Ondersteuningsplan t/m Passend onderwijs: de organisatie stáát ervoor! Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost-Utrecht

Transcriptie

1 Ondersteuningsplan t/m Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost-Utrecht Passend onderwijs: de organisatie stáát ervoor!

2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING 3 2 ORGANISATIE 4 3 MISSIE EN VISIE 5 4 DEKKENDE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR Passend aanbod Basisondersteuning Extra ondersteuning Een lesplaats in het VSO (voortgezet speciaal onderwijs) 4.2 Schoolondersteuningsprofiel 4.3 Leerwegondersteuning en praktijkonderwijs 5 DOORGAANDE LIJNEN Samenwerking met primair onderwijs 5.2 Samenwerking met mbo 6 SAMENWERKING ONDERWIJS EN GEMEENTEN Kernelementen samenwerking 6.2 Preventieve en curatieve acties 6.3 Thuiszitters 6.4 Leerlingenvervoer 7 SAMENWERKING MET OUDERS Pedagogisch partnerschap en basisondersteuning 7.2 Pedagogisch partnerschap en extra ondersteuning 7.3 Het samenwerkingsverband en ouders 8 DOELEN Doelen KWALITEITSBELEID GESCHILLEN FINANCIËN 13 2

3 1. Inleiding Voor u ligt de publieksversie van het ondersteuningsplan van samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost-Utrecht (swv VO-ZOU). In deze publieksversie komen de hoofdlijnen beknopt aan bod. Op 1 augustus 2014 trad de Wet passend onderwijs in werking. Belangrijkste doel van de wet: zorgen dat élke leerling een passende onderwijsplek krijgt, bij voorkeur in het reguliere onderwijs. Dat geldt dus ook voor leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften. Alle schoolbesturen in onze regio werken nauw samen om passend onderwijs te realiseren. Daarvoor hebben zij zich verenigd in het swv VO-ZOU. In 2014 werd voor de eerste keer een ondersteuningsplan geschreven, waarin staat hoe de schoolbesturen het passend onderwijs willen uitvoeren en organiseren. Inmiddels zijn we vier jaar verder en is het tijd voor een nieuw ondersteuningsplan, opnieuw voor een periode van vier jaar. De afgelopen jaren zijn we steeds intensiever gaan samenwerking met de vijf gemeenten in onze regio en met samenwerkingsverband Primair Onderwijs Zuidoost-Utrecht. Bij het realiseren van passend onderwijs hebben we deze partijen hard nodig. Om onze gezamenlijke ambitie en samenwerking te onderstrepen, schreven we hoofdstuk 6 samen. De ondersteuningsplanraad (OPR) heeft inmiddels met het plan ingestemd. Ook is het goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering. Het plan is ook ingediend bij de Onderwijsinspectie. 3

4 2. De organisatie Bij ons samenwerkingsverband zijn 13 schoolbesturen aangesloten. Zij zijn verantwoordelijk voor 24 scholen voor voortgezet onderwijs. In het werkgebied van het samenwerkingsverband liggen 5 gemeenten: Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist. Het samenwerkingsverband is een vereniging. De vereniging heeft een eigen bestuur, dat uit maximaal zeven leden bestaat (exclusief een onafhankelijk voorzitter). Een directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering van het bestuurlijke beleid. Er wordt toezicht gehouden op het bestuur en de directie door de Algemene Ledenvergadering. Elk schoolbestuur laat één persoon deelnemen aan deze Algemene Ledenvergadering. Het bestuur zoekt naar een bestuurlijk model, waarbij het onafhankelijk interne toezicht meer is gewaarborgd. Er zijn ook landelijke organisaties die toezicht houden op het samenwerkingsverband. De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt of het samenwerkingsverband de Wet passend onderwijs goed uitvoert. De inspectie gebruikt daarvoor een landelijk toezichtkader. Het ministerie van OCW houdt toezicht op de besteding van het geld. 4

