(NL) Magische goochelaar - (FR) Magicien (DE) Magischer Zauberer

Transcriptie

1 (EN) Trick Guide (NL) Goochelhandleiding (FR) Guide des tours de magie (DE) Zauberanleitung (NL) Magische goochelaar - (FR) Magicien (DE) Magischer Zauberer

2 RÖNTGENOGEN Neem eerst de drie balletjes en het toverdoosje uit je goocheldoos. Vraag iemand om een van de balletjes te kiezen zonder te zeggen welke dat is en om het gekozen balletje in het doosje te stoppen en het deksel erop te doen. Je moet je ogen gesloten houden. Je zegt vervolgens dat je de gekozen kleur gaat raden. Zet het gesloten doosje achter je neer en herhaal dezelfde truc als is beschreven bij Een magische gok. Laat het geheel afgesloten doosje weer aan het publiek zien en zeg hen welke kleur het balletje heeft. EEN BALLETJE UIT HET NIETS Tover een balletje uit het niets tevoorschijn! Stop een balletje in je hand met de rug naar het publiek. Teken met de wijsvinger van je linkerhand een denkbeeldig balletje in de lucht. Houd je rechterhand met de rug naar het publiek en strek je vingers, zodat het net lijkt alsof je het denkbeeldige balletje vangt. In werkelijkheid houd je je hand in een vuist over het verborgen balletje. Zeg: Abracadabra!, open je hand en laat het publiek zien dat het denkbeeldige balletje nu echt is. KROMGETROKKEN KAART Leg een kaart plat neer op de rug van je handpalm. Je kunt de kaart voor de ogen van je publiek krom trekken! Wrijf je handen over elkaar en zorg ervoor dat je ook over de bovenkant van je handen wrijft. Zo probeer je stiekem zo veel mogelijk warmte te genereren. Voordat je echter de kaart bovenop je hand legt, moet je deze bevochtigen met een beetje speeksel. Doe net alsof je met de rug van je hand langs je neus wrijft. Terwijl je dit doet, lik je je hand. De warmte van je hand en het speeksel zorgen ervoor dat de kaart vanzelf kom trekt! Hoe warmer en natter de hand, hoe sneller de kaart krom trekt ZWART OF ROOD Pak de stok en verdeel deze in een stapeltje zwarte en een stapeltje rode kaarten. Je hebt nu twee kleinere stapels. Houd de stapels apart en leg ze dicht op een vlakke ondergrond voor je publiek neer. Laat iemand uit het publiek 1 kaart uit elke stapel kiezen die hij/zij moet onthouden en leg elke kaart in de andere stapel terug. Laat ze elk stapeltje apart schudden. Bekijk nu de twee stapels en vind de twee kaarten die een andere kleur hebben dan de rest van de stapel kaarten. AZENSCHUDDER Iemand uit het publiek wijst een kaart aan en de goochelaar tovert zijn of haar kaart tussen twee azen in. Geef om te beginnen iemand uit het publiek twee rode azen en vraag of hij/zij deze wil vasthouden. Spreid de stok uit tot een waaier en vraag hem/haar om een kaart aan te wijzen. Maak er weer een stapel van, maar laat de gekozen kaart uitsteken, zodat deze eruit gepakt en bekeken kan worden. Houd de kaart stiekem in handpositie wanneer je de kaarten bijeen pakt, zodat je de kaart eenvoudig in de hand kunt pakken wanneer jij dat wilt. De kaart moet uit de onderste hoek van de stapel uitsteken, bij de binnenkant van je duim. Laat je vrijwilliger de kaart teruggeven en geef daarna de stapel aan hem/haar, terwijl je zijn/haar kaart in je hand houdt. Nadat het publiek ervan overtuigd is dat de kaart ergens midden in de stok zit, vraag je de twee kaarten terug en stop je de kaart uit je hand met de afbeelding naar beneden bij de azen. Je laat alleen de azen zien. Vraag hem/haar om de stok met de afbeelding naar boven vast te houden en schud de azen boven het deck heen en weer. Vraag het publiek om op te letten hoe de kaart uit de stok bij de twee azen wordt gevoegd. TOVERKAARTEN Neem een kleine hoeveelheid kaarten in de hand die je goed kunt vasthouden. Houd de rand van de stok met je vingers vast en gebruik je duim om de bovenste kaart van de stapel te schuiven. Houd de rug van je hand naar het publiek gericht. Schuif de kaart met je duim verder naar voren, zodat het publiek de kaart kan zien die je tussen duim en wijsvinger vast hebt. Terwijl je dat doet, moet je jouw hand iets naar voren bewegen, zodat het net lijkt alsof je de kaart uit de lucht grijpt. Blijf op deze manier kaarten uit de lucht grijpen en gooi elke kaart naar het publiek toe voordat je de volgende kaart pakt. DE DRIE MUSKETIERS Haal de vier boeren uit de stok en leg een van de boeren boven op de stapel met de afbeelding naar beneden. Begin de truc met de mededeling dat de overige drie boeren de drie musketiers zijn en dat zij altijd bij elkaar moeten blijven. Vraag nu iemand uit het publiek om een boer bovenop, een boer ergens in het midden en de laatste boer onderop de stapel te leggen. Laat de assistent uit het publiek de stapel in tweeën splitsen en de onderste helft kaarten op de bovenste leggen, waardoor de drie boeren tot grote verbazing van het publiek ergens in het midden bij elkaar zitten. DOOR DE ARM Laat je goochelstok door iemands arm heen gaan. Haal een van de witte uiteinden van de goochelstok los en breng deze over naar de andere kant. Houd het uiteinde van de goochelstok vast, zodat je twee uiteinden in je hand hebt. De andere hand wordt tegen de arm van de vrijwilliger gedrukt. Nu moet je het losgedraaide uiteinde weer naar de andere kant brengen. Tegelijkertijd moet je de goochelstok ongezien in je mouw laten glijden. Het lijkt net alsof de goochelstok in de arm van de vrijwilliger wordt gestoken. HET GEHEIME NUMMER Om te beginnen heb je een stok kaarten nodig. Geef de kaarten aan iemand uit het publiek en laat deze de kaarten in een waaier uit elkaar spreiden en een kaart kiezen, maar deze moet wel in de stok blijven. Laat hem of haar vanaf RECHTS tellen tot aan de geselecteerde kaart. Dit wordt zijn/haar geheime nummer. Laat hem/haar de kaarten bij elkaar pakken en aan jou terug geven. Verschuif 4 kaarten tegelijkertijd van onderaf de stok. Geef de kaarten aan iemand anders uit het publiek. Laat de eerste persoon aan de tweede vertellen wat het geheime nummer was. Laat de tweede persoon vervolgens kaart voor kaart van onderaf de stok afnemen en bovenop leggen totdat het geheime nummer is bereikt. Neem de kaarten terug en doe net alsof je ze schudt, maar alleen voor de show. Geeft de kaarten terug aan de tweede persoon en vraag hem/haar om de bovenste kaart af te nemen en onderop de stapel te leggen. Daarna moet hij/zij de volgende kaart van bovenaf afnemen en op tafel neerleggen. Neem vervolgens de volgende kaart die bovenop ligt en leg deze onderop de stapel. Zeg dat hij/zij dit moet blijven afwisselen totdat er één kaart overblijft. Dat zou de geselecteerde kaart moeten zijn. MAGISCHE KONIJNENTRUC De goochelhoed heeft een valse bodem met een verborgen vak dat open en dicht kan. Houd de hoed bij de rand vast, met de verborgen flap van je af. Wanneer je de hoed schuin houdt, valt de flap open en wordt het verborgen vak zichtbaar. Verberg hierin het konijn voordat je met de truc begint. Laat aan het begin van de truc aan het publiek zien dat je hoed leeg is. Houd de hoed voorzichtig schuin in de richting van het publiek en pas op dat de flap niet open valt. Beweeg je pols snel heen en weer wanneer je de hoed schuin naar je toe houdt om het vak te openen. Ga met je hand in de hoed en haal je magische konijn eruit!

3 ONZICHTBARE MAGISCHE KIP Bind een dun stukje draad (ongeveer 38 cm lang) om het midden van het ei, precies daar waar beide helften samen komen. Neem de doek en laat een volwassene het niet-vastgemaakte uiteinde in het midden aan de doek vastmaken. Zorg ervoor dat de draad dezelfde kleur heeft als de meegeleverde doek! Houd de doek bij de bovenste punten vast, in elke hand een. Het ei zou nu achter het doek, uit het zicht, moeten hangen. Wikkel het ei in je doek en stop het daarna in het vak op de bodem van de hoed. Laat het publiek de lege hoed zien en zet m op tafel neer. Open voorzichtig de flap door de hoed schuin te houden. Haal de doek eruit. Laat het ei naar beneden hangen, zodat deze in de hoed blijft terwijl je de doek eruit trekt. Laat de lege doek aan het publiek zien en stop deze weer terug in je hoed. Houd het ei vast en trek deze er met de doek uit. BEWEGENDE GOOCHELHOED Maak een lang stuk zwart draad vast aan de broeksriem of de knoop van je broek. Bind het andere uiteinde om je hoed. Loop de kamer binnen, terwijl je de hoed met beide handen vast houdt. Zet de hoed op een hoek van de tafel neer die met de smalle kant naar je toe staat. Kies nu een andere hoek van de tafel die verder van je af ligt. Loop eerst langzaam achteruit of naar de zijkant van de tafel, zodat de hoed over de tafel wordt bewogen. Gebruik je hand om de indruk te wekken dat de hoed op magische wijze wordt bewogen! TOVERDOEK DIE VAN KLEUR VERANDERT Vraag een volwassene om je te helpen om een stuk lap of doek te vinden die hetzelfde formaat en dezelfde kleur heeft als de meegeleverde doek. Verberg beide doeken in het verborgen vak in de hoed. Laat eerst de lege hoed aan je publiek zien. Pak de hoed van de ene in de andere hand over. Zorg ervoor dat je de hoed daarbij net genoeg laat kantelen dat de flap openvalt en het vak zichtbaar wordt. Zet de hoed op tafel neer en pak de doek eruit. Laat de doek zien en stop deze terug in het vak. Laat de flap dichtvallen en laat zien dat je hoed leeg is. Tot slot zet je de hoed terug op tafel en kantel je deze voorover om de doek te laten zien. MAGISCH GEBOGEN LEPEL Eerst heb je een lepel nodig. Houd de lepel met beide handen vast en druk de bolle kant van de lepel zacht tegen de bovenkant van een vlak oppervlak. Je houdt het heft van lepel in een hand vast, waarbij deze volledig wordt bedekt. Laat het heft langzaam door je handen glijden, totdat deze niet verder kan. Hierdoor wordt de illusie gewekt dat de lepel wordt gebogen. MUNTENREGEN Voor deze truc heb je jouw hoed en enkele munten nodig. Doe de munten in het geheime vak op de bodem van de hoed. Doe dit zachtjes en houd de hoed schuin naar je publiek gericht. Tik met je goochelstok tegen de rand van de hoed en zeg: abracadabra! Keer de hoed om en laat de munten eruit vallen. MAGISCH TOUW Bind een klein stuk touw losjes om het midden van een langer stuk touw. Maak vervolgens de twee uiteinden van het lange stuk touw vast aan de twee uiteinden van het korte touw, zodat het net lijkt alsof twee lange touwen in het midden aan elkaar geknoopt zitten. Pak de vastgeknoopte touwen en leg uit dat er twee manieren zijn om van deze korte touwen één lang touw te maken. De eerste manier is om de vastgeknoopte uiteinden los te maken (maak de daadwerkelijk geknoopte uiteinden van het lange touw los). Zeg daarbij meteen dat er daardoor in het midden een knoop achterblijft. Wikkel het touw om je hand tot aan het korte stuk touw in het midden. Houd het touw vast en trek eraan, zodat deze aan het uiteinde van het touw af glijdt. Doe je hand nu je zak en laat er een klein stukje touw uit hangen. Pak je goochelstok, zwaai hiermee over je broekzak en roep: abracadabra! Haal het touw eruit en laat zien hoe het touw op magische wijze in een lang touw is veranderd. TOUW IN DE MOND Stop een lang stuk touw in je linkermouw. Stop een klein stukje touw in je mond. Houd een uiteinde tussen je tanden en laat het andere uiteinde uit je mond hangen. Breng je linkerhand naar je mond en bedek het touw dat volledig uit je mond hangt. Breng je rechterhand naar boven tot achter je linkerhand. Trek het touw uit je mouw en haal deze door de vingers van je linkerhand heen. Houd je linkerhand omhoog terwijl het touw uit je mouw komt. Deze verbergt het korte stukje touw dat je uit je mond hebt gehaald. Het lijkt zo net alsof je een stuk touw via je mond naar buiten hebt getrokken! BUIGBARE GOOCHELSTOK VAN RUBBER Laat het publiek je goochelstuk zien en vertel dat deze van hard plastic is gemaakt. Kondig aan dat je jouw goochelstok in gelatine gaat veranderen. Houd de stok bij het uiteinde losjes tussen duim en wijsvinger vast. Houd je pols losjes en maak een op- en neergaande beweging. Dit wekt de illusie dat je goochelstok net zo drillerig is als een gelatinepudding! DE ZWEVENDE GOOCHELSTOK Het is raadzaam om bij deze truc een zwart T-shirt te dragen! Pak een stuk draad en zet het vast onder een van de verwijderbare uiteinden van je goochelstok. Bindt het andere uiteinde van de draad aan een van de onderste knoopjes van je shirt of broek. Laat de goochelstok zachtjes in je vuist naar beneden vallen (met het uiteinde met het draad naar beneden) en druk je vuist dan iets van je af, waardoor de goochelstok naar boven zal bewegen. Laat de goochelstok door een losse vuist iets naar benden vallen (met het draad naar beneden). Beweeg je hand om de goochelstok naar boven en beneden, zodat het net lijkt alsof deze zweeft. DE MAGISCHE VINGERHOEDJES Houd je rechterhand met de rug naar het publiek en zet op elke vinger een vingerhoedje. Laat het vingerhoedje van je wijsvinger verdwijnen door deze tussen de muis van je hand en je pink te klemmen. Strek je wijsvinger weer, waarop nu geen vingerhoedje meer zit. Herhaal dit, totdat er nog maar drie vingerhoedjes op je vingers zitten en laat dit aan het publiek zien. Buig nu je ringvinger naar de muis van je hand en doe het vingerhoedje van je rechterhand op de middelvinger. Houd je linkerhand erbij en plaats het verborgen vingerhoedje op de middelvinger van je linkerhand. Verberg het laatste vingerhoedje dat je in je rechterhand hebt door een vuist te maken en doe deze op de pink van je linkerhand. Deze truc vereist oefening!

4 HET TOVERBALLETJE Leg een balletje op een tafel met tafelkleed neer. Zwaai er met je goochelstok overheen. Plotseling begint het balletje over de tafel heen te rollen en valt het op de grond. Voordat je met deze truc begint, maak je een van de plastic ringen uit je goochelset vast aan een draad van ca. 50 cm lang. Verberg de ring vervolgens onder het tafelkleed. Zorg ervoor dat het uiteinde van de draad onder het tafelkleed naar beneden steekt, zodat deze binnen handbereik is. Leg een van de plastic balletjes boven op de verborgen ring en trek stiekem aan het uiteinde van de draad. De ring trekt het balletje mee. DE ZWAARSTE BAL TER WERELD Je gaat iemand met deze truc ervan overtuigen dat een plastic bal zo zwaar is dat hij/zij deze niet met zijn/haar voet kan optillen. Eerst gaat er iemand tegen een muur staan, waarbij zijn/haar rechterzijde en rechtervoet de muur raken. Laat de bal nu op zijn/haar linkervoet balanceren. Vraag deze persoon of hij/zij zijn of haar linkervoet kan optillen. BEKERTRUC Zet de drie bekers op tafel neer, waarbij ze om en om met de opening naar boven of beneden staan. Vertel je publiek dat je de drie bekers in drie bewegingen allemaal met de opening naar beneden kunt krijgen. Dit doe je door telkens twee bekers tegelijkertijd ondersteboven te keren. Eerste beweging: keer bekers 2 en 3 om Tweede beweging: keer bekers 1 en 3 om Derde beweging: keer bekers 2 en 3 om De bekers zouden nu allemaal met de openingen naar boven moeten staan. Zet de bekers terug en laat iemand uit het publiek dit zelf uitproberen. KAARTVERVOERDER Laat een kaart verdwijnen en weer tevoorschijn komen! Het geheim is om de kaart met de lege hoed in het toverboek te doen en het te laten verdwijnen. Aan de andere kant, die je naar het publiek toe houdt, stop je de kaart met de hoed en het konijn. Sluit het boek en draai deze stiekem 180 graden om. Wanneer je het boek opnieuw opent, is het konijn weg! SLUITSPELDEN EN RINGEN Je hebt een ring uit je set nodig en twee veiligheidsspelden. Vraag aan een volwassene of hij/zij twee veiligheidsspelden heeft die je mag lenen. Open een van de veiligheidsspelden en doe deze om de ring. Neem de veiligheidsspeld met de ring in je linkerhand. Houd deze tussen duim en wijsvinger vast bij het oog van de speld. De ring moet zich in het gesloten gedeelte van de veiligheidsspeld bevinden. Noem deze veiligheidsspeld 1. Neem een andere veiligheidsspeld, nummer 2, in je rechterhand en houd deze vast bij het gedeelte dat open en dicht kan (het oog). Houd je handen naast elkaar en doe de veiligheidsspelden bij elkaar. Wrijf ze nu tegen elkaar alsof je probeert om de ring van de ene speld naar de andere over te laten springen. In werkelijkheid wissel de je spelden om. Houd je handen een ogenblik tegen elkaar aan, beweeg ze een beetje en doe ze daarna weer langzaam open. Het lijkt net alsof de ring van de ene veiligheidsspeld naar de andere is gesprongen. VEILIGHEIDSSPELD IN EEN ZAKDOEK Vouw de doek dubbel met de vouwrand naar je toe. Steek ongeveer 1,5 cm van de vouwrand een veiligheidsspeld door de beide lagen van de doek heen en steek de speld vervolgens iets verderop opnieuw door de doek heen. Draai de speld nu vier keer naar rechts. Druk er met je linkerhand op en trek vervolgens stevig aan de speld. Deze zou nu op magische wijze uit de doek moeten komen, zonder dat deze scheurt! VERDWIJNENDE RING Vouw het touw dubbel en haal het door een van de plastic ringen. Haal vervolgens de twee uiteinden door de lus van het touw en trek deze aan. Je hebt nu een ring aan het touw vastgeknoopt. Doe nu de overige drie ringen over het uiteinde van het touw en het lijkt net alsof de ringen geen kant op kunnen. Geef het aan het publiek om dit te controleren. Bedek de ringen nu met een doek. Maak onder het doek de knoop los en laat de ringen van het touw glijden. Doe de eerste ring weer terug. Haal de doek weg en je publiek zal ervan versteld staan dat je de ringen van het touw hebt gekregen! Snelheid is het succes van deze truc. DE ONTSNAPPENDE RING Geef iemand het touw en een ring om deze te controleren. Vraag hem/haar de ring aan het touw te rijgen en in elke hand een uiteinde vast te houden. Hij/zij kan het middelste gedeelte van het touw over de rand van een tafel laten zakken. Zorg ervoor dat het publiek niet kan zien wat je doet. Waarschuw je vrijwilliger dat hij/zij het touw niet los mag laten. Wat het publiek niet weet, is dat je nog eenzelfde ring in je hand hebt. Steek je hand onder de tafel en haal het middelste gedeelte van het touw door de ring en druk de lus naar het bovenste punt van de ring. Zo knoop je de ring aan het touw vast. Laat je publiek weten dat de truc klaar is. Verstop de ring in je hand en glijd met je handen tot over de uiteinden van het touw en vraag je vrijwilliger vervolgens om het touw op te tillen. Hij/zij laat de uiteinden los en ziet dat de ring aan het touw zit vastgeknoopt. Ondertussen ga je met je handen naar de uiteinden van het touw en vraag je de vrijwilliger om het touw opnieuw vast te houden. Til het touw op en over de tafelrand om de extra ring te laten zien en terwijl je dat doet, maak je de knoop weer los. ELASTIEKTRUC Doe een elastiek om je vinger. Pak het loshangende uiteinde en doe deze rond de middelvinger van je linkerhand. Doe het elastiekje daarna nog een keer om je wijsvinger heen. Houd het puntje van je linkerwijsvinger met je rechterwijsvinger en duim vast en buig je linkermiddelvinger. Hoe strak je je vinger ook vasthoud, het elastiekje springt van de ene hand naar de andere. VERMENIGVULDIGENDE BAL Je hebt 2 hele plastic balletjes en een half balletje nodig. Verberg een van de hele balletjes in je hand, zodat niemand deze kan zien. In de andere hand houd je het hele balletje vast met daaroverheen het halve balletje, waardoor het een normaal balletje lijkt. Je kunt het hele balletje met twee vingers uit het halve balletje halen. Beweeg tegelijkertijd het normale balletje tussen je vingers. Je kunt dit ook met het halve balletje doen. Het publiek zal nu denken dat je drie balletjes in je hand hebt!

5 DE TRUC MET DE VERDWIJNENDE BEKER Doe stiekem een elastiekje om de bovenkant van een beker. Doe een doek over de vingertoppen van je rechterhand en zet de beker ondersteboven op je vingers. Haal het elastiekje van de beker, zodat deze nu om je vingers zit. Leg je linker handpalm op de onderkant van de beker en draai het geheel om. De beker valt in je linkerhand, terwijl het elastiekje om de vingers van je rechterhand blijft zitten die in de beker zijn verdwenen en draai het geheel om. Je kunt de beker nu heel handig in je half gesloten linkervuist vasthouden terwijl deze onder het elastiek vandaan komt. Door het elastiekje lijkt het alsof je de beker met je rechterhand vasthoudt. Haal je goochelstok uit de hoed en laat tegelijkertijd de beker vallen. Tik op je rechterhand en haal de doek weg. De beker is verdwenen! MAGISCHE RING EN GOOCHELSTOK Je hebt twee ringen en je goochelstok nodig. Je maakt eerst een cirkel met je linkerhand en je houdt de ring tussen je duim en overige vingers vast, zodat het publiek deze niet kan zien. Pak je goochelstok en steek deze door het gat dat je met je linkerhand hebt gemaakt en de stiekem verborgen ring. Pak vervolgens de andere ring en probeer deze door de goochelstok tussen je wijs- en middelvinger te steken. Duw de goochelstok snel opzij om de verborgen ring zichtbaar te maken en het lijkt net alsof je de andere ring door de goochelstok hebt geduwd. Tegelijkertijd moet je de aan het publiek getoonde ring in je linkerhand verbergen zoals je aan het begin van de truc de andere ring hebt verborgen. DE VERDWIJNENDE KNOOP Je hebt een stuk touw en een doek nodig. Maak voor het publiek een nepknoop die er als een echte knoop uit ziet, maar in werkelijkheid zal verdwijnen wanneer het touw aan beide uiteinden wordt strakgetrokken. Trek nu zachtjes aan de uiteinden van het touw, zodat het lijkt alsof je de knoop strakker trekt en vraag iemand uit het publiek om de doek over de knoop in het touw te leggen. Zeg: abracadabra! en trek een aantal keer aan het touw, zodat de zogenaamde knoop los komt. Haal nu de doek weg en de knoop is op magische wijze verdwenen! DE GROEIENDE GOOCHELSTOK Om te beginnen moet je een van de witte verwijderbare uiteinden van de goochelstaf naar boven verschuiven en het deel zonder het witte uiteinde steek je vervolgens in de mouw van je rechterhand, zodat het een kleine goochelstok lijkt. Met je linkerhand pak je het witte verwijderbare uiteinde vast, zodat wanneer je met je linkerhand de goochelstok uit je mouw trekt het eruit ziet alsof de goochelstok echt groter wordt! HERSENENTRUC Verschuif eerst een van de verwijderbare witte uiteinden van de goochelstok naar het andere witte uiteinde, zoals je bij de vorige truc hebt gedaan. Vraag nu iemand uit het publiek om naar voren te komen, pak de goochelstok bij het uiteinde zonder het witte verwijderbare dopje en houd deze tegen het hoofd van de vrijwilliger. Vertel hem/haar dat je diep in zijn/haar hersenen kijkt. Duw de goochelstok zogenaamd langzaam door de zijkant van het hoofd, maar in werkelijkheid laat je de andere kant van de goochelstok in je mouw glijden. Hierdoor wordt de illusie gewekt dat je de goochelstok door iemands hoofd duwt, maar deze persoon voelt hier niets van. DE TRUC MET DE RING Je kunt met je magische ringen een goochelshow voor je publiek opvoeren. Je kunt je speciale goochelring om andere ringen doen en hem er ook weer af halen. Het publiek denkt dan dat je de ringen door elkaar heen duwt. VERTEL ME HOE OUD IK BEN Vraag iemand om het getal te geven van de maand waarin hij of zij is geboren (juni is bijvoorbeeld 6). Kies iemand die goed is in rekenen. Laat deze persoon het getal vermenigvuldigen met 2 en daar 5 bij optellen. Vermenigvuldig dit vervolgens met 50 en laat hem/haar daar tot slot zijn/ haar leeftijd bij optellen. Vraag hem/haar nu om te zeggen welk getal het is en als je daar 250 vanaf trekt, dan krijg je de maand waarin de persoon is geboren en zijn/haar leeftijd. Is het getal bijvoorbeeld 1021, dan betekent 10 dat de persoon in oktober is geboren en 21 dat hij/zij 21 jaar oud is! VERDWIJNENDE BAL Bind een stuk koord om het midden van de bal op de plek waar de twee helften bij elkaar komen. Bind het andere uiteinde van het koord om je wijsvinger. Breng je andere hand naar je hand met de bal en beweeg de bal snel van voor naar achter je handpalm. De bal zal verdwijnen. HET VERDWIJNENDE EI Dit is dezelfde truc, maar dan met een ei. WAAR IS DE DOBBELSTEEN GEBLEVEN? Je hebt 3 van de plastic balhelften en een dobbelsteen nodig. Leg de 3 helften op tafel neer en vraag iemand uit het publiek om de dobbelsteen onder een van de helften te leggen, terwijl jij de andere kant op kijkt. Draai je om en doe je ogen dicht en draai je vervolgens weer naar het publiek. Omdat je ogen dicht waren, ziet de helft met de dobbelsteen eronder er iets lichter uit dan de rest, zodat je deze voortdurend kunt zien. Omdat de toeschouwers uit het publiek al die tijd hun ogen open hadden, konden zij dit niet zien! HET VERDWIJNENDE VINGERHOEDJE Zet een vingerhoedje op je rechter wijsvinger en wijs naar links. Maak met de overige vingers je rechterhand tot een vuist. Houd je linkerhand heel snel voor je rechterhand terwijl je je wijsvinger buigt en trek het vingerhoedje met je middelvinger en handpalm snel van je vinger. Houd het vingerhoedje daar vast, zodat het net lijkt alsof deze is verdwenen. EEN BEKER LATEN BALANCEREN Je hebt een plastic beker, een kleine pompon en je doek nodig. Ter voorbereiding leg je een kleine pompon ergens op tafel neer en leg je de doek over de pompon. Je vraagt een vrijwilliger uit het publiek om naar voren te komen en een beker op de rand van de bodem te laten balanceren. Dit zal hem/haar niet lukken. Je vertelt het publiek vervolgens dat dit heel gemakkelijk is en je zet de beker neer waar de pompon onder de doek ligt. Hierdoor wordt de illusie gewekt dat de beker op de rand staat.

6 DE KAART UIT JE DROMEN Vraag iemand uit het publiek om te helpen. Zeg dat je afgelopen nacht hebt gedroomd en dat je een kaart voor je zag. Het publiek zal je helpen om deze kaart te vinden. Laat hem/haar door de stok bladeren, terwijl hij/zij je aankijkt en wanneer je de kaart ziet, haal je deze uit de stapel. Terwijl hij/zij door de stapel gaat, moet je de waarde van de eerste kaart en het soort van de tweede kaart onthouden (bijv. aas en ruiten) en wanneer je die kaart ziet, haal je deze weg zonder dat het publiek het ziet. Laat de vrijwilliger de kaarten bijeen pakken en er een stapel van maken. Laat hem/haar er vervolgens twee gelijke stapels van maken door om en om een kaart neer te leggen, net alsof er gedeeld wordt voor een spel. De laatste kaart die hij/zij neerlegt is de kaart met de onthouden waarde. Bovenop de andere stapel ligt de kaart met de onthouden soort. MAGISCHE SCHUDDER Laat je publiek de schoppenaas bovenop de stok zien. Stop de kaart nu in het midden van de stapel, schud je hand op magische wijze en de schoppenaas verschijnt weer bovenop de stapel. Om deze truck uit te voeren, moet je een willekeurige kaart boven op de schoppenaas leggen, zodat deze helemaal bovenaan de stapel ligt. De schoppenaas is nu de tweede kaart van boven. Gebruik je pink om de twee bovenste kaarten iets uit elkaar te houden, terwijl je deze als een kaart aan het publiek laat zien. Het publiek denkt dat je alleen de schoppenaas vasthoudt. Leg beide kaarten terug en doe de bovenste kaart in het midden van de stok. Schud de stapel heen en weer en onthul hoe de schoppenaas op magische wijze bovenop is verschenen. SPRINGENDE KAARTEN Houd de stok in je rechterhand en buig de kaarten zodat ze in je hand buigen. Laat ze door je hand glijden en bij je duim wegspringen. Je hand gaat van een C-vorm naar de vorm van een zwaan tegen de tijd dat je klaar bent. Gebruik de pink van je linkerhand om de kaarten tegen te houden. Het lijkt net alsof je met je linkerhand naar iemand zwaait, maar de pink wijst recht naar de kaarten. DE VERDWIJNENDE DOBBELSTEEN Leg een dobbelsteen boven op je linkerhand die je in een vuist houdt. Je duim steekt erbuiten. Doe nu net alsof je met je rechterhand de dobbelsteen pakt, maar in werkelijkheid laat je deze in je linkervuist vallen door deze een beetje te openen. Pak je goochelstok uit je zak met twee vingers van je linkerhand en laat tegelijkertijd de dobbelsteen in je zak vallen. Tik met de goochelstok op je rechtervuist en zeg: abracadabra! Open je vuisten en laat zien dat beide handen leeg zijn. De dobbelsteen is verdwenen! VLIEGENDE DOBBELSTEENSTIPPEN Pak je dobbelsteen en houd deze tussen duim en wijsvinger vast met nummer 5 naar voren en nummer 1 onder je vinger. Rol de dobbelsteen met je duim en wijsvinger naar voren, waardoor nummer 1 aan de voorkant zit. Combineer dit met snelle op- en neergaande bewegingen van je hand en het lijkt net alsof de vier stippen van de dobbelsteen zijn gevlogen. MUNT OP JE VINGER Pak een kaart van de stok kaarten uit je goocheldoos en een kleine munt. Geef de kaart en de munt aan iemand uit het publiek en laat hem/ haar de kaart en munt goed bekijken om te zien of er niets vreemds mee is. Wed nu met iemand dat je de kaart op je wijsvinger kunt leggen met de munt er bovenop en dat met slechts een tik de kaart zal wegvliegen zonder dat je de munt aanraakt en dat de munt bovendien op je vinger blijft liggen. Je moet de kaart op een hoek raken en nooit in het midden. Geef de kaart en munt aan iemand uit het publiek, zodat hij/zij dit ook kan proberen. Het zal ze onmogelijk lukken! LAAT EEN KAART VERDWIJNEN Doe een kaart in je toverboek. Doe het boek dicht en roep de toverspreuk: abracadabra! Laat zien dat de speelkaart is verdwenen! NEUS BREKEN Kondig bij het publiek aan dat je je neus gaat breken zonder dat je ook maar een centje pijn voelt. Vouw je handen in elkaar alsof je aan het bidden bent en houd je duimen in de richting van je mond. Houd je hand over je neus en doe net alsof je de botjes probeert te vinden. Je duimen en mond moeten voor het publiek verborgen blijven. Steek je duimen in je mond en schraap met je nagels over je tanden. Dit maakt een geluid dat klinkt alsof een botje wordt gebroken, waardoor het publiek denkt dat je je neus hebt gebroken. Sper je ogen wijd open en doe alsof het pijn doet. WAAR IS DE KAART? Je hebt een schoppen tien, een harten tien en een schoppen tien met aan de andere kant een harten tien, een plastic beker en een magische zakdoek nodig. Om te beginnen verstop je de gewone harten tien onder de tafel of op een andere verborgen plek. Voor de ogen van het publiek pak je de andere 2 kaarten en doe je deze in de plastic beker en de beker bedek je met de zakdoek. Haal de dubbelzijdige kaart eruit, maar laat alleen de schoppenkant zien. Verwissel deze kaart met de harten tien die je eerder hebt verstopt. Je kunt nu de zakdoek eraf halen en de kaart laten zien die onder tafel was verborgen. Het publiek zal verbaasd zijn dat je een harten tien laat zien! DE GETALLENTRUC Voorafgaand aan deze truc moet je alle tienen, boeren, koninginnen en koningen uit de stapel kaarten halen. De azen tellen als 1. Laat iemand uit het publiek de kaarten schudden. Neem vervolgens een set kaarten in je hand, spreid ze uit tot een waaier en vraag iemand uit het publiek om een kaart te pakken en deze terug in de stapel te doen. Laat hem/haar het getal met 2 vermenigvuldigen, er 5 bij optellen en dat getal weer met 5 vermenigvuldigen. Vraag de vrijwilliger om dat getal te onthouden. Laat hem/haar nu een ander kaart uit de stapel trekken en dat cijfer bij het vorige getal optellen. Hij/zij mag nu zeggen wat het eindgetal is. Verminder het genoemde getal met 25 en je houdt een tweecijferig getal over. Bijvoorbeeld 14. Dit geeft de twee getrokken kaarten weer en wil zeggen dat er een aas en een 4 is getrokken. ONDERSTE KAARTTRUC Houd de stok kaarten in je linkerhand en houd de vingers van je rechterhand erboven en je duim eronder. Met je rechtervingers begin je de kaarten een voor een naar beneden te schuiven. Vraag iemand uit het publiek om op een willekeurig moment stop te zeggen. Wanneer stop wordt gezegd, pak je met je rechterhand de kaarten weg die je hebt verschoven. Tegelijkertijd druk je je linkerduim tegen de kaart aan de onderkant. Op het moment dat je de bovenste kaarten van de stok wegpakt, schuif je de onderste kaart erbij. Houd je rechterhand omhoog, zodat het publiek de onderste kaart kan zien. Jij kunt de kaart niet zien. Vertel nu wat de onderste kaart is!

7 DE SPIEGEL Voordat je begint moet je de stapel kaarten goed leggen, met om en om een zwart- en roodkleurige kaart. Laat iemand uit het publiek de stapel in tweeën delen en schud deze dan één keer. Vervolgens kun je de stapel onderverdelen in twee stapels van dezelfde kleur. Draai de bovenste kaart is. Is deze rood, dan leg je deze links neer, met de afbeelding naar boven. Is deze zwart, dan leg je deze rechts neer, met de afbeelding naar boven. Leg de volgende kaart er met de afbeelding naar beneden onder. Herhaal stap 4, daarna deze stap (5) totdat de stapel weg is. De stapels die je nu hebt, hebben gespiegelde afbeeldingen. De kaarten onder de roodkleurige kaart zijn zwart en de kaarten onder de zwartkleurige kaar zijn rood. DOBBELSTENENTRUC Voordat je met deze truc begint, moet je weten wat de 14e kaart in de stapel kaarten is. Je voorspelt tegenover het publiek dat iemand de... kaart trekt (wat de 14e kaart in de stapel was). Laat iemand uit het publiek dobbelen en de twee nummers die aan de bovenkant van de dobbelstenen zichtbaar zijn bij elkaar optellen. Vervolgens vraag je hem/haar om de dobbelstenen op te pakken en de nummers van de onderkant er ook bij op te tellen. Omdat de optelsom van de tegenovergestelde kanten van de dobbelstenen altijd op 7 uitkomt, is het getal van beide dobbelstenen altijd gelijk aan 14. Tel 14 kaarten van de stapel af, draai deze kaart om en het zal de kaart zijn die jij voorspeld had! NUMMER 13 Voor aanvang van de truc moet je ervoor zorgen dat de kaarten in de juiste volgorde liggen (aas, 2, 3, 4, 5 enz. van elke soort). Wanneer je de kaarten schud, leg je stapel op stapel neer. In feite deel je de stapel telkens. Je moet dit dertien keer doen. Deel vervolgens 13 kaarten uit. Wanneer je bij dertien bent, begin je weer vooraan en herhaal je dit. Blijf delen totdat de stapel op is en je dertien stapeltjes van elk vier kaarten hebt. Tik op de kaarten of maak een ander magisch gebaar en draai elke stapel om. Alle kaarten van dezelfde soort liggen bij elkaar! WAAR ZIJN ZE GEBLEVEN? Voor deze truc heb je 3 halve plastic balletjes nodig en het witte verwijderbare uiteinde van je goochelstok. Leg de 3 halve balletjes op tafel neer en vraag iemand uit het publiek om het uiteinde van jet goochelstok onder een van de halve balletjes neer te leggen, terwijl jij met je rug naar het publiek staat. Draai je om en sluit je ogen. Zodra de persoon klaar is, kun je je ogen openen en je weer omdraaien. Omdat je je ogen gesloten had, kun zien waar het dopje van de goochelstok ligt, omdat deze iets lichter. Dit in tegenstelling tot het publiek, dat de ogen voortdurend open had. HET KONIJN HEEFT ALTIJD GELIJK Je hebt je stok kaarten, goochelhoed en je konijn van schuim nodig. Schud de stok kaarten en spreid ze tot een waaier uit. Vraag iemand uit het publiek om een kaart te trekken en deze aan de rest van het publiek te laten zien. Leg deze vervolgens met de afbeelding naar beneden op tafel. Laat een vrijwilliger zitten en laat het publiek zien dat je goochelhoed leeg is. Zorg ervoor dat je de hoed bij het terugzetten beweegt, zodat de valse bodem open gaat. Leg de stapel kaarten in het geheime vak en sluit de valse bodem voorzichtig maar snel, zodat niemand het merkt. Leg nu de kaart die de vrijwilliger heeft getrokken in je goochelhoed. Pak het konijn van schuim en beweeg deze om de hoed, zodat het net lijkt alsof je de kaarten schudt. Laat het konijn de kaart uit de hoed pakken! BABYVINGERHOEDJES Voor deze truc heb je 2 grote vingerhoedjes, 2 kleine vingerhoedjes, je doek en je goochelstok nodig. Verberg de twee kleine vingerhoedjes in je hand en vertel het publiek dat je de grote vingerhoedjes babyvingerhoedjes laat maken. Wanneer je de doek over de grote vingerhoedjes legt, laat je de kleinere op tafel vallen, maar zorg ervoor dat niemand dit merkt. Doe net alsof je een vingerhoedje uit de lucht grijpt. Herhaal dit en trek de doek van tafel. De babyvingerhoedjes zullen op magische wijze tevoorschijn komen! HET GEHEIM DER TRUCS Dit is een speciale dobbelsteentruc. Als iemand uit het publiek bij de truc is betrokken, vergeet dan niet dat als je bij de bovenste zijde van de dobbelstenen de nummers aan de onderkant ervan laat optellen, er altijd 7 bij wordt opgeteld. HET VINGERHOEDJE DAT VAN KLEUR VERANDERT Je hebt een klein vingerhoedje nodig en een grote die daaroverheen past. Eerst zet je beide vingerhoedjes op je wijsvinger. Voor het publiek houd je je linker wijsvinger gestrekt en maak je met de overige vingers een vuist. Beweeg je andere hand heel snel voor je vuist langs en tegelijkertijd buig je je wijsvinger en haal je met je duim en middelvinger het grote vingerhoedje van je vinger. Verstop deze vervolgens in je vuist. Haal je andere hand voor de vinger met het vingerhoedje vandaan. Hierdoor wordt de illusie gewekt dat deze van kleur is veranderd. ALLE KAARTEN DOOR ELKAAR Houd de stok kaarten met de afbeelding naar beneden in je linkerhand. Met je rechterhand neem je een klein stapeltje kaarten af. Je draait de kaarten om en legt ze vervolgens boven op de stapel kaarten in je linkerhand. Neem nu een iets groter stapeltje kaarten uit je linkerhand af, draai ze om en leg ze terug op de stapel in je linkerhand. Herhaal dit totdat je de hele stapel hebt gehad. Het publiek denkt dat de kaarten nu helemaal door elkaar zitten, maar in werkelijkheid zijn het slechts twee stapeltjes, met de afbeeldingen naar elkaar toe. Zoek de plek waar de twee stapels bijeen komen en maak er twee stapels van. Leg ze vervolgens op tafel en schud ze nog snel even. Spreid de kaarten nu uit op tafel en laat zien dat ze op magische wijze weer allemaal met dezelfde kant naar boven liggen! GEKLEURDE BALLEN Je hebt twee hele en een half balletje nodig. De bedoeling van deze truc is om het publiek te laten denken dat je twee balletjes tussen je vingers houdt. In werkelijkheid is het bovenste balletje het hele balletje en het onderste alleen het halve balletje. Het andere hele balletje houd je in je andere hand verstopt. Houd je rechterhand achter je linkerhand en druk het bovenste balletje in het onderste halve balletje en houd het balletje dat was verborgen nu tussen de vingers van je rechterhand, waar aan het begin van de truc het eerste balletje zat. Hierdoor wordt de illusie gewekt dat het balletje voor de ogen van het publiek van kleur is veranderd.

8 TOT TWINTIG TELLEN Vraag iemand om 5 oneven cijfers te noemen die bij elkaar opgeteld het getal 20 vormen. Omdat twintig een even getal is, zullen degenen die dit proberen het al snel opgeven. De cijfers zijn 13, 5, 1 en 1. Tel deze cijfers bij elkaar op en je komt op een totaal van 20. Het zijn maar 4 verschillende oneven getallen, maar in totaal heb je er 5, de cijfers 1, 3, 5, 1 en 13. De truc is om naar vijf oneven cijfers te vragen en de meeste mensen zullen er vanuit gaan dat het vijf verschillende oneven cijfers moeten zijn! CIJFER RADEN Vraag iemand om een getal tussen 1 en 10 in gedachten te nemen. Vraag hem om dit getal aan de persoon naast hem/haar door te geven. Stel dat het getal 5 was. Dit moet je laten vermenigvuldigen, zodat je 10 krijgt. Vraag vervolgens om hier 10 bij op te tellen. Het getal komt daarmee op 20. Laat dit door twee delen, zodat hij/zij weer het getal 10 krijgt. Laat je vrijwilliger nu vertellen wat het eindgetal is. Wanneer je vrijwilliger het eindgetal noemt, hoef je hier alleen maar 5 vanaf te trekken en dan krijg je het getal waarmee hij/zij is begonnen. KAARTEN TELLEN Zorg ervoor dat de kaarten op nummer gesorteerd zijn (aas, 2, 3, 4, 5, en zo verder). Vertel het publiek dat de kaarten hun naam kunnen horen en tevoorschijn komen wanneer je hun naam spelt. Begin met A-A-S en bij S draai je een kaart om. Dit zou de aas moeten zijn. Doorloop de hele stapel. De laatste kaart zou met een koning moeten eindigen. TRUC MET BEKER EN BAL Je hebt 3 plastic bekers en 3 pomponnen nodig. Je stapelt twee bekers op elkaar, legt een balletje boven op de stapel en daaroverheen zet je de derde beker. Wanneer je de stapel van drie bekers optilt, lijkt het balletje door de twee bekers heen te zijn gegaan en op tafel terecht te zijn gekomen. Je zet opnieuw twee bekers op elkaar en zet deze over het balletje dat door de bekers is gegaan. Het tweede balletje wordt bovenop de stapel van twee bekers gelegd en de derde beker wordt daaroverheen gezet. Wanneer je de stapel van drie bekers optilt, lijkt ook het tweede balletje door de twee bekers heen te zijn gegaan en op tafel terecht te zijn gekomen, bij het eerste balletje. Tot slot zet je een beker over de twee balletjes op tafel heen en zet je de andere beker een klein stukje verder op tafel neer. Leg het laatste balletje bovenop die beker en zet de laatste beker over de beker met het balletje heen. Til nu de eerste beker op en laat zien dat het derde balletje op magische wijze bij de eerste twee onder de eerste beker terecht is gekomen. DE LIFTTRUC Neem en stok kaarten. Neem een willekeurige kaart uit de stapel en leg deze bovenop. De schoppenaas is de tweede kaart van boven. Steek je pink tussen de kaarten om de twee bovenste kaarten van de rest van de stok te scheiden. Pak de twee kaarten vast alsof het slechts één kaart is en laat deze aan het publiek zien. Zij denken dat je alleen de schoppenaas vast hebt. Leg beide kaarten terug op de stapel. Pak de bovenste kaart, die geen schoppenaas is, en steek deze in het midden van de stapel. Schud de stapel goed op en neer en onthul dat de schoppenaas op magische wijze bovenaan terecht is gekomen. MUNT DOOR EEN DOEK Leg eerst een munt in je rechterhand en bedek deze met je doek. Doe alsof je het doek recht wilt trekken en terwijl je dit doet, stop je een stukje doek tussen de munt en je duim. Pak de doek bij de voorkant beet en trek deze naar achteren om te laten zien dat de munt er nog steeds ligt. Pak nu beide zijden beet en leg ze naar voren. De doek zou moeten blijven liggen, omdat je eerder een stukje tussen je duim en munt hebt gestopt. Draai de munt rond. De munt wil door het doek, maar zorg ervoor dat deze er nog niet doorheen gaat. Blijf draaien totdat de doek strak zit. Druk nu de munt er doorheen, zodat het net lijkt alsof deze door de doek heen komt. Haal de munt eruit en laat het publiek je doek zien. Het is echte magie, want er zit geen gat in! ONMOGELIJKE KNOOPTRUC Leg een stukje touw languit op tafel neer en houd je armen vervolgens voor je borst gekruist. Pak het touw op, terwijl je je handen gekruist houdt. Wanneer je je armen nu weer uit elkaar haalt, zit er wonderbaarlijk genoeg een knoop in het touw! OMGEKEERDE KAARTTRUC Leg eerst de onderste kaart met de afbeelding naar boven. Laat een vrijwilliger uit het publiek een kaart trekken en laat deze aan de rest van het publiek zien. Draai de stapel kaarten om, terwijl de rest van het publiek is afgeleid, zodat de bovenste kaart met de afbeelding naar beneden ligt, terwijl de overige kaarten met de afbeelding naar boven liggen. Laat iemand de kaart in het midden van de stapel stoppen. Draai de kaarten nu om, zodat deze met de afbeelding naar beneden liggen. De kaart die de vrijwilliger in de stapel heeft gestopt, ligt nu met de afbeelding de andere kant op ten opzichte van de rest van de kaarten. Je kunt nu door de kaarten heengaan, totdat je de bij de kaart bent die met de afbeelding andersom ligt. WAAIERTRUC MET ÉÉN HAND Houd een stok kaarten op de zijkant in je hand (linkerhand als je linkshandig bent, rechterhand als je rechtshandig bent). Houd je middel- en ringvinger op de korte zijkant van de stok, je pink op de lange zijkant aan de onderkant, je wijsvinger op de lange zijkant aan de bovenkant en je duim op de hoek aan de onderkant. Nu laat je de wijsvinger en pink los, terwijl je de middel- en wijsvinger laat staan. Schuif de kaarten in een vloeiende beweging met je duim in een waaier, totdat deze niet verder kan. Druk met de wijsvinger en pink zachtjes op de onderkant van de waaier om deze verder uit elkaar te schuiven. De waaier moet zodanig gespreid zijn dat alle cijfers even goed leesbaar zijn. OMGEKEERDE WAAIERTRUC MET ÉÉN HAND Zet je wijsvinger en duim op de rechterbovenhoek van de stok kaarten neer. Aan elke kant moet een vinger staan. Je gebruikt deze twee vingers voornamelijk om de stok vast te houden. Buig je middelvinger, ringvinger en pink. De vingertoppen van deze vinger moeten de hoek van de stok kaarten raken. Spreid met de drie gebogen vingers de kaarten uit in een waaier. Spreid de kaarten door eerst met de middelvinger tegen de kaarten te duwen, gevolgd door de ringvinger en pink. Houd je duim en wijsvinger op hun plaats terwijl je met de overige vingers duwt. Duw nu met jet wijsvinger. Aan het einde van de waaier druk je zachtjes met je wijsvinger tegen de kaarten om de waaier nog iets breder te maken.

9 NEP SCHUDDEN Houd een stok kaarten in een hand vast en schuif de kaarten naar boven en laat ze met behulp van de andere hand weer terug op de stok vallen. Houd de stok op de zijkant in je linkerhand vast met je vingers om de zijkant en je duim in het midden van de stapel. De kaarten liggen met de afbeelding tegen je duim aan die de bovenste kaart tegenhoudt. Ga iets naar links gedraaid staan, zodat niemand kan zien dat je een bepaalde kaart niet mee schudt. Pak de kaarten met je rechterhand vanuit het midden, terwijl je zachtjes met je duim drukt om een paar kaarten van de duimzijde naar de vingerzijde te verplaatsen. De kaart die je wilt hebben, moet niet met de rest van de stapel worden geschud. Schud de kaarten nu vanuit je rechter- in je linkerhand en herhaal dit totdat je het genoeg vindt. De kaart die je vingertoppen raakt is de kaart die je wilt hebben! LAAT EEN BEKER VERDWIJNEN Je hebt een beker, een pompon en een doek nodig. Je gaat nu de pompon laten verdwijnen! Leg een pompon op tafel neer en zet de beker er overheen, zodat de pompon is bedekt. Bedek de beker nu met de doek. Zeg: abracadabra! boven de beker. Zorg ervoor dat deze volledig bedekt blijft. Til de doek op en haal de beker van de pompon. Doe alsof je verbaasd bent dat de pompon er nog steeds ligt. Breng de doek en beter dichterbij wanneer je dit doet, zodat de beker in je schoot kan vallen. Houd de vorm met je hand vast, zodat het net lijkt alsof de beker er nog steeds staat. Leg de doek weer over de pompon. Druk met je vrije hand de doek plat. Er ligt niets meer onder! VERDWIJNENDE MUNT Leg een munt op tafel neer. De truc bestaat uit het laten verdwijnen van de munt bij het oppakken ervan. Om dit te kunnen doen, moet je de munt met je linkerhand op tafel neerleggen. Druk de munt met je wijs-, middel- en ringvinger naar beneden en houd je arm daarbij parallel met de tafel. Schuif de munt nu naar je toe en zorg ervoor dat deze volledig is bedekt. Schuif de munt van tafel, zodat deze in je schoot valt. Raak met je duim je middelvinger aan, zodat het net lijkt alsof je de munt oppakt wanneer deze bij het einde van de tafel is. Houd al je vingers gesloten en kijk naar het punt waar de munt zou moeten zijn, terwijl je je hand langzaam van achter je rug beweegt tot ongeveer 15 cm boven de plek waar de munt was. Draai rondjes met je duim om te laten zien dat de munt begint te verdwijnen! Draai je hand nu langzaam om en spreid je vingers om de munt te laten zien. DE EENVOUDIGE BALLENTRUC Houd eerst de bal die in tweeën gesplitst kan worden in je rechterhandpalm. Houd je linkerhand op dezelfde hoogte als je rechterhand. Doe alsof je de bal van de ene hand naar de andere overgeeft. Zorg ervoor dat je je rechterhand met de vingers van je linkerhand bedekt, zodat het publiek niet kan zien wat je doet. Wanneer je je rechterhand omdraait, houd je de bal in je handpalm terwijl deze er normaal uitziet. Oefen met je duim en pink een beetje druk uit om ervoor te zorgen dat het lukt. Houd je linkerhand in een vuist en je rechterhand ontspannen en wijs met je wijsvinger naar de linker vuist. Het publiek kijkt nu naar je linkerhand. Open deze hand langzaam, vinger voor vinger, om te laten zien dat de bal is verdwenen. De bal is nu in je rechterhand! SPRINGENDE BAL Laat een bal van het doosje in het zakje springen. Gebruik het plastic doosje met het zakje en het plastic balletje uit je goocheldoos. Laat de bal in het doosje vallen en houdt het zakje naast het openstaande doosje. Wanneer je in het doosje waarin de bal zit blaast, zal de bal eruit springen en je vangt deze in het zakje op. SLEUTEL EN HET TOUW Iemand uit het publiek maakt 2 lussen van de uiteinden van het touw en geeft deze aan jou. De rest van het touw hangt tussen je handen in. Nu pakt de persoon het touw in het midden beet en maakt er een lus die hij/zij door een sleutel haalt en over je rechterhand en terug door de lus aan het einde van het touw om je pols. Tot slot gaat de grote lus over je vingers heen, zodat de sleutel naar beneden hangt en aan het touw zit vastgeknoopt. VASTGEKNOOPTE RINGEN Hang twee ringen in de lus van je touw dat je dubbel hebt gevouwen. Verschuif nu de ring aan de rechterhand naar beneden, samen met het rechtergedeelte van de lus. Bedek de ring gedeeltelijk met je duim (de rechterkant van de lus gaat over op de ring). Dan verschuif je de andere ring en haal je deze van het touw door deze zo ver mogelijk naar de rechterkant van de lus te duwen dat het uiteinde van het touw door de ring gaat en de ring los is. Met je duim duw je tegen de rechterkant van de lus en het touw. Zodra de eerste ring los is, blaas je tegen de andere ring en open je je hand. De andere ring verschijnt! Houd je linkerhand in dezelfde stand, zodat het net lijkt alsof de ring nog om het touw zit. HET SPRINGENDE TOUW Neem een kleiner stuk touw dan het touw dat in je goocheldoos zit. Vouw het originele touw dubbel en bindt het kleine touw in het midden vast. Het lijkt alsof je twee touwtjes aan elkaar hebt geknoopt. Neem nu in elke hand een uiteinde beet en trek ze van elkaar weg. De knoop lijkt van het touw te vliegen! VERDWIJNENDE MUNT Neem een rond stukje papier en leen een muntje van iemand uit het publiek en stop dit in het papiertje. Vouw het papiertje van onderaf om het muntje en zorg ervoor dat de rand niet tegen de bovenkant van het papier zit. Pak het papiertje in je linkerhand vast. Vouw de openstaande rand naar beneden en terug over de munt. Vouw nu de linkerrand naar beneden en terug, zodat je een mooi pakketje hebt met daarin de munt. Druk het papier op de munt, zodat de vorm van de munt zichtbaar wordt. Draai het pakketje om, zodat de munt stiekem in je linkerhand kan glijden. Blijf het papier vasthouden alsof de munt er nog steeds in zit en leg deze nu in je rechterhand. Laat de munt terloops in je zak vallen. Maak het papiertje open en laat zien dat de munt is verdwenen. DE ULTIEME KAARTTRUC Je hebt drie kaarten nodig: harten tien, schoppen tien en de kaart met aan de ene kant harten tien en aan de andere kant schoppen tien. Stop de harten tien in je broekzak voordat de truc begint, zodat niemand weet dat die daar is. Het publiek denkt dus dat je deze truc met twee kaarten doet, niet met drie. Laat hen de harten tien en de schoppen tien zien en verstop ze waar niemand ze kan zien. Draai de dubbelzijdige kaart om, zodat alleen de schoppen tien te zien is en laat het publiek alleen deze kant zien. Stop deze kaart vervolgens in de broekzak waar de harten tien in zit. Vraag het publiek waar elke kaart volgens hem is. Ze zullen compleet verbaasd zijn wanneer ze zien dat het normale speelkaarten zijn; een haal je uit je broekzak en de andere uit de plek waar je deze hebt verstopt.