Kijk maar om je heen: ze stromen in drommen naar je toe. 2. schatten van de zee. rijkdom van vreemde volken, wierook en goud. 3

Transcriptie

1 dienstnummer: 1300 zondag: epifanie datum: plaats: De Bron Schriftlezingen (onderstreept = hoofdlezing): Jesaja 60: 1-6; Matteus 2: 1-12 liederen: ps 72:1,2,3; Lb 498:2,4; Lb 444:1-4; Lb 516:1,2,5; LLO 1-45; Lb 526:1,4 eventuele bijzonderheden: Gemeente van Jezus Christus 1. a. U bent schitterend! U ziet er werkelijk stralend uit! Ja, het is goed te zien dat u helemaal gelooft in het licht! 1 Stel je voor dat dat vanmorgen tegen je gezegd wordt. Dan ben je toch niet voor niks je bed uitgestapt en hier naar de kerk gekomen. Zo n compliment krijg je toch niet alle dagen. Stel je voor dat dat vanmorgen tegen je gezegd wordt: jullie zijn een schitterende kerk hier in De Bron. Overal is het donker en duister in de buurt, maar bij jullie straalt het licht werkelijk alle kanten uit. Jullie zijn zelfs zo stralend en schitterend dat iedereen naar jullie toekomt. Kijk maar om je heen: ze stromen in drommen naar je toe. 2 Iedereen wil dat licht van jullie opvangen, iedereen wil zich oriënteren op dat licht van jullie. En dan nemen ze ook nog allemaal cadeautjes mee: schatten van de zee. rijkdom van vreemde volken, wierook en goud. 3 En ze loven en prijzen God om het licht dat bij jullie zo volop schijnt. Hoor maar: ze verkondigen de roemrijke daden van de Heer, of, in een andere vertaling: 1 Ik geloof in het licht was het thema van de dienst op kerstmorgen. Zie 2 Jesaja 60:4 3 Jesaja 60:5-6

2 lofprijzingen voor de Ene boodschappen zij. 4 2 Stel je voor dat dat vanmorgen tegen ons gezegd wordt Nou het wórdt vanmorgen tegen ons gezegd! Het ís al tegen ons gezegd. Of tenminste: het ís tegen ons gezegd dat het kán; dat we zo schitterend en stralend kunnen zijn: Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de Heer. Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties, maar over jóu schijnt de Heer, zijn luister is boven jou zichtbaar. b. Zo zegt Jesaja het. Vanmorgen zegt hij voor òns. Natuurlijk, ik ga wel een beetje snel. Te snel. We mogen die woorden natuurlijk niet zomaar zo rechtstreeks naar onszelf toehalen, want ze zijn niet in de eerste plaats tegen ons gezegd, hier en nu, maar tegen Jeruzalem, zo n 2500 jaar geleden. En daar zit natuurlijk wel verschil tussen. Maar, dat wij ze vanmorgen horen omdat ze in de bijbel staan en in de kerk tot klinken komen, dat betekent toch op z n minst dat ze op een of andere manier ook tegen òns gezegd worden en dat ze op een of andere manier ook voor òns betekenis hebben. 2. a. Wat zijn dit voor woorden? - Het zijn woorden van Jesaja uit de tijd ná de ballingschap. De ballingen zijn weer teruggekeerd uit Babel naar Jeruzalem. Een geweldige gebeurtenis! God had hen bevrijd! Nu zou er een nieuwe toekomst aanbreken. Jeruzalem, dat in puin lag na de verwoesting door de Babyloniërs-, Jeruzalem zouden ze weer herbouwen, 4 Jesaja 60:6, Naardense Bijbel

3 3 de témpel zouden ze weer herbouwen zodat God echt in hun midden kon wonen. Jeruzalem zou weer de stad van vrede en recht worden, de stad waar de torah, Gods woord, centraal zou staan, de stad waaruit het licht van God zou schitteren en stralen over de hele wereld, en alle volken zouden op dat licht afkomen, om te léven in dat licht van God. Het licht van de wereld: alsof dát in hun midden verschenen was. Er moet licht komen: alsof God dat scheppingswoord van 'in den beginne-, alsof God dat 'beginsel-woord' opnieuw gesproken had. Het gaat altijd over liefde. Het gaat altijd over licht: alsof je dát nu eindelijk helemaal kon geloven. 5 b. Alleen, het valt nogal tegen. De werkelijkheid van alledag is toch weerbarstiger dan gedacht. Er straalt nog niet zoveel licht. Integendeel, ze klagen over duisternis, daar in Jeruzalem, zo kun je horen een hoofdstuk eerder: Wij hopen op licht, maar het is duister, op een sprankje licht, maar we dolen in het donker. 6 Dat heeft alles te maken met hoe ze zelf aan de gang zijn: we zijn opstandig en de Heer ontrouw, we zijn afvallig van onze God ( ) Het recht is verdrongen en de gerechtigheid blijft ver van ons. 7 Nee, het valt nogal tegen met die teruggekeerde ballingen in Jeruzalem en hun integratie met de mensen die in Jeruzalem waren achtergebleven en met de niet-joden die van buitenaf naar Jeruzalem waren toegekomen. Allerlei spanningen zijn ontstaan, allerlei tegenstellingen. Het lijkt wel op de toestand vóór de ballingschap: onderdrukking van bepaalde groepen, sociaal onrecht, uitbuiting van de zwakken. 5 Het laatste gedeelte associeert weer op de kerstmorgendienst 6 Jes 59:9 7 Jes 59:13-14

4 4 En met de wederopbouw van de tempel loopt het ook al gauw verkeerd, daar komt niet meer zoveel van. Logisch dat de mensen de moed verliezen, dat ze zich in het donker voelen zitten en nog maar weinig licht zien. Het valt nogal tegen. De wereld is nog lang niet die goede schepping die God bedoelt als hij zijn Woord-in-den-beginne spreekt. En dat dat licht-woord vlees en bloed geworden is in Jezus Messias, nou, dat zeggen we in de kerk en dat zingen we in onze kerstliederen natuurlijk wel, maar wat is er in de wereld van te zien? Is en blijft het niet tóch erg duister in de wereld? Neem alleen maar de integratie van verschillende bevolkingsgroepen: allerlei spanningen, allerlei tegenstellingen, populisme en gele hesjes... Het valt nogal tegen. Misschien ook wel in je eigen leven; schijnt dat levenslicht voor jouzelf nog maar nauwelijks en smeult er alleen nog maar een heel klein pitje, want het verdriet heeft alweer toegeslagen, de lichtpuntjes zijn alweer verdwenen, de toekomst is alweer erg ver weg. Het valt nogal tegen. Ook met de wederopbouw van de kerk, ook met zoals we het in het kerstevangelie hoorden, ook met God die bij ons heeft gewoond. 8 De Drieklank is nog lang geen kerk waar de mensen in drommen op afkomen... c. Maar dan begint Jesaja te roepen; precies in dat donker roept Jesaja: er moet licht komen; juist in die neerslachtigheid en uitzichtsloosheid roept Jesaja: 8 Johannes 1:14, uit het evangelie voor kerstmorgen

5 5 jullie zijn kinderen van het licht'. Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de Heer. Het gaat Jesaja erom dat het volk weer in beweging komt, dat het niet blijft zitten bij de teleurstelling en frustratie, maar dat het opstaat, opstaat tegen die donkere moedeloosheid; dat het dus weer mee gaat doen met de beweging die God is begonnen en aan de gang houdt, zijn beweging van licht, waarmee Hij naar Jeruzalem komt om zijn mensen daar te verlichten en van Jeruzalem het lichtend centrum van de wereld te maken. Want dan pas kan er ook die ándere beweging op gang komen: dat álle volken naar Jeruzalem komen, dat iedereen op dat licht af komt, omdat ze allemáál willen leven van het licht. Jesaja wil dat zijn volk mee gaat doen met Gods beweging van het licht, dat het daarom het licht van God als het ware gaat weerspiegelen, gaat uitstralen vanuit Jeruzalem de wereld in, want dan zal ook de hele wereld zich door dat licht kunnen laten leiden: Volken laten zich leiden door jouw licht, koningen door de glans van je schijnsel. ( ) Een vloed van kamelen zal je land overspoelen, ( ) beladen met wierook en goud. 3. Matteus doet eigenlijk hetzelfde: mensen inspireren en aanmoedigen door te vertellen dat God bezig is en blijft met zijn beweging van licht. Want als Matteus vertelt over Jezus die aan het licht komt, die als het levens-licht in onze wereld verschijnt, dan vertelt hij dat er magiërs uit het Oosten dus: mensen uit de volken, dat die naar Jeruzalem komen met wierook en goud omdat ze zich laten leiden door het licht van een ster. Want Matteus ziet in Jezus wáár worden

6 6 wat Jesaja als visioen voor ogen heeft en waarmee Jesaja zijn volk bemoedigt en inspireert: dat Gods licht vanuit Jeruzalem voor heel de wereld is gaan schijnen; dat in Jezus de luister van de Heer over ons schijnt; dat in Jezus de nacht van duisternis en donker verdwijnt, en de heerlijkheid van Gods Koninkrijk stralend oplicht. 4. Ja maar, wat is daar dan van te zien? Is het, ook na de verschijning van het licht in Jezus-, is het niet nog steeds donker in de wereld? Het valt toch nogal tegen? a. Ja maar, zou er ook voor ons niet net zoiets aan de hand kunnen zijn als destijds bij Jesaja? Namelijk, dat we door Jezus komst in de wereld mogen en kunnen geloven dat God zijn beweging van licht laat doorgaan? Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft, zo zegt Jezus zelf. 9 Zouden we dan niet geloven dat in beginsel door Jezus het diepste donker het niet meer kan winnen van het licht? Dat dít licht in de wereld is gekomen en is gaan schijnen voor alle mensen en dat al heel veel volken op dit licht zijn afgekomen, zijn mee gaan doen met die beweging van Gods licht? Dat wij zélf ook zijn bewogen door dit licht, zijn opgestaan en schitteren en stralen omdat wij door dit licht geraakt zijn en dit licht van God over ons schijnt? b. Zeker, dat is niet altijd zo maar even te zien. Daar moet je oog voor hebben, 9 Joh 8:12

7 7 oog voor leren krijgen. Open je ogen, kijk om je heen, zegt Jesaja dan ook. Kijk eens anders naar de wereld en de mensen en de gebeurtenissen om je heen, probeer het te ontdekken, en durf het te zien. En je moet natuurlijk wél opstaan: Sta op en schitter Kom in beweging, straal dat licht uit, ga aan het werk. Verdrukten bevrijden en ieder juk breken, je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen. Dan breekt je licht door als de dageraad, zo had Jesaja het een stukje eerder al gezegd. 10 En zegt Jezus dan niet hetzelfde: Jullie zijn het licht in de wereld. ( ) Jullie licht moet schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel. 11 c. Daarom dus: wijkgemeente De Drieklank, u bent schitterend! U ziet er werkelijk stralend uit! Ja, u bent helemaal kinderen van het licht! U gelooft helemaal in het licht! AMEN. 10 Jes 58: Mt 5:14-16