5 3. Missie en Visie De schoolbesturen in onze regio hebben een gezamenlijke missie: zorgen dat alle leerlingen passend onderwijs krijgen, zodat zij betekenisvol kunnen participeren in een samenleving waarin iedereen meedoet en meetelt. Het streven is dat leerlingen bij voorkeur naar een reguliere school gaan (liefst dicht bij huis) en een ononderbroken ontwikkelingsproces doormaken. Waar nodig werken scholen samen met partners in de regio, bijvoorbeeld met de jeugdhulp. De missie is vertaald in de volgende uitgangspunten: Scholen en schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor passend onderwijs. Passend onderwijs begint bij kwalitatief goed onderwijs aan alle leerlingen. Elke school mag passend onderwijs op haar eigen manier inkleuren. De basisondersteuning die scholen bieden, zal verder worden versterkt. Leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte worden zo mogelijk verspreid over alle scholen. Het accent ligt op preventie. Scholen werken nauw samen met ouders. Het voortgezet speciaal onderwijs (vso) blijft voor een specifieke groep leerlingen nodig. 5

6 4. Dekkende ondersteuningsstructuur 4.1 PASSEND AANBOD Elke leerling in onze regio moet de ondersteuning krijgen die hij nodig heeft. We onderscheiden drie niveau s van ondersteuning: basisondersteuning, extra ondersteuning, een lesplaats in het vso. Gemiddeld heeft procent van de leerlingen behoefte aan basis- of extra ondersteuning. Een toelichting op deze drie niveaus van ondersteuning. Basisondersteuning Hieronder verstaan we de preventieve en licht curatieve begeleidingsmogelijkheden van de school. Bij het bieden van de basisondersteuning gaat de school planmatig te werk. Soms werkt ze daarbij samen met ketenpartners. Voor het bieden van deze basisondersteuning ontvangen scholen geen geld van het samenwerkingsverband. Schoolbesturen bepalen gezamenlijk het niveau van de basisondersteuning. De basisondersteuning moet altijd aan een zekere basiskwaliteit voldoen; de inspectie controleert dat. In het aanbieden van goede basisondersteuning, kunnen scholen veel van elkaar leren. Met dat idee zijn we in 2016 gestart met een caroussel, waarbij scholen bij elkaar in de keuken kunnen kijken en hun ervaringen delen. De komende vier jaar zoeken we naar méér mogelijkheden om van elkaar te leren. Bijvoorbeeld door middel van collegiale visitatie. Extra ondersteuning Soms heeft een leerling aan de basisondersteuning niet genoeg. Dan kan de school extra ondersteuning bieden (individueel of groepsgewijs). We noemen dit een ondersteuningsarrangement. Soms biedt de school de extra ondersteuning zelf; dan spreken we over een intern arrangement. Soms wordt gebruikgemaakt van externe expertise, bijvoorbeeld van een vso-school of een andere externe partner. Dan spreken we over een extern arrangement. Het komt ook voor dat een leerling een deel van de week naar een reguliere school gaat en een deel naar het vso. Ook dat noemen we een onderwijsarrangement. Als een leerling extra ondersteuning krijgt, is de school verplicht om een ontwikkelingsperspectief (OPP) op te stellen. Hierin wordt uitgelegd op welk niveau de leerling waarschijnlijk uitstroomt en hoe de ondersteuning/- begeleiding eruitziet. Sommige leerlingen hebben buiten school ondersteuning nodig, bijvoorbeeld in de thuissituatie. In het aanbieden van die ondersteuning spelen bijvoorbeeld het CjG, de jeugdzorg, de GGD of het maatschappelijk werk een rol. Uitgangspunt is steeds één kind, één gezin, één plan. Om dit soort ondersteuning goed te laten verlopen, is het belangrijk om goede afspraken te maken over verantwoordelijkheden. De komende vier jaar willen we met name de samenwerking met de jeugdhulp verstevigen. Voor het bieden van extra ondersteuning ontvangt de school geld van het samenwerkingsverband. Een lesplaats in het vso (voortgezet speciaal onderwijs) Voor sommige leerlingen biedt het vso de meeste kans op schoolsucces. Dat is bijvoorbeeld het geval als: er (zeer) specialistische expertise nodig is die de reguliere school niet kan bieden, er intensievere of langdurigere ondersteuning nodig is dan de reguliere school redelijkerwijs kan bieden de veiligheid van medeleerlingen niet kan worden gegarandeerd. Afgelopen jaren is aantal vso-leerlingen fors gedaald. In onze regio gaat 3,3 procent van de leerlingen naar het vso (ten opzichte van 3,4 procent in de rest van Nederland). Om een leerling aan te melden voor het vso is altijd een toelaatbaarheidsverklaring nodig. De procedure om deze verklaring te krijgen, is helder, verloopt efficiënt en duurt zo kort als mogelijk. 6

