Beschikking tot het opleggen van de gedoogplicht op grond van artikel 5.24 Waterwet

Transcriptie

1 Eemdijk NK EEMDIJK ONTWERP Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Contactpersoon adres Telefoonnummer Onderwerp Gedoogplicht Waterwet tijdelijk werkterrein VZR0100 Geachte..., Hierbij zenden wij u de volgende beschikking. Beschikking tot het opleggen van de gedoogplicht op grond van artikel 5.24 Waterwet Inleiding Het Projectplan Veiligheid Zuidelijke Randmeren en Eem (hierna: Projectplan) beschrijft de werkzaamheden die nodig zijn om de primaire waterkering aan de door het Rijk vastgestelde veiligheidsnormen te laten voldoen en landschappelijk in te passen. Het Projectplan is vastgesteld op 11 september 2013 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht en Gelderland op 15 oktober Het Projectplan en de uitvoeringsbesluiten (vergunningen) zijn onherroepelijk geworden door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 mei Het waterschap is beheerder van de te verbeteren primaire waterkering (het waterstaatswerk). De Waterwet geeft de beheerder de bevoegdheid om een gedoogplicht 5.24 Waterwet op te leggen. De tekst van de toepasselijke wetsartikelen luidt: Artikel De beheerder kan, voor zover dat voor de vervulling van zijn taken redelijkerwijs nodig is, rechthebbenden ten aanzien van onroerende zaken de verplichting opleggen om de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk en de daarmee

2 Pagina 2 van 8 verband houdende werkzaamheden te gedogen, wanneer naar zijn oordeel de belangen van die rechthebbenden onteigening niet vorderen Artikel 5.21, tweede lid, is van toepassing. Artikel De beheerder kan, voor zover dat voor de vervulling van zijn taken redelijkerwijs nodig is, rechthebbenden ten aanzien van gronden de verplichting opleggen om op of in die gronden onderzoeken en daarmee verband houdende werkzaamheden te gedogen. 2. Spoedeisende gevallen uitgezonderd, wordt de beschikking waarbij de gedoogplicht wordt opgelegd, ten minste twee weken voor aanvang van het onderzoek aan de rechthebbenden bekendgemaakt. Dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe besluiten: op grond van artikel 5.24 Waterwet de rechthebbenden op de gehele of gedeelten van percelen, aangegeven in onderstaande tabel en op bijgevoegde situatietekening(en) (bijlage) de verplichting op te leggen de met de uitvoering van het Projectplan tot aanleg en wijziging van de primaire waterkering verband houdende werkzaamheden te gedogen (toe te staan). Perceel Oppervlak (m2) Werkterrein (m2) Type Werkterrein BST01M D KEZ BST01M B WEN BST01M B WEN Deeltraject Deeltraject KEZ (Kern Eemdijk Zuid) Op perceel BST01 M 194 vinden de in bijlage Type werkterrein onder D genoemde werkzaamheden plaats in en bij de insteekhaven. Ter plaatse van de kadastrale grens tussen BST01 M 194 (Eemdijk 94) en BST01 M 587 (Eemdijk 98) wordt (een deel van) de bestaande houten damwand vervangen door een verankerde stalen damwand. Om schade aan woningen en ondergrond door rijbewegingen te voorkomen is het nodig deze werkzaamheden vanaf het water uit te voeren. Hiervoor is het tijdelijk gebruik van de insteekhaven, gelegen op perceel BST01 M 194 nodig. Deze werkzaamheden vinden bij tijdige beschikbaarheid van het werkterrein plaats tussen medio augustus en eind oktober van 2016 gedurende een periode van circa 2 maanden. In mei 2016 zal de aannemer voor het deeltraject KEZ gecontracteerd zijn en wordt meer bekend over de uitvoeringsplanning. Naar verwachting zal de aannemer starten met het aanbrengen van de damwanden langs de insteekhaven.

3 Pagina 3 van 8 De werkwijze wordt hieronder beschreven. Een ponton met heimachine en damwandplanken van circa 10 meter lengte vaart vanuit de Eem de insteekhaven in om allereerst de bestaande houten meerpalen in de insteekhaven uit de waterbodem te trekken en veilig te stellen. Dit is nodig om voldoende manoeuvreerruimte in de insteekhaven te creëren. Nadat het ponton op de juiste positie is gelegd, wordt vervolgens de houten damwand getrokken en aansluitend de stalen damwand geplaatst. Aansluitend worden via een ponton de ankers worden aangebracht in de stalen damwand. Deze werkzaamheden nemen maximaal 1 week in beslag. Na enkele weken dienen de ankers afgespannen te worden. Het afspannen van de ankers gebeurt ook vanaf een ponton en neemt maximaal 1 week in beslag. Hierna worden de meerpalen herplaatst en wordt het terrein opgeleverd. Uitgangspunt is dat de bestaande meerpalen herplaatst kunnen worden. Als dit niet mogelijk is, zullen nieuwe meerpalen geplaatst worden en wordt het beslag van de oude op de nieuwe palen overgezet. De werkzaamheden in de insteekhaven (aanbrengen damwand en ankers en het afspannen van de ankers nemen maximaal 4 weken in beslag (2 keer een week met een tussentijd van 1 à 2 weken). Met een marge voor onvoorziene omstandigheden van 4 weken is de uitvoeringsduur op het werkterrein voor dit deeltraject circa 2 maanden. Deeltraject WEN (Westdijk en Eemdijk Noord) Op de percelen BST01M 194 en 333 vinden de volgende werkzaamheden plaats gedurende een periode van circa 2 maanden: - Het maken van een toegang tot de tuin vanaf de naastgelegen percelen aan de kant van de veerpont en eventueel vanaf de straat; - het opruimen/vrijmaken van de tuin, indien eigenaar niet vooruitlopend op de werkzaamheden de beplanting, tuininventaris en balken van de trap heeft verwijderd; - het weghalen van een gedeelte van de oude damwand voor zover nodig om de nieuwe damwand te kunnen plaatsen; - het plaatsen van de nieuwe damwand; - de damwand goed aan laten sluiten op de coupure nabij de pont en het kwelscherm van de gasleiding aan de andere zijde; - het ophogen van het perceel binnendijks over een minimale breedte van 2 m met ca. 20 cm tot NAP +2,11 m. Indien gewenst kan beperkt meer opgehoogd worden om de damwand onder de grond weg te werken; - algemene uitloop in verband met weersomstandigheden en/of andere onvolkomenheden.

4 Pagina 4 van 8 Afhankelijk van het moment van beschikbaar komen van zowel de tijdelijk benodigde als de permanent benodigde gronden voor de dijkverbetering ter plaatse van Eemdijk 94, kan de uitvoering starten in 2016 of later. De verwachting is dat de in de gedoogbeschikking genoemde periode van circa 2 maanden tussen 1 april 2017 en 31 december 2018 nodig zal zijn om de dijkverbetering van deeltraject Westdijk en Eemdijk Noord uit te kunnen voeren. Algemeen In de bijlage vindt u de omschrijving van de werkzaamheden per type werkterrein. Deze bijlage en de situatietekening werkterrein maken deel uit van deze beschikking. De werkstrook, op de situatietekening aangeduid als werkterrein, is benodigd tijdens de uitvoering van de dijkverbetering. De werkzaamheden vinden plaats in twee of meer periodes van in totaal circa 4 maanden tussen 15 augustus 2016 en 31 december De huidige planning is voorlopig en kan nog wijzigen. Over het precieze tijdstip waarop de werkzaamheden bij u een aanvang nemen, wordt u nog nader geïnformeerd. De in de beschikking beschreven gedoogplicht vangt aan twee weken na de bekendmaking van de beschikking tot het opleggen van de gedoogplicht en eindigt op 31 december Uw percelen zijn gedurende de werkzaamheden grotendeels bereikbaar en toegankelijk. Dat wordt ook in ons contract met de aannemer opgenomen. Uiteraard is hinder tijdens de uitvoering niet te voorkomen, maar van ernstige belemmering van activiteiten zal geen sprake zijn. Mogelijk zal er gedurende circa 2 maanden sprake zijn van een beperking om het gedeelte van de tuin gelegen tussen de damwand in perceel Eemdijk 94 en de Eem te bereiken. De rest van het perceel bij het huis zal altijd bereikbaar en toegankelijk zijn. Het waterschap doet zijn uiterste best om overlast en schade te voorkomen. Daartoe heeft het waterschap bij de voorbereiding van het dijkverbeterplan en in de fase van het minnelijk overleg gesproken met en geluisterd naar rechthebbenden. Het waterschap heeft zorgvuldig de belangen van rechthebbenden en het veiligheidsbelang afgewogen. Ook tijdens de uitvoering blijft het waterschap in gesprek met rechthebbenden. Aangezien de Waterwet en de Schadevergoedingsregeling voorzien in vergoeding van eventuele schade, staat discussie over de hoogte van een eventuele vergoeding niet in de weg aan het opleggen van de gedoogplicht. Op de genoemde percelen zijn geen andere gedoogplichten bekend. Rechthebbende(n) De gedoogplicht op grond van artikel 5.24 Waterwet wordt schriftelijk opgelegd aan alle thans bij het waterschap bekende rechthebbenden. De gedoogplicht geldt ook voor

5 Pagina 5 van 8 eventuele onbekende en toekomstige rechthebbenden van de betreffende percelen. De beschikking tot het opleggen van de gedoogplicht 5.24 Waterwet wordt ingeschreven in de openbare registers op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen. Volgens onze gegevens bent u eigenaar, gebruiker of zakelijk gerechtigde van de genoemde percelen waarvan het waterschap het tijdelijk gebruik als werkterrein nodig heeft. Motivering opleggen gedoogplicht 5.24 Waterwet Minnelijk overleg en onze bieding voor het tijdelijk gebruik van de werkterreinen hebben helaas niet geleid tot schriftelijke overeenstemming met u over het tijdelijk gebruik. Op 8 juni 2015 verzonden wij u onze bieding ons kenmerk , voor het tijdelijke gebruik van werkterrein en voor de aankoop van permanent benodigde gronden. Op 21 maart 2016 heeft de advocaat van het waterschap u een herziene bieding met kenmerk VZR0100 gestuurd, waarin is opgenomen de vergoeding voor het verlies of reconstructie van de op het tijdelijk benodigde werkterrein aanwezige zaken. Tot op heden heeft u het aanbod van het waterschap voor het gebruik van het tijdelijke werkterrein niet aanvaard en geen gebruiksovereenkomst gesloten met het waterschap. Het waterschap is van mening dat uw belangen redelijkerwijs geen onteigening vorderen van het tijdelijke werkterrein. In de beantwoording van uw eventuele zienswijze gaat het waterschap hier nader op in. Evenmin is gebleken van (bijzondere) omstandigheden op grond waarvan de belangen van andere rechthebbenden onteigening zouden vorderen. Rechthebbenden (waaronder u) die schade lijden ten gevolge van het opleggen van de gedoogplicht kunnen een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 7.14 Waterwet indienen bij het waterschap binnen 5 jaar na het ontstaan of redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van de schade. Het opleggen van de gedoogplicht op grond artikel 5.24 Waterwet is in dit geval een gerechtvaardigde beperking van het eigendomsrecht. Met het opleggen van de gedoogplicht is een legitiem in het algemeen belang gelegen doel gediend: het bereiken van de vereiste veiligheid van de primaire waterkering door uitvoering van het Projectplan Veiligheid Zuidelijke Randmeren en Eem. Wijziging Ten opzichte van de ontwerp-beschikking zijn de volgende wijzigingen aangebracht: P.M. ZIENSWIJZEN De mogelijkheid van het indienen van een zienswijze stond open vanaf 24 maart 2016 tot en met 9 mei P.M. zienswijze naar aanleiding van de ontwerpbeschikking.

6 Pagina 6 van 8 Ontvankelijkheid P.M. Zienswijze P.M. Beantwoording P.M. Procedure Deze beschikking is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Gedeputeerde Staten van Utrecht coördineren de totstandkoming van de beschikkingen tot het opleggen van de gedoogplicht 5.24 Waterwet voor de werkterreinen met de Projectprocedure van hoofdstuk 5, paragraaf 2 van de Waterwet. Daarnaast is de Crisis- en herstelwet van toepassing op de totstandkoming van de beschikkingen tot het opleggen van een gedoogplicht 5.24 Waterwet, omdat deze nodig zijn om de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk tot stand te brengen. Voor u betekent dit het volgende: De ontwerpbeschikking is bekendgemaakt door middel van plaatsing op een advertentie en door toezending aan de desbetreffende rechthebbenden. Deze ontwerpbeschikking lag ter inzage op het hoofdkantoor van het waterschap en op de website van het waterschap op het Provinciehuis te Utrecht en het gemeentehuis van Bunschoten. Een ieder kon naar aanleiding van die ontwerpbeschikkingen gedurende zes weken, van 24 maart 2016 tot en met 9 mei 2016 zienswijzen indienen bij Gedeputeerde Staten van Utrecht, Afdeling Fysieke leefomgeving ter attentie van mevrouw I.M. Bekkers, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Voor het indienen van mondelinge zienswijzen kon u contact opnemen met Gedeputeerde Staten van Utrecht, mevrouw I.M. Bekkers, telefoonnummer Het waterschap neemt een beschikking en beantwoordt daarin de zienswijzen. De beschikking wordt bekendgemaakt dor middel van een advertentie en door toezending aan de desbetreffende rechthebbenden (deze beschikking). Uw beschikking ligt van <week 25> tot en met <week 31> ter inzage op het hoofdkantoor van het waterschap en op de website van het waterschap en op het Provinciehuis te Utrecht en het gemeentehuis van Bunschoten.

7 Pagina 7 van 8 Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend kunnen tegen de definitieve beschikking, binnen zes weken na de dag van terinzagelegging van de beschikking door Gedeputeerde Staten van Utrecht, van <week 25 tot en met 31> beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Dit geldt ook voor belanghebbenden die het niet eens zijn met wijzigingen in de definitieve beschikking ten opzichte van de ontwerpbeschikking en belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet verweten kan worden geen zienswijzen te hebben ingebracht tegen de ontwerpbeschikking. Het beroepschrift dient op straffe van nietontvankelijkheid de gronden van het beroep te vermelden (art. 1.6 lid 2 Crisis- en herstelwet). Na afloop van de beroepstermijn kunnen de gronden niet meer worden aangevuld. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht; d. de gronden van het bezwaar of beroep. Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd. De rechter doet binnen zes maanden uitspraak. Om spoedeisende redenen kan een indiener van een beroepschrift tevens een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Als gedurende de beroepstermijn om een voorlopige voorziening is verzocht, wordt het besluit niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. Voor het instellen van beroep en het indienen van een verzoek tot voorlopige voorziening zijn griffierechten verschuldigd. De gedoogplicht treedt twee weken na bekendmaking in werking. Het waterschap mag twee weken na de bekendmaking van de beschikking tot het opleggen van de gedoogplicht 5.24 Waterwet op deze percelen aan het werk. Schadevergoeding Indien u van oordeel bent dat u schade leidt ten gevolge van het opleggen van de gedoogplicht, dan kunt u bij het waterschap, binnen vijf jaar na het ontstaan of redelijkerwijs bekend worden van de schade, een schriftelijk verzoek indienen op grond van artikel 7.14 Waterwet. De procedure vindt u in de bijlage Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe. Alleen voor schade die redelijkerwijs niet of niet geheel te uwen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kent het waterschap naar billijkheid een schadevergoeding toe. Tegen het besluit van het waterschap op een verzoek om schadevergoeding staat rechtsbescherming open.

8 Pagina 8 van 8 Hoogachtend, namens dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe, mr. G.P. Dalhuisen algemeen directeur Bijlagen: 1. Kadastrale gegevens 2. Situatietekening gedoogplicht werkterreinen 3. Type werkterreinen 4. Schadevergoedingsregeling Waterschap Vallei en Veluwe 2014