GROEIEN DANSLEERLINGEN VOORAL IN DE ZOMERVAKANTIE? Een onderzoek naar de mogelijke beïnvloeding van de groei

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GROEIEN DANSLEERLINGEN VOORAL IN DE ZOMERVAKANTIE? Een onderzoek naar de mogelijke beïnvloeding van de groei"

Transcriptie

1 GROEIEN DANSLEERLINGEN VOORAL IN DE ZOMERVAKANTIE? Een onderzoek naar de mogelijke beïnvloeding van de groei Door Jacques van Rossum `Kinderen moeten groter worden, zoals bekend. Ze eten niet in de eerste plaats, zoals hun volwassen medemensen, om in leven te blijven, maar om ervan te groeien. Ze hebben, ook lichamelijk, nog geen vastomlijnde identiteit. Nicolaas Matsier (1996), Alice in Verbazië (Amsterdam: De Bezige Bij); p. 23 in het essay Kan Carroll aan magerzucht hebben geleden? Inleiding Een getalenteerde dansleerling kan vanaf het tiende jaar een beroepsopleiding volgen. Tijdens de laatste twee jaar van de basisschool en gedurende het voortgezet onderwijs wordt dan de dansopleiding gecombineerd met een al dan niet interne schoolopleiding. In eerder uitgevoerd onderzoek bij leerlingen van de Vooropleidingen Dans in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam bleek onder andere dat de trainingsbelasting van de leerlingen aanzienlijk genoemd kan worden: bij de leerlingen onder de veertien jaar gaat het bij de meesten om elf tot vijftien uur per week `in de studio, terwijl bij de oudere leerling zestien tot twintig uur oefentijd het meest blijkt voor te komen (Van Rossum, 2000a). Of er, ondanks de hoge trainingsbelasting, sprake is van een evenwicht tussen wat de leerlingen aangeboden krijgen (de draaglast) en wat ze kunnen verwerken (de draagkracht), kan alleen worden bepaald als zowel de belasting (draaglast) als de belastbaarheid (draagkracht) kunnen worden vastgesteld. Het spreekt vanzelf dat het bij de leerlingen in deze leeftijd (tien tot zeventien jaar) niet alleen gaat om de belasting van de dansopleiding, maar dat ook de school en de thuissituatie een rol spelen. Verder is in dit verband een voor alle leerlingen optredend proces van belang, namelijk dat van de adolescente groei en de daarin optredende groeispurt. Deze periode in het leven van een jeugdige danser is om allerlei redenen belangrijk, niet in de laatste plaats omdat een te hoge (fysieke) belasting tijdens deze periode van (versnelde) groei gemakkelijker tot blessures kan leiden. In dit artikel bespreek ik de resultaten van onderzoek naar de groei van dansleerlingen van de Vooropleiding Dans van de Theaterschool (Hogeschool voor de Kunsten, Amsterdam). Als uitgangspunt en aanleiding voor het onderzoek heeft de vaak gehoorde opmerking gediend, dat dansleerlingen juist groeien in de periode van het jaar dat ze niet belast worden, dus met name tijdens de zomervakantie. Groeionderzoek Er is maar weinig onderzoek gedaan naar het effect van belasting op de groei van kinderen en jeugdigen. Toch bestaat er hiervoor als sinds decennia aandacht. In 1983 wordt in de informatiemap bij het congres Jeugd, sport en gezondheid door enkele sportartsen de volgende conclusie getrokken uit de toen bekende wetenschappelijke informatie: Op grond van bovengenoemde bevindingen menen wij te mogen stellen dat langdurige en intensieve inspanning

2 2 tijdens de kinderjaren weinig of geen negatieve invloed heeft op de lengtegroei. Wel bestaan duidelijke aanwijzingen dat intensieve belastingen de puberteit kunnen uitstellen, en daarmee ook de puberteitsspurt. In hoeverre deze vertraging het puberteitspatroon modificeert en daardoor mogelijk ook de volwassen lengte, zal nader onderzoek moeten uitwijzen. (Erich & Peltenburg, 1983, p. 37; cursivering JvR). In een meer recent verschenen artikel (Baxter- Jones & Helms, 1996) geven de auteurs een overzicht van de wetenschappelijke kennis naar de positieve en negatieve gevolgen van intensieve sportbeoefening bij jeugdigen. Helaas moeten ze vaststellen dat er nauwelijks gedegen onderzoek blijkt te zijn verricht. Wel geven ze aan dat in de literatuur incidenteel melding wordt gemaakt over overbelastingsblessures aan botten en gewrichten, en zijn er rapportages over verstoorde groei en over fysieke en psychologische burn out. Vanwege de schaarse wetenschappelijke kennis is een juiste interpretatie van de relatie tussen (de gevolgen van) belasting en groei (en groeispurt) een moeizame zaak (Van Lingen, 2000; Malina, 2000); dat bleek ook in een themanummer over jeugdige dansers in het tijdschrift Journal of Dance Medicine & Science (vgl. Phillips, 1999; Poggini e.a., 1999). Tegen deze achtergrond ligt het daarom het meest voor de hand zich te baseren op conclusies van een vooraanstaand wetenschappelijk forum. De organisatie FIMS ( Féderation Internationale de Medicine de Sport ) geeft met enige regelmaat een overzicht van de stand van zaken betreffende een sportmedisch onderwerp weer in een zogenaamd position statement. In een FIMS- statement over Excessive physical training in children and adolescents (dat overigens al weer dateert uit 1991) wordt vastgesteld dat sportbeoefening een bijdrage levert aan de fysieke, de emotionele en de intellectuele ontwikkeling van kinderen en jeugdigen, en dat sportbeoefening zowel het zelfvertrouwen als het sociale gedrag kan bevorderen. Dat neemt niet weg dat er bij toenemende belasting (bijvoorbeeld bij intensieve sportbeoefening) gevreesd wordt voor negatieve gevolgen. Hoewel vanuit de wetenschappelijke literatuur niet geheel duidelijk is op welke wijze belasting van invloed kan zijn op groei en groeispurt, het lijkt desalniettemin redelijk om als uitgangspunt te nemen dat de belasting met name in de gaten gehouden dient te worden in de periode van de groei in de eerste plaats om slepende ( overuse ) blessures te voorkomen en mogelijk ook om de groei niet te verstoren. Juist tijdens de periode van groei is de adolescent kwetsbaar, doordat veel energie in het groeiproces moet worden gestoken. Om te voorkomen dat een te hoog algemeen niveau van belasting de groei remt, of dat een specifieke overbelasting tot specifieke schade leidt, is het van belang meer houvast te krijgen op de periode waarin de groeispurt plaatsvindt. Dit geldt natuurlijk bij uitstek voor die kinderen die in een kort tijdsbestek een sterke groei doormaken, dus bij wie in korte tijd een sterke versnelling van de groei optreedt. Voor de veronderstelling dat dansleerlingen juist groeien in de periode van het jaar dat ze niet belast worden, is wel enige wetenschappelijke steun te vinden. Er kan dan worden gewezen op het onderzoek waarin de groei van een groep turnsters en van een groep zwemsters gedurende enkele jaren werd gevolgd (Theintz e.a., 1993). De turngroep (n=22) was 12,3 jaar oud bij de start van het onderzoek en trainde gemiddeld 22 uur per week in de onderzoeksperiode; de zwemgroep (n=21) was eveneens gemiddeld 12,3 jaar oud en trainde gemiddeld acht uur per week. Er werden geen aanwijzingen gevonden dat de turnsters op enig tijdstip een versnelde groei doormaakten, terwijl een dergelijke groeiversnelling zich wel voordeed bij de zwemsters. Met andere woorden: juist

3 3 door de in omvang grote trainingsbelasting van de turnsters (gemiddeld 22 uur per week) werd het groeipatroon aangetast: de turnsters bleven tijdens de onderzoeksperiode kleiner dan verwacht, waarbij met name de groei van het onderbeen achterbleef. De auteurs schrijven de groeivertraging overigens toe aan een combinatie van factoren: naast de trainingsbelasting achten zij ook het voedingspatroon relevant. Door de auteurs werd de conclusie getrokken dat langdurig volgehouden erg intensieve training tot groeivertraging kan leiden door de onderzoekers wordt hierbij het criterium gelegd bij vijftien tot achttien uur per week. Dat een dergelijk criterium mogelijk zinvol is, kan ook blijken uit de resultaten van het Engelse TOYA ( Training of Young Athletes ) onderzoek (Baxter-Jones & Helms, 1996). Hiervoor werden jeugdige sporters van vier takken van sport gedurende enkele jaren gevolgd. Er zijn geen effecten op de groei van deze jeugdige sporters geconstateerd. Bij de jeugdige getalenteerde jongens en meisjes (acht tot negentien jaar) in voetbal, zwemmen en tennis lag de belasting daarvoor mogelijk ook niet hoog genoeg (gemiddeld tussen de drie en twaalf uur per week), terwijl bij de turngroep de belasting hoger lag, tussen de tien en vijftien uur per week. Ook bij deze laatstgenoemde groep werd geen aanwijzing gevonden voor groeivertraging. Tegen de hierboven geschetste achtergrond van blessures en de beïnvloeding van groei is er in elk geval reden om de groei van dansleerlingen in kaart te brengen. Mogelijk is er op voorhand geen reden voor sterke ongerustheid, althans als het criterium van tenminste vijftien uur fysieke training (vgl. Theintz e.a., 1993) steekhoudend is; zoals eerder gemeld is uit onderzoek gebleken dat de meeste Nederlandse dansleerlingen onder dat criterium blijven. Als de invloed van de belasting op de groei wordt bekeken, dan is het belangrijk dat de groei niet alleen wordt bijgehouden in de periode dat de reguliere (dans-)belasting optreedt, maar ook dat dit gebeurt tijdens de periode dat er geen fysiek belastende (dans-)activiteiten zijn. Het is immers niet zozeer de groei op zich die in dit verband van belang is, maar het gaat met name om versnelde groei tijdens een periode van lage belasting. Deze catch up growth leidt immers tot de veronderstelling dat in de voorafgaande belastingsperiode de groei onder druk heeft gestaan van die belasting. Vanuit deze opvatting ligt het voor de hand te veronderstellen dat de groei van dansleerlingen met name kan plaatsvinden gedurende de periode van de zomervakantie. Er is dan immers sprake van een onbelaste periode van zo n twee maanden. Vanuit deze gedachte is het onderzoek vorm gegeven: er is vier maal voorafgaand aan de zomervakantie gemeten, en vier maal na afloop van de vakantieperiode. Als het inderdaad waar is dat overbelasting kan leiden tot vermindering van groei, en als dansleerlingen in de dagelijkse praktijk van de dansopleiding te zwaar worden belast, dan zouden dansleerlingen een versterkte groei laten zien in de periode waarin de dagelijkse fysieke (dans-)belasting ontbreekt. Met andere woorden: dansleerlingen zouden dan vooral groeien in de periode van de zomervakantie. Onderzoeksmethode Het onderzoek is in de periode april november 2000 uitgevoerd. In het onderzoek zijn de lichaamslengte, het lichaamsgewicht en de lichaamssamenstelling gemeten. In de resultaten zal vooral ingegaan worden op

4 4 (veranderingen in) lengte en gewicht. Minder uitgebreid komt aan de orde de lichaamssamenstelling (uitgedrukt in drie componenten: percentage weefsel, percentage vloeistof en percentage vet); in de discussie van de onderzoeksresultaten zal aan de hand van een casus ingegaan worden op de relevantie van de informatie over de lichaamssamenstelling. Alle metingen vonden tijdens de schooluren plaats in de fysiotherapieruimte van het gebouw van de Vooropleiding Dans / Nationale Balletacademie (de Theaterschool, Hogeschool voor de Kunsten, Amsterdam). De leerlingen werden in balletkleding gemeten, zonder maillot en schoeisel. Voor de meting van de lichaamslengte is een Seca meetlat gehanteerd, die aan de muur bevestigd was. De lichaamslengte in stand werd vastgesteld in millimeters nauwkeurig, met het hoofd in de z.g. Frankfort Horizontal Plane, een procedure die wordt aanbevolen door Lohman e.a. (1988); de meting vond altijd blootsvoets plaats. Het is bekend dat lichaamslengte afhankelijk is van het uur van de dag: later op de dag wordt de lichaamslengte minder, met name ten gevolge van de verkleining van de afstand tussen de ruggenwervels door de activiteit door de dag heen; een krimp van meer dan een halve (Malina & Beunen, 1996) of hele centimeter (Malina & Bouchard, 1991) is niet ongewoon. De metingen vonden dan ook zo veel mogelijk plaats op hetzelfde tijdstip van de dag, bij voorkeur in de ochtenduren. Bij het onderzoek zijn de leerlingen van de dansklassen één tot en met vier betrokken. Dansklassen één en twee zijn respectievelijk groep zeven en acht van de basisschool (leerlingen zijn tien tot twaalf jaar oud), terwijl dansklas drie en vier respectievelijk de brugklas en het tweede leerjaar van het Voortgezet Onderwijs zijn (twaalf tot veertien jaar oud). In deze klassen zitten alleen dansleerlingen; in het gebouw waarin deze leerlingen zijn gehuisvest, volgen ze zowel de gewone schoollessen als de danslessen. Elk van de leerlingen van de vier genoemde dansklassen is in totaal acht keer gemeten. De eerste vier metingen vonden plaats voorafgaand aan de zomervakantie (steeds met een viertal weken ertussen). Na de vakantie (twee maanden) werd, weer met ongeveer vier weken tussen de metingen, de tweede reeks van vier metingen gedaan. In totaal is dus over een periode van zo n zeven maanden de lengtegroei vastgesteld. Op elk meetmoment werden steeds alle aanwezige leerlingen gemeten, het aantal varieerde tussen de metingen van 54 tot 62. Van 47 leerlingen zijn gegevens bekend op elk van de acht meettijdstippen (tien jongens; 37 meisjes). Van twintig leerlingen is gedeeltelijke informatie beschikbaar. In de statistische analyses zijn de gegevens van degenen betrokken bij wie tenminste zeven metingen zijn verricht. Dit zijn er in totaal 53 (tien jongens en 43 meisjes; veertien leerlingen van klas één, zeventien van klas twee, veertien van klas drie en acht van klas vier). Onderzoeksresultaten I Lichaamslengte De verzamelde gegevens zijn met name geanalyseerd op veranderingen in de lichaamslengte over de acht meettijdstippen. Uit een statistische analyse (MANOVA met polynomial contrasten) op de gehele dataset kon worden vastgesteld dat er een significante lineaire (p=0,00) en een significante kwadratische component (p=0,00) is gevonden, terwijl de kubische component niet-significant bleek (p=0,30). De lineaire component is niet verschillend tussen klassen (p=0,33); dit geldt ook voor de kubische component (p=0,74), terwijl

5 5 wel een significante interactie is geconstateerd met klas op de kwadratische component (p=0,00). Dit betekent dat voor het beschrijven van de opeenvolgende gemiddelden in het algemeen een rechte lijn met één enkele knik de beste passende statistische oplossing is, waarbij er overigens rekening moet worden gehouden met de verschillen tussen de klassen (gezien de significante interactie). Hier invoegen figuur 1 a (links) en 1 b (rechts) Figuur 1 De gemiddelde lichaamslengte op elk van de acht meettijdstippen, voor de gehele groep leerlingen, en voor de jongens en meisjes afzonderlijk (links, figuur 1a). Rechts eenzelfde weergave, nu per dansklas afzonderlijk (figuur 1b). Tussen meettijdstip vier en vijf valt de periode van de zomervakantie. De stelling dat leerlingen vooral groeien tijdens de zomervakantie zou gesteund worden door de gegevens indien er sprake zou zijn van de duidelijke knik in de grafieken tussen de vierde en de vijfde meting (de vierde meting ging vooraf aan de zomervakantie, de vijfde meting was direct erna). Een dergelijke knik doet zich niet voor, niet in de grafiek van de totale dataset, of in die van de jongens of de meisjes (vgl. figuur 1a), noch bij één van de vier klassen (vgl. figuur 1b). Uit deze informatie kan niet anders worden geconcludeerd dat de algehele belasting gemiddeld gesproken kennelijk niet zodanig hoog is, dat deze een negatieve invloed heeft op de groei: gemiddeld groeien de dansleerlingen immers gewoon door, of er nu sprake is van een periode waarin veelvuldig wordt gedanst of niet. Dansleerlingen groeien dus niet vooral in de zomervakantie; dansleerlingen groeien het gehele jaar door. Bij deze resultaten kan worden aangetekend dat is nagegaan is of de periode van de zomervakantie voor de dansleerling daadwerkelijk een periode van relatieve rust is geweest. Dit bleek bij het overgrote deel van de leerlingen inderdaad het geval te zijn, hoewel veel van de leerlingen zeiden de voorgeschreven lenigheids- en strekoefeningen te hebben gedaan. Bij een achttal leerlingen was er mogelijk wel sprake van belastende activiteiten balletzomercursus, plus elke dag hardlopen, bijna elke dag joggen, bijna elke dag urenlange wandelingen met volwassenen, veel fietsen, plus om de dag een km zwemmen, op advies van de oefentherapeut, voor deelname aan een operauitvoering: een maand repetities, en nu de voorstellingen, elke dag het balletpakket, met veel sprongen, heel veel ge- biked op het strand, elke dag voluit dansen in de disco ). Maar bij geen van hen werden afwijkingen van het normale groeipatroon geconstateerd. Er kan concluderend worden vastgesteld dat de zomerperiode inderdaad een periode van relatieve rust is geweest, waarin ten opzichte van een periode met de normale dansactiviteiten slechts een geringe fysieke arbeid en hieraan gekoppelde concentratie van de leerling werd gevraagd. Om veranderingen tussen de acht opeenvolgende meettijdstippen vast te stellen is eenzelfde analyse (MANOVA, in dit geval van met z.g. Helmert contrast) toegepast. Een analyse op de gehele dataset (n=53) maakte duidelijk dat in alle gevallen een significant effect werd gevonden (zowel bij de statistische procedure contrast difference als bij contrast repeated ): er blijkt dus steeds sprake van een significante toename tussen opeenvolgende metingen, of meer

6 6 specifiek, tussen de eerste meting en het gemiddelde van de overige metingen, tussen de tweede meting en het gemiddelde van de overige metingen, enzovoort. Deze nadere analyse bevestigt dat er gemiddeld sprake is van groei ( lengtetoename ) tussen opeenvolgende meettijdstippen. II Body Mass Index: Lichaamslengte in relatie tot lichaamsgewicht Over alle bij deze analyse betrokken dansleerlingen gerekend (n=53) is de gemiddelde groei gedurende de meetperiode 3,4 cm, variërend van 1,2 tot 6,3 cm. Gemiddeld is de lengtetoename van de jongens (n=10) statistisch gezien sterker dan die van de meisjes (n=43), resp. 4,2 cm en 3,2 cm (p=0,007). Over een periode van zo n zeven maanden kan naast een toename in lichaamslengte ook een toename in lichaamsgewicht worden verwacht. Zoals eerder aangegeven, is bij elk van de acht metingen van de lichaamslengte ook het lichaamsgewicht en de lichaamssamenstelling vastgesteld 1. Het lichaamsgewicht is over de gehele meetperiode gemiddeld 41,5 kg - voor de jongens 43,2 kg en voor de meisjes 40,9 kg (in statistische zin zijn deze gemiddelden niet verschillend; p=0,38). Gedurende de meetperiode is de gemiddelde gewichtstoename van de jongens (n=10) 3,0 kg, terwijl bij de meisjes (n=43) de gemiddelde gewichtstoename 2,5 kg bedraagt. Bij elk van de jongens is er sprake van toename van gewicht; dit is ook het geval bij 40 van de 43 meisjes (twee leerlingen hebben enig gewicht verloren en bij één is er geen sprake van gewichtsverandering tussen eerste en achtste meting). Hoewel verandering in lengte en gewicht als een normale zaak moet worden beschouwd bij leerlingen die in de groei zijn, is het interessant verder te gaan dan de reeds genoemde oppervlakkige veranderingen in lengte en gewicht, en de beide variabelen in relatie tot elkaar te bekijken. Het is immers vanzelfsprekend dat bij een toename in lichaamslengte ook een zekere toename in lichaamsgewicht hoort. Maar de vraag kan worden gesteld of bij dansleerlingen de toename in gewicht plaatsvindt in evenredigheid met de toename in lichaamslengte. Lengte en gewicht zouden eigenlijk steeds in relatie tot elkaar bekeken en beoordeeld moeten worden. De relatie kan eenvoudig worden weergegeven in de zogeheten Body Mass Index (BMI; ook wel aangeduid als Quetelet Index ): gewicht (in kg) wordt gedeeld door het kwadraat van de lichaamslengte (in meter). Op grond van de gegevens die verzameld zijn in de Vierde Landelijke Groeistudie ( ) wordt een BMIwaarde tussen 18,5 en 24,9 als normaal beschouwd (Fredriks e.a., 2000). Door de WHO wordt het criterium van 25 gehanteerd voor overgewicht, terwijl 30 als de ondergrens geldt voor de aanduiding obesitas (vetzucht); waarden onder de 18,5 worden gekwalificeerd als under-weight (te licht). De gemiddelde BMI voor de eerste meting is, over alle bij deze analyse betrokken dansleerlingen gerekend, 16,4; bij de achtste meting is de gemiddelde BMI 16,8. Over de tijd lijkt de verhouding tussen lengte en gewicht dus behoorlijk gelijk te blijven. Dit geldt zowel voor de jongens (het gemiddelde voor de eerste en achtste metingen is resp. 16,9 en 17,3) als voor de meisjes (gemiddelden van resp. 16,3 en 16,7). Als het eerder genoemde criterium van de 1 Voor de meting van lichaamsgewicht en lichaamssamenstelling is een speciale weegschaal gebruikt (Tanita 300P). Met behulp van de bio-impedantie-methode wordt een schatting gegeven van drie componenten van het lichaamsgewicht: weefsel en botten, vloeistof en vet. In het hier gerapporteerde onderzoek is steeds de instelling normal gebruikt; hierbij wordt de schatting gebaseerd op een algoritme dat geslacht, leeftijd, lengte, gewicht en weerstand ( impedantie ) onderling relateert bij gewone mensen; dit zijn mensen die niet veelvuldig trainen voor duursportactiviteiten. De apparatuur is geijkt en blijkt uiterst betrouwbare gegevens te leveren.

7 7 WHO (BMI lager dan 18,5) wordt toegepast, blijkt dat op de eerste meting 94% (48 van de 51 leerlingen) en op de achtste meting 90% (47 van de 53 leerlingen) te licht is voor de lichaamslengte. Er blijkt tijdens de meetperiode weinig verandering op te treden in de BMI van de eerste naar de achtste meting. Gemiddeld is er sprake van een lichte verhoging van de BMI met 0,40: bij de jongens gaat het om een verhoging van de BMI met 0,36, terwijl deze verhoging bij de meisjes 0,41 is (er is geen significant verschil tussen de jongens en de meisjes in deze BMI-verhoging; p=0,76). Bij slechts een enkeling (twee jongens, zeven meisjes) treedt een lichte vermindering van de BMI op over de meetperiode van zeven maanden. Deze cijfers overziend kan de conclusie worden getrokken dat er, zowel bij de meeste jongens als bij de meeste meisjes, van een even grote of iets grotere gewichtstoename sprake is dan op grond van de lengtegroei verwacht zou kunnen worden. De meeste dansleerlingen blijven dus in de loop van de tijd, tijdens hun groei, op gewicht, als er tenminste rekening wordt gehouden met hun lengtegroei. III Voeding en lichaamssamenstelling Gezien de ongeveer gelijk blijvende BMI, houdt de toename in lichaamsgewicht gelijke tred met de toename in lichaamslengte. In dit verband kunnen de metingen van de lichaamssamenstelling van belang zijn. In het eerder aangehaalde onderzoek naar de groei van turnsters en zwemsters (Theintz e.a., l993) werd vastgesteld dat de groei niet alleen kan worden beïnvloed door de omvang van de trainingsbelasting, maar dat in dit verband ook de voeding relevant is. Veranderingen in het voedingspatroon kunnen zich uiten in een andere lichaamssamenstelling. De verhouding tussen de drie componenten van het lichaamsgewicht (vloeistof, vet, weefsel & botten) verandert dan. Sterke veranderingen in die verhouding kunnen dan ook aangeven dat er iets aan de hand kan zijn. In de verhoudingen tussen de componenten van het lichaamsgewicht zijn statistisch gezien geen significante veranderingen opgetreden tussen de eerste en de achtste meting, ondanks de veranderingen in lengte en gewicht. Bij de eerste meting bestond het lichaamsgewicht voor 12,5% uit vet, voor 23,4% uit weefsel & botten en voor 64,1% uit vloeistof; terwijl bij de achtste meting 10,9 % vet, 23,9% weefsel & botten en 65,2% vloeistof werd gevonden; tenslotte (en tussen haakjes): er bleek geen verschil tussen jongens en meisjes te zijn in de gemiddelde verhoudingen van de componenten van het lichaamsgewicht. Dansleerlingen letten in het algemeen op hun voeding en hebben in veel gevallen een gespannen houding tegenover eten, zoals het onlangs werd geformuleerd in een verslag van onderzoek bij jeugdige Nederlandse turnsters en dansers (de Bruin, 2003). In dat onderzoek bleek dat bij niet alleen turnsters van nationaal niveau, maar ook Rotterdamse dansers van de Vooropleiding Dans en het HBO-dans, het bezig zijn met lijnen en het koppelen van mindere prestaties aan (vermeend) overgewicht, een veel voorkomend verschijnsel is. De min of meer gelijkblijvende BMI over een periode van zeven maanden is niet direct een illustratie van die gespannen relatie met voeding het lijkt er immers op dat de dansleerlingen door de bank genomen voldoende calorieën in de voeding opnemen als nodig is om het lichaamsgewicht te handhaven. De combinatie van training plus groei lijkt dan ook bij de in het onderzoek betrokken dansleerlingen niet te hebben geresulteerd in een overmatig proces van lijnen, niet bij de jongens en niet bij de meisjes. Mogelijk is dit een normaal patroon in een esthetische activiteit zoals dansen, turnen, ritmische sportgymnastiek of

8 8 kunstschaatsen. Het zou interessant zijn na te gaan of de hier bij dansleerlingen vastgestelde gelijke waarden van de BMI over de tijd zich ook voordoen bij jeugdige sporters in de genoemde takken van sport. Conclusie De dansleerlingen zijn gegroeid tijdens de periode waarin gemeten is. Er is geen enkele aanwijzing dat de groei tijdens de periode van de zomervakantie sterker is geweest dan in de voorgaande periode of dan in de periode direct erna. De conclusie lijkt dan ook gewettigd dat de groei zich op een normale manier heeft voortgezet tijdens de zomervakantie. De belasting die de dansleerlingen meemaken tijdens de Vooropleiding Dans heeft dus geen negatieve invloed op de groei. Hiermee lijkt een belangrijke uitspraak te zijn gedaan over de kwaliteit van de dansopleiding. Ondanks de belasting van de dansleerlingen van zo n twaalf tot vijftien uur per week (vgl. van Rossum, 2000a; 2000b) zijn geen aanwijzingen gevonden voor groeivertraging bij de leerlingen. Dit zou, vanuit het eerder aangehaalde onderzoek bij turnsters en zwemsters (Theintz e.a., 1993) wellicht ook niet verrassend zijn. Volgens dat onderzoek zou het optreden van effecten op de groei plaatsvinden bij een trainingsintensiteit van vijftien tot achttien uur per week. Vanuit het criterium dat Theintz e.a. (1993) opvoerden, moet bij een eventuele verhoging van de trainingsbelasting echter zeker rekening worden gehouden met effecten op de groei van de leerlingen; de gemiddelde belasting lijkt zich op de grens te bevinden, zodat er zeker aanleiding is de vinger aan de pols te houden 2. Afgedwongen groeistilstand Door de bepaling van de lichaamssamenstelling kunnen aanwijzingen worden verkregen die kunnen duiden op sterke veranderingen in het voedingspatroon. Ter illustratie hier nu de volgende casus. In het onderzoek werd bij één van de dansleerlingen (proefpersoon 53) over een periode van bijna vijf maanden een gestage afname van het vetpercentage vastgesteld van in totaal bijna 30 percent (van 29,7% bij meting één tot 21,3% bij meting vijf). In diezelfde periode werd een gewichtsafname van ruim tien procent vastgesteld (van 61,0 naar 54,4 kg), bij een bijna gelijkblijvende lichaamslengte (168,0 en 168,3 cm). Naar aanleiding van de meetgegevens werd een gesprek gearrangeerd. Geconfronteerd met de meetresultaten erkende de leerling problemen te hebben met haar uiterlijk en gewicht, en gaf ze toe dat ze haar voeding aanpaste aan haar behoefte aan gewichtsverlies. Zowel binnen de dansopleiding als daarbuiten zocht en kreeg ze steun om dit probleem aan te pakken en probeerde een gezonder voedingspatroon vast te houden. In de precies twee maanden die volgden, nam de lichaamslengte met bijna één centimeter toe (van 168,3 naar 169,2), het vetpercentage met ruim 11% (van 21,3 tot 23,7) en het lichaamsgewicht met bijna 6% (van 54,4 tot 57,6 kg). Deze casus illustreert dat zich in een relatief korte periode de metingen 2 Binnen de Vooropleiding Dans (de Theaterschool, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten) is op grond van de onderzoeksgegevens naar de groei van de dansleerlingen (Van Rossum, 2001b) besloten dat regelmatig de groei van alle dansleerlingen wordt bijgehouden (dus niet alleen van de klassen V1 tot en met V4, zoals in dit onderzoek, maar ook de klassen V5 tot en met V7). In de afgelopen jaren is een frequentie van zes metingen per jaar aangehouden, zodat gedurende het schooljaar met een tussenperiode van zes tot acht weken wordt gemeten. Naast de lichaamslengte worden ook het lichaamsgewicht en de lichaamssamenstelling vastgesteld.

9 9 strekten zich uit over een periode van zo n zeven maanden tussen de eerste en achtste meting heftige veranderingen bij individuele leerlingen kunnen voordoen. Het alléén meten van de lichaamslengte geeft onvoldoende inzicht in de processen die op de achtergrond spelen. Door het daarnaast bepalen van de lichaamssamenstelling kan bij nagenoeg gelijkblijvende lichaamslengte worden vastgesteld of er wellicht sprake is van een afgedwongen groeistilstand. Bij een natuurlijke groeistilstand liggen sterke veranderingen in de lichaamssamenstelling immers niet voor de hand (althans, bij gelijkblijvende belasting). Tevens kan, zoals in de hier vermelde casus, de meting van de lichaamssamenstelling worden gebruikt om het effect van de interventie voor alle betrokkenen te boekstaven. Deze casus kan ook worden gelezen vanuit het belang van het vroegtijdig onderkennen van een zich ontwikkelende eetstoornis. Het gestoorde eetgedrag kan leiden tot een verstoring van de menstruele cyclus en kan op langere termijn leiden tot botontkalking (osteoporose). Elk van deze drie factoren maakt op zichzelf de kans hoger op andere gezondheidsondermijnende problemen of op een blessure, terwijl de combinatie het risico sterk verhoogt. De combinatie van gestoord eetgedrag, menstruatiestoornissen en osteoporose staat bekend als de female athlete triad (Hobart & Smucker, 2000) omdat bij bepaalde sporten deze combinatie niet zelden blijkt voor te komen. Te denken is aan duursporten (lange afstand lopen, triathlon), sporten met gewichtscategorieën (judo, roeien) en esthetische sporten (turnen, kunstschaatsen). Ook de dans moet worden beschouwd als een activiteit waarin de combinatie van aandoeningen zeker wordt aangetroffen, getuige het frequente voorkomen van gestoord eetgedrag (anorexia, bolimia) en het uitblijven van de menstruatie (amenorroe). Botontkalking is normaal gesproken een proces dat pas op latere leeftijd (veelal na de overgang) inzet. Door inadequate botopbouw in de periode tussen het achttiende en 25 e levensjaar wordt de kans op botbreuken en stressfracturen aanzienlijk groter. Het is tegen deze achtergrond van het grootste belang dat een aanzet tot eetproblematiek vroegtijdig wordt onderkend en aangepakt (vgl. ook Sybesma, 2002). Kleine dansers In het in de inleiding aangehaalde onderzoek bij jeugdige getalenteerde sporters (TOYA; Baxter-Jones & Helms, 1996) werd vastgesteld dat zowel de turnende jongens als meisjes gemiddeld het kleinst bleken (zie ook Baxter-Jones, niet gedateerd). Zo n gegeven wordt gemakkelijk gebruikt ter ondersteuning van de gedachte dat de relatief kleine lichaamslengte wel veroorzaakt zal zijn door de al sinds jonge leeftijd ervaren intensieve training. Toch bleek dat de lichaamslengte van de turnende jongens en meisjes te vallen binnen de normale range van Engelse leeftijdsgenoten. Het op het eerste oog opvallende verschil in lichaamslengte moet dus eerder worden toegeschreven aan selectieprocessen dan aan zaken die met beïnvloeding van de groei samenhangen. Ook van dansers wordt wel gezegd dat de lichaamslengte relatief gering is dit geldt met name voor de vrouwen. Ter illustratie: bij eerste- en tweedejaars Amsterdamse HBO-dansstudenten (n=48; gemiddeld 19,3 jaar oud), van wie kan worden aangenomen dat ze de volwassen lichaamslengte hebben bereikt, is de gemiddelde lengte 1,65 m (bij een gewicht van 57,6 kg; BMI = 21,0). In het onderzoek waarin deze cijfers zijn gerapporteerd (Van Rossum, 2001a) is ter vergelijking ook cijfermateriaal opgenomen van ongeveer even oude sporters, allen deelneemster aan de Olympische Spelen 2000 (Sydney, Australië). De gemiddelde lengte van de deelneemsters aan ritmische sportgymnastiek (n=73,

10 10 gemiddeld 18,4 jaar oud) was 1,66 m (gemiddeld gewicht: 45,6 kg; BMI = 16,5), terwijl dit voor de toestelturnsters (n=73; gemiddeld 18,1 jaar oud) 1,51 m was (gewicht: 42,4; BMI: 18,4). In een onderzoek naar belasting en belastbaarheid bij jeugdige dansers (Van Rossum, 2000b) in het voortgezet onderwijs (dansklassen drie tot en met zeven; twaalf tot zeventien jaar oud) werd vastgesteld dat er in statistisch opzicht geen afwijking in lichaamslengte bij de dansers ten opzichte van leeftijdgenoten was, hoewel ruim de helft van de groep een lichaamslengte had die onder het gemiddelde lag. Ook in internationaal onderzoek (Malina, 1994) is bij jeugdige dansers tien tot negentien jaar oud, afkomstig uit Joegoslavië, België en de Verenigde Staten werd gevonden dat de gemiddelde lichaamslengte overeenkomt met die van het gemiddelde van de normale populatie. In dit verband is het ook relevant te wijzen op een wat ouder onderzoek van de eerder genoemde onderzoeker Theintz (Theintz e.a., 1989). Ook hier waren turnsters en zwemsters in het onderzoek betrokken, evenals een controlegroep. Hoewel ook hier de turnsters kleiner en lichter bleken dan de zwemsters en de controlegroep, bleek dit ook het geval voor de ouders van de turnsters, in vergelijking tot die van de zwemsters en de controlegroep. Het is dus onterecht aan de relatief kleine lichaamslengte zonder meer de conclusie te verbinden dat het lichaam op een spaarbrander wordt gezet als gevolg van trainingsbelasting 3. Menarche Op een soortgelijke manier als bij de, al dan niet vermeende, relatief geringe lichaamslengte, wordt ook wel geredeneerd dat een relatief late menarche (eerste menstruatie) van turnsters samenhangt met de trainingsbelasting. Zo wordt van turnsters, kunstschaatssters, schoonspringsters en balletdansers vaak vastgesteld dat ze op relatief late leeftijd de eerste menstruatie hebben (zie bijvoorbeeld Malina, 1996). Toch kan uit dergelijke gegevens niet direct worden afgeleid dat het om een gevolg van de trainingsbelasting gaat. Het is niet onredelijk te veronderstellen dat door de aard van de activiteit (met name bij toestelturnen en klassieke dans/ballet) selectie plaatsvindt die juist tot een overmaat aan laat-rijpers leidt. Iemand wordt als laat-rijper beschouwd als de kalenderleeftijd tenminste één jaar hoger is dan de biologische of rijpingsleeftijd. Een verlate menarche is een kenmerk van laat-rijpers, evenals smalle heupen en een laag vetpercentage. Het is onjuist deze sterk genetisch bepaalde kenmerken te interpreteren als signalen die wijzen op gevolgen van een hoge trainingsbelasting. Ook hier is het zinvol te kijken naar de resultaten van onderzoek waarbij naast de jeugdige sporter ook de ouders werden betrokken. In het eerder genoemde TOYA-onderzoek werd zowel de menarche-leeftijd van de getalenteerde meisjes die tennisten, turnden of zwommen gevraagd, als die van hun moeder (Baxter-Jones, niet gedateerd). Vastgesteld werd dat de menarche op statistisch latere leeftijd optrad bij de turnsters dan bij de tennissters of zwemsters, gemiddeld zo n twee jaar later, zodat geconcludeerd kon worden dat het bij de turnsters om laat-rijpers gaat. Dit was eveneens het geval voor de moeders van de betreffende sportsters: ook de moeders van de turnsters bleken op statistisch gezien significant latere leeftijd de eerste menstruatie te hebben 3 Onder deze kop werd in het dagblad De Volkskrant een artikel over de achtergronden van deelnemers aan het Wereldkampioenschap turnen gepubliceerd (journalist: John Volkers; datum: 16 augustus 2003).

11 11 gehad dan de moeders van de tennissters of de zwemsters. Er was overigens bij elk van de sportgroepen statistisch geen verschil tussen de gemiddelde menarche-leeftijd van moeders en dochters. Baxter-Jones (niet gedateerd) trekt hieruit de conclusie dat het bij de turngroep gaat om een selectie uit genetisch bepaalde laat-rijpende meisjes, hoewel niet geheel kan worden uitgesloten dat voeding van lage calorische waarde bij zowel moeders als dochters tot verlate menarche kan hebben geleid. Overbelasting tijdens de groeispurt In het huidige onderzoek is vastgesteld dat de lichaamsgroei van dansleerlingen in het algemeen niet in negatieve zin beïnvloed wordt door de dansopleiding. Toch mag uit de algemene conclusie nog niet worden afgeleid dat geen enkele van de individuele dansleerlingen een zodanig zware belasting kent dat groei (en/of gezondheid) onder druk zou kunnen komen of in nadelige zin wordt beïnvloed. Het onderzoek heeft aanwijzingen opgeleverd die gebruikt zouden kunnen worden ten behoeve van een meer individueel gerichte (gezondheidsbevorderende) aandacht en ondersteuning (vergelijk in dit verband de weergegeven casus). Het meten van enkele antropometrische variabelen maakt het mogelijk vast te stellen welke leerling in de groei is. Toch is met de beschikbare gegevens de vraag wanneer een leerling zich in de groeispurt bevindt, nog niet goed te beantwoorden. Ook de in het huidige onderzoek gehanteerde procedure loopt feitelijk achter de feiten aan. Een waargenomen verandering in lichaamslengte ten opzichte van de vorige meting kan leiden tot het advies aan de dansdocent van de betreffende leerling bepaalde (dans- )activiteiten zoveel mogelijk achterwege te laten 4. Hierdoor is feitelijk een zojuist geconstateerde sterke groei aanleiding tot een aanpassing van de (specifieke) belasting. Het is overigens in het geval van een sterke groei zeker niet de bedoeling een totale vermindering van de belasting te overwegen. Voor de (danspraktijk-)situatie van alledag, waarin aanpassing van de (trainings- )belasting beoogd wordt in afhankelijkheid van de veranderingen in de groeisnelheid van het individuele kind, is het noodzakelijk regelmatig de lengtegroei bij te houden. Algemene richtlijnen waarin de groeispurt bij meisjes wordt geacht te beginnen rond het tiende levensjaar en zijn hoogtepunt bereikt rond het twaalfde, en bij jongens op de leeftijd van respectievelijk dertien en veertien jaar, geven hooguit een aanwijzing in welke leeftijdsperiode leerlingen mogelijk een verhoogd risico lopen; voor laat-rijpers liggen de leeftijden natuurlijk tenminste één jaar hoger. Dergelijke, op gemiddelden gebaseerde cijfers zijn vanzelfsprekend onbruikbaar voor het inrichten en bijstellen van de oefenbelasting en de oefenfrequentie voor de individuele dansleerling, en kunnen dan ook niet worden gebruikt om risico s van individuele dansleerlingen in te schatten. Aanbevelingen Het verdient aanbeveling om bij jeugdige dansers altijd, maar zeker tijdens de 4 Volgens Rachel-Anne Rist (2001) zou met name belasting van knieën verminderd dienen te worden, hetgeen minder pliés en minder sprongen betekent: reduce the amount of impact. Een overzicht van de aanbevelingen van Rist over de aanpassingen van de dansles voor leerlingen in de groeispurt is te vinden in het verslag van de internationale dans-conferentie Not Just Any Body (tegelijkertijd gehouden in Toronto en Den Haag, november 1998) of in Bijlage 2 van het onderzoeksrapport van het groei-onderzoek (Van Rossum, 2001b).

12 12 groeispurt, rekening te houden met de belasting, om overbelasting ( functional overloading ), of beschadiging van de groeiplaat of de epifysaire schijf (groeikraakbeen op het gewrichtsoppervlak) te voorkomen. Uit de wetenschappelijke literatuur is bekend dat met name tijdens de groeispurt, dus de periode waarin een versnelling van de lichamelijke groei optreedt, een grotere kans bestaat op blessures. Het is om die reden van belang meer precies te weten wanneer de groeispurt plaatsvindt. Er blijken sterke individuele verschillen in aanvangstijdstip, duur en snelheid van de groeispurt, zodat uit de algemene, gemiddelde informatie over de adolescente groei voor de individuele adolescent geen geldende conclusie kan worden afgeleid. Het volgen van de individuele dansleerling door gerichte metingen lijkt vooralsnog de meest geschikte manier. Dit onderzoek naar de groei van dansleerlingen is een eerste aanzet voor nadrukkelijker aandacht voor zaken die met belasting en belastbaarheid van doen hebben, en die steeds gericht zouden moeten zijn op de individuele leerling. De onderzoeksactiviteit heeft duidelijk gemaakt dat de metingen in de beleving van de dansleerlingen toch niet louter het verzamelen van feitelijke informatie inhouden. Hoewel in eerste instantie gericht op het horen over de eigen groei, blijken dansleerlingen zich ook nadrukkelijk bezig te houden met (te) veel of (te) weinig groei, bijvoorbeeld ten opzichte van klasgenoten, en met voeding in relatie tot groei. Hierdoor bleken de meetsessies ook aanleiding te zijn tot een gesprek over het lichaam, de lichaamsbeoordeling en activiteiten die kunnen worden ondernomen om tot gewenste veranderingen (in lichaamslengte en/of gewicht) te kunnen komen. Aan dit bijverschijnsel van het meten van de groei dient ook aandacht binnen een dansopleiding te worden geschonken, zeker gezien het belang van het voorkómen van verschijnselen die een voorloper zijn van, dan wel samenhangen met the female athlete triad. Referenties Baxter-Jones, A.D.G. (niet gedateerd). TOYA: Physical fitness and growth. London: The Sports Council. Baxter-Jones, A.D.G. & Helms, P.J. (1996). Effects of training at a young age: A review of the training of young athletes (TOYA) Study. Pediatric Exercise Science. 8, Bruin, K. de (2003). Hoe signaleert en voorkomt u eetproblematiek? Gym Kaderinfo, Oktober 2003, nummer 3, p Erich, W.B.M. & Peltenburg, A.L. (1983). Vertragingen in groei en ontwikkeling bij kinderen die topsport bedrijven. In NISGZ-Congres map Jeugd, Sport en Gezondheid (pp ), gehouden in Noordwijkerhout, november FIMS (1991). Excessive physical training in children and adolescents. Sport health, 9(1), Fredriks, A.M., van Buuren, S., Wit, J.M. & Verloove-Vanhorick, S.P. (2000). Body index measurements in compared with Archives of Disease in Childhood, 82, Hobart, J.A. & Smucker, D.R. (2000). The female athlete triad. American Family

13 13 Physician, 61, , Lingen, N. van (2000). Overtraining bij kinderen en jeugdigen in de sport. Amsterdam: Vrije Universiteit, Faculteit der Bewegingswetenschappen. (Nietgepubliceerde literatuurscriptie.) Lohman, T.G., Roche, A.F. & Martorell, R. (1988). Anthropometric standardization reference manual. Champaign, IL: Human Kinetics. Malina, R.B. (2000). Growth and maturation: do regular physical activity and training for sport have a significant influence? In: N. Armstrong en W. van Mechelen (Eds.). Paediatric exercise science and medicine (pp ). Oxford: Oxford University Press. Malina, R.B. (1996). The young athlete: Biological growth and maturation in a biocultural context. In: F.L. Smoll & R.E. Smith (Eds.), Children and youth: A biopsychosocial perspective (pp ). Madison: Brown & Benchmark. Malina, R.B. (1994). Physical growth and biological maturation of young athletes. In: J.O. Holloszy (Ed.), Exercise and sport sciences reviews (Vol. 22) (pp ). Baltimore: Williams & Wilkins. Malina, R.M., & Beunen, G. (1996). Monitoring of growth and maturation. In: O. Bar-Or (Ed.), The child and adolescent athlete (pp ). Oxford: Blackwell Science. Malina, R.M. & Bouchard, C. (1991). Growth, maturation and physical activity. Champaign, IL: Human Kinetics. Phillips, C. (1999). Strength training of dancers during the adolescent growth spurt. Journal of Dance Medicine & Science, 3 (2), (Special issue Dance and development in children and adolescents.) Poggini, L., Losasso, S. & Iannone, S. (1999). Injuries during the dancer s growth spurt: Etiology, prevention, and treatment. Journal of Dance Medicine & Science, 3 (2), (Special issue Dance and development in children and adolescents.) Rist, R.-A. (2001). Growth spurt. In: P. Bronkhorst, M. Rijven, A. Roes, R. Sirman, M. Staines & S. Wuersten (Eds.), Not Just Any Body; Advancing health, well-being and excellence in dance and dancers (pp ). Owen Sound, Ontario, Canada: The Ginger Press. Rossum, J.H.A. van (2001a). HBO-dans: Aspecten van belasting en belastbaarheid. Amsterdam: De Theaterschool, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. (Niet-gepubliceerd onderzoeksrapport.) Rossum, J.H.A. van (2001b). De groei van dansleerlingen; Groeien ze vooral in de zomervakantie? Amsterdam: De Theaterschool, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. (Niet-gepubliceerd onderzoeksrapport.) Rossum, J.H.A. van (2000a) Beleving en belasting bij jeugdige dansers. In: M.

14 14 van der Linden, P. Eversmann & A. Krans (Red.), Danswetenschap in Nederland (deel 1) (pp ). Amsterdam: Vereniging voor Dansonderzoek. Rossum, J.H.A. van (2000b). Belasting en belastbaarheid van jeugdige dansers: Een onderzoek bij leerlingen van een dans-vooropleiding. Amsterdam: De Theaterschool, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. (Niet-gepubliceerd onderzoeksrapport.) Sybesma, T. (2002). De Female Athlete Triad. Richting Sport-Gericht, 56 (1), Theintz, G.E., Howald, H., Weiss, U. & Sizonenko, P.C. (1993). Evidence for a reduction of growth potential in adolescent female gymnasts. Journal of Pediatrics, 122, Theintz, G.E., Howald, H., Alleman, Y., Sizonenko, P.C. (1989). Growth and pubertal development of young female gymnasts and swimmers: A correlation with parental data. International Journal of Sports Medicine, 10,

Care for Quality : Onderzoek naar dansers-in-opleiding

Care for Quality : Onderzoek naar dansers-in-opleiding Care for Quality : Onderzoek naar dansers-in-opleiding Jacques H.A. van Rossum De dansopleiding van de Theaterschool (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten) heeft in een extern gefinancierd project naar

Nadere informatie

Special : Hockeytalenten vervroegd doorschuiven? Versie januari 2006 Bron: KNHB / J.Geijsel / B.Bams

Special : Hockeytalenten vervroegd doorschuiven? Versie januari 2006 Bron: KNHB / J.Geijsel / B.Bams Special : Hockeytalenten vervroegd doorschuiven? Versie januari 2006 Bron: KNHB / J.Geijsel / B.Bams Hockey mag zich in een toenemende populariteit verheugen. Zowel de ledenaantallen als nieuwe vormen

Nadere informatie

HOCKEY TALENTEN? Jos Geijsel, Topsportfysioloog Ajax en KNHB.

HOCKEY TALENTEN? Jos Geijsel, Topsportfysioloog Ajax en KNHB. HOCKEY TALENTEN? Jos Geijsel, Topsportfysioloog Ajax en KNHB. Hockey mag zich in een toenemende populariteit verheugen. Zowel de ledenaantallen als nieuwe vormen van hockey nemen toe. Kennelijk biedt hockey

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B 1 havo 2009 - I

Eindexamen wiskunde B 1 havo 2009 - I Vetpercentage Al heel lang onderzoekt men het verband tussen enerzijds het gewicht en de lengte van volwassen mensen en anderzijds hun gezondheid. Hierbij gebruikt men vaak de Body Mass Index (BMI). De

Nadere informatie

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.

Samenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld. 155 Sport- en spelactiviteiten bevorderen over het algemeen de gezondheid. Deze fysieke activiteiten kunnen echter ook leiden tot blessures. Het proefschrift beschrijft de ontwikkeling en evaluatie van

Nadere informatie

METING TANITA INNERSCAN. NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V. Gewicht. Vetpercentage. Watergehalte % Spiermassa.

METING TANITA INNERSCAN. NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V. Gewicht. Vetpercentage. Watergehalte % Spiermassa. METING TANITA INNERSCAN NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V DATUM DATUM DATUM DATUM Gewicht Vetpercentage Watergehalte % Spiermassa Lichaamsbouwtype Basismetabolisme Metabolische leeftijd Botmassa

Nadere informatie

Richtlijn Signalering en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte (2010)

Richtlijn Signalering en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte (2010) Richtlijn Signalering en verwijscriteria bij kleine lichaamslengte (2010) 1. Begripsbepaling en definities Hiervoor is gebruikgemaakt van de Handleiding bij het meten en wegen van kinderen en het invullen

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd oinleiding 1 c Gewichtsstijging ontstaat wanneer de energie-inneming (via de voeding) hoger is dan het energieverbruik (door lichamelijke activiteit). De laatste decennia zijn er veranderingen opgetreden

Nadere informatie

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag.

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag. 2. Overgewicht De gevolgen van overgewicht op de kinderleeftijd zijn uiteenlopend van psychosociale problemen, zoals gepest worden, negatief zelfbeeld en depressiviteit, tot lichamelijke problemen zoals

Nadere informatie

3. Gebruik die formule om het rekenvoorbeeld in de tekst van het artikel na te rekenen.

3. Gebruik die formule om het rekenvoorbeeld in de tekst van het artikel na te rekenen. Werkstuk door een scholier 2178 woorden 17 juni 2008 6,3 23 keer beoordeeld Vak Wiskunde 5. Uitwerkingen van het verslag 2.1 Inleidende opdrachten 1. Welke gewichtsklassen onderscheidt de WHO? Ze onderscheiden

Nadere informatie

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 SAMENVATTING MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 ALIFE@WORK DE EFFECTEN VAN EEN LEEFSTIJLPROGRAMMA MET BEGELEIDING OP AFSTAND VOOR GEWICHTSCONTROLE BIJ WERKNEMERS ACHTERGROND Overgewicht, waarvan

Nadere informatie

Richtlijn Overgewicht (2012)

Richtlijn Overgewicht (2012) Richtlijn Overgewicht (2012) Meten van gewicht en lengte Groeidiagrammen Kijk voor de actuele groeidiagrammen op www.tno.nl/groei 0-4 jaar jongens 0-4 jaar meisjes 1-21 jaar jongens NL 1-21 jaar meisjes

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Afvallen? Bereken je BMI.

Afvallen? Bereken je BMI. Afvallen? Bereken je BMI Afvallen? Bereken je BMI. Januari is de maand waarin afvallen vaak een belangrijke plaats inneemt. Ook voor jou? Bereken je BMI! In de media bulkt het van de berichten over afvallen.

Nadere informatie

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest

Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest Het effect van leeftijd en rijping op de selectie van jeugdtennissers en de ontwikkeling op de vijf-meter sprinttest Tamara Kramer Barbara Huijgen Marije Elferink-Gemser Chris Visscher Expertiseteam Talentherkenning

Nadere informatie

8 Samenvatting Samenvatting Het is alom bekend dat te weinig bewegen schadelijk is voor de gezondheid van zowel kinderen als volwassenen. Ondanks dat de positieve effecten van een actieve jeugd talrijk

Nadere informatie

Tweelingen in de groei

Tweelingen in de groei Tweelingen in de groei Henriëtte A. Delemarre-van de Waal Zoals bekend ontstaat een twee-eiige tweeling wanneer tegelijkertijd twee eicellen worden bevrucht door twee zaadcellen. Beide embryo s hebben

Nadere informatie

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school)

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school) 9 1 Inleiding Er was eens een meisje Zij klopte op mijn deur. Ik deed open en zij zei: Ik heb een eetprobleem. Kom binnen, zei ik, wat moedig dat je hier komt om hulp te vragen. Dat is de eerste stap.

Nadere informatie

Er zijn verschillende meetmethodes waarmee u kunt vaststellen of u een gezond gewicht hebt:

Er zijn verschillende meetmethodes waarmee u kunt vaststellen of u een gezond gewicht hebt: Een gezond gewicht Een gezond gewicht Hebt u een gezond gewicht? Energiebalans Bewegen Hoe behoudt u een gezond gewicht? Tips voor het behouden van een gezond gewicht Tips voor het bereiken van een gezond

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Verslag van de eerste vragenlijstronde Jeugd, Zorg en Sport Auteur: Sabina Super, Niels Hermens, Kirsten Verkooijen Datum: 19 april 2016 Inleiding

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

FEET4FEET. Ontstaan van voetklachten tijdens de. Nijmeegse Vierdaagse

FEET4FEET. Ontstaan van voetklachten tijdens de. Nijmeegse Vierdaagse FEET4FEET Ontstaan van voetklachten tijdens de Nijmeegse Vierdaagse Preventie van voetklachten tijdens de Nijmeegse Vierdaagse Waarom dit onderzoek? De Nijmeegse Vierdaagse is het grootste wandelevenement

Nadere informatie

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015

Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015 Aanvullende module Leefstijlmonitor Bewegen en Ongevallen 2015 Vergelijking met de Gezondheidsenquête Auteurs: Christianne Hupkens (CBS) Marieke Hiemstra (RIVM) Ellen de Hollander (RIVM) De Gezondheidsenquête

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Bijlage 2: 3.2 onderzoek

Bijlage 2: 3.2 onderzoek Bijlage : 3. onderzoek Ik heb een onderzoek gedaan naar de fitheid van de kinderen van groep 7 en 8 van de Sint Lambertus school in Asten. Ik heb eerst een enquête afgenomen, en heb daarna testjes afgenomen

Nadere informatie

Sportmedische screening bij dansers

Sportmedische screening bij dansers Zorg voor mensen Sportmedische screening bij dansers Suzan de Jonge, sportarts in opleiding Inhoud Sportarts Sportmedische screening Resultaten 5 jaar danskeuringen Dans specifieke blessures Female athlete

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017

Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin. Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Evaluatie JOGG Roosendaal Basisschool de Vlindertuin Resultaten evaluatie JOGG December 2017 Inleiding Achtergrond In het kader van de JOGG aanpak in de gemeente Roosendaal heeft op basisschool de Vlindertuin

Nadere informatie

Body Mass Index. Copyright Sodexo Belgium

Body Mass Index. Copyright Sodexo Belgium Body Mass Index Op uw gezondheid! U bent baas over uw eigen lichaam. Gelukkig maar. Dat brengt natuurlijk een zekere verantwoordelijkheid met zich mee. Alles wat u eet en drinkt heeft een invloed op het

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

VOORW OORD VOORWOORD. Omwille van de leesbaarheid staat in dit boekje steeds hij, maar je kunt hiervoor natuurlijk ook zij lezen.

VOORW OORD VOORWOORD. Omwille van de leesbaarheid staat in dit boekje steeds hij, maar je kunt hiervoor natuurlijk ook zij lezen. VOORW OORD VOORWOORD Over dit boekje Alles over gezond eten en bewegen met kinderen van 4 tot 18 jaar? Bij de titel van dit boekje vraag je je misschien af wat een kleuter te maken heeft met iemand die

Nadere informatie

Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen

Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen Inleiding Dit verslag is gebaseerd op 54 evaluatieformulieren die verzameld werden bij de 152 deelnemers aan de cursussen Gezond eten en bewegen (respons rate 35.5%)

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-017 16 maart 2010 9.30 uur Gezondere leefstijl blijkt voor velen moeilijk haalbaar Bijna een op de twee beweegt onvoldoende Ruim een op de tien heeft

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Is krachttraining voor kinderen ongezond?

Is krachttraining voor kinderen ongezond? Is krachttraining voor kinderen ongezond? Door: Sytse Reinstra en Masapait Saija Studentnummers: 292405 en 314475 Datum: 4 februari 15 Klas: 2M Zwoegen in de sportschool Bij krachttraining denken de meeste

Nadere informatie

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk G. Dekker Aan het kerkelijk gemengde huwelijk wordt vanuit de sociale wetenschappen niet zo bijzonder veel aandacht geschonken. De belangstelling

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Groei van Nederlandse kinderen

Groei van Nederlandse kinderen Groei van Nederlandse kinderen (leerlingentekst) Auteurs: André Heck (AMSTEL Instituut) André Holleman (Bonhoeffer college, leraar in onderzoek bij AMSTEL Instituut) 1 AMSTEL Instituut. Verder gebruik

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente Borger- Odoorn zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding

Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van jaar. Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een leeftijd van 20-50 jaar Deel 2: Indicatoren van duurconditie en vetverbranding Evaluatie van de effecten van sportvasten bij mannen met een

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MIDDEN-DRENTHE IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente Midden- zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven

Nadere informatie

NVE-K Ouderrapportage

NVE-K Ouderrapportage NVE-K Ouderrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 Informant: Marie Jones-Smit moeder NVE-K Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN NOORDENVELD IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet tot een

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN DE WOLDEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN DE WOLDEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN DE WOLDEN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN COEVORDEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN COEVORDEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN COEVORDEN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

EEN KIND IS TE GROOT

EEN KIND IS TE GROOT + 50 th Percentile 95 2 th sds 5 th 95 th EEN KIND IS TE GROOT Katelijne Van Hoeck Met steun van de Vlaamse overheid DOELSTELLING Detecteren wie te groot is, omdat de grote gestalte het gevolg kan zijn

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MEPPEL

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MEPPEL BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN MEPPEL IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol 1 (19) Onderzoek Inwonerspanel Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 5 december kregen de panelleden van 12 tot en met 18 jaar (280 personen) een e-mail met de vraag of zij digitaal een vragenlijst

Nadere informatie

Jorien Slot-Heijs Amika Singh

Jorien Slot-Heijs Amika Singh Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut 2 Inleiding Jongeren Op Gezond Gewicht werkt aan een gezonde omgeving voor kinderen en jongeren, waaronder de schoolomgeving. Een van de doelen

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 juni 2014 Antwoorden Kamervragen met kenmerk 2014Z07915

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 5 juni 2014 Antwoorden Kamervragen met kenmerk 2014Z07915 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directoraat-Generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties Directie Arbeidszaken

Nadere informatie

Blessures bij getalenteerde voetballers voor, tijdens en na de groeispurt

Blessures bij getalenteerde voetballers voor, tijdens en na de groeispurt Blessures bij getalenteerde voetballers voor, tijdens en na de groeispurt 15-11-2013 1 Alien van der Sluis 1,2, Marije T. Elferink-Gemser 1,3, Manuel Coelho-e- Silva 4, Jannes Nijboer 5, Michel Brink 1,6,

Nadere informatie

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen.

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. Februari 2013 Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. In Rotterdam heeft een kwart van de basisschoolkinderen overgewicht, met alle gezondheidsrisico

Nadere informatie

Het onderzoeksteam bestaat uit

Het onderzoeksteam bestaat uit INFORMATIEBROCHURE Deze brochure bevat informatie over het doel en de opzet van Fancy, een onderzoek naar voorkeuren voor voedingsmiddelen. Daarnaast staat beschreven wat dit onderzoek inhoudt, wat wij

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R VOEDING, BEWEGING EN GEWICHT K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 6 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD

Nadere informatie

Informatiebrief SPLENDID II

Informatiebrief SPLENDID II Informatiebrief SPLENDID II Deze informatiebrief bevat informatie over deelname aan SPLENDID II. U wordt verzocht deze brief goed te lezen voordat u zich aanmeldt voor dit onderzoek. Doel van het onderzoek

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2009 tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile

The Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding en methode 3 2. 5 2.1 Bekendheid en deelname 6 2.2 Deelnemende scholen 7 2.3 Scholen in overweging 9 2.4 Gestopte

Nadere informatie

Chapter 8 SAMENVATTING

Chapter 8 SAMENVATTING Chapter 8 SAMENVATTING Hardlopen is wereldwijd een populaire sport. In Nederland loopt 12% van de bevolking regelmatig hard en is het de op één na populairste sport. Aangezien regelmatig sporten gepaard

Nadere informatie

Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet

Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet Georges Van Landeghem KU Leuven, Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -Evaluatie De gewone

Nadere informatie

Ouder, Kind en Eten Onderzoek

Ouder, Kind en Eten Onderzoek Ouder, Kind en Eten Onderzoek Informatiebrochure Voorwoord Fijn dat u interesse heeft in het Ouder, Kind & Eten onderzoek. Op dit moment doen er al 165 ouders mee aan het onderzoek en we zoeken nog 40

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN BORGER-ODOORN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente Borger- Odoorn zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens

Nadere informatie

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004 3. Voeding Een gezonde voeding is een van de uitgangspunten voor het goed functioneren van het lichaam. In dit gezondheidsprofiel wordt op een aantal aspecten van voeding ingegaan. Hoewel dit geen totaalbeeld

Nadere informatie

H.366781.0614. Osteoporose (bij behandeling voor borstkanker)

H.366781.0614. Osteoporose (bij behandeling voor borstkanker) H.366781.0614 Osteoporose (bij behandeling voor borstkanker) 2 Inleiding U wordt behandeld voor borstkanker, dit heeft invloed op uw botverlies. U krijgt praktische tips om uw botten gezond te houden.

Nadere informatie

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren tot 24 jaar Jongerenmonitor In 2011 is in de regio IJsselland

Nadere informatie

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Overgewicht en Obesitas op Curaçao MINISTERIE VAN Gezondheid, Milieu & Natuur Volksgezondheid Instituut Curaçao Persbericht Overgewicht en Obesitas op Curaçao In totaal zijn 62,6% van de mannen en 67,3% van de vrouwen op Curaçao te zwaar,

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN ASSEN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

1. Introductie: training als gezondheidsgedrag

1. Introductie: training als gezondheidsgedrag 12 1.1 Inleiding Zijn naam is Peter, hij is 42 jaar oud, 1.80 meter lang en weegt 125 kilogram. Dit zijn al een aantal jaar zijn afmetingen en hij is op zoek naar hulp. Hij heeft zijn eerste afspraak met

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Ontwikkeling versus degeneratie

Ontwikkeling versus degeneratie Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Wordt de groei van kinderen beïnvloed door de ZvH mutatie? Kleine

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond Het millenniumdoel (2000-2015) Education for All (EFA, onderwijs voor alle kinderen) heeft in ontwikkelingslanden veel losgemaakt. Het

Nadere informatie

niveau 2, 3, 4 thema 5.5

niveau 2, 3, 4 thema 5.5 niveau 2, 3, 4 thema 5.5 Gezonde voeding Inleiding Wanneer eet je gezond? Hoeveel moet ik dagelijks eten? Wat is een goed lichaamsgewicht? Onder- en overgewicht Inleiding Goede voeding levert de dagelijks

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking. Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015

Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking. Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015 Fysieke fitheid meten bij kinderen met een verstandelijke beperking Marieke Wouters, Aleid Laan, Laurine Croonen NVFVG congres - april 2015 Workshop?! LITERATUUR PILOT CROSS SECTIONELE ONDERZOEK DATAVERZAMELING

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Effectieve voeding en beweging bij overgewicht Esther van Etten Sportdietist

Effectieve voeding en beweging bij overgewicht Esther van Etten Sportdietist Effectieve voeding en beweging bij overgewicht Esther van Etten Sportdietist - Sportdietist: - Eigen praktijk: SMC Fysiomed Amsterdam - Nationale roeiselectie: KNRB - Schrijven van blogs en columns: JOGG,

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Wat is er met motivatie aan de hand?

Wat is er met motivatie aan de hand? Wat is er met motivatie aan de hand? Hans Kuyper GION, mei 2011 Een op veel middelbare scholen voorkomend verschijnsel is dat de leerlingen aan het begin van de eerste klas behoorlijk gemotiveerd zijn

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands Proefschrift Marieke Heers (gepromoveerd 3 oktober in Maastricht; promotoren prof.dr. W.N.J. Groot en prof.dr. H. Maassen van den Brink)

Nadere informatie

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair

Nadere informatie

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum NVE-K Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderrapportage Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING NVE-K 2/5 Inleiding De NVE-K is een vragenlijst

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Dutch Summary. (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken

Dutch Summary. (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken Dutch Summary (Nederlandse Samenvatting) Tim Takken 9 In Hoofdstuk 1 wordt een inleiding gegeven over algemene fitheid en algehele gezondheid. Uit diverse studies blijkt dat er een relatie bestaat tussen

Nadere informatie