7 4.2 SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL Elke school heeft sinds het schooljaar een schoolondersteuningsprofiel, waarin staat: hoe ze recht doet aan de verschillen tussen leerlingen, samenwerkt met collega-scholen, het samenwerkingsverband en andere partners (zoals het CjG), wat ze onder kwalitatief goed onderwijs verstaat, hoe ze investeert in kwaliteit. Scholen moeten hun schoolondersteuningsprofiel voortdurend actueel houden. In de eerste planperiode ( ) is onderzocht of er in de regio sprake is van een dekkend netwerk. Daarmee bedoelen we dat de scholen er gezamenlijk voor zorgen dat er voor elke leerling ergens een passende onderwijsplek is. Het bleek dat er nauwelijks witte vlekken waren. Voor het creëren van een passend arrangement was het slechts voor een zeer kleine groep leerling nodig om gebruik te maken van scholen en voorzieningen buiten onze regio. In vindt een nieuwe inventarisatie plaats om eventuele witte plekken op te sporen. In 2016 is duidelijk geworden dat er behoefte is aan extra ondersteuning voor hoogbegaafde leerlingen. Elf scholen kregen van het samenwerkingsverband een subsidie om voor deze leerlingen een aanbod te ontwikkelen. In 2018 vindt een bijeenkomst plaats, waarop deze scholen hun ervaringen delen. In datzelfde jaar gaat een regionaal hoogbegaafdheidsoverleg van start. Ook is er behoefte aan een onderwijssetting voor leerlingen met een internaliserende problematiek die niet de hele dag onderwijs kunnen volgen. In 2018 start voor deze specifieke doelgroep een pilotproject. Zij gaan een speciaal programma volgen, dat ervoor moet zorgen dat zij weer volledig kunnen deelnemen aan het onderwijs of een dagbesteding. 4.3 LEERWEGONDERSTEUNING EN PRAKTIJKONDERWIJS Sinds 2016 beoordeelt het samenwerkingsverband of een leerling in aanmerking komt voor leerwegondersteuning (lwoo) of toegelaten wordt tot het praktijkonderwijs. Afgelopen jaren daalde in onze regio het aantal leerlingen dat lwoo kreeg. In 2017 ging het om 4,64 procent van de leerlingen, het jaar daarvoor was dat nog 5,41 procent. Dit percentage is veel lager dan in de rest van Nederland. Afgelopen jaren bleef het aantal deelnemers aan praktijkonderwijs (pro) stabiel. Het deelnamepercentage in onze regio ligt een stuk lager dan in de rest van Nederland. Vanaf 2017 worden er geen landelijke cijfers meer gepubliceerd, dus deze ontbreken in de onderstaande tabel. lwoo- lwoo- pro pro vso vso swv VO-ZOU landelijk swv VO-ZOU landelijk swv VO-ZOU landelijk ,66% 10,61% 1,65% 2,95% 3,42% 3,66% ,46% 10,23% 1,61% 2,98% 3,42% 3,47% ,41% 9,42% 1,65% 3,01% 3,3% 3,42% ,64% -- 1,62% -- 3,06% --- 7

8 5. Doorgaande lijnen 5.1 SAMENWERKING PRIMAIR ONDERWIJS De overstap van het primair naar het voortgezet onderwijs is voor elke leerling groot en vaak niet eenvoudig. Elk uur een andere docent, nieuwe vakken, veel boeken, een grote school en een andere sfeer. Ook de organisatie- en begeleidingsstructuur tussen beide schoolsoorten is behoorlijk verschillend. Om te zorgen voor een goede overgang van po naar vo is een nauwe samenwerking nodig. Dat geeft leerlingen een betere basis voor een succesvol vervolg van hun schoolloopbaan. Op bestuurlijk niveau trekken de samenwerkingsverbanden po en vo al sinds 2016 intensief met elkaar op. Een gezamenlijke missie en ambities voor de toekomt zijn het resultaat. De missie en visie: We realiseren een goede verbinding tussen po en vo. De behoefte, het belang en de mogelijkheden van de leerling stellen we daarbij centraal, opdat elke leerling nu en straks kan meedoen in de samenleving. We dragen zorg voor een geborgde ononderbroken ontwikkeling voor elke leerling. Deze ontwikkeling is gebaseerd op een goede samenwerking met de ouders/ verzorgers en de leerling zelf, op basis van vertrouwen, respect en een gezamenlijke taal. De missie, visie en ambities zijn beschreven in de notitie De geborgde, doorgaande lijn van PO naar V(S)O. Om de aanbevelingen uit deze notitie in de praktijk te brengen, is in april 2018 een pilotproject gestart gegaan. Hierin wordt onder meer gekeken naar de overdracht van informatie, naar de afstemming van het ondersteuningsaanbod en de verbinding met de jeugdhulpverlening. Speciale aandacht is er voor leerlingen met een OPP (ontwikkelingsperspectief). De resultaten van de pilot worden gebruikt om de doorgaande lijn tussen po en vo in de hele regio te verbeteren. 5.2 SAMENWERKING MBO Ons werkwerkingsverband is een van de participanten van het project De Overstap. In dit project werken zes mbo-instellingen en vier samenwerkingsverbanden samen. Doelen van het project: verbeteren van aansluiting tussen vo (veelal vmbo) en mbo, voorkomen voortijdige schooluitval in het mbo, bevorderen van een betere en bewustere keuze van leerlingen in het vo, coördineren van activiteiten in de regio, standaardiseren van overstapprocessen. 8

9 6. Samenwerking onderwijs en gemeenten Sinds gemeenten verantwoordelijk zijn voor preventieve en curatieve jeugdzorg, zijn zij een belangrijke partner voor het samenwerkingsverband en de scholen. Het samenwerkingsverband en de gemeenten staan voor de gezamenlijke opgave om te zorgen dat elk kind de ondersteuning krijgt die nodig is om mee te doen in de samenleving. Uiteraard hebben alle betrokkenen hun eigen rol en verantwoordelijkheid in die samenwerking. De samenwerkingsverbanden po en vo schreven sámen met de vijf gemeenten in onze regio een hoofdstuk voor het ondersteuningsplan. Hierin wordt de samenwerking uitgewerkt. 6.1 KERNELEMENTEN SAMENWERKING De samenwerkingsverbanden en de gemeenten willen voor elk kind de optimale omstandigheden creëren om op te groeien en te ontwikkelen. De kern van ons denken en handelen: ieder kind krijgt goed en doorlopend onderwijs, we zorgen dat belemmeringen in de ontwikkeling tijdig worden gesignaleerd, het preventieprogramma voorkomt of vermindert belemmeringen in de ontwikkeling, preventieve en curatieve hulp/ondersteuning is beschikbaar in de directe leefomgeving van de jongere, we gebruiken de mogelijkheden van ouders, jongeren en hun sociale omgeving, we ondersteunen jongeren en ouders in het vinden van hun eigen oplossing; we nemen het probleem niet over, we zorgen dat de benodigde expertise op school aanwezig is, één kind, één gezin, één plan. In het afgelopen jaar is er een sterke basis gelegd voor de samenwerking tussen onderwijs en gemeenten/jeugdhulp. Dat geldt op beleidsniveau, maar ook op schoolniveau. Zo is er in elke gemeente een pilot gestart om te onderzoeken hoe de samenwerking tussen jeugdhulp en school het beste georganiseerd kan worden. De resultaten van deze pilots zullen de regionale vervolgkoers bepalen. 6.2 PREVENTIEVE EN CURATIEVE ONDER- STEUNING Op het gebied van samenwerking tussen school en jeugdhulp onderscheiden we twee vormen van ondersteuning: preventieve ondersteuning Dit zijn maatregelen om te voorkomen dat de ontwikkeling van een jongere stagneert. curatieve ondersteuning Dit zijn maatregelen die worden genomen als de ontwikkeling van een jongere daadwerkelijk stagneert of wordt belemmerd. We spreken in dit verband ook wel over een onderwijszorgarrangement. Het onderwijszorgarrangement kent vele verschijningsvormen, van heel licht tot zeer zwaar. Afgelopen periode is met verschillende arrangementen ervaring opgedaan. De komende planperiode willen we meer inzicht krijgen in deze arrangementen en in de werkzame elementen. Ofwel: wat wérkt? We vinden het belangrijk om het onderwijszorgarrangement mét ouders vorm te geven. Dit voorkomt onder meer dubbele dossiers, formulieren, onderzoeken. Het onderwijszorgarrangement bestaat uit ondersteuning vanuit de school én de jeugdhulp/zorg. De bekostiging is daarbij een aandachtspunt, want wie betaalt wat? We hebben voorlopig afgesproken dat de financiering nooit een belemmering mag vormen voor het helpen van een jongere. In de komende planperiode onderzoeken we of de huidige, gescheiden financiering wel effectief is. Dit kan leiden tot gerichte proeftuinen met gebundelde financiering. 6.3 THUISZITTERS Om goed passend onderwijs te kunnen geven, moeten jongeren natuurlijk wel daadwerkelijk naar school gaan. De samenwerkingsverbanden po en vo en de gemeenten hebben een heldere ambities: wij willen nul thuiszitters. Afgelopen jaren is er op dit gebied al veel bereikt 9

10 Om onze ambities waar te maken nul thuiszitters - hebben we verschillende aandachts- en actiepunten benoemd, zoals: De nadruk ligt op preventief werken; school, jeugdhulpverlening en ouders trekken hierin gezamenlijk op. We gaan actietafels organiseren, waarin betrokkenen complexe casuïstiek bespreken. We gaan doorbraakteams inrichten voor vastlopende casuïstiek. We stemmen de manier van monitoring en registratie op elkaar af. Het samenwerkingsverband krijgt een adviseren rol bij het verlenen van onderwijsvrijstellingen. 6.4 LEERLINGENVERVOER Als een passende onderwijsplek wat verder van huis is, kan de leerling gebruikmaken van leerlingenvervoer. Gemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk. De scholen in ons werkgebied streven naar meer inclusie. Dat betekent dat reguliere scholen méér leerlingen binnenboord houden. In de praktijk betekent dat vaak ook dichter bij huis. Hoe inclusiever scholen werken, hoe minder leerlingenvervoer er nodig is. De samenwerkingsverbanden en de gemeenten gaan de komende planperiode onderzoeken of bestaande budgetten voor leerlingenvervoer ingezet kunnen worden voor thuisnabije onderwijsvoorzieningen. 10

11 7. Samenwerking met ouders Ouders en school zijn beide nauw betrokken bij de opvoeding en begeleiding van het kind. Zij hebben een gezamenlijk belang: optimale omstandigheden scheppen voor de ontwikkeling en het leren van het kind. Thuis en op school. Ouders en school kunnen sámen meer bereiken dan ieder op zich. Daarom zijn ouders de belangrijkste pedagogische partners van de school. Zij werken op basis van gelijkwaardigheid samen. Van school en ouders verwachten we wederzijds respect, waarbij ieders eigen verantwoordelijkheid wordt erkend. Het partnerschap met ouders is geen doel op zich. Het belang van het kind staat altijd voorop. 7.1 PEDAGOGISCH PARTNERSCHAP EN BASISONDERSTEUNING Bij de basisondersteuning verwachten we van ouders en school het volgende: School en ouders informeren elkaar tijdig en regelmatig over de ontwikkeling van de leerling. Ouders zijn in principe aanwezig bij alle relevante gesprekken in het ondersteuningsteam. Ouders geven toestemming voor/zijn betrokken bij de preventieve ondersteuning. 7.2 PEDAGOGISCH PARTNERSCHAP EXTRA ONDERSTEUNING Zeker als een leerling extra ondersteuning nodig heeft, is partnerschap tussen ouders en school vanzelfsprekend. Er gelden de volgende afspraken: Ouder moeten formeel instemmen met het handelingsdeel uit het ontwikkelingsperspectief (OPP). De school betrekt ouders actief bij de inzet van het arrangement en de evaluatie. Aan ouders wordt expliciet gevraagd welke ondersteuningsbehoefte zij zelf hebben. Scholen bespreken het OPP minimaal eenmaal per jaar met ouders. 7.3 HET SAMENWERKINGSVERBAND EN OUDERS Het samenwerkingsverband informeert ouders over relevante informatie via de website Ouders kunnen ook formeel invloed uitoefenen op het beleid van het samenwerkingsverband. Dat gebeurt via de ondersteuningsplanraad (OPR). Hierin zitten ouders en personeelsleden. De OPR komt een aantal keer per jaar bij elkaar in verschillende samenstellingen (OPR groot en OPR klein). De OPR is de centrale gesprekspartner bij de voorbereiding en de uitvoering van het ondersteuningsplan. Zij heeft ook instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. 11

12 8. Doelen De komende vier jaar werken de schoolbesturen, de scholen en het samenwerkingsverband aan verschillende doelen. Waar mogelijk gebeurt dat in samenwerking met externe partners, zoals de gemeenten en de jeugdhulp. Een overzicht van de belangrijkste doelen uit het ondersteuningsplan: Door de basisondersteuning die reguliere scholen bieden, kunnen zij méér leerlingen binnenboord houden. Alle reguliere scholen hebben een schoolondersteuningsprofiel, waarin staat welke ondersteuning zij bieden/verder ontwikkelen. De extra ondersteuning - het onderwijs(zorg)arrangement die die een leerling thuisnabij krijgt, sluit goed aan bij zijn behoeften en is gebaseerd op hoge realistische doelen. Reguliere scholen en vso werken nauw samen. Zo zorgen zij ervoor dat óók de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften naar een reguliere school kunnen. Vo- en po-scholen zorgen samen dat de overgang po-vo goed en soepel verloopt. Scholen werken samen met externe partners, zodat leerlingen (en hun ouders) snel en goed de extra ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. In 2020 mag geen enkele jongere langer dan vier weken thuiszitten zonder dat hij onderwijs of zorg krijgt. Ouders zijn tevreden over de extra ondersteuning die hun kind van school krijgt. Eventuele klachten worden goed afgehandeld. Het samenwerkingsverband communiceert tijdig en volledig met schoolbesturen, scholen, ouders en externe partners. Het samenwerkingsverband is financieel gezond. 8.1 DOELEN Jaarlijks schrijven we een jaarplan, met daarin een verdere concretisering van doelen, gewenste resultaten en activiteiten. Over de activiteiten in het schooljaar kunnen we nu al concreet zijn. De uitwerking van de activiteiten voor de daaropvolgende schooljaren vindt op een later moment plaats. De activiteiten voor het schooljaar in het kort: Organiseren van een traject voor collegiale consultatie, gericht op de basisondersteuning. Drie vso-scholen ontwikkelen gezamenlijk een vraaggestuurd aanbod voor het vo. Uitvoeren tevredenheidsonderzoek onder ouders. Onderzoek naar witte vlekken in het dekkende ondersteuningsaanbod. Jeugdhulp dichter naar de scholen brengen. Start pilot ontschotting in gemeente Zeist. Uitvoering van twee pilots om overdracht van po naar vo te verbeteren. Verdere ontwikkeling van het formulier ten behoeve van de jaarlijkse evaluatie. Alle scholen hebben een nieuw ondersteuningsprofiel. Afstemming van de aanmelding voor vso-scholen binnen de RMC-regio. Uitvoering privacybeleid conform Europese wetgeving. Realiseren van een aanbod voor hoogbegaafde leerlingen op alle havo-/vwo-scholen. Aanpassen van governance-structuur de eisen van inspectie. Versterken van de bestuurlijke samenwerking tussen samenwerkingsverbanden po en vo. 12

13 9. Kwaliteitsbeleid 10. Geschillen 11. Financiën 9 KWALITEITSBELEID Het samenwerkingsverband besteedt systematisch aandacht aan de kwaliteit. Daarom werken we met een vierjarige beleidscyclus, die bestaat uit: doelen stellen en wenselijke resultaten benoemen, uitvoering van activiteiten, monitoring van de behaalde resultaten (kwalitatief en kwantitatief), verankeren van resultaten of zo nodig bijsturen van plannen. Om te kijken of we de doelen ook daadwerkelijk bereiken, vindt jaarlijks een uitgebreide evaluatie plaats. Hiervoor leveren de schoolbesturen de meeste informatie en cijfers aan (financieel en inhoudelijk). Dat komt omdat wij in ons samenwerkingsverband werken met een schoolmodel. Dat wil zeggen dat scholen en schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor een doelgerichte en doelmatige inzet van de middelen. Alle informatie wordt besproken tijdens een jaarlijkse evaluatiebijeenkomst met scholen en schoolbesturen. Het verslag van deze bijeenkomst komt vervolgens op de agenda van het swv-bestuur en de Algemene Ledenvergadering. Komende planperiode willen we bij deze jaarlijkse evaluatie ook gebruik gaan maken van tevredenheidsonderzoeken op schoolniveau. We moeten de inhoud en opzet hiervan nog verder uitwerken. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een tevredenheidsonderzoek onder ouders of gemeenten. 10 GESCHILLEN Ouders, school en het samenwerkingsverband willen het beste voor elke leerling. Toch kan er verschil van inzicht ontstaan tussen bijvoorbeeld scholen en ouders, of tussen school, ouders en samenwerkingsverband. In eerste instantie proberen we daar in dialoog met elkaar uit te komen. Als dat niet lukt, zijn er verschillende vervolgstappen mogelijk. Zo kan er advies worden gevraagd aan de onafhankelijke, landelijke onderwijsconsulenten Ouders kunnen ook een bezwaarprocedure starten, naar de geschillencommissie of zelfs naar de rechter. Zie ook en 11 FINANCIËN Zoals eerder gezegd hanteren we in ons samenwerkingsverband een schoolmodel. Dat betekent dat de middelen voor passend onderwijs naar de scholen gaan. Hiervoor hanteren we een verdeelsleutel. Over de besteding van de middelen leggen scholen achteraf verantwoording af. Jaarlijks maakt het bestuur van het samenwerkingsverband een financieel verslag. Dit wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de algemene ledenvergadering. 13

14 U kunt geen rechten ontlenen aan deze publieksversie van het ondersteuningsplan t/m Het volledige plan vindt u op Samenwerkingsverband VO Zuidoost-Utrecht Graaf Adolflaan XB Zeist info@swv-vo-zou.nl Telefoon: