Foleykatheter versus prostaglandine E2-gel voor inleiden van aterme baring
|
|
- Jonathan ten Wolde
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Onderzoek Foleykatheter versus prostaglandine E2-gel voor inleiden van aterme baring de PROBAAT-studie* Marta Jozwiak, Katrien Oude Rengerink, Jan Willem de Leeuw, Ben Willem J. Mol, K.W.M. (Kitty) Bloemenkamp, Marjan Benthem, Erik van Beek, Marja Dijksterhuis, Irene de Graaf, Marloes van Huizen, Martijn Oudijk, Dimitri Papatsonis, Denise Perquin, Martina Porath, Joris van der Post, Robert Rijnders, Liesbeth Scheepers, Marc Spaanderman, Mariëlle van Pampus Doel Opzet Methode Resultaten Conclusie Het onderzoeken van de effectiviteit en veiligheid van een transcervicale foleykatheter ten opzichte van vaginale prostaglandine E2-gel voor inleiden van de aterme baring. Multicentrische, gerandomiseerde, open-label onderzoek in 12 Nederlandse ziekenhuizen in de periode 1 februari mei 21. Aterme vrouwen gepland voor inleiding met een eenlingzwangerschap in hoofdligging, staande vliezen en een onrijpe cervix (bishopscore < 6) werden middels een online-systeem gerandomiseerd tussen rijping van de cervix met een transcervicale foleykatheter dan wel met vaginale prostaglandine E2-gel. De primaire uitkomstmaat was sectio caesarea, secundaire uitkomstmaten waren maternale en neonatale morbiditeit en tijd van begin van de inleiding tot geboorte. Er werden 824 vrouwen gerandomiseerd tussen foleykatheter (n = 412) en prostaglandine E2-gel (n = 412). Het percentage sectio s was vergelijkbaar tussen de groepen (23 vs. 2%; RR: 1,13; 95%-BI:,87-1,47). Er werden in totaal minder kunstverlossingen vanwege foetale nood uitgevoerd in de groep met de foleykatheter (12 vs. 18%; RR:,68; 95-% BI:,49-,95). De mediane tijd tot bevalling was langer (mediaan: 29 vs. 18 h; interkwartiele uitersten: vs ). De maternale uitkomstmaten waren niet verschillend, behoudens minder patiënten met verdenking op maternale infectie durante partu in de groep met een foleykatheter (2 vs. 4%; RR:,41; 95%-BI:,17-,98). Na inleiding met een foleykatheter werden significant minder neonaten opgenomen op de kinderafdeling (12 vs. 2%; RR:,6; 95%-BI,43-,83). Inleiden van de baring à terme met een foleykatheter leidt niet tot minder sectio s dan inleiden met prostaglandine E2-gel, maar wel tot minder bijwerkingen. LUMC, afd. Gynaecologie en Obstetrie, Leiden. Dr. M. Jozwiak, aios gynaecologie en obstetrie. MSc K. Oude Rengerink, onderzoeker, epidemioloog, AMC Amsterdam. Dr. J.W. de Leew, gynaecoloog, Ikazia ziekenhuis, Rotterdam. Prof.dr. B.W. Mol, gynaecoloog, AMC, Amsterdam. Dr. K.W.M. Bloemenkamp, gynaecoloogperinatoloog, LUMC, Leiden. MSc. M. Benthem, verloskundige, UMCG, Groningen. Dr. E. van Beek, gynaecoloog, St Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein. Drs M.G.K. Dijksterhuis, gynaecoloog, Amphia ziekenhuis, Breda. Dr. I.M. de Graaf, gynaecoloog, Spaarne ziekenhuis, Hoofddorp. In het kader van het 125-jarige bestaan van de Nederlandse Vereniging van Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) plaatsen wij een serie artikelen over uiteenlopende onderwerpen binnen dit specialisme. Het inleiden van de baring is de meest voorkomende obstetrische interventie; 2-3% van alle bevallingen wordt ingeleid. In Nederland worden circa 55. inleidingen per jaar gedaan. 1-2 Geschat wordt dat de helft van de aterme inleidingen plaatsvindt bij patiënten met een onrijpe cervix. Om de kans op een succesvolle inleiding bij een patiënt met een onrijpe cervix te optimaliseren wordt eerst rijping van de cervix nagestreefd. Hiervoor kunnen verschillende methoden worden gebruikt. Mechanische methoden, waaronder het inleiden met een foleykatheter, behoren tot de oudste interventies. 3 Hoewel deze methoden nog steeds gebruikt worden, zijn ze de afgelopen 2 jaar in de meeste landen grotendeels vervangen door far- NED TIJDSCHR GENEESKD. 212;156:A4844 1
2 macologische prostaglandine E1- en E2-analogen. 4-6 Mechanische methoden hebben echter enkele potentiële voordelen boven farmacologische methoden. De relatief goedkope mechanische methoden hebben een vergelijkbaar risico op een sectio caesarea, maar zijn geassocieerd met minder hyperstimulatie van de baarmoeder Het is echter onduidelijk of er een verschil is in foetale nood en fluxus postpartum. 9 In Nederland worden zowel farmacologische als mechanische methoden gebruikt. Prostaglandine E2-gel is het meest gebruikte medicijn, maar steeds meer ziekenhuizen gebruiken ook prostaglandine E1(misoprostol)-tabletten. In slechts enkele ziekenhuizen is de foleykatheter de methode van eerste keus. 12 Vanwege het grote aantal inleidingen, de variatie in klinische praktijk en de onduidelijkheid over de relevante uitkomsten werd deze trial uitgevoerd om de effectiviteit en veiligheid van inleiden met een foleykatheter te onderzoeken ten opzichte van inleiden met prostaglandine E2-gel. Methode Drs. M.E. van Huizen, gynaecoloog, HagaZiekenhuis, s-gravenhage. Dr. M.A. Oudijk, gynaecoloog, UMCU, Utrecht. Dr. D.N.M. Papatsonis, gynaecoloog, Amphia ziekenhuis, Breda. Dr. D.A.M. Perquin, gynaecoloog, MCL, Leeuwarden. Dr. M. Porath, gynaecoloog, Máxima Medisch Centrum, Veldhoven. Prof. Dr. J.A.M. van der Post, gynaecoloog, AMC Amsterdam. Dr. R.J.P. Rijnders, gynaecoloog, Jeroen Bosch ziekenhuis, s-hertogenbosch. Dr. H.C.J. Scheepers, gynaecoloog, MUMC, Maastricht. Prof.dr. M.E.A. Spaanderman, gynaecoloog, UMC st Radboud, Nijmegen. Dr. M.G. van Pampus, gynaecoloog, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam. * Dit onderzoek werd eerder gepubliceerd in Lancet (211;378:295-13) met als titel Foley catheter versus vaginal prostaglandin E2 gel for induction of labour at term (PROBAAT trial): an open-label, randomised controlled trial. Afgedrukt met toestemming. Binnen het Nederlands Consortium voor onderzoek in Obstetrie, Gynaecologie en Fertiliteit werd een nietgesponsorde gerandomiseerde studie uitgevoerd in 12 ziekenhuizen. Het studieprotocol was goedgekeurd door de Medisch Ethische Commissie van het AMC te Amsterdam (MEC 8/31) en door alle lokale commissies. De trial is geregistreerd in het Nederlands Trial Register (NTR1646). Deelnemers en randomisatie Aterme zwangeren met een eenling in hoofdligging, staande vliezen en een onrijpe cervix (bishopscore < 6) 13 die gepland waren voor inleiding van de baring konden in de studie worden geïncludeerd (de bishopscore wordt bepaald aan de hand van de mate van ontsluiting, de verstrekenheid, consistentie en positie van de portio en de indaling van het voorliggende deel). Vrouwen jonger dan 18 jaar, met een littekenuterus, met baringsbelemmering, met overgevoeligheid voor een van de gebruikte producten voor de inleiding, of met een foetus met een ernstige congenitale afwijking werden geëxcludeerd. Vrouwen werden gerandomiseerd tussen rijping met een transcervicale foleykatheter of prostaglandine E2-gel. Vrouwen werden over het onderzoek geïnformeerd ten tijde van de beslissing tot inleiding. Na schriftelijke toestemming werd een online-randomisatie uitgevoerd door de dienstdoende arts, verloskundige of onderzoeksverpleegkundige. De randomisatie was in een 1:1-ratio, met variabele blokken van 2 en 4, gestratificeerd voor pariteit en ziekenhuis. De studie was vanwege het type interventie niet geblindeerd. Interventie In de groep met de foleykatheter werd de katheter met een steriel speculum transcervicaal ingebracht en gevuld met 3 ml steriel water of NaCl,9%. Het uiteinde van de katheter werd zonder tractie aan de binnenkant van het bovenbeen vastgeplakt. Hierna werd gedurende een uur de foetale conditie en uteriene activiteit gemonitord middels cardiotocografie (CTG). Na spontaan uitvallen van de katheter en een bishopscore 6 werd amniotomie verricht. Continue CTG-monitoring werd gestart en bij onvoldoende weeënactiviteit werd begonnen met oxytocinetoediening volgens ziekenhuisprotocol. Als de katheter niet spontaan uitviel, werd geadviseerd de vrouwen iedere 6 uur te onderzoeken, zoals in de prostaglandinegroep. Amniotomie en eventuele oxytocinestimulatie werd gestart bij een bishopscore 6. Als de katheter spontaan was uitgevallen, maar de bishopscore nog onder de 6 was werd een nieuwe katheter geplaatst. Vrouwen in de groep met intravaginale prostaglandine E2-gel werden behandeld met 1 en 2 mg prostaglandine E2-gel iedere 6 uur volgens ziekenhuisprotocol. Amniotomie en oxytocinestimulatie werden gestart bij een bishopscore 6 en ten minste 6 uur na de laatste dosis 2 NED TIJDSCHR GENEESKD. 212;156:A4844
3 prostaglandines. Als na 2 dagen de cervix nog steeds onrijp was, volgde in beide groepen meestal een rustdag, gevolgd door nogmaals 2 dagen rijping met dezelfde methode. Indien na totaal 4 dagen rijping de cervix nog steeds onrijp was, werd dit gedefinieerd als een mislukte inleiding. De verantwoordelijke gynaecoloog bepaalde dan het verdere beleid. Uitkomstmaten De primaire uitkomstmaat was secundaire sectio caesarea. Secundaire uitkomstmaten waren maternale en neonatale morbiditeit, en de tijd van het begin van de interventie tot de geboorte. 14 Kenmerken van de patiënten bij aanvang van de studie, intra- en postpartum maternale en neonatale data werden prospectief verzameld via een elektronische database. Statistische analyse Om een reductie van het percentage sectio caesarea van 25 naar 17% aan te kunnen tonen bij het gebruik van de foleykatheter (α-fout: 5%; power: 8%), waren 46 vrouwen per studiearm nodig. We verwachtten dat minder hyperstimulatie zou leiden tot minder foetale nood en hierdoor een afname in het aantal sectio s. De analyse werd uitgevoerd volgens het intention-totreat -principe. Uitkomstmaten die normaal verdeeld waren, werden gepresenteerd als gemiddelde met standaard deviatie (SD), niet-normaal verdeelde uitkomsten als mediaan met interkwartiele uitersten. Voor categorische variabelen werd het effect gepresenteerd als relatief risico (RR) met 95%-betrouwbaarheidsinterval (95%-BI). P-waarden werden berekend met de χ 2 -toets of Fishers exacte toets. Voor continue data met een niet-normale verdeling werd de mann-whitney-u-toets gebruikt. Voor het tijdsinterval tot geboorte werden kaplan-meiercurves gemaakt en p-waarden berekend met een log-rank-toets. Er werd ook een analyse uitgevoerd waarin gecorrigeerd 1111 patiënten geschikt voor randomisatie 287 patiënten weigerden randomisatie 824 gerandomiseerde patiënten 412 patiënten met foleykatheter 397 ondergingen interventie 15 ondergingen geen interventie bij 13 katheter inbrengen niet gelukt 2 op verzoek patiënt 412 patiënten met prostaglandine E2-gel 48 ondergingen interventie interventie 4 ondergingen geen interventie bij 1 vliezen al gebroken bij inbrengen 3 voldeden niet aan inclusiecriteria 1 vanwege amenorroeduur < 37 weken 2 vanwege bishopscore > 6 1 patiënt verdwenen uit follow-up patiëntgegevens niet te traceren interventie gestopt bij 23 patiënten bij 1 door beslissing van behandelend arts bij onvoldoende progressie 5 op verzoek patiënt 3 bij niet ingedaald caput 1 bij pijn bij inbrengen van katheter 1 bij allergische reactie 1 bij bloedverlies bij inbrengen 2e katheter 411 patiënten geanalyseerd 1 patiënt geëxcludeerd patiëntgegevens niet te traceren geen patiënt verdwenen uit follow-up interventie gestopt bij 6 patiënten bij 4 door beslissing van behandelend arts bij onvoldoende progressie 2 bij allergische reactie 48 patiënten geanalyseerd 4 patiënten geëxcludeerd 1 door dubbele randomisatie 3 voldeden niet aan inclusiecriteria FIGUUR 1 Stroomdiagram voor de randomisatie, inclusie en analyse van de patiënten in het onderzoek naar foleykatheter versus prostaglandine E2-gel. NED TIJDSCHR GENEESKD. 212;156:A4844 3
4 werd voor pariteit en centrum, vanwege de gestratificeerde randomisatie. Daarnaast werd bekeken of er een verschil bestond in effect van de behandeling tussen nulli- en multipara. Ook werd er een post-hoc-per-protocolanalyse uitgevoerd. De gecorrigeerde relatieve risico's werden berekend in R (versie ); alle andere analyses werden uitgevoerd in SPSS (versie 18.). Systematische review Het Cochrane Pregnany and Childbirth groups Trial Register werd doorzocht op 3 april 211 naar RCT s die inleiden met een foleykatheter vergeleken met inleiden met vaginale prostaglandine E2-gel. 2 reviewers selecteerden relevante studies en beoordeelden de kwaliteit door gebruik te maken van de Cochrane Collaboration tool for assessing risk of bias. Hierna volgde data-extractie voor meta-analyse volgens een gestandaardiseerde methode. 15 Resultaten In de periode 1 februari mei 21 werden 1111 vrouwen beoordeeld voor deelname. Van hen werden 824 vrouwen gerandomiseerd (figuur 1); er zaten 412 vrouwen in de groep met de foleykatheter en 412 in prostaglandinegroep. De primaire uitkomstmaat was van alle patiënten bekend. Voor alle secundaire uitkomstmaten ontbrak < 1% van de waarden, behalve voor de ph van de arteriële bloedgasanalyse van de navelstreng, deze ontbrak bij 23% van de neonaten (evenredig verdeeld over beide groe- TABEL 1 Patiëntkenmerken bij aanvang van de inleiding van de baring met behulp van een foleykatheter of prostaglandine E2-gel kenmerken foleykatheter (n = 411) prostaglandine E2-gel (n = 48) maternale leeftijd; jaren (gemiddelde) 3,9 (4,9) 3,6 (5,) ethniciteit; n (%*) blank niet blank 334 (83) 7 (17) 335 (83) 71 (18) BMI; mediaan (interkwartiele uitersten) 25,3 (22,2-29,3) 24,8 (21,6-29,4) pariteit; n (%) (65) 99 (24) 44 (11) 263 (65) 99 (24) 46 (11) bishopscore ; n (%*) zwangerschapsduur (weken); mediaan (interkwartiele uitersten) indicatie voor inleiding ; n (%) hypertensieve ziekte serotiniteit iugr psychosociaal (electief) insuline-afhankelijke diabetes oligohydramnion anders 38 (9) 13 (25) 115 (28) 91 (22) 53 (13) 11 (3) 52 (13) 85 (21) 112 (28) 83 (2) 56 (14) 2 (5) 4,1 (38,3-41,2) 4, (38,3-41,3) 14 (34) 147 (36) 33 (8) 28 (7) 24 (6) 32 (8) 47 (11) 14 (34) 143 (35) 17 (4) 23 (6) 34 (8) 27 (7) 54 (13) IUGR = intra-uteriene groeiretardatie * Door afronding is de som van de percentages niet 1. Van deze waarden ontbreekt 1%. Van de waarden ontbreekt 8%. De bishopscore wordt bepaald aan de hand van de mate van ontsluiting, de verstrekenheid, consistentie en positie van de portio en de indaling van het voorliggende deel. Meer dan 1 indicatie toegestaan. In deze groep kwamen de indicaties minder leven en cholestase het meest voor. 4 NED TIJDSCHR GENEESKD. 212;156:A4844
5 TABEL 2 Bevallingskarakteristieken en relatieve risico bij het gebruik van een foleykatheter en het gebruik van prostaglandine E2-gel karakteristieken modus partus; n (%) spontaan vaginale kunstverlossing sectio caesarea indicatie voor vaginale kunstverlossing; n (%) niet vorderend 2e tijdperk foetale nood maternale indicatie indicatie voor sectio caesarea; n (%) niet vorderende ontsluiting niet vorderende uitdrijving foetale nood maternale indicatie electief foleykatheter (n = 411) 273 (66) 45 (11) 93 (23) 22 (5) 22 (5) 1 (<1) prostaglandine E2-gel (n = 48) 272 (67) 54 (13) 82 (2) 19 (5) 35 (9) relatieve risico (95%-BI) 1, (,9-1,1),83 (,57-1,19) 1,13 (,87-1,47) 1,15 (,63-2,9),62 (,37-1,4) 51 (12) 14 (3) 28 (7) 31 (8) 1 (3) 38 (9) 2 (< 1) 1 (< 1) 1,63 (1,7-2,5) 1,39 (,63-3,9),73 (,46-1,17) nvt nvt totaal kunstverlossingen vanwege foetale nood; n (%) 5 (12) 73 (18),68 (,49-,95) oxytocinestimulatie; n (%) 353 (86) 239 (59) 1,66 (1,34-1,61) tijd van start interventie tot geboorte in uren; 29 (15-35) 18 (12-33) nvt mediaan (interkwartiele uitersten) pen). De patiëntkenmerken bij aanvang van de studie en de redenen voor inleiding waren vergelijkbaar met en representatief voor de Nederlandse populatie (tabel 1). 1 Geen van de inleidingen voldeed aan de definitie mislukte inleiding. De modus partus staat weergegeven in tabel 2. Het percentage sectio s verschilde niet tussen de groepen, ook niet na correctie voor stratificatie (RR: 1,14; 95%-BI:,88-1,46). De meeste sectio s werden uitgevoerd vanwege niet vorde- 1, 1,,8,8 proportie bevallen vrouwen,6,4,2 proportie vrouwen in actieve baringsfase,6,4, tijd van begin interventie tot geboorte (dagen) tijd van begin interventie tot actieve fase (dagen) FIGUUR 2 Tijd van het begin van de interventie tot bevalling voor ( ) foleykatheter en ( ) prostaglandine E2-gel. FIGUUR 3 Tijd van begin van de interventie tot de actieve baringsfase voor ( ) foleykatheter en ( ) prostaglandine E2-gel. NED TIJDSCHR GENEESKD. 212;156:A4844 5
6 rende ontsluiting; dit kwam vaker voor in de groep met de foleykatheter. Het percentage vaginale kunstverlossingen was niet significant verschillend. In totaal werden minder kunstverlossingen vanwege foetale nood uitgevoerd in de groep met de foleykatheter. In deze groep was stimulatie met oxytocine vaker noodzakelijk Ook was de mediane tijd vanaf het begin van de inleiding tot geboorte langer. Dit verschil bestond in de eerste 36 uur, en leek veroorzaakt te worden door een langer interval tot de actieve baringsfase in de groep met de foleykatheter (figuur 2 en 3). In de prostaglandinegroep vonden 2 ernstige maternale complicaties plaats: een uterusruptuur en een perforatie door een intra-uteriene druklijn (tabel 3). Beide neonaten werden in een goede conditie geboren. Het optreden van hyperstimulatie was niet statistisch verschillend (zie tabel 3). In de groep met de foleykatheter vond hyperstimulatie alleen plaats tijdens oxytocinestimulatie. Van de 12 hyperstimulaties in de prostaglandinegroep traden er 6 op vóór oxytocinestimulatie. Er werd geen statistisch verschil gevonden in het vóórkomen van fluxus postpartum (zie tabel 3). Verdenking op maternale infectie durante partu werd minder vaak gezien in de groep met de foleykatheter (zie tabel 3). Het aantal opnames van patiënten en de duur van de opnames waren niet verschillend (zie tabel 3). Er waren geen verschillen in de ph < 7.1 van de arteriële bloedgas van de navelstreng en in de apgarscore < 7 op 1 en 5 minuten. Opnames op de kinderafdeling kwamen TABEL 3 Maternale en neonatale kenmerken bij het gebruik van een foleykatheter of prostaglandine E2-gel bij de inleiding van de baring kenmerken foleykatheter (n = 411) prostaglandine E2-gel (n = 48) relatieve risico (95%- BI) maternaal pijnstilling; n (%) pethidine epiduraal anders maternale infectie; n (%) temp, 38⁰C durante partu verdenking intrapartum infectie* bloedverlies postpartum (> 1 ml); n (%) bloedtransfusie; n (%) andere maternale complicatie; n (%) hyperstimulatie uterusruptuur 66 (21) 122 (36) 17 (5) 12 (3) 5 (1) 26 (6) 8 (2) 8 (2) 61 (19) 12 (37) 1 (3) 18 (4) 14 (3) 38 (9) 15 (4) 12 (3) 2 (< 1) 1,11 (,81-1,52) 1,4 (,85-1,27) 1,74 (,81-3,75),66 (,32-1,36),36 (,13-,98),68 (,42-1,1),53 (,23-1,24),66 (,27-1,6) neonataal apgarscore < 7 na 5 min; n (%) 5 (1) 8 (2),62 (,21-1,88) ph < 7,1; n (%) 25(8) 31(1),81 (,49-1,35) opname neonaat; n (%) afdeling Intensive Care reden voor opname; n (%) verdenking infectie asfyxie dysmaturiteit hypoglykemie IRDS meconiumaspiratie anders of onbekend opnameduur in dagen); mediaan (interkwartiele uitersten) 49 (12) 3 (1) 12 (3) 1 (<1) 11 (3) 9 (2) 2 (<1) 19 (5) 81 (2) 4 (1) 18 (4) 6 (2) 18(4) 19 (5) 1 (<1) 1 (<1) 31 (8) 1 (1-3) 1 (1-3),6 (,43-,83),75 (,17-3,31),66 (,32-1,36),17 (,2-1,37),61 (,29-1,27),47 (,22-1,3) 1,99 (,18-21,81),61 (,35-1,6) IRDS = idiopathisch respiratoir distress -syndroom. * Lichaamstemperatuur durante partu 38 ⁰C en gestart met breedspectrumantibiotica vanwege een vermoeden op een infectie. De ph werd bepaald in de arteriële bloedgasanalyse van de navelstreng. Van deze waarden ontbreekt 24%. Van deze waarden ontbreekt 23%. 6 NED TIJDSCHR GENEESKD. 212;156:A4844
7 minder vaak voor na inleiding met een foleykatheter; het aantal opnames op de neonatale intensivecare-unit (NICU) was vergelijkbaar (zie tabel 3). Indicaties voor opname verschilden niet significant tussen de groepen; de meest voorkomende indicatie was verdenking op infectie (zie tabel 3). Het effect van de methode van inleiden op primaire uitkomstmaat verschilde niet tussen nullipara en multipara (p-waarde voor interactie:,9). De per-protocolanalyse liet vergelijkbare resultaten zien voor de primaire uitkomstmaat sectio caesarea : 22% (82/373) in de groep met de foleykatheter versus 2% (8/41) in de prostaglandinegroep (RR: 1,1; 95%-BI:,84-1,45). Alle verschillen in secundaire uitkomstmaten werden ook in deze analyse gezien (data niet getoond). Meta-analyse Er werden 122 relevante publicaties gevonden waarin inleiden met een foleykatheter vergeleken werd met inleiden met vaginale prostaglandine E2-gel. Hiervan voldeden 2 onderzoeken aan de inclusiecriteria van gerandomiseerde onderzoek, met adequate blindering van allocatie, waarin aterme vrouwen zonder littekenuterus waren geïncludeerd. Beide waren van hoge kwaliteit en lieten zien dat inleiden met een foleykatheter veilig en effectief is. 7-8 Wanneer de resultaten van de PROBAAT-studie samengevoegd werden met data uit eerder verschenen onderzoeken, bleek dat het percentage sectio s vergelijkbaar was tussen de groepen. Wel vindt er bij inleiden met de foleykatheter minder hyperstimulatie en fluxus postpartum plaats en is er een trend naar minder asfyxie bij de neonaten (tabel 4). Beschouwing Het gebruik van de foleykatheter zorgt in vergelijking met vaginale prostaglandine E2-gel niet voor vermindering van het percentage sectio s. Na inleiding met een foleykatheter is het aantal kunstverlossingen vanwege foetale nood significant lager, worden minder moeders durante partu behandeld met antibiotica vanwege een vermoeden op infectie, en hoeven significant minder neonaten worden opgenomen op de kinderafdeling. Een foleykatheter lijkt minder hyperstimulatie tijdens de rijpingsfase te veroorzaken, maar dit verschil was niet significant. De tijd van het begin van inleiding tot de geboorte was langer bij het gebruik van een foleykatheter. Hoewel dit tot op heden het grootste onderzoek is dat inleiden met een foleykatheter vergeleek met inleiden met prostaglandine E2-gel, kwamen sommige secundaire uitkomstmaten te weinig voor om er een betrouwbare uitspraak over te doen. TABEL 4 Forestplot van de meta-analyse van de studies die het inleiden van de baring met een foleykatheter vergeleken met vaginale prostaglandine E2-gel resultaten foleykatheter prostaglandine E2-gel gewicht van de studie; % frequentie; n totaal aantal frequentie; n totaal aantal bevallingen; n bevallingen; n risicoratio (95%-BI)* risicoratio (95%-BI) sectio caesarea Jowiak, 211 Pennell, 29 Prager, 28 subtotaal hyperstimulatie Jowiak, 211 Pennell, 29 Prager, 28 subtotaal fluxus postpartum Jowiak, 211 Pennell, 29 subtotaal ph < 7,1 Jowiak, 211 Pennell, 29 subtotaal * Het 95%-BI werd berekend met de mantel-haenszel-methode. De ph werd gemeten in een arteriële bloedgas van de navelstreng ,1 23,7 29,1 1, 51,1 23, 25,9 1, 76,3 23,7 1, 79,8 2,2 1, 1,13 (,87-1,47),98 (,69-1,38),87 (,61-1,23) 1,2 (,85-1,22),66 (,27-1,6),9 (,1-1,67),32 (,7-1,57),44 (,22-,91),68 (,42-1,1),43 (,16-1,17),62 (,4-,95),8 (,48-1,33),39 (,1-1,41),72 (,45-1,15),1,2, ten faveure van foleykatheter ten faveure van prostaglandine E2 NED TIJDSCHR GENEESKD. 212;156:A4844 7
8 Leerpunten De oudste methoden voor het inleiden van de baring bij vrouwen met een onrijpe cervix, waaronder foleykatheters, zijn mechanische methoden. Inleiding van de baring bij vrouwen met een onrijpe cervix gebeurt tegenwoordig steeds vaker met prostaglandine E2-analogen. Inleiding met een foleykatheter bij aterme vrouwen met een onrijpe cervix geeft een vergelijkbaar percentage keizersneden als inleiding met vaginale prostaglandine E2-gel. Inleiden met een foleykatheter duurt langer dan inleiden met prostaglandine E2 gel, door een langere duur tot de actieve fase van de baring. Inleiden met een foleykatheter geeft in vergelijking met vaginale prostaglandine E2 gel minder maternale en neonatale morbiditeit, waaronder fluxus postpartum en opnames van neonaten. Voor de aanvang van dit onderzoek waren de resultaten van slechts 1 ander onderzoek naar de vergelijking foleykatheter versus prostaglandine E2-gel bij inleiding bekend. 8 In dit onderzoek werd een significante reductie in het aantal sectio s vanwege foetale nood gevonden (OR:,83; 95%- BI:.27-,95). We verwachtten dat het percentage sectio s in onze groep 25% zou zijn, 15% vanwege foetale nood. Een reductie van 5% van het aantal sectio s vanwege foetale nood zou dan leiden tot een afname van het totale percentage keizersneden van 25 naar 17%. We hadden niet geanticipeerd op een toename in het aantal keizersneden vanwege niet vorderende ontsluiting. Met de huidige resultaten zou een non-inferiority -design beter zijn geweest. In ons onderzoek hebben we de patiënttevredenheid niet beoordeeld. In 1 studie die inleiding met een foleykatheter vergeleek met inleiding met prostaglandine E2-gel, is dit is wel gedaan. 7 Er werden geen verschillen in de tevredenheid over de behandeling gevonden. De pijnscores waren lager bij het gebruik van de foleykatheter (p <,1), wat een voorkeur van vrouwen voor de foleykatheter suggereert. De tijd vanaf het begin van de inleiding tot aan de geboorte is langer in de groep met de foleykatheter. Opvallend hierbij is dat minder vrouwen in de groep met de foleykatheter gedurende de nacht de actieve fase van de baring bereikten (inductie werd gestart in de ochtend), terwijl vrouwen in prostaglandinegroep s nachts wel in partu kwamen. In de eerste plaats denken we dat het gebruik van de foleykatheter het scheiden mogelijk maakt van het rijpingsproces van de cervix en het in partu komen. Dit is ook te zien aan het frequentere oxytocinegebruik en de afwezigheid van hyperstimulatie tijdens rijping met de foleykatheter. Ten tweede wordt het breken van de vliezen en starten met oxytocine mogelijk uitgesteld tot de volgende ochtend bij vrouwen bij wie de cervix in de avond rijp wordt bevonden, omdat ze weinig contracties hebben na een foleykatheter. Een potentieel voordeel van de foleykatheter zou dan ook zijn dat er bij afwezigheid van hyperstimulatie minder noodzaak tot foetale bewaking is. Een onderzoek naar de effectiviteit van rijping van de cervix met de foleykatheter gedurende 12 of 24 uur liet geen effect zien op het aantal keizersneden door verkorting van de rijpingstijd. Wel nam de tijd tussen het beginnen met de inleiding en de geboorte af tot een tijd die vergelijkbaar was met de tijd bij gebruik van prostaglandine E2. 16 We verwachtten daarom dat een verkorting van de rijpingstijd in het huidige onderzoek zou leiden tot een verkorting van de tijd tot geboorte. Onze onverwachte observatie van minder patiënten met een vermoeden op infectie durante partu zou enerzijds verklaard kunnen worden door meer vaginale touchers in de prostaglandinegroep (hoewel deze niet werden geregistreerd). Anderzijds zou het vaker voorkomen van koorts (onderdeel van onze definitie van infectie) in de prostaglandinegroep verklaard kunnen worden doordat prostaglandine E2 een mediator is van de febriele respons. 17 We kunnen echter niet differentiëren tussen prostaglandine E2-geïnduceerde en pathogeengeïnduceerde koorts. Het resultaat van beide zal bovendien vergelijkbaar zijn: opname van moeder en neonaat en behandeling met antibiotica. Conclusie Prostaglandine E2-analogen werden in de jaren 8 van de vorige eeuw geïntroduceerd, terwijl valide vergelijkingen met mechanische methoden nog niet voorhanden waren. Ons gerandomiseerde onderzoek en meta-analyse laten zien dat het gebruik van een foleykatheter in vergelijking met vaginale prostaglandine E2-gel het percentage sectio s niet verminderd, maar wel minder bijwerkingen geeft. Daarom denken we dat foleykatheters overwogen zouden moeten worden bij het inleiden van de baring bij aterme vrouwen met onrijpe cervix. Wereldwijd worden prostaglandine E1-analogen steeds meer gebruikt voor inleiden van de baring. Toekomstig onderzoek zou zich dan ook moeten richten op de vergelijking van foleykatheters met misoprostol, en het gebruik van foleykatheters bij het inleiden van vrouwen met een sectio caesarea in de voor geschiedenis. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 3 maart 212 Citeer als: Ned Tijdschr Geneeskd. 212;156:A4844 > Meer op 8 NED TIJDSCHR GENEESKD. 212;156:A4844
9 Literatuur 1 Nederland SPR. Perinatale zorg in Nederland 24. Utrecht: Stichting Perinatale Registratie Nederland; European Perinatal Health Report Better statistics for better health for pregnant women and their babies. Euro-Peristat Project; Fasbender G, ed. Geschichte der Geburtshilfe. Stuttgart: Fischer; Inductie van de baring. Richtlijn. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie; NICE guideline Induction of Labour. London: Royal College of Obstetricians and Gynaecologists; ACOG technical bulletin. Induction of labor. Number 217--December 1995 (replaces no. 157, July 1991). American College of Obstetricians Gynecologists. Int J Gynaecol Obstet. 1996;53: Pennell CE, Henderson JJ, O'Neill MJ, McCleery S, Doherty DA, Dickinson JE. Induction of labour in nulliparous women with an unfavourable cervix: a randomised controlled trial comparing double and single balloon catheters and PGE2 gel. BJOG. 29;116: Prager M, Eneroth-Grimfors E, Edlund M, Marions L. A randomised controlled trial of intravaginal dinoprostone, intravaginal misoprostol and transcervical balloon catheter for labour induction. BJOG Boulvain M, Kelly A, Lohse C, Stan C, Irion O. Mechanical methods for induction of labour. Cochrane Database Syst Rev. 21;(4):CD Dalui R, Suri V, Ray P, Gupta I. Comparison of extraamniotic Foley catheter and intracervical prostaglandin E gel for preinduction cervical ripening. Acta Obstet Gynecol Scand. 25;84: Niromanesh S, Mosavi-Jarrahi A, Samkhaniani F. Intracervical Foley catheter balloon vs. prostaglandin in preinduction cervical ripening. Int J Gynaecol Obstet. 23;81: Reijers M, Dijksterhuis MGK, de Leeuw JW. Hoe leidt Nederland in? Nederlands Tijdschrift voor Obstetrie en Gynaecologie. 29;122: Bishop EH. Pelvic scoring for elective induction. Obstet Gynecol. 1964;24: Jozwiak M, Oude Rengerink K, Benthem M, et al. Foley catheter versus vaginal prostaglandin E2 gel for induction of labour at term (PROBAAT trial): an open-label, randomised controlled trial. Lancet. 211;378: Collaboration C. Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions Version Cromi A, Ghezzi F, Agosti M, Serati M, Uccella S, Arlant V, et al. Is transcervical Foley catheter actually slower than prostaglandins in ripening the cervix? A randomized study. Am J Obstet Gynecol. 211;24:338 e Blatteis CM, Li S, Li Z, Feleder C, Perlik V. Cytokines, PGE2 and endotoxic fever: a re-assessment. Prostaglandins Other Lipid Mediat. 25;76:1-18. NED TIJDSCHR GENEESKD. 212;156:A4844 9
Serotiniteit. Versie November 17. Wens 41 weken inleiden. AD* (weken) Actie Beleid Informatie. Folder serotiniteit mee geven
Wens 41 weken inleiden AD* (weken) Actie Beleid Informatie 39 - Counselen volgens gezamenlijke voorlichting Folder serotiniteit mee geven - Folder mee geven 40 - Strippen overwegen - Consult serotiniteit
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21643 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Jozwiak, Marta Title: Induction of labour : Foley catheter revisited Issue Date:
Nadere informatieInleiden van de bevalling
Gynaecologie Inleiden van de bevalling Inleiding U heeft van uw gynaecoloog te horen gekregen dat u wordt ingeleid. Het inleiden van de baring betekent dat we de bevalling kunstmatig op gang brengen. In
Nadere informatie2. De incidentie van zwangerschap beëindiging voor hypertensieve aandoeningen op de grens van foetale levensvatbaarheid in Nederland.
Tijdens de zwangerschap kan de gezondheid van de moeder ernstig bedreigd worden door verschillende aandoeningen. Deze aandoeningen kunnen veroorzaakt worden door de zwangerschap zelf, zoals bijvoorbeeld
Nadere informatieAanbevelingen Vanaf 40 weken iedere zwangere voorlichten over de mogelijkheden bij dreigende serotiniteit. De mogelijkheden zijn;
VSV ACHTERHOEK OOST PROTOCOL NADERENDE SEROTINITEIT Doel protocol Het stroomlijnen en eventueel beperken van serotintiteit. Aanbevelingen Vanaf 40 weken iedere zwangere voorlichten over de mogelijkheden
Nadere informatieInleiden bij 41 of 42 weken?
INDuction versus EXpectant management INDEX Inleiden bij 41 of 42 weken? Een overzicht van de evidence Judit Keulen MSc Esteriek de Miranda PhD Doel & vraagstelling INDEX Heranalyse van perinatale en maternale
Nadere informatieProtocol: vliezen breken bij multigravidae bij 41+5/41+6 ter voorkoming van serotiniteit
Protocol: vliezen breken bij multigravidae bij 41+5/41+6 ter voorkoming van serotiniteit Documentgebied Groep(en) Autorisatie Beoordelaar(s) Documentbeheerder(s) Auteur Verloskunde Alle partijen aangesloten
Nadere informatieInduction of Labor versus Expectant management in women with Preterm Prelabor Rupture of Membranes between 34 and 37 weeks
Induction of Labor versus Expectant management in women with Preterm Prelabor Rupture of Membranes between 34 and 37 weeks David van der Ham namens de PPROMEXIL projectgroep ISRCTN 29313500 ZonMW projectnummer:
Nadere informatieAngst voor de pijn. Prof. dr. Arie Franx. Pre-eclampsia and cardiovascular disease. Kennispoort Verloskunde, 3 februari 2012
Angst voor de pijn Pre-eclampsia and cardiovascular disease Kennispoort Verloskunde, 3 februari 2012 Prof. dr. Arie Franx Overdracht van 1 e naar 2 e lijn voor sedatie/pijnbestrijding Nederland 2001-2010,
Nadere informatieVerbetert gebruik van een inwendige drukkatheter voor registratie van weeën de baringsuitkomsten?
230 Verbetert gebruik van een inwendige drukkatheter voor registratie van weeën de baringsuitkomsten? Een multicenter gerandomiseerd onderzoek, waarbij inwendige registratie van de weeën vergeleken werd
Nadere informatieWETENSCHAP. C.F.A. van Dijk, dr. K.E.A. Hack, F. Erlings, dr. N.W.E. Schuitemaker, dr. T.E. Vogelvang, namens VSV Eendracht
C.F.A. van Dijk, dr. K.E.A. Hack, F. Erlings, dr. N.W.E. Schuitemaker, dr. T.E. Vogelvang, namens VSV Eendracht 18 TvV 1/2016 KNOV WETENSCHAP Inleiding baring bij laag-risico multipara vrouwen na 41 weken
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling Een inleiding wordt geadviseerd als verwacht wordt dat de situatie voor de baby buiten de baarmoeder gunstiger zal zijn dan daarbinnen. Ook (ernstige) klachten van uzelf kunnen
Nadere informatieOpinions of maternity care professionals about integration of care during labor for moderate risk indications: a Delphi study in the Netherlands
Opinions of maternity care professionals about integration of care during labor for moderate risk indications: a Delphi study in the Netherlands Hilde Perdok Afdeling > Midwifery Science Achtergrond Verwijzingen
Nadere informatie24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst
24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst Dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog/perinatoloog Moeder en Kind Centrum subafdeling verloskunde en prenatale geneeskunde Erasmus MC, Rotterdam
Nadere informatieRegistratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling
Registratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling Beste collega, Hierbij treft u het registratieformulier aan voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling van uw patiënte.
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting De organisatie van de geboortezorg in Nederland is gebaseerd op het principe dat zwangerschap, bevalling en kraambed fysiologische processen zijn. Het verschil met veel andere landen is de
Nadere informatieObesitas en zwangerschap
Obesitas en zwangerschap Risico s en beleid Maaike Kloosterman-de Groot, verloskundige UMCG Casus G2P1 Algemene anamnese: BMI 42 (lengte 1.56 m en gewicht 102 kg) Reuma, zonder medicatie Primaire subfertiliteit
Nadere informatieAanbevelingen Vanaf 40 weken iedere zwangere voorlichten over de mogelijkheden bij dreigende serotiniteit. De mogelijkheden zijn;
VSV ACHTERHOEK OOST PROTOCOL NADERENDE SEROTINITEIT Doel protocol Het stroomlijnen en eventueel beperken van serotintiteit. Aanbevelingen Vanaf 40 weken iedere zwangere voorlichten over de mogelijkheden
Nadere informatieInleiding van de baring I 2. INLEIDING VAN DE BARING revisie april 2011
INLEIDING VAN DE BARING revisie april 2011 Definitie Het kunstmatig op gang brengen van de baring in het tweede en derde trimester van de zwangerschap. Incidentie In Nederland wordt ongeveer 1 op de 3
Nadere informatieVSV Samen Protocol: Langdurig gebroken vliezen a terme
VSV Samen Protocol: Langdurig gebroken vliezen a terme Documentgebied Groep(en) Autorisatie Beoordelaar(s) Documentbeheerder(s) Auteur Verloskunde, kraamzorg, kindergeneeskunde Alle leden aangesloten bij
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling Een inleiding wordt geadviseerd als verwacht wordt dat de situatie voor de baby buiten de baarmoeder gunstiger zal zijn dan daarbinnen. Ook (ernstige) klachten van uzelf kunnen
Nadere informatieInleiding van uw bevalling
Inleiding van uw bevalling Inhoudsopgave Waarom inleiden? 3 Voorbereiding 3 Als de baarmoedermond onrijp is 3 Opwekken weeën bij een rijpe baarmoedermond 5 Tijdens inleiding en bevalling 5 Risico s en
Nadere informatieSamenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2
Samenvatting 125 Samenvatting Hoofdstuk 1 Gedurende de laatste 20 jaar is binnen de IVF de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de verbetering van zwangerschapsresultaten. Hierdoor is er te weinig aandacht
Nadere informatieHet inleiden van een bevalling BEHANDELING
Het inleiden van een bevalling BEHANDELING Het inleiden van een bevalling Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht (ingeleid). Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken.
Nadere informatieIntroductie. Methoden. Jeanette Mesman, Ank de Jonge, Judith Manniën, Joost Zwart, Jeroen van Dillen en Jos van Roosmalen
Jeanette Mesman, Ank de Jonge, Judith Manniën, Joost Zwart, Jeroen van Dillen en Jos van Roosmalen Introductie De relatieve veiligheid van geplande thuisbevallingen is een onderwerp van voortdurende discussie
Nadere informatieVrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte
Samenvatting Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte in vergelijking met vrouwen die zwanger zijn van een eenling. Ongeveer 5-9% van de eenlingen wordt te vroeg
Nadere informatieOpzet. Methode. Inleiding. Resultaten. Conclusie. Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli
Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli Een kwart van de aterme perinatale sterfte betreft SGA (
Nadere informatieInleiding van de bevalling
Inleiding van de bevalling 2 Samen met de gynaecoloog heb je besloten de bevalling in te leiden. Dat gebeurt in het ziekenhuis. Heb je nog niet voldoende ontsluiting? Dan krijg je eerste een ballon in
Nadere informatiepagina 1 van 5 Let op: Deze geprinte versie is 24 uur geldig. Werkafspraak AROM bij AD 41+5 / 41+6 Algemeen Inleidende gegevens Doel: Type: Handelingsclassificatie: Anatomische classificatie: Indicatie:
Nadere informatieVSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties
VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties Doel Het doel van dit protocol is preventie, herkenning, optimalisering van diagnostiek en behandeling van early-onset
Nadere informatieKetenprotocol. Niet vorderende ontsluiting
Ketenprotocol Niet vorderende ontsluiting Auteurs: Ingrid Mourits en Esther van Uffelen maart 2015 Datum concept: Index: onderwerp pagina Algemeen 2 Doel en uitgangspunten 2 Betrokken disciplines 2 Inleiding
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling. Poli Gynaecologie
00 Het inleiden van de bevalling Poli Gynaecologie 1 Inleiding Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd
Nadere informatieInleiden van de bevalling
Inleiden van de bevalling Moeder en Kind Centrum Beter voor elkaar Inleiding Door middel van deze brochure wil het Ikazia Ziekenhuis u enige informatie geven. Bij een inleiding brengt men de bevalling
Nadere informatieRegioprotocol; Foetale Bewaking durante partu. juni 2016
Regioprotocol; Foetale Bewaking durante partu juni 2016 Dit document bevat mogelijk vertrouwelijke informatie van JIJWIJ. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorafgaande schriftelijke
Nadere informatieInleiden van de bevalling en rijping van de baarmoedermond
Inleiden van de bevalling en rijping van de baarmoedermond Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 2 2. Waarom wordt een bevalling ingeleid? 2 - Over tijd zijn - Langdurig gebroken vliezen - Groeivertraging
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling met een ballonkatheter
Het inleiden van de bevalling met een ballonkatheter HET INLEIDEN VAN DE BEVALLING MET EEN BALLONKATHETER Deze folder geeft informatie over het inleiden van de bevalling met een ballonkatheter. Hierbij
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling Afdeling kraam/gynaecologie MCL
Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van een
Nadere informatiePerinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland
Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland Anita CJ Ravelli, AMC afdeling Klinische Informatiekunde Mede namens: Martine Eskes, Jan Jaap HM Erwich, Hens AA Brouwers, Erna Kerkhof, Joris
Nadere informatieRegioprotocol Foetale Bewaking durante partu.
Regioprotocol Foetale Bewaking durante partu.! Colofon: Datum 1 e versie: juni 2016 Versie: 1 Samenstelling werkgroep: M. Jonkers, verloskundige 2 e lijn, Den Bosch M. Kreté, verloskundige 1 e lijn, Den
Nadere informatieManagement of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Management of preterm delivery in women with abnormal fetal presentation Bergenhenegouwen, L.A. Link to publication Citation for published version (APA): Bergenhenegouwen,
Nadere informatieWaarom wordt u ingeleid?
Inleiding Deze folder is geschreven met het doel u meer informatie te geven over het inleiden van een bevalling. In deze folder zijn de vragen beschreven die het meest gesteld worden door vrouwen wanneer
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling. Geboortecentrum IJsselland
Het inleiden van de bevalling Geboortecentrum IJsselland Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Waarom wordt een bevalling ingeleid? 2 3. Voorbereiding 4 4. Wanneer is een inleiding mogelijk? 5 5. Als de baarmoedermond
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Waarom wordt een bevalling ingeleid?... 1 Over tijd zijn... 1 Langdurig gebroken vliezen... 1 Groeivertraging van de baby... 2 Achteruitgaan
Nadere informatieZwangerschap en bevallen na eerdere keizersnede
Zwangerschap en bevallen na eerdere keizersnede 1031 Inleiding Deze folder is ontwikkeld voor vrouwen die zwanger zijn nadat ze, in een eerdere zwangerschap met een keizersnede zijn bevallen. Het litteken
Nadere informatieHET INLEIDEN VAN DE BEVALLING
HET INLEIDEN VAN DE BEVALLING In deze folder geeft het Ruwaard van Putten Ziekenhuis u algemene informatie over het inleiden van de bevalling. Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht.
Nadere informatieTriple M studie. Miskraam. Beleid. Richtlijnen. Misoprostol. Disclosure belangen spreker. Mifepriston en misoprostol bij een miskraam
Triple M studie Disclosure belangen spreker Mifepriston en misoprostol bij een miskraam Lotte Hamel Prof. Dr. F. Vandenbussche (RUMC) Dr. M. Snijders (CWZ) Dr. S. Coppus (MMC) 01-11-2018 (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling Inleiding Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting Cardiovasculaire Beoordeling na Hypertensieve Afwijkingen van de Zwangerschap Hypertensieve zwangerschapscomplicaties rondom de uitgerekende datum zijn veelvoorkomende complicaties.
Nadere informatieKeuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie
00 Keuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie 1 Inleiding Deze keuzehulp is bedoeld voor vrouwen die zwanger zijn en in een eerdere
Nadere informatiePATIËNTEN INFORMATIE. Het inleiden van de bevalling
PATIËNTEN INFORMATIE Het inleiden van de bevalling 2 PATIËNTENINFORMATIE Inhoud Waarom wordt een bevalling ingeleid... 4 Over tijd zijn... 4 Langdurig gebroken vliezen... 5 Groeivertraging van de baby...
Nadere informatieHet inleiden van een bevalling
Het inleiden van een bevalling Vrouw Moeder Kind-centrum Inhoudsopgave 1. Wat betekent het inleiden van een bevalling? 2 2. Waarom is het inleiden van de bevalling nodig? 3 2.1 Over tijd zijn 3 2.2 Langdurig
Nadere informatieInleiden van de bevalling
Inleiden van de bevalling In deze brochure leest u informatie over het inleiden van een bevalling. Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, stel deze dan gerust aan uw gynaecoloog en/of verloskundige.
Nadere informatieKennispoort conferentie 2016
Kennispoort conferentie 206 Het effect van de geplande plaats van bevalling op obstetrische interventies en maternale uitkomsten bij laagrisico vrouwen Belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieinleiden van de bevalling
inleiden van de bevalling Inleiding... 3 1 Waarom wordt een bevalling ingeleid?... 3 1.1 Over tijd zijn... 3 1.2 Langdurig gebroken vliezen... 3 1.3 Groeivertraging van de baby... 4 1.4 Verslechtering
Nadere informatieHet inleiden van een bevalling
1/8 Verloskunde Het inleiden van een bevalling Inleiding Bij een inleiding brengt gynaecoloog de bevalling kunstmatig op gang. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd
Nadere informatieInleiding van een bevalling
Inleiding van een bevalling Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht (ingeleid). Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding gebeurt altijd in het ziekenhuis
Nadere informatieInleiding van de bevalling
Inleiding van de bevalling Verloskundigen: 0413-40 35 01 / 0413-40 35 02 Afdeling verloskunde: 0413-40 35 00 Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen
Nadere informatieVerloskunde in beweging III: de kracht van de consensus Aanbevelingen voor het verloskundig handelen bij UTERUSRUPTUUR
Verloskunde in beweging III: de kracht van de consensus Aanbevelingen voor het verloskundig handelen bij UTERUSRUPTUUR 1 December 2016 Griet Vandenberghe BMJ Open2016;6:e010415doi:10.1136/bmjopen-2015-010415
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Waarom wordt een bevalling ingeleid? 1 Over tijd zijn 1 Langdurig gebroken vliezen 2 Groeivertraging van uw baby 2
Nadere informatieProtocol Obesitas. 1.0 Definitie obesitas
Protocol Obesitas 1.0 Definitie obesitas Obesitas is een abnormale gezondheidstoestand waarbij er een overschot aan vetweefsel is. De meest gebruikte definitie is gebaseerd op de Quetelet-index of Body
Nadere informatiePreventie van groep B-streptokokken infectie
Preventie van groep B-streptokokken infectie Het stroomdiagram dat is opgesteld door de NVOG en NvK vormt het uitgangspunt van dit lokale protocol (bijlage 1). Algemeen De vroege vorm van neonatale groep
Nadere informatieInleiden van de baring
Inleiden van de baring Dit document bevat vertrouwelijke informatie van JijWij. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorgaand schriftelijke toestemming van JijWij is verboden. JijWij
Nadere informatie11 brengen? Woordenlijst 12
Inleiding Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling 1 Inleiding Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis
Nadere informatieInleiden van de baring
Inleiden van de baring Dit document bevat vertrouwelijke informatie van JijWij. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorgaand schriftelijke toestemming van JijWij is verboden. JijWij
Nadere informatieInleiden van de bevalling
OLVG, locatie West Inleiden van de bevalling Je gynaecoloog of verloskundige heeft geadviseerd om de bevalling te laten inleiden. Dat betekent dat je medicijnen krijgt om de bevalling op te wekken. Dat
Nadere informatieBevalling na een keizersnede
Bevalling na een keizersnede Vrouw Moeder Kind-centrum U krijgt deze folder omdat een vorige bevalling is geëindigd in een keizersnede. Omdat u een keizersnede in de voorgeschiedenis heeft is het voor
Nadere informatiemw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.
Nadere informatiePROTOCOL DREIGENDE PARTUS
PROTOCOL DREIGENDE PARTUS PREMATURUS Definitie We spreken van een dreigende partus prematurus wanneer er sprake is van gebroken vliezen en/of contracties bij een amenorroeduur tussen de 24 en 36+6 weken.
Nadere informatieBetreft: Perinatale Zorg in Nederland 2013
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.
Nadere informatieInleiden van de bevalling. Waarom wordt een bevalling ingeleid. Over tijd zijn. Langdurig gebroken vliezen
Inleiden van de bevalling Bij een inleiding brengt men de bevalling kunstmatig op gang. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Informatie voor patiënten Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Het inleiden van de bevalling Inleiding Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën
Nadere informatieHET INLEIDEN VAN DE BEVALLING
Gynaecologie/ Obstetrie HET INLEIDEN VAN DE BEVALLING INLEIDING Met u is besproken dat het wenselijk is dat u in het ziekenhuis bevalt. Bij een inleiding brengt men de bevalling kunstmatig op gang. Dit
Nadere informatieInleiding van de bevalling
Inleiding van de bevalling HET INLEIDEN VAN DE BEVALLING Het inleiden van de bevalling Deze folder geeft informatie over het inleiden in het Kennemer Gasthuis (KG). Bij een inleiding wordt de bevalling
Nadere informatieInleiden van de bevalling. Waarom wordt een bevalling ingeleid. Over tijd zijn. Langdurig gebroken vliezen. Groeivertraging van de baby
Inleiden van de bevalling Bij een inleiding brengt men de bevalling kunstmatig op gang. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid
Nadere informatie10 brengen? Woordenlijst 11
Inleiding Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid
Nadere informatieM. Martens, M.J. Janssen en A.R.E. Versantvoort Reactie Priming met ballonkatheter, meer dan een proefballonetje
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR OBSTETRIE EN GYNAECOLOGIE Het NTOG is het officiële tijdschrift van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en de Dutch Society of Perinatal Medicine.
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling Bij een inleiding brengt men de bevalling kunstmatig op gang. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder
Nadere informatieInleiding van de bevalling
Inleiding van de bevalling Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Waarom wordt een bevalling ingeleid? 1 Voorbereiding 2 Wanneer is een inleiding mogelijk? 2 Als de baarmoedermond onrijp
Nadere informatieJaarverslag Versie Team VSV Kracht 2016
Jaarverslag Versie Team VSV Kracht 2016 Auteurs: Selma Mourad, Brigitte Tebbe Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2016 van de Versie Werkgroep VSV Kracht. Onze dank gaat ook dit jaar weer uit naar alle
Nadere informatieVerloskunde. Het inleiden van de bevalling. gynaecoloog adviseren de bevalling in te leiden. Meer informatie vindt u in de folder Serotiniteit.
Verloskunde Het inleiden van de bevalling Inleiding Bij een inleiding brengt men de bevalling kunstmatig op gang. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Gynaecologie / Verloskunde i Het inleiden van de bevalling Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Waarom wordt een bevalling ingeleid? 2.1 Over tijd zijn 2.2 Langdurig
Nadere informatieBalloninleiding van de bevalling. Poli Gynaecologie
00 Balloninleiding van de bevalling Poli Gynaecologie 1 Waarom wordt een bevalling ingeleid? De gynaecoloog adviseert meestal een inleiding als hij verwacht dat de situatie voor uw kind buiten de baarmoeder
Nadere informatieZwangerschapsafbreking in het 2e trimester
Onderzoek Zwangerschapsafbreking in het 2e trimester liever mifepriston-misoprostol dan sulproston Sabine Ebbers, Johan W.T. Creemers en Fred K. Lotgering Doel Opzet Methode Resultaten Conclusie Het vergelijken
Nadere informatieHet inleiden van een bevalling
Het inleiden van een bevalling Afdeling gynaecologie en verloskunde Inhoud 1. Wat betekent een inleiding en wat voor soorten inleidingen zijn er? 2. Waarom wordt een bevalling ingeleid? 2.1 Over tijd zijn
Nadere informatieInleiding van de bevalling
Inleiding van de bevalling 1 Inleiding van de bevalling Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Inhoudsopgave 2 Waarom wordt een bevalling ingeleid? 2 Voorbereiding 3 Wanneer is een inleiding
Nadere informatieInleiding van de bevalling
Inleiding van de bevalling Haarlem Deze folder geeft informatie over het inleiden in het (SG). Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt meestal met medicijnen die de
Nadere informatieHet inleiden van een bevalling
Het inleiden van een bevalling Bij een inleiding brengt men de bevalling kunstmatig op gang. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken en/of door het kunstmatig breken van de vliezen. Een inleiding
Nadere informatieInleiden van de baring
Inleiden van de baring Op gang brengen van een bevalling Patiënteninformatie Inleiden van de baring Inhoudsopgave: 1 Inleiding 2 Waarom wordt een bevalling ingeleid 2.1 Over tijd zijn 2.2 Langdurig gebroken
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Gynaecologie Het inleiden van de bevalling Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep De gynaecoloog heeft besloten om de bevalling in te leiden. Dit betekent
Nadere informatieNederlandstalige samenvatting
Nederlandstalige samenvatting 147 Samenvatting 148 Nederlandstalige samenvatting Nederlandstalige samenvatting Achtergrond en doel van het onderzoek De keizersnede was oorspronkelijk bedoeld als noodprocedure
Nadere informatieInleiden van de bevalling
Inleiden van de bevalling G15.032-01 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Waarom wordt een bevalling ingeleid?... 3 Over tijd zijn... 3 Langdurig gebroken vliezen... 3 Groeivertraging van de baby... 3 Achteruitgaan
Nadere informatieHet inleiden van een bevalling
Wilhelmina Ziekenhuis Assen Vertrouwd en dichtbij Informatie voor patiënten Het inleiden van een bevalling z Afspraak 1 Met uw gynaecoloog of verloskundige hebt u een datum afgesproken voor het inleiden
Nadere informatieHet inleiden van een bevalling
1/8 Verloskunde Het inleiden van een bevalling Inleiding Bij een inleiding brengt gynaecoloog de bevalling kunstmatig op gang. Dit gebeurt met o.a. medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling Inleiding Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog
Nadere informatieInducing labour: comparison of pharmacological and mechanical approaches ten Eikelder, Mieke
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Inducing labour: comparison of pharmacological and mechanical approaches ten Eikelder, Mieke Link to publication Citation for published version (APA): ten Eikelder,
Nadere informatieKetenprotocol. Langdurig gebroken vliezen bij a terme zwangeren. Auteurs: J. Brevoord, D. Boezaard, E. Davelaar
Ketenprotocol Langdurig gebroken vliezen bij a terme zwangeren Auteurs: J. Brevoord, D. Boezaard, E. Davelaar Datum: 15 December 2015 Algemeen Het Verloskundig Samenwerkings Verband Zoetermeer (VSV Zoetermeer
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Gynaecologie / Verloskunde Het inleiden van de bevalling Bronvermelding: De inhoud van deze folder is overgenomen van de NVOG en aangevuld met informatie van VieCuri Medisch Centrum 1998. Inleiding Bij
Nadere informatieHet inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling Inhoudsopgave Inleiding... blz. 1 Waarom wordt een bevalling ingeleid... blz. 2 Over de uitgerekende datum zijn... blz. 2 Langdurig gebroken vliezen... blz. 2 Groeivertraging
Nadere informatie