De Gezondheidsdienst voor Dieren Varken. Eerste halfjaar M-VARKEN iridd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Gezondheidsdienst voor Dieren Varken. Eerste halfjaar M-VARKEN iridd"

Transcriptie

1 1 De Gezondheidsdienst voor Dieren Varken t Eerste halfjaar 21 M-VARKEN iridd

2 Monitodng Rapportage Varken M-VARKEN indd 2 Begeleidingscommirsie t4onitoring Dierziekten Varken. gemaakt zonder toestemming van de auteurs of de leden van de Niets uit deze publicatie mag worden verkeelvoudigd en/of openbaar :47

3 KEN / Eerste 1ijeer 2Oj 5 Artikel ISGWWD 12 VOlg. ah191fteplichtige Ziekten. Sainenvatng Bijzande e onverwachte bevindingen VoorwOord Trend 5 15 Colofon 7 Bijla ge 1 t/n XI 33

4 Leeswijzer Algemene opmerking De informatie waarde rapportage op is gebaseerd, wordt gedeeltelijk proactief verworven door de GO, bijvoorbeeld in de bewaking van SVD, I<VP en MKZ. In andere monitoringsonderdelen komen specialisten van de GD in actie nadat veehouders en/of hun dierenartsen de GD hebben benaderd niet een probleem. Daarnaast levert het onderzoek van gestorven dieren een bijdrage. In andere, reactieve, nionitoringsonderdeten komen specialisten van de GD in actie nadat veehouders en/of hun dierenartsen de GD hebben benaderd met een probleem (GD..Veekijker en Pathologie). Voor de juiste interpretatie van de gegevens in deze rapportage moet rekening gehouden worden met de wijze waarop de betreffende informatie is verzameld. Ten aanzien van de reactieve monitoring wordt benadrukt dat er geen representatieve steekproef van de veestapel wordt genomen; de systematiek is er op gericht om zoveel mogelijk bijzondere signalen te detecteren. De GD ontvangt voor het pathologisch onderzoek vrijwel uitsluitend diermateriaal van bedrijven met problemen. Ook de meldingen door practici uit het veld hebben grotendeels betrekking op bedrijven met - in meer of mindere mate - diergezondheidsproblemen. 8edrijven die weinig of geen diergezondheidsproblemen hebben, zijn dan ook nauwelijks vertegenwoordigd in de resultaten voortkomend uit de reactieve monitoring. De resultaten in deze halfjaarrapportage uit de reactieve monitoring zijn daarom niet rechtstreeks te vertalen naar de mate van voorkomen in de totale Nederlandse populatie. Op diverse plaatsen in het rapport wordt gemeld dat verschillen significant zijn. Hierbij is een P-waarde van,5 als grens aangehouden. Nadere informatie over de gebruikte statistische methoden is op te vragen hij de auteurs. Het feit dat een verschil statistisch significant is wil echter nog niet altijd zeggen dat dit verschil ook belangwekkend is. Het belang van de bevinding zal in de tekst worden toegelicht. IndeLing rapportage De indeling van de rapportage is analoog aan de doelstellingen zoals geformuleerd door de opdrachtgevers: het opsporen van bekende, maar in Nederland normaal gesproken niet voorkomende aandoeningen en ziektebeelden (hoofdstuk 3); het volgen van trends en ontwikkelingen van diverse aspecten van diergezondheid (hoofdstuk 4); liet opsporen van nieuwe aandoeningen en ziektebeetden, die in Nederland, of zelfs internationaal nog niet bekend of beschreven zijn (hoofdstuk 5). Gedetailleerde, cijfermatige (achtergrond) informatie is terug te vinden in de bijlagen. De uitgangspunten voor de monitoring, evenals een beschrijving van de monitoringsinstrumenten zijn verwoord in bijlage 1. Geraadpteegde bronnen Voor de rapportages wordt gebruik gemaakt van onderstaande gegevensbronnen. Voor een juiste interpretatie van de grafieken en tabellen in deze kwartaalrapportage staat in de titel/onderschrift steeds vermeld uit welke bron de informatie afkomstig is. Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.indd O 147

5 1. UMS (GD) LIMS staat voor Laboratorium Informatie en Management Systeem. In dit systeem worden de gegevens vastgelegd van dieren en diermaterialen dié voor onderzoek worden aangeboden aan de GD. Vanaf moment van binnenkomst tot aan het verzenden van de onderzoeksresultaten worden de gegevens in het systeem gebracht en bewaard. Voor de monitoring zijn met name de gegevens van belang afkomstig uit de sectiezaal en die met betrekking tot bloedmonsters. 2. MORP (GD) MORP is de afkorting voor Monitoring Registratie Programma. Relevante gegevens van bedrijfsbezoeken en telefonische contacten (GD Veekijker) worden in dit programma geregistreerd. Dit betreft onder andere: wie belt, welk dier/type en reden/onderwerp. MORP geeft inzicht in de problemen die er spelen in het veld. 3. Gegevens van derden Voor het volgen van trends in de tijd, worden incidenteel bestanden van derden, CVI) met relevante diergezondheids-informatie geanalyseerd. Daar waar dergelijke informatie wordt gebruikt, staat dat vermeld in de tekst. t..i..s_$ Eerste halijaar 21 M-VARKEN indd

6 1 1 1 Voorwoord Voor u ligt de rapportage Monitoring Dierziekten Varkens van het eerste halfjaar 21. De GD vervult een centrale rol in de monitoring van de gezondheid van varkens in Nederland. Het Productschap Vee en Vlees (PVV) en het ministerie van LNV (Directie Voedsel, Dier en Consument, VDC) subsidiëren de monitoring. Deze monitoring is ingericht om de sector en de overheid te voorzien van relevante informatie over diergezondheid, zoönosen en voedselveiligheid. De informatiebehoefte van de sector en overheid zijn vertaald in onderstaande doelstellingen voor de monitoring: het opsporen van bekende, maar in Nederland normaal gesproken niet voorkomende aandoeningen en ziektebeelden; het volgen van trends en ontwikkelingen van diverse aspecten van varkensgezondheid; het opsporen van nieuwe aandoeningen en ziektebeelden, die in Nederland, of zelfs internationaal nog niet bekend of beschreven zijn. De sector en LNV hebben deze informatie uit de monitoring nodig om snel te kunnen ingrijpen hij eventuele problemen en, waar nodig, het beleid bij te stellen. De GO verzamelt alle relevante informatie voor de rapportage, interpreteert deze en rapporteert hierover per kwartaal of per direct als de aard van de bevinding hierom vraagt. Zo nodig adviseert de GD de opdrachtgevers over eventuele vervolgacties. Monitoring Rapportage Varken M-VARRFN indd :47

7 L ii 2 Samenvatting eerste halfjaar 21 In het eerste halfjaar van 21 hebben de dierenartsen en buitendienst medewerkers van de afdeling varkensgezondheidszorg in 797 telefoongesprekken 851 vragen beantwoord. Van de bellers was 77% dierenarts, 11% veehouder en 12% voorlichter of andere vragenstellers. Van de vragen had 51% betrekking op specifieke ziekten en 4l% op gezondheidsproblemen. De overige 8% ging over zoötechnische zaken (2%) ende GD-programma s (6%). Er zijn in het eerste halfjaar 183 secties varken geweest waarvan 816 in het tweede kwartaal. In het kader van monitoring zijn 25 bedrijfsbezoeken afgelegd door een dierenarts van VGZ, inclusief 4 bezoeken in het kader van de KVP-bewaking,î bezoek in het kader van verdenking van SVD en 2 bezoeken in het kader van Ziekte van Aujeszky. De overige bedrijfsbezoeken hadden betrekking op huidaandoeningen bij zuigende biggen (lx), slappe biggen bij geboorte (2x), geboortediarree (lx), diarree gespeende biggen (lx), niezen/hoesten (2x), biggensterfte (lx), beenwerkproblemen (lx), uitval zeugen (2x), onvoldoende metkproductie zeugen (lx), slecht eten na het werpen (lx), mummificatie (lx), terugkomers (lx), Ctostridium (lx), Streptococcen (3x), PRRS/Mycoplasma (lx) en App (lx). Daarnaast zijn op 2 bedrijven ook klimaatsrnetingen verricht. In de grafiek 2.1. is te zien dat de laatste drie jaar het aantal bedrijfsbezoeken en telefoongesprekken Vrij constant is. In het project serologie wilde zwijnen in Nederland zijn in het eerste halfjaar van monsters onderzocht en geen afweerstoffen tegen SVD, MKZ, KVP en Trichinen aangetroffen (zie hoofdstuk 3 en bijlage VI, tabel VI.2). Eén monster van een op 3april geschoten zwijn in Zuid-Limburg (Gulpen, Wittem) was serologisch positief op de Ziekte van Aujeszky. Orgaanmateriaal van dit zwijn voor de PCR-test bleek negatief. Dat betekent dat geen sprake was van een actieve infectie t [1JM[fl Secties TeLefoongesprekken Bedrijfsbezoeken (rechter as) Grafiek 2.1 AantalLen secties, te[efoongesprekken en bedrijfsbezoeken in 23 tot en met het tweede kwartaal van 21 Eerste halijaar2ølo e M-VARKEN O.indct l:48

8 Dierziekten Barometer De dierziekten barometer geeft in één oogopslag de stand van zaken weer rondom de gezondheid van varkens in Nederland. In onderstaande tabel is bij de aandoeningen, waarvan het belang lijkt toe te nemen, een sterretje in de kolom verhoogde waakzaamheid geplaatst. Dit is anders dan in voorgaande rapportages. Eerste halfjaar van 21 Verhoogde In Ziekte Korte samenvatting Rustig aandacht onderzoek Aangifteptichtige ziekten: MKZ ernstige uitbraken in oost Azië * KVP AVP geen uitbraken in Europa * meldingen uit Zuid-West Rusland nog steeds uitbraken in de Kaukasus geen uitbraken Brucellose. in ons omringende landen. * SVD Ziekte van Aujeszky. Overige ziekten: geen bijzonderheden. * geen meldingen geen bijzonderheden. geen meldingen * Specifieke ziekteverwekkers App gelijk * weinig secties, Brachyspira * wel veel vragen Circo veel vragen, minder secties veel secties, Clostridium * heel veel vragen E. coli gemiddeld * Haemophilus parasuis gemiddeld * nog steeds veel vragen, Influenza. * maar langzaam wat minder Ileïtis (Lawsonia) geen bijzonderheden * Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus enkele vragen steeds minder, Mycoplasma hyopneumoniae. positief effect vaccrnaties? PIA Lawsonia intracetlularis gemiddeld * Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN i-214.1o.ir*ld :48

9 Ziekte Korte samenvatting Rustig Verhoogde In aandacht onderzoek PRRS veel vragen bij zeugen, iets meer secties bij vleesvarkens; * in Wit-Rusland hoogpathogene stam aangetroffen Salmonella rustig * Streptococcen gemiddeld * Specifieke gezondheidsparameters Abortus/Doodgeboorte gelijk * Acute longontsteking weinig * Chronisch hoesten eerste kwartaal veel, tweede weinig vragen * Diarree zeer veel vragen in het tweede kwartaal * Fertiliteitsproblemen niet minder vragen, maar wel een verschuiving * Maag-darmstoornis en neemt toe bij gespeende biggen enteritis door onbekende * oorzaak Maagwandbeschadigingen en gelijk liggingsveranderingen van * maag/darm/milt/lever Moerbeihartziekte minder gevallen bij sectie * Kreupetheid nog veel vragen bij vleesvarkens Beengebreken vooral bij zeugen vastgesteld * Stress en circulatiestoornis/ veel secties, seizoensinvloed? harte-dood bij oudere * varkens Uitval en plotseling dood minder secties, minder vragen Eerste halfjaa2olo M-VARKEN lOJndd

10 Meest besproken specifieke ziekten Zoals gebruikelijk staat hieronder in twee tabellen aangegeven over welke specifieke ziekten en over welke problemen de meeste vragen gesteld werden in het afgelopen halfjaar. Er is een uitsplitsing gemaakt in de vragen naar leeftijds categorie waarop de vragen betrekking hadden, voor iedere leeftijdscategorie is een top 1 gemaakt. Deze top-1 s zijn te vinden in bijlage en bijlage V.6. Het aantal vragen over specifieke ziekten ligt met 432 vragen 8% onder het aantal in het eerste halfjaar van 29 maar ruim 1% boven het aantal in het laatste halfjaar van 29. Het percentage vragen over specifieke ziekten ligt met 51% van het totale aantal vragen op een vergelijkbaar niveau met voorgaande halfjaren. Bij de specifieke problemen staat PRRS bovenaan, net als in het eerste halfjaar 29 maar in tegenstelling tot het laatste halfjaar van 29. Vooral in het eerste kwartaal waren er relatief veel vragen met betrekking tot PRRS (26%), in het tweede kwartaal lag het percentage op het voortschrijdend gemiddelde (18%). Veel vragen betroffen het uit voeren van sequentieanalyses, de interpretatie van serologie-uitslagen en de toepassing van vaccinatie. Vragen met betrekking tot Circo-virus infecties staan op de tweede plaats met een vergelijkbaar percentage vragen als in het tweede halfjaar van 29. Dit is twee keer zoveel als het voortschrijdende gemiddelde voor Circo-virus. De reden daarvoor is dat er voortdurend veel vragen zijn over de diagnostiek en over de vraag of enten wel of niet zinvol is. Atrofische rhinitis is uit de lijst gevallen en Lawsonia is weer terug in de lijst. De overige zeven specifieke ziekten zijn hetzelfde als in de vorige perioden maar zijn onderling wat verschoven en bijna alle waarden liggen op of rond het voortschrijdende gemiddelde. De enige die iets afwijkt, is Lawsonia. In vergelijking tot het voorschrijdende gemiddelde van 7%, Liggen vragen over deze ziekte 3 /o lager. Vooral in het eerste kwartaal zijn heel weinig vragen met betrekking tot Lawsonia gesteld. Voor de ziekten die niet in de top-lo vermeld staan vallen Haemophitus parasuis en MRSA op waar relatief wat meer vragen over gesteld werden, respectievelijk 3% en 4% in het tweede kwartaal. % vragen over specifieke ziekteverwekkers Specifieke ziekten 1 halfjaar 21 2 halfjaar 29 1 halfjaar 29 N=432 N=391 N=47 PRRS 23 /o 13% Circo (+PDNS) 14% 15% 13% Streptococcen 8% 6% 7% Brachyspira 7% 5 /o 9% Influenza 5% 5% 7% Actinobacillus pleuropneumoniae S% 5% 4% Salmonella 5% 7% 5% Lawsonia intracellularis 4/ 6% 6% Clostridium 4% 1% 5% Mycoplasma hyopneumoniae 3% 4% 2% Overige ziekten 22% 33% 25% Totaal 1% 1% 1% Meest besproken problemen Monitoring Rapportage Vorken M-VARKEN iridd

11 Het aantal vragen met betrekking tot problemen is met ongeveer 1% gedaald ten opzichte van het eerste halfjaar van 29 en bedraagt nu 41% van alle vragen. Dit Ligt op het zelfde niveau als in het tweede halfjaar van 29. In vergelijking met het tweede halfjaar van 29 zijn de fertiliteitsproblemen gezakt naar de 5e en 6e plaats maar dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Diarree staat net als in het eerste halfjaar van 2g bovenaan, met een sterk gestegen aantal vragen (zie ook hoofdstuk 4.2.) Na diarree volgen hoest (chronisch), kreupelheid en uitval te hoog en ook dit is vergelijkbaar met het eerste halfjaar van 29. Opvallende stijger is niezen. In zowel het eerste als in het tweede kwartaal had 4% van de probleemgerichte vragen betrekking op niezen. Dit is vier keer meer dan het voort schrijdende gemiddelde. Niezen kan diverse infectieuze en mechanische oorzaken hebben (zie verder hoofdstuk 4.1. en 5.3.) In vergelijking met het tweede halfjaar van 29 zijn gemummificeerde vruchten uit de top-lo verdwenen en is de acute longontsteking terug. Ook in het eerste halfjaar van 29 stond acute lorigontsteking in de top-lo. Dit past bij het winterseizoen. % vragen over specifieke gezondheidsproblemen Problemen Diarree (afwijkende mest) Hoest (chronisch) Kreupelheid Uitval te hoog Verwerpen/vroeggeboorte Te veel terugkomers Plotseling dood Niezen Achterblijvers/slijters Acute longontsteking Overige problemen Totaal l halfjaar 21 2 halfjaar 29 1 halfjaar 29 N=35O N=33O N=389 i7 / 1% 1% 7/ 3% 7% 6% 8% 8% 5% 4% 6% 5% 12% 6% 5% 1O% 5% 4% 5% 4% 4/s 2% 1% 3/s 3% 3% 3% 2% 3% 42% 43% 46% 1% 1% 1% Eerste ha[faar 21 M-VARREN O.iridd

12 f fl7 7 12k, 3 Aangifteptichtige ziekten volgens artikel 15 GWWD In deze rapportageperiode zijn geen uitbraken geweest van aangifteplichtige ziekten in ons land. In het eerste kwartaal zijn 4 bedrijfsbezoeken afgelegd door een specialistenteam in opdracht van de VWA in het kader van KVP-verdenking, 1 bedrijfsbezoek in het kader van verdenking op SVD en 2 bedrljfsbezoeken in het kader van verdenking ziekte van Aujeszky. Alle verdenkingen bleken ongegrond. In het eerste halfjaar van 21 zijn 176 bloedmonsters, afkomstig van wilde zwijnen onderzocht op de aanwezigheid van aangifteplichtige ziekten. In de onderzochte bloedmonsters zijn geen afweerstoffen aangetroffen tegen KVP, MKZ en SVD. In het tweede kwartaal 21 is één bloed monster ter confirmatie van Aujeszky doorgestuurd naar het CVI. Het monster bleek positief in de ge-confirmatie. De PCR-test op orgaanmateriaal bleek negatief. Ongeveer de helft van de monsters (87 stuks) zijn onderzocht op Trichinella door het RIVM in Bilthoven. Hierbij zijn geen positieve monsters aangetroffen. 3.1 Aangifteptichtige ziekten in Europa (Informatie o.a. afkomstig van de websites van de 1E, DEFRA, ADNS, SCofCAH en Promed) De situatie betreffende aangifteplichtige ziekten is rustig. Er zijn geen uitbraken gemeld van Mond- en Klauwzeer en klassieke varkenspest. Tabel 3i Aantal uitbraken in Europa, in 21 (tot ) (bron: Animal Disease Not(fication System) SVD AVP AVPWB Italië 3 (19-2-1) 9 (3-7-1) 1 (3-4-1) SVD = Rlaasjesziekte AVP = Afrikaanse varkenspest (gehouden varkens) AVP WB = Afrikaanse varkenspest wilde zwijnen o = datum van de laatst bevestigde uitbraak / laatste melding Afrikaans varkenspest (AVP) De ziekte is inheems op Sardinië, zowel onder tamme als wilde varkens. Meerdere uitbraken in aan de rand van Europa in Zuidwest Rusland en Armenië. In het gebied Mayskiy, aan de zuidkant van Rusland bij de grens met Georgië, is quarantaine ingesteld. De ziekte komt zowel voor bij tamme als wilde varkens. Wegens deze uitbraken heeft de wereldvoedselorganisatie FAO Iran, Turkije en andere landen in centraal Azië gewaar schuwd voor het virus. Hoewel er in deze landen weinig varkenshouderij is, zijn er veel wilde zwijnen waardoor het virus zich wel kan verspreiden. Klassieke Varkenspest (KVP) Meldingen van klassieke varkenspest aan de periferie van Europa uit Zuidwest Rusland. Het betreft zowel meldingen van wilde als tamme varkens. Blaasjesziekte (SVD) Geen bijzonderheden. De ziekte is endemisch in bepaalde delen van Italië. Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN indd :48

13 Klassieke Varkenspest Een melding uit Guatemala. Afrikaanse Varkenspest De ziekte is gemeld uit Kameroen. Sinds mei 21 zijn in dat land meer dan 1. varkens geruimd. Mond- en klcwwzeer Meldingen uit Japan, (Miyazaki), onder koeien en varkens. In totaal 292 meldingen met meer dan 2. geruimde dieren. Uit China onder koeien en varkens, in totaal 9 uitbraken. De laatst gemelde uitbraak op 22juni. Uit Korea, in april 7 uitbraken, uit Taiwan op een varkensbedrijf, uit Mongolië, 3 uitbraken onder rundvee en een melding uit Hongkong. De gevonden virussen uit Japan, China, Hongkong, Zuid Korea, Myanmar en Thailand zijn nauw aan elkaar gerelateerd. Het virustype uit Mongolië is het meest verwant aan typen uit Thailand en Maleisië. Ondanks strenge veiligheidsmaatregelen, is de ziekte in Oost Azië moeilijk onder controle te krijgen. De FAO maakt zich hier over grote zorgen. Men vreest voor een wereldwijde verspreiding. Daarnaast meldingen uit Afrika: Egypte, Angola, Kenia, Namibië, Nigeria, Tanzania, Zimbabwe en Zuid Amerika: Equador. Figuur 3.2 Overzicht van de meldingen van KLassieke, Afrikaanse Varkenspest (Europa en Azië) en Mond en Klauwzeer (wereldwijd) (stand van zaken per 15juli21; bron: CIE).? Rus,a Pcilai.1 aru5 SjraI Srarne Kazakhsta, 1.e man.r g a zbekr an Tarkev TnrJnin,sn a!reone, Iran Re,ol,.dan,j,h, S j. I?uWa,t JcIeiage n Egpt\ \ h,ai.d Inrid) an KLassieke Varkenspest enri;:a. PakiZ n EC,,n4nrq \, S l Zd d&artrc Saud Arabna,j, coenun an Sudan \ Afrikaanse Varkenspest Eerste halfjaar 21 Q (4 ( M-VARKEN ndd : Aangifteptichtige Ziekten Buiten Europa - 8 i,ne

14 Razachtan - (4) ; j N 1:rrn3t Mond en KLauwzeer Ter oriëntatie een kaart van Europa waarop staan genoemd de landen die deels in Europa en deels in Azië liggen 4 A: bert al Monitoring Rapportage Varke M-VARKEN indd :48 j

15 1J I?4 4 Trends eerste halfjaar van 21 In dit hoofdstuk bespreken we de trends van verschillende aandoeningen en ziektekiemen bij varkens. In tegenstelling tot de vorige rapportage komen de aandoeningen dit keer per orgaansysteem aan de orde: achtereenvolgens Lucht wegen, maagdarmkanaal. voortplanting, beenwerk en huid en tenslotte de aandoeningen die meer dan één orgaansysteem aantasten. 4.1 Luchtwegaandoeningen Longproblemen» geleidelijk minder, seizoensvariotie In de ioop der jaren is het percentage vragen aan de Veekijker zowel over luchtwegproblemen als over Luchtweg pathogenen geleidelijk gedaald. Alleen het percentrage vragen over App blijft behoorlijk constant. Door de jaren heen is het percentage vragen over iuchtwegproblemen in het derde kwartaal (de zomer) gemiddeld het laagst. De meeste vragen hebben betrekking op biggen en v[eesvarkens. Bij zeugen worden altijd al zeer weinig vragen over tuchtwegproblemen gesteld. Ook pneumonie als diagnose bij sectieonderzoek vertoont een licht dalende trend. Het eerste halfjaar van 21 ligt gemiddeld echter iets hoger dan het eerste halfjaar van 29. In het eerste halfjaar van 21 zijn relatief veel vragen over niezen gesteld, zowel bij biggen als bij vleesvarkens (zie grafiek 4.1.1). In het laatste halfjaar van 29 waren ook al veel vragen gesteld over niezen, maar toen ging het vrijwel uitsluitend over niezen bij gespeende biggen (zie ook hoofdstuk 5.1). Rhinitis (ontsteking van het neusslijm v[ies) wordt in de sectiezaal zelden vastgesteld: bij minder dan een,5 % van de secties. 1,% vragen over niezen bij alle catagorleën varkens E w 9,% 8,% 7,% 5,% 4,% 3,% Grafiek Het percentage vragen over niezen bij alle Leeftijdscategorieën over de periode 24 eerste halfjaar 21 Eerste halijaar 21 ) M-VARKEN indd

16 4 t t..-,, Longontsteking door Actinobacillus pleuropneumoniae (App): hardnekkig probleem, maar minder in de nazomer In de loop van de jaren ligt het percentage vragen over App steeds rond de 4% van alle vragen over specifieke ziekteverwekkers. Dat is ook zo in het eerste halfjaar van 21. Vragen over App betreffen vooral vleesvarkens: 1% van de vragen over specifieke ziekteverwekkers bij die groep gaat over App. App blijft een belangrijke diagnose bij sectieonderzoek: ongeveer 5% van alle secties betreft een pneumonie door App. Hierin is ook duidelijk sprake van een seizoenseffect: in het derde kwartaal worden altijd beduidend minder App infecties vastgesteld. Het klimaat en de klimaatbeheersing spelen een belangrijke rol in het tot uitdrukking komen van deze ziekte. M_ 25,% % secties van alle varkens met als diagnose een App-infectie per kwartaal (24-21) 2,% c 15,% 1,% = 5,%,D% le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal Grafiek Het percentage secties bij alle Leeftijdscategorieën met als diagnose een App-infectie gemiddeld per kwartaal over de periode 24 eerste halfjaar van 21 Atrafische Rhinitis / Snuffelziekte (AR)» iets meer naar aanleiding van niezende biggen? In het eerste halfjaar van 21 zijn iets meer vragen over AR gesteld dan in 29 (3 /o in plaats van 2%). Dit hangt wellicht samen met de toegenomen aandacht voor niezende biggen. Bij de secties is geen enkele keer AR vastgesteld. Het percentage secties waarbij een longontsteking door Pasteurella multocida wordt vastgesteld ligt al lange tijd rond de 2 / van alle secties. Dat is dan de gewone Pasteurella multocida en niet de toxinevormende (Pm+) die snuffelziekte veroorzaakt. Het betreft waarschijnlijk vaak een bijkomende infectie bij bijvoorbeeld PRRS, griep, /1. hyo. of PCV2. Bordetetla bronchiseptica, een bacterie die AR kan verergeren doordat het rhinitis (ontsteking van het neusslijmvlies) kan veroorzaken komen weliswaar algemeen veel voor, maar veroorzaken op zichzelf in de praktijk zelden klinische problemen. Bij secties wordt zelden vastgesteld dat Bordetella de veroorzaker is van ziekteverschijnseten. Monitohng Rapportage Varken M-VARKEN indd :48

17 17 Influenza/ Griep: nog steeds veel vragen» maar langzaam wat minder Het percentage vragen over griep vertoont, net als bij de meeste verwekkers van luchtwegaandoeningen, een dalende trend en Ligt rond de 5% van alle vragen over specifieke ziekteverwekkers. Zelfs de pandemische HIN1 van vorig jaar heeft geen effect gehad op het aantal vragen over Influenza. In de sectiezaal wordt Influenza zelden vastgesteld, mede doordat de diagnostiek veelal gebeurt aan de hand van bloedonderzoek. Door de introductie van een directe PCR mag verwacht worden dat het aantal dieren waarbij deze diagnose gesteld wordt wel wat zal toenemen in de nabije toekomst. Overigens zal alleen in dieren met acute verschijnselen van griep het virus aangetoond kunnen worden. Longontsteking door Mycoplasnia hyopneumoniae (M.hyo.)» steeds minder, positief effect vaccinatie5? Het aantal vragen over M. hyo. is onveranderd laag: rond de 3% van de vragen over specifieke ziekteverwekkers gaat hierover. Bij vragen over M. hyo. is geen duidelijke seizoensvariatie zichtbaar. Het percentage secties waarbij enzoötische pneumonie (longontsteking door f4ycoplasma hyopneumoriiae) wordt vastgesteld, vertoont een dalende lijn en ligt nu onder de 1%. Vaccins tegen Mycoplasma hyopneumoniae worden al enkele jaren op uitgebreide schaal toegepast. De genoemde dalende lijn kan het effect zijn van de f4. hyo vaccinatie. Het is de vraag of met de opkomst van het gebruik van PCV2 vaccins de f4. hyo vaccins wat minder ingezet zullen worden. Een kleine telefonische rondgang langs zeven grote varkenspraktijken levert niet de indruk op dat de vaccinatiegraad tegen Mycoplasma daalt. In de praktijk wordt vaccinatie tegen Mycoplasma hyopneumoniae vaak uitgevoerd op verzoek van de afnemer van vleesbiggen (fokbiggen) ter preventie van problemen in de vleesvarkensstal (opfokstal). Parcine Reproductive and Respircitory Syndrome (PRRS) PRRS is een virusinfectie die luchtwegproble,nen kan veroorzaken. Zie voor de bespreking van PRRS de paragraaf algemene (infectie)ziekten omdat PRRS veel meer dan alleen luchtwegproblemen kan veroorzaken. 4.2 Maagdarmkanaat Het percentage secties waarbij maagdarmaandoeningen werden vastgesteld neemt geleidelijk toe met een absolute piek in het eerste kwartaal van 21 (zie grafiek 4.2.1). Bij de zuigende biggen zijn Clostridiumproblemen het meest vast gesteld. Bij de gespeende biggen zijn dat maagdarmaandoeningen met een onbekende oorzaak. Bij de vragen over specifieke gezondheidsproblemen is het percentage vragen over diarree in het tweede kwartaal spectaculair gestegen tot 21% terwijl het voortschrijdende gemiddelde ligt op 8%. Bij de vragen over specifieke ziekteverwekkers blijkt dat alleen het percentage vragen over Brachyspira geleidelijk toeneemt. Dat is waarschijnlijk deels toe te schrijven aan de nasleep van overdracht van dysenterie binnen een cluster bedrijven en door vragen over mogelijke resistentie van Brachyspira tegen antibiotica (zie ook hoofdstuk 5.1) Het aantal vragen oer andere veroorzakers van diarree is (zeer) constant (Salmonella) of daalt. Dat laatste geldt al sinds 26 voor PIA (Lawsonia). Eerste halaar 21 M-VARKEN lOJndd 17 41i 1:48

18 ! r 25,O% % secties van alle varkens met als diagnose een darmaandoening 2,% 15,% 1,% 5,%,% C 5? -. U fl r- r. cc o o e o o o o o o o o C..J ÇJ C.J rsl C J CS1 C C.j CSJ csj C.J m o csj Grafiek Het percentage secties, bij alle Leeftijdscategorieën met als diagnose een maag darmaandoening over de periode 24 eerste halfjaar 21 Brachyspira» weinig secties, wel veel vragen Dysenterie veroorzaakt door Brachyspira hyodysenteriae is, na de piek in de secties in het tweede kwartaal van 29, gezakt naar het gemiddelde niveau over de jaren heen van,6% van alle secties. Bij vleesvarkens werden er weinig gevallen van dysenterie geconstateerd, maar bij gespeende biggen werden in het eerste kwartaal vijf gevallen vastgesteld, meer dan ooit. Het aantal vragen over Brachyspira was in het eerste kwartaal laag, maar in het tweede kwartaal van 21 waren er wel weer veel vragen (>1% van de vragen met betrekking tot specifieke ziekten). Problemen met Brachyspira waren ook aanleiding voor het afleggen van twee bedrijfsbezoeken. Dit komt vooral door de grotere aandacht die dysenterie nu krijgt en de vragen over de mogelijkheden van eradicatie (zie ook hoofdstuk 5.1). Clostridiusn perfringens» veel secties, heel veel vragen Diarree door infectie niet Clostridium perfringens is vrijwel alleen een aandoening van zuigende biggen. Het percentage secties met infectie door C. perfringens neemt nog steeds verder toe (3,5 en 31,6 k van de secties bij zuigende biggen in het eerste en tweede kwartaal terwijl het gemiddelde over de jaren heen op 16,5% ligt). Het percentage vragen over Clostridium was in het eerste halfjaar van 21 hoog met bijna 5% van de vragen over specifieke ziektekiemen bij biggen. Het voortschrijdend gemiddelde ligt op 27 Io. De vragen gaan vooral over de aanpak van het probleem. Veel vragen gaan ook over een infectie door C. perfringens type A. Voor dit type is nog geen afdoende vaccin beschikbaar. Een oplossing wordt verwacht van een nieuw Clostridium- vaccin dat hopelijk binnenkort op de markt komt. Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.iridd :4e

19 1 f ZoweL bij de secties als bij het aantal vragen over Clostridium Lijkt het alsof de stijgende lijn zich heeft ingezet tussen eind 25 en medio 26. Dat is ongeveer een jaar nadat in NederLand de AMGB s niet meer aan varkensvoer werden toegevoegd. Deze AMGB s waren vaak stoffen met een werking tegen Gram-positieve bacteriën zoals Clostridium bacteriën. De samenhang kan uiteraard op toeval berusten. Behalve over Clostridium perfringens worden ook geregeld vragen gesteld over C(ostridium dijfficile (zie hoofdstuk 5.1). E. wij» gemiddeld Het percentage zuigende biggen dat bij sectieonderzoek enterotoxicose door infectie met Escherichio coli bleek te hebben, ligt rond het gemiddelde. Verder zijn in het tweede kwartaal van 21 enkele vragen over dit onderwerp gesteld, wat een aantal kwartalen niet het geval is geweest. Tegen Coli-infecties bij zuigende biggen zijn goede vaccins beschikbaar. Enterotoxicose bij g!pde biggen staat op de derde plaats in de top-2 (zie tabel 111.4). In het eerste halfjaar van 21 waren er een gemiddeld aantal secties en niet veel vragen. Slingerziekte bij gespeende biggen staat op de zevende plaats in de top-2 van sectieonderzoek. Na veel gevallen van slingerziekte in het laatste kwartaal van 29 is het percentage duidelijk afgenomen in het eerste halfjaar van 21. Dit sluit aan bij de trend van de laatste 7 jaar waarbij we zien dat in het vierde kwartaal relatief meer slingerziekte wordt vastgesteld ten opzichte van enterotoxicose (zie grafiek 4.2.2). Een verklaring voor dit verschijnsel is moeilijk te geven. verhouding tussen slingerziekte en enterotoxicose in secties van gespeende biggen per kwartaal in de periode % 9% 8% 7% 6 I 5% 4% 3% 1 2% slingerziekte 1% % le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal enterotoxicose Grafiek Verhouding in percentage secties bij alle gespeende biggen tussen de diagnose slingerziekte en enterotoxicose per kwartaal over de jaren 24 eerste halfjaar 21 Eerste halfjaar 21 M-VARKEN O.indd

20 , 1 Lawsonia intracellularis, PIA» gemiddeld Over alle leeftijden bezien is het percentage secties met hoofddiagnose PIA ongeveer gelijk aan het gemiddelde. Bij de vleesvarkens neemt het percentage echter nog steeds af. Bij oudere varkens trad een piek op in het eerste kwartaal met 15 h van alle secties bij oudere varkens, maar dit betreft kleine aantallen onderzochte dieren. Bij gespeende biggen werden in het eerste kwartaal 3 gevallen van PIA vastgesteld. De ziekte komt bij gespeende biggen niet vaak voor. In het tweede kwartaal waren er geen gevallen. Bij de vragen staat Lawsonia nog wel in de top-lo maar met 4% van de vragen over specifieke ziekten was het duidelijk minder dan in het laatste halfjaar van 29 (6%). Een redelijk goed vaccin tegen de klinische verschijnselen van PIA is beschikbaar maar omdat dit een oraal vaccin betreft wordt het door veel varkenshouders als te bewerkelijk gezien. Veterinair gezien is vaccinatie te verkiezen boven behandeling met antibiotica. Salmonellose door infectie met Satmonelici typhimurium» rustig Er waren weinig secties met de diagnose Salmonel[ose. Het percentage secties lag onder het voortschrijdende gemiddelde van 1% van alle secties. Bij de vragen met betrekking tot specifieke ziekten staat Satmonella wel op de zevende plaats. Dit percentage ligt rond het voortschrijdende gemiddelde. Maagdarmstoornis en enteritis door onbekende oorzaak» neemt toe bij gespeende biggen Het percentage secties waarbij een darmaandoening werd gevonden zonder dat een oorzaak kon worden vastgesteld, neemt nog steeds toe. In het eerste kwartaal was 5,9% van alle secties een darmaandoening zonder bekende oorzaak, en ook in het tweede kwartaal lag dit percentage boven de 5% terwijl het gemiddelde over de jaren heen op 3,6% ligt. Bij de zuigende biggen lag dit percentage in het eerste en tweede kwartaal iets boven het voortschrijdende gemiddelde. Bij de gespeende biggen neemt dit percentage echter sterk toe. Daar lag het percentage respectievelijk op 5,6 en 6,6% van de secties, allebei een record. Het voortschrijdende gemiddelde ligt bij de gespeende biggen op 2,5%. Bij de vleesvarkens neemt het percentage juist af. Bij oudere varkens komen weinig darmontstekeningen voor. Door de onbekende oorzaak is het moeilijk een reden aan te geven voor de stijging hij de gespeende biggen. Alertheid op de ontwikkelingen is belangrijk, waarbij de aandacht zowel op mogelijke infectieuze als niet-infectieuze oorzaken zal moeten liggen. n en liggingsveronderingea von fl Andere aandoening binnen de maagdarmproblemen zijnde liggingsveranderingen, inclusief de liggingsveranderingen van milt en Lever en de beschadigingen van de maagwand. Uiteenlopende factoren kunnen hieraan ten grondslag liggen zijn zoals voereigenschappen en stress. Het percentage zeugen dat bij sectie een maagwandbeschadiging blijkt te hebben is de laatste jaren gedaald (van 8 naar 3%) en bij de vleesvarkens ongeveer gelijk gebleven (rond 5%). De liggingsveranderingen zijn bij zeugen geleidelijk iets vaker (vanhi naar 14 Io) en bij vleesvarkens geleidelijk iets minder vaak gediagnosticeerd (van 7 naar 5 /). Alles bijeen is de betekenis van deze groep aandoeningen door de jaren niet veel veranderd (zie ook hoofdstuk 5.2). Monitoring Rapportage Varken M.VARKLN indd

21 Vruchtbaarheid Fertititeitsprobiemei,» niet minder vragen, maar wel een verschuiving Per saldo is het percentage vragen over fertiliteitsprobtemen bij zeugen sinds 23 ongeveer gelijk gebleven, hoewel vorig jaar nog van een dalende trend sprake Leek te zijn. De meest besproken vruchtbaarheidsproblemen zijn verwerpen (zeugen die de vruchten verliezen) en terugkomen (zeugen die na een dekking toch weer berig worden). De percentages vragen over deze onderwerpen zijn in het eerste halfjaar van 21 weer op het langjarige gemiddelde uitgekomen. Over de laatste 7 jaar is het aantal vragen over terugkomers (en over berigheid) gestaag gedaald en het aantal vragen over verwerpers toegenomen (zie grafiek 4.3.1). Terugkomen en berigheidsproblemen hebben veelal te maken met het management. Dat is de laatste jaren steeds verder verbeterd en professioneler geworden. Verwerpen is een moeilijk probleem met vele mogelijke oorzaken waarvan nog lang niet alles bekend is. Het probleem is de laatste jaren waarschijnlijk niet veel groter geworden, maar wordt door de toegenomen productiviteit van de zeugenbedrijven wellicht eerder als een probleem ervaren. Het aantal vragen over geboorteproblemen en doodgeboorte blijft ongeveer gelijk. 35,% vragen over terugkomers en verwerpers 3,O%. 25,OL/ ei. 2,% 15,% ei a l,o/o io ei 5,%,% - cfl m - m,-, m m,. m - ci c rj ç.j c\i C3 C\ i\j C\l r.j C,l r 4 C\J (\J FZTe veel terugkomers Verwerpen/vroeggeboorte trend terugkomers trend verwerpers Grafiek Het percentage vragen over terugkomen en verwerpen bij zeugen over de periode 24 eerste halfjaar 21 Eerste halijaar 21 Ç% 43 M-VARKEN O.indd :48

22 1 Wat verder uit de gegevens sinds 23 blijkt, is dat de problemen verwerpen en terugkomen seizoensgebonden zijn, met de minste vragen in het tweede kwartaal en de meeste in het vierde kwartaal. Deze variatie is in feite de natuurlijke variatie die het wilde zwijn ook kent. Een seizoensfluctuatie is niet te zien in de aantallen vragen over berigheidsproblemen, geboorteproblemen en doodgeboorte (zie grafiek 4.3.2). Over doodgeboorte zijn wel relatief wat meer vragen gesteld in het eerste kwartaal van 21. Het eerste kwartaal is overigens ook de periode waarin we traditioneel een toename zien in het aantal (late) verwerpers ten gevolge van PRRS, zoals in de rapportage van het tweede halfjaar van 29 reeds was vermeld. Toen werd vastgesteld dat voor PRRS als oorzaak bij verwerpers een sterke seizoensinvloed was waar te nemen waarbij PRRS in het eerste kwartaal signiflcant vaker als oorzaak werd gediagnosticeerd (zie ook hoofdstuk 4.4. bij PRRS). Een deel van de verklaring daarvoor kan zijn, dat in andere seizoenen relatief meer andere oorzaken van verwerpen aan de orde zijn. In het najaar bijvoorbeeld speelt eenvoudigweg het seizoen een rol. Ook kan het zijn dat men in de winter relatief meer verworpen vruchten inzendt omdat men in dat jaargetijde minder verwerpers verwacht of dat zeugen in de winter wat vatbaarder zijn voor een PRRS-infectie. TensLotte is duidelijk dat het mechanisme dat in de zeug of de vruchten tot verwerpen Leidt, nog steeds niet geheel is opgehelderd. % vragen over 3 belangrijkste fertiliteitsproblemen per kwartaal (23-21) 35,% ) g 3,% I N 25,% ) 2,% 15,% 1,% 5,%,% le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal l terugkomers verwerpers doodgeboorte Grafiek De percentages vragen over terugkomers, verwerpers en doodgeboorte bij zeugen per kwartaal over de periode 23 eerste halfjaar 21 Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.indd :48

23 S23L Abartus / Doodgeboorte Het aandeel secties van verworpen vruchten in het totale aantal secties is in de 1oop der jaren gestegen naar ongeveer 11o. Ook dat is een indicatie dat verwerpen een lastig probleem is en blijft. In veel gevallen kan bij sectieonderzoek van verworpen vruchten geen oorzaak vastgesteld worden, mede doordat de oorzaak van verwerpen niet altijd in de vruchten is gelegen. Zoals in een vorige rapportage al is gemeld, neemt het percentage waarbij een diagnose gesteld kan worden wel geleidelijk toe. Indien vaker bij een inzending van verworpen vruchten ook de nageboorte meegezonden zou worden, kan het oplossingspercentage vermoedelijk nog stijgen. 4.4 Kreupetheid, Beengebreken en Huidaandoeningen Kreupelheid» nog veel vragen bij vleesvarkens Hoewel minder dan in 29, worden nog steeds veel vragen over kreupelheid gesteld. Van alle vragen over gezondheidsproblemen bij vleesvarkens gaat 12% over kreupelheid, ongeveer twee maal zo veel als het gemiddelde over de Laatste jaren. Bij andere leeftijdscategorieën is dat percentage lager: bij zeugen 3%, bij zuigende biggen 4% en bij gespeende biggen 5 /o. Een deel van de vragen gaat over onderzoek van de botstofwisseling door middel van bloedonderzoek. Beengebreken» vooral hij zeugen vastgesteld In de sectiezaal worden weinig of geen beengebreken geconstateerd bij vleesvarkens en biggen (minder dan 1% van de secties binnen die leeftijdscategorieën). Bij zeugen ligt het aantal beengebreken rond het voortschrjdend gemiddelde (15% van alle secties van zeugen). Ook in het eerste halfjaar van 21 zijn weer enkele zeugen met loslating van de dijbeenkop gediagnosticeerd. De exacte oorzaak van deze aandoening is niet duidelijk. Factoren die een rol kunnen spelen zijn de genetische aanleg, groeisnelheid maar ook trauma. Huidaandoeningen: In de laatste 8 jaar blijkt het percentage vragen over huidaandoeningen behoorlijk constant te zijn: net onder 4%. Daarbij dienen dan de vragen over schurft buiten beschouwing te worden gelaten, want het percentage vragen daarover is sinds 23 gedaald van rond de 8% naar ongeveer nul (zie grafiek 4.4.1). Schurft is dan ook nauwelijks of geen probleem meer in Nederland, mede dankzij de goede antischurft middelen en het schurftvrij programma van de GD De andere vragen over huidaandoeningen gaan over srneerwrang (veroorzaakt door stafylokokken infecties), over varkenspokken en over incidentele gevallen waarbij niet altijd duidelijk is wat de oorzaak is (zie ook hoofdstuk 5.1). Het lijkt er wel op dat in de herfst en de winter relatief minder vragen over huidaandoeningen worden gesteld dan in zomer en voorjaar. Ook het percentage varkens dat bij sectieonderzoek een huidontsteking heeft, is door de jaren vrij constant en behoorlijk laag, namelijk ongeveer O, 41 van alle varkens die onderzocht worden. Ook hier valt op dat relatief iets meer varkens in het voorjaar bij sectieonderzoek een huidontsteking blijken te hebben. Huidontsteking is zelden een reden om een varken in te sturen voor sectieonderzoek. In uitzonderlijke gevallen wordt dat wel gedaan als men bijvoorbeeld een stalvaccin wil laten maken van een Staphylococcus hyicus die uit een huidontsteking wordt gekweekt. Overigens is de werking van een dergelijk vaccin allerminst bewezen. o Eerste halfjaar 21 M-VARREN indd :48

24 vragen over huidaandoeningen bij alle categorieën varkens 1,% E 9,% 6,O% to 5,% 4,% 3,% 2,% 4 1,%,% en,-t en,-t en,-t en,-i en,-t en,-t en t en en 5-5- o r r cl C) cl cl cl cl cl CD cl cl cl cl cl cl cl cl cl cl ) Cl cl cl cl c cl cl C J C J e,.j C..j e.s C.J C J C.J n C.J CJ C.J C J ischurft overige huidaandoeningen trend schurft trend overige huidaandoeningen Grafiek De percentages vragen over huidaandoeningen bij alle categorieën varkens over de periode 23 eerste helft ALgemene (Infectie)ziekten In dit hoofdstuk komen enkele infectieziekten en gezondheidsprob[emen aan de orde die niet duidelijk aan één orgaansysteem zijn toe te schrijven. De ziektekiemen en aandoeningen worden in alfabetische volgorde besproken. Haemcphilus porasuis» gemiddeld Haemophilus parasuis (ziekte van Gldsser) kan polyserositis, bloedvergiftiging, [ongontsteking en poly-arthritis veroorzaken. Infecties met Haemophilusparasuis (Hps) treden vooral op bij gespeende biggen. Dat is ook de enige leeftijdscategorie waar longontsteking door Hps in de top-2 van meest voorkomende sectiebevindingen staat, namelijk op de 11 plaats. In het eerste halfjaar van 21 iag het percentage secties waarbij Hps werd gediagnosticeerd rond het gemiddelde over de jaren heen. Overigens is het niet altijd eenvoudig om de kiem te kweken. Het sectiemateriaal dient behoorlijk vers te zijn. Potyserositis als sectiebevinding kan ook door andere kiemen veroorzaakt worden, bijvoorbeeld E. ccli. Polyserositis kwam bij zuigende en gespeende biggen iets vaker voor dan gemiddeld in de voorgaande jaren. Over de jaren heen is minder dan een procent van de secties toe te schrijven aan Hps, maar in het tweede kwartaal was dit 2,5 /o. Ook bij vleesvarkens speelt Hps een rol. Het aantal vragen over Haemophilus parasuis bij vleesvarkens was wat hoger dan gemiddeld, ruim 3 /o. Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN ir,dd :48

25 r Moerbeihartiekte» minder Moerbeihartziekte komt vooral voor bij gespeende biggen. In voorgaande rapportages zijn wij dieper ingegaan op de relatie met slingerziekte en streptokokken. Moerbeihartziekte staat in de top-2 van sectiebevindingen bij gespeende biggen op de 8e plaats. De percentages secties met als diagnose moerbeihartziekte of s[ingerziekte lagen in het eerste halfjaar onder het gemiddelde over de jaren heen. MRSA» af en toe vragen MRSA of Methicilline resistente Stophylococcus aureus leidt af en toe tot vragen, namelijkongeveer 3% van de vragen met betrekking tot specifieke ziekten. MRSA wordt niet als hoofddiagnose gevonden in secties maar wel af en toe als secundaire pathogeen en dan vooral in gewrichtsontstekingen. PCV2 gerekiteerde ziekten» veel vragen, minder secties PCV2 komt zeer algemeen voor in de varkenshouderij. Vragen met betrekking tot PCV2 (Circa-virus type 2) staan bij alle leeftijdscategorieën in de top-lo van specifieke ziektekiemen. Bij alle leeftijdscategorieën met uitzondering van de zuigende biggen werden meer vragen gesteld dan gemiddeld over de jaren heen. Bij gespeende biggen in het eerste kwartaal betrof zelfs 33% van alle vragen over specifieke ziekten PCV2, terwijl dit normaal slechts 11% is. Het percentage secties met PCV2 als diagnose lag rond het langjarige gemiddelde van 3,5% en dat is de helft minder dan in de tweede helft van 29. In de periode was het percentage secties met PCV2 gestaag omhoog gegaan. Aan die trend lijkt nu een einde te zijn gekomen. Dit houdt wellicht verband met het op uitgebreide schaal vaccineren tegen PCV2. PDNS (Porcine Dermatitis & Nefropathie Syndroom) wordt toegeschreven aan een infectie met PCV2 en komt vooral bij vleesvarkens voor. Het percentage secties met PDNS bij vleesvarkens lag ruim onder het gemiddelde over de jaren heen op 1,8% (gemiddeld 3%) en dit is ongeveer het gemiddelde sinds 27. Veel van de vragen en de inzendingen voor PCV2 (sectiemateriaal, bloedmonsters) hebben betrekking op de vraag of PCV2 een rol speelt in de problemen die op bedrijven gezien worden en of er tegen PCV2 geënt moet worden. De laatste tijd wordt allengs meer gevaccineerd tegen PCV2. PRRS» veel vragen bij zeugen, iets meer secties bij vleesvarkens PRRS ( Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome) staat bij alle leeftijdscategorieën op de eerste (zeugen) of tweede (andere leeftijden) plaats in de top-lo van vragen over specifieke ziektekiemen. Bij zeugen werden in het eerste hafjaar van 21 zeer veel vragen over PRRS gesteld, ruim 4%, terwijl het gemiddelde over de jaren heen op 28% ligt (zie tabel V.6). Dit betreft vrijwel altijd vragen over de diagnostiek, het entschema afvragen over dood- of vroeggeboorte in relatie tot PRRS. Bij de andere leeftijdscategorieën lag het percentage vragen rond het gemiddelde. PRRS als sectiebevinding wordt alleen bij zuigende, gespeende biggen en vleesvarkens gevonden en niet bij zeugen. Bij alle drie deze leeftijdscategorieën staat PRRS in de top-2 van sectiebevindingen. Bij zuigende en gespeende biggen lag het percentage secties rond het gemiddelde, bij de vleesvarkens ruim twee keer zo hoog als gemiddeld (4,6% VS 2 /o, zie tabel 111,5). PRRS wordt ook met enige regelmaat in verworpen vruchten aangetroffen, dit lag in het eerste halfjaar van 21 rond het gemiddelde van 2% van alle secties, dit is ongeveer 15% van alle verworpen vruchten. Ook nu weer werd in het eerste kwartaal vaker PRRS aangetoond in vruchten dan in het tweede kwartaal (zie ook onder hoofdstuk 4.3. Vruchtbaarheid). Bij de nadere typering van de PRRS-virussen die gevonden worden in de secties en in b[oedmonsters die in-gezonden worden voor diagnostiek blijkt dat de gevonden virussen steeds verder afwijken van het oorspronkelijke Lelystad-virus. Dit is echter in overeenstemming met wat van dit type virus te verwachten is. In de bijlagen is een overzicht opgenomen van de virussequenties die in Nederland gevonden zijn. Ook blijkt uit deze typeringen dat op veel bedrijven regelmatig nieuwe virussen opduiken. Dit wijst op hernieuwde introductie van het virus van buitenaf. Op een bedrijf kunnen meerdere PRRS typen circuleren. De twee belangrijkste bronnen van insleep van PRRS-virus zijn de aankoop van besmette dieren en overdracht via de lucht. Het is vooralsnog niet bekend welke route in Nederland de belangrijkste rol speelt. Eerste halfjaar 21 M-vARKEN O.indd 25 4 lo lo 1:46

26 Streptacoccus wis» gemiddeld Hoewel er in het tweede kwartaal wat meer vragen over Streptococcus suis waren dan gemiddeld, lag zowel het percentage secties als het percentage vragen rond het gemiddelde over de jaren heen. Van alle secties betreft ongeveer 2% een infectie met Streptococcus suis en daarmee is dit verreweg de belangrijkste reden van sterfte bij ingezonden varkens. Het betreft vooral de jonge varkens want bij zeugen komt sterfte door infectie met Streptococcus suis vrijwel niet voor. Bij gespeende biggen is het percentage secties met als diagnose een infectie door Streptococcus suis sinds 26 gedaald van tegen de 5% naar 35% in 21. Daarbij valt het op dat vooral het percentage biggen met een liersen vliesontsteking is gedaald van meer dan 3 naar onder de 2% en dat het percentage met een sepsis (bloedvergiftiging) juist iets is gestegen van ongeveer 1 naar 15%. Pneumonie (longontsteking) en poly-arthritis (gewrichtsontsteking) door Streptococcus suis wordt vastgesteld in 1 tot 2% van de secties bij gespeende biggen. Het aantal aanvragen voor het maken van autovaccin van Streptococcus suis is vergeleken met de eerste helft van 29 met 17% gedaald, terwijl vergeleken met die periode 6% minder gespeende biggen ter sectie zijn onderzocht. Veel aanvragen betreffen bovendien het maken van een nieuwe batch op basis van in voorgaande jaren geïsoleerde stam men. Het percentage yjg over streptokokken lag bij de gespeende biggen iets boven het gemiddelde. Bij de zeugen waren weinig vragen, bij de zuigende biggen zelfs helemaal geen. Bij de vleesvarkens worden doorgans weinig vragen gesteld over streptokokken, maar in het tweede kwartaal was dit ruim 3% van de vragen met betrekking tot de specifieke ziekten en dat is twee keer zo veel als gemiddeld. Hoewel het dus iets beter lijkt te gaan met de streptokokken dan enkele jaren geleden, blijft het een groot probleem waar nog geen definitieve oplossing voor in zicht lijkt. Veel vragen gaan over de aanpak van het probleem door managementmaatregelen, verbeterde biosecurity, voedingsmaatregelen, vaccinatie of (het beperken van de) medicatie. 5tress en hartedood bij oudere varkens» seizoensinvioed? Uitval door stress of hartedood speelt eigenlijk alleen maar bij oudere varkens. Beide oorzaken komen voorin de top-2 van secties bij oudere varkens (zie tabel 111.6). Het gemiddelde van beide oorzaken over de jaren heen ligt op 1%, waarbij het in de eerste twee kwartalen van het jaar respectievelijk 12 en 14 / is (zie grafiek 4.5.1). In de eerste twee kwartalen van 21 was dit 15% en 21%, maar dit is nog geen significante stijging doordat het aantal zeugen dat ter sectie wordt ingezonden niet groot is (+ 4 per kwartaal). Er is geen goede verklaring te geven, waarom oudere varkens vaker in de winter en het voorjaar zouden sterven aan deze oorzaken. Naar verwachting zou vooral hittestress vaker een oorzaak moeten zijn in de zomer. Het kan natuurlijk zijn dat dit in perioden van extreme warmte zo voor de hand ligt, dat varkenshouders daarvoor geen sectie laten doen. Indien men beter inzicht wil krijgen in de samenhang tussen hittestress en plotselinge sterfte van zeugen, ligt het weer voor de hand een analyse te maken van gegevens van Rendac (aangevoerde gestorven zeugen) er cijfers over uitval zeugen door sterfte) in combinatie met temperatuurgegevens van een meteorologische dienst. Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN l2lo 4lOjndd :48 Ii

27 % secties van oudere varkens niet als diagnose stress / hartedood per kwartaat (24-21) 15,% 13,5% 12,% 1,5% I g,% 7,5% 1 6,% 4,5% 3,% 1,5%,/s le kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal 4, Grafiek Het percentage secties bij oudere varkens met als diagnose uitval door stress of hartedood gemiddeld per kwartaal over de periode 24 eerste halfjaar 21 Het aantal gen over te hoge uitvat of plotselinge sterfte bij oudere varkens was in het eerste halfjaar van 21 met 2 /o opvallend genoeg wat lager dan gemiddeld. Dat was vooral in de jaren veel hoger, namelijk 8-1%. Dat was destijds ook mede aanleiding voor een pilotstudie. Verhoogde uitval bij speenbiggen en vleesvarkens» veel minder vragen Het aantal vragen over verhoogde uitval is de laatste jaren gestaag afgenomen en was ook in het eerste halfjaar van 21 met 5% van alle vragen over gezondheidsproblemen lager dan het gemiddelde (7%) van de laatste jaren. Bij de verschillende leeftijdsgroepen is het beeld als in grafiek Het valt op dat vooral in de leeftijdsgroepen van gespeende biggen en vleesvarkens de laatste tijd veel minder vragen over verhoogde uitval worden gesteld dan in voorgaande jaren. Eenzelfde patroon is te zien in de vragen over sljters/ achterblijvers. De meeste vragen over slijters betreffen gespeende biggen en vleesvarkens en ook daar zijn de percentages vragen in 21 ongeveer gehalveerd ten opzichte van het langjarige gemiddelde (4% VS. 8%). Het is verleidelijk om deze constatering toe te schrijven aan het op uitgebreide schaal vaccineren tegen PCV2, één van de bekende oorzaken van verhoogde uitval en het ontstaan van sljters bij speenbiggen en vleesvarkens. Het aantal secties waarin PCV2 wordt aangetoond is overigens nog niet sterk gedaald, maar dat kan ook komen door de intensivering van de diagnostiek (zie ook hoofdstuk 4.4., de paragraaf over PCV2) en door het feit dat vaccinatie wel klinische klachten voorkomt, maar niet de infectie. Eerste halijaar VARKEN indd :48

28 4 L.F1[Ir-- 28 w 15, e t 13,5 12, vragen over verhoogde uitval in 21 vergeleken met gemiddelde over de periode ,5. 9 Gj t, t 4,5, zuigende biggen gespeende biggen v[eesvarkens zeugen Igemiddetd van % vragen in le halfjaar 21 Grafiek liet percentage vragen over verhoogde uitval per diercategorie in het eerste halfjaar van 21 vergeleken met het gemiddelde over de jaren Antibiotica resistentie Per ziektekiem zijn de volgende zaken opvallend (zie ook bijlage IV, tabel IV.1 en IV.2, opmerkelijke bevindingen zijn met een * gekenmerkt): De werkwijze bij het aflezen van gevoeligheidsbepa[ingen met betrekking tot de groep van macrolide is aangepast. Voor tylosine zijn geen gevatideerde breekpunten voor dieren bekend, voor tulathroinycine wel. Bij afwijkende resultaten in de vergelijking tussen tylosine en tulathromycine wordt alleen het resultaat van tulathromycine bericht. Brachyspiro hyodysenteriae In het eerste halfjaar is één resistent Brachyspiro hyodysenteriae isolaat gevonden. Dit isolaat vertoonde resistentie tegen lincomycine, tiamuline, valnemuline en tylvalosine. Zie hierover ook hoofdstuk 5.1 bijzondere bevindingen. Bij cle isolaten uit sectietnateriaal Bij Actinabacillus pleuropneumoniae en Pasteurella multocida is resistentie tegen florfenicol vastgesteld. Bij Actmnobacillus pleuropneumoniae is dit de eerste keer. De resistentie van E. coli tegen ampi-/amoxyciltine en trimethoprim-sulfamethoxazole is significant afgenomen in vergelijking met 29. Beide percentages liggen nu onder de 7%. Er is in 21 één E. coli isolaat aangetroffen dat resistent was tegen enroftoxacine. Dein 28 waargenomen resistentie tegen ceftiofur bij Staphylococcus hyicus is in 29 en 21 niet gezien. Monitoring Rapportage Varken MvARKEN indd

29 5 Overige bevindingen 5.1 Bijzondere en onverwachte bevindingen Hardnekkige Streptr» helpt Laurinezuur? In het tweede kwartaal van 21 zijn aan de Veekijker Vrij veel vragen gesteld over moeilijk te bestrijden strepto kokkenproblemen bij vooral gespeende biggen. Hoewel streptokokken goed gevoelig zijn voor antibiotica, verdient het de voorkeur de problemen met diverse managementmaatregelen aan te pakken. De checklist van het proefbedrijf Sterksel is daarbij een nuttig hulpmiddel. In een flink deel van de gevallen zijn de problemen met stalspeciflek vaccin te beheersen. De aandacht gaat verder uit naar aanpassingen in het biggenvoer. De laatste tijd staat daarbij ook laurinezuur in de belangstelling. Laurinezuur is een verzadigd, middellang keten vetzuur (met 12 koolstofatomen). Het is rijkelijk vertegenwoordigd in onder andere kokosolie en palmpitolie. Van het laurinezuurderivaat monolaurine is vastgesteld dat het bacteriedodende en virusdodende eigenschappen heeft tegen onder andere cytomegalovirus (CMV), Helicobacter pylori en diverse stafylokokken. Het is nog de vraag of in het lichaam ook daadwerkelijk voldoende rnonolaurine ter beschikking komt om werkzaam te zijn tegen Streptococcus suis. Daar zijn nog onvoldoende onderzoeksresultaten over gepubliceerd en de berichten uit de praktijk zijn wisselend. Resistente Brachyspira Uit de ons omringende buitentanden komen al langere tijd berichten over tegen tiamulin/ valnemulin resistente Brachyspira stammen. Recent kwam de Veekijker opnieuw een geval ter ore van resistentie op een vleesvarkensbedrjf. Op het bedrijf was sprake van zeer hardnekkige en moeilijk te bestrijden dysenterieproblemen. Bij onderzoek bleek het te gaan om een Brachyspira stam die zeer resistent was tegen tiamuline en valnernulin. Om het probleem goed aan te pakken is besloten tot het leegdraaien van de stallen om pas na groridige uitgebreide reiniging, ontsmetting en tijdelijke leegstand opnieuw (Brachyspira-vrije) dieren op te leggen. Bij navraag bleek dat ook in de toeleverende bedrijven in het recente verleden forse dysenterieproblemen waren opgetreden. Daarbij was echter geen aanwijzing voor resistentie. Tot op heden zijn in elk geval drie gevallen van dergelijke resistentie in Nederland gedocumenteerd. Het werkelijke aantal kan uiteraard hoger zijn en waakzaamheid is dus geboden, zeker gezien de situatie in België en Duitsland. Hierbij dient echter wel te worden opgemerkt dat de techniek voor de bepaling van antibioticaresistentie bij Brachyspira niet eenvoudig is en dat er (nog) geen internationale afspraken bestaan over de breekpunten. De GD besteedt deze bepaling uit en houdt de breekpunten uit de internationale literatuur aan. Opvallende huidontsteking bij zeugen Op een vermeerderingsbedrijf met ongeveer 3 zeugen traden huidproblemen op bij zeugen in het kraamhok. In het kader van een pilot is het bedrijf nader onderzocht. De huidproblemen waren bandvormig, aan beide zijden van het lichaam. De aandoening begon direct na opleg in het kraamhok bij - 8/o van de zeugen, was maximaal, 1 week na opleg en na 2 weken trad herstel op. De aandoening leek klinisch het meest op een huidontsteking door een Staphylococcen infectie. De zeugen schuurden niet en vertoonden geen andere ziekteverschijnselen. Het viel op dat de aandoening aanwezig was ter hoogte van de achterste ronding van de valbeugel, wat tevens overeenkwam met de overgang van rooster naar dichte vloer. Echter, aan de valbeugels of de overgang roostervloer dichte vloer werden geen bijzonderheden geconstateerd. Nader microscopisch (histologisch) onderzoek bevestigde dat het om een ontstekingsproces ging. Bij bacteriologisch onderzoek werden veel Stophylococcus hylcus (veroorzaker van smeer wrang) aangetoond. Er is geadviseerd om de kraamhokken na elke ronde goed te reinigen en te desinfecteren en te laten opdragen. Daarnaast is geadviseerd om een rubberen mat te Leggen, op de overgang dichte vloer roosters, om zodoende huidbeschadigingen te voorkomen. In tweede instantie viel het de varkenshouder op dat er veel Tempex-kever larven aanwezig waren in de meotput van de fokken met de huidafwijkingen. Volgens geraadpleegde deskundigen veroorzaken noch Tempex-kevers noch hun larven huidbeschadigingen bij zeugen. Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.iridd :49

30 Huidontsteking bij pasgeboren biggen Sporadisch wordt de Veekijker gebeld over biggen van enkele dagen oud die een (ernstige) huidontsteking hebben. In dergelijke gevallen kan sprake zijn van een varkenspokkeninfectie waar in tweede instantie een bacteriële huidontsteking bij ontstaat. Zo kan het beeld van smeerwrang ontstaan, terwijl die aandoening meestal pas optreedt als biggen minstens enkele weken oud zijn en vooral na het spenen. Een infectie met het varkenspokkenvirus kan daarentegen al optreden voor de geboorte zodat de biggen ermee ter wereld komen. Tegen een pokkeninfectie is weinig te doen. De meeste varkens hebben voldoende afweer tegen dit algemeen voorkomende virus. De bijkomende bacteriële infecties kunnen wel bestreden worden. Niezende biggen» rol PCMV? In het eerste halfjaar van 21 werden aan de dierenartsen van de Veekijker Varken opvallend veel vragen gesteld over niezen, tot viermaal zo veel als gemiddeld over de laatste vijf jaar. Meestal betrof het niezen bij zuigende biggen of gespeende biggen. Vergeleken met de tweede helft van 29 is het aantal vragen over niezen bij biggen weliswaar iets afgenomen maar het aantal vragen over niezen bij vleesvarkens juist (sterk) gestegen (zie ook hoofdstuk 4.1. luchtwegaandoeningen). Niezen wordt veroorzaakt door de prikkeling van het neusslijmvlies. Dit kan worden veroorzaakt door diverse infectieuze en mechanische oorzaken of een combinatie van deze. Belangrijke mechanische oorzaken zijn stof, prikkelende stalgassen, waaronder ammoniak. Belangrijke infectieuze oorzaken van nièzen bij zuigende biggen zijn het Cytomegalovirus (niesziektevirus) dat verant woordelijk is voor IBR (inclusion body rhinitis) en de Bordetella bronchiseptica bacterie. Deze twee komen zeer wijdverspreid voor en veroorzaken onder goede klimatologische omstandigheden weinig problemen. Belangrijke infectieuze oorzaken van niezen bij oudere biggen, vleesvarkens en zeugen zijn het Influenzavirus, het PRRS virus en het PCV2 virus en uiteenlopende bacteriën. Atrofische Rhinitis (snuffelziekte) als oorzaak van niezen komt gelukkig weinig meer voor. De meeste genoemde oorzaken van niezen zijn met neusswabs of door sectieonderzoek te achterhalen. Behandelen is meestal niet nodig en de beste preventie is zorgen voor een goede biestopnarne en een goed stalklimaat. Vrij vaak worden helemaal geen ziekteverwekkers aangetoond, en dan moet toch eerst gedacht worden aan bijvoorbeeld hoge ammoniakgehalten in de stallucht. PRRSV: typering van virosstammen met sequentie-analyse Door de GD en een gezamenlijk overzicht samengesteld van virusstammen die in Nederland gevonden zijn in de periode Analyse van de virussen vond plaats op basis van de genetische informatie van een deel van het virus, het zogenaamde ORF5-gen. De resultaten van de analyses laten zien dat dein Nederland gevonden PRRS-virus stammen van het Europese - type in die periode voor 83% 1% overeenstemmen met het Europese verzwakt levende vaccinvirus, de DV-stam. Deze DV-stam staat genetisch zeer dicht bij het oorspronkelijke Lelystad-virus, dat ontdekt is in De grote variatie in PRRS-virussen die nu gevonden wordt, en die nog steeds groter wordt, is een ontwikkeling die te verwachten was. Dit type virus (RNA-virus) vertoont een continue verandering in de genetische informatie. In het veld worden nu stammen gevonden die nog maar voor 83% overeenkomen met de DV-stam. In bijlage VIII (nieuw) is een overzicht opgenomen van de gevonden sequenties in de periode Op enig moment kan de doorgaande verandering van PRRS-virussen resulteren in een nieuwe virusstam die sterkere pathogene eigenschappen kan hebben. In juni 21 is een publicatie verschenen van Belgische onderzoekers over een nieuwe Europese stam die in Wit-Rusland gevonden werd. Deze stam staat even ver af van het Lelystad-virus als van een Amerikaanse stam. Deze stam, door de onderzoekers Lena genoemd, is vergeleken met een in België aanwezige Europese veldstam en met een Noord-Amerikaanse (vaccin)stam. Daarbij bleek dat de Witrussische stam ernstigere symptomen geeft en meer virusverspreiding. Volgens de onderzoekers was dan ook sprake van een hoogpathogene stam. Reden genoeg voor extra waakzaamheid. Eerste halijaar 21 M.VARKEN lOJndd :49

31 5.2 Opvolging eerdere bijzonderheden.4laagzweren Hoewel het er niet op lijkt dat maagzweren een probleem is dat in betekenis toeneemt, blijft het een aandoening die om aandacht vraagt. Zeker ook omdat in recente publicaties aannemelijk is gemaakt dat ook een infectie met de bacterie Helicobacter suis een rol kan spelen bij het ontstaan van maagzweren (IPVS 21). De GO voert daarom in de zomer een pilotstudie uit om de prevalentie van maagwandbeschadigingen bij vleesvarkens en zeugen in Nederland anno 21 vast te stellen. De laatste keer dat een dergelijke studie in Nederland plaatsvond was 2 jaar geleden. Clostrkliwn diffkile In eerdere monitoringsrapportages werd gemeld dat Clostridium difficile mogelijk ook in de varkenshouderj voorkomt. Vervolgens is door onderzoek van de Faculteit Diergeneeskunde komen vast te staan dat op een aantal varkensbedrijven met diarreeverschijnselen bij pasgeboren biggen inderdaad Clostridium difficile gevonden kan worden. De Veekijker krijgt ook regelmatig vragen over dit onderwerp. Het lijkt er echter op dat ook op bedrijven zonder problemen de kiem geregeld kan worden aangetoond en dat de kiem ook buiten varkensbedrijven algemeen kan worden gevonden. Het is dan ook de vraag of aan Clostridium difficile grote ziektekundige betekenis moet worden gehecht. In de VS wordt C. difficile weliswaar vaak als oorzaak aangemerkt hij diarree bij biggen, maar inzet van antibiotica of vaccins lijkt niet effectief. Het difficile in de naam heeft wellicht vooral te maken maken de moeilijkheid om de kiem te diagnosticeren. In de literatuur beschreven testen (kweek, PCR) hebben een matige gevoeligheid en een slechte specificiteit. Uiteraard blijft de GO de ontwikkelingen nauwgezet volgen. 5.3 Niet aangifteplichtige EMERGING DISEASES PRRSv HP (Hoog Pqthogene) varianten De laatste jaren zijn in verschillende delen van de wereld PRRS-virussen beschreven die een veel ernstiger ziektebeeld veroorzaken dan de tot op heden in Europa bekende varianten. Dit jaar zijn uitbraken gemeld uit Vietnam en Laos (blue ear disease). Ook in Wit Rusland is een stam gevonden die ernstige klinische problemen blijkt te veroorzaken. lofluenza Na genetische analyse is het waarschijnlijk dat de nh1n1 al 1 jaar geleden is ontstaan en dus aljaren bij varkens circuleert. De transmissie tussen varkens en de mens is slechts eenmalig geweest Daarna heeft transmissie van mens op mens gezorgd voor de humane pandemie. Infectieproeven bij varkens met HI antistoffen tegen H1NI en H1N2, en tegen H1NI en H3N2 hebben kruisbescherming tegen nhin1 aannemelijk gemaakt. Serologische testen zijn dan ook onbruik baar in gebieden waar varkensinfluenza enzoötisch is. In die gebieden lijkt echter de noodzaak voor een vaccin tegen nhin1 minder groot. Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.indd

32 33 Bij Lagen Eerste halijaar 21 M-VARKEN indd

33 BijLage 1 Uitgangspunten monitoring Opzet De monitor voor diergezondheid in de varkenshouderij bestaat uit een aantal elkaar aanvullende middelen waarmee informatie wordt verzameld over de gezondheidssituatie van de varkensveestapel De middelen zijn deels reactief (initiatief ligt bij de veehouders/dierenartsen) en deels proactief (initiatief ligt bij de GD). Door informatie uit de diverse middelen integraal te interpreteren wordt de kans op het bereiken van de doelstelling van monitoring, namelijk het snel signaleren van specifieke problemen enerzijds en het volgen van meer algemene trends en ontwikkelingen anderzijds, geoptimaliseerd. Indien een signaal onvoldoende sterk is, maar wel relevant lijkt, wordt door onderzoek op beperkte schaal actief en gericht meer informatie verzameld. Bevindingen worden elk kwartaal gerapporteerd. Indien bevindingen urgent worden geacht (risico s voor voedselveiligheid, volksgezondheid of ernstige dierziekteuitbraken), wordt tussendoor gerapporteerd aan de Begeleidings commissie Monitoring Dierziekten. Om informatie over de diergezondheid te vezamelen zet de GD verschillende middelen in. Sommige middelen hebben een reactief karakter. Bij deze middelen nemen veehouders en/of hun dierenartsen het initiatief om de GD te benaderen met een probleem. Het verzamelen van informatie begint pas als het contact is gelegd. GD-Veekijker Het betreft een reactief onderdeel: het initiatief voor het contact met de GD ligt bij veehouder en dierenarts. Een team van ervaren deskundigen beantwoordt vragen van veehouders en practici. Vragen kunnen telefonisch worden afgehandeld, maar ook kan besloten worden tot een bedrjfsbezoek en/of uitvoering van laboratoriumonderzoek voor het bevestigen ofjuist uitsluiten van bepaalde aandoeningen. Afdeling Pathotogie Dit betreft eveneens een reactief onderdeel. De informatie komt binnen via ingezonden sectiemateriaal; meest kadavers, en nader onderzoek daarop. Geregistreerde pathologen doen onderzoek op gestorven of geëuthanaseerde dieren. Naast een macroscopische beoordeling wordt aanvullend laboratoriumondezoek uitgevoerd. Secties zijn zeer geschikt voor het opsporen van nieuwe aandoeningen en niet-endemisch in Nederland voorkomende aandoeningen. Behalve informatie over de doodsoorzaak, wordt informatie over antibioticaresistentie van ziekteverwekkers verkregen. Bewakingsonderzoek Dit betreft een proactief monitoringsinstrument; het initiatief voor vergaren van informatie ligt bij de GD. Voor het uitsluiten van aanwezigheid van aangifteptichtige ziekten worden alle bedrijven iedere vier weken klinisch onderzocht en alle bedrijven serologisch onderzocht op het voorkomen van efweerstoffen tegen bleasjesziekte (SVD) en Aujezky. A- en C-categorie bedrijven worden onderzocht op het voorkomen van afweerstoffen tegen Klassieke Varkenspest (KVP). Deze middelen zijn bij uitstek te gebruiken voor het volgen van trends en ontwikkelingen, maar uiteraard ook voor het opsporen van bekende, maar in Nederland niet voorkomende aandoeningen. Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN lOJricId

34 Pilot-onderzoek Dit betreft ook een proactief monitoringsinstrument. Om een signaal dat uit één van de middelen is verkregen te analyseren, wordt op beperkte schaal nader informatie verzameld. Het pilotonderzoek wordt gestart vanuit het 2-wekelijks overleg tussen de productmanager Monitoring, de Veekijker en de pathologen. Het is zeer gewenst dat in de toekomst in dit overleg ook gegevens beschikbaar komen vanuit de dierenartsenpraktijken (DAP-GD project) en eventueel uit data-analyse. Op deze manier wordt een totaaloverzicht verkregen van de ontwikkeling van de dierziektestatus in Nederland. Wilde zwijnen Op diverse plaatsen in het rapport staan resultaten vermeld van onderzoeken die gedaan zijn bij wilde zwijnen. Om na te gaan of wilde zwijnen een bedreiging vormen voor de professionele varkenshouderij in Nederland worden, in opdracht van het Ministerie van LNV, de wilde zwijnen populaties op de Veluwe en in Limburg onderzocht op de aan wezigheid van afweerstoffen tegen Klassieke Varkenspest, Mond- en Klauwzeer, Swine Vesicular Disease, Ziekte van Aujeszky en Trichinen. Dit gebeurt door bloedmonsters te verzamelen van afgeschoten wilde zwijnen die dan vervolgens onderzocht worden bij de GO, CVI of bij het RIVM (Trichinen). Jaarlijks betreft dit ruim 4 monsters. Aan het einde van het jachtseizoen wordt hierover afzonderlijk gerapporteerd aan het Ministerie van LNV. Rapportage De GO rapporteert na afloop van elk kwartaal over de bevindingen aan de opdrachtgevers. Het eerste en derde kwartaal betreft dit een tussenrapportage. Na afloop van het tweede en vierde kwartaal wordt een halfjaarrapportage opgeleverd. In de rapportage worden de waarnemingen weergegeven, voorzien van een interpretatie en aangegeven lioe wordt omgegaan met de bevindingen. Adviezen die daarop worden gebaseerd, worden weergegeven in de aanbiedingsbrief bij de rapportage. Indien nodig worden opdrachtgevers meteen geïnformeerd nadat een probleem is geconstateerd. Eerste halfjaar 21 M-VARKEN O.indd :49

35 Bijlage II Bewaking aangifteptichtige ziekten in Nederland Tabel 11.1 Aantallen onderzochte monsters (Bron GO) Dierziekte ie halfjaar 21 2C halfjaar 29 1C halfjaar 29 SVD KVP (CVI) AVP llrucellose 2.849* 2299* 2217* ZvA * Alteen GD, andere tabs ntet bekend Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN lOJndd :49

36 TabeL 1L2 Totaten confirmaties SVD, ZvA en KVP, gezamenlijk ingezonden door de GD; (overzicht afkomstig van Centraal Veterinair Instituut (C.V.I.)) en ZvA 1 kwartaal 29 2 kwartaal 29 (t/m 15/6/29) 3 kwartaal 29 4 kwartaal 29 1 kwartaal 21 2 kwartaal 21 SVD 1 kwartaal 29 2 kwartaal 29 (t/m 15/6/29) 3 kwartaal 29 4 kwartaal 29 1 kwartaal 21 2 kwartaal 21 KVP 1 kwartaal 29 2 kwartaal 29 3 kwartaal 29 4 kwartaal 29 1 kwartaal 21 2 kwartaal 21 Aantal onderzoeken t.b.v. confirmatie 23 waarvan 2 positief en 1 NTB na confirmatie en uiteindelijk allen negatief 5 waarvan 2 positief en 2 NTB na confirmatie en uiteindelijk allen negatief 1 positief waarvan 1 NTB na confirmatie en uiteindelijk allen negatief 7 positief waarvan na confirmatie allen negatief 1 positief waarvan na confirmatie 1 positief en uiteindelijk allen negatief 4 positief waarvan na confirmatie 2 positief en 1 NTB en uiteindelijk allen negatief Aantal onderzoeken t.b.v. confirmatie 129 positief waarvan 1 positief, 9 HP en 1 MOB na confirmatie en uiteindelijk allen negatief 19 positief waarvan 1 positief, 8 HP en 1 MOB na confirrnatie en uiteindelijk allen negatief 99 positief waarvan na confirmatie 16 MIT, 5 HP en 4 positief en uiteindelijk allen negatief 17 positief waarvan na confirmatie 2 MIT, 2 1-IP en 1 positief en uiteindelijk allen negatief 195 positief waarvan na confirniatie 2 MIT, 8 HP en 15 positief en uiteindelijk allen negatief 199 positief waarvan na confirmatie 17 positief, 2 MIT en 2 HP en uiteindelijk allen negatief Aantal onderzoeken t.b.v. confirmatie Geen gegevens ontvangen Geen gegevens ontvangen Geen gegevens ontvangen Geen gegevens ontvangen MIT materiaal is toxisch (geen testresultaat) HP = hoog positief (titer hoger dan 2) MOB = materiaal ongeschikt voor dit onderzoek Bij HP volgt er een bedrijtsbezoek + bloedtappen. S Bij MOB en MIT wordt er geen actie ondernomen als het gaat om één monster. Bij meer positieve monsters bepaalt VWA welke acties ondernomen moeten worden, meestal in overleg met CVI. Eerste halijaar 21 Li M-VARKEN O.incid :49

37 Bijlage III Achterliggende gegevens sectiés Tabel JIL1 Samenvatting van de diagnoses per orgaansysteem in percentages Orgaansysteem % van secties % van secties % van secties Belangrijkste diagnose 1 halfjaar 2 halfjaar 1 halfjaar i halfjaar N=1831 N=1293 N=1971 Digestie apparaat 24,5 25,1 21,9 Clostridium-infectie Overige infectieziekten 19,2 21,4 17,6 sepsis t.g.v. Streptococcus suis Respiratie apparaat 15,8 11,7 13,4 pneumonie t.g.v. Actinobacitlus pleuropneumoniae Locomotie apparaat, 15,3 15,5 18,4 meningitis t.g.v. Str. suis zenuwstelsel Abortus/doodgeboorte 1,7 8,9 8,8 geen oorzaak vastgesteld Circulatie apparaat 5,3 5,9 5,7 pericarditis Geen diagnose 5,2 7 8,2 geen oorzaak vastgesteld Overige aandoeningen 3,2 3,6 3,9 milttorsie/miltruptuur Urogenitaal apparaat,7,9 2,1 PDNS 1% 1% 1% Eerste hataar 21 M-VARREN isdd :49

38 - - Tabe[ Overzicht aantal diagnoses per orgaansysteem en Leeftijdscategorie in aantallen en percentages over het eerste halfjaar van 21 c O O,,ê çj C J CsJ $S Inftuenza.., -, Q C 4 ) CJ t2 O Q C.J.3-1 A - - C.J Respiratie apparaat Pneumonie ([ongontsteking, geen oorzaak) ,3 k 2,1% 2,2% 2,1% Pneumonie tg.v. PasteureLla multocida ,1% 1,6% 2,2% 2,% Pneumonie t.g.v. Actinobacil[us plpn ,8% 3,3% 4,8% 4,2% Pneumonie Lgv. HaemophiLus parasuis ,% 1,5% 1,3% 1,4% Pneumonie t.g.v. Strsuis ,7%,7%,8%,7% Pneumonie interstitieel ,4 /o,1%,3%,2% Pneumonie t.gv. Bordetetta bronchiseptica ,8%,5%,5%,5% Longabcessen (oa Lgv. Arcanobacterium pyog) ,2% O,3%,3%,3% Enzoötische pneumonie ,6%,3%,5%,4% 1 1,1%,2%,3 Jo,2% Pneumonie tgv. Ascaris suis,%,%,%,% Pteuritis (borstvliesontsteking),%,2%,2%,2 Io Inctusion Body Rhinitis 1 1 2,1%,2%,2%,2% Rhinitis ,9%,5%,1%,2% Atrofische rhinitis, /o,%,%,% TOTAAL % 11,5% 13,7% 12,6% Monitoring Rapportage Vnrken M-VARREN O.iridd :49

39 Tabel Vervolg overzicht aantal diagnoses per orgaansysteem en Leeftijdscategorie c J r.i (- t Digestie apparaat (spijsverteringskanaa) Ontsteking oesofagus Perforatie oesophagus Maagdarmstoornis Coli-enterotoxicose Slingerziekte CLostridium-infectie PIA Enteritis t.g.v. SaLmonella typhimurium Eriteritis t.g.v. Salmonella groep C Enteritis t.g.v. SalmonelLa groep CoLitis t.g.v. Brachyspira-infectie Rotavirus infectie Coccidiose Enteritis (geen oorzaak vastgesteld) Steatorrhoe Maagzweer/maagperforatie VerbLoeding uit maagzweer Maagdraaiing Darmperforatie/invaginatie Rectumstrictuur Rectumprolaps Obstipatie Darmdraaiingen Leverdegeneratie/vervettirig (Parasitaire) hepatitis Leverruptuur Torsie leverkwab TOTAAL o A O,% O,% ,2% ,l% O l,7 / ,8% O l,6% O O,8% O,% O,/ O ,7 h 3 3,2% 1 1 2,1% ,3% O 2 2 O,1% ,3% O O,6 k O 2 2,1 /o O 1 1,1Gb O 1 1,1% O 1 1,1% 4 4,2% ,4% O O,1% 1 1,1% O O,% O 1 1 O,1 /o ,8% to - to.:3 - to to C\J,,1% 2,5% 3,9% 3,9% 2,9% 2,2%,7% O,2 h O,2%,9% O,4%,% 1,2% O,4% 1,5Gb 1,2%,3%,2% O,1%,Db O,% 2,%,%,%,/ O,2% 25% to 4. (.c.-i o m - c,j,%,%,1%,1% 3,3% 3,O /o 3,2% 3,5% 1,8% 2,6% 3,8% 3,5% 1,2% 1,6%,8%,8%,%,1%,% O,1% 1,1% 1,% l,2 Jo O,9 bo,%,%,8%,9%,1%,2% 1,Odbo 1,2% 1,1% 1,1%,3%,3%,1% O,1%,1%,1%,1% O,1%,1%,% 1,7% 1,8 bo,db,%,1%,1 bo,/,%,1%,1% 22,1% 23,2% Eerste halfjaar 21 M-VARKEN indd :49

40 Circutatie apparaat (hart en bloedvaten) CongenitaLe hartafwijking Aorta stenose Endocarditis t.g.v. Str. Suis Endocarditis (andere of geen oorzaak) Perica rditis Circulatiestoornis/hartedood Shock Haemorrhagische diathese Moerbeihartziekte 1-la rtspierdegeneratie Myocarditis TOTAAL t C J t - ) o is o ,m,r- t - -, F.. O ro CU C%J ro = - - C II II II o - - c j,-1 CJ 2,1%,%,2%,1%,%,%,11e,% ,3% 1,1% 1,9% 1,6% 1 7,4%,3 /o,5%,4 Jo ,4%,6 /o,8%,7% 7 2 1,1%,8% 1,1/e 1,%,%,2 lo,3%,2%,%,1%,1%,1% 15,8 / 2,5%,7?,, 1,4% 1,1%,2%,1%,1% 3,2%,2%,/,,,1% ,4% % 5,8% 5,7% Montoring Rapportage Varken M-VARKEN indd :49 c% C%J

41 Tabel Vervolg overzicht aantal diagnoses per orgaansysteem n Leeftijdscategorie -. ( 1 C J -., co, S,.,-.l 4-1 m - - (5J II II II - - A.,- -. c J c.i Urogenitaa 1 apparaat (urinewegen/gestachtsorganen) PDNS 6 1 7,4%,3%,9%,6% Glomeru[onefritis 2 2 4,2%,4% O,8%,6% Interstitiële nefritis,% O,2%,1%,1% Pyelonefritis,%,%,1%,% Kaikneerslagen in nieren,%, /s,%,% Urinewegstenen 1 1,1%,%,1%,% BLaasruptuur 1 1,1 /s,1%,1%,1% Blaasontsteking, /,%,%,% Endometritis,%,%,1%,% Verstopping eileider,%,%,%,% Baarmoederruptuur/-draaiing,%,%,1%,% Dystocia (problemen bij het biggen), /o,% %,% Ovariële afwijkingen,% O,%,%,% Torsie testikel,%,%,%,% Ontsteking penis en preputium,/o,% O,1%,% TOTAAL O,8% 1,% 2,4% 1,4% m Eerste halaar 21 M-VARKEN lOjndd

42 TabeL 1112 VervoLg overzicht aantal diagnoses per orgaansysteem en Leeftijdscategorie Q t-, cj c J c\1.. - t- Cfl - C to to to Cl) «1., - m r-. D to cs.j to O a - t-, t t A - o.:3.2 Locomotie apparaat, zenuwstelset Arthritis/po[yarthritis ,1e 2,6% 2,3% 2,5% PoLyarthritis t.g.v. Str.suis 2 3 5,3 /,,3%,6%,5% Periarthritis (ontsteking rond gewrichten) 1 1 2,1%, Io,1%,1% Splay leg syndroom,%,%,%,% Botfracturen (beenbreuken) 1 1 2,1/,2%,%,1% Epifysiolysis capitis femoris 4 4,2%,4%,1%,2% Apofysiolysis,%,1%,%,% Osteomyelitis, /o,%,3%,2% Klauwbevangenheid,%,%,%, Jo Myositis/acute spierdegeneratie ,2 Ic,1%,2%,2% Meningitis en/of encefalitis ,5% 1,9% 2,2% 2,1% Meningitis t.g.v. Str. suis ,7 /o 9,% 12,% 1,8% Encephalomyelitis door Teschovirus,%,%,1%,1% Malacie hersenen,%,1%, h,% Hersenabces/hypophyse abces 1 1,1%,2%,1%,1% Hypoplasie cerebellum,%,%,db,% Abces wervelkolorn 3 3,2 /c,5%,3 bo O,4% Knikrug (thoracale lordose) 1 1,1%, bo,1%,% Infarct ruggenmerg,%,%,db, bo Degeneratie ruggenmerg (neuronen),% O,2%,1% O,l% TOTAAL ,5% 15,6% 18,5% 17,4% Monitoring Rapportage Varken M-VARKLN O.irtdd

43 -.4 C m,,m., c,, - -c -.c - o m, ( 3 Ct II II II oh.4 A. - ( 3 ( 3 Overige infectieziekten Abcessen /ontstekingen 1 1 2,1% O,2 Io O,2 Io,2% Sepsis (bloedvergiftiging) ,% 1,8%,9% 1,3% Sepsis t.g.v. Str.suis ,6% 8,% 7,% 7,4% Mycobacterium avium infectie,%,% O,%,% Sepsis t.g.v. Haemophytus parasuis (G1sser) 7 3 1,5%,9 Jo,5%,6% VLekziekte (ErysipeLotrix rhusiopathiae) 2 2,1%,2%,2 Io,2% Peritonitis (buikvtiesontsteking) ,%,4%,4%,4% Poyserositis ,3% 1,6% 1,6% 1,6% NaveLontsteking, /,1 Io,5%,3% PRRS ,1% 1,4% 2,2% 1,9% Circo-2 virus ,4% 7,% 4,3% 5,3% TOTAAL ,1% 21,6% 17,8% 19,2% --, ,---,, : :--,.-,-, -_\_:- Eerstehalijaar2olo M-VARKEN indd :49 -

44 TabeL fl.2 VervoLg overzicht aantal diagnoses per orgaansysteem en Leeftijdscategorie c O O a o C4 CSJ C,I to to,.,,,, - - m E r t.o o c-j ) to to ) ( C ) - -.,nr =r nr O - t- A,t ) ) Overige aandoeningen Mastitis,%,%,%,% Trauma (uitwendig geweld) 2 2,1 /s,%,2%,1% Inwendige verbloeding ,3%,3%,2%,2% Anaemie 1 1 2,1% O,%,1%,% Milttorsie/mittruptuur 8 2 1,5%,9%,5%,7% Keukenzoutvergiftiging,%,O%,3%,2% Congenitate afwijking,% O,1%,% O,% Nitraatvergiftiging,%,%,%,% Verdacht van vergiftiging (o.a. giftige gassen) 3 3,2%,2%,%,1% Mycotoxicosis,%,%,% O,% Hypoglycaemie 2 2,1%,%,9%,5% Hypocatcaemie,%,%,%,% Stress 5 5,3%,5%,3%,4% Hyperthermie (hittestress),%,%,%,% Thrombocytopenia purpura 4 4,2%,2%,1%,1% Rhabdomyosarcoom,%,%,%,% Dermatitis ,4%,1%,2%,1% Smeerwrang 5 4 9,5%,9 /t,5%,6% Ontsteking voetzoten t.g.v. etsende stof,%,% O,O%,% Staartnecrose 1 1,1 /s,gb,o% O,% Flegmoon na injectie 3 3,2%,O%,% O,O% Pokken,%,%,%,% Tetanus,%,/,% O,O% Conjurictivitis,%, /o,o k O, bo Binnenoorontsteking,%,%,Gb O,O% Liesbreuk O,2bo,3% O,7%,6% Hernia diafragmatica O,1 /o,2%,1 bo,1db Leucose,%,1Gb O,1 /o O,1% Leiomyoom,%,%,Gb O,O% TOTAAL ,3% 3,8% 4,2% 3,8% Monitoring Ropportage Varken M-VARI<EN indd :49

45 -. nî (47v Tabel Vervolg overzicht aantal diagnoses per orgaansysteem en leeftijdscategorie,-. c, c c,,j.-..,cn - cn r-. to ro to J to co C.J r t A Cso,- c..i Z Geen diagnose Geen oorzaak vastgesteld ,9% 6,2% 7,7% 7,1% Ongeschikt voor onderzoek 3 2 5,3% O,9%,5%,6% TOTAAL ,2% 7,% 8,2% 7,7% Abortus/doodgeboorte Porcine parvovirus 16,9% O,2% O,4%,3% PRRS 31 1,7% 1,2 h 2,% 1,7% PCV-2 (circovirus) 8,4%,2%,2%,2% Ontsteking wijzend op infectie 2,1%,2%,2%,2% Diverse bacteriën,%,1% O,%,% Pokken 1,1%,%,1%,% Mummificatie/ongeschikt voor onderzoek,%,%,%,% Geen oorzaak vastgesteld 138 7,5 /o 7,% 6,% 6,4% TOTAAL 196 1,7% 8,9% 8,9% 8,8% TOTAAL GENERAAL Eerste haujaar 21 M-VARKEN indd :49

46 Overzichten van de belangrijkste sectiebevindingen hij de verschillende leeftijdscategorieën: zuigende biggen, gespeende biggen, vleesvarkens en varkens ouder dan 24 weken. rabel Overzicht van de 2 belangrijkste sectiebevindingen bij zuigende biggeri, gerangschikt van hoog naar Laag, voor het voortschrjdend gémiddelde G) : -..c-a. C\i t 4-go o Naam QQ) OJO cj cs.j c,j Clostridium-infectie 16,5% 31,1% 31,6% 3,5% 26,3% 34,8% Geen oorzaak vastgesteld 13,8% 8,6% 1,2% 6,9% 1,3% 21,7% Maagdarmstoornis 8,9 /e l1,3 /o ll, 21 o ll,3% 1,5% 1,9% Coli-enterotoxicose 7,4% 8,6% 11,2% 5,9/s 13,2% 4,3% Arthritis/potyarthritis 6,2% 1,2% 1,% 1,5% 7,9% 8,7% Sepsis t.g.v. Str.suis 5,1% 2,5% 2,% 3,% 7,9% 2,2% Sepsis (btoedvergiftiging) 4,8% 5,8% 6,1% 5,4%,%,1e Pneumonie (Iongontsteking, geen oorzaak) 2,6% 2,2 /o,% 4,4% O,O%,% PRRS 2,6% 2,8% 5,1% O,5% 5,3%,% Meningitis t.g.v. Str. suis 2,5% 1,8% 2,% 1,5% 7,9 /o,% Hypoglycaemie 2,4% O,8 /o 1,%,5%,%,O% PoLyserositis 1,8% 2,3% 3,1% 1,5%,%,% Rotavirus infectie 1,8% O,7 /o, /o 1,5 /o 6,6%,Db Pneumonie t.g.v. Actinobacitlus pl.pn. 1,7% 3,7% 2,% 5,4%,% O,% Thrombocytopenia purpura 1,5% 1,O%,% 2,% 2,6%,% Smeerwrang 1,4% 2,Db 3,1% 1, bo,% 4,3% Steatorrhoe 1,4%,O%,% O,O /e 6,6 bo O,Oo/e Meningitis en/of encefalitis 1,2% O,7 /,% 1,5%,%,% Enteritis (geen oorzaak vastgestew) 1,%,5%,% 1,%,O bo,% Periarthritis 1,%,/e,% O,%,%,1o Monitoring Rapportage Varken - M-VARKEN indd :49

47 4-1-1 TabeL Overzicht van de 2 belangrijkste sectiebevindingen bij gespeende biggen, gerangschikt van hoog naar Laag, voor het voortschrijdend gemiddelde : $ ) C 1,-1 m o c,4 4 Naam ) o ), c.j c., c.j Meningitis t.g.v. Str. suis 25,9% 18,7% 19,1% 18,3% 14,3% 21,1% Sepsis t.g.v. Str.suis 12,1% 14,6% 13,3% 16,% 13,6% 12,4% Coli-enterotoxicose 7,% 5,3 /o 4,9% 5,6% 6,l% 5,7% Geen oorzaak vastgesteld 5,6% 5,1 /o 7,2% 3,% 5,7% 6,2% Meningitis en/of encefatitis 5,2% 3,2% 3,2% 3,3% 3,9/s 1,9 Jo Pneurnoriie (Longontsteking, geen oorzaak) 4,2% 4,4% 3,5/s 5,3% 4,3% 1,9% SLingerziekte 4,1% 3,8% 2,6% 5,% 9,3% 5,3% Moerbeihartziekte 2,7% 2,2% 2,% 2,4% 3,6% 8,6% Arthritis/potyarthritis 2,4% 3,3% 5,2% 1,5% 1,8% 1,% Pneumonie t.g.v. Actinobacillus pl.pn. 2,3% 4,2% 5,2% 3,3% 1,8% 1, h Pneumonie t.g.v. Haemophilus parasuis 1,8% 1,5% O,3% 2,7% 4,6% 1,9% Circo-2 virus, 1,7% 1,9% 2,6% 1,2% 2,5% 3,8% PRRS 1,6% 1,6% O,6% 2,7% 1,4%,5% Maagdarmstoornis 1,6% 3,9% 5,2% 2,7% 1,4% 3,8% Pneumonie t.g.v. Pasteurella multocida l,6% 2,6 / 2,6% 2,7% O,% 2,4% Sepsis (b[oedvergiftiging) 1,4% 1,2% 1,4 Jo,9% 3,9% 2,4% Polyserositis 1,4% 2,9% 3,2% 2,7% 2,l% O,5% Enzoötische pneumonie 1,3% 1,% 1,2%,9%,4% 1, Io Pneumonie t.g.v. Str.suis i,o% 1,2 / O,9 k 1,5% 2,1% 1,% Endocarditis t.g.v. Str. suis,9% O,7%,6%,9% 1,4% 1,% Eerste hatfiaarzolo t M-VARKEN indd 49 V 149

48 Tabet.llI.5 Overzicht van de 2 belangrijkste sectiebevindingen bij vlees- of opfokvarkens, gerangschikt van hoog naar laag, voor het voortschrijdend gemiddelde Naam Pneumonie t.g.v. Actinobacilius plpn. 12,3% 11,9% 1,6% 13,2% 11,5% 5,4% Circo-2 virus 1,6% 12,3% 13,1% 11,4% 25,% 12,8% Meningitis t.g.v. Str. suis 6,4% 7,9% 6,3% 9,6% 6,8 /o 5,4% PIA 5,% 4,3% 3,8% 4,8% 2,7% 6,7% Darmdraaiingen 4,8% 4,% 5,% 3,% 4,1 /o 8,7% Endocarditis t.g.v. Str. suis 4,2% 3,7% 3,8% 3,6 Io 3,4% 2, h Pneumonie ([ongontsteking, geen oorzaak) 4,1% 3,7 /o 3,1% 4,2% 2,% 1,3% Pneumonie t.g.v. PasteureLla muttocida 4,% 2,8% 3,8% 1,8% 2,% 4,% Geen oorzaak vastgesteld 3,8% 2,1% 2,5% 1,8% 2,% 4,% Sepsis t.g.v. Str.suis 3,2% 3,% 2,5% 3,6% 7,4% 5,4% PDNS 3,% 1,8 /o,6% 3,%,% 2,7% Verbloeding uit maagzweer 2,9% 1,5%,6% 2,4% 4,1% 1,3% Gtomerulonefritis 2,7%,6%,% 1,2% 1,4 Io 1,3% Meningitis en/of encefalitis 2,3% 3,7% 5,% 2,4% 2, h 2,% Coli-enterotoxicose 2,1% 4, /s 3,1 Io 4,8% 1,4%, h Maagzweer/maagperforatie 2,1% 3, /s 1,9 /o 4,2% 2,% 2,7% PRRS 2,% 4,6% 5,6% 3,6%,7% 4,% Enzoötische pneumonie 1,9%,9% 1,3%,6%,7%,% CoLitis t.g.v. Brachyspira-infectie 1,9%,9% 1,3%,6% 2,7% 2,7% Enteritis t.g.v. Salmonetta typhimurium 1,9% 2,1% 1,3% 3,% 2,7%,7% Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.indd :49

49 ,1 tabel Overzicht van de 2 belangrijkste sectiebevindingen bij varkens ouder dan 24 weken, gerangschikt van hoog naar laag, voor het voortschrijdend gemiddelde -, : -.= - çsj.f Naam Geen oorzaak vastgesteld Ci rculatiestoornisjhartedood Arthritis/polyarthritis PIA Milttorsie/miltruptuur Darmdraaiingen Maagzweer/maagperforatie Ongeschikt voor onderzoek Pneumonie t.g.v. Actinobacillus pl.pn. Stress Pneumonie t.g.v. Pasteurella multocida Epifysioysis capitis femoris Verbloeding uit maagzweer Glomerulonefritis Maagd raaiing Meningitis en/of encefalitis Pericarditis Maagdarmstoornis Myositis/acute spierdegeneratie Pneumonie (longontsteking, geen oorzaak) E, - -, ) ) > )cj C -J C J 12,2% 1,O% 7,1% 12,8% 7,9% 21,8% 7,5% 12,2% 16,7% 7,7% 5,3% 3,6% 6,2% 7,4 /s 7,1% 7,7% 13,2% 7,3% 5,7% 8,9% 2,4% 15,4% 2,6% 5,5% 5,2% 1O,O% 7,1% 12,8% 1,5% 9,1% 4,4% 3,7% 4,8% 2,6% 2,6%,% 3,6 /s 2,5% 2,4% 2,6% 5,3% 1,8% 3,4% 3,7% 4,8% 2,6% 5,3% 1,9% 2,9%,% O,O%,%,% O,O% 2,5% 6,2% 4,8% 7,7% 2,6% 1,8% 2,1% 1,2 / 2,4%,/ O,O% 5,5% 1,9% 4,9% 4,8% 5,1% 5,3% 5,5% 1,9% 2,6%,% 5,1%,% 1,8% 1,9% 2,5 /s 2,4% 2,6%,% 1,8% 1,8% O,O /o,%, /s 7,9% 1,8% 1,8 h,%,%,% 2,6 /s,o% 1,8% 1,3%,% 2,6%,%,% 1,6% 2,5% 2,4% 2,6%,%,O% 1,6% 2,6% O,O /o 5,1%,%,% 1,5%,%,%,%,% 1,8% Eerste halijaar 21 M-VARKEN lOjr,dd :49

50 76 (5 BijLage IV Gevoetigheidspatronen van uit sectie gekweekte stammen (Tabel lvi) en van stammen gekweekt uit niet-sectiemateriaal (Tabel IV.2) TabeL IV.1 Percentage antibioticum resistente bacteriën gekweekt uit sectiemateriaat ci) Bacterie Actinobacitlus pteuropneumoriiae (APP) Bordetella bronchiseptica Haemophi[us parasuis Pasteuretla muttocida Jaar S t ci) < ) ) ci) t - - ) t >, $ s 6 2 t E E o t S -- - ) ci) cci t t ) ) t ) ci) 4.) < L) Li) Li LL VS * * ), - N > < o.e,,.t E.tQ).- S -= ) ) ci) :.. D 1 1 f. * * ci) t * *# * zie opmerking in de begeleidende tekst # voor tytosine zijn 31 A. p[europneumoniae. 3 B. bronchiseptica, 33 H. parasuis en 12 P. muttocida isotaten getest Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.incld :49

51 Tabel IV.1 Vervo(g percentage antibioticum resistente bacteriën gekweekt uit sectiemateriaal t.9 x t.9 5) E t t t - a 2 E E.9.2 Bacterie Jaar < - < E. coti, enteropathogeen # $ # $ 1 25# 1 Salmonella Typhimurium ) t _G t, >,. >, tt E t_.t t, t t,..9 t. 4- t, t ) t t t - t (. 1 * $ $ $ het verschil tussen 29 en 21 in percentage resistente stammen is significant (Statistix far Windows 8., Pearson s Chi-square test). # in 28 zijn 8, in en in 214E. coliisolaten tegen Enrofloxacine getest =.9 5) t t t, 5)_t 4- E t t 4- t _..5< Bacterie Jaar t t < 4-5) t_ t, t Staphylococcus hyicus * * * 47 8 Streptococcus SUiS $ $ $ 6 $ t.9.9 ) -i:; >,, N t t, t-t, t t t E _ * zie opmerking in de begeleidende tekst $ In 28 en 29 zijner 2 ongevoelige isolaten en in 21 is er één resistentisolaat aangetroffen (,26%) Eerste hatijaar 21 M-VARKEN O.isdd

52 >5- > >4 X 2 4- o 2 e- E t ) (1) ÇD 4-.L 5 ) 2 2 cl) 2) 2 D >4 [3acterie Jaar <.-.i 4*.. t a <. _._ Actinobaci(lus pteuropneumonae (APP) * # Bordetetta bronchiseptica * * # * 1 68 # Pasteurelta multocida # # zie opmerking in de begeleidende tekst # het zijn 5 A. pleuropneumccniae, één 8. bronchiseptica en 6 P. multocida isolaten getest Tabel IV.2 Vervolg percentage antibioticum resistente bacteriën gekweekt uit niet-sectieniateriaal II) 4* ) >4 cl) 4* ro >4 > X -..? < E 2 r.2 c a.t! o 2 2 c ) 42 ) *. Bacterie Jaar < < e.- c. i._ E. coli, entero pathogeen g # SamoneIia Typhimurium # 3 t. coli isolaten zijn getest M-VARKEN O.indd : cl) 1. 2 o

53 BijtageV Achterliggende gegevens tweedelijns contacten Tabel V.1 Percentages telefonische vragen en redenen voor bedrijfsbezoeken in de categorie problemen/klachten per halfjaar en jaar Telefonische vragen Bedrijfsbezoeken o o o o o c C J (sj c,j rsj r, E o o o E m c, U, Lfl,o z.. Çj içj r Achterblijvers/slijters 3% 3% 3% 7% Acute tongontsteking 3/ 2% 3/s 4% Beer wil niet dekken % % 1% Berigheidsprobtemen 3% % Bleke varkens % 1% 1% Borstvliesontsteking 1% 1% % Conjunctivitis % /o % 7 / Diarree (afwijkende mest) 1% 1% 17 /o 14% 12% 7% GeboorteprobLemen 2% 1% 2% Hoest (chronisch) 7% 3% 7 /o 13 /o Hogere of verhogen gezondheidsstatus 3% 2% 2% Huidaandoening 3% 1% 2% Interpretatie Salm. uitslagen PVE 1% 2% % Interpretatie uitslagen algemeen 13% 1 h 14% Kaniba[isme (oor-, staart-, poot-, ect.) 1% 4% 2% 4/t KI 1% % % KreupeLheid 8% 8% 6% 5% Maagdraaiingen % % e/s Medicijnen / Medicatie 1/s % 2% Mummies 2% 3% 2% 5% Necrose (oor-, staart-, poot-) 1% 2% 1% Niet vreten (anorexie) 2% 2% 1% 5% Niezen 1% 2% 4% 5% Ongewenste berigheid % % /o PDNS % Q/ % PlotseLing dood 4% 5% 4% 2% PMWS % O% % Prolapsen % Db % 7% Slachtafwijkingen verhoogd 1% 1 /o % Eerste hatijaar 21 M-VARKEN indd :49

54 Tabel V.1 Vervolg percentages telefonische vragen en redenen voor bedrijfsbezoeken in de categorie problemen/klachten per halfjaar en jaar Telefonische vragen Bedrijfsbezoeken CD CD c J to C to -f z Slappe biggen bij de geboorte % Sperma kwaliteit % Te kleine tornen 1% Te laat werpen (D ) 1% Te lage groei 3% Te veel doodgeboren 2% Te veel terugkomers 5% Te weinig melkgift / uierproblemen 2% Temperatuursverhoging / koorts 1% Uitval te hoog 6% Urinewegen (nieren / blaas) 1% Vaccinatieschema (algemeen) 2% Verminderen medicijngebruik % Verwerpen/vroeggeboorte 6% Witvuilen % Zeriuwverschijnselen 2% CD CD CC C CD CD CD CD CD CD E CD EC c toc t m to folz Çj % % 5% % % 4% 2% 1% 8% 7% % % 2% 1% 3% 2% 4% 1% 5% 5% 2O% 2% 2% 5% 8% 2% 1% 1% 4% 5% 14% 7% 1% 1% 1 Io 3% 4% 1% 12% 5/ /e % 5% 1% 7% to Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN indd

55 r- Tabel V.2 Percentages telefonische vragen en redenen voor bedrijfsbezoeken in de categorie specifieke ziekten per halfjaar en jaar Specifieke ziekten Telefonische vragen Bedrjfsbezoeken - o C J C\J ( 4 ( 4 ( 4 9-i So S 9 S o rfl o D r -= - rn - t - -= r - S II S II C J 4 -- ( J Andere vergiftigingen % 1 Io % App 5/ 5% 4% 14% AR (Pm+) 3% 2% 2% Aujeszky % 1% 1% 14% B. bronchiseptica 1% % Brachyspira 7% 6% 9 / 29% Brucellose / Brucel[a suis % % % Circo ( PDNS) 14% 15% 13% CLostridium 4% 1% 5% 14% Coccidiën % % % Cystitis / (pyelo)nefritis /o % % E. coti 1% 2% 3% EMCV % % 1% Erysipetas % 1% % Geen problemen (Pilot 29) % % % Haemophitus parasuis 2 /o 2% l% Inftuenza 5% 5% 7% Inftuenza (pandemische HINI 29) % 1% Jo Lawsonia 4% 6% 6% Leptospiren % 1% O% lvi. haemosuis % 1% % M. hyopneumon. 3% 4% 2% 14% M. hyorhinis % % % lvi. hyosynoviae Gb % % Maag/darmdraaiingen 1 /a 2% 1/v Maagzweren / -btoedingen % 2% % MKZ % % % Moerbeihartziekte % 2% % MRSA (Methiciti resist Staph.aure) 3/s 1% 2% Mycobacterium / Aviaire TBC % % % Parvo % 1% % Pasteuretta (niet Pm+) Gb % bo PHS 1% 3% % Poxviridae (varkenspokken) % 1/v % Eerste halfjaar 21 L M-VARKEN indd

56 rabel 1.2 Vervolg percentages telefonische vragen en redenen voor bedrijfsbezoeken in de categorie specifieke ziekten per halfjaar en jaar Specifieke ziekten TeLefonische vragen Bedrijfsbezoeken - o C\j C%J E cj o 9 rom,ua, cur-,o = r-. L - II, S II Z r4 C J -1 Protap anus / rectum 1% 3% 3% PRRS 23 /o 13% 17% 43% Rota/Corona % l% bio SalmonetLa 5% 7% 5 Io 14% Schimmet(toxinen) % 2% 1% Schurft 1% 1% 1% SpLayleg % % % Staphytococcen 1 /a 2% bio Streptococcen 8% 6% 7% 14% 14% SVD % % % Teschen/Tatfan % 1% TGE/PED % % % Throbocytopenia purpura % % % TriLbiggen % Db % Varkenspest 1 /o 1% % 29% Vliegen % % % Voedingsdeficiënties % % Wormen 1% 2% 1% Zoutintoxicatie Db % % Monitoring Rapportage Vdrken M-VARKEN iridd :49

57 .. Tabel V.3 Overzicht van de top 2 te[efonische vragen uitgesplitst naar Leeftijdscategorie: Zuigende biggen Vragen aan de Veekijker Varken met betrekking tot zuigende biggen Vragen gericht op een specifieke ziekte CJ.: -o - T o t E oe o o o CD QO) CD CD CD CSJ > ) CJ C\J (,J Clostridium 81,8% 33,3% 26,6%,% 16,7% 26,7% 4,% PRRS,% 2,8% 13,8%,%,% 2,% 4,4% Circo (+PDNS),% 4,2 /o 5,7% 8,3% 33,3% 6,7% 8,9% E. coli 9,1%,/O 5,6%,%,%,% 4,4% Streptococcen,%,% 5,2% 8,3%,Db,% 11,1% M. hyopneumon., / 4,2% 3,8% 8,3%,%,%,Db Staphylococcen,% 4,2% 3,8% 16,7% 16,7% 6,7% 2,2% Rota/Corona,% 8,3% 3,7/s 8,3%,%,% 8,9% Schimmel(toxinen),% 4,2% 3,4%,%,% 6,7% 2,2% Trilbiggen,%,% 3,%,%,%,% 2,2% Probleemgerichte vragen Diarree (afwijkende mest) 46,2 /o 36,7% 25,8% 25,% 5, h 17,4% 44,% Uitval te hoog 11,5 /s 6,7% 11,1%,% 8,3% 17,4% 4, h Huidaandoening 7,7%,% 7,%,% 8,3% 4,3% 8,% Kreupelheid 3,8 /s 3,3/ 6,3%,%, /s 4,3% 8, h Te veel doodgeboren,% 6,7 /s 6,% 12,5%,% 13,%,% Zenuwverschijnselen 3,8%, h 5,5%,%,%,%,% Hoest (chronisch),% 6,7% 5,4%,%,% 8,7%,% Achterbtîjvers/stijters 3,8% 3,3% 3,1%,e/s 8,3%,% 4,% Verwerpen/vroeggeboorte 7,7 /,% 3,1%,%,% 4,3% 4,/s Plotseling dood,% 6,7 /s 2,9% 12,5%,%,%,% Eerste ha[l5aar 21 M-VARKEN indd :49

58 Tabe[ V.4 Overzicht van de top 2 telefonische vragen uitgesp[itst naar Leeftijdscategorie: Gespeende biggen Vragen aan de Veekijker Varken met betrekking tot gespeende biggen Vragen gericht op een specifieke ziekte u c.j - - Ç C) O O O ce o o OOJ _si c-.j >) C.J C (.1 Streptococcen 32,4% 18,2% 21,1% l2,2% 17,% 27,1% 19,7% PRRS 24,3 / 16,7% 19,2% 18,4% 19,1% 22,9% 19,7% Circo (+PDNS) 1,8% 33,3% 11,1% 24,5% 1,6% 18,8% 19,7% E. coli 5,4%,% 5,9% 8,2%,% 6,3% 7,% M. hyopneumon.,% 7,6% 4,6% 4,1% 2,1% 4,2% 1,4 Jo Brachyspira 5,4% 3, /o 4,1% 4,1% 4,3% 4,2% 2,8% App,% 1,5% 3,7% 6,1% 2,1%,% 1,4% Staphylococcen 2,7% 4,5% 3,7% 4,1% 4,3% 4,2% 1,4% Influenza 2,7 /o 1,5% 3,4/s,% 4,3%,% 5,6% Lawsonia,% 1,5% 3,4% 2,% 2,1 /o,% 2,8 Io Probleemgerichte vragen Hoest (chronisch) 6,5% 3,4% 13,4% 7,4%, h 5,3% 1,4% Uitvalte hoog 4,3% 6,5% 11,9%,% 3,8% 15,8 h 14,6% Diarree (afwijkende mest) 34,8 /s 13,% 1,% 11,1% 11,5% S, 3% 8,3/ Achterblijvers/slijters 4,3% 2,2 /o 8,8% 14,8% 3,8% 7,9% 6,3% Interpretatie uitslagen algemeen 5,5% 4,3% 7,1% 14,8% 15,4% 21,1% 6,3% Acute longontsteking 4,3% 2,2% 6,1% 3,7/s 3,8% 5,3% 6,3% Niezen 8,7% 13, / 5,1% 7,4% 15,4% 2,6% 2,1% Kreupelheid 6,5% 4,3% 4,5% 3,7% 7,7% 2,6% 6,3% Kanibalisme (oor-, staart-, poot-, ect.) 2,2% 6,5% 4,% 18,5% 15,4% 2,6% 2,1% Plotseling dood 4,3%,% 3,8%,% 3,8 /o 7,9% 8,3% Monitoring Rapportage Varken - M-VARKEN indd :49

59 Tabel V.5 Overzicht van de top 1 telefonische vragen uitgesplitst naar leeftijdscategorie: Vleesvarkens Vragen aan de Veekijker Varken met betrekking tot vteesvarkens Vragen gericht op een specifieke ziekte ) J, l - 9),-, 5- rfl (J,-1 : : Lawsonia PRRS Brachyspira App Salmonetla Circo (+PDNS) M. hyopneumon. Inf[uenza AR (Pm+) Wormen c, CJ 15,/a 2,5% 8,3% 16,O /o 2,/s 8,6% 5,% 16,% 11,7% 8,6% 11,7% 19,8% 5,% 2,5%,% 7,4% 5,% 2,5%,/ 2,5% 9) > 14,% 12,5% 11,2% 1,% 9,8% 8,9% 6,5% 5,8% 2,9% 2,8% o o o cj ( (,J ÇJ 11,6% 8,3% 15,4% 12,8% 7,2% 8,3% 1,3% 6,4 /o 8,7% 9,7% 21,8% 14,9% 7,2% 6,9% 12,8% 9,6% 17,4 /o 2,8e/s 7,7% 16,% 17,4% 23,6 h 15,4% 12,8% 2,9% 9,7% 3,8% 4,3% 4,3% 1,4 /s,% 6,4%,% 1,4%,% 1,1% 4,3% 2,8%,% 1,1/s Probteemgerichte vragen Hoest (chronisch) Diarree (afwijkende mest) Uitvatte hoog Achterbtijvers/stijters Te lage groei Acute tongontsteking Plotseling dood Kreupetheid Stachtafwijkingen verhoogd Zenuwverschijnseten 13,3% 9,4 /s 13,3% 21,9%,% 3,1% 3,3% 6,3% 3,3% 3,1 A 13,3% 6,3% 6,7% 15,6% 1, /s 12,5% 3,3%,%, /s 6,3% l6,l% 1,7% 8,3% 6,6% 5,5% 5,5% 5,2% 4,4% 3,7% 2,5% lo,o% ll, 8% 23,3% 8,8% 3,3%,%,% 5,9% 3,3% 2,9%,O% 2,9% 13,3% 5,9% 13,3% 23,5% 3,3% 2,9% 3,3% 5,9% 9,5/s 2,8% 9,5% 13,2% 2,4%,/o 4,8% 11,3 /s 4,8% 11,3% 11,9% 1,9% 2,4% 3,8% 4,8% 9,4% 4,8% 1,9 h 2,4% 1,9% Eerste ha[aar 21 Q.4 M-VARKEN iridd :49

60 (62 TabeL V.6 Overzicht van de top 1 telefonische vragen uitgesplitst naar leeftijdscategorie: Zeugen Vragen aan de Veekijker Varken met betrekking tot zeugen Vragen gericht op een specifieke ziekte ) :,) ii Ii PRRS 42,4% 46,6 /s 28,4% 14,6% 19,6% 29,5% 38,1% Influenza 18,2% 8,2% 12,2% 17,1 J 8,9% 13,6% 11,1% Circa (+PDNS) 6,1% 12,3% 5,7% 9,8% 7,1% 13,6% 11,1% Schur[t Q,Q% 2,7% 5,6%,% 1,8% 4,5% 3,2% Streptococcen,% 4,1 /s 5,5/s 2,4% 5,4 h 2,3% 4,8% Parvo 6,1%,% 4,7% 4,9% 3,6%,%,% Schimmel(toxinen),% 1,4% 3,9% 4,9% 3,6% 2,3% 1,6% PHS 6,1% 5,5% 3,6% 9,8% 1,7% 4,5%,% Brachyspira 12,1% 2,7% 2,9% 2,4%,% 11,4% 1,6% Lawsonia 3,% 1,4% 2,6% 2,4% 7,1 Io,% 1,6% Probleemgerichte vragen Te veel terugkomers 16,7% 14,1 / 15,1% 15,1% 21,3% 9,7% 9,9% Verwerpen/vroeggeboorte 11,9% 17,2% 14,4% 13,7% 28,8% 9,7% 17,3% Kreupelheid 2,4% 4,7% 6,4% 11,% 5,% 9,7% 2,5% Plotseling dood 2,4% 1,6 k 6,% 2,7% 2,5% 5,4% 4,9/t Uitvalte hoog 4,8 /o 3,1% 5,7% 2,7% 6,3% 6,5% 3,7% Te weinig melkgift/ uierprobtemen,% 4,7% 5,6% 2,7% 3,8% 4,3/t 4,9% Te veel doodgeboren 7,1% 4,7% 5,3% 8,2% 2,5Gb 3,2% 2,5% Niet vreten (anorexie) 7,1%,% 3,4% 2,7% 1,3% 4,3% 2,5% Geboorteproblemen 2,4% 6,3 bo 3,2% 2,7% 2,5% 2,2% 6,2% Hoest (chronisch),% 4,7% 2,7%,%,% 3,2% 1,2% Morittoring Rapportage Varken MVARKLN indd

61 Bijlage VI Project serotogie wilde zwijnen in Nederland GD-projectnr ; Periode: t/m Provincie/ Aantal Aantal Aantal Totaal streek 1 halfjaar 2C halfjaar ie halfjaar aantal Limburg Veluwe (incl Kroondomeinen) Incidenteet Totaal ResuLtaten: SVD 175 neg 21 neg 222 neg 432 neg imob ZvA 175 neg 29 neg 219 neg 428 neg 1 pos 1 pos 2 pos, 1 mob 3 pos, 1 mob MKZ 176 neg 28 neg 22 neg 428 neg 2 mob 2 mob 4mob KVP 176 neg 21 neg 221 neg 431 neg imob imob Trichinen 87 neg 6 neg 1 mob, 88 nio *KVP Van t/m is van 27 wilde zwijnen uit Zuid Limburg orgaanmateriaal door het CVI virologisch onderzocht op KVP. Alle 27 monsters waren virologisch negatief. ** ZvA In het eerste kwartaal 29 zijn 4 monsters uit Zuid Limburg door de GO ter confirmatie door gestuurd naar het CVI. Zowel de ge confirmatietest alsook de VNT-test was in één gevat positief. De PCR-test op orgaanmateriaal bleek negatief. De overige drie mon sters bleken negatief. In het tweede kwartaal 29 zijn 2 monsters ter confirmatie doorgestuurd naar het CVI. Het eerste monster bleek negatief in de ge-conflrmatie. Het tweede monster werd positief ge-geconflrmeerd, de PCR-test op orgaanmateriaal bleek negatief. In het vierde kwartaal 29 is één monster ter confirmatie doqrgestuurd naar het CVI. De ge-confirmatietest bleek positief. Van dit dier was geen orgaanmateriaal aanwezig. In het tweede kwartaal 21 is één monster ter confirmatie doorgestuurd naar het CVI. Het monster bleek positief in de ge-conflrmatie.de PCR-test op orgaanmateriaat bleek negatief. Trichinen In het kalenderjaar 29 zijn door het RIVM in totaal 6 Trichinen monsters getestin de ES Etisa. Een deel van de 6 monsters komt uit het kalenderjaar 28. Verklaring van de afkortingen in de tabel: Neg negatief: geen antistoffen aangetoond Pos positief: wel antistoffen aangetoond Mob niet te onderzoeken/niet onderzocht: monster is toxisch, het monster is bacteriologisch verontreinigd, bevat te weinig serum ofis ongeschikt voor het betreffende onderzoek. Nio nog in onderzoek bij het RIVM te Bllthoven Eerstehalfjaar2olo M-VARKEN lOindd

62 Bijlage VII Aantal varkensbedrijven in Nederland Aantal varkensbedrijven in Nederland Bedrjfstype * Juli 21 Dec 29 Dec 28 Dec 27 Dec 26 Dec 25 A S C D E F Hobby Overig * Bedrijfstype als genoemd in de Regeling Varkensteveringen 1 Bedrijf waar voor recreatieve of educatieve doeleinden varkens worden gehouden 2 Hier vallen onder: onderzoeksinstellingen, stachterijen, verzametplaatsen, (1-stations, destructieplaats, handelsbedrijven en dergelijke Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.indd :49

63 65 1 Bijlage VIII Analyse van Nederlandse PRRSV stammen (24 29) Hrom Proceedings IPVS-congres Vancouver,-juLi 1jiî InLeiding Sinds de introductie van het PRRS-virus in Europa, begin jaren 9, blijkt uit onderzoek van in het veld gevonden virusstammen dat er duidelijke genetische verschillen tussen die stammen zijn. Het werd duidelijk dat er niet alleen genetische verschillen tussen Amerikaanse en Europese PRRSV-stammen bestaan, maar ook tussen Europese stammen onderling. Het doel van dit onderzoek was het karakteriseren van in Nederland gevonden stammen, en ze te vergelijken met andere Europese (EU-) en Amerikaanse (AM-) stammen. De vergelijking is gemaakt op basis van het ORF5-gen van de virusstammen., US VR. Iv q LV s/ - M3O r c.)r, Dg4n,, ç. D5,4C7 ( EU ESP j ) Figuur VIIL1 Verwantschap tussen virusstammen (9 ylogenetische boom of stamboom) op basis van ORF5-sequenties van Europese (EU) en Amerikaanse (AM) stammen. De rode bolletjes zijn de referentiestammen (EU jn onderste figuur, resp. IJS in bovenste figuur) MateriaaL en Methoden In de periode zijn 284 in Nederland gevonden PRRS-virus stammen geanalyseerd. De stammen waren afkomstig uit weefsel van geaborteerde foeten en slapgeboren biggen, of uit serum-monsters van zieke of gezonde al dan niet gevaccineerde varkens. Eerste halfjaar 21 M-VARKEN iridd :49

64 Resultaten Twee verschillende stambomen zijn opgezet (figuur VuIl). De EU-stamboom is opgezet op basis van 262 veldstammen, met als referentiestammen: de Europese vaccinstam (DV), Lelystad virus (LV), Italiaanse stammen (AY3593 and AY739971), de Wit-Russische (Belarus) stam (D and DQ324687), Lithouwse stam (D324667) en de Spaanse stam (ESP; DQ345755). De AM-stamboom is opgezet op bsis van 22 veldstammen, met als referentiestam VR2332; de vaccinstam van het Amerikaanse vaccin. Dertig stammen zijn gekarakteriseerd als de EU-vaccinstam op basis van een meer dan 99 procent gelijke gensequentie in ORF5 (99Yo homoloog genoemd). AL deze 3 stammen zijn gevonden in varkens die maximaal 4 weken daarvoor gevaccineerd waren met het levende EU-vaccin (met de v-stam). Duidelijke genetische verschillen zijn gevonden tussen de EU-stammen, met een percentage overeenkomst (homologie) in de ORF5-gensequentie variërend van 83 tot 1% vergeleken met de El)- vaccinstam (DV) (grafiek VIII.1). De gemiddelde homologie tussen stammen was 9% in 25, en dit nam af tot 88% in 27, en 86% in m 2oos B2$-27 Lt28 29 E % 86-88% 89-91% 92-94% 95-97% Percentage honiology to V Grafiek VuI.1 Percentage homotogie van Nederlandse EU-type PRRS-virusstammen, ten opzichte van de DV (EU-vaccin)stam, in de periode (Number of isolates = aantal stammen) Discussie De onderzochte Nederlandse Europese virusstammen, gevonden in de periode 24 29, vertonen gemiddeld een overeenkomst (homologie) van 88 / met de El) vaccinstam DV. Het oorspronkelijke Lelystad-virus (LV) is in deze periode niet gevonden. De spreiding van de EU-vaccinstam (DV) door gevaccineerde varkens blijkt erg beperkt te zijn omdat het alleen werd gevonden in gevaccineerde varkens, 1 tot 4 weken na vaccinatie. Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.iridd :49

65 BijLage IX Gezondheids- en we[zijnswet voor dieren Als besmettelijke dierziekten als bedoeld in art. 15 zijn voor varkens aangewezen: Mond- en kiauwzeer Klassieke varkenspest Afrikaanse varkenspest Rabiès Miltvuar Trirhinellose Brucellose - Tuberculose (M. bovis en M. tuberculosis) Teschener-ziekte Vesiculaire varkensziekte Ziekte van.aujeszky Als besmettelijke dierziekten als bedoeld in art. 1 Lijn voor varkens aangewezen: Salmonellose Compylobricteriose Listeriose Echinococcose Yersiniose Eerste halaar 21 M-VAnKEN indd :49

66 1E- Lijst ziekten Muttipie species diseases Anthrax Aujeszky s disease Bluetongue Brucellosis (Brucella abortus) Bruce[losis (Brucella melitensis) Bruce[Losis (Brucella suis) Crimean Congo haeniorrhagic fever Echinococcosis/hydatidosis Epizootic haemorrhagic disease Equine encephaomye[itis (Eastern) Foot and mouth disease Heartwater Japanese encephalitis Leptospirosis New world screwworm (Cochliomyia hominivorax) Old world screwworm (Chrysomya bezziana) Paratubercutosis Qfever Rabiës RiftVal[eyfever Rinderpest Surra (Trypanosoma evansi) Trichinellosis Tularemia Vesicular stomatitis West Nile fever Swîne diseases African swine fever Classical swine fever Nipah virus encephalitis Porcine cysticercosis Porcine reproductive and respiratory syndrome Swine vesicular disease Transmissible gastroenteritis Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN O.indd

67 BijtageX Lijst met afkortingen. M.hyo. = Mycoplasma hyopneumoniae PCR = Potymerase Chaîn Reaction PCV2 = Porcine Circa Virus type 2 PDNS = Porcine Dermatitis and Nefropathy Syndrome PHS = Postparturient Hypogalactie Syndroom PIA = Porcine Intestinal Adenomatosis PRRS = Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome Eerste halijaar 21 M-VARKEN O.iridd :49

68 Colofon BegeLeidingscommissie Monitoring Varkens (UW) (LTO) (GO) (IIWA) Wetenschappelijke staf (KMvG) (MN) (FVE) - (LIG) (NVII) Sector Staf Monitoring Pathotogie Veekijker Varken/Afdeling Varkensgezondheidszorg Monitoring Rapportage Varken M-VARKEN indd

69 1 Eerste halljaar M-VARKEN O.incld

70 De Gezondheidsdienst voor Dieren GD, Postbus 9, 74 AA Deventer, T !]

Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI

Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI Fits Bouwkamp 17 november 2012 Bevruchten van de zeug Natuurlijke dekking Eigen beer Geen eigen beer Kunstmatige Inseminatie Inseminatoren KI Doe Het Zelf KI (DHZ-KI)

Nadere informatie

Samen werken aan diergezondheid. Varkens

Samen werken aan diergezondheid. Varkens Samen werken aan diergezondheid Varkens Rapportage Eerste halfjaar 2018 Uitgave: GD - Eerste halfjaar 2018 Telefoon 0900-1770 Fax 0570-66 04 05 info@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl Ontwerp:

Nadere informatie

Diergezondh&d. Monito wïg. Samen werken aan diergezondheid

Diergezondh&d. Monito wïg. Samen werken aan diergezondheid Diergezondh&d Monito wïg i Samen werken aan diergezondheid 1 r Inhoud: ; - Tweede Leeswijze r 1 Voorwoord 2 Samenvatting tweede halfjaar 2016 3 Aangifteplichtige ziekten volgens artikel 15 GWWD 4 Trends

Nadere informatie

Samen werken aan diergezondheid. Varkens

Samen werken aan diergezondheid. Varkens Samen werken aan diergezondheid Varkens Rapportage Tweede halfjaar 2018 Uitgave: GD - Tweede halfjaar 2018 Telefoon 0900-1770 Fax 0570-66 04 05 info@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl Ontwerp:

Nadere informatie

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij 10-11-2015. En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij 10-11-2015. En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR Besmet met IBR En hoe nu verder? Drs. Frederik Waldeck, dierenarts Congres Gezonde melkveeh Zwolle, 10 november 2015 Inhoud presentatie IBR Stand van zaken Besmet: hoe komt het, wat is het? Aanpak Boerderij,

Nadere informatie

Gezondheidsstatus. inleiding. bekende varkensziekten. inleiding. Management opties om tot een hogere gezondheidsstatus te komen.

Gezondheidsstatus. inleiding. bekende varkensziekten. inleiding. Management opties om tot een hogere gezondheidsstatus te komen. Management opties om tot een hogere gezondheidsstatus te komen Hetty van Beers Gezondheidsstatus Hogere gezondheidsstatus Management opties Is het resultaat van verbeterd management te Conventioneel SPF

Nadere informatie

Maak kennis met het Nieuwe ResPig

Maak kennis met het Nieuwe ResPig Maak kennis met het Nieuwe ResPig Victor Geurts Dierenarts/Jurist MSD AH Intervet Nederland BV 1 Inhoud Ontstaan ResPig ResPig onderdelen ResPig mogelijkheden Enquête Nieuwe ResPig 2 Onstaan ResPig Voeding

Nadere informatie

Autopsie varkens 2018 bijzonderste bevindingen

Autopsie varkens 2018 bijzonderste bevindingen Contactadres: Industrielaan 29-8820 TORHOUT Maatschappelijke zetel: Hagenbroeksesteenweg 167-2500 LIER BTW BE 0409.450.856 RPR Antwerpen - afdeling Mechelen Autopsie varkens 2018 bijzonderste bevindingen

Nadere informatie

- 1. Samen werken aan diergezondheid. Ministerie van EZ. Deventer. 11 november Referentie T&efoonnr.

- 1. Samen werken aan diergezondheid. Ministerie van EZ. Deventer. 11 november Referentie T&efoonnr. Ministerie van EZ 0, 0 0 0 S Samen werken aan diergezondheid Met vriendelijke grteiç Wij vertrouwen er op u voldoende geïnformeerd te hebben. Bijgaand ontvangt u de Rapportage Monitoring Diergezondheid

Nadere informatie

Bijeenkomst Netwerk. Hoe voorkom ik ziekte insleep? thema: GEZONDHEID. d.d. 4 juni 2008 Uden

Bijeenkomst Netwerk. Hoe voorkom ik ziekte insleep? thema: GEZONDHEID. d.d. 4 juni 2008 Uden Bijeenkomst Netwerk Hoe voorkom ik ziekte insleep? thema: GEZONDHEID d.d. 4 juni 2008 Uden Marrina Schuttert Varkensdierenarts sinds 1993 Veterinair Centrum Someren b.v. Samenwerking met DGC Overlaet te

Nadere informatie

Autovaccinatie in de praktijk

Autovaccinatie in de praktijk Autovaccinatie in de praktijk Inleiding AUTO-vaccin = STAL-vaccin = BEDRIJFSEIGEN vaccin Bedrijfseigen kiemen Bedrijfseigen situatie Resultaten: bedrijfsspecifiek! Verwachtingen: vaak zeer hoog Een aantal

Nadere informatie

Autovaccin: wondermiddel

Autovaccin: wondermiddel Dierengezondheidszorg Vlaanderen Autovaccin: wondermiddel of fabeltje? Varkensacademie 30/11/18 Inhoud 1. Wat is een vaccin en hoe werkt het? 2. Autovaccin: wat moet ik hierover weten? 2 Waarom vaccineren?

Nadere informatie

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed

Nadere informatie

Nieuwsbrief 3. gezondheidsmonitoring via geluidstechnologie. bij vleesvarkens. Beste lezer,

Nieuwsbrief 3. gezondheidsmonitoring via geluidstechnologie. bij vleesvarkens. Beste lezer, Nieuwsbrief 3 gezondheidsmonitoring via geluidstechnologie bij vleesvarkens Beste lezer, In het kader van het Demonstratieproject gezondheidsmonitoring via geluidstechnologie bij vleesvarkens bezorgen

Nadere informatie

VACCINATIE ADVIES VOOR DE VARKENSHOUDERIJ GEKADERD BINNEN EEN GOEDE HYGIENE EN BIOVEILIGHEID OP HET VARKENSBEDRIJF

VACCINATIE ADVIES VOOR DE VARKENSHOUDERIJ GEKADERD BINNEN EEN GOEDE HYGIENE EN BIOVEILIGHEID OP HET VARKENSBEDRIJF VACCINATIE ADVIES VOOR DE VARKENSHOUDERIJ GEKADERD BINNEN EEN GOEDE HYGIENE EN BIOVEILIGHEID OP HET VARKENSBEDRIJF Eerste editie, 2016 Situering In het kader van een rationeel en verminderd gebruik van

Nadere informatie

Samenvatting. Etiologie. samenvatting

Samenvatting. Etiologie. samenvatting Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene inleiding op dit proefschrift. Luchtweginfecties zijn veel voorkomende aandoeningen, die door een groot aantal verschillende virussen en bacteriën veroorzaakt kunnen

Nadere informatie

Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie ) voor PVV/IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen.

Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie ) voor PVV/IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen. Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie 20032017) voor PVV/IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen. Beste IKB-varkenshouder. Er zijn kleine wijzigingen opgetreden sinds

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie varkens 2017 bijzonderste bevindingen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie varkens 2017 bijzonderste bevindingen Autopsie varkens 2017 bijzonderste bevindingen Versie 1.0 Oktober 2018 Auteur: Afdeling autopsie In 2017 zijn meer dan 1000 dossiers met dieren of organen voor autopsie verwerkt. Deze inzendingen vertegenwoordigen

Nadere informatie

Samen ruiken aan het succes van complete APP bescherming

Samen ruiken aan het succes van complete APP bescherming Porcilis APP Samen ruiken aan het succes van complete APP bescherming APP in een notendop A. pleuropneumoniae (APP) is een bacterie en veroorzaakt acute- (sterfte) en chronische long- en borstvliesontsteking.

Nadere informatie

Josine Beek, DVM. Faculteit Diergeneeskunde, Vakgroep Verloskunde, Voortplanting en Bedrijfsdiergeneeskunde.

Josine Beek, DVM. Faculteit Diergeneeskunde, Vakgroep Verloskunde, Voortplanting en Bedrijfsdiergeneeskunde. Vaccinatie in de varkenshouderij In de varkenshouderij zijn er een groot aantal commerciële vaccins beschikbaar tegen ziekten veroorzaakt door bacteriën en virussen. Het vaccineren van biggen heeft als

Nadere informatie

Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes

Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes Belang van diergezondheid en bioveiligheid in de intensieve varkenshouderij Prof. dr. D. Maes Afdeling bedrijfsdiergeneeskunde varken Faculteit Diergeneeskunde UGent Brugge, 29 november 2013 1 Belang van

Nadere informatie

Masterclass: Hoe blijf ik PRRS de baas? Korte voorstelling van mezelf. De praktijk. Praktijkcasus Samen aanpakken Markelo 29 november 2016

Masterclass: Hoe blijf ik PRRS de baas? Korte voorstelling van mezelf. De praktijk. Praktijkcasus Samen aanpakken Markelo 29 november 2016 9 12 2016 Masterclass: Hoe blijf ik PRRS de baas? Praktijkcasus Samen aanpakken Markelo 29 november 2016 Bart De Jongh Korte voorstelling van mezelf Bart De Jongh 7 juni 1979 Afgestudeerd als dierenarts

Nadere informatie

PRRS in vraag? en antwoord!

PRRS in vraag? en antwoord! KENNISDOCUMENT Met kennis vooruit: PRRS in vraag? en antwoord! Veel varkenshouders en dierenartsen hebben vragen over PRRS. Daarom geven we in dit kennisdocument antwoord op de vier meestgestelde vragen

Nadere informatie

Economische impact van meerweken systemen

Economische impact van meerweken systemen Economische impact van meerweken systemen Dr. VANGROENWEGHE Frédéric, DVM, MSc, PhD Coördinator Gezondheidszorg varkens/pluimvee Unit DEO - DGZ-Vlaanderen Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Meerwekensystemen

Nadere informatie

Gezondheidsmanagement. Paul van der Meijden

Gezondheidsmanagement. Paul van der Meijden Gezondheidsmanagement Paul van der Meijden Paul van der Meijden Varkenshouder Franchise gever Franchise nemer Elite concept Afname Elite gelten Speenbiggen productie volgens Elite concept Elite zorgt voor

Nadere informatie

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding VARKENS

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding VARKENS Dierengezondheidszorg Vlaanderen Activiteitenverslag 2014 Diergeneeskundige begeleiding VARKENS In het kader van subovereenkomst 5, gefinancierd door het FAVV, houdt DGZ de vinger aan de pols van de diergezondheidssituatie

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie varkens 2016: bijzonderste bevindingen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie varkens 2016: bijzonderste bevindingen Autopsie varkens 2016: bijzonderste bevindingen Versie 1.0 November 2017 Auteur: Afdeling autopsie In 2016 zijn er ongeveer 1000 dossiers met dieren of organen voor autopsie verwerkt. Deze inzendingen

Nadere informatie

Porcilis ColiClos. Samen de juiste E. coli / Clostridium vaccinatiestrategie bepalen

Porcilis ColiClos. Samen de juiste E. coli / Clostridium vaccinatiestrategie bepalen Porcilis ColiClos Samen de juiste E. coli / Clostridium vaccinatiestrategie bepalen Porcilis ColiClos Percentage secties van zuigende biggen waarbij infectie met Clostridium perfringens werd vastgesteld,

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012

Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012 Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012 Is er mogelijk gevaar voor omwonenden/mensen? Op basis van de beschikbare informatie concluderen experts van het RIVM dat overdracht

Nadere informatie

Rundvee. Runderdemografie. Kort Nieuws. Oogslijmvliesontsteking bij melkvee. Hoofdpunten Rapportage vierde kwartaal 2016

Rundvee. Runderdemografie. Kort Nieuws. Oogslijmvliesontsteking bij melkvee. Hoofdpunten Rapportage vierde kwartaal 2016 Rundvee Hoofdpunten Rapportage vierde kwartaal 2016 Runderdemografie Melkveebedrijven: In het vierde kwartaal van 2016 telde Nederland 17.354 melkvee - bedrijven met dieren. Een Nederlands melkveebedrijf

Nadere informatie

Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie 03032015) voor PVV/IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen.

Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie 03032015) voor PVV/IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen. Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie 03032015) voor PVV/IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen. Beste IKB-varkenshouder. Er zijn kleine wijzigingen opgetreden sinds

Nadere informatie

EradicAid in de praktijk

EradicAid in de praktijk 1 EradicAid in de praktijk De gezondheidsstatus uw varkens Hoe vind ik de juiste balans tussen weerstand en infectiedruk? 2 EradicAid Een praktisch hulpmiddel om gezonder te worden én te blijven Dr. Kees

Nadere informatie

Overzicht. 1. Wat is PRRSv? 2. Welke ziektebeelden kan je zien? 3. Wat kunnen de financiële gevolgen zijn?

Overzicht. 1. Wat is PRRSv? 2. Welke ziektebeelden kan je zien? 3. Wat kunnen de financiële gevolgen zijn? Dierenarts Eva Claeyé 16 september 2016 Overzicht 1. Wat is PRRSv? 2. Welke ziektebeelden kan je zien? 3. Wat kunnen de financiële gevolgen zijn? 4. De PRRSv-status van een bedrijf 5. Wat is uw streefdoel?

Nadere informatie

Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS

Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS Porcilis PRRS Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS Aandachtspunten in de PRRS bestrijding: Zorg dat de bio-security van het bedrijf op orde is of geoptimaliseerd wordt. Biggen

Nadere informatie

ResPig Wijzer. Samen in de goede richting

ResPig Wijzer. Samen in de goede richting ResPig Wijzer Samen in de goede richting Wat is ResPig? Wat is ResPig? ResPig is het diagnostisch- en monitoringssysteem van MSD Animal Health voor de structurele aanpak van ademhalingsziekten bij varkens

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee 2017 bijzonderste bevindingen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee 2017 bijzonderste bevindingen Autopsie pluimvee 2017 bijzonderste bevindingen Versie 1.0 Oktober 2018 Auteur: Afdeling autopsie In 2017 werden een 410-tal inzendingen (Figuur 1) voor autopsie pluimvee verwerkt. Dit aantal is met 20,3%

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring. Dr. Ellen de Jong

Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring. Dr. Ellen de Jong Dierengezondheidszorg Vlaanderen PRRS: de aanpak begint bij monitoring Dr. Ellen de Jong Varkensacademie, 27 november 2015 Dierengezondheidszorg Vlaanderen Monitoring Algemene inleiding Biggenbatterij

Nadere informatie

{ nieuwsbrief. voor ondernemende varkenshouders

{ nieuwsbrief. voor ondernemende varkenshouders { nieuwsbrief voor ondernemende varkenshouders 02 ZOMER 2009 editoriaal Circovirus en mycoplasmen: 2 aandachtspunten voor de varkenshouder In deze nieuwsbrief brengen we u nieuws over enkele onderwerpen

Nadere informatie

KNJV presentatie wilde zwijnen AVP 10 december 2018

KNJV presentatie wilde zwijnen AVP 10 december 2018 KNJV presentatie wilde zwijnen AVP 10 december 2018 Alterra genetisch onderzoek Grote Peel => Relatie Meinweggebied Leenderbos => West België Gemert / Rips => Paravarkens Bergeijk => Inloop vanuit België

Nadere informatie

Introductie. Doel van dit proefschrift

Introductie. Doel van dit proefschrift Samenvatting 222 Introductie Staphylococcus aureus (S. aureus) is een bacterie die op de huid en slijmvliezen (onder andere keel en neus) van mensen leeft. Ongeveer 1 op de 3 mensen draagt deze bacterie

Nadere informatie

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant 08-05-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant Vragen van het lid Thieme aan de ministers van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Nadere informatie

Porcilis Glässer. Het bewezen antwoord op Haemophilus parasuis infecties

Porcilis Glässer. Het bewezen antwoord op Haemophilus parasuis infecties Porcilis Glässer Het bewezen antwoord op Haemophilus parasuis infecties Ziekte van Glässer Haemophilus parasuis De ziekte van Glässer, veroorzaakt door Haemophilus parasuis, werd ooit beschouwd als een

Nadere informatie

toch ziektetekens opwekken. Anderzijds kunnen om dezelfde reden de symptomen van een ziekte erger worden dan ze zouden zijn zonder de bijkomende

toch ziektetekens opwekken. Anderzijds kunnen om dezelfde reden de symptomen van een ziekte erger worden dan ze zouden zijn zonder de bijkomende De BVD Boviene virale diarree of BVD is een aandoening bij runderen die zwaar onderschat wordt.de besmetting brengt veel meer schade toe aan de veestapel dan men over het algemeen aanneemt, maar komt ook

Nadere informatie

Het neusje van de zalm in PRRS bescherming op uw varkensbedrijf.

Het neusje van de zalm in PRRS bescherming op uw varkensbedrijf. Porcilis PRRS Het neusje van de zalm in PRRS bescherming op uw varkensbedrijf. Aandachtspunten in de PRRS bestrijding: Zorg dat de bio-security van het bedrijf op orde is of geoptimaliseerd wordt. Goede

Nadere informatie

Aanvraag onderzoek varkens

Aanvraag onderzoek varkens Aanvraag onderzoek varkens Versie 08 FL_0270 21022019 DGZ-Vlaanderen vzw Tel. 078 05 05 23 Fax. 078 05 23 23 Industrielaan 29, 8820 TORHOUT E-mail: helpdesk@dgz.be Website : www.dgz.be BESLAGNUMMER: (invullen

Nadere informatie

vervangen van de zeugenstapel

vervangen van de zeugenstapel 4 FOTO: HENK RISWICK Definitief afrekenen met ziekteverwekkers lijkt interessant. Een specifieke ziekte aanpakken is echter lastig. Meer kans van slagen heeft het vervangen van de zeugenstapel. ZIEKTEVRIJ

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2012 tot en met 2016

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2012 tot en met 2016 Ministerie van Veiligheid en Justitie ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 212 tot en met 216 Maart 217 Overzicht van het aantal verstrekte beginseltoestemmingen

Nadere informatie

Trends in autopsie

Trends in autopsie Trends in autopsie - 217 Versie 1. Oktober 218 Auteur: Afdeling autopsie Gegevens van 217 In 217 werden er net geen 1. dieren onderzocht in de autopsiezaal. Voor groepsdiagnostiek (varkens, pluimvee en

Nadere informatie

OVERZICHT AUTOPSIES VARKENS 2008

OVERZICHT AUTOPSIES VARKENS 2008 Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw OVERZICHT AUTOPSIES VARKENS 2008 Inleiding Een overzicht maken en publiceren van de lijkschouwingen welke uitgevoerd werden in het vorige werkjaar heeft ontegensprekelijk

Nadere informatie

Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie ) voor IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen.

Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie ) voor IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen. Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie 20032019) voor IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen. Beste IKB-varkenshouder. Sinds de vorige versie van deze lijst hebben

Nadere informatie

Pluimvee. Nieuwe Pasteurella-typen bij pluimvee. Coryza-vaccin. Hoofdpunten Rapportage Derde kwartaal Samen werken aan diergezondheid

Pluimvee. Nieuwe Pasteurella-typen bij pluimvee. Coryza-vaccin. Hoofdpunten Rapportage Derde kwartaal Samen werken aan diergezondheid Pluimvee Hoofdpunten Rapportage Derde kwartaal 2018 Nieuwe Pasteurella-typen bij pluimvee Van vogelcholera zijn de acute en de chronische vorm bekend, die beide worden veroorzaakt door de bacterie Pasteurella

Nadere informatie

Inentingen bij huisdieren deel 2: honden

Inentingen bij huisdieren deel 2: honden Inentingen bij huisdieren deel 2: honden Door Marije Blok Het is verstandig uw huisdier(en) te laten inenten tegen verschillende dierziekten. Maar waartegen worden ze nu eigenlijk ingeënt? En waarom is

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie rundvee 2009 bijzonderste bevindingen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie rundvee 2009 bijzonderste bevindingen Autopsie rundvee 2009 bijzonderste bevindingen Versie 1.0 Datum augustus 2010 Auteur: Jozefien Callens In 2009 zijn 1254 dossiers voor autopsie rundvee verwerkt. Dit vertegenwoordigt 1282 dieren. In FIGUUR

Nadere informatie

Uw partner in preventie. 02 zomer 2012. Nieuwsbrief

Uw partner in preventie. 02 zomer 2012. Nieuwsbrief Uw partner in preventie 02 zomer 2012 Nieuwsbrief Editoriaal In het vooruitzicht van de verplichte groepshuisvesting voor drachtige zeugen die op 1 januari 2013 van kracht wordt, hebben veel varkenshouders

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie rundvee en kleine herkauwers bijzonderste bevindingen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie rundvee en kleine herkauwers bijzonderste bevindingen Autopsie rundvee en kleine herkauwers 2012 - bijzonderste bevindingen Versie 1.0 Datum juli 2013 Auteur: Marieke Strubbe In 2012 zijn 945 dossiers voor autopsie rundvee (exclusief foeti en doodgeboren

Nadere informatie

Toename van Mannheimia haemolyticainfecties

Toename van Mannheimia haemolyticainfecties Rundvee Juni 2019 Toename van Mannheimia haemolyticainfecties in sectiemateriaal Al enige tijd leek het aantal voor onderzoek aangeboden runderen, waarbij een infectie met Mannheimia haemolytica (M. haemolytica)

Nadere informatie

Allereerst wensen wij iedereen natuurlijk een beestachtig en gelukkig 2014 toe!

Allereerst wensen wij iedereen natuurlijk een beestachtig en gelukkig 2014 toe! Nieuwsbrief Januari 2014 Allereerst wensen wij iedereen natuurlijk een beestachtig en gelukkig 2014 toe! Wij staan in het nieuwe jaar weer voor u en uw huisdieren klaar! Ik wilde het over het nut en het

Nadere informatie

1. Conventionele bedrijven. Monitor biggensterfte Nederland 2011

1. Conventionele bedrijven. Monitor biggensterfte Nederland 2011 Nieuwsbrief 5 - maart 2012 Monitor biggensterfte Nederland 2011 Monitor biggensterfte Nederland 2011. In 2009 is gestart met een monitor biggensterfte op basis van data van conventionele bedrijven welke

Nadere informatie

Aanpak van griep bij het varken: een uitdaging? Dr. Tom Meyns MERIAL Belgium

Aanpak van griep bij het varken: een uitdaging? Dr. Tom Meyns MERIAL Belgium Aanpak van griep bij het varken: een uitdaging? Dr. Tom Meyns MERIAL Belgium Inhoud Influenza Epidemiologie - verspreiding Ziektebeeld Klassieke uitbraken Chronische problemen Complicaties Belang en economische

Nadere informatie

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015

BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 BVD, het aanpakken waard! Monique Driesse en Ruben Tolboom Januari 2015 Voorstellen Monique Driesse Rundveedierenarts 7 jaar praktijk, 5 jaar in Canada Sinds 2007 bij Boehringer Ingelheim Ruben Tolboom

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2013 tot en met 2017

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2013 tot en met 2017 Ministerie van Justitie en Veiligheid ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 213 tot en met 217 Februari 218 Overzicht van het aantal verstrekte beginseltoestemmingen

Nadere informatie

Reglement Certificering IBR bij Runderen 1997 gewijzigd per 1 juli 2013

Reglement Certificering IBR bij Runderen 1997 gewijzigd per 1 juli 2013 Reglement Certificering IBR bij Runderen 1997 gewijzigd per 1 juli 2013 Reglement van de Gezondheidsdienst voor Dieren BV (GD) voor Certificering IBR bij runderen ter bestrijding van infecties met het

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw OVERZICHT AUTOPSIES RUNDVEE 2008 In onderstaande tabellen wordt het aantal diagnoses weergegeven op dierniveau. FOETI/DOODGEBOREN KW 1 KW2 KW3 KW4 TOTAAL aantal inzendingen

Nadere informatie

Bedrijfsbezoeken in de praktijk

Bedrijfsbezoeken in de praktijk Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Bedrijfsbezoeken in de praktijk Tamara Vandersmissen Studienamiddagen Veepeiler Varken Woensdag 19 maart 2014 Beveren Woensdag 26 maart 2014 Zedelgem Woensdag 2 april

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee 2014 - voornaamste bevindingen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee 2014 - voornaamste bevindingen Autopsie pluimvee 2014 - voornaamste bevindingen Versie 1.0 28042015 Auteur: Annick Gryspeerdt In 2014 zijn meer dan 330 inzendingen voor autopsie pluimvee verwerkt. Dit vertegenwoordigt meer dan 850 individuele

Nadere informatie

Infectieziektebestrijding en de rol van arboprofessionals

Infectieziektebestrijding en de rol van arboprofessionals Infectieziektebestrijding en de rol van arboprofessionals Karin Heimeriks, Arbeidshygiënist, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM 1 14 april 2011 Wat kunnen jullie verwachten? Infectieziektebestrijding

Nadere informatie

Reglement Pm-plus-vrij maart 2014

Reglement Pm-plus-vrij maart 2014 Reglement Pm-plus-vrij maart 2014 1. Inleiding Progressieve Atrofische Rhinitis (P.A.R./snuffelziekte) is een varkensziekte, die wordt veroorzaakt door Pm-plus (toxine vormende Pasteurella multocida bacteriën).

Nadere informatie

Wetgeving en georganiseerde dierziektebestrijding

Wetgeving en georganiseerde dierziektebestrijding Wetgeving en georganiseerde dierziektebestrijding Wetgeving Als eigenaar van een dier ben je verantwoordelijk voor dat dier. Er zijn regels over de verzorging en de huisvesting en daar moet je je aan houden.

Nadere informatie

Is de diagnostiek van GRIEP eenvoudig? Pieter den Hartog, dierenarts Technical services manager production animals

Is de diagnostiek van GRIEP eenvoudig? Pieter den Hartog, dierenarts Technical services manager production animals Is de diagnostiek van GRIEP eenvoudig? Pieter den Hartog, dierenarts Technical services manager production animals Indeling presentatie Inleiding Oorzaken luchtwegproblemen Het onderzoek Laboratoriumonderzoek

Nadere informatie

BVD aanpak in de praktijk. Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek

BVD aanpak in de praktijk. Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek BVD aanpak in de praktijk Pauline Athmer DAP Nijkerk-Wellensiek Inhoud presentatie Even voorstellen Waarom BVD? De BVD drager Hoe kom je aan BVD? Hoe kom je er weer vanaf? BVD aanpak in onze praktijk Enkele

Nadere informatie

Gezondheid en bigkwaliteit. Victor Geurts 07 december 2015

Gezondheid en bigkwaliteit. Victor Geurts 07 december 2015 Gezondheid en bigkwaliteit Victor Geurts 07 december 2015 Inhoud presentatie Gezondheid en bigkwaliteit Wie zijn wij? Kwaliteitsbig: gezondheid, weerstand Belang van goed biestmanagement Vaccinaties via

Nadere informatie

BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014

BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014 BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014 Voorstellen Ruben Tolboom Tot 1 mei 2014: rundveedierenarts Vanaf heden: Field Technical Service Manager Technische achtergrond produkten-dierziekten

Nadere informatie

Startnotitie gegevensuitwisseling prepilot dap-netwerk

Startnotitie gegevensuitwisseling prepilot dap-netwerk Startnotitie gegevensuitwisseling prepilot dap-netwerk Martien Bokma (ASG), versie 3 juli 2006 t.b.v. opstartbijeenkomst pilot dierenartsenpraktijken juli 06 0. Doel gegevensuitwisseling Achterliggende

Nadere informatie

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee 2016: bijzonderste bevindingen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Autopsie pluimvee 2016: bijzonderste bevindingen Autopsie pluimvee 2016: bijzonderste bevindingen Versie 1.0 November 2017 Auteur: Afdeling autopsie In 2016 zijn meer dan 300 inzendingen voor autopsie pluimvee verwerkt. Dit aantal is licht gestegen t.o.v.

Nadere informatie

Uw sleutel tot effectieve vaccinatie en bestrijding van PRRS

Uw sleutel tot effectieve vaccinatie en bestrijding van PRRS Porcilis PRRS Uw sleutel tot effectieve vaccinatie en bestrijding van PRRS Aandachtspunten in de PRRS bestrijding: Zorg dat de bio-security van het bedrijf op orde is of geoptimaliseerd wordt. Goede compartimentering

Nadere informatie

Onzichtbare PIA doet pijn (in de portemonnee)

Onzichtbare PIA doet pijn (in de portemonnee) Onzichtbare PIA doet pijn (in de portemonnee) ABZ Diervoeding studieavond april 2015 abcd Historie PIA 1931 (Biester and Schwarte) beschrijving Proliferatieve Enteropathie bij varkens 1973 (Rowland, Lawson

Nadere informatie

beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis, polyartritis,

beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis, polyartritis, De ziekte van Glässer De ziekte van Glässer wordt veroorzaakt door Haemophilus parasuis (Hps). De ziekte werd vroeger beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis,

Nadere informatie

De varkensartsen. Wat kan het rendement van vaccinatie bij vleesbiggen zijn? Waarom samen?

De varkensartsen. Wat kan het rendement van vaccinatie bij vleesbiggen zijn? Waarom samen? Wat kan het rendement van vaccinatie bij vleesbiggen zijn? De varkensartsen Marrina Schuttert Studieavond vv-houders BBD 13 maart 2013 Studieavond vv-houders Boerbond Deurne 13 maart 2013 2 Locaties: Someren/Oss

Nadere informatie

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding VARKENS

Activiteitenverslag Diergeneeskundige begeleiding VARKENS Dierengezondheidszorg Vlaanderen Activiteitenverslag 2018 Diergeneeskundige begeleiding VARKENS In opdracht van het FAVV houdt DGZ de vinger aan de pols van de diergezondheidssituatie in Vlaanderen. Werkten

Nadere informatie

Rendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen

Rendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen Rendement verbeteren door samen te werken aan optimalisatie van de technische kengetallen Landelijke aanpak IBR en BVD Per 1-4-2018 verplicht alle melkveehouders een status voor BVD en IBR (door sector)

Nadere informatie

De rol van virussen bij verteringsstoornissen bij varkens en pluimvee. Naomi de Bruijn

De rol van virussen bij verteringsstoornissen bij varkens en pluimvee. Naomi de Bruijn De rol van virussen bij verteringsstoornissen bij varkens en pluimvee Naomi de Bruijn Virale darminfecties: Algemeen Betreft vooral jonge dieren Meer ziekte verschijnselen Veelal relatief milde darmschade

Nadere informatie

ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2011 tot en met 2015

ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2011 tot en met 2015 Ministerie van Veiligheid en Justitie ADOPTIE Trends en Analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 211 tot en met 215 Februari 216 Overzicht van het aantal verleende beginseltoestemmingen

Nadere informatie

15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant 15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant Kamervragen van het lid Thieme aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN APRIL 213 INHOUD Het doel van de thermometer is een eerste berichtgeving over de stand van zaken in 212 over seksuele gezondheid in Nederland. De thermometer bevat nieuwe gegevens van de soa-centra, aangiftecijfers,

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter, Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 10 september 2008 08-LNV-107

Nadere informatie

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niettechnische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) in kalveren 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) Oktober 2015 oktober 2020

Nadere informatie

Monstername: Diagnostiek en Casuïstiek van mycotoxinen: Diagnostiek en Casuïstiek van mycotoxinen: Monstername bij praktijk-onderzoek

Monstername: Diagnostiek en Casuïstiek van mycotoxinen: Diagnostiek en Casuïstiek van mycotoxinen: Monstername bij praktijk-onderzoek Diagnostiek en Casuïstiek van mycotoxinen: Diagnostiek en Casuïstiek van mycotoxinen: Monstername bij praktijk-onderzoek Mycotoxinen: overzicht eigenschappen en klinisch beeld Casuïstiek 5 x Monstername:

Nadere informatie

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nieuwe Influenza A (H1N1) Nieuwe Influenza A (H1N1) Overzicht 6 november 29, week 45 Samenvatting In de afgelopen week is het aantal ziekenhuisopnamen wegens een laboratoriumbevestigde infectie met Nieuwe Influenza A (H1N1) wederom

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09 Een uitgave van: Nationaal Influenza Centrum (NIC): Rotterdam (Erasmus MC), Bilthoven (RIVM); Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL); Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

Nadere informatie

Cobactan 2,5% Eerste hulp bij hersenvliesontsteking.

Cobactan 2,5% Eerste hulp bij hersenvliesontsteking. Cobactan 2,5% Eerste hulp bij hersenvliesontsteking. Cobactan 2,5% Hersenvliesontsteking is een acuut probleem, dat op elk zeugenbedrijf voorkomt. Nagenoeg ieder zeugenbedrijf is bekend met hersenvliesontsteking.

Nadere informatie

Jaap T. van Dissel Afdeling Infectieziekten. Neuraminidaseremmers bij pandemie door Mexicaanse Griep Influenza A(H1N1)

Jaap T. van Dissel Afdeling Infectieziekten. Neuraminidaseremmers bij pandemie door Mexicaanse Griep Influenza A(H1N1) Jaap T. van Dissel Afdeling Infectieziekten Neuraminidaseremmers bij pandemie door Mexicaanse Griep ofwel Nieuwe ofwel Pandemische Influenza A(H1N1) griep (H1N1) 2009 Influenza Mexicaanse griep Wat is

Nadere informatie

Informatie over Q-koorts

Informatie over Q-koorts Informatie over Q-koorts De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor Q-koorts. De afgelopen weken ontvingen gemeenten hierover brieven van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het ministerie van Volksgezondheid

Nadere informatie

Vaccinatie tegen vogelgriep van bedrijfsmatig gehouden biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop

Vaccinatie tegen vogelgriep van bedrijfsmatig gehouden biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop Vaccinatie tegen vogelgriep van bedrijfsmatig gehouden biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop Vaccinatie toegestaan De Europese Unie heeft op 22 februari 2006 een akkoord bereikt over het

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 augustus 2010 Betreft Q-koorts. Geachte Voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 augustus 2010 Betreft Q-koorts. Geachte Voorzitter, > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid Cluster Landbouwhuisdieren

Nadere informatie

Wat levert het vaccineren tegen griep op?

Wat levert het vaccineren tegen griep op? Wat levert het vaccineren tegen griep op? Door Drs. Maurice de Hond (Peil.nl) Website RIVM: Elke winter krijgt gemiddeld ongeveer één op de tien mensen griep. Als u de jaarlijkse griepprik heeft gehad,

Nadere informatie

Het Adeno-Coli complex. Voorjaarsdag NBS 17 febr. 2018

Het Adeno-Coli complex. Voorjaarsdag NBS 17 febr. 2018 Het Adeno-Coli complex Voorjaarsdag NBS 17 febr. 2018 Adenovirus infectie Klassieke vorm (type 1): De zgn. klassieke vorm komt vooral bij de jonge duiven onder het jaar voor (= Jongeduivendiarree) Lever

Nadere informatie

9 Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

9 Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( ) 9 Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) (1992-1993) (1996-2012) Inleiding Gastro-enteritis behoort tot de top tien van aandoeningen in Nederland wat betreft incidentie en draagt

Nadere informatie

Samenvatting. Q-koorts in Nederland

Samenvatting. Q-koorts in Nederland Samenvatting Q-koorts is een zoönose een infectieziekte die kan worden overgedragen van dieren op mensen veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii (C. burnetii). Bij mensen verloopt een infectie met

Nadere informatie

Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit

Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit Dr. Tom Meyns MERIAL Benelux Varkenswroeten: Effect van vaccinatie op samenstelling van biest en immuniteit Wat is biest? = melk geproduceerd

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie