Afwezig met kennisgeving: de dames J.L.M. van Benthem en I.E. Stevens en de heren J.J.W. van Dongen, I. Eski, A. Karapinar en P.J. Speelman.

Transcriptie

1 N O T U L E N VAN DE VERGADERING VAN 6 DECEMBER Voorzitter: de heer R.J.G. Bandell, burgemeester. Griffier: de heer J.G.A. Paans. Wethouders: de heren drs. A.T. Kamsteeg, F.J. van den Oever, J.W. Spigt, C. Sas, drs. G. Veldhuijzen en B.A. van der Zwaan. In deze vergadering zijn aanwezig geweest 33 leden en wel: de heer C. Bakker, de dames Y.A.J. van den Berg en J. van den Bergh, de heren C.A. Beem, J.C.C. Bruggeman, C. Donk, R. Hamburger en A.G. Hoogerduijn, mevrouw C.R. Jansen-Marseille, de heren J.B. Katif en W. van der Kruijff, de dames L.J. Kuhlemeier-Booij en C.M.L. Lambrechts, de heren M.P.P.M. Merx, H. Mostert, D. Pols, M.B. de Prieëlle en J.C. Rakhorst, mevrouw M.C. Ruisch, de heer D.F.M. Schalken, de dames K.J. Schellekens-v.d. Meijde, G.A. Schmidt en N. de Smoker-van Andel, de heren P.H. Sleeking, B. Staat, D.A. van Steensel, S. Tasgin, H.J. Tazelaar, D.E. Vermeulen en G.A.M. Verroen, mevrouw S.M. Wemmers-Wanrooij, de heren F. van der Wende en A.G. van Zanten. Afwezig met kennisgeving: de dames J.L.M. van Benthem en I.E. Stevens en de heren J.J.W. van Dongen, I. Eski, A. Karapinar en P.J. Speelman. 1. OPENING EN VASTSTELLEN AGENDA. DE VOORZITTER: De vergadering is geopend. Ik heet u allen hartelijk welkom. Berichten van verhindering zijn binnengekomen van mevrouw Stevens, de heer Speelman, de heer Van Dongen, mevrouw Van Benthem en de heer Eski. Van de zijde van de fractie BETER VOOR DORDT is het verzoek gedaan tot het houden van een interpellatie. Ik stel voor het interpellatieverzoek toe te staan. Aldus wordt besloten. De VOORZITTER: Overigens is vanochtend door het hoofdstembureau besloten de partij BETER VOOR DORDT als zodanig te registreren. De agenda wordt overigens ongewijzigd vastgesteld. 2. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN 4 OKTOBER Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de notulen ongewijzigd vastgesteld. 3. MEDEDELINGEN EN INGEKOMEN STUKKEN. I. Mededelingen: 1. U hebt bij de behandeling van de Kadernota 2006 op 28 juni jl. een door de fractie van GroenLinks ingediende motie (nr. 4) aangenomen, waarin het college werd verzocht een zoekopdracht uit te voeren naar de benodigde structurele middelen, groot ,-, voor de uitvoering van de Cultuurnota. Aangezien u op 9 november jl., in het kader van de begrotingsbehandeling door middel van een eveneens door de fractie van GroenLinks ingediend amendement (nr. 1), structurele middelen ter grootte van dit bedrag beschikbaar hebt gesteld voor producties en culturele initiatieven, stelt het presidium u voor hiermee de eerdergenoemde motie als vervallen te beschouwen. 2. De fractie van BETER VOOR DORDT heeft op 30 november 2005 aan de voorzitter van de raad op grond van artikel 39 van het Reglement van Orde een verzoek gericht in te stemmen met een interpellatiedebat op 6 december 2005 over de dreigende sloop van het pand Vrieseweg 80. Er wordt voorgesteld in te stemmen met dit verzoek en het debat te agenderen als laatste agendapunt voor de raadsvergadering van vandaag. Het verzoek van de fractie van BETER VOOR DORDT treft u aan in de bespreekpuntenbundel. De mededelingen worden voor kennisgeving aangenomen. 1

2 II. Ingekomen stukken: A. BETREKKING HEBBEND OP DE BEVOEGDHEDEN VAN DE RAAD SW/05/3988 a. Vragen ex artikel 40 van het Reglement van Orde van mevrouw N. de Smoker-van Andel namens de fractie van ECO-Dordt over een nieuw cultureel festival. besloten de onder a. genoemde brief in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek op de gebruikelijke wijze voor beantwoording zorg te dragen. Grif/05/567 b. Afschrift van het antwoord op vragen ex artikel 40 van het Reglement van Orde van de heer P.H. Sleeking namens de fractie van B.V. Dordt over het pand Vrieseweg 80. Grif/05/532 c. Afschrift van het antwoord op vragen ex artikel 40 van het Reglement van Orde van de heer P.H. Sleeking namens de fractie van B.V. Dordt over verzakkingen aan het Damsterdiep. Grif/05/649 d. Afschrift van het antwoord op vragen ex artikel 40 van het Reglement van Orde van de heer P.H. Sleeking namens de fractie van B.V. Dordt over oppervlaktewater Spuihaven. Cult/05/573 e. Brieven van het Platform Dordtse Theatermakers over het opnemen in de begroting van een budget voor podiumproducties. Cult/05/593 f. Afschrift van een tussenbericht aan mevrouw M.C. Ruisch (GroenLinks) over de beantwoording van vragen ex artikel 40 van het Reglement van Orde. besloten de onder b. tot en met f. genoemde brieven voor kennisgeving aan te nemen. B. BETREKKING HEBBEND OP DE BEVOEGDHEDEN VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS PM/05/1789 PM/05/1770 g. Afschriften van correspondentie tussen de familie Op de Heijde en de gemeente en een brief met een feitenrelaas over het convenant funderingsherstel Rozenhof. PM/05/1835 h. Brief van mevrouw H. Huisman-van Voorden over het gebruik van Hotel Bellevue als gemeenschapshuis voor de Indische Nederlanders. PD/05/1076 i. Brief van de heer M.C.M. Arons over geluidsoverlast door Bibelot. besloten de onder g. tot en met i. genoemde brieven voor kennisgeving aan te nemen. SR/05/752 j. Brief van Pinguin Horeca over de horeca-intenties van dit bedrijf voor het Gezondheidspark. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Mijnheer de voorzitter. De brief onder j. heeft weliswaar betrekking op de bevoegdheden van het college, maar wij zouden graag een afschrift van uw antwoord aan Pinguin Horeca willen ontvangen. 2

3 De VOORZITTER: Het college zal ervoor zorgen dat de commissie ruimte en economie een kopie van de brief krijgt. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten een afschrift van het antwoord op de brief onder j. naar de commissie ruimte en economie door te geleiden. PD/05/11599 k. Afschrift van de brief van de fractie van de ChristenUnie/SGP aan het college over vernoeming van bruggen, straten of pleinen naar leden van de koninklijke familie. besloten de onder k. genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen. ST/05/3809 l. Brief van de VNG over de ziektekostenverzekering voor politieke ambtsdragers. besloten de onder l. genoemde brief ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders. Bin/05/486 m. Brief van de bewonersorganisatie Hofkwartiermakers over eigentijdse accentuering van historische monumenten. De heer SCHALKEN: Mijnheer de voorzitter. Wij verzoeken u een afschrift van het antwoord op de brief onder m. aan de commissie cultuur en vrije tijd te doen toekomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het antwoord op de brief onder m. door te geleiden naar de commissie cultuur en vrije tijd. SO/05/8735 n. Brief van de Amateur Tuindersvereniging Dordrecht over het voortbestaan van de volkstuinen op de huidige locatie. besloten de onder n. genoemde brief ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders. SO/05/8716 SO/05/883 SO/05/9007 SO/05/9011 o. Afschriften van verzoeken tot uitbetaling van planschade van: 1. de heer J.C. Scherpenisse, Sluisweg 16; 2. de heer A. Sanders en mevrouw F. Sanders- Nolle, Noordendijk 785; 3. de heer P. Brouwer, Hof de Vriendschap 50; 4. mevrouw A.C.V. Reijn-Krijgsman, Berkenlaan 4; SO/05/8936 p. Reactie via de website van de heer A. Burki over de verkeersmaatregelen om de snelheid van het autoverkeer te beperken. besloten de onder o. en p. genoemde brieven ter afdoening in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders met het verzoek een afschrift van het antwoord te zenden aan de commissie ruimte en economie. PM/05/2006 q. Brief van de bewonersorganisatie Steegoversloot met een toelichting bij de behandeling van het haalbaarheidsonderzoek parkeergarage Steegoversloot. 3

4 besloten de onder q. genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen met de aantekening dat deze brief reeds op 27 oktober 2005 in de commissie ruimte en economie is behandeld. SO/05/8874 r. Brief van het Bewonerscomité Verzetsbuurt over de proef in de wijk met de natuurlijke afvoer van regenwater via halfharde gritbodems. De heer VAN DER KRUIJFF: Mijnheer de voorzitter. Voorgesteld wordt een afschrift van het antwoord op de brief onder r. naar de commissie te zenden, maar wij zouden hierover graag in de commissie van gedachten wisselen voordat het college tot een standpuntbepaling komt. De VOORZITTER: Als de commissie wonen en leefbaarheid hierover opiniërend wil spreken, kan de voorzitter van de commissie de brief agenderen en zal het college, gelet op de opinievorming in de commissie en onverlet ieders bevoegdheden, met het antwoord moeten wachten. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de onder r genoemde brief voor bespreking naar de commissie wonen en leefbaarheid door te geleiden. C. BRIEVEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Grif/05/583 s. Raadsinformatiebrief over het actieplan cultuurbereik Grif/05/646 t. Raadsinformatiebrief met aanbieding van de rapportage en voorstel cultureel festival. besloten de onder s. en t. genoemde raadsinformatiebrieven door te geleiden naar de commissie cultuur en vrije tijd ter agendering voor een volgende vergadering. Grif/05/602 u. Raadsinformatiebrief over het woningbouwprogramma voor de Zeehavenbuurt Oost. Grif/05/574 v. Raadsinformatiebrief over de aanwijzing van plaatsen waar de eigenaar of houder van een hond opruimplicht heeft. Grif/05/601 w. Raadsinformatiebrief over de Woonmonitor Dordrecht en Drechtsteden 2005 en Verhuisonderzoek Drechtsteden besloten de onder u. tot en met w. genoemde raadsinformatiebrieven conform het advies van de commissie wonen en leefbaarheid van 16 november 2005 voor kennisgeving aan te nemen. Grif/05/627 x. Raadsinformatiebrief over het definitieve rapport Bestuurskracht gemeente Dordrecht. besloten de onder x. genoemde raadsinformatiebrief conform het advies van de commissie bestuur en middelen van 22 november 2005 voor kennisgeving aan te nemen. Grif/05/645 y. Raadsinformatiebrief over de evaluatie duurzaam bouwen woningbouw. besloten de onder y. genoemde raadsinformatiebrief door te geleiden naar de commissie wonen en leefbaarheid ter agendering in een volgende vergadering. 4

5 Grif/05/648 z. Raadsinformatiebrief over de vaststelling van het Rampenbestrijdingsplan Dupont De Nemours. besloten de onder z. genoemde raadsinformatiebrief door te geleiden naar de commissie bestuur en middelen ter agendering in een volgende vergadering. Grif/05/586 aa. Raadsinformatiebrief over de Dordtse Welzijnsorganisatie. Grif/05/584 ab. Raadsinformatiebrief over Hostelvoorzieningen. Grif/05/575 ac. Raadsinformatiebrief over de integratiemonitor. besloten de onder aa. tot en met ac. genoemde raadsinformatiebrieven conform het advies van de commissie onderwijs en welzijn van 23 november 2005 voor kennisgeving aan te nemen. Grif/05/600 ad. Brief van het college van burgemeester in wethouders over de uitkomsten van de septembercirculaire besloten de onder ad. genoemde raadsinformatiebrief voor kennisgeving aan te nemen, met aantekening dat deze brief voor de begrotingsbehandeling van 8 en 9 november 2005 aan de leden van de raad is toegezonden, zodat de leden de brief bij de begrotingsbehandeling konden betrekken. Grif/05/647 ae. Raadsinformatiebrief over het voorontwerp bestemmingsplan "gedeelte Copernicusweg. besloten de onder ae. genoemde raadsinformatiebrief door te geleiden naar de commissie ruimte en economie ter agendering in een volgende vergadering. Grif/05/587 af. Raadsinformatiebrief over de Samenwerkingsovereenkomst Gezondheidspark. Grif/05/628 ag. Raadsinformatiebrief over de ontwikkeling van een Stadshotel en de restauratie van Wijnstraat 153. besloten de onder af. en ag. genoemde raadsinformatiebrieven conform het advies van de commissie ruimte en economie van 24 november 2005 voor kennisgeving aan te nemen. D. DRECHTSTEDEN Grif/05/630 ah. Brief van het Drechtstedenbestuur over de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden met als bijlage het ontwerp van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. Grif/05/794 ai. Brief van de voorzitter van de Drechtraad met de aanbieding van het onderwerpbesluit met betrekking tot het ontwerp van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. 5

6 besloten de onder ah. en ai. genoemde raadsinformatiebrieven door te geleiden naar de commissie bestuur en middelen ter agendering voor de vergadering van 13 december 2005 ter voorbereiding van de besluitvorming in de gemeenteraad van 3 januari E. OVERIGE Grif/05/650 aj. Brief van de Rekenkamer met de aanbieding van het rapport "Gebroken schakels". besloten het onder aj. genoemde rapport in handen te stellen van de commissies onderwijs en welzijn en bestuur en middelen ter agendering voor de respectievelijke vergaderingen van 14 december 2005 en 10 januari 2005 ter voorbereiding van de behandeling in de gemeenteraad van 31 januari Grif/05/598 ak. Brief van de Rekenkamer Dordrecht over de begroting besloten de onder ak. genoemde brief voor kennisgeving aan te nemen, met aantekening dat deze brief voor de begrotingsbehandeling van 8 en 9 november 2005 aan de leden van de raad is toegezonden, zodat de leden de brief bij de begrotingsbehandeling konden betrekken. Grif/05/662 al. Lijst van ter inzage liggende documenten voor de raadsvergadering van 6 december besloten de onder al. genoemde lijst voor kennisgeving aan te nemen. 4. BENOEMEN VAN DE HEER IR. R. BRUGGINK TOT LID VAN DE WELSTANDS- EN MONUMENTENCOMMISSIE. Uitgebracht worden 33 geldige stemmen, waarmee 30 stemmen worden uitgebracht op de heer Bruggink, terwijl twee maal tegen en een maal blanco wordt gestemd, zodat de heer Bruggink met meerderheid van stemmen is benoemd. Hamerstukken 5. VASTSTELLEN VAN DE DEFINITIEVE BEDRAGEN VAN DE FRACTIEVERGOEDING DRECHTWERK: a. instemmen met de begroting 2005 van Drechtwerk (3 e wijziging); b. instemmen met de ontwerpbegroting 2006 en de daarin opgenomen gemeentelijke bijdrage; c. kennis nemen van de meerjarenraming INSTEMMEN MET DE INHOUDELIJKE EN PROCESMATIGE KADERS EN BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HET PROJECT VOORSTRAAT-NOORD. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 8. KENNIS NEMEN VAN DE REALISATIE VAN HET INSULACOLLEGE IN HET LEERPARK EN BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET. 6

7 De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ons standpunt over de ontwikkeling van het Leerpark is u bekend. Wij kunnen dan ook niet instemmen met het voorstel hiervoor een krediet beschikbaar te stellen. De VOORZITTER: Ik neem aan dat deze bestendige gedragslijn inzake het Leerpark ook voor de fractie van ECO-Dordt geldt. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening, dat de fracties BETER VOOR DORDT en ECO-Dordt geacht willen worden tegen het voorstel te hebben gestemd. 9. INSTEMMEN MET DE DEFINITIE VAN HET PROJECT LOMBARDGEBIED, VASTSTELLEN VAN DE PLAN- EN GRONDEXPLOITATIE EN BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET. De heer DE PRIEËLLE: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen instemmen met het voorstel, met uitzondering van de verkeersmaatregelen, zoals de maatregelen in het Lombardgebied, die betrekking hebben op de plannen voor verbetering van de luchtkwaliteit rond het Achterom. Wij willen deze maatregelen niet mogelijk maken door met dit voorstel in te stemmen. De heer BAKKER: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie maakt een voorbehoud voor het mogelijk maken van het instellen van tweerichtingsverkeer. Bepaald is dat dit een veilige fietsroute moet worden en deze mogelijkheid vervalt als hier tweerichtingsverkeer wordt ingevoerd. Wij maken tegen dat onderdeel bezwaar. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij naadloos aansluiten bij hetgeen de heer Bakker hierover heeft opgemerkt, wij hebben dat ook in de commissie al naar voren gebracht. Ook wij hebben bezwaren tegen het invoeren van tweerichtingsverkeer op de route Lange Breestraat- Lombardstraat-Elfhuizen, wij willen hier een veilige fietsroute creëren en geen extra belasting ten koste van de luchtkwaliteit. Voor het overige gaan wij akkoord met het voorstel. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening, dat de fracties van GroenLinks, BETER VOOR DORDT en D66 geacht willen worden tegen de voorgestelde verkeersmaatregelen te hebben gestemd. 10. INSTEMMEN MET DE VERLENGING VAN CONCESSIES, BEËINDIGEN VAN DE STIMULERINGSREGELING BEDRIJFSVERVOER EN BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET MET BETREKKING TOT SVD. 11. VASTSTELLEN VAN DE LEGESVERORDENING 2006 EN DE VERORDENING KWIJTSCHELDING BELASTINGEN 2001 (1 E WIJZIGING). 12. VASTSTELLEN VAN DE ONDERSTAANDE BELASTINGVERORDENINGEN. I. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN ONROERENDZAAK- BELASTINGEN 2006; II. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLRECHT 2006 (EIGENDOM); III. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLRECHT 2006 (GEBRUIKERS); IV. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE AFVALSTOFFEN-HEFFING 2006; V. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECHTEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN EN HET GEMEENTELIJK CREMATORIUM 2006; VI. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2006; VII. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2006; VIII. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECHTEN OVER DOOR DE GEMEENTELIJKE BRANDWEER TE VERRICHTEN DIENSTEN 2006; IX. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN MARKTGELD 2006; X. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN REINIGINGSRECHT 2006; 7

8 XI. VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN STAANGELD VOOR WOONWAGENSTANDPLAATSEN BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE ONTWIKKELINGSKOSTEN DORDRECHT WEST 2005 EN BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE REALISATIE VAN EEN NATUUR INFORMATIE CENTRUM. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 15. BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE CREATIEVE ECONOMIE IN DORDRECHT. Mevrouw SCHELLEKENS-VAN DER MEIJDE: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn altijd graag bereid te investeren in de economie van Dordrecht, maar niet in zaken die al sinds jaar en dag door onder andere de Kamer van Koophandel, DOV en het CWI worden verzorgd. Wij vinden dat wij als gemeente niet moeten proberen het wiel opnieuw uit te vinden, wij investeren liever in bijvoorbeeld het voor de eerste drie jaar verlagen van de gemeentelijke lasten voor starters. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening, dat de fractie ECO-Dordt geacht wil worden te hebben tegengestemd. 16. BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE UITWERKING VAN HET STRUCTUURPLAN HOFKWARTIER. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. De plannen rond het Hofkwartier lijken met elkaar te worden verweven, het wordt geleidelijk aan moeilijk te duiden aan welke onderdelen het hiervoor bestemde geld zal moeten worden besteed. De fractie BETER VOOR DORDT gaat akkoord met de ontwikkelingen Hofkwartier I en II, maar niet met het vervolgtraject, zoals de vestiging van het RCC in de Statenschool en andere onderdelen. Met fase I en II gaan wij akkoord, maar niet met het overige. Met inachtneming van de gemaakte opmerkingen wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 17. BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HET HERSTELLEN VAN STANDPLAATSEN OP DE WOONWAGENLOCATIE WITTE DE WITHSTRAAT. 18. BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR HET UITVOEREN VAN DIVERSE ONDERZOEKEN NAAR KADES EN STEIGERS. 19. BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE AANKOOP VAN WEESKINDERENDIJK 191. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 20. WENSEN EN BEDENKINGEN GROND DORDTSE KIL IV EN BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET. De VOORZITTER: De fracties BETER VOOR DORDT en ECO-Dordt hebben medegedeeld dat zij tegen zowel dit voorstel als het voorstel onder agendapunt 21 zullen stemmen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening, dat de fracties BETER VOOR DORDT en ECO-Dordt geacht willen worden tegen het voorstel te hebben gestemd. 8

9 21. WENSEN EN BEDENKINGEN OUDE BEERPOLDER 2 EN BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening, dat de fracties BETER VOOR DORDT en ECO-Dordt geacht willen worden tegen het voorstel te hebben gestemd. 22. WENSEN EN BEDENKINGEN VASTSTELLINGSOVEREENKOMST KILKADE TE DORDRECHT EN VORMEN VAN EEN BESTEMMINGSRESERVE. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 23. VASTSTELLEN VAN DE BEGROTING 2005 BIJ VERZAMELVOORSTEL (2 E WIJZIGING). De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn destijds niet akkoord gegaan met het vervaardigen van het Bidbook Floriade 2012, wat betekent dat wij ook niet akkoord gaan met het bedrag van ,- dat hiervoor nu wordt uitgetrokken. De heer KATIF: Mijnheer de voorzitter. Dat geldt ook voor de fractie Katif. Ik was destijds ook tegen het vervaardigen van het Bidbook. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening, dat de fracties BETER VOOR DORDT en Katif geacht willen worden tegen het onderdeel te hebben gestemd dat betrekking heeft op het Bidbook Floriade. 24. ONTTREKKEN AAN HET OPENBAAR VERKEER VAN HET WEGGEDEELTE VOOR HET PAND MIJLWEG BENOEMEN VAN PARK DE HOVEN. 26. VASTSTELLEN VAN HET BELOOP VAN DE STRATEN OUDENDIJK, NOORDENDIJK EN AMAZONEPAD. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt achtereenvolgens conform de voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 27. VERZOEK TOT INTERPELLATIE INZAKE DE DREIGENDE SLOOP VAN HET PAND VRIESEWEG 80. De VOORZITTER: Ik wijs erop dat volgens het Reglement van Orde de interpellant niet meer dan twee maal het woord voert en de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan een maal, tenzij de raad ermee instemt dat door raads- en collegeleden eveneens twee maal het woord wordt gevoerd. Ik geef het woord aan de heer Sleeking. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Het cultureel erfgoed van onze stad beschouwen wij als één van de kernkwaliteiten van onze gemeente. De fractie BETER VOOR DORDT ziet het om die reden als een verplichting zich in te zetten voor het behoud van beeldbepalende panden in met name de 19 e eeuwse Schil. In veel gevallen ontbreekt het helaas nog aan een status op basis waarvan bescherming kan worden afgedwongen. Wij maken ons zorgen over de vertraging die is ontstaan bij de inventarisatie van deze beeldbepalende panden en de vaststelling van een beschermde status. Wij vinden dat hieraan een hogere prioriteit moet worden gegeven en hiervoor desnoods extra personele capaciteit moet worden ingezet. Overigens geldt dat ook voor het aanschrijvingsbeleid waarvan de wethouder, onder verwijzing naar de notulen van de raadsvergadering van 4 oktober jl., heeft gezegd dat het zo druk op de afdeling is dat het aanschrijvingsbeleid niet de prioriteit heeft gekregen die nodig is. 9

10 Wij zouden in eerste instantie van de wethouder graag antwoord hebben op de zes aanvullende vragen die wij het college hebben voorgelegd. In de motie die wij hebben uitgereikt wordt ertoe opgeroepen meer aandacht aan de beeldbepalende kwaliteit van de 19 e eeuwse Schil te schenken en hierop wat meer in te zetten, met name voor wat betreft het pand Vrieseweg 80. Wij waren tien jaar geleden heel blij dat Vrieseweg 82 van sloop kon worden gered en er sprake is geweest van een onderhandelingstraject tussen de gemeente en de nieuwe eigenaar heeft geleid met als resultaat restauratie. Als we zien hoe snel dankzij de heer Rigterink de website Dordtse Reusen tot stand is gekomen, waarbij inzicht wordt gegeven in de kwaliteiten van de architect die rond 1900 bij de realisatie van deze panden betrokken is geweest, vinden wij het de moeite waard te proberen nog meer van dit soort panden van sloop te redden en ons daarvoor wat meer in te zetten. Mochten instrumenten hiervoor ontbreken, dan vinden wij dat die op korte termijn zullen moeten worden ontwikkeld, zodat aan waardevolle panden de status van beschermd stadsgezicht kan worden toegekend en middelen ter beschikking worden gesteld om tot restauratie van deze panden te kunnen overgaan. Ik overhandig u graag het origineel van de motie. De VOORZITTER: Mij is door de fractie BETER VOOR DORDT de volgende motie aangereikt. De gemeenteraad van Dordrecht, in vergadering bijeen op 6 december 2005; - kennisnemend van de informatie met betrekking tot de afgegeven sloopvergunning voor het pand Vrieseweg 80; - tevens kennisnemend van bestaande plannen om een groot deel van de 19 e eeuwse Schil de status van beschermd stadsgezicht toe te kennen; overwegende dat: - de raad zich in het verleden nadrukkelijk heeft ingezet voor behoud en restauratie van panden in de 19 e eeuwse Schil op grond van beeldbepalende en architectonische kwaliteit; - ook in dit geval volgens verschillende deskundigen sprake is van een beeldbepalend pand dat tevens deel uitmaakt van een tamelijk uniek ensemble van dezelfde architect; van mening dat het van belang is dat op korte termijn duidelijkheid wordt geboden omtrent de mogelijkheden om waardevolle, beeldbepalende panden in de 19 e eeuwse Schil de status van beschermd stadsgezicht te geven; draagt het college op: - in overleg met de huidige eigenaar van Vrieseweg 80 te bezien welke mogelijkheden er zijn om het betreffende pand te behouden en te restaureren; draagt het college tevens op: - in het eerste kwartaal van 2006 met een voorstel te komen waarmee beeldbepalende panden in de 19 e eeuwse Schil, c.q. delen van de 19 e eeuwse Schil de status van beschermd stadsgezicht kunnen verkrijgen waardoor verdere aantasting van het stadsgezicht in dit gebied kan worden voorkomen; en gaat over tot de orde van de dag. De motie is mede ondertekend door de heer Tazelaar van de fractie AOV/Ouderenunie en maakt onderwerp van beraadslaging uit. Ik denk dat het goed is dat, nadat de raad de gelegenheid heeft gehad tot het stellen van informatieve vragen, eerst de wethouder zal antwoorden, waarna de raad weer aan bod zal komen. De heer VAN STEENSEL: Mijnheer de voorzitter. Ik wil van de fractie BETER VOOR DORDT weten waarom zij denkt dat door het toekennen van de status van beschermd stadsgezicht de panden behouden kunnen blijven. De wethouder zal hierop ongetwijfeld ingaan, maar volgens onze informatie wordt daarmee niet voorkomen dat panden kunnen worden gesloopt. Waarom kiest de fractie BETER VOOR DORDT er niet voor dit soort panden de status van gemeentelijk monument te geven, waarmee men wel een instrument in handen heeft om sloop te voorkomen? Moet ik hier wellicht iets achter zoeken? De heer SLEEKING: De heer Van Steensel hoeft hier niets achter te zoeken. Op vragen die wij in oktober jl. hebben gesteld heeft de wethouder geantwoord, dat voor het slopen van een bouwwerk binnen een gebied met bestemming beschermd stadsgezicht naast de sloopvergunning op basis van de bouwverordening ook een sloopvergunning op basis van de Monumentenwet 1988 vereist is. De laatste sloopvergunning is erop gericht gaten in bestaande waardevolle straten te voorkomen. 10

11 Verder komen eigenaren van beeldbepalende panden in aanmerking voor subsidie uit het Gemeentelijk Restauratiefonds Dordrecht. Het pand Vrieseweg 80 ligt op dit moment niet binnen een gebied met de status beschermd stadsgezicht en heeft ook niet de status van een beeldbepalend pand. Mevrouw DE SMOKER-VAN ANDEL: Wij willen de heer Sleeking twee vragen stellen. Om te beginnen een vraag over de status van beeldbepalend stadsgezicht. Wilt u in het voorstel dat zal moeten worden gedaan, opnemen dat deze status moet kunnen worden opgelegd of dat het alleen maar mogelijk is? Het maakt namelijk verschil of dit een eigenaar zonder meer opgelegd kan worden. Hoewel een ieder hecht aan behoud van de beeldbepalende panden in de 19 e eeuwse Schil, weten wij dat zich hier helaas ook funderingsproblemen voordoen. Hoe denkt u hiermee om te gaan? Zou het vanwege de hoge kosten die hiermee zijn gemoeid niet beter zijn de panden te slopen? Wij denken dat een en ander met elkaar in tegenspraak is. De heer SLEEKING: Op de eerste vraag van mevrouw De Smoker kan ik antwoorden dat er weinig is af te dwingen als dit al te vrijwillig wordt gehouden en het uiteindelijk tot weinig zal leiden. De status van beschermd stadsgezicht wordt door de gemeente voor een bepaald gebied afgedwongen, wat de eigenaren van de panden in dit gebied niet alleen verplichtingen oplegt, maar ook rechten geeft, omdat zij een beroep kunnen doen op subsidie. Het lijkt mij dan ook geen haalbare kaart dit op vrijwillige basis te doen, hoewel er in sommige gevallen wel ruimte zal moeten zijn voor onderhandelingen, wat volgens mij samenhangt met de tweede vraag van mevrouw De Smoker over de funderingsproblematiek. Ik zeg niet dat alle panden in de 19 e eeuwse Schil voor de status van beschermd stadsgezicht in aanmerking zouden moeten komen. Er zal altijd moeten worden afgewogen welke panden al dan niet een beeldbepalende kwaliteit hebben, alleenstaand, in een ensemble of als straatwand. Bovendien zal moeten worden vastgesteld of de kosten van restauratie niet zodanig hoog zijn dat beter voor andere oplossingen kan worden gekozen, maar in dit geval zijn wij hiervan niet overtuigd. Het college heeft al eerder aangegeven dat er geen instortingsgevaar is en dit bij het verlenen van de sloopvergunning ook geen rol heeft gespeeld. Wij zijn in het pand geweest en hebben geconstateerd dat het nog steeds een waardevol pand is en het in combinatie met het pand ernaast de moeite waard is het pand te restaureren. Waarom zouden we de rest van de straatwand laten verpauperen en uiteindelijk slopen terwijl al zoveel in het pand Vrieseweg 82 is geïnvesteerd? Dat vinden wij met elkaar in tegenspraak. De heer KAMSTEEG (wethouder): Mijnheer de voorzitter. Ik zal de zes vragen die de fractie BETER VOOR DORDT in het interpellatieverzoek heeft gesteld beantwoorden en daarbij impliciet ingaan op de veronderstellingen en beweringen in de voorliggende motie. De eerste vraag gaat over de vermeende tegenspraak tussen hetgeen de gemeentelijke woordvoerder tijdens de zitting van de commissie beroep- en bijzondere bezwaarschriften naar voren zou hebben gebracht en de beantwoording van de artikel 40-vragen. Tijdens deze hoorzitting werd blijkens het inmiddels vastgestelde verslag door de nieuwe eigenaar, de heer Van Pelt, opgemerkt dat, - ik citeer -: De erker staat op instorten en verpaupering van het pand dreigt. Dat is dus geen uitspraak van de woordvoerder van de gemeente, die hiermee ook niet heeft ingestemd. Wel heeft een lid van de commissie geconstateerd dat de uitspraak van de heer Van Pelt afweek van de beantwoording van de artikel 40-vragen door het college: Hoewel de staat van onderhoud slecht is, heeft de gemeente tot op heden niet kunnen vaststellen dat sprake is van acuut instortingsgevaar als gevolg waarvan niet alleen een aanschrijving op zijn plaats zou zijn, maar ook direct maatregelen zouden moeten worden getroffen. Dat betekent dat van tegenstrijdigheid tussen de beantwoording van de artikel 40-vragen en hetgeen tijdens de vergadering van de commissie beroep- en bijzondere bezwaarschriften van gemeentewege naar voren is gebracht geen sprake is. De tweede vraag is of bij de verlening van de sloopvergunning ook onderzoek is gedaan naar de cultuurhistorische en architectonische waarden van het pand. Bij het verlenen van de sloopvergunning zijn de toetsingscriteria van de bouwverordeningen gehanteerd, waarbij eerst is nagegaan of het pand al dan niet een beschermde status heeft. Dat bleek niet aan de orde te zijn, wat erop neerkomt dat het pand noch een gemeentelijk monument noch een rijksmonument is en als zodanig voor wat betreft sloop ook niet voor juridische bescherming in aanmerking komt. Dergelijke panden kunnen worden gesloopt, maar hiervoor gelden bepaalde procedures, waarbij de bezwaarprocedures over het algemeen van een zwaarder kaliber zijn dan gebruikelijk is bij een 11

12 sloopvergunning. Als het pand beeldbepalend zou zijn geweest of deel van een beschermd stadsgezicht zou hebben uitgemaakt, zou dat evenmin een juridische basis hebben gegeven voor het tegenhouden van sloop. Hierover is na het eerste debatje enige verwarring ontstaan en wellicht zal dit nog moeten worden opgehelderd. Bij een beeldbepalend pand is sprake van bepaalde rechten, men komt voor subsidie in aanmerking. Bij verbouwplannen wordt er nauwkeuriger op toegezien dat de architectonische waarde niet wordt verstoord en daarbij gelden bepaalde en terughoudende maatregelen. Het feit dat een pand beeldbepalend is biedt echter geen juridische basis voor het tegengaan van sloop en is hiervoor geen belemmering, wat overigens ook niet het geval is als een pand in een gebied met de status van een beschermd stadsgezicht zou liggen. Hiervoor geldt één beperking, namelijk, dat sprake moet zijn van een goedgekeurd nieuwbouwplan dat past binnen het beschermd stadsgezicht waar de sloop plaatsvindt. Dit is de enige voorwaarde waaraan binnen een gebied dat de status beschermd stadsgezicht heeft, moet worden voldaan. Voor wat betreft het pand zelf is het feit, dat het binnen een gebied met de status van beschermd stadsgezicht ligt, echter geen grond voor het weigeren van een sloopvergunning. De heer Van Steensel heeft dan ook gelijk met zijn opmerking dat, als je een pand ter voorkoming van sloop echt een status zou willen geven, hiervoor tenminste de status van een gemeentelijk monument nodig is. De heer SLEEKING: Uw antwoord lijkt in tegenspraak te zijn met het antwoord dat wij in oktober van het college hebben gekregen, waarbij werd gezegd dat, als sprake is van de status van beschermd stadsgezicht, ook een sloopvergunning op basis van de Monumentenwet 1988 vereist is. De heer KAMSTEEG (wethouder): Hiermee wordt bedoeld dat geen gaten mogen vallen, wat één van de voorwaarden is die gelden binnen een gebied met de status van beschermd stadsgezicht. Om een voorbeeld te geven: als een pand wordt aangepakt of in de omgeving iets anders gebeurt, wordt meestal een beschrijving van het gebiedje gegeven en worden randvoorwaarden geformuleerd waarbinnen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn. Dat zijn extra bepalingen die voor zowel een beschermd stadsgezicht als voor beeldbepalende panden gelden. De cruciale vraag die in het interpellatieverzoek aan de orde wordt gesteld is echter met welk instrument sloop kan worden tegengegaan. Het antwoord daarop is dat de status van beeldbepalend pand niet toereikend is om sloop tegen te gaan en het daarvoor minimaal om een gemeentelijk monument of een rijksmonument moet gaan. De heer SLEEKING: Zoals dat uiteindelijk ook bij Vrieseweg 82 het geval is geweest? De heer KAMSTEEG (wethouder): Voor zover ik mij kan herinneren is het pand Vrieseweg 82 door de gemeente aangekocht en is hieraan vervolgens de status toegekend, waarna het pand met restauratieplicht is doorverkocht. Ik zal hierop nog terugkomen als de mogelijkheden die wij hebben aan de orde zullen zijn. Overigens was bekend welke status het pand had toen de aanvraag voor een sloopvergunning werd ingediend, omdat wij foto s van het pand hebben en door Monumentenzorg altijd wordt nagegaan welke status een pand al dan niet heeft. Ten aanzien van de panden Vrieseweg 80 en 78 heeft in 1990 een inventarisatie plaatsgevonden, maar bij het beoordelen van de aanvraag voor de sloopvergunning kon voor wat betreft het pand Vrieseweg 80 niet worden getoetst welke status het pand had, omdat het pand geen status had en derhalve ook geen enkele grond aanwezig was voor het weigeren van de sloopvergunning. Wij hebben echter wel bouwkundige randvoorwaarden gesteld ten aanzien van de stabiliteit van het buurpand, waarover in de commissie voor beroep- en bijzondere bezwaarschriften en bij de voorzieningenrechter discussie heeft plaatsgevonden. De derde vraag is welke plannen de huidige eigenaar heeft met Vrieseweg 80. Tijdens de hoorzitting heeft de nieuwe eigenaar laten weten dat hij een principeaanvraag heeft ingediend voor een gelijksoortig, maar kleiner pand. Ik heb dat nagegaan en door Bouwen en Wonen is mij medegedeeld, dat op 10 augustus 2005 een schetsontwerp voor een nieuwbouwplan is ingediend, dat op 18 augustus jl. is beoordeeld door de Welstandscommissie die schriftelijk advies heeft uitgebracht. In het advies staat dat de voorgenomen sloop wordt betreurd, een uitspraak die de Welstandscommissie past in zo n geval en wordt als oordeel gegeven, dat het vervangende pand van een kwaliteit is die op een eigentijdse manier passend is op de plek. Verder geeft de Welstandscommissie aan dat zij over de zijgevel zonder meer enthousiast is. Zij plaatst wel een kanttekening bij de erker in de voorgevel van het nieuwbouwplan, maar adviseert in hoofdlijnen 12

13 positief. Dat is wat wij weten. Of de nieuwe eigenaar andere plannen heeft weet ik niet, maar ik houd mij aan hetgeen ons hierover schriftelijk is medegedeeld. Overigens ging het om een principeaanvraag met de bedoeling te testen of de Welstandscommissie wilde meedenken, wat het geval blijkt te zijn. Verder is genoegzaam bekend dat het bestemmingsplan in hoofdzaak bepalend is voor hetgeen wel en niet kan. Zoals ik al zei, is het niet verplicht dat men over een goedgekeurd nieuwbouwplan beschikt vanwege het ontbreken van een status. De heer SLEEKING: Met andere woorden: de eigenaar kan er ook voor kiezen het terrein, nadat het pand zal zijn gesloopt, braak te laten liggen. De heer KAMSTEEG (wethouder): Volgens mij zou hier in theorie een parkeerplaats kunnen worden gerealiseerd, omdat het bestemmingsplan alleen mogelijkheden aangeeft en geen verplichtingen. In het vierde punt wordt gevraagd of dit lot elk pand in de 19 e eeuwse Schil kan treffen dat geen juridische status heeft voor het tegengaan van sloop. Formeel is het antwoord hierop bevestigend. In de nota Monumentenzorg en Archeologie, die inmiddels is vastgesteld, was aangegeven dat de panden die in 1990 zijn geïnventariseerd in 2005 nader zouden worden geanalyseerd, wij moeten echter vaststellen dat dit nog niet is gebeurd en dit jaar vanwege niet voorziene andere prioriteiten ook niet meer zal kunnen gebeuren. Ik noem in dit verband de cultuurhistorische analyse van Dordt- West, die in verband met herstructurering tijdig ter hand moest worden genomen voordat definitieve plannen hiervoor konden worden gemaakt en de uitwerking van de plannen voor het nieuwe cultuurhistorisch centrum DiEP in het Hofkwartier. Dat betekent, dat met eventuele uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst - in die zin moeten we hierover praten als we iets aan beschermende maatregelen willen doen - pas in 2006 van start zal worden gegaan. Daarbij zal logischerwijs prioriteit worden gegeven aan de 19 e eeuwse Schil, omdat zich daar het grootste aantal hiervoor in aanmerking komende panden bevindt. Het zal duidelijk zijn dat inventarisatie hiervan een arbeidsintensief karwei is, omdat afwegingen moeten worden gemaakt en de beschrijvingen uitvoeriger zullen zijn dan bij de inventarisatie in Het laatste uitvoerige besluit van de raad hierover dateert van 1990, waarbij vele panden als gemeentelijk monument zijn aangewezen en dit pand, dat toen wel is geïnventariseerd, is afgevallen. In 2001 is een aantal van de aangewezen gemeentelijke monumenten rijksmonument geworden en hebben we ons afgevraagd of men bij de selectie in 1990 niet te streng is geweest. Vandaar dat de afgelopen jaren het plan is opgevat nog eens goed te kijken naar de panden die destijds zijn afgevallen of al dan niet de status van beeldbepalend pand hebben gekregen. Deze activiteiten willen wij nu ter hand nemen. Overigens is ook aangegeven dat dit arbeidsintensieve karwei niet zal kunnen worden gedaan binnen de reguliere exploitatie, omdat het aardig wat tijd zal kosten. Monumentenzorg zal begin volgend jaar een procedurevoorstel doen, waarin zal worden aangegeven op welke manier met de volgorde zal moet worden omgegaan. Ik zou er zelf de voorkeur aan geven alles te inventariseren en de panden in één keer aan de gemeentelijke monumentenlijst toe te voegen, zodat we weten welke financiële consequenties een en ander heeft. Wij hebben namelijk ook nog een Gemeentelijk Restauratiefonds, waarbinnen het opknappen van deze panden zou moeten kunnen plaatsvinden, omdat anders andere dingen worden aangewezen en we vervolgens over te weinig financiële middelen zullen beschikken om tot subsidiëring te kunnen overgaan. Dat betekent dat we bij het aanwijzen van monumenten ook met een financiële component te maken hebben. Wellicht zal er toch voor moeten worden gekozen alvast met een deel te beginnen. Wij zijn in ieder geval wel van mening dat het echt nodig is op dit gebied in de 19 e eeuwse Schil aan de slag te gaan. Niet omdat ons bekend zou zijn dat meer monumenten op de rol staan om te worden gesloopt, maar omdat we zien dat een incident als dit tot vervelende discussies kan leiden en omdat verzoeken inzake het aanwijzen van monumenten worden ingediend, waarvoor per pand een procedure moet worden gevolgd, wat veel arbeidsintensiever is dan het afmaken van de inventarisatie. Inmiddels hebben we van de Bond Heemschut wel het verzoek gekregen het pand Vrieseweg 78 op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Ik meen vraag 5 of het pand over voldoende kwaliteiten beschikt om voor een status in aanmerking te komen, inmiddels te hebben beantwoord. Voor het pand Vrieseweg is dat eigenlijk niet meer aan de orde en voor het pand Vrieseweg 78 zal dat nog moeten worden bezien. De laatste vraag is welke mogelijkheden het college ziet om sloop van het pand te voorkomen. Voor zover het gaat om onze rol daarbij, zien wij geen mogelijkheden, we zouden alleen kunnen proberen 13

14 het pand te verwerven, zoals dat ook in andere gevallen is gedaan. Of dat zal lukken is nog maar de vraag, maar wij zouden kunnen proberen met een zak met geld naar de nieuwe eigenaar te gaan. Vervolgens zal dan moeten worden vastgesteld welke status aan het pand moet worden gegeven en er zal iemand moeten worden gevonden die het pand wil opknappen, waarvoor dan weer een tweede zak met geld nodig zal zijn. De heer SLEEKING: Ik betwijfel of verwerving van het pand noodzakelijk zal zijn. Het pand is door dezelfde projectontwikkelaar die ook het pand Vrieseweg 82 heeft gerestaureerd opgekocht en ik zou mij kunnen voorstellen, dat zou kunnen worden geprobeerd er gezamenlijk in een onderhandelingstraject uit te komen. De gemeente kan ook op een of andere manier een bijdrage leveren om restauratie van dit pand mogelijk te maken. Het is niet de bedoeling een precedent te scheppen en de gemeente door dit soort transacties onder druk te laten zetten, maar het zou bijzonder triest zijn als het pand Vrieseweg 80 tegen de grond zou gaan en het pand Vrieseweg 78, dat onderdeel uitmaakt van het ensemble maar waarover nog moet worden beslist, wel een beschermde status zou krijgen. Mijn vraag is of u nog ruimte ziet om hierover met de huidige eigenaar in overleg te treden. De heer KAMSTEEG (wethouder): Hetgeen u aangeeft, is niet meer dan een variant op kopen en doorverkopen. Men kan ook de koop niet laten doorgaan en zeggen dat men eraan hecht dat het pand wordt opgeknapt, waarvoor evengoed een zak met geld nodig zal zijn. Als men een pand koopt, heeft men dat als eigenaar zelf in de hand, maar als hierover moet worden onderhandeld is een onderhandelingspositie nodig, die wij formeel niet hebben. Bij dit soort discussies zal de cultuurhistorische en architectonische waarde tegen de kosten van het opknappen van het pand moeten worden afgezet. Dat is een bijzonder lastige afweging, maar zo zakelijk zal dat wel moeten gebeuren. De algehele staat van onderhoud van het pand is slecht en bovendien zal funderingsherstel moeten plaatsvinden, wat de redenering tamelijk plausibel maakt dat de kosten naar verwachting zo hoog zullen zijn dat zij niet in verhouding zullen staan tot de waarde van het pand. Het ensemble en het architectonische geheel vormen bouwkundig niet echt een eenheid, hoewel sprake is van een direct raakvlak, namelijk de gemeenschappelijke muur. Ik zal u niet vermoeien met details, het zijn woningen die vrijwel in dezelfde periode en met dezelfde architect zijn gebouwd door heel vakkundige bouwers, die de panden goed op elkaar hebben weten af te stemmen. Overigens heb ik een aantal weken geleden met de huidige eigenaar van Vrieseweg 80 een gesprek gehad, waarbij ik diverse punten aan de orde heb gesteld, zoals de discussies die zijn gevoerd naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter dat de mogelijkheid van sloop met de eigenaar van Vrieseweg 78 zou moeten worden bekeken. Ik heb daarbij ook het punt van het opknappen en restaureren van het pand aan de orde gesteld. Voor de huidige eigenaar was dat geen nieuw punt, omdat hij dat zelf ook heeft overwogen, maar om financieel-economische redenen heeft hij de knoop doorgehakt en hij wil er nu een nieuwbouwplan realiseren. Ik ben niet in de positie zijn redenering te beoordelen en hem te vragen de rekensommen op tafel te leggen, maar ik kan zijn redenering wel goed volgen. Dat laat overigens onverlet, dat ik het op zich, los van onze juridische positie, jammer zou vinden als het pand zou worden gesloopt. Wij zijn echter 15 jaar geleden, in 1990, als raad vrij streng geweest en hebben toen dit pand van de lijst af laten halen. Ik wil hierover dan ook niet al teveel krokodillentranen laten vloeien. Kort samengevat betekent dit dat de gemeente sloop van het pand niet anders kan tegengaan dan op de manier die ik heb aangegeven, waarvan het college afziet. Sloop van het pand is overigens nog geen gelopen race, omdat de situatie voor wat betreft de privaatrechtelijke aspecten, die voor de eigenaar van Vrieseweg 78 gelden ten opzichte van de plannen van de eigenaar van het pand Vrieseweg 80, vrij ingewikkeld is. In hoeverre de heer Rigterink toestemming zal geven en hoe het verder zal verlopen, zal een zaak voor de civiele rechter zijn waar wij buiten zullen staan. De heer DE PRIEËLLE: Ik heb nog een vraag over de eigenaar van het pand Vrieseweg 78. Ik neem aan dat hierover jurisprudentie is, maar heeft hij de mogelijkheid de sloop van het pand tegen te houden? Ik heb begrepen dat er inwendig in het pand zelfs een constructie moet worden aangebracht om de zaak overeind te houden. Ik kan mij voorstellen dat hij hiertegen bezwaar zal maken. Kunt u hierover iets zeggen? 14

15 De heer KAMSTEEG (wethouder): Zonder de zittingen van zowel de commissie als de voorzieningenrechter te willen overdoen, waarbij ik overigens niet aanwezig ben geweest, kan ik zeggen dat de eigenaar van Vrieseweg 78 ook bezwaar heeft aangetekend tegen de sloopvergunning. Als reden is de waarde van het pand aangevoerd, maar voor zover ik ben geïnformeerd had het bezwaar in eerste instantie te maken met de bouwtechnische consequenties voor zijn pand. Natuurlijk mag bij een sloop aan het belendende pand geen schade worden toegebracht en zal dat goed moeten worden geregeld. Ik heb de plannen niet gezien, maar voorzover ik weet zouden in het pand ook stabiliteitsvoorzieningen moeten worden aangebracht, waartegen hij bezwaar heeft aangetekend. Met betrekking daartoe heeft hij bij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening gevraagd. De voorzieningenrechter heeft daarop de constructeurs van beide partijen het advies gegeven nog eens in gesprek te gaan en te bezien of het niet anders zou kunnen. De constructeurs zijn naar ik meen tot een ander voorstel gekomen, waarbij alleen aan de buitenkant stabiliteitsvoorzieningen zullen worden aangebracht en zal worden gestut. Of de tweede zitting zal worden afgewacht zal afhangen van de heer Rigterink. De commissie beroep- en bijzondere bezwaarschriften heeft de bezwaren ongegrond verklaard en het college geadviseerd dat ook te doen. De volgende week zal dit punt in het college aan de orde komen. Voor de heer Rigterink staat uiteraard de mogelijkheid van beroep tegen de sloopvergunning bij de rechtbank open en hij kan vervolgens ook naar de Raad van State gaan, maar de sloopvergunning en de uitvoering ervan zullen daarmee niet worden opgeschort. In feite kan de eigenaar van het pand Vrieseweg 80, ook als de heer Rigterink de gang naar de rechter maakt, gebruik maken van de verleende vergunning. De heer Rigterink kan alleen via een voorlopige voorziening om schorsing van de vergunning vragen. De VOORZITTER: Ik geef het woord aan de raad, die ik wil verzoeken meteen een standpunt in te nemen over de motie, die naar ik aanneem door de fractie BETER VOOR DORDT wordt gehandhaafd. De heer SLEEKING: Mijnheer de voorzitter. Ik dank de wethouder voor de uitgebreide beantwoording. Ik begrijp dat de voorhanden zijnde instrumenten kennelijk niet toereikend zijn om de sloop te verhinderen. Om die reden heb ik in de motie het verzoek gedaan met de huidige eigenaar in onderhandeling te gaan om te bezien welke mogelijkheden er nog zijn voor het behouden en restaureren van het betreffende pand. Voor wat betreft het tweede onderdeel van de motie heeft de wethouder impliciet toegezegd daartoe in 2006 voortvarend te werk te zullen gaan. Ik weet niet of dat al in het eerste kwartaal haalbaar zal zijn, maar ik verwacht wel dat het eerste halfjaar van 2006 intensief zal worden gebruikt om de inventarisatie rond te krijgen en vervolgens gestreefd zal worden naar het behoud van de panden die dan inmiddels geïnventariseerd zullen zijn. Alles overwegende wil ik de motie graag handhaven. De heer VAN STEENSEL: Volgens mij is overduidelijk aangegeven dat het gesprek, waar in de motie om wordt gevraagd, inmiddels heeft plaatsgevonden en niet tot resultaat heeft geleid. Ten aanzien van de tweede opdracht aan het college is inmiddels een toezegging gedaan. Volgens mij blijft er niets meer over. De heer KAMSTEEG (wethouder): Voor de duidelijkheid: wat in de tweede deel van de motie wordt gevraagd heb ik vanwege de ingewikkelde formulering niet toegezegd. Wellicht ben ik vergeten eraan toe te voegen dat, als de Rijksdienst voor de Monumentenzorg tenminste een beetje opschiet, een deel van de 19 e eeuwse Schil beschermd stadsgezicht zal worden. Wij staan daar nu buiten, omdat de raad in 2000 al heeft geadviseerd in de procedure aan de wijde omgeving van Merwesteinpark en Rozenhof de status van beschermd stadsgezicht toe te kennen. Overigens is hierover pas vorig jaar met mij gesproken, omdat men de gehele Schil tot beschermd stadsgezicht wilde aanwijzen. Ik heb echter gezegd dat ik hierin geen zin heb, omdat we dan weer zes jaar verder zullen zijn voordat het zal zijn afgerond. Als compromis heb ik toen geaccepteerd dat de Singel, als verbindend stuk tussen deze twee gebieden met daarbij nog een stukje aan de oostkant van het Merwesteinpark en omgeving tot aan de Noordendijk, in de procedure zou worden meegenomen. De Rijksdienst heeft toegezegd dit begin 2006 te zullen afronden. Wij staan hier echter helemaal buiten, dit gaat alleen de Rijksdienst aan. Met andere woorden: als het goed is, wordt de status van beschermd stadsgezicht door de Rijksdienst geregeld. 15