JAARVERSLAG maart 2014

Transcriptie

1 JAARVERSLAG maart 2014

2 Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer In dit jaarverslag geeft de Delftse Rekenkamer (DRK) aan wat zij in 2013 wilde bereiken en wat ze daarvoor heeft gedaan. Daarmee legt de DRK verantwoording af over haar doen en laten. Dit jaarverslag is als volgt opgebouwd: 1 Inleiding 2 De DRK in 2013; 3 De DRK in 2014; 4 Werkwijze, communicatie en personele ontwikkelingen. 1 Inleiding In 2013 heeft de DRK wederom de raad geadviseerd via onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van Delfts beleid. De DRK heeft twee onderzoeken gepresenteerd aan de raad. Een derde onderzoek is wel in 2013 afgerond, maar wordt pas in 2014 in de raad(scommissie) besproken. Er is in 2013 geëxperimenteerd met een nieuwe vorm van wederhoor, om de doorlooptijd per onderzoek te verkorten én de inhoudelijke discussie in de raad te verstevigen. Meer over de onderzoeken en de rol van de pilot daarin vindt u in dit jaarverslag. Vanaf het einde van 2013 heeft de DRK de blik ook langzamerhand gericht op de nieuwe bestuursperiode na de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart Ook richting een nieuwe gemeenteraad toont de DRK graag zijn toegevoegde waarde. De DRK zoekt continu naar wegen om via ons werk de kaderstellende en controlerende rol van de raad te verbeteren en daarmee het samenspel tussen raad en college te ondersteunen. Doel van de Delftse Rekenkamer Iedere gemeente is sinds 2006 wettelijk verplicht een rekenkamer(functie) te organiseren. De lokale rekenkamer dus ook die van Delft onderzoekt het beleid van de gemeente. De effectiviteit en de efficiëntie staan daarbij centraal. Feitelijk betekent dit dat op een bepaald thema altijd twee vragen worden gesteld: worden problemen/beleidsvraagstukken opgelost en staat de besteding van tijd en middelen daarbij in verhouding tot het doel? Elk jaar onderzoekt de DRK twee of drie onderwerpen. De DRK rekent partijen niet af op het verleden, maar biedt via haar onderzoek handreikingen aan raad (en college) om te leren voor de toekomst. Indirect streeft de DRK, via onderzoek, naar de kwaliteit van bestuurlijk handelen te verbeteren, in het belang van de Delftse samenleving. De DRK werkt op vele momenten en manieren samen met raad, college en ambtelijke organisatie, maar is onafhankelijk, stelt haar eigen onderzoeksagenda op en draagt de volledige verantwoordelijkheid voor de inhoud en totstandkoming van de eigen onderzoeksrapporten. In 2013 heeft de DRK drie onderzoeken opgeleverd: een onderzoek naar onderhoud en beheer van wegen, straten en pleinen, een onderzoek naar sturing op verbonden partijen en een onderzoek naar re-integratie. Ook is een nieuw onderzoek gestart, een onderzoek naar de opvolging en monitoring van het rekenkameronderzoek in de afgelopen jaren. Via dit Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 2

3 meer procesmatige onderzoek wil de DRK meer grip krijgen op de uitvoering van de (door de raad overgenomen) aanbevelingen uit DRK-onderzoek. We bespreken de afgeronde en opgestarte onderzoeken in meer detail in paragraaf 2. 2 De DRK in Onderzoek Beheer wegen in beeld In de herfst van 2012 is gestart met een onderzoek naar de uitvoering van het beheer en onderhoud van wegen, straten en pleinen van de gemeente Delft. Als onderdeel van de openbare ruimte zijn wegen, straten en pleinen erg zichtbaar voor burgers. Daarnaast is met beheer en onderhoud van wegen, straten en pleinen een relatief groot budget gemoeid, waar in het huidige tijdsgewricht ook op bezuinigd wordt. Hoe verhouden deze bezuinigingen zich tot het doel(bereik) van het beleid en vervolgens met de tevredenheid van de inwoners? Doel van het onderzoek was enerzijds inzicht verschaffen in de doelmatigheid en doeltreffendheid van beheer en onderhoud van wegen, straten en pleinen en anderzijds zicht te geven op de kwaliteit van sturing en controle door de raad. Een belangrijke constatering in het eindrapport (juni 2013) is dat de inwoners van Delft de kwaliteit van de wegen in de stad een 6,6 als rapportcijfer geven. Een ruime voldoende dus, ondanks de bezuinigingen die de gemeente de afgelopen jaren, ook op dit terrein, moest doorvoeren. De gemeente Delft heeft veel zaken goed op orde in het beheer en onderhoud van wegen, maar er is ook ruimte voor verbetering. De DRK doet op basis van de bevindingen een aantal aanbevelingen om met name de kwaliteit van sturing en controle te versterken: houd vast aan de huidige werkwijze waarbij gewerkt wordt vanuit opgestelde doelstellingen, ook in tijden van krimp; maak de systematiek voor de afweging van werkzaamheden aan wegen en riolering expliciet voor de raad en verzamel daarvoor informatie over uitgevoerde projecten op één plaats/in één overzicht, gekoppeld aan de P&C-cyclus; rapporteer in het jaarverslag zodanig over de uitvoering dat de raad een helder beeld heeft van de mate waarin geplande onderhoudswerken zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld aan de hand van een percentage; zorg voor een (hernieuwd) beheerplan dat word vastgesteld in het eerste jaar van de nieuwe raadsperiode. Betrek daarbij het oordeel van weggebruikers. Voer daarvoor in opnieuw een meting uit onder weggebruikers, om te zien of de beeldkwaliteit van de Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 3

4 openbare ruimte in de binnenstad inderdaad harder vermindert vanwege de huidige bezuinigingen en of dit effect niet ongewenst groot wordt. Op 10 september 2013 is het resultaat van het onderzoek gepresenteerd aan en besproken door de leden van de raadscommissie BLD. Deze gecombineerde insteek presentatie en bespreking in één vergadering wijkt af van de reguliere procedure. In de reguliere procedure wordt immers uitgegaan van twee aparte vergadermomenten: een moment waarin de DRK het onderzoek presenteert en technische vragen gesteld kunnen worden en een moment (veelal de maand erop), waar ruimte is voor de inhoudelijke discussie. De afwijkende procedure die bij dit rapport gevolgd is, maakt onderdeel uit van de pilot wederhoor. Daarover in paragraaf 2.5 meer. Het rapport is vervolgens op 26 september in de voltallige raad besproken. De raad heeft ingestemd met alle acht aanbevelingen. 2.2 Onderzoek Verbonden Partijen In december 2012 heeft de DRK een onderzoek naar verbonden partijen gestart. Bepaald niet het eerste, ongetwijfeld ook niet het laatste onderzoek op dit terrein in rekenkamerland. Voor de DRK zijn specifieke aanleidingen om een eigen onderzoek naar verbonden partijen uit te voeren. Het onderzoek sluit aan bij de groeiende aandacht voor en soms ook kritiek op samenwerking in het publieke domein, die ook in het onderzoek naar regievoering van de DRK (2012) reeds aan de orde kwam. Daarnaast is de financiële omvang van verbonden partijen en de daarmee gepaard gaande financiële en organisatorische risico s een reden om dit onderzoek te starten. De belangstelling van de DRK voor dit thema heeft tot slot ook te maken met recente cases in de gemeente Delft en de regio Haaglanden, waarbij het functioneren van verbonden partijen leidt tot vraagstukken in het evenwicht tussen politieke-/beleidsmatige sturing en grip op bedrijfsvoering. De DRK heeft met dit onderzoek munt willen slaan uit de vele reeds uitgevoerde onderzoeken (van rekenkamers en anderen). In het onderzoek staan de volgende vragen centraal: Met welke aannames en vanuit welke doelstellingen is door de gemeente Delft gekozen voor de betreffende (vorm van) verbonden partijen? Waren dit de juiste keuzes? Zijn de verwachtingen waargemaakt? Hoe heeft de gemeente daarop gestuurd of kunnen sturen? Uit het onderzoek blijkt dat het noodzakelijk is dat de gemeente Delft de sturing op verbonden partijen verbetert, wil zij de ambitie van regiegemeente kunnen verwezenlijken. De DRK constateert dat de sturing op verbonden partijen in Delft voor een gedeelte voldoet aan de normen. Op onderdelen is winst te behalen. Uit het onderzoek blijkt dat de gemeente geen eenduidig governance-beleid hanteert. Sturing en beheersing vinden niet plaats op basis van risicoprofiel en er is te weinig aandacht voor de toezichthoudende rol. Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 4

5 Bij veel verbonden partijen loert het gevaar van rolvermenging, omdat gemeentebestuurders vaak meerdere rollen vervullen. Raadsleden hebben te weinig zicht op wat er precies gebeurt en niet altijd voldoende tijd of kennis om er bovenop te zitten. Dit is verontrustend, omdat gemeentelijk beleid steeds vaker in samenwerking met anderen wordt uitgevoerd. De DRK doet op basis van de bevindingen een groot aantal aanbevelingen, uitgewerkt in een volledig afwegingskader. We beperken ons in dit jaarverslag tot enkele aanbevelingen op hoofdlijnen: versterk bij het aangaan van nieuwe verbonden partijen de onderbouwing/ argumentatie van de vorm die gekozen wordt. Zorg dat deze past bij het type taak en zorg ervoor dat raadsleden over voldoende kennis beschikken om de juistheid van de beslissing om een (vorm van) verbonden partij aan te gaan te kunnen beoordelen; sluit de inrichting van de governance van verbonden partijen (zowel bestaande als nieuwe relaties) aan bij het type taak, de vorm en het risico van de taak en waarborg dat de inrichting van de governance aansluit bij geldende normen; let op early warnings bij de beheersing van de verbonden partij en het uitvoeren van de controlerende taak; maak heldere keuzes bij de sturing en beheersing van verbonden partijen en zoek hierbij actief de samenwerking op, zorg daarbinnen voor voldoende kennis over de doelstellingen, prestaties en risico s van de verbonden partijen om een onderbouwd oordeel te kunnen vormen. Het onderzoeksrapport is op 10 oktober in de raadscommissie M&E gepresenteerd; op 21 november 2013 in dezelfde raadscommissie besproken en vervolgens in de raad van 28 november vastgesteld. Daarbij is het college verzocht om via de nieuwe Regienota in 2014 te rapporteren over de uitvoering van de aan haar gerichte overgenomen aanbevelingen. 2.3 Onderzoek Re-integratie In de zomer van 2013 is de DRK gestart met een nulmeting naar de stand van zaken van het Delftse re-integratiebeleid. Dit onderwerp is door meerdere raadsfracties aangedragen, juist ook door de relatie met de voorbereidingen van de drie decentralisaties in het sociale domein. Centrale vraag van het onderzoek was drieledig: wat zijn de resultaten van het Delftse re-integratiebeleid in relatie tot best practices van andere gemeenten en is de uitvoering gelet op de invoering van de Participatiewet en de verwachte arbeidsmarktontwikkelingen toekomstbestendig (de zogenaamde stress-test )? Het onderzoeksrapport is in december 2013 afgerond. Hoewel het dus formeel in 2014 in de raad wordt besproken, nemen we dit onderzoek mee in het jaarverslag over Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 5

6 Uit het onderzoek blijkt dat de gemeente Delft er in geslaagd is om het tekort op het uitkeringsbudget sterk terug te dringen. Het financiële risico blijft echter groot. Met het beperken van de instroom van bijstandsgerechtigden presteert Delft in 2011 en 2012 beter dan vergelijkbare gemeenten. Delft presteert alleen minder goed als het gaat om het aantal personen dat uitstroomt vanuit een uitkeringspositie naar werk. Hierin moet vooruitgang worden geboekt. Hoewel de uitkomsten van het onderzoek dus een stimulans zijn om het gemeentebeleid te continueren, komen er ook verbeterpunten aan het licht. De Delftse Rekenkamer geeft een aantal aanbevelingen voor het re-integratiebeleid: blijf scherp op de ontwikkeling van het bijstandsvolume. Het verdwijnen van het tekort op het uitkeringsbudget mag geen reden zijn een versnelling terug te schakelen; volg de effectiviteit en efficiency van de uitvoering van de re-integratietaken door het Werkbedrijf kritisch en houdt dit gescheiden van de financiële belangen van het Werkbedrijf; blijf bij de voorbereidingen op de Participatiewet samenwerken met de regiogemeenten, in ieder geval bij het verdere ontwikkelen van de werkgeversbenadering en de ontwikkelingen van dienstverlening aan de nieuwe doelgroepen van de Participatiewet. denk na over de wijze waarop de raad zijn kaderstellende en controlerende rol kan invullen wanneer een groot deel van het re-integratiebeleid op regionaal niveau gaat plaatsvinden. Hierbij verwijst de DRK expliciet naar de eerdere aanbevelingen uit het DRK-onderzoek Regie (2012). Maak afspraken met college om tijdig betrokken te worden en kaders te stellen bij de mate waarin de verschillende klantgroepen uit de nieuwe, brede doelgroep van de Participatiewet ondersteund gaan worden en bij de totstandkoming van de nieuwe, veel uitgebreidere reintegratieverordening die de Participatiewet voorschrijft. Op 21 januari is het rapport gepresenteerd in de commissie S&V. Bespreking in de commissie en raadsbehandeling vinden om agendatechnische redenen pas plaats na de gemeenteraadsverkiezingen van maart Onderzoek monitoring en opvolging DRK-onderzoek In november 2013 is de DRK gestart met een onderzoek naar de monitoring en opvolging van zijn eigen onderzoeksproducten en de daarin geformuleerde aanbevelingen. Immers: de mate waarin aanbevelingen uit rekenkameronderzoek worden overgenomen en worden vertaald naar de uitvoeringspraktijk, vormt een indicatie voor de mate waarin het Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 6

7 werk van de rekenkamercommissie in de praktijk een bijdrage levert aan de kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol van de raad. De DRK wil weten in hoeverre de aanbevelingen van de DRK (volledig) worden opgevolgd en uitgevoerd en of de gemeenteraad en het college van B&W de opvolging en uitvoering monitoren, dan wel kunnen monitoren. In andere woorden wil de DRK weten hoe het staat met de opvolging van de aanbevelingen van rekenkameronderzoeken en met de mate van waarin dit binnen de gemeente wordt gemonitord (zie ook onderstaand schema). Het onderzoek richt zich op het merendeel van de onderzoeken die de DRK in deze raadsperiode uitgevoerd heeft: ex-ante onderzoek naar Spoorzone Delft (2010) onderzoek naar Delft Kennisstad (2011) onderzoek naar de Delftse Wijkaanpak (2011) onderzoek informatiebeleid (2012) onderzoek beheer en onderhoud wegen (2013) het tweeluik onderzoek regievoering (2012) en verbonden partijen (2013) In het onderzoek wordt nadrukkelijk gekeken naar de lessen uit het Impact-onderzoek uit 2010, een eerder onderzoek waarin onder andere de doorwerking van de aanbevelingen werd onderzocht. Naar verwachting is het onderzoek eind maart/medio april gereed en wordt het als eerste onderzoeksproduct van de DRK aan de nieuwe raad aangeboden. 2.5 Pilot wederhoor In het jaarverslag over 2012 gaat de DRK in op de landelijke evaluatie naar het functioneren van lokale rekenkamers die het ministerie van BZK in dat jaar liet uitvoeren. Met een brief (dd. 21 mei 2012) heeft de DRK de Delftse gemeenteraad geïnformeerd over de belangrijkste uitkomsten van de landelijke evaluatie, de reactie van de minister daarop én de wijze waarop de DRK haar voordeel kan doen met de uitkomsten van dit landelijke onderzoek. Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 7

8 Eén van de conclusies van het BZK-onderzoek is dat rekenkameronderzoeken meestal een lange doorlooptijd kennen omdat grote zorgvuldigheid in het onderzoeksproces wordt betracht. Daarnaast wordt aangegeven dat de schriftelijke fase van bestuurlijk hoor en wederhoor het politieke debat over de conclusies en aanbevelingen vaak bemoeilijkt: alles is uitgeschreven, waardoor het rapport een hamerstuk dreigt te worden. Om aan beide punten tegemoet te komen wordt door de onderzoekers aanbevolen de procesgang anders in te richten, bijvoorbeeld door het college niet schriftelijk, maar mondeling in een raads-(commissie)vergadering op de conclusies en aanbevelingen van het rekenkameronderzoek te laten reageren. Hierdoor wordt enerzijds de doorlooptijd bekort en anderzijds levert dit mogelijk een meer levendig politiek debat over de conclusies en aanbevelingen in de raad(scommissies). Het tegelijkertijd toezenden van het rekenkamerrapport naar college en raad zou een optie zijn. Deze aanbevelingen uit de landelijke evaluatie heeft de DRK concreet gemaakt in het onderzoek wegen (zie paragraaf 2.1). Het Presidium is daarover in maart 2013 per brief geïnformeerd. De pilot betekende concreet dat het onderzoeksrapport wegen gelijktijdig is aangeboden aan college én raad en in één sessie zowel is gepresenteerd als besproken in de commissie BLD. Normaal gesproken stuurt de DRK het rapport met conclusies en aanbevelingen naar het college voor (schriftelijk) bestuurlijk wederhoor. Daarna biedt de DRK het rapport aan de raad aan (in casu de vakcommissie) en volgen twee commissievergaderingen waarin het rapport aan de orde komt. De eerste keer presenteert de DRK het rapport. De vergadering erop volgt de inhoudelijke behandeling waar college en raadsfracties met elkaar discussieren over het rapport en de schriftelijke bestuurlijke reactie vindt standaard plaats in de tweede commissievergadering. De pilot is uitgebreid geëvalueerd, onder meer via een enquête onder raads- en collegeleden. De algemene eindconclusie, waarover het Presidium eind 2013 per brief geïnformeerd is, luidt dat een meerderheid van de respondenten de werkwijze in de pilot geen verbetering vindt ten opzichte van de standaard werkwijze: er is geen sprake van een betere besluitvorming. Daarnaast is er bij het pilot onderzoek geen sprake geweest van een structureel kortere onderzoeksperiode. De DRK ziet dan ook geen aanleiding om de pilotwerkwijze bij toekomstige onderzoek in te zetten. De DRK heeft de bevindingen teruggekoppeld aan het ministerie van BZK, om daarmee op landelijk niveau een bijdrage te kunnen leveren aan dit thema. Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 8

9 De pilot heeft laten zien dat de Delftse raads- en collegeleden van harte bereid zijn om mee te denken over andere werkwijzen om de effectiviteit van het Delftse rekenkameronderzoek te vergroten. De DRK waardeert dit zeer. Ook in 2014 blijft de DRK werken aan verbeteringen in de werkwijze, om daarmee de raad nog beter te ondersteunen met haar werk. 3 De DRK in Start nieuwe bestuursperiode Op 19 maart 2014 vonden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Een aantal raadsleden vertrekt, nieuwe raadsleden nemen plaats. De DRK is in het laatste kwartaal van 2013 al begonnen met het treffen van de voorbereidingen, zodat de nieuwe raad vlot kennis kan nemen van het werk van de DRK. De in het voorjaar van 2014 verwachte resultaten van het opvolgingsonderzoek (zie paragraaf 2.4) vormen voor een nieuw raadslid een goed overzicht van het werk van de DRK in de laatste vier jaar. Het eerste inhoudelijke onderzoek re-integratie ligt al op de plank ter bespreking in de raad(scommissie) (zie paragraaf 2.3). Tot slot heeft de DRK twee eerdere onderzoeksproducten gebundeld in een handzaam en overzichtelijk zakboekje. Zowel het onderzoek regie als het onderzoek verbonden partijen hebben als resultaat een afwegingskader : een instrument dat het raadslid helpt om de (regie)rol te pakken. In het zogenaamde Delfts Blauwe Boekje worden beide afwegingskaders op een aantrekkelijke en handzame manier ontsloten. Het boekje is bedoeld als hulpmiddel, om gestructureerd na te denken over het organiseren van samenwerking, en als praktisch naslagwerk, in te zetten op het moment dat het college de raad vraagt een besluit te nemen over het aangaan van een nieuw samenwerkingsverband. 3.2 Nieuw onderzoek Voor nieuwe onderzoeken maakt de DRK een keuze uit een groslijst. Deze groslijst bestaat uit onderwerpen die de belangstelling hebben van de raad, college, burgers en fractievoorzitters en uit eigen onderwerpen van de DRK, die al dan niet door vooronderzoek naar boven zijn gekomen. Een geactualiseerde versie van de groslijst bespreekt de DRK in het halfjaarlijks overleg met de R&A commissie. Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 9

10 4 Werkwijze, communicatie en personele ontwikkelingen In deze slotparagraaf benoemen we op hoofdlijnen de aspecten van onze werkwijze en communicatie in het algemeen en in het bijzonder met betrekking tot het afgelopen jaar. Werkwijze bij onderzoek Onderzoek wordt gestart op eigen initiatief van de DRK, soms (ook) op suggestie van de raad. Door de Delftse politiek goed te volgen, de kranten te lezen en burgers uit te nodigen ideeën in te dienen, ontstaat een lijst van onderwerpen die het in de ogen van de DRK-leden verdienen nader bekeken te worden. Een overzicht van mogelijke thema s bespreken we met de R&A commissie. Daarna maakt de rekenkamer een keus welke onderwerpen voor onderzoek in aanmerking komt. Indien nodig voert de DRK eerst een vooronderzoek uit, zoals in 2011 op het thema regie gebeurd is. Bij de keuze van onderzoeksonderwerpen hanteert de DRK een aantal criteria, waaronder de maatschappelijke relevantie van onderwerpen, de toekomstgerichtheid, het risicoprofiel en diversiteit van thema s. De DRK besteedt in de regel het feitelijke onderzoekswerk uit aan een extern bureau. Dit bureau maakt in opdracht en onder verantwoording van de DRK een rapport met bevindingen, dat voor hoor en wederhoor wordt voorgelegd aan de ambtelijke organisatie (kloppen de feiten?). Het volledige rapport, inclusief conclusies en aanbevelingen, legt de DRK daarna voor aan het college voor een bestuurlijke reactie. Hierna wordt het rapport afgerond, verstuurd en gepresenteerd aan de raad. Elk onderzoek wordt door ten minste twee leden van de DRK begeleid. Voor elk onderzoek is een startgesprek met de gemeentesecretaris en de ambtelijk contactpersoon om nadere afspraken te maken over de uitvoering van het onderzoek. Wanneer een onderwerp zich daarvoor leent, kan de DRK de raad aanbieden om bij de start van een onderzoek de onderzoeksopzet toe te lichten in de bevoegde raadscommissie. Dat stelt de DRK in staat bij de uitvoering van het onderzoek rekening te houden met de wensen en verwachtingen van de raad. 4.1 Communicatie met college en raad In 2013 heeft de DRK 12 keer regulier vergaderd en heeft zoals inmiddels gebruikelijk twee keer overleg gehad met de commissie R&A, één keer met de (nieuwe) griffier, eenmaal met de gemeentesecretaris en eenmaal met het college. Daarnaast voert de DRK met regelmaat informeel overleg met de andere rekenkamers in de regio Haaglanden, om ervaringen uit te wisselen en te profiteren van elkaars deskundigheid. Via het lidmaatschap en het jaarcongres van de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies, de NVRR, blijft de DRK op de hoogte van recente ontwikkelingen. 4.2 Communicatie en betrokkenheid burgers DRK hecht belang aan het zichtbaar maken van haar werk bij de burgers. De DRK wil daarnaast voeling houden met wat er leeft in de stad. De DRK heeft in 2013 het actieve persbeleid dat in 2012 is ingezet, voortgezet. Dit leidde tot regelmatige publicaties, onder meer over de onderzoeken Beheer Wegen, Verbonden Partijen en Re-integratie. De DRK is steeds Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 10

11 actiever via Twitter en vindt in deze online communicatie nieuwe wegen om de dialoog aan te gaan. Niet alleen met inwoners en raadsleden, maar ook met andere rekenkamers in het land. 4.3 Samenstelling De DRK bestaat uit zes leden: voorzitter Tanja Groenendijk De Vos en de leden Imke Frijters, Iris Steenvoorden, Bram Voermans, Willem-Jan Niermeijer en Ester Weststeijn. Gerdien Goudappel verzorgt de onmisbare ambtelijke ondersteuning. In 2013 hebben geen personele wisselingen plaatsgevonden. DRK/EW/27 maart 2014/versie 2.0/definitief Jaarverslag 2013 Delftse Rekenkamer 11