DE ROL VAN HET SLACHTOFFER TIJDENS DE STRAFUITVOERING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE ROL VAN HET SLACHTOFFER TIJDENS DE STRAFUITVOERING"

Transcriptie

1 DE ROL VAN HET SLACHTOFFER TIJDENS DE STRAFUITVOERING Aantal woorden: Pieter-Jan Logghe Studentennummer: Promotor: Prof. dr. Brice De Ruyver Commissaris: Yente Neelen Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Rechten Academiejaar:

2 VOORWOORD Deze masterproef vormt voor mij het slotakkoord van vijf leerrijke jaren aan de faculteit rechtsgeleerdheid van de Universiteit Gent. Hoewel ik met een gezonde dosis twijfels in dit avontuur ben gestapt werd het uiteindelijk een boeiende periode waarin ik kennis heb gemaakt met heel wat interessante vakken en uitdagende onderwerpen. Nu mijn opleiding op zijn einde loopt, maak ik van deze gelegenheid graag gebruik om enkele personen te bedanken die mij hebben geholpen bij de totstandkoming van deze thesis. In de eerste plaats wil ik mijn promotor prof. dr. De Ruyver bedanken voor de goede begeleiding bij het schrijven van mijn masterproef. Het is zijn enthousiaste wijze van doceren in het basisvak strafrecht en de grondige studie strafrechtelijk beleid die mijn interesse voor deze discipline heeft aangewakkerd. Daarnaast wil ik hem ook bedanken voor de kans die hij mij geboden heeft om me te verdiepen in de slachtofferproblematiek. Vervolgens wil ik ook mijn commissaris Yente Neelen bedanken, die deze masterproef zal lezen en beoordelen. Een laatste woord van dank gaat uit naar mijn ouders, op wie ik altijd kon terugvallen bij momenten van twijfel. Tot slot wil ik de lezer veel leesgenot toewensen bij het lezen van deze masterproef. 1

3 Inhoud VOORWOORD... 2 INLEIDING... 8 PROBLEEMSTELLING DEEL I: BEGRIPSAFBAKENING HOOFDSTUK 1: HET SLACHTOFFER Inleiding Begripsomschrijving in het Belgische recht Het slachtofferbegrip in de wet betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling Het slachtofferbegrip in de wet betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden Het slachtofferbegrip in de wet ter verbetering van de positie van het slachtoffer Het slachtofferbegrip in de omzendbrief betreffende politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie Begripsomschrijving in het Nederlandse recht Begripsomschrijving in het Schotse recht Begripsomschrijving in de verklaring van de Verenigde Naties betreffende de basisrechten voor slachtoffers Begripsomschrijving in richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten HOOFDSTUK 2: DE STRAFUITVOERING Inleiding De uitvoering van straffen De werkstraf De geldboete De bijzondere verbeurdverklaring Probatie Elektronisch toezicht De Vrijheidsstraf De Strafuitvoeringsrechtbank Strafuitvoeringsmodaliteiten Strafuitvoeringsmodaliteiten in België De uitgaansvergunning Het penitentiair verlof... 30

4 1.3. De onderbreking van de strafuitvoering De beperkte detentie Het elektronisch toezicht De voorwaardelijke invrijheidstelling Algemeen Evaluatie Strafuitvoeringsmodaliteiten in Nederland Het verlof De strafonderbreking Het penitentiair programma Het elektronisch toezicht De voorwaardelijke invrijheidstelling Strafuitvoeringsmodaliteiten in Schotland Early release Parole Non parole licence Temporary Release Home Detention Curfew DEEL II: DE POSITIE VAN HET SLACHTOFFER DOORHEEN DE TIJD Inleiding HOOFDSTUK 1: DE MIDDELEEUWEN HOOFDSTUK 2: HET ANCIEN REGIME HOOFDSTUK 3: DE VERLICHTING EN HET KLASSIEKE STRAFRECHT HOOFDSTUK 4: HET SOCIAAL VERWEER EN NIEUW SOCIAAL VERWEER HOOFDSTUK 5: NIEUW REALISME HOOFDSTUK 6: BESLUIT DEEL III: WETGEVENDE INITIATIEVEN Inleiding HOOFDSTUK 1: INTERNATIONAAL Inleiding Verklaring Verenigde Naties basisrechten slachtoffers Inleiding Resolutie 40/

5 3. Verklaring betreffende de basisrechten van slachtoffers van misdrijven en machtsmisbruik Conclusie Europese richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten Inleiding Kaderbesluit 2001/220/JBZ inzake slachtofferzorg Europese richtlijn 2012/29/EU Conclusie HOOFDSTUK 2: NATIONAAL Inleiding Wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling Inleiding Inhoudelijke bespreking Evaluatie Wet 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie Inleiding Inhoudelijke bespreking Evaluatie Wet van 15 december 2013 ter verbetering van de positie van het slachtoffer Inleiding Inhoudelijke bespreking Evaluatie HOOFDSTUK 3: TERUGKOPPELING NAAR DE ONDERZOEKSVRAGEN DEEL IV: ROL VAN HET SLACHTOFFER IN NEDERLAND EN SCHOTLAND Inleiding HOOFDSTUK 1: ROL VAN HET SLACHTOFFER IN NEDERLAND Inleiding Afdeling 1: De rol van het slachtoffer bij de toekenning van strafuitvoeringsmodaliteiten Afdeling 2: Conclusie HOOFDSTUK 2: ROL VAN HET SLACHTOFFER IN SCHOTLAND Inleiding Afdeling 1: Victim Notification Scheme Afdeling 2: Conclusie... 92

6 HOOFDSTUK 3: TERUGKOPPELING NAAR DE ONDERZOEKSVRAGEN DEEL V: TOEKOMSTPERSPECTIEVEN HOOFDSTUK 1: NAAR EEN GROTERE/ BEPERKTERE BETROKKENHEID VAN HET SLACHTOFFER IN DE FASE VAN DE STRAFUITVOERING Afdeling 1: Argumenten voor de betrokkenheid van het slachtoffer bij de fase van de strafuitvoering Verbod van eigenrichting Inspraak op basis van de logica of de eerlijkheid Afdeling 2: Argumenten tegen een grote betrokkenheid van het slachtoffer bij de fase van de strafuitvoering De vooringenomenheid van het slachtoffer en de vertraging van de procedures Beïnvloeding van de onpartijdige rechter Reeds inspraak in de fase van de straftoemeting Afdeling 3: Conclusie HOOFDSTUK 2: VOORSTELLEN DE LEGE FERENDA Afdeling 1: Versoepelen van het slachtofferbegrip Afdeling 2: Beroepsmogelijkheid voor het slachtoffer tegen beslissingen strafuitvoeringsrechtbank? Afdeling 3: Informeren over uitgaansvergunning HOOFDSTUK 3: TERUGKOPPELING NAAR DE ONDERZOEKSVRAGEN DEEL VI: ALGEMEEN BESLUIT BIBLIOGRAFIE

7 INLEIDING 1. Deze meesterproef handelt over de rol van het slachtoffer in de strafuitvoering. De figuur van het slachtoffer vormt bijgevolg de rode draad doorheen deze thesis. Het opzet van deze thesis bestaat erin om na te gaan wat nu precies de rechten zijn van het slachtoffer in deze laatste fase van de strafprocedure. Daarnaast zal het statuut van slachtoffers in België vergeleken worden met de situatie in het buitenland. Om te eindigen zullen nog enkele toekomstperspectieven onder de loep worden genomen. 2. De volgende onderzoeksvraag vormt het uitgangspunt van deze thesis: Op welke wijze heeft de Belgische wetgever getracht om het slachtoffer te betrekken bij de strafuitvoering? Het is de bedoeling om een antwoord te formuleren op de centrale onderzoeksvraag met de volgende vier deelvragen in het achterhoofd: Beschikt het slachtoffer vanuit juridisch oogpunt over voldoende rechten om zich te laten gelden in de fase van de strafuitvoering, en zo niet: welke rechten ontbreken? Kan men het slachtoffer beschouwen als een volwaardige partij in de fase van de strafuitvoering, en is dit al dan niet wenselijk? Op welke wijze wordt het slachtoffer in Nederland en Schotland betrokken bij de fase van de strafuitvoering? In welke mate verschilt die regeling van de situatie in België? Op welke manier dient de rol van het slachtoffer in de toekomst verder te evolueren? 3. Het eerste deel van deze masterproef dient om het onderwerp van dit proefschrift af te bakenen. Er zal worden stilgestaan bij enkele sleutelbegrippen in deze thesis, met name: de figuur van het slachtoffer, de strafuitvoeringsrechtbank en de verschillende strafuitvoeringsmodaliteiten. In dit deel zullen we ook de landsgrenzen oversteken om na te gaan hoe men in Nederland en Schotland tegen deze concepten aankijkt. In deel twee volgt een historisch overzicht, dat start in de vroege middeleeuwen en eindigt bij de opkomst van het nieuw realisme op het einde van de twintigste eeuw. Het is de bedoeling 8

8 om even stil te staan bij de meest ingrijpende evoluties die de rol van het slachtoffer in de loop der jaren heeft ondergaan. In het derde deel volgt een bespreking van de, in het kader van deze thesis, meest relevante wetgevende initiatieven. Zowel nationale als internationale initiatieven zullen aan bod komen. Het doel is om voor elk wetgevend initiatief stil te staan bij de rol die aan het slachtoffer werd toebedeeld. Enerzijds wordt bekeken welke procedurele rechten werden toegekend aan slachtoffers. Anderzijds zal worden nagegaan of er zich lacunes bevinden in de betrokken regeling en waar er eventueel ruimte is voor verbetering. In het vierde deel wordt de actuele toestand in Nederland en Schotland onder de loep genomen. Het opzet van deze rechtsvergelijkende uitstap bestaat erin om uit te vissen wat daar nu precies de rol is van het slachtoffer tijdens de strafuitvoering, en in hoeverre die verschilt van de situatie bij ons in België. In deel vijf is het de bedoeling om een blik te werpen op de toekomst. Eerst en vooral wordt bekeken welke argumenten er bestaan die respectievelijk pleiten voor dan wel tegen een grotere betrokkenheid van het slachtoffer bij de strafuitvoering. Daarnaast zullen enkele voorstellen de lege ferenda besproken worden. In het zesde en laatste deel zal ten slotte getracht worden om een algemeen besluit op te stellen. De bedoeling is om in dit laatste deel een antwoord te formuleren op de centrale onderzoeksvraag en de vier deelvragen. 9

9 PROBLEEMSTELLING 4. Vandaag de dag beschikken slachtoffers over heel wat rechten die zij kunnen laten gelden gedurende de verschillende fases van de strafprocedure. Zo kan het slachtoffer onmiddellijk na een misdrijf terecht bij de dienst slachtofferbejegening 2 en kunnen zij aangifte doen bij de politie. Daarnaast voorziet de wetgever ook in een mogelijkheid voor slachtoffers om op de hoogte te blijven van het gerechtelijk onderzoek 3 en gehoord te worden bij het opleggen van strafuitvoeringsmodaliteiten Aandacht voor het slachtoffer is echter een vrij recent fenomeen. 5 In zeer primitieve maatschappijen bestond er wel al zoiets als het talioprincipe. Dit betekende zoveel als oog om oog, tand om tand. Dit principe verleende aan slachtoffers het recht om zelf de bestraffing uit te voeren. 6 Ook later, bij de oude Germanen, was het strafproces er voornamelijk op gericht om het evenwicht tussen dader en slachtoffer te herstellen, via het afkopen van de wraak. 7 Met de opkomst van het klassieke strafrecht in het begin van de negentiende eeuw kwam het slachtoffer echter voor een aanzienlijke periode in het vergeethoekje terecht. Bijna twee eeuwen lang werd het slachtoffer compleet over het hoofd gezien. 6. Het duurt uiteindelijk tot na Wereldoorlog II voor er weer wordt omgekeken naar het slachtoffer. De eerste initiatieven waren er hoofdzakelijk op gericht om slachtoffers (financiële) steun en bijstand te verlenen, zonder dat er sprake was van de toekenning van echte procedurele rechten. 8 In België kwam de ontwikkeling van slachtofferrechten in een 2 Art. 1, 4 Samenwerkingsakkoord tussen de Staat en de Vlaamse gemeenschap inzake slachtofferzorg, 7 april 1998, BS 13 juli Art 61ter, 1 Sv. (zoals gewijzigd door art. 25 Wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS 31 januari 2013.) 4 Art. 3, 1 wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 15 juni Voor een uitgebreider overzicht: zie Infra hoofdstuk 2. 6 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2011, 6. 7 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2011, 7. 8 Zoals bijvoorbeeld de verplichte bijdrage aan het hulpfonds voor slachtoffers van opzettelijke gewelddaden: Art. 28 wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, BS 6 augustus

10 stroomversnelling door toedoen van twee specifieke gebeurtenissen. Enerzijds de saga rond de Bende van Nijvel en anderzijds de zaak Dutroux. Verschillende incidenten die zich voordeden tijdens de procedurele afhandeling van deze affaires maakten pijnlijk duidelijk dat België mijlenver achterop hinkte inzake de positie van het slachtoffer in het strafproces. In de daarop volgende jaren werd getracht om een inhaalbeweging te maken, via de lancering van verschillende wetteksten De ontwikkeling van slachtofferrechten is dus van vrij recente datum. In een relatief korte tijdspanne werden verschillende wetten aangenomen, veelal met de intentie om de positie van het slachtoffer te versterken. Het opzet van deze thesis is dan ook om, aan de hand van een literatuurstudie en een rechtsvergelijkend onderzoek met Nederland en Schotland, een evaluatie te maken van de huidige situatie. 8. Zoals reeds aangegeven werd in de inleiding vormen vier deelvragen en één centrale onderzoeksvraag het uitgangspunt van deze masterproef. Eerst en vooral wordt bekeken op welke wijze het slachtoffer zijn stempel kan drukken in de fase van de strafuitvoering. Vervolgens zal worden nagegaan of men het slachtoffer in België als een volwaardige procespartij kan beschouwen, en waarom dit al dan niet wenselijk is. Ook zal worden onderzocht in welke mate de rol van slachtoffers in de fase van de strafuitvoering in België verschilt van de situatie in Nederland en Schotland. Tot slot zullen nog enkele mogelijke toekomstperspectieven onder de loep worden genomen. 9 Wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964, BS 2 april 1998; Wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek, BS 2 april 1998.; Wet van 18 maart 1998 tot instelling van de commissies voor de voorwaardelijke invrijheidstelling, BS 2 april 1998.; Wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, BS 15 juni 2006.; Wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 15 juni 2006.; Wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen met het oog op de verbetering van de positie van het slachtoffer er in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 19 december

11 DEEL I: BEGRIPSAFBAKENING HOOFDSTUK 1: HET SLACHTOFFER Inleiding 9. Het slachtofferbegrip staat vanzelfsprekend centraal in deze thesis. Van cruciaal belang is dus het antwoord op de vraag wie men hier nu specifiek mee viseert. Welke personen komen met andere woorden in aanmerking voor de procedurele rechten die aan slachtoffers worden toegekend in de fase van de strafuitvoering? Er bestaat niet zoiets als een universeel aanvaarde definitie van het slachtofferbegrip. De invulling van dergelijke begrippen wordt bovendien vaak gekleurd door de persoonlijke opvattingen van de personen of instanties die verantwoordelijk zijn voor het opstellen ervan Het opzet van deze eerste afdeling bestaat erin om een overzicht te bieden van de verschillende definities die men hanteert op nationaal en internationaal vlak. Daarnaast is het ook wel interessant om na te gaan in welke mate de invulling verschilt in functie van het betrokken rechtstelsel. Hoewel niet elk rechtsstelsel dezelfde terminologie hanteert, zal men toch kunnen vaststellen dat dezelfde elementen telkens terugkeren. Om als een slachtoffer beschouwd te worden moet men drie zaken kunnen aantonen, namelijk: fout, schade en causaal verband. Er moet dus sprake zijn van een nadeel dat werd geleden ten gevolge van een strafbaar feit of een strafbare handeling. 1 Begripsomschrijving in het Belgische recht 11. Ook in België zelf bestaan er verschillende definities van het slachtofferbegrip. In het kader van deze thesis zal aandacht worden besteed aan twee invullingen. Aan de ene kant een vrij technische definitie. Die definitie bestaat uit een opsomming van vijf categorieën van personen die over bepaalde rechten beschikken tijdens de fase van de strafuitvoering. Deze 10 G. CUYVERS, Slachtoffers van misdrijven, Leuven, Acco, 1988,

12 begripsomschrijving is terug te vinden in de wet betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden. 11 Aan de andere kant de definitie die gehanteerd wordt in de omzendbrief betreffende politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie. 12 Deze is sterk geïnspireerd op het slachtofferbegrip zoals bepaald in het Europees Kaderbesluit. 13 Het gaat om een vrij abstracte omschrijving met enkele algemene toepassingsvoorwaarden. 12. Het overzicht zal aanvangen bij de evolutie van het slachtofferbegrip in de wetgeving betreffende de externe positie van veroordeelden en de aan het slachtoffer toegekende rechten. Daarna zal nog kort worden ingegaan op de definitie van het slachtoffer in de omzendbrief betreffende politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie. 1. Het slachtofferbegrip in de wet betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling 13. Op basis van de wet van 5 maart 1998 konden slachtoffers enkel aanspraak maken op de procedurele rechten indien zij blijk gaven van een direct en legitiem belang. 14 Nergens in de wet kon men echter een duidelijke omschrijving van het slachtofferbegrip terugvinden. In het uitvoeringsbesluit bij de wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling werd melding gemaakt van twee categorieën van slachtoffers. 15 Aan de ene kant slachtoffers van delicten die gepaard gingen met seksueel of ander geweld. Voor deze slachtoffers, of diens 11 Art. 2, 6 wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, zoals gewijzigd door de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen met het oog op de verbetering van de positie van het slachtoffer er in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 19 december Art. 3 omzendbrief GPI 58 betreffende de politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, BS 5 juni Art. 1a kaderbesluit Raad nr. 2001/220/JBZ van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure, Pb. L. 22 maart 2001, afl. 82, Art.4, 1, lid 4 wet betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, vervangen door de wet van 1 juli 1964, BS 2 april Art. 12, 1 Koninklijk besluit houdende uitvoeringsmaatregelen inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling, BS 23 februari

13 rechthebbenden, diende het Openbaar Ministerie ambtshalve na te gaan of zij beschikten over een legitiem belang. Deze slachtoffers werden automatisch geïnformeerd en gehoord. 16 Aan de andere kant slachtoffers van misdrijven die gesanctioneerd worden met een effectieve gevangenisstraf van ten minste één jaar. Deze slachtoffers dienden zelf, aan de hand van een schriftelijke verklaring, aan te geven dat zij wensten om verder geïnformeerd te worden of bepaalde inlichtingen te verstrekken Het slachtofferbegrip in de wet betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden 14. In de wet betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden wordt voor het eerst gedefinieerd wie nu precies onder het slachtofferbegrip valt. 18 De wetgever kent procedurele rechten toe aan drie categorieën van slachtoffers. De eerste categorie omvat de personen die zich op een ontvankelijke en gegronde wijze burgerlijke partij hebben gesteld. De tweede en derde categorie betreffen personen die zich, omwille van redenen die niet aan hen toe te rekenen vallen, geen burgerlijke partij hebben gesteld. Ten aanzien van deze personen oordeelt de strafuitvoeringsrechter eerst of zij al dan niet beschikken over een direct en legitiem belang. 15. Opvallend is dat de wetgever in 2006 geen melding meer maakt van slachtoffers die automatisch door het Openbaar Ministerie worden aangesproken en geïnformeerd. Dit kadert binnen het voornemen van de wetgever om slachtoffers van misdrijven te responsabiliseren. 19 Een bedenking die men hierbij kan maken is of de wetgever er op die manier niet voor zorgt dat heel wat slachtoffers de weg naar de strafuitvoeringsrechter niet meer zullen vinden. 16 Art. 12, 1, 1 1 Koninklijk besluit houdende uitvoeringsmaatregelen inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling, BS 23 februari Art. 12, 1, 2 1 Koninklijk besluit houdende uitvoeringsmaatregelen inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling, BS 23 februari Art. 2, 6 wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 15 juni MvT bij wetsontwerp betreffende de externe rechtspositie van gedetineerden, Parl. St. Senaat 2004, 1128/1,

14 3. Het slachtofferbegrip in de wet ter verbetering van de positie van het slachtoffer 16. De wet ter verbetering van de positie van het slachtoffer bracht een voorlopig laatste verruiming van het slachtofferbegrip teweeg. Liefst vijf categorieën van personen worden voortaan als slachtoffer beschouwd. Het gaat meer bepaald om de volgende categorieën 20 : a) de natuurlijke persoon wiens burgerlijke vordering ontvankelijk en gegrond wordt verklaard b) de natuurlijke persoon voor wie een vonnis of een arrest bepaalt dat er ten aanzien van hem strafbare feiten zijn gepleegd, of zijn wettelijke vertegenwoordiger c) de natuurlijke persoon die zich omwille van een situatie van materiële onmogelijkheid of kwetsbaarheid geen burgerlijke partij heeft kunnen stellen d) de nabestaande van de persoon van wie het overlijden rechtstreeks is veroorzaakt door het strafbaar feit of de nabestaande van een overleden persoon die zich burgerlijke partij had gesteld; onder nabestaande wordt verstaan de echtgenoot van de overleden persoon, de persoon die met hem samenleefde en met hem een duurzame affectieve relatie had, zijn bloedverwanten in opgaande of neerdalende lijn, zijn broers of zussen, alsook anderen die van hem afhankelijk waren e) de naaste van een niet-overleden slachtoffer die zich omwille van een situatie van materiële onmogelijkheid of kwetsbaarheid geen burgerlijke partij heeft kunnen stellen; onder naaste wordt verstaan : de echtgenoot van het nietoverleden slachtoffer, de persoon die met hem samenleeft en met hem een duurzame affectieve relatie heeft, zijn bloedverwanten in opgaande of neerdalende lijn, zijn broers of zussen, alsook anderen die van hem afhankelijk zijn. 20 Art. 2, 6 wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 15 juni 2006 (zoals gewijzigd door art. 4 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen met het oog op de verbetering van de positie van het slachtoffer in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 19 december 2013). 15

15 17. Deze laatste verruiming van het slachtofferbegrip zorgt ervoor dat de groep van personen die in aanmerking komt voor de verschillende rechten in de fase van de strafuitvoering gevoelig wordt uitgebreid. Er wordt bovendien, in tegenstelling tot in de wet betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling, geen enkele onderscheid meer gemaakt op basis van de aard van het delict of de effectieve lengte van de vrijheidsstraf. Opmerkelijk is wel dat rechtspersonen nog altijd buiten het toepassingsgebied vallen. 4. Het slachtofferbegrip in de omzendbrief betreffende politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie 18. Waar de wetgever het slachtofferbegrip in de hierboven besproken wetgeving op een behoorlijk technische wijze heeft omschreven, is men in de omzendbrief betreffende politionele slachtofferbejegening uitgegaan van een meer praktische benadering. Als slachtoffer wordt beschouwd: De natuurlijke persoon, alsook zijn naasten of nabestaanden, die als direct gevolg van handelen of nalaten in strijd met de wetgeving schade heeft geleden, met inbegrip van een lichamelijk of geestelijk letsel, een psychisch lijden of een economisch verlies Het valt op dat men in deze definitie de nabestaanden en naasten van personen die door een misdrijf benadeeld zijn geweest gelijkschakelt met het slachtoffer zelf. Dit is bijvoorbeeld niet het geval in artikel 3bis V.T.Sv. waar men nog een duidelijk onderscheid gaat maken tussen enerzijds slachtoffers en anderzijds zijn verwanten. 22 De omschrijving in de omzendbrief betreffende politionele slachtofferbejegening sluit meer aan bij de definitie die men hanteert op internationaal en Europees niveau Art. 3 Omzendbrief GPI 58 betreffende de politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, BS 5 juni S. VERHELST, De rol van het slachtoffer in het straf(proces)recht: op zoek naar een optimaal evenwicht tussen publieke interventie en private betrokkenheid, Proefschrift voorgedragen tot het behalen van de graad van Doctor in de Rechten, faculteit rechten Antwerpen, 2013, Zie infra 5. 16

16 2 Begripsomschrijving in het Nederlandse recht 20. In het Nederlands Wetboek van Strafvordering definieert men het slachtofferbegrip als volgt: Als slachtoffer wordt aangemerkt: degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. 24 Daarnaast bepaalt het Wetboek van Strafvordering nog dat de nabestaanden die in aanmerking komen voor het uitoefenen van een spreekrecht of die zich als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd met slachtoffers worden gelijkgesteld Een opmerkelijk verschil met de definitie die men in België terugvindt in de wet betreffende de externe rechtspositie is dat men in het Nederlands Wetboek van Strafvordering ook rechtspersonen als slachtoffer gaat beschouwen. De tweede zinsnede van artikel 51a, 1 bepaalt immers: Met het slachtoffer wordt gelijkgesteld de rechtspersoon die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. 3 Begripsomschrijving in het Schotse recht 22. In Engeland en Wales worden slachtoffers van misdrijven omschreven als: natuurlijke personen die fysieke, emotionele of economische schade hebben geleden die het rechtstreekse gevolg is van een strafrechtelijk misdrijf. 26 Ook de dichte verwanten 27 van een persoon, wiens dood het rechtstreekse gevolg is van een strafrechtelijk misdrijf worden beschouwd als slachtoffers. Deze definitie vindt men terug in de The Code of Practice for Victims of Crime. De Victim s Code vormt een omzetting van richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van 24 Art 51a, lid 1 wet 17 december 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet Schadefonds geweldmisdrijven ter versterking van de positie van het slachtoffer, Stb. 12 januari Art. 51d wet 17 december 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet Schadefonds geweldmisdrijven ter versterking van de positie van het slachtoffer, Stb. 12 januari Introductie, paragraaf 4, Code of Practice for Victims of Crime, (hierna: Victim s Code) 27 Als dichte verwant wordt beschouwd: de echtgenoot, de partner, de bloedverwanten in rechte lijn, de broers en zussen en de nabestaanden van het slachtoffer. 17

17 minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten In de Schotse Victims Act 29 is er (voorlopig) nog geen definitie van het slachtofferbegrip terug te vinden. In een rapport dat handelde rond het thema slachtofferrecht, geschreven door een werkgroep van de Scottish Labour Party, werd wel opgeroepen om werk te maken van een zo breed mogelijke definitie. 30 Zij zijn van mening dat elke persoon, evenals de directe familieleden, die ten gevolge van een misdrijf schade heeft geleden, verwondingen heeft opgelopen of gedood werd, als een slachtoffer beschouwd moet worden. Schade slaat volgens hen zowel op fysieke als op emotionele en psychologische schade. Bovendien moet een persoon als slachtoffer erkend worden, los van het feit of de persoon in kwestie al dan niet betrokken wenst te worden bij de strafprocedure. Men kan vaststellen dat ook deze omschrijving zeer nauw aanleunt bij de definitie die onder meer gehanteerd wordt in de Europese Slachtofferrichtlijn. 4 Begripsomschrijving in de verklaring van de Verenigde Naties betreffende de basisrechten voor slachtoffers 24. Ook op het internationale niveau vindt men verschillende omschrijvingen van het slachtofferbegrip terug. Er valt in het bijzonder te denken aan de verklaring van de Verenigde Naties betreffende de basisrechten van slachtoffers van misdrijven en van machtsmisbruik. Slachtoffers worden daar omschreven als personen die, individueel of collectief, schade hebben geleden, waaronder ook fysieke, mentale en materiële schade, ten gevolge van 28 Richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ, PB 2012, L 315. (hierna: de Slachtofferrichtlijn) 29 Victims and Witnesses (Scotland) Act 2014, 17 januari 2014, 30 O. BOWCOTT, Labour publishes proposals for victim s law, The Guardian, 24 februari 2015, (rapport: ) 18

18 handelingen of nalatigheden die in strijd zijn met de wetten van een verdragsstaat. 31 Daarenboven stelt men dat een persoon als slachtoffer kan worden beschouwd los van het feit of de dader al dan niet werd geïdentificeerd, in hechtenis werd genomen, vervolgd of veroordeeld. Tot slot kunnen ook de naaste familieleden en nabestaanden onder bepaalde omstandigheden als slachtoffer worden aangemerkt. In de verklaring wordt nog eens uitdrukkelijk aangestipt dat het slachtofferbegrip van toepassing is op eenieder, zonder onderscheid te maken op basis van ras, kleur, geslacht, leeftijd, taal, religie, nationaliteit of politieke voorkeur. 5 Begripsomschrijving in richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten 25. In de Slachtofferrichtlijn, die het kaderbesluit 2001/220/ JBZ 32 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure vervangt, wordt onder een slachtoffer verstaan: Een natuurlijke persoon die, als rechtsreeks gevolg van een strafbaar feit, schade (met inbegrip van lichamelijke, geestelijke of emotionele schade, of een economisch nadeel) heeft geleden. 33 Ook de familieleden van een persoon wiens overlijden het rechtstreekse gevolg is van een strafbaar feit en die schade hebben geleden ten gevolge van het overlijden van de persoon in kwestie kunnen als slachtoffer worden beschouwd Het opzet van de richtlijn bestond erin om binnen de Europese Unie bepaalde basisrechten te verlenen aan eenieder die schade lijdt ten gevolge van een misdrijf. Om een zo groot mogelijke doelgroep te bereiken werkt men in de richtlijn met een nogal vage 31 Resolutie 40/34 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (29 november 1985), UN Doc.A/RES/ 40/34 (1985). Annex: Verklaring over de basisrechten van slachtoffers van misdrijven en van machtsmisbruik, A. Victims of Crime. 32 Kaderbesluit Raad nr. 2001/220/JBZ van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure, Pb. L. 22 maart 2001, afl. 82, Richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ, Pb. 2012, L Art. 2 Richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimu²mnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ, Pb. 2012, L

19 definitie, die is samengesteld uit vrij algemene termen. Opdat de richtlijn ook effectief een impact zou hebben op de situatie van slachtoffers binnen Europa, is dus vereist dat de lidstaten in hun nationale wetgeving werk maken van een definitie die in de praktijk iets makkelijker toe te passen is. HOOFDSTUK 2: DE STRAFUITVOERING Inleiding 27. De strafuitvoering is de laatste fase in het strafproces. In dit stadium worden de straffen, die werden uitgesproken in de fase van de straftoemeting, ten uitvoer gelegd. Straffen kunnen in België enkel ten uitvoer worden gelegd door de instanties die de wet hiervoor aanduid. 35 Het Openbaar Ministerie staat in voor de tenuitvoerlegging van de strafrechtelijke aspecten van het vonnis, de burgerlijke partij houdt zich bezig met de uitvoering van de civiele aspecten In het klassieke strafrecht werd een misdrijf beschouwd als een inbreuk op het contract dat gold tussen de overheid en haar burgers. 37 Voor elke inbreuk werd een sanctie voorzien in de wet. Het werd als vanzelfsprekend beschouwd dat die sanctie volledig werd uitgevoerd. Van een echt strafuitvoeringsbeleid was dus geen sprake Met de opkomst van het sociaal verweer op het einde van de negentiende eeuw komt er definitief een einde aan de politiek van het louter mechanisch toepassen van de strafwet. Voortaan staat een doorgedreven individualisering van het strafrecht voorop. 39 Het gedachtegoed van het sociaal verweer komt voor het eerst tot uiting in de wet Lejeune 40, die het systeem van de voorwaardelijke invrijheidstelling introduceert. Voor veroordeelden is het 35 E. FRANCIS, De uitvoering van de verbeurdverklaring: interne en internationale aspecten in BELGISCH- LUXEMBURGSE UNIE VOOR STRAFRECHT (ed.), L exécution des peines, de strafuitvoering, Brussel, La Charte, 2006, (1) Art. 165, eerste lid Sv. 37 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2011, Ibid. 39 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2011, Wet van 31 mei 1888 tot invoering van de voorwaardelijke invrijheidstelling in het strafstelsel, BS 3 juni

20 voortaan mogelijk om vroegtijdig de gevangenis te verlaten indien zij blijk geven van verbeterd gedrag. De voorwaardelijk in vrijheid gestelden blijven wel nog een tijdje onder de controle van justitie. Het opzet van de wet bestaat er voornamelijk in om de torenhoge recidivecijfers terug te dringen. 41 Lange tijd vormde deze wet de hoeksteen van het strafuitvoeringsbeleid. De wet Lejeune kwam in de nasleep van affaire Dutroux echter zwaar onder vuur te liggen. Twee punten van kritiek kwamen telkens terug. Enerzijds werd de onvoorspelbaarheid van de procedure tot toekenning van een voorwaardelijke invrijheidstelling op de korrel genomen. 42 Anderzijds werd ook kritiek geuit op de gebrekkige opvolging van de voorwaardelijk in vrijheid gestelden. Om tegemoet te komen aan zijn criticasters werden verschillende wetten 43 gelanceerd die een grondige hertekening van de strafuitvoering vooropstelden Dit deel zal aanvangen met een overzicht van de verschillende hoofdstraffen die in België opgelegd kunnen worden. De bespreking zal zich hoofdzakelijk beperken tot de implicaties van de straf in kwestie voor de betrokken slachtoffers. Vervolgens wordt bekeken welke strafuitvoeringsmodaliteiten hieraan gekoppeld kunnen worden, en welke de toekenningsvoorwaarden zijn. Tot slot zullen ook de strafuitvoeringsmodaliteiten in Nederland en Schotland onder de loep worden genomen. 1 De uitvoering van straffen 1. De werkstraf 31. De invoering van de werkstraf als een autonome hoofdstraf dateert van het begin van de eenentwintigste eeuw. 45 Een werkstraf komt neer op een bepaald aantal uren van onbetaalde 41 E. MAES en C. TANGE, De strafuitvoeringsrechtbanken en de voorwaardelijke invrijheidstelling: enkele empirische gegevens over de toepassing van VI tegen het licht van een steeds toenemende gevangenispopulatie en de roep om een strenge(re) strafuitvoering, Fatik 2012, G. SMAERS, Waarheen met de voorwaardelijke invrijheidstelling?, Panopticon 1997, Zie Infra hoofdstuk Met als belangrijkste verwezenlijking de introductie van de strafuitvoeringsrechtbanken ( Wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, BS 15 juni 2006.). 45 Wet van 17 april 2002 tot invoering van de werkstraf als autonome werkstraf in correctionele zaken en in politiezaken, BS 7 mei

21 arbeid of dienstverlening, die worden verricht ten behoeve van de gemeenschap. De toepassingsvoorwaarden, de concrete inhoud en de modaliteiten zijn terug te vinden in het strafwetboek Heel wat misdrijven kunnen gesanctioneerd worden met een werkstraf. Bij delicten die bestraft worden met een politiestraf of een correctionele straf kan de rechter opteren voor een werkstraf. 47 De werkstraf kan logischerwijze alleen worden opgelegd aan natuurlijke personen. Pleitbezorgers van de werkstraf menen dat deze straf beschouwd kan worden als een alternatief om misdrijfplegers uit de gevangenis te houden, hen de nodige structuur te bieden en tevens het gevoel van straffeloosheid bij de burgers te verminderen Wanneer de rechter overweegt om een werkstraf op te leggen kan hij rekening houden met de belangen van eventuele slachtoffers. 49 Het is de justitieassistent die de concrete inhoud van de werkstraf uitwerkt. 50 Het komt dus aan hem toe om te bepalen waar en wanneer de veroordeelde zijn werkstraf dient uit te voeren, en welke prestaties hij precies moet verrichten. De rechter bepaalt wel de duur van de werkstraf en kan ook aanwijzingen geven met betrekking tot de concrete invulling. 51 Zo kan de rechter bijvoorbeeld vermijden dat de dader te werk wordt gesteld in de nabije omgeving van de woon- of werkplaats van het slachtoffer De geldboete 34. De strafrechtelijke geldboete wordt in het Strafwetboek omschreven als de inning van een geldsom ten voordele van de Staat. 53 Het betreft dus een vermogensstraf die de 46 Art. 37quinquies-37septies Sw. 47 Art. 37quinquies, 1 Sw. 48 Toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van het Strafwetboek en tot invoering van de dienstverlening en de opleiding als gevangenisvervangende straffen Parl. St. Kamer, 1999, nr. 549/001, Art. 37quinquies, 3 Sw. 50 Art 37septies Sw. 51 Art. 37quinquies, 4 Sw. 52 M. ROZIE, Geen concrete invulling van de werkstraf door de rechter (noot onder Gent 23 september 2002), RABG 2003, 297) Art. 38 Sw. 22

22 veroordeelde verplicht om een bepaalde geldsom te betalen. De geldboeten vormen een inkomst voor de schatkist, wat de betrokkenheid van de FOD Financiën bij de invordering verklaart. 54 Het opleggen van een geldboete wordt niet altijd op gejuich onthaald bij slachtoffers. De opgelegde geldboete kan immers de solvabiliteit van de dader in het gedrang brengen, waardoor deze mogelijks niet meer in staat is om de burgerlijke schadevergoeding aan zijn slachtoffers te betalen De geldboete kan zowel als hoofdstraf of als bijkomende straf worden opgelegd, zowel aan natuurlijke als aan rechtspersonen. Het is de straf die het meest frequent wordt toegepast. Het valt nog op te merken dat de rechter wettelijk verplicht is om een vervangende gevangenisstraf uit te spreken, telkenmale hij aan een natuurlijke persoon een geldboete oplegt. 56 Deze vrijheidsstraf is subsidiair ten aanzien van de geldboete en wordt bijgevolg enkel ten uitvoer gelegd als de veroordeelde in gebreke blijft de geldboete te betalen. 3. De bijzondere verbeurdverklaring 36. De bijzondere verbeurdverklaring of de confiscatie is een sanctie waarbij de rechter het eigendomsrecht over zaken, die verband houden met een misdrijf, definitief aan de veroordeelde ontneemt. 57 Van belang voor de slachtoffers is vooral het derde lid van artikel 43bis van het Strafwetboek. Dat artikel bepaalt dat geconfisqueerde goederen die oorspronkelijk toebehoorden aan de burgerlijke partij, evenals de door de dader daarvan in de plaats gestelde goederen, moeten worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar. 4. Probatie 37. Probatie bestond lange tijd enkel als een maatregel die gekoppeld werd aan de modaliteiten uitstel van tenuitvoerlegging of opschorting van uitspraak. Probatie bestond nog 54 Art. 197bis, 2 Sw. 55 S. VERHELST, De rol van het slachtoffer in het straf(proces)recht: op zoek naar een optimaal evenwicht tussen publieke interventie en private betrokkenheid, Proefschrift voorgedragen tot het behalen van de graad van Doctor in de Rechten, faculteit rechten Antwerpen, 2013, Art. 40 Sw. 57 Art. 43bis Sw. 23

23 niet als een autonome straf. Wanneer een rechter meende dat de betrokkene geen baad had bij een effectieve gevangenisstraf, kon hij de persoon in kwestie een opschorting van uitspraak of uitstel van tenuitvoerlegging toekennen. Om toch een zeker mate van controle mogelijk te maken werden aan deze bestraffingsmodaliteiten bepaalde (probatie-) voorwaarden gekoppeld. Frequent opgelegde voorwaarden zijn onder meer het verplicht doorlopen van een cursus en het vergoeden van de aangerichte schade. 38. Een opschorting van uitspraak of uitstel van tenuitvoerlegging kan enkel worden toegekend aan personen die geen eerdere veroordeling wegens ernstige misdrijven op hun kerfstok hebben. Alleen zij komen dus in aanmerking voor probatie. 58 Indien men tijdens de probatieperiode nieuwe misdrijven pleegde kan dit bovendien aanleiding geven tot een herroeping van de toegekende modaliteit Sinds 2014 bestaat probatie echter als een autonome straf. 60 Hierdoor beschikt de rechter over een nieuw volwaardig alternatief voor de gevangenisstraf, de werkstraf of het elektronisch toezicht. 40. Probatie kan niet worden toegekend bij bepaalde zwaarwichtige misdrijven als verkrachting of gijzeling. 61 Heel wat principes die van toepassing zijn op de werkstraf komen ook terug bij de probatie. Men kan een misdrijfpleger niet tegen zijn wil probatie opleggen. De veroordeelde krijgt begeleiding van een justitieassistent. 62 Het is de rechter die de duur van de straf bepaalt en aanwijzingen mag geven over de invulling. Toch is het een andere 58 Art. 3, eerste lid wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, BS 17 juli 1964.; Art. 8, 1, eerste lid wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, BS 17 juli Art. 13, 1 wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, BS 17 juli 1964.; Art. 14, 1 wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, BS 17 juli Wet van 10 april 2014 tot invoering van de probatie als autonome straf in het Strafwetboek en tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, BS 19 april Art. 37octies, 1, derde lid Sw. 62 X., Probatie, NJW 2014,

24 instantie, namelijk: de probatiecommissie, die de concrete inhoud van de probatie bepaalt. Zij dient rekening te houden met het verslag van de justitieassistent. 5. Elektronisch toezicht 41. Ook het elektronisch toezicht bestaat sinds februari 2014 als een autonome straf. 63 Een van de belangrijkste argumenten voor de lancering van deze nieuwe hoofdstraf is het bestrijden van de overbevolking in de gevangenissen. 64 Ook financiële motieven speelden een belangrijke rol bij de invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf. Zo hoopt men op deze manier de kosten verbonden aan de bouw van nieuwe gevangenissen en het onderhouden van gedetineerden fors terug te schroeven Delinquenten die veroordeeld worden tot elektronisch toezicht mogen hun straf buiten de gevangenismuren uitzitten. Toch wordt de vrijheid van de betrokkene grondig beperkt, via het opleggen van een dagschema. Los van de noodzakelijke (werk gerelateerde) verplaatsingen is het de veroordeelde niet toegestaan om zijn woon- of verblijfplaats te verlaten. De aanwezigheid van de veroordeelde wordt gecontroleerd via elektronische middelen Het grote voordeel van het elektronisch toezicht zit volgens de wetgever in het behoud van de controle op het doen en laten van een veroordeelde, maar zonder verschillende negatieve effecten zoals het ontslag en de marginalisering van de dader die gepaard gaan met de vrijheidsstraf Het elektronisch toezicht als autonome straf vertoont veel gelijkenissen met de werkstraf en de probatie. Zo zijn zwaarwichtige misdrijven als gijzeling en verkrachting uitgesloten van 63 Wet van 7 februari 2014 tot invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf, BS 28 februari C., VAN DEUREN, Het elektronisch toezicht als autonome straf, NC 2014, Ibid. 66 Art. 37ter, 1, tweede lid Sw. 67 MvT bij Wetsvoorstel tot invoering van het elektronisch toezicht als autonome straf, Parl. St. Kamer 2011, 1042/1,

25 het toepassingsgebied van het elektronisch toezicht. 68 En net als bij de werkstraf en de probatie is de instemming van de betrokkene een noodzakelijke voorwaarde voor het opleggen van de straf De Vrijheidsstraf 45. De wet maakt een onderscheid tussen drie types van vrijheidsstraffen. Aan de ene kant: de opsluiting en de hechtenis, die beiden - ongeacht hun duur - criminele hoofdstraffen zijn. 70 Aan de andere kant: de gevangenisstraf die, afhankelijk van zijn duur, zowel een correctionele als een politiestraf kan zijn. 71 Hechtenis is een criminele vrijheidsstraf die enkel wordt opgelegd naar aanleiding van bepaalde politieke misdrijven. 72 Politieke misdrijven zijn misdrijven die zowel wegens het opzet van de dader als wegens zijn uitwerking een rechtstreekse aanslag op de politieke instellingen uitmaken. 73 Opsluiting is een criminele vrijheidsstraf die wordt opgelegd bij gemeenrechtelijke misdaden. 46. Zoals hoger reeds werd aangestipt bestond er lange tijd geen enkele manoeuvreerruimte op het vlak van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen. Personen die werden veroordeeld tot een vrijheidsstraf werden dan ook geacht hun straf volledig uit te zitten. De opkomst van het positivisme zorgde ook voor een wijziging in het traditionele strafrechtsdenken. In het sociaal verweer stond niet langer de vergelding van de aangerichte schade centraal, maar wel de bescherming van de maatschappij. 74 Straffen werden beschouwd als individualiseerbare tools om een dader voor te bereiden op zijn sociale reintegratie. 75 In het licht van deze doelstelling werden verschillende strafuitvoeringsmodaliteiten geïntroduceerd die aan een vrijheidsstraf konden worden 68 Art. 37ter, 1, derde lid Sw. 69 Art. 37ter, 4, eerste lid Sw. 70 Art. 9 Sw.; Art. 11 Sw. 71 Art. 25 Sw.; Art 28 Sw. 72 Het begrip politiek misdrijf wordt niet omschreven in de wet, maar wordt gedefinieerd aan de hand van de criteria die door het Hof van Cassatie werden uitgewerkt. 73 Cass. 5 mei 1913, Pas. 1913, I, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2011, C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Maklu, 2011,

26 gekoppeld. De invoering van strafuitvoeringsmodaliteiten zorgde er uiteindelijk voor dat de integrale uitvoering van vrijheidsstraffen eerder uitzondering dan regel werd. 2 De Strafuitvoeringsrechtbank 47. De strafuitvoeringsrechtbanken traden in werking op 1 februari 2007, ter vervanging van de commissies voorwaardelijke invrijheidstelling. 76 De commissies voorwaardelijke invrijheidstelling werden in allerijl opgericht, in de nasleep van de zaak Dutroux. 77 Zij bleken uiteindelijk niets meer dan een veredelde tussenoplossing om de publieke opinie te paaien. 78 Aan de oprichting van de strafuitvoeringsrechtbanken ging wel een uitgebreid denkproces vooraf. Het opzet was dan ook vrij ambitieus en bestond erin om van de strafuitvoeringsrechtbank het paradepaardje van de vernieuwde strafuitvoering te maken. 79 Aan de basis van de oprichting liggen de bevindingen van de commissie Holsters 80 en ettelijke parlementaire discussies in Kamer en Senaat Sinds de invoering van de strafuitvoeringsrechtbanken worden de meeste beslissingen inzake de uitvoering van vrijheidsstraffen hoofdzakelijk genomen door rechters, en niet langer door de uitvoerende macht. 82 De strafuitvoeringsrechtbank is bevoegd voor de toekenning van volgende strafuitvoeringsmodaliteiten: de beperkte detentie, het elektronisch toezicht, de voorwaardelijke invrijheidstelling en de voorlopige invrijheidstelling met het oog op de verwijdering van het grondgebied of overlevering Wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, BS 15 juni R. BAS en R. VAN DE VOORDE, De nieuwe wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling: nieuw en dus beter?, Orde Dag, 1998, (5) K. BEYENS, T. DAEMS en E. MAES, Woord vooraf in K. BEYENS, T. DAEMS en E. MAES (eds.), Exit gevangenis? De werking van de strafuitvoeringsrechtbanken en de wet op de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf, Antwerpen, Maklu, 2014, Ibid. 80 Koninklijk besluit houdende oprichting van een Commissie Strafuitvoeringsrechtbanken, externe rechtspositie van gedetineerden en straftoemeting, BS 13 juli K. BEYENS, T. DAEMS en E. MAES, Woord vooraf in K. BEYENS, T. DAEMS en E. MAES (eds.), Exit gevangenis? De werking van de strafuitvoeringsrechtbanken en de wet op de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf, Antwerpen, Maklu, 2014, Y. VAN DEN BERGE, Strafuitvoering, De externe positie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, Brugge, Vanden Broele, 2007, Titel V wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, BS 15 juni

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Voorwoord...

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Voorwoord... vii INHOUDSTAFEL Bibliotheek Strafrecht Larcier....................................... Voorwoord..................................................... i iii Hoofdstuk 1. Inleiding historisch overzicht.........................

Nadere informatie

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 XXVI DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 HOOFDSTUK 1. INLEIDING 335 HOOFDSTUK 2. DE STRAFFEN 336 Afdeling 1. Begrip en kenmerken 336 1. Het begrip straf 336 2. Kenmerken 337 Afdeling 2. Indeling van

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent foto s: Lieven Nollet Strafuitvoeringsrechtbanken Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken v.u.: Jos Vander Velpen, Gebroeders De Smetstraat 75, 9000 Gent Gebroeders De Smetstraat 75 9000 Gent foto s: Lieven Nollet tijdstip eerste publicatie: februari 2007 - herwerking:

Nadere informatie

Strafuitvoeringsrechtbanken

Strafuitvoeringsrechtbanken Strafuitvoeringsrechtbanken Op 1 februari 2007 traden de strafuitvoeringsrechtbanken in werking. Heel wat beslissingen die vroeger door de minister van justitie genomen werden, zullen nu door een rechter

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

De rechten van slachtoffers in de strafuitvoering. Inge Mertens, CAW Archipel Natalie Ver Poorten, CAW De Kempen

De rechten van slachtoffers in de strafuitvoering. Inge Mertens, CAW Archipel Natalie Ver Poorten, CAW De Kempen De rechten van slachtoffers in de strafuitvoering Inge Mertens, CAW Archipel Natalie Ver Poorten, CAW De Kempen 23 oktober 2012 Inleiding Beroering rond voorwaardelijke invrijheidstelling Michèle Martin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337 II DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337 HOOFDSTUK 1. INLEIDING 337 HOOFDSTUK 2. DE STRAFFEN 338 Afdeling 1. Begrip en kenmerken 338 1. Het begrip straf 338 2. Kenmerken 339 Afdeling 2. Indeling van

Nadere informatie

Justitie in vogelvlucht Sociale plattegrond Oost- Vlaanderen - Gent - 21 oktober 2014

Justitie in vogelvlucht Sociale plattegrond Oost- Vlaanderen - Gent - 21 oktober 2014 Justitie in vogelvlucht Sociale plattegrond Oost- Vlaanderen - Gent - 21 oktober 2014 Wie onderzoekt? Openbaar ministerie: substituten van de procureur des Konings Rechterlijke macht: Onderzoeksrechters

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Inhoudstafel - Memorie van toelichting

Inhoudstafel - Memorie van toelichting - Memorie van toelichting Hoofdstuk 1 Voorafgaande bepaling 31 Hoofdstuk 2 Het Strafwetboek 31 Inleiding 31 1. Algemeen 31 2. De bouwstenen voor een optimale strafwetgeving ( accuraat, coherent, eenvoudig

Nadere informatie

Masterproef De externe rechtspositie van de gedetineerden doorgelicht

Masterproef De externe rechtspositie van de gedetineerden doorgelicht 2013 2014 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef De externe rechtspositie van de gedetineerden doorgelicht Promotor : Prof. dr. Bart SPRIET De transnationale Universiteit Limburg is een uniek

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht

Verruiming spreekrecht in rechtszaal van kracht Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.28 Verruiming spreekrecht in rechtszaal 1.9.2012 van kracht tekst bronnen Nieuwsbericht ministerie van Veiligheid en Justitie 10.7.2012; www.rijksoverheid.nl Wet

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (

Nadere informatie

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht]

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Toekomstig recht [Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Ingevoegd bij W. 2014.02.07, art. 6; Inwerkingtreding: onbepaald Noot: de wetgever voegt een Afdeling Vter in voor Afdeling Vbis en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 319 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van

Nadere informatie

Inhoud. en methodologie...1

Inhoud. en methodologie...1 Woord vooraf...v Inleiding. Probleemstelling, onderzoeksvragen en methodologie...1 Hoofdstuk 1. Probleemstelling en begripsafbakening...3 Afdeling 1. Algemene probleemstelling...3 Afdeling 2. Begripsafbakening...6

Nadere informatie

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE V.U. Eric Beaucourt 9000 Gent stand januari 2018-1 I.DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK 1.Algemeen. De Belgische strafuitvoeringsrechtbanken

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Doc: a135005 Tijdschrift: 135 Datum: 17/09/2011 Origine: NR Thema's: Beroepsgeheim Kwetsbare personen Mishandeling van een kind,

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5 INHOUD Inleiding............................................................. 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF...................................................

Nadere informatie

Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld

Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld Inleidende opmerkingen: - Een fenomeen dat valt onder het begrip eergerelateerd geweld

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken

Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Gemeenschappelijke EU-standaarden voor het garanderen van procedurele rechten in strafzaken Paul Ponsaers 1 1. De EU is niet enkel een economische, politieke en sociale gemeenschap, maar evenzeer een waardengemeenschap.

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.32 Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 bronnen Nieuwsbericht Schadefonds geweldsmisdrijven 6.6.2011; www.schadefonds.nl Wet van 6 juni 2011

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 257 Wijziging van het urgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 363 Aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met uitbreiding van de categorieën van personen die recht hebben op een uitkering

Nadere informatie

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15 AFDELING I DE VASTSTELLING VAN HET BELEID TER BESTRIJDING VAN SOCIALE FRAUDE 1 1. Inleiding 1 2. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst 2 3. Arrondissementscellen 6 3.1. Samenstelling van de arrondissementscellen

Nadere informatie

Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 I. DRUGWET: 24 FEBRUARI II. DRUGS IN HET VERKEER 86. C. Verzwarende omstandigheden 43

Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 I. DRUGWET: 24 FEBRUARI II. DRUGS IN HET VERKEER 86. C. Verzwarende omstandigheden 43 Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 A. Drugs: vriend of vijand van alle tijden? 1 1. Inleiding 1 2. De psychoactieve stoffen van alle tijden: de klassieke drugs 4 3. De nieuwe psychoactieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie LIBERCAS Hof van Cassatie LIBERCAS 8-2017 CASSATIEBEROEP BURGERLIJKE ZAKEN Burgerlijke zaken - Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep - Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep - Raad van State

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 HA56.L2.3542-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN BEKLAAGDE A. A., geboren te Beringen op ( ), wonende te ( ), Belg. In persoon.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 199.862 van 25 januari 2010 in de zaak A. 187.639/IX-5893 In zake : Dennis X. bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Karel S.

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE XVII LIJST VAN DE VOORNAAMSTE WETGEVING XIX

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE XVII LIJST VAN DE VOORNAAMSTE WETGEVING XIX INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE LIJST VAN DE VOORNAAMSTE WETGEVING V XVII XIX I. INLEIDING TOT DE STUDIE VAN HET STRAFRECHT 1 A. BEGRIPSBEPALING 2 I. Bepaling van het strafrecht 2 II.

Nadere informatie

BOEKDEEL I. Deel 3. Strafrecht. Deel 1. Internationaal en Europees recht. Deel 2. Staatsrecht. Deel 4. Burgerlijk recht

BOEKDEEL I. Deel 3. Strafrecht. Deel 1. Internationaal en Europees recht. Deel 2. Staatsrecht. Deel 4. Burgerlijk recht Algemene inhoudstafel Boekdeel I BOEKDEEL I Algemene inhoudstafel Boekdeel I........... Algemene inhoudstafel Boekdeel II.......... Zie afzonderlijk verkrijgbaar Boekdeel II Algemene inhoudstafel Boekdeel

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018 18L000969 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018 OPENBAAR MINISTERIE Vertegenwoordigd door, substituut-procureur des Konings. BURGERLIJKE PARTIJEN wonende te die persoonlijk verschijnt.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Vertaling C-304/14-1 Datum van indiening: 24 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-304/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Upper Tribunal (Immigration and

Nadere informatie

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153

Inhoudstafel. Europese Unie Verdrag van 25 maart 1957 betreffende de Werking van de Europese Unie 153 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867) 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen 16 Uitleveringswet 15 maart 1874 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BURGERLIJKE PARTIJEN Vlaamse Vervoersmaatschappij ( ) openbare instelling onder de vorm van een NV, met ondernemingsnummer

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1553 Datum van uitspraak 12 juni 2019 Naam van de beklaagde(n) Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000545 Notitienummer parket

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133

Nationaal... 13 Benelux... 89 Prüm... 115 Europese Unie... 133 Inhoudstafel Nationaal... 13 Artikelen 3-4 Strafwetboek (Wet 8 juni 1867)... 15 Wet 1 oktober 1833 op de uitleveringen... 16 Uitleveringswet 15 maart 1874... 17 Artikelen 6 14 Voorafgaande Titel Wetboek

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken Vonnisnummer/ Griffienummer 1988/2018 Repertoriumnummer / Europees 2018/2551 Datum van uitspraak 7 november 2018 Naam van de beklaagde V. S. Systeemnummer parket 17CP16424 Rolnummer 18L001556 Notitienummer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1103.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN CASSATIE, verzoeker tot vernietiging van een vonnis, eiser, inzake van M V, beklaagde.

Nadere informatie

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie LIBERCAS Hof van Cassatie LIBERCAS 4 2012 CASSATIEBEROEP STRAFZAKEN Strafzaken Beslissingen vatbaar voor casstieberoep Strafvordering Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep Ontvankelijkheid

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 1 Wet van 17 december 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel - -- f "... ",."" ;"t.,-:-7") u "-.a. \'j"'., p \ 162..JB Vonnisnummer I Griffienummer 2018/1573 Repertoriumnummer / Europees Datum van uitspraak 4 december 2018 Naam van de eerste beklaagde Systeemnummer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 400 Besluit van 4 september 2012, houdende regels ter uitvoering van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie

Sociaal werk en Beroepsgeheim

Sociaal werk en Beroepsgeheim Sociaal werk en Beroepsgeheim Studiedag 13 maart 2018 KdG Hogeschool Antwerpen Mario Wijns Substituut-procureur des Konings Parket Antwerpen, afdeling Antwerpen, Sectie Jeugd en gezinszaken Justitie of

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BEKLAAGDEN 1) X X geboren te Heusden-Zolder op X wonende te X, X van Belgische nationaliteit Bijgestaan door Mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2015 D.13.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N B.V.U, eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET

Nadere informatie

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Nadere informatie

BOEKDEEL I. Deel 1. Internationaal en Europees recht. Deel 3. Strafrecht. Deel 2. Staatsrecht. Algemene inhoudstafel Boekdeel III...

BOEKDEEL I. Deel 1. Internationaal en Europees recht. Deel 3. Strafrecht. Deel 2. Staatsrecht. Algemene inhoudstafel Boekdeel III... Algemene inhoudstafel Boekdeel I BOEKDEEL I Algemene inhoudstafel Boekdeel I........... Algemene inhoudstafel Boekdeel II.......... Zie afzonderlijk verkrijgbaar Boekdeel II Algemene inhoudstafel Boekdeel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 DECEMBER 2013 P.13.0980.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0980.N A M Y L V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Cavit Yurt, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad Versie van 10-03-2011 DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Begunstigden

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 OKTOBER 2006 P.06.0751.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0751.F V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. V. G. C. 2. B. F. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31)

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Persbericht van de Ministerraad Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad

Nadere informatie

Slachtofferrechten in Europe

Slachtofferrechten in Europe Frida Wheldon - EU Richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten Slachtofferrechten in Europe 28 EU Lidstaten Verschillende

Nadere informatie

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities

Het opschrift van de Eerste afdeling van Titel IIIA van het Eerste Boek komt te luiden: EERSTE AFDELING Definities [2 juni 2015] Implementatie van richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 APRIL 2015 P.14.0337.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0337.N V K, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie te Antwerpen, met kantoor te 2018 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 FEBRUARI 2019 P.18.0793.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.0793.N B A, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Sven De Baere, advocaat bij de balie Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1 INHOUD Voorwoord............................................................ v Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe............................................

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN. DDD Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN Algemene bepalingen Artikel 79a Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015 Notitie nummer: AN43.99.246-14 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015 - ZAAK I- in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: en waarbij zich heeft aangesloten als burgerlijke partij: P.

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 januari 2008 (06.02) (OR. en) 5213/08 ADD 1 COPEN 4 INITIATIEF - ADDENDUM van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI2015 D.13.0025.N/l Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.13.0025.N e1ser, vertegenwoordigd door mr., advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1., met kantoor te ~ 2. 3. rmet zetel te rechtspersoon,

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016 LE43.LC.22655-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016 OPENBAAR MINISTERIE Vertegenwoordigd door substituut procureur des Konings L. D. H.. BURGERLIJKE PARTIJ P. S., wonende te 3000

Nadere informatie

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland

Buitenlandse straf uitzitten in Nederland Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.232 Buitenlandse straf uitzitten in Nederland algemene informatie bronnen Ministerie van Veiligheid en Justitie, Dienst Justitiële Inrichtingen; www.dji.nl Straf

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 182 Besluit van 15 mei 2015 tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Elektronisch toezicht

Elektronisch toezicht Hoofdstuk 2 Maatregelen en toepassingsvoorwaarden 127 AFDELING 4 Elektronisch toezicht 1. Definiëring, situering in het straffenarsenaal en doelstelling 273. Het elektronisch toezicht is reeds geruime

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2010 P.10.0213.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.0213.N G. R. burgerlijke partij, eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T.

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten Bron : Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014 Not. Nr. : GE 56.LA.41677/13-SW4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: Musa C., zelfstandige, geboren te Gent op ( ), wonende te 9000 Gent,

Nadere informatie

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen. Slachtoffer zijn van een misdrijf is ingrijpend. Het draagt bij aan de verwerking van dit leed als slachtoffers het gevoel hebben dat zij de aandacht krijgen die zij verdienen. Dat zij zo goed mogelijk

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1659 Datum van uitspraak 20 juni 2019 Naam van de beklaagde Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000656 Notitienummer parket rechtbank

Nadere informatie

Circulaire 2017/C/14 betreffende de aangifteverplichting van betalingen verricht aan

Circulaire 2017/C/14 betreffende de aangifteverplichting van betalingen verricht aan Home > Recente wijzigingen > Circulaire 2017/C/14 betreffende de aangifteverplichting van betalingen verricht aan bepaalde Staten Circulaire 2017/C/14 betreffende de aangifteverplichting van betalingen

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, p. 1 Griffienummer 1) ') fi ü 0. _,. J iv to.3 / 2017 Repertorium nummer 2011 / 1-A 1 Datum van uitspraak 9 mei 2017 Notitienummer parket Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis nt.:stuurlijke INLICHTING 1 blad Vonnisnummer 2o1s1 J.16o Rolnummer 146038600 Systeemnummer 14RG38600 Repertoriumnummer Notitienummer parket GE63.l2. 714/14 Datum van uitspraak 4 september 2018 Naam beklaagden.

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie