden. De MR is van mening dat er meer oplossingen zijn dan het sluiten van de Prins Bernhardschool. Het bevoegd gezag heeft deze echter niet serieus onderzocht. Zo bestaat de mogelijkheid dat een andere school wordt omgezet in een nevenvestiging. Daardoor daalt het totale scholenbestand ook, waardoor de Prins Bernhard als zelfstandige school kan blijven bestaan. Daarnaast is er de mogelijkheid de Prins Bernhard om te vormen tot dislocatie van een bestaande school. Desnoods kan de school fuseren met een andere school, zonder een dislocatie te vormen. Dan gaan leerlingen en personeel over naar de andere locatie. De MR begrijpt niet dat het bevoegd gezag bij deze optie uitgaat van een weglekpercentage van tegen de 100%. Het bevoegd gezag heeft gesteld dat er bij de andere school geen draagvlak is voor een fusie. De MR is van mening dat het bevoegd gezag het onderzoek naar een fusie niet kan terugbrengen tot het plegen van enkele telefoontjes met directeur en MR-leden van de andere school.

3 Het bevoegd gezag heeft deze alternatieven niet of onvoldoende onderzocht. Het bevoegd gezag heeft gesteld dat het instandhouden van de school als dislocatie teveel geld kost. Volgens de MR is dat hooguit één jaar het geval. Daarna treedt het lumpsum bekostigingsstelsel in werking. Vergoedingen worden dan niet meer uitgekeerd voor de individuele scholen. Er is sprake van een begroting op bestuursniveau. Constructies op schoolniveau zoals de vestiging van een dislocatie of nevenvestiging spelen geen rol meer bij de bekostiging. De MR wijst erop dat het bevoegd gezag beschikt over een reserve waaruit de eenjarige overbrugging ruimschoots te bekostigen is. De MR is ook van mening dat het bevoegd gezag onvoldoende heeft onderzocht hoe het Daltonconcept van de school behouden kan blijven. Door dat niet te doen heeft het bevoegd gezag onvoldoende rekening gehouden met de belangen van personeel, ouders en leerlingen van de school. Ten slotte stelt de MR dat het bevoegd gezag heeft gehandeld in strijd met artikel 12 sub d WMO Dit artikel bepaalt dat het bevoegd gezag de MR in de gelegenheid moet stellen nader overleg te voeren indien het het advies van de MR niet of gedeeltelijk wil volgen. Het bevoegd gezag heeft de MR per van 8 maart 2005 uitgenodigd voor overleg op 11 maart. De MR heeft per mail van 9 maart 2005 het bevoegd laten weten uiteraard bereid te zijn tot overleg, maar wel vooraf te willen weten wat de meerwaarde van dat overleg zou zijn ten opzichte van het recente overleg van 28 januari Het bevoegd gezag heeft deze mededeling ten onrechte opgevat als het afzien van de mogelijkheid tot het voeren van nader overleg. Inzake de instemmingsgeschillen G716 De MR is van mening dat het bevoegd gezag de geledingen geen regeling van de gevolgen heeft voorgelegd, maar slechts heeft aangegeven wat er in de toekomst nog geregeld zal moeten worden. Het bevoegd gezag stelt dat de personeelsgeleding van de MR niet meer bevoegd is aangezien het DGO met de rechtspositionele gevolgen heeft ingestemd. Volgens de MR is er geen DGO gevoerd. Uit de brief namens de Centrales d.d. 25 februari 2005 blijkt dat er geen overleg is gevoerd. In de brief staat slechts dat er in beginsel ingestemd kan worden met de regeling van de gevolgen en dat DGO alsnog gevoerd kan worden als het opheffingsbesluit anders zal gaan luiden. Uit de brief blijkt ook dat de Centrales niet beschikken over onderliggende stukken zoals het 'samenhangend voorstel'. Omdat er geen DGO is gevoerd en de goedkeuring van de Centrales niet gestoeld kan zijn op voldoende kennis van de feitelijke situatie, heeft de MR een integrale instemmingsbevoegdheid. De MR wijst erop dat hij ook een instemmingsbevoegdheid heeft op grond van de toezegging van het bevoegd gezag dat het in weerwil van de DGO-bevoegdheid 'desondanks' de MR in de gelegenheid stelt zijn aanvankelijke instemmingsbevoegdheid uit te oefenen. Het personeelsdeel van de MR heeft onder andere zijn instemming onthouden omdat het bevoegd gezag niet heeft aangegeven op welke school de personeelsleden van de Prins Bernhardschool per 1 augustus 2005 worden geplaatst. Bovendien is niet geregeld welke werkzaamheden zij daar gaan doen. De regeling van de gevolgen is op dit punt zeer belangrijk omdat er op dit moment geen vacatures zijn op de andere scholen. Volgens de MR is er zelfs sprake van een daling van de formatie met ingang van het nieuwe schooljaar. De MR is bang dat het personeel wegens inkrimping van de formatie op niet al te lange termijn op grond van boventalligheid ontslag zal krijgen. De MR vraagt zich tevens af of er, zoals het bevoegd gezag heeft gesteld, wel sprake is van personeel in tijdelijke dienst. Volgens de MR hebben deze personen een vaste aanstelling of behoren zij die te hebben. De MR wijst erop dat er oorspronkelijk ook geen regeling was getroffen voor de personeelsleden die moeten gaan werken op een school met een ander onderwijsconcept. Inmiddels heeft het bevoegd gezag bij het aanmelden van het instemmingsgeschil toegezegd dat personeelsleden die moeite hebben met een dergelijke overstap begeleiding kunnen krijgen. Het bevoegd gezag had dit al dienen vast te leggen in de oorspronkelijke regeling van de gevolgen. Ook voor ouders en leerlingen heeft het bevoegd gezag de gevolgen niet geregeld. Het bevoegd gezag heeft geen concrete regelingen voorgelegd, maar stelt slechts zich te zullen inspannen voor een afstemming van het onderwijsaanbod. Volgens de MR zal er in ieder geval een goede regeling getroffen moeten worden zodat de leerlingen op een andere school geleidelijk kunnen wennen aan een ander onderwijsconcept. Er is ten onrechte ook geen regeling getroffen voor zorgleerlingen. Vanwege de kleinschaligheid is het mogelijk op de Prins Bernhardschool leerlingen zodanig individueel te begeleiden dat voorkomen kan worden dat ze moeten worden verwezen naar het speciaal basisonderwijs. Ingeval van opheffing van de Prins Bernhardschool zullen de hier bedoelde leerlingen op een andere, grotere school worden

4 ingeschreven. Zeer waarschijnlijk zullen zij daar niet dezelfde zorg krijgen, waardoor zij alsnog naar het speciaal onderwijs moeten gaan. Argumenten van het bevoegd gezag Inzake het interpretatiegeschil G704 De minister van OCW heeft het bevoegd gezag laten weten dat drie scholen wegens een tekort aan leerlingen moeten worden gesloten. Om twee scholen in stand te kunnen houden wil het bevoegd gezag gebruik maken van de gemiddelde schoolgrootte systematiek. Het hierop betrekking hebbende raadsbesluit valt volgens het bevoegd gezag onder de aangelegenheid 'beëindiging van de werkzaamheden van de school', zoals opgenomen in artikel 12 onder c van het medezeggenschapsreglement van de MR en artikel 11 onder d van het reglement van de GMR. De MR heeft zijn bevoegdheid inzake deze aangelegenheid overgedragen aan de GMR. In artikel 28, eerste en zesde lid Wmo 1992 is bepaald dat slechts één van beide raden bevoegd kan zijn: de GMR treedt in plaats van de afzonderlijke medezeggenschapsraden ten aanzien van de uitoefening van de bevoegdheden. De GMR is uitsluitend bevoegd indien het een onderwerp van gemeenschappelijk belang voor de aangesloten scholen betreft. Het voorstel van het bevoegd gezag voorziet in een opdracht aan het College van B en W om een aanvraag bij de Minister in te dienen voor toepassing van de gemiddelde schoolgroottesystematiek ten behoeve van de twee andere met opheffing bedreigde scholen, en dus niet voor de Prins Bernhardschool. Formeel is er dus geen sprake van een voorgenomen besluit om de Prins Bernhardschool te sluiten. De Minister besluit tot opheffen van de school. Volgens het bevoegd gezag is de toepassing van de gemiddelde schoolgrootte iets dat speelt op bestuurlijk niveau. Alleen als er door de inzet van de leerlingenaantallen van alle scholen een zeker gemiddeld aantal leerlingen is bij een bestuur, kan met succes een beroep worden gedaan om ook één of meer scholen die onder de opheffingsnorm zitten, in stand te houden. Het instrument van de gemiddelde schoolgrootte kan door zijn schaal (bestuursniveau) onmogelijk op schoolniveau worden ingezet. Er is sprake van een reddingsoperatie op bestuursniveau. Het gaat hier dan ook om een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang voor de aangesloten scholen. Vandaar dat het bevoegd gezag het voorgenomen besluit heeft voorgelegd aan de GMR. De GMR heeft zich bevoegd verklaard. Het besluit over het al dan niet in stand houden van de met opheffing bedreigde scholen heeft zijn uitstraling op de 12 andere scholen. Het heeft ook samenhangende financiële consequenties. Het bevoegd gezag merkt op dat van een MR ook niet verwacht kan worden dat het akkoord gaat met de opheffing van de eigen school. Daarom is het per definitie een GMR-aangelegenheid. De uitwerking van het voorgenomen besluit heeft uiteraard wel gevolgen voor specifiek de Prins Bernhardschool. De regeling van deze gevolgen zal het bevoegd gezag wel aan de MR voorleggen. Het bevoegd gezag werkt al jaren met het instrument van de gemiddelde schoolgrootte. Het gebruik is niet eerder aan de GMR voorgelegd, aangezien tot vorig jaar alle scholen met gebruik van het instrument in stand konden blijven. Met betrekking tot de vergoeding van rechtsbijstand merkt het bevoegd gezag op dat het verzoeken om rechtsbijstand beoordeelt op de criteria 'MR-bevoegdheid' en 'redelijkheid'. In dit geval heeft de MR geen bevoegdheid. Inzake het adviesgeschil G716 Het bevoegd gezag merkt op dat er, in tegenstelling tot wat de MR stelt, wel degelijk sprake is van een spoedeisend belang. De Minister heeft aangegeven uiterlijk 0p 23 april 2005 te willen weten welke school gaat sluiten. De gemeenteraadsvergadering van april 2005 vindt pas na die datum plaats. Het bevoegd gezag ziet zich geconfronteerd met het feit dat door het gedaalde leerlingenaantal het totaal aantal leerlingen niet meer voldoende is om alle 15 scholen in stand te houden. Als het bevoegd gezag niets onderneemt zullen er drie scholen dicht gaan. In het 'Samenhangend voorstel' heeft het bevoegd gezag duidelijk gemaakt welke afweging het heeft gemaakt. Uiteindelijk heeft het bevoegd gezag er voor gekozen de Prins Bernhardschool te sluiten. Het is de kleinste school van het bevoegd gezag en zit al jarenlang rond de 25 leerlingen. Om een grotere, regionale wervingskracht te krijgen is de school jaren geleden gaan werken met het Daltonconcept. Dat had dit schooljaar afgerond moeten worden met het verkrijgen van het Daltoncertificaat van de Nederlandse Daltonvereniging. De school heeft dit certificaat helaas niet gekregen. Het Daltonconcept heeft ook niet tot de verwachte groei van het leerlingenaantal geleid. Op grond van de laatste prognoses (oktober 2004) lijkt de angst gerechtvaardigd dat de school binnen afzienbare tijd minder dan 23 leerlingen zal hebben. Dan zal de school, los van het toepassen van de

5 gemiddelde-schoolgrootte-systematiek, gesloten moeten worden. 23 leerlingen is namelijk de wettelijke absolute ondergrens bij het instandhouden van scholen. Deze wetenschap is belangrijk geweest bij het onderzoeken van alternatieven voor sluiting van de school. Het bevoegd gezag heeft wel gekeken naar de mogelijkheid één van de bestaande scholen om te vormen tot een nevenvestiging. Het risico blijft echter levensgroot aanwezig dat de school binnen korte termijn toch dicht moet vanwege een daling onder de 23 leerlingen. Dan is een zelfstandige school echter wel omgezet naar een nevenvestiging, wat niet meer terug te draaien is. Het bevoegd gezag is het niet eens met de MR dat de komende lumpsumbekostiging met zich meebrengt dat een dislocatie slechts een jaar zal leiden tot een tekort. Een dislocatie zal ook in de nieuwe systematiek hetzelfde kosten. En invoering van de lumpsumbekostiging zal niet leiden tot een hogere vergoeding van het Rijk. Het bevoegd gezag heeft uiteindelijk besloten de school niet te laten fuseren met een andere school. Een fusie moet meerwaarde hebben boven de sluiting van de school. De directeur van de school heeft aangegeven dat de weglek van leerlingen naar andere scholen vrijwel zeker bijna 100% zal zijn. In dat geval zou een fusie materieel alleen tot gevolg hebben dat de personeelsleden van de school overgaan naar de andere school. Volgens het bevoegd gezag heeft de fusie daarmee geen meerwaarde. Het bevoegd gezag heeft toen telefonisch bij directie en MR van de mogelijke fusiepartner gevraagd hoe die tegen een fusie aankeken. Daar bleek geen draagvlak voor te zijn. Het bevoegd gezag heeft daarom besloten geen nadere inventarisatie te doen. Het bevoegd gezag heeft de MR wel degelijk de mogelijkheid geboden tot nader overleg na het negatieve advies. Het bevoegd gezag meende echter uit de reactie van de MR in zijn van 9 maart 2005 op te mogen maken dat de MR geen behoefte had aan dit overleg. Inzake de instemmingsgeschillen G716 Het bevoegd gezag heeft de regeling van de gevolgen voor het personeel veiligheidshalve voorgelegd aan zowel het DGO als het personeelsdeel van de MR. Nu het DGO zich bevoegd heeft verklaard en heeft ingestemd met de voorgestelde regeling van de gevolgen, is het bevoegd gezag van mening dat de instemmingsbevoegdheid van het personeelsdeel van de MR niet meer van toepassing is. Het bevoegd gezag meent een passend voorstel te hebben gedaan voor de regeling van de gevolgen van het personeel. Het personeel in vaste dienst wordt herplaatst binnen het openbaar onderwijs en krijgt het eerste schooljaar na de opheffing zijn extra reiskosten vergoed tegen 18 cent per kilometer, hetgeen een aanvullende faciliteit is. De exacte plaats van tewerkstelling is een kwestie van maatwerk en zal met de individuele werknemers zorgvuldig worden besproken. Het bevoegd gezag bestrijdt dat het personeel mogelijk binnen afzienbare tijd wegens boventalligheid ontslagen zou kunnen worden. Gezien de leerlingprognoses en de opbouw van het personeelsbestand zullen er de komende jaren geen gedwongen ontslagen vallen. Personeel met een tijdelijk dienstverband (dat per 1 augustus 2005 afloopt) kan op dit moment nog geen functie worden aangeboden. Het bevoegd gezag sluit echter niet uit dat deze via voorrangsbenoemingen alsnog in aanmerking komen voor vacatures na 1 augustus Met betrekking tot het Daltonconcept merkt het bevoegd gezag op dat de school zich formeel geen Daltonschool mag noemen. Overigens mag ook van het personeel van een gekwalificeerde Daltonschool worden verondersteld dat zij aan een school voor regulier basisonderwijs zonder specifiek onderwijsconcept werkzaam kunnen zijn. Het bevoegd gezag geeft aan dat het personeel voor zover nodig op dit punt extra begeleiding zal worden gegeven. Het bevoegd gezag geeft voor wat betreft de regeling van de gevolgen voor ouders en leerlingen aan dat er geen aanleiding en ruimte is een overgangsvoorziening te treffen voor het verlies van het Daltonconcept. Het krijgen van onderwijs binnen een ander onderwijsconcept zal voor de leerlingen beperkte gevolgen hebben. De school is formeel geen Daltonschool. Bovendien is het ondoenlijk om in de nog onbekende scholen waarnaar de leerlingen overstappen een dergelijke onderwijsvoorziening te treffen. Met de betrokken schooldirecties zal worden afgesproken dat de leerlingen van de Prins Bernhardschool specifieke aandacht krijgen opdat elke leerling zich snel thuis zal voelen in de nieuwe schoolsituatie en een continue ontwikkelingslijn wordt gewaarborgd. Daartoe wordt toegezien op een adequate overdracht van de dossiers van de leerlingen. Ten aanzien van de stelling dat de leerlingen die extra zorg behoeven dat op de nieuwe school mogelijk niet kunnen krijgen merkt het bevoegd gezag op dat het feit dat de andere scholen groter zijn niet betekent dat hun niveau van begeleiding en zorgaanbieding lager is. Ook de andere scholen hebben een even goed of mogelijk zelfs beter niveau van leerlingenzorg. Het bevoegd gezag wijst erop dat voor de leerlingen die straks verder moeten reizen de verordening Leerlingenvervoer van de gemeente van toepassing is. Het bevoegd gezag is van mening dat deze

6 vervoersregeling in beginsel adequaat is. Toch onderzoekt het of het mogelijk is extra financiering voor het leerlingenvervoer te regelen. Het heeft hiertoe contacten met een instantie die genegen is aan een verzoek te voldoen. Er is echter nog geen aanvraag ingediend. Al met al is het bevoegd gezag van mening dat de regeling van de gevolgen adequaat is. Overwegingen van de Commissie Inzake het interpretatiegeschil G704 Op grond van artikel 7, aanhef en onder d Wmo 1992 in samenhang met artikel 11, eerste lid Wmo 1992 dient het bevoegd gezag een besluit over de beëindiging van de werkzaamheden (lees: opheffing) van een school vooraf ter advies aan de MR van de desbetreffende school voor te leggen, onder gelijktijdige voorlegging van de regeling van de gevolgen voor personeel en ouders/leerlingen. In de onderhavige situatie zit een aantal scholen van het bevoegd gezag sinds korte of langere tijd onder de opheffingsnorm. Deze scholen konden tot nu toe allemaal in stand worden gehouden door middel van de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte. De Commissie is van oordeel dat een besluit gebruik te gaan maken van de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte om zo scholen die onder de norm zitten in stand te kunnen houden een besluit is dat in beginsel van gemeenschappelijk belang is voor alle scholen. Het is een beleidsbeslissing die geldt voor alle openbare scholen in de gemeente (niet dat alle scholen er in de toekomst een beroep op hoeven te doen). Een dergelijk besluit zou in beginsel aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad kunnen worden voorgelegd. De Commissie constateert dat het bevoegd gezag dat nooit heeft gedaan, ook al wordt de systematiek reeds sinds 1995 ingezet om scholen in stand te houden. In het 'Samenhangend voorstel' wordt voorgesteld het beleid dat gericht is op toepassing van de gemiddelde schoolgrootte te gebruiken om twee van de drie bedreigde scholen in stand te houden door een derde school (de Prins Bernhardschool) te sluiten. De enige school die de directe gevolgen van dit voornemen zal merken is de Prins Bernhardschool, waarvan de werkzaamheden zullen worden beëindigd. Voor de overige scholen heeft het besluit geen directe gevolgen of wijziging in de situatie tot gevolg. De Commissie is van oordeel dat, gelet op het 'Samenhangend voorstel: De noodzaak tot sluiting van een openbare school en de bekostiging van dislocatie De Baanbreker' d.d. 30/11/2004, het (voorgenomen) besluit van het bevoegd gezag de Minister te verzoeken twee met opheffing bedreigde scholen op grond van de gemiddelde schoolgrootte-systematiek in stand te houden, tevens een besluit tot opheffing van de Prins Bernhardschool impliceert. De Commissie is van oordeel dat dit voorgenomen besluit tot opheffing van de Prins Bernhardschool is te onderscheiden van de andere voorgenomen besluiten en dat dat opheffingsbesluit op zichzelf niet van gemeenschappelijk belang is voor alle bij de GMR aangesloten scholen. Het bevoegd gezag behoort derhalve alvorens te besluiten, advies te vragen aan de MR van de Prins Bernhardschool; het bevoegd gezag handelt in strijd met de Wmo 1992 en dus met het recht als het dit nalaat. Nu de Commissie heeft vastgesteld dat aan de MR adviesbevoegdheid toekomt, is de Commissie van oordeel dat aan het uitgangspunt van het bevoegd gezag dat er geen reden is voor een bijdrage in de vergoeding van rechtsbijstand aan de MR met betrekking tot deze zaak, de feitelijke grondslag is komen te ontvallen. Naast dit oordeel meent de Commissie nog het volgende te moeten opmerken. Daarbij gaat de Commissie er vooralsnog van uit dat de MR zich in het voorgenomen besluit niet kan vinden. Bij geschillen over bijzondere adviesbevoegdheden heeft de Commissie in artikel 22, derde lid laatste volzin Wmo 1992 uitdrukkelijk de opdracht tevens een bindende uitspraak te doen of een ondanks de geconstateerde schendingen het door het bevoegd gezag genomen besluit toch in stand kan blijven; Op grond van de thans voorliggende gegevens is zeker niet uit te sluiten dat in een adviesgeschil de Commissie zou besluiten een besluit tot opheffing in stand te laten. De MR heeft de Commissie gevraagd de besluitvoering van het bevoegd gezag strijdig met het recht te verklaren. De Commissie wijst erop dat een oordeel dat het bevoegd gezag in strijd met de wet heeft gehandeld, niet betekent dat het besluit daarmee onrechtmatig is of vernietigd zou moeten worden. Op grond van artikel 6.22 Algemene wet bestuursrecht kan een orgaan dat constateert dat een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, ondanks schending van een vormvoorschrift, dit besluit in stand laten indien blijkt dat de belanghebbende daardoor niet is benadeeld.

7 Inzake het adviesgeschil en de instemmingsgeschillen G716 De Commissie is van oordeel dat in aanmerking genomen de situatie van het openbaar onderwijs in de gemeente Hardenberg, waarbij ervan moet worden uitgegaan dat het aantal scholen dat op grond van de gemiddelde schoolgrootte in stand kan worden gehouden niet ongewijzigd kan blijven, het bevoegd gezag in redelijkheid heeft mogen oordelen dat thans een besluit met betrekking tot het aantal scholen moet worden genomen. De Commissie is dan ook van oordeel dat van spoedeisendheid genoegzaam is gebleken. Voorts is de Commissie van oordeel dat mede gelet op het eerdere geschil dat tot de uitspraak van 27 januari 2005 heeft geleid ook de aard van de geschillen zich niet tegen een spoedeisende behandeling verzet. Adviesgeschil Ingevolge artikel 22, lid 3, Wmo 1992 beoordeelt de Commissie in het kader van een adviesgeschil of het bevoegd gezag bij het niet volgen van het advies van de MR: a. heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wmo 1992 of met het medezeggenschapsreglement; b. onvoldoende heeft gemotiveerd waarom is afgeweken van het advies van de raad; of c. onzorgvuldig heeft gehandeld ten opzichte van de raad. De Commissie stelt vast dat de door het bevoegd gezag toegepaste systematiek van de gemiddelde schoolgrootte niet toereikend is om alle bestaande basisscholen in stand te houden. Er moet één zelfstandige school worden opgeheven om de overige scholen open te kunnen houden. De Commissie constateert tevens dat van de met sluiting bedreigde scholen de Prins Bernhardschool de kleinste is en naast het niet voldoen aan de opheffingsnorm ook in zijn voortbestaan bedreigd wordt door de reële kans dat het leerlingenaantal snel lager dan 23 zal zijn. Als de school minder dan 23 leerlingen heeft wordt zij in ieder geval gesloten. Dit laatste heeft voor het bevoegd gezag zwaar meegewogen bij zijn keuze de Prins Bernhardschool te sluiten. In aanmerking genomen de situatie van het openbaar onderwijs in de gemeente en met name in aanmerking genomen de positie van de Prins Bernhardschool is de Commissie van oordeel dat de aan het voorgenomen besluit ten grondslag liggende stukken, de inhoud van het advies van de MR en de motivering van het bevoegd gezag zoals voorgelegd aan de gemeenteraad geen aanleiding geven voor het oordeel dat onvoldoende gemotiveerd is afgeweken van het advies van de MR. Evenmin is er aanleiding voor het oordeel dat het bevoegd gezag dienaangaande ten aanzien van de MR onzorgvuldig heeft gehandeld. Daarbij merkt de Commissie nog op dat het bevoegd gezag genoegzaam heeft gemotiveerd waarom het bepaalde mogelijkheden niet of niet verder heeft onderzocht. De MR heeft gesteld dat het bevoegd gezag in strijd heeft gehandeld met artikel 12, aanhef en onder d Wmo 1992, waarin staat dat het bevoegd gezag de MR in de gelegenheid stelt tot het voeren van nader overleg indien het bevoegd gezag van plan is het advies van de MR niet of niet geheel te volgen. De Commissie stelt vast dat reeds voor de adviesaanvrage aan de MR de standpunten van partijen over en weer bekend waren. Deze standpunten waren in de periode voorafgaande aan de hoorzitting en uitspraak van de Commissie in het kader van het interpretatiegeschil reeds gewisseld. In de bespreking van 28 februari 2005 hebben partijen uitvoerig over het voorgenomen besluit gesproken. De Commissie wijst er in dit kader op dat de MR in zijn reactie van 9 maart 2005 op het schriftelijk aanbod van het bevoegd gezag tot nader overleg verbaasd reageerde op het aanbod, vanwege het vlak daarvoor al gevoerde overleg. Gelet op de voorgeschiedenis, de bespreking van 28 februari 2005 en de reactie van de MR van 9 maart 2005 heeft het bevoegd gezag mogen oordelen dat de MR nader overleg niet nodig achtte. Ook overigens is de Commissie van oordeel dat het bevoegd gezag niet in strijd heeft gehandeld met de WMO 1992 of het reglement. De Commissie is van oordeel dat het door de MR aanhangig gemaakte adviesgeschil derhalve geen aanleiding geeft uit te spreken dat de gemeenteraad van de gemeente Hardenberg het onderhavige besluit dat leidt tot opheffing van de Prins Bernhardschool niet mag nemen. Instemmingsgeschillen Het bevoegd gezag stelt dat de instemmingsbevoegdheid van de personeelsgeleding inzake de regeling van de gevolgen van de sluiting van de school vervallen is nu het DGO met de regeling van de gevolgen heeft ingestemd. Het is inderdaad juist dat in artikel 13, tweede lid Wmo 1992 is bepaald dat een bevoegdheid van de MR niet van toepassing is indien het DGO bevoegd is. In artikel H2, vijfde lid onder a van de CAO Primair onderwijs is bepaald dat de regeling van de rechtspositionele gevolgen van de opheffing van

8 een school is voorbehouden aan het DGO. De Commissie heeft al eerder uitgesproken dat er in dat geval sprake is van een exclusieve bevoegdheid van het DGO. In de onderhavige situatie was het bevoegd gezag zich bewust van het feit dat het DGO bevoegd was. De Commissie stelt vast dat het bevoegd gezag niettegenstaande zijn wetenschap dat ingevolge artikel 13, tweede lid WMO 1992 de advies- en instemmingsbevoegdheden van de MR vervallen indien er DGO is gevoerd, desondanks heeft besloten de personeelsgeleding de regeling van de gevolgen voor het personeel ter instemming voor te leggen. In dat licht bezien komt het bevoegd gezag niet toe alsnog een beroep te doen op artikel 13, tweede lid WMO 1992 indien de personeelsgeleding van de GMR niet instemt met de aan hem voorgelegde regeling van de gevolgen. Derhalve heeft het bevoegd gezag terecht ook voorgelegd het instemmingsgeschil met betrekking tot een regeling van de gevolgen voor het personeel van het voorgenomen besluit tot sluiting van de Prins Bernhardschool. De Commissie merkt in dit kader nog op dat de bevoegdheid van het DGO zich slechts uitstrekt tot de rechtspositionele gevolgen van de opheffing van de school. De door de MR gewenste regeling van de gevolgen strekt echter verder. Het bevoegd gezag heeft, naast het besluit tijdelijk een bijdrage in de kosten van reiskosten van de personeelsleden te geven, aangegeven dat indien de leerkrachten extra begeleiding/scholing behoeven om volgens een ander dan het Daltonconcept te moeten werken, hiertoe de mogelijkheid is. Het bevoegd heeft tevens verklaard bij te willen dragen aan een zo goed mogelijke vervoersregeling, afhankelijk van de woonplaats van elk individueel kind. In beginsel is de verordening Leerlingenvervoer van de gemeente hiervoor beschikbaar. Het bevoegd gezag heeft ook gesteld een continue ontwikkelingslijn van elke leerling te waarborgen. De Commissie is van oordeel dat gelet op hetgeen door het bevoegd gezag ter zitting is uiteengezet, het bevoegd gezag ervan uitgaat dat indien de bestaande regelingen niet adequaat zijn in individuele gevallen, in die gevallen een op maat gesneden oplossing moet worden getroffen. De Commissie vat dit zo op dat als onder deze extra individuele maatregelen kosten zijn begrepen dit niet betekent dat de maatregel niet zal worden getroffen. De Commissie is van oordeel dat, in aanmerking genomen het aantal personen (personeel, ouders/leerlingen) waarop de voorgenomen besluiten betrekking hebben en in het licht van de nader gegeven toelichting, de door het bevoegd gezag voorgenomen besluiten tot regeling van de gevolgen, hoewel summier, niet zo gebrekkig of onredelijk zijn dat het bevoegd gezag daartoe niet heeft kunnen komen. Daarbij tekent de Commissie aan dat het bevoegd gezag in redelijkheid heeft kunnen afzien van het treffen van een regeling van de gevolgen in algemene zin voor zover het het Daltonconcept en de zorgleerlingen betreft. Oordeel van de Commissie 1. De Commissie is van oordeel dat het voorgenomen besluit tot opheffing van de Prins Bernhardschool is te onderscheiden van de andere voorgenomen besluiten en dat dat opheffingsbesluit op zichzelf niet van gemeenschappelijk belang is voor alle bij de GMR aangesloten scholen. Het bevoegd gezag behoort derhalve alvorens te besluiten advies te vragen aan de MR van de Prins Bernhardschool; het bevoegd gezag handelt in strijd met de Wmo 1992 en dus met het recht als het dit nalaat. 2. De Commissie spreekt bindend uit dat de gemeenteraad het voorgenomen besluit dat leidt tot sluiting van de Prins Bernhardschool mag omzetten in een definitief besluit. 3. De Commissie spreekt bindend uit dat de voorgenomen besluiten ter regeling van de gevolgen van het personeel en de ouders/leerlingen mogen worden omgezet in een definitief besluit. Woerden, 27 januari 2005 en 30 maart 2005 Mr. B.K. Olivier, voorzitter Drs. J. van Velzen, secretaris

Uitspraaknr. G644-G645-G646. Datum: 8 november Soort geschil: Interpretatiegeschil

Uitspraaknr. G644-G645-G646. Datum: 8 november Soort geschil: Interpretatiegeschil Uitspraaknr. G644-G645-G646 Datum: 8 november 2000 Soort geschil: Interpretatiegeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de Zuukerschool voor openbaar basisonderwijs te Epe, de medezeggenschapsraad

Nadere informatie

Uitspraaknr. G637. Datum: 12 april Soort geschil: Advies- en interpretatiegeschil

Uitspraaknr. G637. Datum: 12 april Soort geschil: Advies- en interpretatiegeschil Uitspraaknr. G637 Datum: 12 april 2000 Soort geschil: Advies- en interpretatiegeschil Partijen: De medezeggenschapsraden van openbare basisschool Kromme Akkers te Garnwerd en openbare basisschool De Klief

Nadere informatie

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J.

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J. De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J. Brugman) UITSPRAAK IN HET INTERPRETATIEGESCHIL TUSSEN: de oudergeleding

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool Floris van Dalem te Dalem, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool Floris van Dalem te Dalem, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G651 Datum: 16 mei 2001 Soort geschil: Adviesgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool Floris van Dalem te Dalem, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraad (MR)

Nadere informatie

Partijen: Het bestuur van het Openbaar Lichaam voor voortgezet onderwijs in samenwerkingsverband in Waddinxveen en Boskoop (hierna: bevoegd gezag)

Partijen: Het bestuur van het Openbaar Lichaam voor voortgezet onderwijs in samenwerkingsverband in Waddinxveen en Boskoop (hierna: bevoegd gezag) Uitspraaknr. G634 Datum: 25 november 1999 Soort geschil: Instemmingsgeschil Partijen: Het bestuur van het Openbaar Lichaam voor voortgezet onderwijs in samenwerkingsverband in Waddinxveen en Boskoop (hierna:

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Zuiderparkschool" te Apeldoorn, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool Zuiderparkschool te Apeldoorn, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G567 Datum: 18 oktober 1995 Soort geschil: Instemmingsgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Zuiderparkschool" te Apeldoorn, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad

Nadere informatie

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout 107643 17.04 De opheffing van (een deel van) de school is zó ingrijpend dat het bevoegd gezag de MR daar in een zo vroeg mogelijk stadium bij moet betrekken. Dat is ten onrechte niet gebeurd. in het geding

Nadere informatie

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school) SAMENVATTING 105529 - Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school) Nadat de Commissie in een eerdere procedure (105501) had uitgesproken

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de Nicolaas Maesschool te Amsterdam, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraad (MR),

Partijen: De medezeggenschapsraad van de Nicolaas Maesschool te Amsterdam, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraad (MR), Uitspraaknr. G700 Datum: 19 oktober 2004 Soort geschil: Adviesgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de Nicolaas Maesschool te Amsterdam, nader aan te duiden als de medezeggenschapsraad (MR), -tegende

Nadere informatie

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school) SAMENVATTING 105501- Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school) In een overlegvergadering met de deelraad van een nevenvestiging van de school,

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool De Quint te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G416 Datum: 17 november 1993 Soort geschil: Interpretatiegeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad

Nadere informatie

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding) SAMENVATTING 104917 - Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding) De MR heeft een negatief advies over een voorgenomen besluit tot ontslag

Nadere informatie

college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis, nader aan te duiden als bevoegd gezag

college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis, nader aan te duiden als bevoegd gezag Uitspraaknr. G580 Datum: 3 april 1996 Soort geschil: Adviesgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare school voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs "De Windroos" te Hellevoetsluis,

Nadere informatie

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag De MR en heeft over een voorgenomen nieuwbouw op lokatie K. positief advies afgegeven. Nadat het advies was uitgebracht, is het bevoegd gezag teruggekomen op dit voorgenomen besluit. Het terugkomen op

Nadere informatie

Samenvatting. Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen)

Samenvatting. Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen) 08.014 Samenvatting Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen) De OMR heeft aan de Commissie de vraag voorgelegd of het besluit tot toelating van een groep

Nadere informatie

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO 106770-15.06 Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van de rooms-katholieke basisschool A te

Nadere informatie

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR 108719 - Adviesgeschil over benoeming directeur. Het bevoegd gezag heeft de MR ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld vooraf advies te geven; ook als MR-leden deelnemen in de BAC, moet het bevoegd

Nadere informatie

Partijen: Burgemeester en wethouders van Valkenburg, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: Burgemeester en wethouders van Valkenburg, nader aan te duiden als bevoegd gezag Uitspraaknr. G512 Datum: 28 maart 1995 Soort geschil: Instemmingsgeschil Partijen: Burgemeester en wethouders van Valkenburg, nader aan te duiden als bevoegd gezag -tegende medezeggenschapsraad van de

Nadere informatie

WMO: bijzondere bevoegdheden

WMO: bijzondere bevoegdheden WMO: bijzondere bevoegdheden Hieronder zijn opgenomen de letterlijke teksten van de belangrijkste artikelen uit de WMO. Het betreft: samenstelling raad (3), bevoegdheden raad (4 t/m 10), besluitvorming

Nadere informatie

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR SAMENVATTING 105174 - Adviesgeschil VO - artikel 11 onder a WMS (wijzigen lessentabel) De MR heeft een adviesgeschil ingediend omdat het bevoegd gezag in afwijking van het advies van de MR twee projecturen

Nadere informatie

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster 103530 S AMENV ATTING Interpretatiegeschil functiebouwwerk art. 10-24 WHW. HBO Partijen verschillen van mening over de bevoegdheid van de CMR-P ten aanzien van het aanbrengen van wijzigingen aan het functiebouwwerk.

Nadere informatie

Adviesgeschil en instemmingsgeschillen PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

Adviesgeschil en instemmingsgeschillen PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school) 105040 11.14 Adviesgeschil en instemmingsgeschillen PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school) Op 16 mei 2011 heeft het bevoegd gezag zijn voorgenomen besluit

Nadere informatie

Samenvatting uitspraak. Instemmingsgeschil PO verdeling/besteding van budget voor Personeel- en arbeidsmarktbeleid

Samenvatting uitspraak. Instemmingsgeschil PO verdeling/besteding van budget voor Personeel- en arbeidsmarktbeleid Samenvatting uitspraak Instemmingsgeschil PO verdeling/besteding van budget voor Personeel- en arbeidsmarktbeleid In het verleden verschilden het bevoegd gezag en de MR reeds van mening over de inzet van

Nadere informatie

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M. S AMENV ATTING 08.023 / 104010 Interpretatiegeschil VO - artikel 4 lid 3, artikel 21 lid 2 en artikel 2 jo 11 onder h WMS m.b.t. de medezeggenschapsstructuur, de procedure van vaststelling van medezeggenschapsdocumenten,

Nadere informatie

college van burgemeester en wethouders van Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag

college van burgemeester en wethouders van Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag Uitspraaknr. G569 Datum: 15 november 1995 Soort geschil: Adviesgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de "Gemeentelijke scholengemeenschap Doetinchem" (GSGD) te Doetinchem, nader aan te duiden als

Nadere informatie

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. B.K. Olivier, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J. Brugman) LGC G 744 UITSPRAAK IN HET INSTEMMINGSGESCHIL TUSSEN: de Stichting Praktijkonderwijs

Nadere informatie

Partijen: burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, nader aan te duiden als bevoegd gezag Uitspraaknr. G624 Datum: 22 februari 1999, Soort geschil: Instemmingsgeschil Partijen: burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, nader aan te duiden als bevoegd gezag -tegenmedezeggenschapsraad

Nadere informatie

Partijen: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag Uitspraaknr. G475 Datum: 24 augustus 1994 Soort geschil: Instemmingsgeschil Partijen: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag -tegende

Nadere informatie

AFO 200. Goedkeuring wordt gevraagd voor de bestuursoverdracht per 1 augustus 2017 in het primair onderwijs van:

AFO 200. Goedkeuring wordt gevraagd voor de bestuursoverdracht per 1 augustus 2017 in het primair onderwijs van: BEOORDELING AANVRAAG BESTUURSOVERDRACHT OBS DE VINKENBUURT STICHTING OOZ & ARCADE AFO 200 Opbouw beoordelingsrapport: Beschrijving van de aanvragers en de fusie (paragraaf 1) Beschrijving van het proces

Nadere informatie

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR SAMENVATTING 104464 - Interpretatiegeschil VO - artikel 16 lid 2 onder a en b WMS (hoofdlijnen meerjarig financieel beleid en criteria verdeling middelen over voorzieningen op (boven)schools niveau) De

Nadere informatie

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR Het bevoegd gezag deelde uren aan het personeel toe voor algemene schooltaken, zoals vergaderingen. Hierbij werd een vaste voet gehanteerd die het bevoegd gezag nu wil laten vallen. Het bevoegd gezag is

Nadere informatie

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies)

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies) 08.005 Samenvatting Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies) De PMR heeft ingestemd met het maken van een ínhaalslag ten aanzien van de benoemingen in LC-functies

Nadere informatie

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar, nader aan te duiden als bevoegd gezag Uitspraaknr. G608 Datum: 22 juli 1997 Soort geschil: Instemmingsgeschil Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar, nader aan te duiden als bevoegd gezag -tegende medezeggenschapsraad

Nadere informatie

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school)

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school) SAMENVATTING 105648-13.03 Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school) De gemeente, waar de stichting het bevoegd gezag is van tien openbare basisscholen, wordt opgedeeld over

Nadere informatie

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO SAMENVATTING 105154 - Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO Het taakbelastingsbeleid van de opleiding is van toepassing op de personeelsleden en heeft gevolgen voor

Nadere informatie

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel)

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel) 08.010 Samenvatting Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel) Het bevoegd gezag heeft een notitie vastgesteld waarin is opgenomen dat bij incidentele

Nadere informatie

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school)

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school) 105291-12.09 Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school) Ter versterking van de (katholieke) identiteit van de stichting heeft het bevoegd gezag in 2008 besloten dat

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:699

ECLI:NL:RBGEL:2015:699 ECLI:NL:RBGEL:2015:699 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 05-02-2015 Datum publicatie 09-02-2015 Zaaknummer AWB - 14 _ 8129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder 108078 - Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is gegrond, omdat het deskundigenadvies onvoldoende duidelijk maakt of de leerling is aangewezen op dit type onderwijs. ADVIES in het geding

Nadere informatie

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer, nader aan te duiden als bevoegd gezag Uitspraaknr. G466 Datum: 1 juni 1994 Soort geschil: Instemmingsgeschil Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer, nader aan te duiden als bevoegd gezag -tegende medezeggenschapsraad

Nadere informatie

Wet op het primair onderwijs Geldend van t/m heden

Wet op het primair onderwijs Geldend van t/m heden Bijlage Wet op het primair onderwijs Geldend van 18-01-2016 t/m heden Afdeling 2. Aanvang van de bekostiging 1. Basisscholen Artikel 73. Begripsbepaling In deze paragraaf wordt onder «school» verstaan:

Nadere informatie

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen Landelijke Commissie voor Geschillen Wms 107855 - Het bevoegd gezag heeft ten onrechte besluiten tot vaststelling van de lessentabel en invoering van een mavo/havo brugklas niet ter instemming aan de DMR

Nadere informatie

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK 108079 18.06 Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK in het geding tussen: de medezeggenschapsraad van Openbare Scholengemeenschap [naam school]te [vestigingsplaats],

Nadere informatie

Managementstatuut (AB-DB model)

Managementstatuut (AB-DB model) Managementstatuut (AB-DB model) INHOUD Vaststelling... 3 Artikel 1 Definitiebepaling... 4 Artikel 2 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut... 4 Artikel 3 Taken en bevoegdheden van het bestuur...

Nadere informatie

UITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR

UITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR 107108 UITSPRAAK in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR en het College van Bestuur van A, gevestigd te B, verweerder, hierna

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Frans Banning Cocq" te Purmerland, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool Frans Banning Cocq te Purmerland, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G525 Datum: 17 mei 1995 Soort geschil: Adviesgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Frans Banning Cocq" te Purmerland, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad

Nadere informatie

in het geding tussen: het College van Bestuur van A, gevestigd te B verzoeker, hierna te noemen het College van Bestuur gemachtigde: mr. W.E.

in het geding tussen: het College van Bestuur van A, gevestigd te B verzoeker, hierna te noemen het College van Bestuur gemachtigde: mr. W.E. 103134 S AMENV ATTING Interpretatiegeschil wijziging BBR en reorganisatie WO College van Bestuur en Universiteitsraad verschillen van mening over de vraag welke bevoegdheid de Universiteitsraad en de Dienstraad

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Welgelegen" te Warnsveld, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool Welgelegen te Warnsveld, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G562 Datum: 18 oktober 1995 Soort geschil: Adviesgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Welgelegen" te Warnsveld, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad

Nadere informatie

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag Uitspraaknr. G393 Datum: 30 juni 1993 Soort geschil: Instemmingsgeschil Partijen: Het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem, nader aan te duiden als bevoegd gezag -tegende medezeggenschapsraad

Nadere informatie

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad vana te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad vana te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR 107152 - De lessentabel van deze school is onderdeel van het schoolplan waarvoor de MR instemmingsrecht heeft; partijen hebben voldoende concreet belang bij het verzoek tot uitspraak in dit interpretatiegeschil.

Nadere informatie

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO SAMENVATTING 104849 - Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO Een aantal ouders klaagt erover dat de directeur onzorgvuldig heeft gehandeld door aan de MR een

Nadere informatie

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR 08.017 Samenvatting uitspraak Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder b en f en (hoofdlijnen meerjarig financieel beleid, beleid organisatie) en artikel 12 lid 1 onder b en h WMS (samenstelling van de

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Regenboog" te Breda, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool De Regenboog te Breda, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G476 Datum: 23 juni 1994 Soort geschil: Adviesgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Regenboog" te Breda, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut, versie 2.2,

Medezeggenschapsstatuut, versie 2.2, Medezeggenschapsstatuut, versie 2.2, 05-07-2017 Preambule Skipov basisonderwijs uit de gemeente Meierijstad bestaat uit de volgende scholen: Antonius, De Ark, Bernadette, De Bunders, Edith Stein, De Empel,

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J. SAMENVATTING 105053 - Geschil nakoming voorwaarde aan instemming; HBO De MR heeft een geschil voorgelegd met betrekking tot de nakoming door het instellingsbestuur van een voorwaarde verbonden aan de instemming

Nadere informatie

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast. 108461 - Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast. UITSPRAAK in het geding tussen: de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad

Nadere informatie

De voorlopige medezeggenschapsraad is op grond van onderstaande overwegingen tot de volgende interpretatie gekomen.

De voorlopige medezeggenschapsraad is op grond van onderstaande overwegingen tot de volgende interpretatie gekomen. Uitspraaknr. G427 Datum: 20 oktober 1993 Soort geschil: Interpretatiegeschil Partijen: de voorlopige medezeggenschapsraad van de openbare scholengemeenschap De Delta, rechtsopvolger van de medezeggenschapsraad

Nadere informatie

SAMENVATTING. het bestuur van de A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING. het bestuur van de A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de werkgever SAMENVATTING 105234 - Geschil over werkgelegenheidsbeleid, artikel 10.1 CAO PO De werkgever wordt geconfronteerd met plotselinge terugloop van leerlingenaantal en wil met de centrales in overleg over de

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783

ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 ECLI:NL:RVS:2011:BQ6783 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-06-2011 Datum publicatie 01-06-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201101191/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

SAMENVATTING. in het geding tussen: de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A, verzoeker, hierna te noemen de MR

SAMENVATTING. in het geding tussen: de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A, verzoeker, hierna te noemen de MR SAMENVATTING 104234 - Interpretatiegeschil start duale opleiding; HBO Geschil over de vraag of de MR instemmingsrecht heeft ten aanzien van ene voorgenomen besluit te starten met enkele duale opleidingen

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut Ons Middelbaar Onderwijs

Medezeggenschapsstatuut Ons Middelbaar Onderwijs Medezeggenschapsstatuut Ons Middelbaar Onderwijs DocOMO 23377 versie 2 MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS 2010. Vereniging Ons Middelbaar Onderwijs, Tilburg Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT De raad der gemeente Weert; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Weert van 10 februari 2004; overwegende,

Nadere informatie

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder, 107777 - Klacht over buitenschoolse opvang. Het schoolbestuur had de verandering van bsoaanbieder eerder moeten communiceren; maar de wijziging is vervolgens goed afgehandeld. inzake de klacht van: de

Nadere informatie

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr. SAMENVATTING 105620-13.02 Instemmingsgeschil PO - artikel 12 lid 1 onder i WMS (vaststelling of wijziging beleid personeelsbeoordeling, functiebeloning en functiedifferentiatie) De PGMR heeft instemming

Nadere informatie

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen.

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen. Hoofdstuk 10. Het bestuur en de inrichting van de hogescholen Artikel 10.1. Reikwijdte Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen. Titel 1. Het bestuur en de

Nadere informatie

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS ADVIES 2012-35 15 maart 2013 Het is de commissie niet gebleken van omstandigheden die voor de school reden hadden moeten zijn om te twijfelen

Nadere informatie

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR SAMENVATTING 104485 - Interpretatiegeschil VO - artikel 12 lid 1 en onder k WMS (regeling op gebied van arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim of reïntegratiebeleid) Het bevoegd gezag heeft het contract

Nadere informatie

SAMENVATTING. Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie)

SAMENVATTING. Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie) 104273 SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie) De PMR erkent dat de financiële situatie van de school dermate ernstig

Nadere informatie

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H. 107862 18.01 Instemmingsgeschil en nalevingsgeschil. De OPR heeft geen instemmingsrecht op een wijziging van de rechtsvorm van het samenwerkingsverband. Het verzoek tot naleving is afgewezen. in het geding

Nadere informatie

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders) 104466 - Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders) Naar aanleiding van de start van een nieuwe school voor voortgezet onderwijs

Nadere informatie

voorstel aan de gemeenteraad

voorstel aan de gemeenteraad voorstel aan de gemeenteraad Aan de raad van de gemeente gouda Sector ERZ Afdeling Oboo telefoon 588407 voorstelnummer 34 gouda 12 maart 2005 iz-nummer 2005.3060a Steller j. veldhoen Onderwerp de gevolgen

Nadere informatie

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde] 108056 - Geschil over voorgenomen verwijdering leerling. Het verzoek is gegrond omdat er geen ontwikkelingsperspectief is opgesteld en geen op overeenstemming gericht overleg met de ouder heeft plaatsgevonden.

Nadere informatie

2007. Nr. : Dnst. : C& E

2007. Nr. : Dnst. : C& E 2007. Nr. : 07.0152 Dnst. : C& E Definitieve vaststelling van het eindrapport fase 1 Verzelfstandiging Openbaar Onderwijs Gemeente Leiden (aangepast scenario). Leiden, 27 november 2007. Op 4 juli 2006

Nadere informatie

de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten

de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten 107337 - Het bevoegd gezag heeft niet in redelijkheid in afwijking van het advies van de GMR tot zijn besluit over de directiestructuur kunnen komen omdat onvoldoende gewicht is toegekend aan het belang

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT. Stichting Talent Westerveld Drift 1A 7991 AA DWINGELOO Tel

MANAGEMENTSTATUUT. Stichting Talent Westerveld Drift 1A 7991 AA DWINGELOO Tel Stichting Talent Westerveld Drift 1A 7991 AA DWINGELOO Tel. 0521 59 49 44 Email: info@talentwesterveld.nl Website: www.talentwesterveld.nl MANAGEMENTSTATUUT Werkveld: Organisatie Beleidslijn: Managementstatuut

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Bijlage 1, bestuursvergadering 28 januari 2008. Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Medezeggenschapsstatuut van de stichting Sint Christoffel te Boxtel. Preambule

Nadere informatie

Besluit Regeling van de gevolgen. Samenvoeging Sterrenschool op één locatie

Besluit Regeling van de gevolgen. Samenvoeging Sterrenschool op één locatie Besluit Regeling van de gevolgen Samenvoeging Sterrenschool op één locatie Voorgenomen besluit 2 juni 2017 Instemming MR 2 juli 2017 Definitief besluit 2 juli 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Regeling

Nadere informatie

UITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag 106912 UITSPRAAK in het geding tussen: het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag en de deelmedezeggenschapsraad van C te B, verweerder, hierna te noemen de DMR 1.

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

A. De opheffing en de liquidatie van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden.

A. De opheffing en de liquidatie van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. A. De opheffing en de liquidatie van de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. Bepalingen van belang: Artikel 1 Wgr. 1. De raden, de colleges

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van A gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. het College van Bestuur van A gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag 106715 15.08 De OMR heeft niet in redelijkheid instemming kunnen onthouden aan de vaststelling van de onderwijstijd; de MR heeft adviesrecht over de regeling van de vakantie. in het geding tussen: UITSPRAAK

Nadere informatie

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

VERLOOP VAN DE PROCEDURE SAMENVATTING 105535 - Klacht over doubleren, over informatieverstrekking aan Raad voor de Kinderbescherming en het (niet) beantwoorden van brieven; PO Een vader klaagt erover dat de school heeft besloten

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool De Toekomst te Rotterdam, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool De Toekomst te Rotterdam, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G518 Datum: 8 maart 1995 Soort geschil: Adviesgeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van openbare basisschool De Toekomst te Rotterdam, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Nadere informatie

vakbekwaamheid van appellant voor het vak maatschappijleer vanwege de voortdurende ontwikkeling van dit vak, is ongemotiveerd nu er geen enkel onderzo

vakbekwaamheid van appellant voor het vak maatschappijleer vanwege de voortdurende ontwikkeling van dit vak, is ongemotiveerd nu er geen enkel onderzo ---------------------------------------------------------------------------------------------- 11 oktober 2010 CvB.VO/HBO.2010.106-U.2010.08 Weigering verlengen buitengewoon verlof en ontslag ingevolge

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Medezeggenschapsstatuut van De Vereniging tot het verstrekken van Basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Scherpenzeel.

Nadere informatie

SAMENVATTING. de Personeelsgeleding van de Medezeggenschapsraad van het B, hierna te noemen de PMR

SAMENVATTING. de Personeelsgeleding van de Medezeggenschapsraad van het B, hierna te noemen de PMR 103435 Interpretatiegeschil artikel 3.b.4 lid 1 SAMENVATTING Werkgever maakt voor werving personeel ter vervulling van reguliere functies gebruik van uitzendbureaus. De werkgever doet dit om de financiële

Nadere informatie

Partijen: Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zijpe, nader aan te duiden als bevoegd gezag

Partijen: Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zijpe, nader aan te duiden als bevoegd gezag Uitspraaknr. G649 Datum: 29 januari 2001 Soort geschil: Instemmingsgeschil Zorgplan Partijen: Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zijpe, nader aan te duiden als bevoegd gezag -tegende

Nadere informatie

Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017

Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017 Bezwarenprocedure Winkler Prins 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1. Soorten klachten... 3 1.2. Verschil klacht, bezwaar en beroep... 3 2. Begripsbepalingen... 4 3. Bezwarenprocedure voor personele

Nadere informatie

5. Concept raadsbesluit

5. Concept raadsbesluit Voorstel aan : Gemeenteraad van 28 januari 2013 Door tussenkomst van : Raadscommissie van 22 januari 2013 Nummer : Onderwerp : Wijziging statuten Stichting Baasis als gevolg van oprichten samenwerkingsschool

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Het Forum" te Warnsveld, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool Het Forum te Warnsveld, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G565 Datum: 18 oktober 1995 Soort geschil: Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "Het Forum" te Warnsveld, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) -tegenhet

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 2 december 2005

No.W /III 's-gravenhage, 2 december 2005 ................................................................................... No.W05.05.0449/III 's-gravenhage, 2 december 2005 Bij Kabinetsmissive van 11 oktober 2005, no.05.003859, heeft Uwe Majesteit,

Nadere informatie

Handreiking aan de MR voor het voorstellen van alternatieven bij fusie of sluiting van een school

Handreiking aan de MR voor het voorstellen van alternatieven bij fusie of sluiting van een school Expertisecentrum Onderwijsgeschillen Handreiking aan de MR voor het voorstellen van alternatieven bij fusie of sluiting van een school Ter inleiding In een brief van 4 mei 2015 aan de Tweede Kamer schrijft

Nadere informatie

MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN 2012-2014

MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN 2012-2014 MANAGEMENTSTATUUT Stichting FACETSCHOLEN 2012-2014 Artikel 1 Definitiebepaling In dit managementstatuut wordt verstaan onder Bevoegd gezag: Bestuur Stichting Facetscholen, voor openbaar primair onderwijs

Nadere informatie

Regeling melden van vermoeden van een misstand ( klokkenluidersregeling )

Regeling melden van vermoeden van een misstand ( klokkenluidersregeling ) Preambule Stichting openbaar primair onderwijs IJmond vindt het belangrijk dat medewerkers en ouders op adequate en veilige wijze vermeende (ernstige) onregelmatigheden binnen de organisatie aan de orde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2014:5324

ECLI:NL:RBNHO:2014:5324 ECLI:NL:RBNHO:2014:5324 Instantie Datum uitspraak 06-06-2014 Datum publicatie 12-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland AWB-14_2185 bz Bestuursrecht

Nadere informatie

106794-02.07 De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR.

106794-02.07 De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR. 106794-02.07 De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad en de

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105 Rapport Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april 2011 Rapportnummer: 2011/105 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Randmeren de aanslag inkomstenbelasting

Nadere informatie

Raadsvoorstel tot definitief besluit bestuurlijke schaalvergroting openbaar onderwijs

Raadsvoorstel tot definitief besluit bestuurlijke schaalvergroting openbaar onderwijs Raadsvoorstel tot definitief besluit bestuurlijke schaalvergroting openbaar onderwijs Nummer Datum 24 mei 2005 Verantwoordelijk portefeuillehouder : de heer J.F. Scheerstra Medeverantwoordelijk portefeuillehouder

Nadere informatie