Achtergrondrapport Grondzaken en overeenkomsten

Transcriptie

1 Achtergrondrapport Grondzaken en overeenkomsten Dijkverbetering Schoonhovenseveer - Langerak 29 augustus Versie 3.0

2 Autorisatieblad Achtergrondrapport Grondzaken en overeenkomsten Dijkverbetering Schoonhovenseveer - Langerak Naam Paraaf Datum Opgesteld door Hubert van Renterghem Controle door Hans Eertink Vrijgave door Jauk Stroo

3 Samenvatting Bij het Project SLA wordt een dijkverbetering uitgevoerd met behulp van waterontspanners. Deze uitvoeringsmethode kenmerkt zich door een minimale impact op de omgeving. De voor het project benodigde grondstrook is nagenoeg geheel in eigendom bij het Waterschap. Het vanuit de waterontspanners vrijkomende water wordt afgevoerd naar het achter liggend watersysteem. Hiervoor worden afvoerleidingen naar de bestaande watergangen aangelegd. Voor deze afvoerleidingen worden met de aanwonende eigenaren afspraken gemaakt en worden zakelijke rechten gevestigd. Op een of enkele plaatsen kan het systeem van de waterontspanner niet worden toegepast. Op deze plaatsen wordt de dijkversterking op meer conventionele wijze uitgevoerd. Dit grondverwervings plan bevat de aanpak en voor dit project. 1/17

4 2/17

5 Inhoudsopgave Samenvatting 1 1 Inleiding Dijkverbetering Schoonhovenseveer Langerak De te nemen maatregelen Procedure Leeswijzer 7 2 Regelgeving en beleid Algemeen Gedoogplicht Schadevergoeding Regeling Nadeelcompensatie Zakelijk recht 12 3 De praktijk en de perceelslijst Algemeen Overzicht van percelen 13 Literatuur 15 Colofon 17 Bijlage I Werkzaamheden buiten eigendom waterschap 3/17

6 4/17

7 1 Inleiding 1.1 Dijkverbetering Schoonhovenseveer Langerak Veilige dijken zijn van groot belang voor de bescherming van het achterland tegen hoog water in de rivieren. De zeer hoge waterstanden in de rivieren in 1993 en 1995 hebben dit extra onder de aandacht gebracht. De dijk tussen Schoonhovenseveer en Langerak beschermt een gebied ten zuiden van de rivier de Lek tegen overstromingen. De dijk maakt onderdeel uit van dijkring 16, het gebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Volgens de laatste inzichten zijn delen van deze dijk niet veilig. Een deel van de dijk is te laag en delen van de dijk zijn bij hoge rivierstanden niet stabiel bevonden. Vier dijkvakken zijn daarom afgekeurd, met een gezamenlijke lente van meter. Het gaat om de dijkvakken: Veersedijk; Langerak West; Het Wiel en Waal Oost. Waterschap Rivierenland (WSRL) is eigenaar en beheerder van de dijk en is verantwoordelijk voor het functioneren van de dijk. WSRL heeft de Vries & van de Wiel opdracht gegeven om maatregelen voor de dijkverbetering uit te werken en deze maatregelen te realiseren. 5/17

8 1.2 De te nemen maatregelen De dijk zal worden verbeterd door een combinatie van maatregelen. Verhogen Veersedijk De Veersedijk is momenteel te laag. De bodem waarop de dijk ligt klinkt in, waardoor de dijk steeds lager komt te liggen. Om ervoor te zorgen dat de dijk gedurende de komende periode van 50 jaar hoog genoeg is, wordt de dijk opgehoogd met (afhankelijk van de locatie) 20 tot 70 cm tot een hoogte van NAP +5,95 m. Deze ophoging compenseert het zakken van de ondergrond plus de extra zakking die wordt veroorzaakt door het extra gewicht van deze ophoging. Hiermee zal de dijk gedurende 50 jaar op voldoende hoogte zijn. De buitenzijde van de Veersedijk heeft momenteel een geknikt talud; de onderzijde van het talud (met steenzetting) is steiler dan de bovenzijde van het talud (een grashelling). De dijkverhoging vindt plaats door de hellingshoek van het talud vanaf de knik naar boven door te trekken. Hierdoor ontstaat er ruimte voor de benodigde ophoging. De dijk wordt niet breder. Verbeteren stabiliteit De stabiliteit van de dijk wordt verbeterd door het plaatsen van een rij verticale waterontspanningsbronnen aan de landzijde van de dijk. Deze bronnen zijn buizen waarvan de onderzijden zijn voorzien van perforaties (openingen). De geperforeerde onderzijden komen in de watervoerende zandlaag onder de klei/veenlaag te staan. Via de bronnen kan de overdruk van het grondwater worden afgehaald. Hierdoor wordt het opdrijven van de grond aan de binnenzijde van de dijk voorkomen. De waterontspanner is zodoende de belangrijkste oplossing voor het probleem van de instabiliteit van de dijk. De bronnen worden geplaatst aan de landzijde van de dijk, ofwel in de teen van de dijk ofwel op de steunberm. De bronnen worden groepsgewijs verbonden met een verzamelleiding waarin het kwelwater terechtkomt. Deze verzamelleiding loost het water via een verbindingsleiding naar een sloot. De aanleg van de bronnen kan plaatsvinden met relatief klein materieel en neemt weinig tijd in beslag. De plaatsing duurt per locatie, met voorbereiding van de locatie en opruimen, enkele dagen tot een week. Het plaatsen van de bron zelf duurt slechts een dagdeel. Aanvullende grondwerkzaamheden Langs de Veersedijk bevinden zich enkele watergangen nabij de teen van de steunberm van de dijk. Deze watergangen bedreigen de stabiliteit van de dijk. Het betreft twee particuliere vijvers, twee sloten en twee uiteinden van sloten. De watergangen moeten worden verlegd en de vijvers (grotendeels) worden gedempt. Van een deel van de Veersedijk wordt nog nader onderzocht of dit volledig kan worden gestabiliseerd door middel van alleen waterontspanners. Daarom is uitgegaan van een aanvullende steunberm langs het meest westelijke deel van de Veersedijk. Dat geldt ook voor de zuidoever van de gracht van Nieuwpoort. Hier wordt uitgegaan van een verzwaring van de onderwateroever in combinatie met een steunberm. Ter plaatse van de stadsgracht bij Langerak West is een verzwaring van de oever ( onder water ) voorzien. 6/17

9 Bij het meest westelijke deel van Waal Oost, tot de Boonevlietweg zullen grondaanvullingen van enkele decimeters noodzakelijk zijn langs de teen van de dijk. Ten oosten van de Boonevlietweg liggen zeer veel dijkopgangen, soms heel dicht naast elkaar. Hier kan in overleg met de belanghebbenden een grondaanvulling worden gemaakt in plaats van een waterontspanningsbron. Ter hoogte van kilometer 273 zullen enkele zeer beperkte (maximaal enkele decimeters) grondaanvullingen op of aan de bestaande steunberm plaatsvinden. Vullen van de erosiegeul Ter hoogte van dijkvak Waal Oost is een erosiegeul aanwezig in de zandige bodem van de rivier de Lek. Via deze geul kan makkelijk rivierwater de bodem indringen, hetgeen leidt tot een hogere grondwaterspanning binnendijks. De geul levert zo een bijdrage aan de macro-instabiliteit van de dijk. De randen en taluds van de geul zijn (lokaal) steil. Verdergaande erosie zou de naastliggende schaardijk kunnen bedreigen. Daarom zal de geul gedeeltelijke met grond worden aangevuld. Hierbij wordt relatief ondoorlatend materiaal gebruikt, waar het rivierwater niet makkelijk doorheen kan stromen. De rivier heeft hier bij hogere waterstanden een grote kracht. Daarom zal de aanvulling van de geul worden beschermd tegen erosie met staalslakken of materiaal met vergelijkbare eigenschappen. Het Wiel Bij het ontwerp van de maatregelen is gebleken dat het dijktraject Het Wiel stabiel is. Bij de vorige dijkverbetering is in het Wiel een grotere verzwaring aangebracht dan bij de toetsing is aangenomen. Extra maatregelen zijn hier daarom niet nodig. 1.3 Procedure Om de dijkverbetering te mogen uitvoeren moet een aantal wettelijke procedures worden doorlopen. De belangrijkste hiervan zijn de procedures voor het Projectplan Waterwet voor de dijkverbetering en het Projectplan Waterwet voor de geulaanvulling. Het Projectplan Waterwet voor de dijkverbetering wordt vastgesteld door het Waterschap Rivierenland en goedgekeurd door de Provincie Zuid-Holland. Het Projectplan Waterwet voor de geulaanvulling wordt vastgesteld door Rijkswaterstaat Oost-Nederland. Daarnaast moet een aantal andere vergunningen en ontheffingen worden aangevraagd. 1.4 Leeswijzer Dit document vormt een bijlage bij het Projectplan Waterwet dijkverbetering en het Projectplan Waterwet geulaanvulling. Het document is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de regelgeving die van toepassing is. Hoofdstuk 3 bevat een perceelslijst waarop de raakvlakken tussen het project en eigendommen zijn aangegeven. In de bijlage zijn deze op kaart weergegeven. 7/17

10 8/17

11 2 Regelgeving en beleid 2.1 Algemeen Bij dijkverbetering moet in veel gevallen grond worden verworven of overeenkomsten worden gesloten met eigenaren. Hieronder worden de geldende wettelijke kaders beschreven. 2.2 Gedoogplicht De gedoogplicht is de procedure die in de Waterwet is opgenomen onder art 5:24. Deze procedure maakt het mogelijk om op snelle doch zorgvuldige wijze ingrepen in waterstaatswerken te doen zonder langdurige (onteigenings)procedure. Bij inwerking treden van de Waterwet is over brede linie door alle waterschappen in Nederland besloten zoveel mogelijk gebruik te gaan maken van de gedoogplicht zoals opgenomen onder 5.24 Waterwet., daar waar mogelijk, in plaats van te kiezen voor het gebruik van de Onteigeningswet. Het uitgangspunt hierbij is dat een waterstaatswerk wordt uitgevoerd op grond van derden, zonder dat daarvoor noodzakelijkerwijs het eigendom van de ondergrond verworven behoeft te worden. Realisatie van waterstaatswerken is veelal gebonden ( bijvoorbeeld met dijksversterkingen ) aan korte doorlooptijden, met name daar waar de stabiliteit van dijken in gevaar is. De maatregelen die worden getroffen in het kader van de dijkverbetering Schoonhovenseveer Langerak vinden in beginsel plaats op gronden die in eigendom zijn van het Waterschap Rivierenland. Mogelijk zal om technische of praktische redenen op een enkele locatie een waterontspanningsbron, een afvoerleiding, een verzamelput, op grond van derden moeten worden geplaatst. Ook kan het in enkele gevallen het noodzakelijk blijken een bestaande watergang aan te passen vanwege het feit dat er extra water moet worden afgevoerd. In al deze gevallen wordt reeds nu bij voorbaat aangenomen dat hiervoor ten behoeve van de realisatie de grond niet behoeft te worden verworven en tevens wordt er van uitgegaan dat de ingrepen op de gronden van derden niet van zodanig ingrijpende aard zijn dat van het middel onteigenening gebruik behoeft te worden gemaakt. Volstaan kan worden met het gebruik van het middel Gedoogplicht uit art 5.24 van de Waterwet. Dit vanwege het feit dat de ingrepen op gronden van derden minimaal zullen zijn. Om deze reden wordt het middel van Onteigening dan ook niet verder beschreven in dit plan. Procedure Voor de gedoogplicht op grond van artikel 5.24 Waterwet is de reguliere procedure van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (hoofdstuk 4 van de Awb). Hierbij gelden de volgende stappen. Het te lopen traject voorafgaand aan het opleggen van de gedoogplicht vertoont grote parallellen met die procedure in de Onteigeningwet. Er moet minnelijk overleg hebben plaatsgevonden, dat wil zeggen dat er aantoonbaar moet zijn onderhandeld en er 9/17

12 minimaal (zomogelijk meer dan een) een schriftelijke aanbieding moet zijn gedaan, welke uitmondt in de aanbieding van een schadeloosstellingsovereenkomst. De aanbieding is een algehele schadeloosstelling voorzover deze schade niet voor rekening van de grondeigenaar dient te blijven. Dit betekent dat bij de aanbieding die wordt gedaan er rekening wordt gehouden met het feit dat een gerechtigde langs de dijk woont en ook een eigen verantwoordelijkheid heeft om zaken en werk aan de dijk te accepteren (het algemeen maatschappelijk risico van het wonen aan de dijk). De schadeloosstelling is (voor het overige) een algehele schadeloosstelling conform de methodieken die gehanteerd worden in de onteigeningswet. Diegene die een gedoogplicht opgelegd heeft gekregen kan een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank nadat de gedoogplicht is opgelegd. Tevens kan tijdens deze procedure in kort geding aan de rechter verzocht worden om te beslissen dat het project niet van start mag gaan. Juridisch gezien heeft (hoger) beroep geen schorsende werking, een risico afweging wordt alsdan gemaakt of met de werkzaamheden gestart kan worden. De Waterwet schrijft voor dat de werkzaamheden op zijn vroegst een aanvang mogen nemen twee weken na verzending van de definitieve beschikking waarin de gedoogplicht is opgelegd. Wanneer er in verband met de planning van de aanvang van de werkzaamheden niet tijdig een schadeloosstellingsovereenkomst getekend is door de gerechtigde, gaat WS over tot het proces dat uitmondt in een gedoogbeschikking. Dit proces wordt uit oogpunt van zorgvuldige besluitvorming en adequate belangenafweging en indien de benodigde voorbereidingstijd voorhanden is gestart met een brief aan de niet tekenende belanghebbende. Hierin wordt gemeld dat het WS voornemens is om een gedoogbeschikking op te leggen. In de brief wordt de desbetreffende belanghebbende een redelijke termijn geboden om een zienswijze in te dienen over het voornemen, hetzij schriftelijk hetzij mondeling, naar keuze van de belanghebbende. Vervolgens geeft het WS zich rekenschap van hetgeen naar voren is gebracht door de belanghebbende en neemt vervolgens uiteindelijk de gedoogbeschikking. Dit kan dus vrij snel na verloop van de enkele weken. De planning van het project geeft het moment aan wanneer de verschillende stappen in het proces moeten worden genomen. Vervolgens geldt wel dat WS gedurende twee weken na de datum van verzending van de gedoogbeschikking niet feitelijk met de werkzaamheden kan beginnen ingevolge art Waterwet. Buiten de 2 weken standstill na de verzending van de gedoogbeschikking, kan worden begonnen met de werkzaamheden op het perceel, tenzij de belanghebbende een voorlopige voorziening heeft aangevraagd en door de rechter is bepaald dat de beschikking- al dan niet voor een bepaalde periode- wordt geschorst. Het middel van het opleggen van de gedoogbeschikking kan worden gebruikt tenzij de ernst van de ingreep onteigening vereist. Per geval wordt bezien of de ingreep op het perceel zodanig gering is dat volstaan kan worden met de gedoogplicht. Indien wordt geoordeeld dat dit niet het geval is dan dient te worden gekozen voor het middel onteigening. Gezien de aard van dit project en de zeer geringe invloed op de percelen van derden zal het middel van Onteigening niet behoeven te worden ingezet. 10/17

13 2.3 Schadevergoeding Dijkverbetering kan er toe leiden dat grondeigenaren schade ondervinden van het nieuwe of gewijzigde dijktrace. In het geval dat de dijkverbetering ertoe leidt dat een waterstaatswerk op grond van derden moet worden gerealiseerd dan wordt de schadevergoedingsmethodiek gehanteerd die ook binnen de Onteigeningswet geldt. Uitgangspunt is een volledige schadeloosstelling voor alle in de wet genoemde rechthebbenden zoals bijvoorbeeld de eigenaar, pachter, erfpachter. Hierbij kan worden gedacht aan onder meer vergoeding van vermogensschade, inkomensschade, de waardevermindering van het overblijvende en andere onteigeningsgevolgen. In goed (minnelijk) overleg met de gerechtigde wordt een schadevergoeding overeengekomen. Een aparte vergoeding voor de werkstroken benodigd voor het realiseren van het werk kan indien aan de orde deel uitmaken van de totale schadevergoeding. Indien uiteindelijk de onderhandeling over de schadeloosstelling niet succesvol blijkt kan overgegaan worden tot het opleggen van de gedoogplicht ex 5.24 van de Waterwet. De schadevergoeding voor de afvoerleidingen bestaat uit een standaard vergoeding voor het te vestigen recht van opstal, eventueel vermeerderd met eventueel apart te taxeren schade elementen. Voor overige werken wordt per geval vooraf een taxatie gedaan op basis waarvan de schade wordt vastgesteld en toegekend. Bouwschades tijdnes de uitvoering worden door de aannemer afgehandeld en vergoed. 2.4 Regeling Nadeelcompensatie Belanghebbenden waarvan geen grond behoeft te worden verworven kunnen ook schade lijden als gevolg van het gebruik van de dijkverbetering. De besluiten en feitelijke handelingen ter uitvoering van de in de PKB Ruimte voor de Rivier genoemde maatregelen kunnen nadelen veroorzaken voor derden. Hierbij kan gedacht worden aan waardevermindering van gronden en opstallen en inkomensschade. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft op 21 april 2009 de Beleidsregel schadevergoeding Ruimte voor de Rivier vastgesteld (Staatscourant 2009, nr. 82). Met deze beleidsregel wordt beoogd om een schadeloket te creëren voor de behandeling van verzoeken om schadevergoeding die verband houden met de PKB Ruimte voor de rivier. Hierdoor is het voor de burgers duidelijk waar ze met de schadeclaims terecht kunnen. De claims zullen ook op een eenduidige wijze worden beoordeeld door een onafhankelijke schadecommissie en zullen zoveel mogelijk naar de zelfde maatstaven worden beoordeeld. De Minister kan op basis van de Beleidsregel eenduidige besluiten nemen. Waterschap Rivierenland bevordert het gebruik van het schadeloket. Indien tijdens de minnelijke verwerving door een belanghebbende wordt aangegeven dat hij alle schadefactoren gelijktijdig wil afhandelen waarmee hij wordt geconfronteerd, kan gekozen worden voor een gecombineerde behandeling van de aankoop en planschade/nadeelcompensatie. De gecombineerde behandeling kan alleen geschieden op basis van vrijwilligheid van de verkopende partij. In instructie HKW/R/2003/3512 van 31 maart 2003 is aangegeven onder welke voorwaarden een gecombineerde behandeling kan plaatsvinden. Genoemde instructie kan als basis worden genomen. In ieder geval is het voor dit grondverwervingsplan met name van belang dat het taxatierapport een deugdelijke behandeling van de componenten planschade en nadeelcompensatie moet bevatten. Het is van belang dat in de overeenkomst alle componenten die in de schadeloosstelling zijn begrepen worden genoemd. Indien door de belanghebbende daarna alsnog een beroep doet op de 11/17

14 Beleidsregel kan een verzoek worden afgewezen omdat de schade dan reeds is vergoed. 2.5 Zakelijk recht Voor de werken op grond van derden, bestaand uit de afvoerleidingen, maar mogelijk ook bronnen en putten wordt een zakelijk recht gevestigd. Bij het vestigen van een zakelijk recht tot het hebben van voorzieningen of rechten in of op de naastgelegen percelen, wordt er naar gestreefd om zoveel als mogelijk met de rechthebbende(n) van deze percelen in onderling overleg tot overeenstemming te komen. Er wordt aan de rechthebbende(n) een aanbod tot schadevergoeding gedaan. Na bereikte overeenstemming wordt notarieel een zakelijk recht gevestigd op het perceel, ter zakenrechtelijke blijvende bescherming van het te realiseren werk. Binnen dit project wordt gekozen voor het vestigen van het recht van opstal voor de te realiseren werken op gronden van derden. In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt dan is de Waterwet (Ww) relevant met betrekking tot de gedoogplicht. Volgens WW artikel 5.24 kan de beheerder, voor zover dat voor de vervulling van zijn taken redelijkerwijs nodig is, rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken de verplichting opleggen om de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk en de daarmee verband houdende werkzaamheden te gedogen, wanneer naar zijn oordeel de belangen van die rechthebbenden onteigening niet vorderen. In het geval van dit project wordt het voorwerk van het vestigen van zakelijk recht uitgevoerd door de aannemingscombinatie in goed overleg met het Waterschap. De contractspartij voor het vestigen van de zakelijk rechten zal echter het Waterschap zijn. Ook zal het Waterschap degene zijn die de gedooglicht oplegt. Er zal dus nauw worden samengewerkt tussen WS en Aannemerscombinatie. 12/17

15 3 De praktijk en de perceelslijst 3.1 Algemeen Op het van het indienen van het plan is de noodzaak tot het inzetten van dit instrument nog niet duidelijk. Bij gebruik van het instrument onteigening is het algemeen gebruikelijk dat in 5 % van de gevallen sprake is van onteigening. Bij de gedoogplicht kan worden uitgegaan van een zelfde percentage. Er is pas sprake van het gebruik van het middel als uiteindelijk is vast komen staan dat er geen overeenstemming wordt bereikt. Dit moment ligt pas aan het einde van het onderhandelingstraject. Bij het grondverwervingsplan wordt een lijst bijgesloten van percelen waar bronnen, verzamelputten, afvoerleidingen danwel werken aan watergangen, buiten het eigendom van het Waterschap. Dit kunnen allen percelen zijn waarop de gedoogplicht van toepassing kan zijn. In principe is er mondelinge overeenstemming met de perceelseigenaren over het feit dat een afvoerleiding over hun perceel wordt gelegd. Na het gereedkomen van het uitvoeringsontwerp zal in overleg met de eigenaren op het betreffende perceel in detail de ligging van de leiding worden uitgewerkt, op tekening worden vastgelegd en in de op te stellen zakelijk rechtovereenkomst worden vervat. Voor wat betreft de benodigde grondwerkzaamheden op gronden van derden zullen specifieke afspraken worden gemaakt inclusief schadeloosstelling en worden de afspraken vastgelegd in overeenkomsten. 3.2 Overzicht van percelen In de bijgaande lijst is opgenomen op welke percelen die niet in eigendom zijn van het WSRL werken worden gerealiseerd bestaande uit bronnen, putten verzamelleidingen of afvoerleidingen en de locaties waar een taludverzwaring of het dempen van een watergang. Voor deze werken wordt een recht van opstal gevestigd. Voor de benodigde extra werkstroken of werkterreinen worden separate afspraken gemaakt met de eigenaren. Een overzicht hiervan is gegeven in de onderstaande Tabel 3-1. In Bijlage I is dit overzicht opgenomen met locatieaanduiding. 13/17

16 Tabel 3-1 Overzicht percelen met beoogde werkzaamheden Deel Kadast Perc Adres Nr. Postcode Werk sectie no Veersedijk AMS-2E 1152 Veersedijk Plaatsen leiding Talud verzwaring Verplaatsen twee delen watergang Dempen twee slooteinden AMS-2E 933 Veersedijk GG Talud verzwaring AMS-2E 934 Veersedijk GG Deels dempen vijver AMS-2E 935 Veersedijk GG Plaatsen leiding AMS-2E 940 Veersedijk GG Plaatsen leiding Dempen slooteinde AMS-2E 943 Veersedijk GG Deels dempen vijver Veersedijk Verzwaren talud gemeente (gracht) Langerak west LGR-C 1227 Lekdijk 2967 GJ Verzwaren talud 1259 LGR-C 393 Lekdijk 2967 GJ Plaatsen leiding LGR-C 390 Lekdijk GJ Plaatsen leiding LGR-C 442 Lekdijk GJ Plaatsen leiding LGR-C 443 Lekdijk GJ Plaatsen leiding LGR-E 632 Slotlaan XE Plaatsen leiding LGR-E Slotlaan XE Plaatsen leiding Waal Oost LGR-E 718 t/m 731 Lekdijk 70 t/m GC Ophogen maaiveld met enkele decimeters tot ongeveer 15 meter uit de teen van de dijk LGR-E 722 Lekdijk 68 A 2967 GC Plaatsen leiding LGR-E 727 Lekdijk GC Plaatsen leiding LGR-E 731 Lekdijk GC Plaatsen leiding 76G Plaatsen leiding LGR-E 818 Lekdijk GC Plaatsen leiding LGR-E 76G Plaatsen leiding LGR-E 551 Lekdijk GC Plaatsen leiding LGR-E 862 Lekdijk GB Plaatsen leiding LGR-E 753 Lekdijk GB Plaatsen leiding LGR-E 762 Lekdijk 33/ GB Plaatsen leiding LGR-E 767 Lekdijk GB Plaatsen leiding LGR-E 848 Lekdijk GA Plaatsen leiding LGR-E 777 Lekdijk GA Plaatsen leiding LGR-E 783 Lekdijk GA Plaatsen leiding LGR-E 784 Lekdijk GA Plaatsen leiding LGR-E 19 Lekdijk GA Plaatsen leiding Mogelijk lokaal verzwaring talud tussen stoepen die dicht bij elkaar liggen 14/17

17 Literatuur 1. Richtlijn Onteigening voor Ruimte voor de Rivier, E.J.A. van der Boom en C.J. Reuser, vastgesteld in het coördinatieteam Vastgoed van de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier, d.d. 26 februari /17

18 16/17

19 Colofon Opdrachtgever De Vries & Van de Wiel bv Uitgave Movares Nederland B.V. Daalseplein 100 Postbus GW Utrecht Telefoon Projectnummer RM , Movares Nederland B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Movares Nederland B.V. 17/17

20

21 Bijlage I Werkzaamheden buiten eigendom waterschap Op de volgende pagina s staan locaties van werkzaamheden weergegeven voor zover die buiten eigendom van het waterschap plaats vinden. i

22 ii

23 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie VD.01 AMS-2E Provincie Zuid-Holland Pnr 1152 Lozing is op B-watergang Lozing vanaf kadastraal eigendom Waterschap Rivierenland (perceel 200). Kadastrale grens loopt over de watergang. VD.02 AMS-2E Pnr 1152 Provincie Zuid-Holland Indicatieve locatie verzwaring talud Pnr 933 Veersedijk 4 iii

24 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie VD.03 AMS-2E Veersedijk 12 Deels dempen vijver Pnr GG Groot-Ammers VD.04 AMS-2E Pnr 935 Veersedijk GG Groot-Ammers Lozing is op B-watergang. Aanleggen langs het hek van Veersedijk 12 iv

25 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie VD.05 AMS-2E Provincie Zuid-Holland Dempen watergang in teen van de dijk Pnr 1152 Graven nieuwe watergang. VD.06 AMS-2E Pnr 940 Veersedijk GG Groot-Ammers Lozing is op Bmin-watergang. Watergang ligt tussen Veersedijk 17 en 18. Start van de watergang ligt bij kadastrale grens van het waterschap. Er zit ruimte tussen de huizen voor onderhoud. Er zit al open afvoer van de dijk. v

26 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie VD.07 AMS-2E Dempen deel sloot aan de dijkkant bij Pnr 1152 Provincie Zuid-Holland drie sloten en en Pnr 940 Veersedijk GG Groot-Ammers VD.08 AMS-2E Pnr 943 Veersedijk GG Groot-Ammers Deels dempen vijver vi

27 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie VD.09 AMS-2 E Provincie Zuid-Holland Dempen watergang in teen van de dijk Pnr 1152 Graven nieuwe watergang met duiker. VD Gemeente Molenwaard Verzwaren talud door stortsteen 20 cm dik op bestaande stortsteen aan te brengen over een breedte van 12 meter. Daarbovenop komt een steunberm, 7,5 meter breed, 2 meter dik. vii

28 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie LW Gemeente Molenwaard Steunberm onder water in de vorm van een grondverbetering (veen eruit, grond erin) LW Gemeente Molenwaard Lozing is op een Bmin-watergang. viii

29 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie LW.03 LGR-C Lekdijk 190 Pnr GJ Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. LW.04 LGR-C Pnr 443 Lekdijk GJ Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. ix

30 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie LW.05 LGR-C Pnr 442 Lekdijk GJ Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. Leiding laten lopen over het perceel van Lekdijk 174 (kadaster 442) LW.06 LGR-E Pnr 632 Slotlaan XE Langerak Lozing midden in slotgang. Dit water is weliswaar breed, maar is in de legger van het waterschap als C-water opgenomen. x

31 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie LW.07 LGR-E Slotlaan 1 Pnr XE Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. Pnr 634 Perceel 634 is van de gemeente WO.01 LGR-E Pnr 718 t/m 731 Lekdijk 70 t/m GC Ophogen maaiveld met enkele decimeters tot ongeveer 15 meter uit de teen van de dijk xi

32 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.02 LGR-E Pnr 722 Lekdijk 68 A 2967 GC Langerak Lozing is op een B-watergang. Watergang loopt goed door. WO.03 LGR-E Pnr 727 Lekdijk GC Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. xii

33 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.04 LGR-E Lekdijk 63 Pnr GC Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. WO.05 LGR-E Pnr 731 Lekdijk GC Langerak Lozing is op een B-watergang. of of Pnr 76G Waterschap Rivierenland xiii

34 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.06 LGR-E Lekdijk 58 Pnr GC Langerak Lozing is op een B-watergang. of of Pnr 76G Waterschap Rivierenland WO.07 LGR-E Pnr 551 Lekdijk GC Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. Op kaart gaat de watergang stroomafwaarts over in een C-watergang. Die moet dan worden veranderd naar B. xiv

35 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.08 LGR-E Pnr 551 Lekdijk GC Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. Op kaart gaat de watergang over in een C- watergang. Die moet dan worden veranderd naar B. WO.09 LGR-E Pnr 862 Lekdijk GB Langerak Lozing is op een B-watergang. xv

36 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.10 LGR-E Lekdijk 38 Pnr GB Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. WO.11 LGR-E Pnr 753 Lekdijk GB Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. xvi

37 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.12 LGR-E Pnr 759 Pnr 761 Lekdijk 33/ GB Langerak Lozing is op een Bmin-watergang die overgaat in een C-watergang (betreft een onderbemaling). Moet dus verder naar stroomafwaarts worden aangepast. WO.13 LGR-E Pnr 761 Lekdijk 33/ GB Langerak Lozing is op een Bmin-watergang die overgaat in een C-watergang (betreft een onderbemaling). Moet dus verder naar stroomafwaarts worden aangepast. xvii

38 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.14 LGR-E Lekdijk 33/34 Pnr GB Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. WO.15 LGR-E Pnr 767 Lekdijk GB Langerak Lozing is op een B-watergang. xviii

39 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.16 LGR-E Lekdijk 28 Pnr GB Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. WO.17 LGR-E Pnr 848 Lekdijk GA Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. xix

40 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.18 LGR-E Lekdijk 22 Pnr GA Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. WO.19 LGR-E Pnr 783 Lekdijk GA Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. xx

41 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.20 LGR-E Lekdijk 18 Pnr GA Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. WO.21 LGR-E Pnr 784 Lekdijk GA Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. xxi

42 Nr Perceel Adres/eigenaar Indicatie werkzaamheden Situatie WO.22 LGR-E Lekdijk 11 Pnr GA Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. WO.23 LGR-E Pnr 19 Lekdijk GA Langerak Lozing is op een Bmin-watergang. xxii