DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË"

Transcriptie

1 EPIDEMIOLOGIE EN VOLKSGEZONDHEID DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË JAARLIJKS RAPPORT REGISTRATIEJAAR 2017 toute une vie en bonne santé

2 W i e w e zijn SCIENSANO telt meer dan 700 medewerkers die zich elke dag opnieuw inzetten voor ons motto: levenslang gezond. Zoals uit onze naam blijkt, vormen wetenschap en gezondheid de kern van ons bestaan. De kracht van Sciensano ligt in de holistische en multidisciplinaire benadering van gezondheid. Onze aandacht gaat daarbij uit naar het nauwe en onlosmakelijke verband tussen de gezondheid van mensen en die van dieren, en hun omgeving (het One health concept). Daarom combineren we meerdere invalshoeken in ons onderzoek om op een unieke manier bij te dragen aan ieders gezondheid. Sciensano kan hiervoor verder bouwen op de meer dan 100 jaar wetenschappelijke expertise van het voormalige Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA) en het vroegere Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV).

3 Sciensano Epidemiologie en volksgezondheid Leefstijl en chronische ziekten December 2018 Brussel België Depotnummer: D/2018/14.440/46 ISSN-nummer: AUTEUR JÉRÔME ANTOINE IN SAMENWERKING MET Peter Blanckaert, Sciensano Heidi Cloots, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Else De Donder, VAD Michaël Hogge, Eurotox Els Plettinckx, Sciensano Luk van Baelen, Sciensano Sarah Simonis, Sciensano Geert Verstuyf, VAD Lies Gremeaux, Sciensano (Ed.) MET DE GOEDKEURING VAN HET COÖRDINATIECOMITE TDI (COCOTDI) Jérôme Antoine T jerome.antoine@sciensano.be

4 DE OPDRACHTGEVERS VAN HET BELGISCH REGISTER VAN DE TREATMENT DEMAND INDICATOR: Voor de Federale Staat: Maggie De Block, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest: Jo Vandeurzen, Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Voor het Waalse Gewest: Alda Greoli, Minister van Sociale Actie, Gezondheid, Gelijke Kansen, Ambtenarenzaken en Administratieve vereenvoudiging Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad: Guy Vanhengel, Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, belast met Gezondheidsbeleid Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad: Didier Gosuin, Lid van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, het Openbaar Ambt, de Financiën, de Begroting, het Patrimonium en de Externe Betrekkingen Voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad: Cécile Jodogne, Lid van het College van de Franse Gemeenschapcommissie, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid Voor de Duitstalige Gemeenschap: Antonios Antoniadis, Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Zaken DANKWOORD Het Drugsprogramma van de dienst levensstijl en chronische ziekten van Sciensano wil alle medewerkers van behandelcentra, geestelijke gezondheidszorg centra en ziekenhuizen die betrokken waren bij de verzameling en overdracht van de in dit rapport gebruikte gegevens hartelijk bedanken. Gelieve deze publicatie te vermelden als: Antoine J, De TDI-registratie in België, Jaarlijks rapport, Registratiejaar Brussel, België: Sciensano; p. Wettelijk depotnummer: D/2018/14.440/xx

5 INHOUDSTAFEL LIJST VAN AFKORTINGEN INLEIDING ACHTERGRONDINFORMATIE DRUGSEPIDEMIOLOGIE HET EUROPESE PROTOCOL HET BELGISCHE PROTOCOL METHODOLOGIE CONCEPTEN BEHEER VAN DE GEGEVENS RESULTATEN EN ANALYSE ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE REGISTRATIES BEHANDELINGEN LOS VAN DE MIDDELEN BEHANDELINGEN VOOR ALCOHOL BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS BEHANDELINGEN VOOR OPIATEN BEHANDELINGEN VOOR STIMULANTIA BEHANDELINGEN VOOR ANDERE SUBSTANTIES DISCUSSIE EN PERSPECTIEVEN REFERENTIES...96 BIJLAGE 1: TDI-FORMULIER...97 BIJLAGE 2: UPSTREAM KWALITEITSCONTROLES BIJLAGE 3: OPBOUW VAN DE INDICATOREN

6 6

7 LIJST VAN AFKORTINGEN TDI Treatment Demand Indicator (Indicator van behandelingsaanvragen) EMCDDA European Monitoring Center for Drug and Drug Addiction (Europees waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving) Eurotox Socio-epidemiologisch observatorium alcohol-drugs in Wallonië en Brussel VAD Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs OPGG Overlegplatform Geestelijke Gezondheid voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest PG Pompidou Group (Samenwerkingsgroep ter bestrijding van drugsmisbruik en illegale handel) FOD Federale Overheidsdienst RIZIV Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering MSOC Medisch Sociaal Opvangcentrum COCOF Commission Communautaire Française (Franse Gemeenschapscommissie) RRN Rijksregisternummer 7

8 8

9 1. INLEIDING Er is een groot maatschappelijk debat over zowel legale drugs zoals alcohol als illegale drugs. In België hebben verschillende actoren uit het politieke en sociale leven de laatste tijd gediscussieerd over onder meer de invoering van een nieuw alcoholplan, de legalisering van cannabis, de opening van druggebruiksruimtes en de opkomst van het fenomeen van nieuwe psychoactieve stoffen. Om deze discussies te voeden, is er een nood aan recurrente feitengegevens die betrouwbaar en zo recent mogelijk zijn. Wat middelengebruik betreft, zijn de beschikbare gegevens relatief beperkt omwille van het illegale of stigmatiserende karakter van dit gedrag. Wanneer gebruikers moeilijkheden ondervinden met het gebruik en hiervoor hulp zoeken bij medisch-sociale structuren, wordt het makkelijker om dit fenomeen te bestuderen en inlichtingen te krijgen over deze personen en hun gebruiksgewoonten. De indicator van behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Treatment Demand Indicator of TDI) is de gestandaardiseerde referentietool die reeds langer dan 20 jaar in alle Europese landen en ook in andere naburige landen wordt gebruikt om dergelijke gegevens te verzamelen. In België werd deze gegevensinzameling in 2011 systematischer en gecentraliseerd ingericht. In 2015 trad er een nieuw protocol en een verplichting voor een systematische registratie binnen de ziekenhuisstructuren in voege. Sindsdien heeft de indicator een voldoende hoge dekking en is de vergelijking van beschikbare informatie over de jaren heen makkelijker geworden. Dankzij de jaarlijkse gegevens van ongeveer behandelingsepisodes die verzameld werden in meer dan 220 behandelingseenheden over het hele land, is TDI sinds zijn ontstaan een essentiële epidemiologische indicator geworden voor elk onderzoek naar problematisch middelengebruik. Om die reden werken we niet alleen nauw samen met het Europese agentschap voor drugs en drugsverslaving, maar ook met de verschillende Belgische actoren die werkzaam zijn op het gebied van onderzoek naar middelengebruik (Eurotox, VAD, OPGG, de universiteiten of andere diensten binnen Sciensano) met de bedoeling de beschikbare informatie bij een zo ruim mogelijk publiek te verspreiden. Voorliggend rapport is dan ook de toegangspoort naar de TDI-gegevens. Het is de bedoeling om aan de hand van een groot aantal tabellen zo volledig en gedetailleerd mogelijke informatie aan te bieden zodat de gebruikers er die gegevens in kunnen terugvinden die voor hen belangrijk zijn. Ten slotte hebben we geprobeerd om de resultaten te duiden aan de hand van een gedetailleerde beschrijving van het studieprotocol en de resultaten. Deze informatie is, voor iedereen die betrokken is bij de drugproblematiek, essentieel om de cijfers correct te interpreteren. 9

10 10

11 2. ACHTERGRONDINFORMATIE 2.1. DRUGSEPIDEMIOLOGIE Het huidige drugsbeleid en de actieplannen hebben behoefte aan degelijke en uitvoerige informatie over wat de voornaamste actuele problemen in de drugsthematiek zijn en hoe we mogelijk kunnen ingrijpen. Om een beter inzicht te verwerven in de verschillende aspecten van het drugsfenomeen en de impact van de maatregelen in dit verband, zijn de uitwisseling van informatie, de verzameling van gegevens en het monitoren van de drugssituatie op nationaal en Europees niveau erg belangrijk (Council of the European Union, 2017;EMCDDA, 2015;European Union, 2012). Het laatste Europese drugsrapport wijst uit dat meer dan 92 miljoen volwassenen of iets meer dan een kwart van de personen van 15 tot 64 jaar oud in de Europese Unie in hun leven ooit illegale drugs hebben gebruikt (EMCDDA, 2018). In België zou 15% van de bevolking (15-64 jaar) ooit cannabis hebben gebruikt en 3,6% van de bevolking vermeldde andere illegale middelen (Gisle et al., 2015). Deze gegevens over het gebruik die doorgaans werden verkregen via de gezondheidsenquête bij de algemene bevolking blijven echter beperkt om een sociaal stigmatiserend gezondheidsprobleem van beperkte omvang te bestuderen. Deze prevalentiedata werden verkregen aan de hand van een enquête in In 2018 wordt een nieuwe enquête georganiseerd die in 2019 tot nieuwe resultaten zal leiden. Andere epidemiologische studies laten toe het fenomeen van het drugsgebruik te beoordelen zoals enquêtes bij beperkte bevolkingsgroepen (bevolking in schoolmilieu (Kraus et al., 2016) of recenter nog de analyse van het afvalwater van sommige steden (EMCDDA, 2018). Wanneer personen met drugs- of alcoholproblemen echter in contact komen met gezondheidswerkers vormen de verzamelde gegevens de voornaamste informatiebron over de epidemiologie van drugs. De indicator van de behandelingsaanvragen (TDI) werd dus aangenomen en gestandaardiseerd als epidemiologische indicator in de Europese Unie voor rekening van het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EMCDDA). Dankzij deze indicator zijn de kenmerken, het risicogedrag en de druggebruiksschema s van de patiënten die voor hun drugsgebruik worden behandeld, beter gekend. Deze indicator laat ook toe (idealiter in combinatie met andere drugsindicatoren) de tendensen te volgen in de duur en de wijzen van het drugsgebruik (Simon et al., 2000) HET EUROPESE PROTOCOL Een gemeenschappelijk protocol (Hartnoll, 1994) voor de gegevensverzameling over mensen die in behandeling gaan voor drugsgebruik, werd voor het eerst opgesteld door de Pompidou Group (PG), die enkele studies op stadsniveau coördineerde (in Dublin en London in 1991). In 1994 werd het EMCDDA opgericht en het nam de verantwoordelijkheid op zich voor de verderzetting van de verzameling van Europese gegevens in verband met behandelingsaanvragen. Het Treatment demand indicator 2.0-protocol (Simon et al., 1999) werd gepubliceerd, gebaseerd op een herziene versie van het eerste PG-protocol. Het werd voorafgegaan door een haalbaarheidsstudie van de methodologie en de gegevensverzameling (Origer, 1996) alsook door een evaluatie van de nationale ervaringen met datarapportering op basis van de TDI (Simon and Pfeiffer, 1999;Van Baelen and Wydoodt, 1998). Sinds 2000 heeft het EMCDDA de datarapportering van de lidstaten van de Europese Unie geïmplementeerd en met de lidstaten formele afspraken gemaakt om de gegevensverzameling en -rapportering van nationaal naar Europees niveau te stimuleren en te faciliteren. 11

12 2. ACHTERGRONDINFORMATIE Tien jaar lang werden gegevens op Europees niveau verzameld volgens dit protocol. In deze periode veranderde er veel in Europa, zowel in het drugsgebruik als in de types behandelingen en in de nationale en internationale informatiesystemen. Opdat de TDI beter deze veranderingen zou weerspiegelen, was opnieuw een aanpassing nodig van het protocol en dus werd in 2013 een derde versie ingevoerd die nog steeds van kracht is (EMCDDA, 2012). Tegenwoordig verzamelt de indicator de gegevens in 30 landen (28 lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen en Turkije) en levert deze informatie over bijna patiënten per jaar (EMCDDA, 2018) HET BELGISCHE PROTOCOL In 2011 begon de TDI-gegevensverzameling in België, toen alle ministers die bevoegd waren voor gezondheid het besluit namen om een gecoördineerd registratie van behandelingsaanvragen te ontwikkelen (Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, 2006). Voordien waren er reeds verschillende initiatieven om op verschillende niveaus (regio, stad, groep van centra, enz.) informatie te verzamelen over de behandelingsaanvragen voor drugsproblemen (Hogge and Stévenot, 2017;Observatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel-Hoofdstad, 2010;Raes and Lombaert, 2004;Van Deun, 2009). Deze registratievormen waren echter té uiteenlopend vanuit een methodologisch standpunt om een coherent nationaal beeld van het fenomeen te verschaffen. Daarom werd geopteerd om een specifiek nationaal protocol te ontwikkelen op basis van het Europese protocol versie 2 (Antoine et al., 2016). In dit nationale protocol werd Sciensano voorheen het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) aangesteld als coördinator van de registratie. Sciensano werd bovendien gevraagd om flexibele, beveiligde technische middelen te ontwikkelen om de gegevensregistratie mogelijk te maken met het oog op de nationale privacywetgeving (Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2010;Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2011;Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 2012). Sinds het registratiejaar 2015 werd dit protocol geüpdatet met de noodzakelijke wijzigingen die het gebruik van het derde Europese protocol met zich meebrengt (Antoine et al., 2016;Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, 2013) Sinds het begin van de gestandaardiseerde registratie nemen alle revalidatiecentra met een RIZIV conventie (Medisch Sociale Opvangcentra (MSOC s), dagcentra of raadplegingscentra, residentiële crisiscentra, therapeutische gemeenschappen) deel aan het project. Het aantal deelnemende ziekenhuizen is geleidelijk aan verhoogd dankzij diverse proefprojecten (tussen 2011 en 2014) op vrijwillige basis georganiseerd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Daarnaast verhoogde de participatiegraad ook door het verplichte karakter van de registratie voor de ziekenhuizen vanaf De centra voor geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen zijn sinds 2013 verplicht de TDI te registreren. In Wallonië zijn echter slechts de centra voor geestelijke gezondheidszorg met een specifieke interventie rond verslaving gevraagd om deel te nemen aan de registratie. Bovendien is in Brussel geen enkel centrum voor geestelijke gezondheidszorg (afgezien van het centrum gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschap) verplicht deel te nemen aan TDI. In Wallonië en Brussel zijn de gespecialiseerde verslavingscentra verplicht aan de registratie deel te nemen wanneer de aangetroffen klinische situatie overeenkomt met de inclusiecriteria van het protocol dat opgenomen werd in het kader van de overeenkomst met het Waalse gewest of de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF). 12

13 3. METHODOLOGIE 3.1. CONCEPTEN GEVALSDEFINITIE De Belgische TDI-registratie verzamelt informatie over elke behandelepisodes door een patiënt begonnen in een behandelingscentrum voor zijn of haar gebruik van alcohol of illegale drugs DEFINITIES Een patiënt is: Elke persoon, zonder enige beperking op basis van leeftijd of nationaliteit, die een face-to-face contact heeft met het behandelingscentrum voor zijn of haar middelengebruik. Uitsluitingscriteria: Personen die telefonisch, per brief of via het internet in contact zijn met een behandelingscentrum, of contacten die worden gelegd door familieleden van de patiënt, worden niet opgenomen in de registratie. Bovendien moet iedere patiënt om privacyredenen worden ingelicht over de registratie. In het bijzonder moet een vermelding worden gemaakt van het bestaan en de doelstellingen van het register, de coördinaten van de persoon die verantwoordelijk is voor de gegevens, de bestemming van de gegevens, het recht op toegang tot de eigen gegevens en het recht om die te corrigeren. Een patiënt kan schriftelijk weigeren deel te nemen aan deze registratie. Op dit ogenblik bestaat er geen systeem dat een systematische evaluatie toelaat van het aantal patiënten die de registratie weigeren. Behandelingscentra zijn: instellingen of artsen die een behandeling bieden voor een drugs- of alcoholverslaving. Deze centra bieden ambulante diensten of diensten met ziekenhuisverblijf aan, hetzij gespecialiseerd in verslavingsbehandeling, hetzij opgenomen in grotere instellingen die zich naar verschillende doelgroepen richten. Dit soort verzorging wordt soms erkend binnen een conventie met de overheid, zoals het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Uitsluitingscriteria: Niet-professionele zelfhulpgroepen en centra die enkel een aanbod hebben van schadebeperkende activiteiten, sociale re-integratiediensten, preventiediensten of welzijnszorg worden niet beschouwd als behandelingscentra. Een type behandelingseenheid is: een organisatievorm van de behandeling die overeenstemt met een van de volgende categorieën: Ambulante raadpleging: deze categorie omvat de Medisch Sociale Opvangcentra (MSOC), gespecialiseerde laagdrempelige hulverleningsinstellingen, en de gespecialiseerde ambulante raadplegingen waar voornamelijk individuele hulpverlening wordt aangeboden op basis van consultaties bij verschillende professionelen. Dagcentrum: De dagcentra bieden naast dagactiviteiten een gespecialiseerde ambulante individu- 13

14 3. METHODOLOGIE ele of groepsbehandeling aan. Centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG): In een CGG worden psychische en psychologische problemen van de patiënten behandeld binnen een al dan niet gespecialiseerd ambulant kader volgens een multidisciplinaire aanpak. Crisis interventie centra (CIC): Een crisis interventie centrum is een laagdrempelige residentiële structuur buiten het ziekenhuis met als doel op korte termijn de crisissituatie waarin de patiënt zich bevindt te stabiliseren. Behandelingsprogramma / Therapeutische gemeenschap (TG): De TG bieden een langdurig gespecialiseerd therapeutisch programma aan waarbij de bewoners binnen een groep gedurende een bepaalde tijd zelf samen verantwoordelijk zijn voor de organisatie van het gemeenschapsleven. Algemeen Ziekenhuis: In psychiatrische afdelingen van algemene ziekenhuizen (PAAZ) worden mensen met diverse psychiatrische problemen opgenomen waaronder ook problematisch middelengebruik. Binnen bepaalde algemene ziekenhuizen werden ook afzonderlijke gespecialiseerde psychiatrische crisiseenheden opgericht voor mensen met problemen met middelengebruik. Behandelingen in algemene ziekenhuizen zijn meestal van korte duur. Psychiatrisch Ziekenhuis: De meeste psychiatrische ziekenhuizen hebben een specifieke afdeling voor de behandeling van problematisch middelengebruik. De benadering is medisch-psychiatrisch op basis van een globale individuele aanpak. De behandeling is er meestal van langere duur dan in een algemeen ziekenhuis. Een behandeling wordt gedefinieerd als: Elke activiteit die direct gericht is op een persoon met een probleem van middelengebruik teneinde deze problemen te verminderen of te elimineren. Mogelijke activiteiten zijn o.a. detoxificatie of abstinentie, substitutiebehandeling, farmacotherapie, lange termijn alcohol- of drugsprogramma s, psychotherapie, counseling, gestructureerde behandeling met een sterke sociale component, behandeling met medische assistentie, niet-medische interventies, specifieke behandeling in de gevangenis of interventies gericht op de vermindering van drugsgerelateerde schade indien ze zijn opgenomen in een gepland programma. Anders dan in het Europese protocol wordt ook alcohol in het Belgische protocol als een substantie opgenomen. Uitsluitingscriteria: Behandeling van de gevolgen van middelengebruik waarbij het gebruik van alcohol of drugs niet de hoofdreden is waarom hulp wordt gezocht, alsook sporadische interventies die niet zijn opgenomen in een gepland programma worden niet als een behandeling beschouwd. Een behandelepisode wordt gedefinieerd als: De periode tussen de start van de behandeling en het einde van de activiteiten in de context van het voorgeschreven programma. De start is het eerste face-to-face contact tussen de zorgverstrekker en de patiënt. Het einde van de behandelepisode wordt anders gedefinieerd voor ambulante dan voor residentiële patiënten. Het einde van de episode doet zich bij ambulante patiënten voor wanneer die langer dan 6 maanden niet meer naar de behandeling komen. Bij residentiële patiënten is het einde van de behandeling het moment dat de patiënt het centrum verlaat en er geen verdere opname meer is voorzien. De registratie van nieuwe behandelepisodes loopt voort over de registratiejaren heen, wat betekent dat een ambulante patiënt die regelmatig een centrum bezoekt zonder een onderbreking van 6 maanden, slecht één keer in TDI is geregistreerd, namelijk bij het eerste contact met dat specifieke behandelingscentrum. De substanties die geregistreerd worden zijn: de categorie van opiaten waaronder heroïne, methadon, buprenorfine, fentanyl of andere opiaten de categorie van cocaïne waaronder poedercocaïne, crack-cocaïne of andere soorten cocaïne de categorie van stimulantia andere dan cocaïne waaronder amfetamines, methamfetamines, MDMA of derivaten, mefedrone of andere stimulerende middelen de categorie van hypnotica en sedativa waaronder barbituraten en benzodiazepines, GHB/GBL of andere hypnotica en sedativa 14

15 3. METHODOLOGIE de categorie van hallucinogenen waaronder LSD, ketamine of andere hallucinogenen vluchtige snuifmiddelen de categorie van cannabis waaronder marihuana (plant), hasj (hars) of andere cannabis (bv. hash olie, syntetische cannabinoïde) alcohol andere middelen hierboven niet opgenomen. Uitsluitingscriteria: Tabak en het gebruik van middelen voor een medische behandeling of voor andere somatische of psychiatrische redenen worden niet opgenomen in de registratie. Gedragsverslaving, zoals gokken, gamen of internetverslaving, maken ook geen deel uit van deze registratie DE TDI-VRAGENLIJST De vragenlijst wordt bij voorkeur ingevuld door een hulpverlener tijdens het eerste face-to-face gesprek van een nieuwe behandelepisode. De TDI-vragenlijst versie 3.0 is beschikbaar in bijlage 1. Het codeboek van de vragenlijst wordt hieronder beschreven. De identificatie van het centrum gebeurt op het niveau van het centrum zelf en op het niveau van een eenheid of programma of satelliet binnen het centrum (CI2). De type behandelingseenheid of het programma en zijn geografische ligging maken het mogelijk om de geleverde behandeling te karakteriseren en de geografische gebieden te onderscheiden. De patiënt wordt bij voorkeur geïdentificeerd aan de hand van het unieke rijksregisternummer (RRN) (PI2). Dit nummer is uniek voor iedere Belgische ingezetene of niet-belgische burger die socialezekerheidsrechten heeft. Door het gebruik hiervan binnen de TDI-registratie worden dubbeltellingen vermeden: de identificatie van de patiënt wordt telkens bepaald bij elke behandelepisodes. Indien het RRN van de persoon niet beschikbaar is of indien de patiënt niet wil dat zijn nummer geregistreerd wordt, kan de registratie anoniem gebeuren door daar melding van te maken (PI1). Variabelen zoals de sociaal-demografische gegevens (geslacht (PD1) en leeftijd (PD2)) en de sociaal-economische informatie (type van huisvesting (PD3), type van gezin (PD4, PD5), onderwijsniveau (PD6), werk en inkomen (PD7, PD8)) dienen ter beschrijving van de kenmerken van de patiënt. Deze variabelen maken een identificatie van epidemiologische groepen van patiënten mogelijk en geven een beeld van de sociale relaties en de stabiliteit van de levenssituatie van de patiënt. De kenmerken van de behandeling bevatten de begindatum van de huidige behandelepisode (TD1), het feit of de cliënt al eerder een behandeling volgde voor middelengebruik (TD3), de voornaamste doorverwijzer (TD2) en zijn of haar situatie wat substitutiebehandeling betreft (TD4, TD5, TD6). De vraag over de behandelingsantecedenten heeft als doel de personen die voor de eerste keer in behandeling komen te identificeren omdat ze een interessante groep vormen voor epidemiologische analyses. Variabelen over het patroon van middelengebruik beschrijven eerst alle middelen die problemen veroorzaken (AP1) en uiteindelijk wordt het voornaamste middel vermeld (AP2). Drie vragen worden later gerelateerd aan het gebruikspatroon van het voornaamste middel (AP3, AP4, AP5). Het risicogedrag wordt dan in beeld gebracht met vragen over de injectiestatus (AP6, AP7, AP8) en het delen van spuiten (AP9, AP10). Andere vragen die specifiek zijn voor een bepaald soort centra of een bepaalde regio maar die niet in de basisversie van de TDI-vragenlijst zijn opgenomen, worden hier niet verder geanalyseerd. 15

16 3. METHODOLOGIE 3.2. BEHEER VAN DE GEGEVENS REGISTRATIESYSTEEM De gegevens van alle registraties komen bij Sciensano terecht die de gegevens op een beveiligde manier verzamelt en beheert op nationaal niveau. Om de gegevensverzameling te structureren, moeten de behandelingscentra bestanden van een bepaald jaar voor eind maart van het daaropvolgende jaar versturen. Daartoe heeft Sciensano twee opties voor dataoverdracht ontwikkeld: De registratiemodule bestaat uit een online formulier met beperkte toegang voor behandelingscentra, zodat ze hun registratiegegevens episode per episode kunnen coderen en beheren. De repository-module is een beveiligde mailbox waarmee behandelingscentra gestructureerde bestanden met een complete dataset voor een bepaald registratiejaar kunnen versturen. Het RRN van de patiënt moet in beide opties worden gecodeerd, om de privacywetgeving te respecteren, vóór de gegevens in de databank worden opgeslagen. De codering gebeurt door een vertrouwde derde partij (ehealth) en gebeurt aan de hand van een algoritme dat het veld met de variabele in de registratiemodule of het eerste specifieke deel van het gestructureerde bestand in de repository-module versleutelt KWALITEITSCONTROLE VAN DE GEGEVENS Upstream controles De validiteit van de gecodeerde gegevens worden gecontroleerd op niveau van de behandelingscentra voordat deze in de databank worden opgenomen. Deze controle gebeurt hetzij rechtstreeks online op het webplatform tijdens het coderen in het geval van de registratiemodule of hetzij na ontvangst van het bestand via de repositorymodule. De controles richten zich op de inhoud van de variabelen (met waarden die zijn toegewezen aan elke variabele) en op de verenigbaarheid tussen de variabelen (waar de waarde in de ene variabele afhankelijk is van de waarde in de andere). De verschillende uitgevoerde kwaliteitscontroles zijn in bijlage 2 opgenomen. Downstream controles Controles gebeuren ook na het invoeren van de gegevens in de databank bij Sciensano om te kunnen vergelijken met de reeds beschikbare gegevens of om meer nauwkeurige controle van de gecodeerde informatie te kunnen uitvoeren: Een eerste controle, op het niveau van de databank, bestaat uit het verwijderen van dubbel geregistreerde gegegevens. Het gaat om registraties met hetzelfde RRN, dezelfde datum van de start van de behandeling en hetzelfde behandelprogramma. Het gaat dus niet over opeenvolgende episodes gevolgd door eenzelfde patiënt, maar wel over een registratiefout waarbij eenzelfde behandelepisode meerdere keren werd geregistreerd. De meest recente registratie wordt behouden. De variabele eerdere behandeling wordt vervolgens op de volgende manier gecontroleerd met gegevens aanwezig in de gehele databank: Indien een patiënt, die geregistreerd is met een RRN, reeds eerder in de databank voorkomt, maar de variabele aangeeft dat het gaat om de eerste behandeling, wordt deze variabele aangepast. Voor de patiënt wordt vermeld dat hij/zij reeds eerder werd behandeld. Deze controle garandeert geen volledige juistheid van deze variabele, omdat de patiënt ook kan behandeld zijn vóór de start van de TDI-registratie in Verder kan het ook dat de patiënt niet geregistreerd is geweest met een RRN bij eerdere behandelepisodes of dat hij of zij behandeld werd in een centrum dat geen TDI-gegevens registreert, zoals huisartsenpraktijken. Data van voorgaande jaren worden niet ge- 16

17 3. METHODOLOGIE bruikt om deze variabelen te corrigeren. De open antwoorden in de categorie andere (specifieer), worden eventueel manueel opnieuw gecodeerd wanneer blijkt dat een bestaande antwoordcategorie beter aansluit bij de beschrijving VOORBEREIDING VAN DE GEGEVENS De gegevens worden bewaard in een databank waar elke registratie overeenkomt met een behandelepisode. Elke behandelepisode wordt geïdentificeerd door het gecodeerde RRN van de patiënt, het behandelprogramma en de datum van de start van de behandeling. In geval van anonieme patiënten, identificeert een volgnummer de patiënten. Een nieuwe variabele laat toe de behandelepisodes te identificieren. Deze variabele heeft als doel de opeenvolgende ambulante behandelepisodes met een interval van minder dan 6 maanden te verwijderen. Om het aantal individuele patiënten te kunnen tellen, identificeert een variabele de laatst geregistreerde behandelepisode van een patiënt geïdentificeerd met het RRN. De anonieme patiënten worden apart beschreven. Het aantal patiënten die in de tabellen worden opgenomen heeft dus enkel betrekking op patiënten met een uniek RRN ANALYSE VAN DE GEGEVENS De gegevens worden gepresenteerd op basis van indicatoren die gebruik maken van een of meerdere variabelen die betrekking hebben op: De demografische kenmerken van de patiënten: leeftijd en geslacht De sociale kenmerken van de patiënten: woonsituatie, leefsituatie, scholingsniveau De kenmerken van de behandeling: leeftijd eerste behandeling, behandelingsantecedenten De gebruiksprofiel : aantal en type substanties gebruikt, leeftijd eerst gebruik, frequentie, risicogedrag Elke indicator is op een zo nauwkeurig mogelijke manier beschreven met betrekking tot de constructie van de indicator of de populatie waarop de indicator is gebaseerd (Zie bijlage 3). De waarde van deze indicatoren zijn gepresenteerd volgens : het registratiejaar: enkel van 2015 tot 2017, drie jaren waarvoor de dekking gelijkaardig is en waarvoor hetzelfde protocol werd gebruikt. het geografisch niveau van het behandelingscentrum: per provincie en per regio. de behandelingseenheid: per groot type (ambulant en residentieel) en subcategorieën het geslacht: man/vrouw de leeftijdscategorie: <20;20-29;30-39;40+ het scholingsniveau: Geen of lager; Secundair; Hoger de behandelingsantecedenten: Eerder behandeld; Eerste behandeling de specifieke substantie: indien van toepassing Er werd ook een vergelijking gemaakt met de vijf buurlanden van België (Nederland, Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk) voor de indicatoren die vergelijkbaar zijn. Deze gegevens hebben betrekking op het jaar 2016 en zijn gebaseerd op de informatie die te vinden is op de webpagina Statistical Bulletin 2018 treatment demand van het EMCDDA (emcdda.europe.eu). De trendanalyse is maar mogelijk sinds 2015 omwille van het protocol dat veranderd is en de dekking van de registratie. Toch wordt een trendanalyse vanaf 2012 weergegeven voor de behandelingsaanvraag per substantie. Deze analyse is gebaseerd op een selectie van behandelingseenheden die tussen 2012 en 2017 niet veranderd is. Op deze manier kunnen we vermijden dat er verschillen zijn als gevolg van een toename van het aantal deelnemende behandelingseenheden. Deze selectie van centra vertegenwoordigt 54% van het totaal aantal behandelingsepisodes gedurende deze periode. 17

18 18

19 4. RESULTATEN EN ANALYSE 4.1. ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE REGISTRATIES Key-elementen: Sinds 2015 bleef het aantal geregistreerde centra en het aantal behandelingsepisodes stabiel Meer dan de helft van de centra die deelnemen aan de registratie zijn ziekenhuizen. Opnieuw een stijging van het gebruik van het RRN sinds Stijging van het aantal behandelingsepisodes voor stimulerende middelen en daling voor opiaten. Figuur 4.1. Totaal aantal deelnemende eenheden en behandelingsepisodes 250 N eenheden N episodes Aantal eenheden Aantal episodes

20 4. RESULTATEN EN ANALYSE AANTAL DEELNEMENDE EENHEDEN Het aantal eenheden dat deelneemt aan de TDI-registratie (n=221) blijft stabiel sinds Dit is niet verwonderlijk gezien dit jaar werd gekenmerkt door de verplichting van alle ziekenhuizen om de registratie toe te passen. De ziekenhuizen (algemene en psychiatrische) vertegenwoordigen meer dan de helft (n=112) van de eenheden die in 2017 deelnamen aan de TDI. Naast de ziekenhuizen bestaat de rest van deelnemende eenheden voor 75% uit ambulante eenheden en 25% uit residentiële eenheden. De proportie van het aantal ambulante eenheden in het totaal aanbod van behandelcentra voor middelengerelateerde aandoeningen ligt nog hoger aangezien niet alle centra geestelijke gezondheid, wijkgezondheidscentra of huisartsen aan TDI deelnemen. De helft van de eenheden bevindt zich in Vlaanderen en de andere helft in Wallonië en Brussel. Na Brussel (n=34) is Henegouwen (n=32) de provincie waar de behandelingseenheden het talrijkst zijn, gevolgd door Oost-Vlaanderen (n=30). De provincies waar er het minste eenheden zijn, zijn Luxemburg (n=4), Waals-Brabant (n=4) en Namen (n=12). Dat is eveneens een gevolg van de lagere bevolkingscijfers in die 3 provincies. We moeten ook opmerken dat we voor 1 centrum geen informatie hebben ontvangen over de ligging van de verschillende behandelingseenheden. Wat de dekking van de registratie betreft, moeten we een onderscheid maken tussen de externe en de interne dekking. De interne dekking betreft de registratie in de eenheden van alle patiënten die beantwoorden aan de definitie van de TDI. De externe dekking, gaat over het aandeel van de eenheden die deelnemen aan de registratie in vergelijking met het totale aantal eenheden dat in theorie zou moeten deelnemen. Wanneer een eenheid niet deelneemt aan de registratie, is het niet altijd mogelijk om te weten of dat is omdat ze geen patiënten heeft die beantwoorden aan de definitie van de TDI of omdat deze niet deelneemt hoewel er patiënten zijn. Het gaat om erg ruwe cijfers die meer in detail moeten worden geanalyseerd. We kunnen evenwel schatten dat er een 5-tal ziekenhuizen met TDI-patiënten zijn die niet deelnemen aan de registratie. Dat komt neer op een algemene deelnemingsgraad van de ziekenhuizen van 95%. Daarentegen nemen alle crisiscentra of therapeutische gemeenschappen deel (dekking van 100%). Onder de ambulante centra van het type dagcentrum en consultatiecentrum, ontbreekt informatie van 2 eenheden (dekking van 97%), en onder de centra voor geestelijke gezondheid met specialisatie in verslaving ontbreken er minimaal 7, voornamelijk onder de Brusselse centra (dekking van 75%). Het is tevens belangrijk te benadrukken dat momenteel de deelname ontbreekt van gevangenissen, huisartsen en wijkgezondheidscentra die zeker ook in contact komen met een belangrijk aandeel van patiënten. Figuur Aantal deelnemende eenheden per type en per provincie, Ambulant centrum Crisis centrum / TG Ziekenhuis

21 4.1. ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE REGISTRATIES Tabel Deelnemende eenheden, België, 2017 Type eenheid Ambulant Residentieel Totaal Ambulante raadpleging Dagcentrum Centrum geestelijke gezondheid Crisiscentrum Therapeutische gemeenschap Algemeen ziekenhuis Psychiatrisch ziekenhuis N N N N N N N N Per registratiejaar Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Limburg Onbekend Totaal Wallonië Luik Henegouwen Luxemburg Namen Waals-Brabant Totaal Brussel Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

22 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Behandelingsepisodes, België, 2017 Behandelingsepisodes Behandelingsepisodes per 100,000 inwoners Anonieme behandelingsepisodes Verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel patiënten geregistreerd voor de eerste keer in N % N N % N Per registratiejaar % % % % % % % , , , , ,8 85, , , ,8 13,4 76, , , ,0 9,0 11,8 72, , , ,5 6,7 8,2 11,1 68, , , ,8 6,0 6,7 8,3 11,3 62, , , ,2 5,2 6,0 7,5 8,7 10,2 58,3 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen , , Antwerpen , , Vlaams-Brabant , , West-Vlaanderen , , Oost-Vlaanderen , , Limburg , , Onbekend ,2-64 3, Totaal Wallonië , , Luik , , Henegouwen , , Luxemburg 410 1, ,1 224 Namen , ,5 747 Waals-Brabant 348 1, ,2 196 Totaal Brussel , , Per type eenheid Totaal Ambulant , , Ambulante raadpleging , , Dagcentrum , , Centrum geestelijke gezondheid , ,6 893 Totaal Residentieel , , Crisiscentrum ,0-69 4,7 878 Therapeutische gemeenschap 768 2, ,0 309 Eenheid in AZ , , Eenheid in PZ , ,

23 4.1. ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE REGISTRATIES Behandelingsepisodes Behandelingsepisodes per 100,000 inwoners Anonieme behandelingsepisodes Verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel patiënten geregistreerd voor de eerste keer in N % N N % N Per categorie voornaamste substantie Geen , ,2 706 Opiaten , , Cocaïne , , Stimulantia, andere dan cocaïne , ,1 954 Hypnotica of sedativa , ,9 678 Cannabis , , Alcohol , , Andere 167 0, ,8 103 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

24 4. RESULTATEN EN ANALYSE AANTAL EN PROPORTIE BEHANDELINGSEPISODES Het aantal gerapporteerde behandelingsepisodes is relatief stabiel sinds 2015: ongeveer episodes per jaar, met een lichte daling van 577 episodes (1.9%) tussen 2016 en Iets meer dan 60% van de episodes wordt geregistreerd in een eenheid in Vlaanderen, tegen 25% in Wallonië en 13% in Brussel. In de TDI wordt alleen de ligging van het behandelingscentrum geregistreerd, en niet de woonplaats van de patiënt. Om deze behandelingsepisodes in perspectief te kunnen plaatsen, hebben we ze echter gecorreleerd aan de bevolking van elke provincie per 1 januari 2017 per inwoners (BeStat, 2018) Dat komt op nationaal niveau grofweg overeen met 263 behandelingsepisodes per inwoners. Op provincieniveau blijkt dat de meeste behandelingsepisodes worden geregistreerd door een West-Vlaamse eenheid (17%), gevolgd door de episodes die in Brussel (13%) en in Oost-Vlaanderen (13%). Deze cijfers laten erg grote variaties zien als je ze correleert aan de bevolking per provincie. West-Vlaanderen is de provincie die het grootste aantal behandelingsepisodes registreert naargelang van zijn bevolking (420/ inwoners), gevolgd door Brussel (325/ inwoners) en Limburg (303/ inwoners). De provincies Waals-Brabant (87/ inwoners), Luxemburg (145/ inwoners) en Antwerpen (155/ inwoners) zijn de 3 provincies waar het kleinste aantal episodes voorkomt in vergelijking met de bevolking. De cijfers in Vlaanderen zijn redelijk verrassend, want ze zijn blijkbaar niet gebonden aan de aanwezigheid van een grote stad zoals Antwerpen of Gent. Dat zou kunnen worden verklaard enerzijds door een verschil in deelname aan de registratie maar ook door een grotere mobiliteit van de patiënten in Vlaanderen dan in Wallonië. In vergelijking met het vorige jaar is het gebruik van het RRN significant toegenomen. Slechts 1 op 5 episodes (20%) wordt op een compleet anonieme manier geregistreerd, zonder RRN. Het RRN wordt over het algemeen beter geregistreerd in Vlaanderen dan in Wallonië, en vooral dan in Brussel, waar meer dan een derde (37%) van de episodes anoniem is. Het RRN wordt vooral in de ambulante consultaties (41%) en de centra voor geestelijke gezondheidszorg (46%) weinig gebruikt. We kunnen ook vaststellen dat 58% van de patiënten die in 2017 via RRN werden geregistreerd, voor het eerst sinds het begin van de registratie in 2011 in de gegevensbank voorkomt. De overige (42%) patiënten die in 2017 via RRN werden geregistreerd, waren reeds in een of meerdere voorafgaande jaren behandeld geweest. Bijna 10% van de patiënten die in 2017 via RRN werden geregistreerd staat al meer dan 5 jaar geregistreerd in de databank. Dit toont aan dat een belangrijk aandeel van de patiënten in behandeling voor middelengerelateerde problemen meermaals in behandeling is geweest over de verschillende jaren KWALITEIT VAN DE GEREGISTREERDE GEGEVENS PER VARIABELE In de loop van de laatste drie jaren van de registratie is het aandeel van de onbekende gegevens van de verschillende variabelen vrij weinig veranderd. Een uitzondering geldt voor de variabele betreffende de periode waarin men voor het laatst spuiten gedeeld heeft; binnen deze variabele stellen we meer dan een verdubbeling van onbekende antwoorden vast. Voor de variabelen betreffende de patiënt of zijn behandeling, is de keuze voor de antwoordcategorie Andere in 7 op de 10 gevallen foutief, aangezien het volgens ons mogelijk is deze antwoorden onder te brengen in een van de voorgestelde categorieën. Na analyse van de antwoorden die als Andere werden geklasseerd, blijkt dat de meeste tot doel hebben ofwel een preciezer antwoord proberen te geven dan wat werd gevraagd (bijvoorbeeld voor het opleidingsniveau werd het gevolgde onderwijstype toegevoegd), ofwel een antwoord te geven dat niet overeenkomt met de gestelde vraag (bijvoorbeeld het specifieke beroep als antwoord op de vraag naar de werksituatie). Wat de keuze voor de categorie Andere voor de gerapporteerde middelen betreft, is die 6 à 7 keer op 10 foutief voor cocaïne, stimulerende middelen, hypnotica, cannabis of andere middelen, maar slechts 3 keer op 10 voor opiaten en hallucinogenen. De middelen die vaakst foutief geklasseerd werden, zijn ecstasy ( MDMA), alsook de verschillende commerciële benamingen voor benzodiazepines. Door deze verduidelijkingen die de codeurs hebben aangebracht, kunnen we ook registraties identificeren die niet beantwoorden aan de definitie van de TDI, zoals gedragsverslavingen of roken. 24

25 4.1. ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE REGISTRATIES Figuur Aandeel behandelingsepisodes geregistreerd zonder het rijksregisternummer van de patiënt 35% Aandeel anonieme episodes 30% 25% 22% 20% 20% 15% 10% 5% 0% AANDEEL PER SUBSTANTIE Deze zeer volledige tabel bevat het aandeel van alle middelen of categorieën van middelen die als problematisch (al dan niet als voornaamste probleem) werden vermeld bij de behandelingsepisodes. Over het algemeen werden in de laatste drie jaar opiaten veel minder gemeld. In Europa was er speciale aandacht voor het voorkomen van fentanyl, maar in de Belgische TDI werd dit vrij weinig gemeld (n=35) en is er in de loop van de jaren geen evolutie herin. Onder de andere gemelde opiaten noteren we voornamelijk codeïne, oxycodone, morfine, tilidine en tramadol. In de groep van cocaïne is er de laatste drie jaar een duidelijke opwaartse tendens, zowel voor cocaïne in poedervorm als voor crack. Dat laatste wordt vaker vermeld in de Brusselse behandelingscentra. Na alcohol is cocaïne het belangrijkste middel waarvoor mensen in Brussel in behandeling gaan. In Vlaanderen en Wallonië komt cocaïne op de derde plaats na alcohol en cannabis. Ook de andere stimulerende middelen kennen een groei, maar die is minder uitgesproken dan voor cocaïne. Deze categorie van andere stimulerende middelen is in het noorden van het land veel meer gerapporteerd dan in Brussel en in Wallonië. In de loop van de laatste drie jaar merken we een lichte vermindering van het aandeel van de hypnotica. Ze worden vaker in Vlaanderen en Brussel gemeld dan in Wallonië. Cannabis wordt nog steeds zeer vaak gemeld, en komt voor in bijna 3 episodes op 10. Bovendien is er een merkbare groei in de meldingen hiervan. In 2/3 van de behandelingsepisodes wordt alcohol gemeld als een problematisch middel. In de laatste drie jaar is dat stabiel gebleven. Het wordt vaker gemeld in Wallonië dan in Vlaanderen en Brussel. In de categorie andere middelen merken we vooral de vermelding van pijnstillers, antidepressiva en neuroleptica op. 25

26 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Kwaliteit van de gegevens, België, 2017 Onbekende gegevens Antwoorden dat onterecht als "andere" werd gecategoriseerd Beschrijving van de patiënt % % % % % % Geslacht 0,0 0,1 0, Leeftijd 0,5 0,3 0, Woonplaats 1,4 1,8 2,2 78,9 68,7 85,9 Woonsituatie 2,2 2,1 2,3 56,8 67,3 76,6 Kind 7,1 6,9 7, Educatie 11,2 12,4 13,0 88,6 79,7 90,2 Werk 7,6 7,4 7,8 72,2 72,1 79,1 Inkomsten 7,0 4,7 5,0 60,9 62,2 69,5 Beschrijving van de behandeling Doorverwijzer 1,5 2,1 1,5 65,3 66,8 69,0 Vroegere behandelingen 3,4 4,0 3, Substitutie behandeling 14,1 16,4 16, Leeftijd substitutie behandeling 33,7 28,6 28, Gebruiksprofiel Voornaamste substantie 2,2 1,9 2, Toedieningswijze 9,8 10,0 9,7 76,9 75,8 84,9 Frequentie gebruik 2,0 2,2 1, Leeftijd eerst gebruik 27,0 27,3 27, Risicogedrag Injectie status 11,5 12,4 12, Leeftijd injectie 24,6 23,4 23, Laatste injectie 17,7 15,0 15, Delen spuiten 36,4 30,8 32, Laatste keer spuiten gedeeld 9,7 8,7 20, Substanties Andere opiaten ,4 35,9 38,1 Andere cocaïne ,6 45,5 61,9 Andere stimulantia ,6 58,6 66,0 Ander hypnoticum ,5 68,8 69,8 Andere hallucinogenen ,5 28,3 35,1 Andere cannabis ,9 62,0 77,0 Andere substanties ,7 67,7 67,9 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

27 4.1. ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE REGISTRATIES AANDEEL PER VOORNAAMSTE SUBSTANTIE De patiënt wordt gevraagd om het voornaamste product aan te duiden in de lijst met alle producten die hij heeft opgesomd, meer bepaald het product waarmee hij het meest problemen ondervindt en waarvoor hij zich wil laten behandelen. De gemelde voornaamste substanties zijn in wezen vrij gelijkaardig aan de problematische middelen. Het aandeel van de opiaten als voornaamste substantie heeft de neiging af te nemen, terwijl het aandeel van cocaïnevermeldingen duidelijk stijgt onder de nieuwe behandelingsepisodes. Voor de andere middelen zijn de trends minder uitgesproken, hoewel we in de loop van de laatste drie jaar een stijging van cannabis kunnen zien en alcohol, dat overigens veruit blijft domineren in de cijfers, lichtjes daalt. Als we het uitsplitsen naar regio, zijn opiaten vaker het vermeldde voornaamste substantie in Wallonië en Brussel dan in Vlaanderen. In vergelijking met de andere twee regio s is de rol van cocaïne opvallend groter in Brussel. Cannabis daarentegen, wordt veel vaker genoemd in Vlaanderen, net zoals de stimulerende middelen, op cocaïne na. In Wallonië is alcohol ten slotte vaker het voornaamste substantie. In de ambulante centra wordt cannabis het vaakst gerapporteerd als voornaamste substantie (28%). In de residentiële centra wordt alcohol (66%) het vaakst genoemd. Figuur Aandeel per categorieën van voornaamste substanties 100% 90% 80% % Voornaamste substantie 60% 50% 40% 30% 20% Geen Andere (hypnotica, andere) Stimulantia (cocaine en andere stimulantia) Opiaten Cannabis Alcohol 10% 0%

28 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Problematische substanties, België, 2017 Problematische substanties Behandelingsepisodes Opiaten Heroïne Methadon (misbruik) Opiaten Buprenorfine (misbruik) Fentanyl (illegaal/misbruik) Andere opiaten Cocaïne Cocaïne in poeder Cocaïne Crack Andere cocaïne Stimulantia andere dan cocaïne Amfetamine Stimulantia a Methamfetamine N % % % % % % % % % % % % % Per registratiejaar ,3 13,8 3,0 0,3 0,1 0,9 19,4 13,8 2,1 0,3 11,3 9,7 0, ,7 13,3 2,6 0,4 0,1 0,9 21,6 15,0 2,6 0,1 11,1 9,5 0, ,3 13,3 2,5 0,3 0,1 0,9 23,4 15,2 3,0 0,1 11,8 9,7 0,6 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,4 8,6 1,0 0,2 0,2 0,9 22,6 15,0 1,6 0,1 16,9 14,1 0,7 Antwerpen ,7 9,6 1,0 0,2 0,1 2,1 24,4 22,7 1,7 0,4 15,5 13,6 0,2 Vlaams-Brabant ,5 7,5 0,5 0,3 0,0 0,6 24,5 18,4 2,1 0,2 19,1 14,0 0,8 West-Vlaanderen ,8 5,9 0,5 0,1 0,2 0,8 13,7 6,8 0,7 0,0 10,8 8,7 0,3 Oost-Vlaanderen ,0 12,2 1,9 0,2 0,3 0,6 22,9 12,3 2,1 0,1 16,7 14,7 1,6 Limburg ,2 6,5 0,7 0,2 0,0 0,8 21,9 11,5 1,0 0,0 19,9 18,4 0,3 Totaal Wallonië ,0 16,7 3,9 0,4 0,0 0,8 22,0 15,8 2,7 0,0 3,0 2,0 0,3 Luik ,1 18,0 4,2 0,3 0,1 0,8 23,7 17,2 2,0 0,0 3,1 2,3 0,2 Henegouwen ,6 19,0 3,5 0,3 0,0 0,7 24,6 18,6 3,7 0,0 3,1 2,1 0,3 Luxemburg 410 6,8 4,9 1,5 0,0 0,0 0,5 8,8 2,0 0,2 0,0 1,0 0,2 0,0 Namen ,6 15,4 4,4 0,8 0,0 0,9 19,3 13,2 2,6 0,0 2,8 1,6 0,7 Waals-Brabant 348 8,3 6,3 4,9 0,3 0,3 1,4 11,8 7,8 3,2 0,0 3,2 2,0 0,3 Totaal Brussel ,0 18,6 6,7 0,5 0,1 1,0 29,8 14,5 10,4 0,1 5,3 3,5 0,7 Per type eenheid Totaal Ambulant ,7 18,8 3,2 0,3 0,2 1,3 29,9 17,2 3,8 0,1 15,8 12,6 0,5 Ambulante raadpleging ,6 29,9 5,7 0,6 0,2 2,3 31,0 16,1 3,5 0,0 13,2 10,5 0,8 Dagcentrum ,1 13,2 1,6 0,2 0,1 0,5 35,7 21,2 5,5 0,1 21,7 16,8 0,4 Centrum geestelijke gezondheid ,4 2,5 0,2 0,0 0,1 0,5 14,1 11,4 0,4 0,5 9,9 8,9 0,1 Totaal Residentieel ,4 8,4 2,1 0,3 0,1 0,7 20,0 14,1 2,7 0,1 9,7 8,2 0,6 Crisiscentrum ,2 32,0 6,0 0,4 0,1 0,3 56,9 39,8 10,1 0,5 23,3 20,2 0,6 Therapeutische gemeenschap ,7 25,3 4,2 0,1 0,1 0,3 50,9 30,1 10,9 0,0 21,6 18,5 1,0 Eenheid in AZ ,7 3,8 1,6 0,2 0,1 0,8 13,5 9,5 1,3 0,0 6,9 5,7 0,3 Eenheid in PZ ,4 8,4 1,8 0,3 0,2 0,7 18,5 13,6 2,3 0,0 9,8 8,1 1,0 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

29 4.1. ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE REGISTRATIES Problematische substanties ndere dan cocaïne Hypnotica of sedativa Hallucinogenen Cannabis MDMA of derivaten Mefedrone Andere stimulantia Hypnotica of sedativa Barbituraten Benzodiazepine GHB/GBL Ander hypnoticum Hallucinogenen LSD Ketamine Andere hallucinogenen Vluchtige snuifmiddelen Cannabis Marihuana (wiet) Hasj (hars) Andere cannabis Alcohol Andere substantie % % % % % % % % % % % % % % % % % % % 1,9 0,1 0,3 13,1 0,2 10,9 1,7 0,2 1,3 0,7 0,7 0,1 0,2 28,9 18,2 3,8 0,2 63,9 0,6 2,0 0,2 0,3 12,3 0,3 10,3 1,5 0,1 1,7 0,9 0,9 0,2 0,2 29,1 17,3 3,9 0,1 65,4 0,7 2,4 0,3 0,2 11,7 0,2 9,6 1,7 0,1 2,2 0,9 1,5 0,2 0,3 30,5 17,5 3,7 0,1 64,0 0,5 3,0 0,4 0,3 12,5 0,2 9,7 2,5 0,1 2,7 0,8 2,0 0,3 0,3 33,3 19,4 2,2 0,1 61,5 0,6 2,8 0,1 0,5 16,6 0,2 12,1 4,0 0,1 1,6 0,7 1,3 0,3 0,1 29,4 17,1 1,9 0,0 65,5 0,8 4,6 0,1 0,2 13,9 0,2 10,2 3,6 0,2 2,9 0,5 2,2 0,3 0,3 35,9 28,1 2,0 0,3 63,3 0,4 2,1 0,3 0,2 9,1 0,3 8,2 0,4 0,1 1,7 0,6 1,1 0,2 0,2 24,5 11,3 1,2 0,1 74,4 0,6 3,4 0,9 0,3 14,4 0,1 12,2 1,8 0,2 3,3 1,3 2,3 0,3 0,6 27,8 14,5 3,4 0,1 67,6 0,4 1,6 0,0 0,5 14,4 0,2 9,6 5,3 0,2 2,5 0,5 2,0 0,2 0,1 36,3 23,9 1,7 0,2 57,1 0,8 1,4 0,0 0,0 8,8 0,4 8,0 0,3 0,1 1,3 0,9 0,5 0,2 0,2 25,2 15,2 5,1 0,0 70,9 0,3 1,4 0,0 0,0 10,5 0,6 9,8 0,2 0,1 1,0 0,7 0,3 0,1 0,3 24,1 13,4 3,4 0,0 72,9 0,3 1,2 0,0 0,0 8,3 0,3 7,7 0,2 0,2 1,3 0,8 0,6 0,1 0,0 26,0 18,9 7,3 0,0 66,8 0,3 0,2 0,0 0,0 4,6 0,0 4,4 0,0 0,0 0,5 0,2 0,0 0,0 0,0 22,9 6,6 0,7 0,0 84,6 0,0 1,9 0,0 0,0 6,9 0,1 5,6 0,2 0,0 2,4 1,8 0,8 0,6 0,3 26,9 14,2 5,2 0,0 68,2 0,3 2,0 0,3 0,0 9,8 0,6 7,5 1,7 0,3 2,0 1,7 1,7 0,0 0,3 25,0 13,8 6,3 0,0 78,2 0,0 1,6 0,1 0,3 13,4 0,2 12,1 0,8 0,2 1,7 0,9 0,8 0,1 0,3 27,2 12,5 7,9 0,0 62,6 0,5 3,1 0,3 0,3 8,4 0,1 5,8 2,0 0,1 2,6 0,9 1,8 0,2 0,2 45,0 24,8 3,7 0,1 38,3 0,5 2,3 0,1 0,4 10,0 0,2 6,7 2,4 0,1 2,4 0,9 1,5 0,2 0,3 40,2 21,1 3,9 0,0 35,0 0,4 4,9 0,7 0,3 7,6 0,1 5,7 1,5 0,1 3,8 1,1 2,9 0,2 0,1 56,5 27,9 4,7 0,2 29,3 0,7 1,4 0,1 0,1 6,0 0,1 3,6 2,1 0,3 0,6 0,2 0,4 0,0 0,0 32,1 27,4 1,0 0,2 66,4 0,1 2,1 0,2 0,2 13,4 0,3 11,6 1,6 0,1 2,0 0,9 1,3 0,2 0,3 22,8 13,6 3,7 0,1 77,5 0,5 4,6 0,5 0,4 23,4 0,3 17,2 5,5 0,2 4,1 1,4 3,2 0,4 0,2 43,4 17,3 6,6 0,1 47,6 0,7 7,8 0,8 0,3 19,1 0,3 14,3 5,0 0,0 7,0 2,9 5,5 0,7 0,4 38,3 13,7 6,4 0,0 59,4 0,1 1,4 0,1 0,1 12,1 0,3 11,0 1,0 0,1 1,4 0,6 0,7 0,2 0,2 17,9 11,4 2,3 0,0 83,0 0,6 1,9 0,3 0,3 12,6 0,3 10,9 1,3 0,1 2,0 0,9 1,3 0,2 0,5 24,1 16,2 4,7 0,1 77,7 0,4 29

30 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Categorieën van voornaamste substanties, België, 2017 Voornaamste substantie Behandelingsepisodes Geen Opiaten Cocaïne Stimulantia, andere dan cocaïne Hypnotica of sedativa Cannabis Alcohol Andere N % % % % % % % % Per registratiejaar ,6 12,3 8,5 4,9 4,1 13,7 52,5 0, ,4 11,5 10,0 4,8 3,5 13,4 53,0 0, ,7 10,4 11,4 4,8 3,5 14,1 51,5 0,6 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,3 7,4 11,3 7,4 3,7 17,2 48,0 0,8 Antwerpen ,2 9,0 12,9 7,0 4,7 13,6 48,2 0,5 Vlaams-Brabant ,5 5,9 10,7 7,1 4,3 17,2 48,4 0,9 West-Vlaanderen ,2 5,7 5,8 5,0 2,8 12,2 65,7 0,5 Oost-Vlaanderen ,8 9,9 10,0 6,7 3,5 11,7 54,1 0,3 Limburg ,9 5,0 11,3 7,7 5,5 16,6 41,9 1,2 Totaal Wallonië ,8 14,1 10,1 0,3 2,6 8,8 61,1 0,2 Luik ,6 15,0 10,1 0,3 3,4 6,6 61,8 0,1 Henegouwen ,4 16,6 11,9 0,4 2,1 9,6 56,9 0,1 Luxemburg 410 0,5 3,7 3,4 0,0 1,5 11,5 79,5 0,0 Namen ,1 13,1 9,8 0,1 1,9 11,3 59,4 0,4 Waals-Brabant 348 4,9 2,6 4,9 0,3 4,0 10,6 72,7 0,0 Totaal Brussel ,8 16,9 14,9 1,4 4,2 9,8 49,6 0,4 Per type eenheid Totaal Ambulant ,4 18,4 16,6 7,8 2,5 27,7 24,0 0,8 Ambulante raadpleging ,4 30,5 15,6 5,7 3,1 20,6 19,4 0,6 Dagcentrum ,1 11,4 21,8 11,2 1,6 38,0 13,7 1,3 Centrum geestelijke gezondheid ,1 2,7 7,5 5,3 3,0 23,2 58,0 0,2 Totaal Residentieel ,5 6,1 8,7 3,3 4,0 7,0 66,0 0,4 Crisiscentrum ,6 23,4 32,1 10,7 4,5 11,6 16,1 1,1 Therapeutische gemeenschap 768 2,5 17,8 27,0 7,3 2,5 9,2 32,7 1,0 Eenheid in AZ ,5 2,9 5,3 2,1 4,5 6,1 75,2 0,4 Eenheid in PZ ,0 6,1 6,8 3,0 3,2 7,0 66,7 0,3 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

31 4.2. BEHANDELINGEN LOS VAN DE MIDDELEN 4.2. BEHANDELINGEN LOS VAN DE MIDDELEN Key-elementen: Lichte stijging van het aandeel van vrouwen in behandeling sinds In 2017 bedroeg dit 28,5%. Personen die in behandeling zijn blijken een betere situatie te hebben rond huisvestingssituatie en de inkomsten. Een stijging van het aandeel en de leeftijd van de patiënten die voor het eerst in behandeling zijn. Opmerkelijke daling in de laatste drie jaar van het aantal personen dat een substantie al heeft geïnjecteerd. Figuur 4.2. Evolutie van het aantal behandelingsepisodes binnen een controle -groep van centra Alle episodes, alle substanties Eerste behandelingen, alle substanties N episodes

32 4. RESULTATEN EN ANALYSE DEMOGRAFISCHE INDICATOREN Figuur Demografische kenmerken, alle substanties samen, 2017 Mannen Aandeel 71.5% Gemiddelde leeftijd Vrouwen 28.5% >= Leeftijdscategorie < Aandeel patiënten Alle substanties, vrouwen Alle substanties, mannen Het totaal aandeel van vrouwen in behandeling is (voor alle middelen) 28,5% en is in de loop van de laatste drie jaar licht gestegen. Bij de anonieme behandelingsepisodes is dit aandeel vrij gelijklopend. In Wallonië is het aandeel van vrouwen in behandeling het hoogst (32%), en in Brussel het laagst (25%). Nochtans zijn er ook grote provinciale verschillen te zien. De ziekenhuizen, en vooral de algemene ziekenhuizen (36%) zijn de structuren die een groter aandeel van vrouwen in behandeling opnemen, terwijl de crisiscentra of de therapeutische gemeenschappen het minst vrouwen opnemen (17%). In de loop van de laatste drie jaar is er relatief weinig evolutie opgemerkt in de leeftijd van de patiënten. De gemiddelde leeftijd (40 jaar) en de mediane leeftijd (39 jaar) zijn vrij stabiel, net zoals de aandelen van patiënten in iedere leeftijdscategorie. Bij de anonieme behandelingsepisodes gaat het vaker om een jongere populatie dan bij de registraties met RRN. Bij deze registraties is de gemiddelde leeftijd 1,3 jaar lager en in de categorie van de jongste leeftijd is het aandeel twee keer hoger. De provincies waar de patiënten gemiddeld het oudst zijn, zijn Luxemburg (46 jaar), Waals-Brabant (45 jaar) en Luik (43 jaar). Daarentegen is in Vlaanderen, en met name in Vlaams-Brabant (38 jaar) en Limburg (38 jaar) de populatie het jongste. De gemiddelde leeftijd verschilt dus 8 jaar tussen de provincie die gemiddeld de jongste patiënten registreert en de provincie met de oudste geregistreerde. Het gemiddelde leeftijdsverschil is ook erg uitgesproken tussen de verschillende types van behandelingseenheden. De populatie is het oudste in ziekenhuizen (43 en 44 jaar), in vergelijking met ambulante centra (tussen 31 en 40 jaar). 32

33 4.2. BEHANDELINGEN LOS VAN DE MIDDELEN Tabel Demografische indicatoren van patiënten in behandeling, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel vrouwen Aandeel per leeftijdsgroepen < Leeftijdskenmerken N % % % % % Gemiddelde Mediaan Per registratiejaar ,7 5,3 20,3 27,1 47,3 39, ,3 4,2 19,5 28,3 48,0 39, ,5 4,2 20,1 28,3 47,5 39,7 39 Anonieme episodes, ,9 9,6 18,3 25,9 46,3 38,4 38 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,5 5,7 23,1 28,6 42,6 38,6 37 Antwerpen ,8 4,9 18,2 29,3 47,7 40,1 39 Vlaams-Brabant ,7 3,9 26,7 27,6 41,7 38,3 36 West-Vlaanderen ,8 4,2 16,7 23,9 55,2 42,3 42 Oost-Vlaanderen ,7 2,6 20,1 30,0 47,3 40,4 39 Limburg ,7 5,1 23,4 31,5 40,0 37,7 36 Totaal Wallonië ,3 1,3 14,9 26,7 57,1 42,0 42 Luik ,7 0,9 13,9 25,6 59,6 42,6 42 Henegouwen ,2 1,5 15,1 28,5 54,9 41,3 41 Luxemburg ,9 1,8 6,7 20,5 71,0 45,8 46 Namen ,3 1,9 20,6 28,3 49,3 40,2 39 Waals-Brabant ,8 0,0 11,2 23,0 65,8 44,8 45 Totaal Brussel ,7 1,2 12,3 30,2 56,3 41,8 41 Per type eenheid Totaal Ambulant ,7 9,1 29,3 33,2 28,3 33,9 33 Ambulante raadpleging ,3 6,3 26,6 36,1 31,1 34,8 34 Dagcentrum ,2 11,6 35,9 33,4 19,1 31,2 30 Centrum geestelijke gezondheid ,3 8,9 15,6 25,2 50,4 39,9 40 Totaal Residentieel ,3 1,7 15,5 25,8 57,1 42,6 42 Crisiscentrum ,9 1,0 30,9 41,2 26,9 34,5 34 Therapeutische gemeenschap ,2 9,1 22,7 33,3 35,0 35,1 34 Eenheid in AZ ,2 1,8 13,6 22,7 62,0 44,1 44 Eenheid in PZ ,8 1,2 14,6 26,9 57,4 42,6 42 Per geslacht Man ,6 21,7 29,9 43,8 38,6 37 Vrouw ,1 15,9 24,2 56,8 42,6 42 Per leeftijdscategorie < , , , , Per scholingsniveau Geen of lager ,9 10,9 24,7 27,9 36,5 35,9 34 Secundair ,4 2,8 21,3 29,5 46,4 39,5 38 Hoger ,3 0,5 8,3 21,6 69,6 46,6 47 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,6 1,9 17,3 30,2 50,6 40,8 40 Eerste behandeling ,2 8,5 25,2 24,5 41,9 37,8 36 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

34 4. RESULTATEN EN ANALYSE SOCIALE INDICATOREN Figuur Sociale indicatoren, alle substanties samen, 2017 Laag scholingsniveau 27% Laag inkomen 19% Huisvestigingsproblemen 9% Het aandeel van patiënten die verklaren alleen te wonen is stabiel, ~42%. 22% verklaart samen te wonen met een kind. Die aandelen zijn gelijklopend, zowel in de groep van patiënten die zijn geregistreerd met hun RRN als in de groep die anoniem is geregistreerd. Daarentegen is het verschil opmerkelijk voor het Brusselse gewest en de provincie Luxemburg, waar meer dan 1 op 2 patiënten verklaart alleen te wonen (52%). Gemiddeld 9% van de patiënten in behandeling heeft geen vaste woonplaats of leeft op straat. Dat aandeel is duidelijk verminderd in vergelijking met 2015 en is het grootste bij de anonieme episodes (13%). Dat aandeel bedraagt in Brussel 22%, maar lijkt in de hoofdstad beter te worden (-2% in vergelijking met 2016). De patiënten met een woonprobleem komen meestal terecht in crisiscentra (26%) en therapeutische gemeenschappen (20%) en het minst in centra voor geestelijke gezondheidszorg (2%). Van 2016 tot 2017 is het aandeel van patiënten met een laag inkomen stabiel gebleven (19%). Bij de anonieme episodes zijn er veel meer inkomensproblemen (31%). Dat probleem is het meest uitgesproken in de Brusselse centra (28%). We moeten ook benadrukken dat in de provincies Namen (24%) en Henegouwen (23%) dat aandeel hoger ligt dan 20%. Meer dan 1 op 4 patiënten heeft geen diploma van hoger onderwijs. Tussen de gewesten zijn de verschillen hierin vrij klein. Aan de andere kant zijn de verschillen groot tussen de diensten voor geestelijke gezondheid (2%) en de therapeutische gemeenschappen (46%). 34

35 4.2. BEHANDELINGEN LOS VAN DE MIDDELEN Tabel Sociale indicatoren van patiënten in behandeling, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten dat alleen woont Patiënten met huisvestigingsproblemen Patiënten met een laag inkomen Patiënten die met kinderen samenleven Patiënten met een laag scholingsniveau N % % % % % Per registratiejaar ,4 9,5 19,7 20,8 30, ,0 8,7 18,8 22,1 27, ,6 8,8 18,9 22,2 27,3 Anonieme episodes, ,7 12,5 31,1 22,1 29,8 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,5 6,9 17,4 21,5 27,0 Antwerpen ,1 7,7 19,2 21,1 19,8 Vlaams-Brabant ,4 5,2 17,6 19,9 23,3 West-Vlaanderen ,0 6,2 11,8 21,6 21,5 Oost-Vlaanderen ,4 9,7 15,1 19,2 26,3 Limburg ,3 5,0 15,1 24,0 23,4 Totaal Wallonië ,2 9,5 19,4 25,3 28,5 Luik ,0 10,1 16,6 23,1 29,0 Henegouwen ,2 9,6 22,5 30,5 35,0 Luxemburg ,2 4,3 9,1 15,4 21,0 Namen ,7 9,5 23,9 23,1 18,8 Waals-Brabant ,2 9,0 14,8 25,1 19,1 Totaal Brussel ,3 21,7 28,0 17,5 25,8 Per type eenheid Totaal Ambulant ,1 9,7 27,5 25,1 34,7 Ambulante raadpleging ,3 10,1 29,9 24,6 38,8 Dagcentrum ,8 11,7 28,5 23,3 40,3 Centrum geestelijke gezondheid ,8 2,1 17,5 31,4 2,1 Totaal Residentieel ,9 8,4 14,5 20,9 23,8 Crisiscentrum ,3 25,5 34,0 15,4 36,1 Therapeutische gemeenschap ,2 19,8 39,6 9,4 46,5 Eenheid in AZ ,2 6,7 11,2 23,4 20,2 Eenheid in PZ ,7 7,6 13,6 19,0 25,0 Per geslacht Man ,8 9,7 20,0 19,5 29,2 Vrouw ,8 6,8 16,0 29,0 22,5 Per leeftijdscategorie < ,3 9,0 74,8 7,8 64, ,4 10,8 28,3 15,4 33, ,7 11,2 18,3 32,3 27, ,3 6,6 10,4 20,5 21,0 Per scholingsniveau Geen of lager ,4 12,6 31,6 18,0 - Secundair ,7 8,1 15,7 23,4 - Hoger ,0 3,8 7,7 25,1 - Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,0 10,3 17,7 19,6 28,7 Eerste behandeling ,4 5,3 20,3 26,6 25,0 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

36 4. RESULTATEN EN ANALYSE INDICATOREN GERELATEERD AAN DE BEHANDELING Figuur Kenmerken van de behandeling, alle substanties samen, 2017 Voornaamste verwijzingsbron 12% Individueel/omgeving 26% 62% Medisch/sociaal Gerechtelijk Type eenheid 33% 35% voor de eerste keer in behandeling Ambulant Residentieel niet ziekenhuis Ziekenhuis 60% 7% Er is sinds 2016 een stijgende tendens wat betreft het aandeel van de patiënten die voor het eerst in behandeling gingen. De anonieme episodes zijn eveneens veel vaker voor het eerst in behandeling (46%) dan de patiënten die geregistreerd werden met hun RRN. Sinds 2015 is de gemiddelde leeftijd van patiënten die voor het eerst een behandeling kregen gestegen tot 37,8 jaar (+0.8 jaar). In Wallonië en Brussel blijkt de gemiddelde leeftijd van zij die voor het eerst in behandeling gaan 5 jaar ouder dan in Vlaanderen. Tussen 2015 en 2017 merken we een daling van het aantal verwijzingen vanuit een medische of sociale instantie en een stijging van het aantal mensen die uit zichzelf of onder druk van hun omgeving een behandeling opstarten. Bij de anonieme patiënten is het aantal medische/sociale verwijzingen veel hoger dan de individuele behandelingen. In Vlaanderen zijn er 3 keer meer gerechtelijke verwijzingen dan in Wallonië of Brussel, en ze zijn 5 keer vaker ambulant dan residentieel. 36

37 4.2. BEHANDELINGEN LOS VAN DE MIDDELEN Tabel Behandeling gerelateerde indicatoren van patiënten in behandeling, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten die voor de eerste keer in behandeling zijn Leeftijd bij de eerste behandeling Individueel/ omgeving Verwijzingsbronnen Medisch/ sociaal Gerechtelijk N % Gemiddelde % % % Per registratiejaar ,8 37,0 60,1 28,0 11, ,8 37,9 61,9 26,5 11, ,0 37,8 62,0 26,3 11,7 Anonieme episodes, ,1 35,5 55,6 32,4 12,0 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,9 36,2 57,6 26,7 15,7 Antwerpen ,0 39,1 48,4 39,3 12,2 Vlaams-Brabant ,2 35,0 61,6 27,4 11,1 West-Vlaanderen s,7 40,2 68,0 23,7 8,4 Oost-Vlaanderen ,3 39,9 62,0 24,9 13,1 Limburg ,7 35,9 52,0 27,3 20,7 Totaal Wallonië ,8 41,2 70,2 25,9 4,0 Luik ,8 42,5 75,6 23,4 1,0 Henegouwen ,4 39,8 66,3 29,2 4,5 Luxemburg ,1 44,9 74,1 21,4 4,6 Namen ,7 40,1 61,8 27,5 10,8 Waals-Brabant ,1 42,2 77,4 22,1 0,5 Totaal Brussel ,3 41,2 71,2 24,2 4,6 Per type eenheid Totaal Ambulant ,4 31,6 50,6 24,2 25,2 Ambulante raadpleging ,6 31,8 53,5 23,0 23,5 Dagcentrum ,0 28,1 52,8 19,1 28,2 Centrum geestelijke gezondheid ,6 39,4 35,0 45,1 19,9 Totaal Residentieel ,8 41,8 67,7 27,3 5,0 Crisiscentrum ,3 30,6 49,1 43,8 7,0 Therapeutische gemeenschap ,5 29,8 44,3 47,6 8,1 Eenheid in AZ ,5 42,7 71,7 25,8 2,5 Eenheid in PZ ,4 42,1 67,1 24,8 8,1 Per geslacht Man ,2 36,1 60,9 25,1 14,0 Vrouw ,0 41,7 65,0 29,3 5,8 Per leeftijdscategorie < ,1-46,0 24,2 29, ,9-55,7 23,6 20, ,4-63,1 24,6 12, ,8-65,4 28,7 6,0 Per scholingsniveau Geen of lager ,4 32,4 58,3 24,6 17,2 Secundair ,1 37,8 64,3 25,3 10,4 Hoger ,1 44,8 70,5 25,7 3,8 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,4 25,8 9,8 Eerste behandeling ,7 27,3 15,1 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

38 4. RESULTATEN EN ANALYSE INDICATOREN GERELATEERD AAN HET GEBRUIKSPROFIEL Over het algemeen is het gemiddelde aantal problematische middelen dat gemeld wordt per cliënt niet gestegen in de loop van de laatste 3 jaar (1,6). De crisiscentra (2,5) en de therapeutische gemeenschappen (2,3) zijn de types van centra die over het algemeen het hoogste aantal gebruikte middelen melden. De neerwaartse trend voor patiënten die injecteren lijkt zich door te zetten. In 2015 was dat nog bijna 12%, terwijl het in ,5% bedroeg. Het aantal patiënten dat al spuiten heeft gedeeld, daalt ook opmerkelijk. Er zijn meer patiënten die injecteren in Brussel (14%) en in de provincies Oost-Vlaanderen (14%), Henegouwen (12%) en Namen (10%). Tabel Gebruiksprofiel gerelateerde indicatoren van patiënten in behandeling, België, 2017 Per registratiejaar Verschillende patiënten identificeerbaar Aantal gemelde problematische substanties Patiënten die hun middel al eens hebben geïnjecteerd Injecteerende patiënten die reeds eerder naalden hebben gedeeld N Gemiddelde % % ,6 11,8 40, ,6 10,9 42, ,6 9,5 35,4 Anonieme episodes, ,6 10,0 49,3 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,7 8,8 35,2 Antwerpen ,6 7,5 27,8 Vlaams-Brabant ,8 7,1 44,3 West-Vlaanderen ,4 6,4 20,0 Oost-Vlaanderen ,8 13,9 38,8 Limburg ,6 6,4 47,5 Totaal Wallonië ,6 9,6 31,8 Luik ,6 8,8 30,6 Henegouwen ,6 11,7 33,6 Luxemburg 224 1,4 5,2 40,0 Namen 747 1,6 10,4 25,0 Waals-Brabant 196 1,6 4,6 66,7 Totaal Brussel ,7 14,2 49,5 Per type eenheid Totaal Ambulant ,7 12,8 37,9 Ambulante raadpleging ,8 17,3 41,7 Dagcentrum ,8 12,3 32,1 Centrum geestelijke gezondheid 893 1,3 1,9 20,0 Totaal Residentieel ,6 7,9 33,9 Crisiscentrum 878 2,5 31,7 37,7 Therapeutische gemeenschap 309 2,3 20,7 36,7 Eenheid in AZ ,4 4,5 32,0 Eenheid in PZ ,6 8,1 33,4 Per geslacht Man ,7 11,0 34,5 Vrouw ,5 5,8 40,0 Per leeftijdscategorie < ,8 2,1 9, ,0 9,0 30, ,9 14,7 32, ,4 7,4 41,2 38

39 4.2. BEHANDELINGEN LOS VAN DE MIDDELEN Verschillende patiënten identificeerbaar Aantal gemelde problematische substanties Patiënten die hun middel al eens hebben geïnjecteerd Injecteerende patiënten die reeds eerder naalden hebben gedeeld N Gemiddelde % % Per scholingsniveau Geen of lager ,9 15,2 39,5 Secundair ,6 8,2 32,7 Hoger ,3 3,1 24,6 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,7 13,5 36,6 Eerste behandeling ,5 2,3 23,2 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

40 4. RESULTATEN EN ANALYSE 4.3. BEHANDELINGEN VOOR ALCOHOL Key-elementen: Het aantal behandelingsepisodes voor alcohol steeg tussen 2014 en 2016 en daalde opnieuw in Het aantal vrouwen die worden behandeld voor alcohol stijgt. De gemiddelde leeftijd blijft stabiel. Kleiner aantal sociale problemen en verbetering in de loop van de tijd. Stijging van het aantal patiënten dat voor het eerst behandeld wordt. Figuur 4.3. Evolutie van het aantal behandelingsepisodes voor alcohol binnen een controle -groep van centra 6000 Alle episodes, alcohol Eerste behandelingen, alcohol N episodes

41 4.3. BEHANDELINGEN VOOR ALCOHOL DEMOGRAFISCHE INDICATOREN Figuur Demografische kenmerken, alcohol, 2017 Mannen Aandeel 66.1% Gemiddelde leeftijd Vrouwen 33.9% >= Leeftijdscategorie < Aandeel patiënten Alcohol, vrouwen Alcohol, mannen Toutes substances, femmes Toutes substances, hommes Sinds 2015 is het aandeel van patiënten die voor alcohol worden behandeld relatief stabiel in het geheel van geregistreerde patiënten. Tussen 2016 en 2017 is het lichtjes gedaald. In Wallonië is het aandeel groter dan in Vlaanderen en Brussel en dan voornamelijk in de provincies Luxemburg en Waals-Brabant, waar meer dan 8 van de 10 geregistreerde patiënten een alcoholprobleem meldt. In Vlaanderen valt de provincie West-Vlaanderen (66%) op met een hoger aandeel dan de andere Vlaamse provincies. In de consultatiecentra, dagcentra en crisiscentra worden minder dan 2 patiënten op 10 behandeld voor alcohol, terwijl dat aantal in ziekenhuizen en centra voor geestelijke gezondheid meer dan 6 op 10 bedraagt. Het aandeel vrouwen die voor alcohol in behandeling zijn, stijgt de afgelopen drie jaar (van 32% naar 34%). In vergelijking met Vlaanderen en Wallonië worden minder vrouwen behandeld voor alcohol in Brusselse centra. Er zijn ook meer vrouwen in ziekenhuizen en centra voor geestelijke gezondheid gerapporteerd dan in de andere structuren. De groep van 40 jaar en ouder maakt meer dan 2/3 van de patiënten uit die voor alcohol in behandeling zijn. Het aandeel van de 20- tot 29-jarigen stijgt ten koste van de groep van 30- tot 39-jarigen. De gemiddelde leeftijd verschilt 2 jaar tussen de provincie die de jongste patiënten met een alcoholverslaving registreert (Namen, 45 jaar) en de provincie met de oudste geregistreerden (Luxemburg, 47 jaar). 41

42 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Demografische indicatoren van patiënten in behandeling voor alcohol, België, 2017 Aantal verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel van alle patiënten identificeerbaar Aandeel vrouwen Aandeel per leeftijdsgroepen < Leeftijdskenmerken N % % % % % % Gemiddelde Mediaan Per registratiejaar ,7 32,1 0,6 7,6 21,1 70,6 46, ,6 33,5 0,5 7,6 22,8 69,1 46, ,8 33,9 0,4 8,4 21,8 69,4 46,0 46 Anonieme episodes, ,2 33,7 0,8 9,9 22,5 66,8 44,9 45 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,1 34,4 0,5 8,4 21,4 69,8 46,5 47 Antwerpen ,8 35,1 0,5 8,5 23,5 67,4 45,8 46 Vlaams-Brabant ,8 32,7 0,4 9,5 21,3 68,9 46,1 46 West-Vlaanderen ,2 35,7 0,6 7,9 18,8 72,7 47,4 48 Oost-Vlaanderen ,9 33,1 0,3 7,1 21,6 70,9 47,0 47 Limburg ,0 35,0 0,2 9,1 23,2 67,5 45,3 46 Totaal Wallonië ,8 35,1 0,4 8,5 21,6 69,5 45,5 46 Luik ,8 34,7 0,6 8,6 21,7 69,1 45,3 45 Henegouwen ,6 35,4 0,3 8,6 20,9 70,1 45,5 46 Luxemburg ,8 30,3 0,0 5,1 19,2 75,8 47,3 47 Namen ,7 36,1 0,2 10,7 23,8 65,3 44,6 44 Waals-Brabant ,2 38,7 0,0 5,2 21,9 72,9 46,7 47 Totaal Brussel ,9 27,1 0,5 7,6 24,9 67,0 44,8 45 Per type eenheid Totaal Ambulant ,6 29,1 0,9 12,4 27,7 59,0 42,8 42 Ambulante raadpleging ,0 23,5 1,1 15,0 31,2 52,7 40,9 40 Dagcentrum ,8 23,5 0,7 14,5 32,7 52,2 40,6 40 Centrum geestelijke gezondheid ,7 35,7 0,9 9,5 22,9 66,8 45,2 45 Totaal Residentieel ,4 34,6 0,4 7,7 20,9 71,0 46,5 47 Crisiscentrum ,5 17,3 0,0 20,6 34,9 44,4 38,8 39 Therapeutische gemeenschap ,8 19,1 0,0 13,3 22,9 63,8 42,3 44 Eenheid in AZ ,9 36,4 0,5 7,8 19,9 71,9 46,9 47 Eenheid in PZ ,1 33,0 0,2 7,0 21,9 71,0 46,3 46 Per geslacht Man ,0-0,4 9,3 23,2 67,1 45,2 45 Vrouw ,7-0,5 6,4 19,2 73,9 47,5 48 Per leeftijdscategorie < ,5 40, ,3 26, ,1 29, ,3 36, Per scholingsniveau Geen of lager ,9 31,4 0,7 11,6 22,5 65,2 44,8 45 Secundair ,3 32,8 0,5 9,4 23,9 66,2 45,0 45 Hoger ,2 40,2 0,2 3,8 16,1 80,0 49,4 50 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,1 32,8 0,2 7,2 21,9 70,7 46,2 46 Eerste behandeling ,0 36,8 0,8 10,4 21,5 67,4 45,7 46 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

43 4.3. BEHANDELINGEN VOOR ALCOHOL SOCIALE INDICATOREN Figuur Sociale indicatoren, alcohol, 2017 Laag scholingsniveau 18% 27% Laag inkomen 10% 19% Huisvestigingsproblemen 6% 9% Alcohol Alle substanties In vergelijking met de andere patiënten die worden behandeld verkeren de patiënten met een alcoholverslaving over het algemeen in betere sociaaleconomische omstandigheden wat huisvesting, inkomen en onderwijsniveau betreft. In vergelijking met 2015 zijn de sociaaleconomische indicatoren beter voor patiënten die worden behandeld voor een alcoholverslaving. Het aandeel van patiënten met huisvestings- of inkomstenproblemen of met een lage opleiding is gedaald. De patiënten die zich registreren zonder hun RRN verkeren over het algemeen in een minder goede sociaaleconomische situatie wat huisvesting, inkomsten en opleidingsniveau betreft. 43

44 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Sociale indicatoren van patiënten in behandeling voor alcohol, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten dat alleen woont Patiënten met huisvestigingsproblemen Patiënten met een laag inkomen Patiënten die met kinderen samenleven Patiënten met een laag scholingsniveau N % % % % % Per registratiejaar ,3 7,3 10,5 21,6 19, ,6 6,2 10,7 23,0 17, ,9 6,2 10,1 23,2 18,0 Anonieme episodes, ,8 8,2 15,6 25,9 20,8 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,3 4,4 7,7 21,8 14,7 Antwerpen ,3 5,5 9,3 23,0 13,9 Vlaams-Brabant ,4 3,4 7,0 17,8 9,7 West-Vlaanderen ,5 3,3 6,7 22,1 15,1 Oost-Vlaanderen ,7 5,9 8,6 18,7 17,5 Limburg ,2 3,7 6,7 28,5 12,0 Totaal Wallonië ,5 6,1 11,9 27,2 22,9 Luik ,0 5,3 10,7 25,6 23,9 Henegouwen ,8 6,7 12,6 33,7 26,2 Luxemburg ,8 3,8 7,7 16,4 19,7 Namen ,3 7,8 15,7 23,8 16,8 Waals-Brabant ,1 7,1 12,9 26,0 18,2 Totaal Brussel ,6 17,8 18,9 17,8 22,7 Per type eenheid Totaal Ambulant ,2 8,3 14,6 32,4 15,5 Ambulante raadpleging ,8 7,7 15,0 33,9 29,0 Dagcentrum ,0 23,0 26,9 23,5 21,5 Centrum geestelijke gezondheid ,7 1,3 7,6 35,4 1,7 Totaal Residentieel ,0 5,8 9,4 22,0 18,4 Crisiscentrum ,6 34,3 29,8 12,5 33,3 Therapeutische gemeenschap ,0 14,6 20,0 8,6 31,1 Eenheid in AZ ,1 5,5 8,9 23,4 17,8 Eenheid in PZ ,5 5,0 8,9 20,4 18,3 Per geslacht Man ,1 7,2 10,3 20,9 18,8 Vrouw ,7 4,2 9,5 27,6 16,5 Per leeftijdscategorie < ,4 10,8 61,5 13,5 29, ,6 10,2 23,1 19,2 24, ,2 9,0 12,4 36,1 18, ,2 4,7 7,5 19,7 17,0 Per scholingsniveau Geen of lager ,3 9,9 16,0 18,7 - Secundair ,1 5,9 9,4 23,9 - Hoger ,1 2,8 6,0 25,2 - Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,1 7,1 9,8 19,7 19,6 Eerste behandeling ,4 3,5 10,1 29,5 14,8 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

45 4.3. BEHANDELINGEN VOOR ALCOHOL INDICATOREN GERELATEERD AAN DE BEHANDELING Figuur Kenmerken van de behandeling, alcohol, 2017 Voornaamste verwijzingsbron Alcohol 4% Alle substanties 28% 26% 12% 62% 68% Individueel/omgeving Medisch/sociaal Gerechtelijk Type eenheid 13% 3% 35% voor de eerste keer in behandeling Ambulant Residentieel niet ziekenhuis 84% Ziekenhuis Het aandeel van de patiënten die voor het eerst in behandeling zijn voor problematisch alcoholgebruik steeg met regelmaat sinds 2015 en bedraagt in %. De anonieme episodes doen zich vaker voor in een stadium van een eerste behandeling dan de episodes waarbij patiënten zich registreren met hun RRN. De gemiddelde leeftijd voor een eerste behandeling voor problematisch alcoholgebruik daalt lichtjes maar blijft toch rond de 46 jaar. De patiënten in de ambulante centra beginnen hun behandeling twee jaar voor de patiënten in residentiële centra. Steeds meer patiënten laten zich uit eigen beweging of na tussenkomst van de eigen omgeving behandelen en er zijn minder patiënten die door een medische of sociale structuur worden doorverwezen. Het aantal verwijzingen door justitie voor alcoholisme blijft daarentegen laag (ongeveer 4%). Toch komen ze dubbel zo vaak voor in Vlaanderen als in Wallonië. Deze juridische verwijzingen komen ook het vaakst voor bij de anonieme episodes. 45

46 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Behandeling gerelateerde indicatoren van patiënten in behandeling voor alcohol, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten die voor de eerste keer in behandeling zijn Leeftijd bij de eerste behandeling Individueel/ omgeving Verwijzingsbronnen Medisch/ sociaal Gerechtelijk N % Gemiddelde % % % Per registratiejaar ,2 46,2 64,7 30,8 4, ,0 46,0 66,3 28,9 4, ,5 45,7 67,7 27,8 4,4 Anonieme episodes, ,3 44,6 57,2 36,0 6,8 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,2 45,9 66,6 27,8 5,6 Antwerpen ,1 46,1 61,4 31,0 7,6 Vlaams-Brabant ,7 43,7 72,7 24,6 2,7 West-Vlaanderen ,5 46,7 71,1 25,2 3,8 Oost-Vlaanderen ,5 46,7 66,4 26,4 7,2 Limburg ,1 45,5 55,1 37,1 7,9 Totaal Wallonië ,4 45,5 69,5 28,2 2,4 Luik ,7 45,8 72,9 26,3 0,8 Henegouwen ,5 45,3 66,1 31,8 2,1 Luxemburg ,5 47,3 73,7 21,7 4,6 Namen ,0 45,2 61,8 31,4 6,8 Waals-Brabant ,7 43,9 79,2 20,8 0,0 Totaal Brussel ,0 45,3 69,1 26,9 4,0 Per type eenheid Totaal Ambulant ,1 43,7 50,2 36,9 12,9 Ambulante raadpleging ,6 40,4 47,9 30,8 21,4 Dagcentrum ,6 40,0 71,5 20,9 7,6 Centrum geestelijke gezondheid ,1 45,9 39,3 50,4 10,3 Totaal Residentieel ,2 46,1 70,3 26,5 3,2 Crisiscentrum ,9 32,6 65,1 33,3 1,6 Therapeutische gemeenschap ,5 39,0 45,7 51,4 2,9 Eenheid in AZ ,5 46,4 72,1 25,8 2,1 Eenheid in PZ ,3 45,9 68,6 26,4 5,0 Per geslacht Man ,1 44,8 67,5 27,2 5,3 Vrouw ,1 47,3 68,2 29,1 2,7 Per leeftijdscategorie < ,2-62,5 30,0 7, ,9-67,0 24,6 8, ,0-69,9 24,4 5, ,4-67,2 29,3 3,5 Per scholingsniveau Geen of lager ,8 45,0 67,7 26,2 6,1 Secundair ,4 44,7 68,4 27,4 4,2 Hoger ,6 48,2 71,2 26,6 2,3 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,4 26,5 4,0 Eerste behandeling ,7 30,4 5,0 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

47 4.3. BEHANDELINGEN VOOR ALCOHOL INDICATOREN GERELATEERD AAN HET GEBRUIKSPROFIEL Figuur Kenmerken van het gebruiksprofiel, alcohol, 2017 Voornaamste combinatie van substanties 1.3 problematische substanties gemeld Alcohol+Hypnotica 4% Alcohol+Cannabis 6% Alcohol+Cocaine 2% Andere 7% Aantal gebruiksdagen van de voornaamste substantie per week Alcohol alleen 81% 5.8 De patiënten gebruiken voor ze aan de behandeling beginnen gemiddeld 5,8 dagen per week. Over het algemeen hebben de patiënten voor het eerst gebruikt op de leeftijd van 19,6 jaar en hoogstwaarschijnlijk gaat het hierbij om de leeftijd van het problematische gebruik en niet om de leeftijd van het eerste gebruik. Het aandeel van patiënten die gecombineerd gebruik van alcohol en andere problematische middelen rapporteren, varieert in de loop van de jaren, ongeveer net zoals voor de problematische middelen op zich: er is een daling van het gecombineerd gebruik hypnotica en een stijging van de combinatie met cocaïne. Gemiddeld vermelden de patiënten die worden behandeld voor problematisch alcoholgebruik 1,3 middelen (waaronder alcohol), in vergelijking met 1,6 voor de patiënten die worden behandeld voor welk middel dan ook. Het aandeel van de patiënten die in behandeling zijn voor een alcoholverslaving en die ooit al hun middel hebben geïnjecteerd is zeer laag (3%) en daalt. In Vlaanderen is dit zelfs nog lager, maar in Brussel loopt dit aandeel op tot 5,6%. Binnen de ambulante centra ligt dit percentage ook hoger (5.1%). In de dagcentra stijgt dit zelfs tot 10.7%. De crisiscentra zijn een uitzondering binnen de residentiële centra aangezien het percentage hier 19,4% bedraagt. 47

48 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Gebruiksprofiel gerelateerde indicatoren van patiënten in behandeling voor alcohol, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Aantal gemelde problematische substanties Voornaamste types van substanties combinaties (AL=Alcohol, CA=Cannabis, HY=Hypnotics, CO=Cocaïne) AL AL+CA AL+HY AL+CO Aantal gebruiksdagen van de voornaamste substantie per week Leeftijd bij eerste gebruik van de voornaamste substantie Patiënten die hun middel al eens hebben geïnjecteerd Patiënten die reeds eerder naalden hebben gedeeld N Gemiddelde % % % % Gemiddelde Gemiddelde % % Per registratiejaar ,3 81,0 5,6 4,6 2,0 5,7 19,5 3,7 39, ,3 80,9 5,8 4,0 2,4 5,8 19,6 3,6 41, ,3 80,9 5,9 3,8 2,5 5,8 19,6 3,0 33,3 Anonieme episodes, ,3 81,6 2,6 0,1 1,8 5,3 18,8 3,2 40,0 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,3 81,9 0,6 0,0 4,7 5,7 19,5 2,4 29,6 Antwerpen 928 1,3 80,0 0,5 0,0 5,2 5,4 18,7 2,8 15,8 Vlaams-Brabant 719 1,4 75,0 1,0 0,0 6,3 6,1 17,8 2,2 44,4 West-Vlaanderen ,2 85,8 0,4 0,1 4,0 6,1 19,4 1,4 20,0 Oost-Vlaanderen ,3 83,5 0,8 0,0 3,4 5,7 21,6 3,5 42,3 Limburg 668 1,2 82,9 0,5 0,0 6,0 4,9 19,5 2,2 30,0 Totaal Wallonië ,3 81,4 0,5 0,5 6,8 5,9 19,8 3,3 37,0 Luik ,3 77,9 0,3 0,3 7,9 6,2 18,7 2,5 36,0 Henegouwen 894 1,2 85,7 0,6 0,3 4,9 5,6 21,5 3,4 34,6 Luxemburg 198 1,3 80,8 1,0 1,0 8,6 6,0 16,0 3,2 33,3 Namen 449 1,4 81,5 0,7 0,9 6,5 6,0 22,2 5,0 38,9 Waals-Brabant 155 1,3 83,2 0,7 0,7 8,4 5,4 19,7 3,9 50,0 Totaal Brussel 895 1,4 72,6 1,3 0,3 10,3 5,8 18,8 5,6 34,6 Per type eenheid Totaal Ambulant ,4 73,8 1,0 0,3 9,3 4,0 17,5 5,1 48,3 Ambulante raadpleging 359 1,5 66,6 1,1 0,6 13,1 4,5 18,5 6,7 57,1 Dagcentrum 303 1,7 59,1 2,6 0,3 12,2 4,3 17,7 10,7 38,5 Centrum geestelijke gezondheid 560 1,2 86,4 0,0 0,0 5,4 3,6 16,9 0,8 50,0 Totaal Residentieel ,3 81,9 0,6 0,2 5,4 6,0 19,8 2,6 30,7 Crisiscentrum 127 2,2 29,1 2,4 0,0 8,7 6,1 17,6 19,4 50,0 Therapeutische gemeenschap 105 1,4 71,4 1,0 0,0 4,8 2,3 16,0 4,0 50,0 Eenheid in AZ ,2 84,1 0,4 0,1 4,9 6,2 20,8 2,2 28,2 Eenheid in PZ ,3 81,1 0,8 0,3 6,0 5,9 18,8 2,8 28,6 Per geslacht Man ,3 78,3 0,8 0,3 7,4 5,8 18,2 3,6 31,9 Vrouw ,2 85,9 0,4 0,0 3,0 5,7 22,2 1,7 40,6 Per leeftijdscategorie < ,9 50,0 0,0 2,5 20,0 4,8-2,8 0, ,7 57,6 1,8 0,4 13,7 5,5-3,6 20, ,5 67,8 1,2 0,3 10,8 5,8-4,4 28, ,2 88,0 0,3 0,1 3,3 5,8-2,4 38,1 Per scholingsniveau Geen of lager ,5 71,4 1,1 0,3 9,9 5,8 18,8 7,3 43,8 Secundair ,3 80,7 0,6 0,3 5,7 5,8 19,5 2,5 24,7 Hoger ,2 88,3 0,4 0,1 3,4 5,8 20,6 0,8 12,5 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,3 78,6 0,9 0,2 6,2 5,6 18,5 4,1 34,3 Eerste behandeling ,2 85,3 0,2 0,1 5,3 5,8 20,5 0,7 20,0 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

49 4.4. BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS 4.4. BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS Key-elementen: Het aantal personen dat in behandeling is voor cannabis blijft vrij stabiel sinds 2013 en ligt hoger in Vlaanderen dan in Brussel en Wallonië. De gemiddelde leeftijd van de patiënten die behandeld worden is gestegen met één jaar tussen 2015 (26,5) en 2017 (27,6). Voor meer dan de helft van de patiënten die voor cannabis behandeld worden, is dit een eerste behandeling. Tevens wordt een groter aandeel van de patiënten die voor cannabis behandeld worden (29%) door justitie doorverwezen dan voor alle andere substanties. Figuur 4.4. Evolutie van het aantal behandelingsepisodes voor cannabis binnen een controle -groep van centra 3000 Alle episodes, cannabis Eerste behandelingen, cannabis N episodes

50 4. RESULTATEN EN ANALYSE DEMOGRAFISCHE INDICATOREN Figuur Demografische kenmerken, cannabis, 2017 Mannen Aandeel 81.6% Gemiddelde leeftijd Vrouwen 18.4% >= Leeftijdscategorie < Aandeel patiënten Cannabis, vrouwen Cannabis, mannen Alle substanties, vrouwen Alle substanties, mannen Sinds 2015 is het aandeel van de patiënten die in behandeling zijn voor cannabis stabiel in het geheel van geregistreerde patiënten die in behandeling zijn voor een illegale drug (dus met uitzondering van alcohol). Dit aandeel bedraagt ongeveer een derde. Dat aandeel is hoger in Vlaanderen (38%) dan in Wallonië (21%) en Brussel (19%). Deze patiënten vinden we vooral in ambulante structuren (38%). In residentiële structuren vertegenwoordigen ze maar 26% van de patiënten die voor illegale drugs worden behandeld. 18% van de patiënten die voor cannabis worden behandeld is een vrouw. Er is een licht stijgende trend ten opzichte van Het aandeel van vrouwen ligt hoger in Wallonië en Brussel dan in Vlaanderen. In vergelijking met twee jaar geleden is de gemiddelde leeftijd van de patiënten die voor cannabis worden behandeld met een jaar gestegen. Het aandeel van patiënten in de jongste categorie (<20 jaar) is sterk gedaald sinds 2015, maar het aandeel in de categorieën jaar en 40+ stijgt. We merken ook een groot leeftijdsverschil tussen de patiënten die zich registreren met hun RRN en patiënten die dat anoniem doen. Die laatste groep is gemiddeld bijna 3 jaar jonger. In vergelijking met buurlanden (gemiddelde leeftijd tussen 23 en 28 jaar), bevindt België zich in de bovenste vork qua gemiddelde leeftijd. 50

51 4.4. BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS SOCIALE INDICATOREN Figuur Sociale indicatoren, cannabis, 2017 Laag scholingsniveau 27% 41% Laag inkomen 19% 35% Huisvestigingsproblemen 7% 9% Cannabis Alle substanties Er is blijk van een verbetering inzake enkele sociale indicatoren voor de patiënten die worden behandeld voor cannabis: in 2017 werden minder huisvestingsproblemen en een kleiner aandeel van laaggeschoolden gerapporteerd. Daarentegen is er opnieuw een stijging in het aandeel dat een laag inkomensniveau rapporteert. Deze wijzigingen kunnen ook verband houden met de veroudering van de bevolking. 51

52 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Demografische indicatoren van patiënten in behandeling voor cannabis, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel onder patiënten in behandeling voor illegale substanties Aandeel vrouwen Aandeel per leeftijdsgroepen < Leeftijdskenmerken N % % % % % % Gemiddelde Mediaan Per registratiejaar ,7 17,8 24,1 43,9 22,8 9,2 26, ,8 17,1 21,5 44,0 23,7 10,8 27, ,0 18,4 20,9 43,0 24,9 11,3 27,6 26 Anonieme episodes, ,2 18,6 44,3 30,8 16,6 8,3 24,3 21 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,9 17,3 23,4 44,5 23,0 9,1 26,7 25 Antwerpen ,9 21,8 28,9 33,5 22,6 15,1 27,4 25 Vlaams-Brabant ,6 21,0 17,9 56,9 19,1 6,1 26,2 25 West-Vlaanderen ,3 21,7 24,9 44,8 22,5 7,8 26,4 24 Oost-Vlaanderen ,3 19,3 11,6 47,6 28,7 12,0 28,7 27 Limburg ,7 16,2 21,1 39,9 27,4 11,6 28,1 26 Totaal Wallonië ,1 24,4 8,8 40,9 32,0 18,3 30,8 30 Luik ,7 28,7 4,0 40,6 27,7 27,7 33,0 31 Henegouwen ,0 24,6 12,7 32,5 39,7 15,1 30,3 30 Luxemburg 14 56,0 14,3 28,6 28,6 21,4 21,4 28,0 26 Namen 77 30,1 20,8 6,5 55,8 27,3 10,4 28,9 28 Waals-Brabant 10 27,8 20,0 0,0 50,0 30,0 20,0 32,2 30 Totaal Brussel ,0 23,3 8,9 24,7 37,7 28,8 33,7 34 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,3 19,6 18,3 43,8 23,2 14,6 28,0 - Duitsland (2016) ,3 15,8 30,6 42,3 20,3 6,8 25,0 - Luxemburg (2016) 87 32,8 12,6 55,1 21,8 13,8 9,2 23,0 - Frankrijk (2016) ,3 13,6 28,6 42,8 19,3 9,3 26,0 - Verenigd Koninkrijk (2016) ,5 21,6 41,7 33,4 16,0 8,9 24,0 - Per type eenheid Totaal Ambulant ,4 15,6 25,0 43,1 23,1 8,8 26,6 25 Ambulante raadpleging ,3 16,5 21,7 44,9 24,3 9,1 27,0 25 Dagcentrum ,1 14,0 24,5 45,1 22,4 8,0 26,4 24 Centrum geestelijke gezondheid ,8 22,8 36,5 26,5 23,8 13,2 26,6 24 Totaal Residentieel ,8 24,0 12,8 42,7 28,4 16,2 29,6 28 Crisiscentrum ,7 22,6 6,9 51,0 30,4 11,8 29,0 27 Therapeutische gemeenschap 43 21,8 14,0 51,2 23,3 16,3 9,3 23,7 18 Eenheid in AZ ,3 27,3 13,4 42,5 28,2 15,9 29,4 28 Eenheid in PZ ,6 21,5 8,8 42,9 29,6 18,7 30,7 29 Per geslacht Man ,8-21,0 44,0 24,4 10,5 27,3 25 Vrouw ,0-20,3 38,3 26,7 14,7 28,9 28 Per leeftijdscategorie < ,1 17, ,6 16, ,4 19, ,4 24,

53 4.4. BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS Verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel onder patiënten in behandeling voor illegale substanties Aandeel vrouwen Aandeel per leeftijdsgroepen < Leeftijdskenmerken N % % % % % % Gemiddelde Mediaan Per scholingsniveau Geen of lager ,7 15,9 37,0 37,1 17,3 8,6 24,9 22 Secundair ,0 19,0 13,9 48,0 27,5 10,6 28,3 27 Hoger ,2 32,9 2,8 40,6 37,8 18,9 32,3 30 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,2 18,4 12,1 43,2 29,9 14,7 29,6 28 Eerste behandeling ,2 18,1 28,7 43,3 20,1 7,9 25,7 24 Per specifieke substantie Marihuana (wiet) ,3 18,5 22,9 42,9 23,6 10,7 27,2 25 Hasj (hars) 71 0,9 19,7 5,6 32,4 33,8 28,2 33,4 33 Andere cannabis 11 0,1 36,4 18,2 27,3 36,4 18,2 31,7 31 Cannabis niet gespecificeerd ,8 18,2 20,0 43,7 25,4 10,9 27,6 26 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

54 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Sociale indicatoren van patiënten in behandeling voor cannabis, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten dat alleen woont Patiënten met huisvestigingsproblemen Patiënten met een laag inkomen Patiënten die met kinderen samenleven Patiënten met een laag scholingsniveau N % % % % % Per registratiejaar ,2 7,8 37,8 17,5 46, ,6 7,7 33,3 20,3 43, ,3 7,0 35,2 20,2 41,3 Anonieme episodes, ,2 8,2 57,4 13,9 50,3 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,8 6,4 35,4 20,2 42,3 Antwerpen ,0 7,1 44,7 17,2 15,0 Vlaams-Brabant ,9 6,3 39,7 24,5 42,3 West-Vlaanderen ,2 9,2 25,2 20,5 37,0 Oost-Vlaanderen ,7 11,4 27,7 20,2 32,9 Limburg ,4 1,4 28,6 17,7 32,3 Totaal Wallonië ,4 6,8 33,3 20,6 37,8 Luik ,4 3,1 22,5 22,2 37,8 Henegouwen ,7 7,6 41,5 22,0 47,8 Luxemburg 14 45,5 9,1 28,6 0,0 35,7 Namen 77 38,9 11,0 37,0 23,0 22,9 Waals-Brabant 10 50,0 0,0 20,0 0,0 30,0 Totaal Brussel ,2 17,7 36,4 20,8 34,6 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,4 2,1-14,2 39,7 Duitsland (2016) ,5 5,2-13,0 27,6 Luxemburg (2016) 87 20,3 6,8-100,0 69,2 Frankrijk (2016) ,0 10,4-11,8 3,8 Verenigd Koninkrijk (2016) ,3 9,9-27,3 - Per type eenheid Totaal Ambulant ,9 5,8 38,8 21,1 43,9 Ambulante raadpleging ,4 3,3 40,0 22,0 45,2 Dagcentrum ,2 7,0 37,0 20,7 49,2 Centrum geestelijke gezondheid ,5 5,3 46,1 21,4 4,1 Totaal Residentieel ,0 9,5 28,2 18,6 36,4 Crisiscentrum ,6 24,2 39,6 15,7 37,4 Therapeutische gemeenschap 43 13,8 6,7 69,1 7,0 78,1 Eenheid in AZ ,1 6,9 22,5 23,7 30,5 Eenheid in PZ ,4 8,9 26,6 13,9 38,2 Per geslacht Man ,3 6,9 35,9 17,9 42,7 Vrouw ,9 7,5 32,5 30,8 35,5 Per leeftijdscategorie < ,2 7,6 78,6 8,1 67, ,1 7,1 30,7 14,4 35, ,4 6,3 16,0 36,4 29, ,3 6,9 15,0 30,9 34,5 Per scholingsniveau Geen of lager ,7 9,0 51,0 17,2 - Secundair ,5 5,3 26,7 21,7 - Hoger ,7 3,6 19,0 23,0-54

55 4.4. BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten dat alleen woont Patiënten met huisvestigingsproblemen Patiënten met een laag inkomen Patiënten die met kinderen samenleven Patiënten met een laag scholingsniveau N % % % % % Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,8 8,6 27,8 19,9 41,3 Eerste behandeling ,3 5,2 41,3 20,5 41,9 Per specifieke substantie Marihuana (wiet) ,6 7,4 36,9 18,8 40,9 Hasj (hars) 71 41,5 9,1 27,5 24,6 47,5 Andere cannabis 11 40,0 0,0 27,3 18,2 18,2 Cannabis niet gespecificeerd ,7 6,6 34,4 21,3 41,6 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

56 4. RESULTATEN EN ANALYSE INDICATOREN GERELATEERD AAN DE BEHANDELING Figuur Kenmerken van de behandeling, cannabis, 2017 Voornaamste verwijzingsbron Cannabis Alle substanties 29% 12% 26% 62% 47% Individueel/omgeving Medisch/sociaal Gerechtelijk Type eenheid 24% 28% 35% voor de eerste keer in behandeling Ambulant 5% Residentieel niet ziekenhuis 67% Ziekenhuis Voor meer dan de helft van de patiënten die voor cannabis behandeld worden, is dit een eerste behandeling. Opmerkelijk is wel dat, dit aandeel daalt sinds In Frankrijk maken de personen die voor het eerst worden behandeld 40% uit, terwijl dat in Nederland 70% is. Gemiddeld starten de patiënten voor het eerst een behandeling voor cannabisverslaving rond de leeftijd van 26 jaar. In 2015 bedroeg de gemiddelde leeftijd 25 jaar. In vergelijking met de andere Europese landen (tussen 20 en 27 jaar), bevindt België zich in de bovenste vork wat de leeftijd bij de eerste behandeling betreft. Justitie verwijst veel vaker door voor een behandeling voor cannabis (29%) dan voor andere middelen. In vergelijking met de andere middelen gaan minder mensen op eigen initiatief of op vraag van de omgeving in behandeling dan voor andere middelen. Die juridische verwijzing komt proportioneel 2 à 3 keer meer voor in Vlaanderen (33%) dan in Wallonië (12%) en Brussel (15%). Dit kan ook verklaard worden door een drugbeleid die verschilt naar regio. 56

57 4.4. BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS INDICATOREN GERELATEERD AAN HET GEBRUIKSPROFIEL Figuur Kenmerken van het gebruiksprofiel, cannabis, 2017 Voornaamste combinatie van substanties 1.6 problematische substanties gemeld Andere 15% Aantal gebruiksdagen van de voornaamste substantie per week Cannabis+Cocaine 6% Cannabis+Stimulantia 5% Cannabis+Alcohol 9% Cannabis alleen 65% 4.9 Patiënten die voor cannabis worden behandeld melden gemiddeld 1,6 problematische middelen. Bijna 2/3 meldt alleen cannabis als problematisch middel. Dat aandeel kent een dalende tendens. De andere middelen die er het vaakst mee gepaard gaan, zijn alcohol (in bijna 9% van de gevallen), cocaïne (6% maar met een stijgend trend), en andere stimulerende middelen dan cocaïne (5%). De combinatie cannabis + alcohol komt vaker voor in Wallonië en Brussel, terwijl de combinatie met andere stimulerende middelen dan cocaïne vaker voorkomt in Vlaanderen. Patiënten die voor cannabis worden behandeld gebruiken hun middel gemiddeld 5 dagen in de week. We merken een iets frequenter gebruik in Wallonië en Brussel (6 dagen per week) dan in Vlaanderen (5 dagen per week). Er is ook een groot verschil tussen patiënten in een ambulante structuur (4 dagen per week) en in een residentiële structuur (6 dagen per week). Gemiddeld beginnen de patiënten in Vlaanderen en Brussel cannabis te gebruiken op de leeftijd van 16 jaar, en in Wallonië op 17 jaar. In de buurlanden varieert die leeftijd tussen 14 en 16 jaar. 57

58 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Behandeling gerelateerde indicatoren van patiënten in behandeling voor cannabis, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten die voor de eerste keer in behandeling zijn Leeftijd bij de eerste behandeling Individueel/ omgeving Verwijzingsbronnen Medisch/ sociaal Gerechtelijk N % Gemiddelde % % % Per registratiejaar ,5 24,6 45,0 24,1 30, ,1 25,0 46,3 21,7 32, ,5 25,7 46,7 23,9 29,5 Anonieme episodes, ,9 22,2 39,7 30,9 29,5 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,2 25,0 43,4 23,6 33,0 Antwerpen ,3 24,3 31,1 42,3 26,6 Vlaams-Brabant ,1 24,3 43,5 30,6 25,9 West-Vlaanderen ,6 24,8 62,1 19,5 18,3 Oost-Vlaanderen ,6 26,9 50,9 23,8 25,3 Limburg ,1 25,6 45,4 21,8 32,9 Totaal Wallonië ,9 29,3 61,4 26,8 11,8 Luik ,5 32,8 69,7 26,3 4,0 Henegouwen ,6 28,1 57,0 28,9 14,1 Luxemburg 14 35,7 19,8 71,4 21,4 7,1 Namen 77 53,3 28,3 54,6 24,7 20,8 Waals-Brabant 10 40,0 30,3 70,0 30,0 0,0 Totaal Brussel ,7 31,3 63,2 22,2 14,6 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,7 27,0 5,3 91,9 2,7 Duitsland (2016) ,0 23,0 44,6 28,6 26,8 Luxemburg (2016) 87 50,6 20,0 28,2 16,6 55,1 Frankrijk (2016) ,0 24,0 39,7 21,0 39,3 Verenigd Koninkrijk (2016) ,0 23,0 35,3 41,9 22,7 Per type eenheid Totaal Ambulant ,6 24,9 38,2 21,9 39,9 Ambulante raadpleging ,7 25,5 36,5 23,8 39,7 Dagcentrum ,1 24,9 40,9 18,4 40,8 Centrum geestelijke gezondheid ,2 22,6 25,7 39,8 34,5 Totaal Residentieel ,5 27,9 63,1 27,7 9,3 Crisiscentrum ,7 27,9 45,5 45,5 9,1 Therapeutische gemeenschap 43 44,2 22,4 40,5 42,9 16,7 Eenheid in AZ ,6 27,5 70,6 25,5 3,9 Eenheid in PZ ,3 29,5 61,4 23,1 15,6 Per geslacht Man ,6 25,4 44,2 22,4 33,3 Vrouw ,1 27,1 57,9 30,5 11,6 Per leeftijdscategorie < ,1-42,3 23,9 33, ,6-46,3 21,3 32, ,6-50,3 24,6 25, ,3-48,0 31,8 20,2 58

59 4.4. BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten die voor de eerste keer in behandeling zijn Leeftijd bij de eerste behandeling Individueel/ omgeving Verwijzingsbronnen Medisch/ sociaal Gerechtelijk N % Gemiddelde % % % Per scholingsniveau Geen of lager ,1 23,0 42,8 22,9 34,3 Secundair ,7 26,4 50,2 23,6 26,3 Hoger ,7 26,4 68,8 19,2 12,1 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,9 25,9 25,2 Eerste behandeling ,9 22,4 32,7 Per specifieke substantie Marihuana (wiet) ,13 25,1 47,6 23,5 28,9 Hasj (hars) 71 43,28 32,8 62,3 21,7 15,9 Andere cannabis 11 63,64 26,4 81,8 9,1 9,1 Cannabis niet gespecificeerd ,23 26,0 44,9 24,4 30,7 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

60 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Gebruiksprofiel gerelateerde indicatoren van patiënten in behandeling voor cannabis, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Aantal gemelde problematische substanties Voornaamste types van substanties combinaties (CA=Cannabis, AL=Alcohol, ST=Stimulantia, CO=Cocaïne) CA CA+AL CA+ST CA+CO Aantal gebruiksdagen van de voornaamste substantie per week Leeftijd bij eerste gebruik van de voornaamste substantie Patiënten die hun middel al eens hebben geïnjecteerd Patiënten die reeds eerder naalden hebben gedeeld N Gemiddelde % % % % Gemiddelde Gemiddelde % % Per registratiejaar ,6 68,2 9,1 5,2 4,0 4,9 15,7 5,3 35, ,6 67,7 9,5 4,4 5,0 4,8 15,9 5,5 33, ,6 65,6 8,8 4,6 5,9 4,9 15,9 3,5 35,3 Anonieme episodes, ,5 75,8 8,3 3,2 3,5 4,5 15,2 2,3 42,9 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,6 65,3 8,3 5,5 6,0 4,7 15,8 3,6 39,0 Antwerpen 239 1,6 63,2 13,0 5,4 4,6 4,9 15,5 2,8 75,0 Vlaams-Brabant 262 1,8 57,3 8,0 6,1 8,4 5,1 15,6 1,7 50,0 West-Vlaanderen 346 1,6 63,0 10,7 6,1 5,8 5,0 16,2 6,8 12,5 Oost-Vlaanderen 275 2,1 48,7 10,6 5,1 8,7 5,2 15,8 7,6 54,6 Limburg 303 1,5 67,3 10,2 6,6 3,0 4,4 16,8 1,4 50,0 Totaal Wallonië 328 1,8 66,5 11,0 0,0 6,7 5,6 16,8 2,6 12,5 Luik 101 1,8 59,4 10,9 0,0 7,9 6,0 17,4 2,0 50,0 Henegouwen 126 1,7 65,9 13,5 0,0 7,1 5,3 16,4 3,5 0,0 Luxemburg 14 1,9 57,1 21,4 0,0 14,3 5,5 15,5 0,0 0,0 Namen 77 1,7 76,6 6,5 0,0 3,9 5,7 16,5 2,7 0,0 Waals-Brabant 10 2,2 80,0 0,0 0,0 0,0 4,9 18,4 0,0 0,0 Totaal Brussel 77 1,6 69,2 12,3 0,7 2,1 5,8 16,4 5,0 50,0 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,6 16,0 - - Duitsland (2016) ,8 15,0 - - Luxemburg (2016) ,8 14,0 - - Frankrijk (2016) ,8 16,0 - - Verenigd Koninkrijk (2016) ,3 15,0 - - Per type eenheid Totaal Ambulant ,5 71,6 6,7 4,5 5,6 4,4 15,6 2,8 42,1 Ambulante raadpleging 494 1,5 71,5 7,1 4,9 5,3 4,8 16,0 2,8 62,5 Dagcentrum ,5 72,1 5,6 4,1 5,9 4,3 15,5 3,1 30,0 Centrum geestelijke gezondheid 189 1,4 68,8 12,2 6,4 4,2 3,9 15,1 0,7 0,0 Totaal Residentieel 916 2,0 53,8 13,0 4,6 6,6 5,7 16,7 5,0 31,3 Crisiscentrum 102 2,4 33,3 9,8 7,8 9,8 6,4 14,8 4,2 0,0 Therapeutische gemeenschap 43 2,8 30,2 20,9 2,3 4,7 4,5 15,3 5,0 0,0 Eenheid in AZ 440 1,8 61,8 12,1 4,1 4,8 6,0 16,9 4,3 28,6 Eenheid in PZ 331 2,0 52,6 14,2 4,5 8,2 5,4 17,2 6,2 37,5 Per geslacht Man ,7 65,6 8,3 4,3 6,5 4,8 15,7 3,9 34,1 Vrouw 502 1,6 65,7 11,2 5,6 3,2 5,1 16,9 2,0 42,9 60

61 4.4. BEHANDELINGEN VOOR CANNABIS Verschillende patiënten identificeerbaar Aantal gemelde problematische substanties Voornaamste types van substanties combinaties (CA=Cannabis, AL=Alcohol, ST=Stimulantia, CO=Cocaïne) CA CA+AL CA+ST CA+CO Aantal gebruiksdagen van de voornaamste substantie per week Leeftijd bij eerste gebruik van de voornaamste substantie Patiënten die hun middel al eens hebben geïnjecteerd Patiënten die reeds eerder naalden hebben gedeeld N Gemiddelde % % % % Gemiddelde Gemiddelde % % Per leeftijdscategorie < ,5 76,6 4,8 3,5 2,5 4,2-1,1 0, ,7 64,5 7,8 5,0 7,6 5,0-2,7 41, ,7 61,2 10,6 4,1 6,2 5,1-5,2 35, ,6 59,1 16,2 5,5 5,2 5,0-8,2 37,5 Per scholingsniveau Geen of lager ,7 67,2 6,6 5,5 5,2 4,8 15,1 4,0 41,7 Secundair ,6 64,0 10,5 4,2 6,2 4,9 16,3 3,4 33,3 Hoger 143 1,6 66,4 11,9 1,4 7,0 4,8 17,1 0,0 0,0 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,8 57,7 10,7 4,9 6,2 4,8 16,7 7,1 37,5 Eerste behandeling ,5 72,5 7,2 4,2 5,7 4,8 16,0 0,6 0,0 Per specifieke substantie Marihuana (wiet) ,6 66,8 8,6 4,8 6,3 4,8 15,7 3,3 26,9 Hasj (hars) 71 1,9 60,6 5,6 2,8 8,5 5,4 15,8 3,2 50,0 Andere cannabis 11 2,6 27,3 18,2 9,1 0,0 5,3 15,3 0,0 0,0 Cannabis niet gespecificeerd ,7 65,2 9,0 4,4 5,5 4,9 16,1 3,7 43,5 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

62 4. RESULTATEN EN ANALYSE 4.5. BEHANDELINGEN VOOR OPIATEN Key-elementen: Sinds 2012 is er een aanhoudende daling van het aantal patiënten dat behandeld wordt voor opiaten. Ze maken 21% uit van de behandelingen voor illegale drugs. De gemiddelde leeftijd van de patiënten die behandeld worden, stijgt voortdurend sinds 2015 en ligt nu op 37,6 jaar. In deze patiëntengroep stijgt de melding van polygebruik, en dan voornamelijk met stimulerende middelen. Sinds drie jaar is er een aanhoudende daling in het aandeel patiënten die ooit geïnjecteerd heeft. Figuur 4.5. Evolutie van het aantal behandelingsepisodes voor opiaten binnen een controle -groep van centra 3500 Alle episodes, opiaten Eerste behandelingen, opiaten N episodes

63 4.5. BEHANDELINGEN VOOR OPIATEN DEMOGRAFISCHE INDICATOREN Figuur Demografische kenmerken, opiaten, 2017 Mannen Aandeel 79.8% Gemiddelde leeftijd Vrouwen 20.2% >= Leeftijdscategorie < Aandeel patiënten Opiaten, vrouwen Opiaten, mannen Alle substanties, vrouwen Alle substanties, mannen In 2016 bedroeg het aandeel van patiënten die opiaten gebruikten als voornaamste middel nog een kwart van de personen die behandeld worden voor illegale middelen. In 2017 was dat nog maar een vijfde. In Vlaanderen bedraagt dat aandeel 14%, terwijl dit in Brussel oploopt tot 37% en in Wallonië tot 40%. Opiaten blijven een groot probleem in Luxemburg, in het Verenigd Koninkrijk en in Duitsland, terwijl in Frankrijk en Nederland het aandeel van deze middelencategorie ver onder een vierde ligt van de populatie die voor illegale middelen wordt behandeld. Overal daalt dat percentage in vergelijking met het vorige jaar. Eén patiënt op vijf die wordt behandeld voor opiaten is een vrouw, wat overeenkomt met wat we in de meeste buurlanden ook observeren. In Brussel ligt dat aandeel lager (13%). Het is een indicatie dat de populatie die in behandeling is voor opiaten veroudert. Sinds 2015 is de gemiddelde leeftijd met een jaar gestegen. In 2017 bedroeg hij 37,6. In Brussel bedraagt de gemiddelde leeftijd zelfs bijna 40 jaar. 63

64 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Demografische indicatoren van patiënten in behandeling voor opiaten, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel onder patiënten in behandeling voor illegale substanties Aandeel vrouwen Aandeel per leeftijdsgroepen < Leeftijdskenmerken N % % % % % % Gemiddelde Mediaan Per registratiejaar ,6 20,9 1,0 22,4 40,3 36,3 36, ,7 19,5 0,7 21,5 40,4 37,4 37, ,0 20,2 0,7 17,9 42,5 38,9 37,6 37 Anonieme episodes, ,9 16,7 0,9 20,0 37,5 41,6 37,7 37 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,8 22,4 0,5 20,1 50,1 29,3 36,3 35 Antwerpen 57 8,1 24,6 0,0 15,8 47,4 36,8 37,9 35 Vlaams-Brabant 97 13,9 21,7 1,0 22,7 58,8 17,5 34,1 34 West-Vlaanderen ,9 22,2 0,0 14,1 53,8 32,1 37,6 35 Oost-Vlaanderen ,1 25,1 0,8 25,4 50,0 23,8 34,9 34 Limburg 97 11,4 29,9 1,0 14,4 40,2 44,3 39,0 39 Totaal Wallonië ,3 20,6 1,1 17,1 35,9 45,9 38,3 38 Luik ,2 22,4 1,6 15,3 31,8 51,4 39,6 40 Henegouwen ,0 18,5 0,4 16,2 38,4 45,0 37,9 38 Luxemburg 4 16,0 50,0 0,0 0,0 50,0 50,0 42,3 41 Namen 90 35,2 18,9 2,2 25,6 40,0 32,2 35,5 34 Waals-Brabant 6 16,7 50,0 0,0 16,7 33,3 50,0 41,0 39 Totaal Brussel ,4 13,2 0,4 13,3 35,0 51,4 39,8 40 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,5 18,2 0,4 10,1 24,9 64,5 43,0 - Duitsland (2016) ,3 22,3 1,0 16,3 41,4 41,3 38,0 - Luxemburg (2016) ,7 20,1 0,0 11,6 44,2 44,2 39,0 - Frankrijk (2016) ,4 22,6 1,3 22,8 41,6 34,3 36,0 - Verenigd Koninkrijk (2016) ,1 24,3 0,7 18,7 44,2 36,4 37,0 - Per type eenheid Totaal Ambulant ,9 17,6 1,0 17,5 43,4 38,2 37,3 36 Ambulante raadpleging ,3 17,9 1,4 16,4 40,8 41,5 37,8 37 Dagcentrum ,8 15,5 0,0 20,7 50,2 29,2 36,1 35 Centrum geestelijke gezondheid 14 4,2 50,0 0,0 7,1 35,7 57,1 40,2 42 Totaal Residentieel ,9 24,0 0,3 18,5 41,2 40,1 38,0 37 Crisiscentrum ,7 10,9 0,0 18,8 41,2 40,1 37,6 36 Therapeutische gemeenschap 56 28,4 19,6 0,0 16,1 51,8 32,1 36,4 36 Eenheid in AZ ,9 37,4 0,5 18,8 40,3 40,3 38,8 37 Eenheid in PZ ,3 24,8 0,4 18,5 39,6 41,5 38,0 37 Per geslacht Man ,6-0,6 16,3 43,0 40,1 37,9 37 Vrouw ,8-1,2 24,4 39,5 35,0 36,6 36 Per leeftijdscategorie < ,8 33, ,5 27, ,5 18, ,8 18,

65 4.5. BEHANDELINGEN VOOR OPIATEN Verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel onder patiënten in behandeling voor illegale substanties Aandeel vrouwen Aandeel per leeftijdsgroepen < Leeftijdskenmerken N % % % % % % Gemiddelde Mediaan Per scholingsniveau Geen of lager ,6 19,8 0,6 20,5 42,7 36,2 36,9 36 Secundair ,9 20,1 0,8 17,6 42,7 38,8 37,6 36 Hoger ,5 30,3 0,9 9,2 43,1 46,8 40,4 39 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,1 18,7 0,5 16,5 44,0 39,0 37,7 37 Eerste behandeling ,6 32,5 2,5 27,1 32,7 37,7 36,9 36 Per specifieke substantie Heroïne ,6 17,8 0,8 18,8 43,9 36,5 37,0 36 Methadon (misbruik) 91 1,1 25,3 0,0 8,8 35,2 56,0 41,0 41 Buprenorfine (misbruik) 15 0,2 6,7 0,0 6,7 60,0 33,3 38,9 38 Fentanyl (illegaal/misbruik) 11 0,1 18,2 0,0 0,0 72,7 27,3 37,6 37 Andere opiaten 79 0,9 46,8 0,0 17,7 22,8 59,5 41,8 42 Opiaten niet gespecificeerd 78 0,9 35,9 0,0 16,9 36,4 46,8 40,4 38 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

66 4. RESULTATEN EN ANALYSE SOCIALE INDICATOREN Figuur Sociale indicatoren, opiaten, 2017 Laag scholingsniveau 27% 43% Laag inkomen 19% 36% Huisvestigingsproblemen 9% 22% Opiaten Alle substanties Over het algemeen komen de indicatoren die verband houden met sociale moeilijkheden (laag scholingsniveau, laag inkomen, huisvestingsproblemen) meer voor bij personen die behandeld worden voor opiaten dan voor alle andere middelen. Opvallend is dat in tegenstelling tot wat we observeren voor het geheel van middelen, we voor deze patiëntengroep een stijging vaststellen van mensen die huisvestingsproblemen hebben. 66

67 4.5. BEHANDELINGEN VOOR OPIATEN INDICATOREN GERELATEERD AAN DE BEHANDELING Figuur Kenmerken van de behandeling, opiaten, 2017 Voornaamste verwijzingsbron Opiaten 9% Alle substanties 21% 26% 12% 62% 70% Individueel/omgeving Medisch/sociaal Gerechtelijk Type eenheid 26% 35% voor de eerste keer in behandeling Ambulant Residentieel niet ziekenhuis14% 60% Ziekenhuis Het aandeel van patiënten die in behandeling zijn voor opiaten en voor een eerste behandeling komen is sinds 2016 nog met 1% gedaald. Het bedraagt momenteel 12%. Bovendien zijn deze patiënten die voor de eerste keer in behandeling komen 2 jaar ouder dan in In 7 op de 10 gevallen meldden deze patiënten een persoonlijke of familiale reden om een behandeling te volgen. Er zijn ook gemiddeld minder medische of sociale doorverwijzingen (21%) dan voor het totaal van de middelen. Bovendien krijgt 83% van de patiënten die in behandeling zijn voor opiaten al een substitutiebehandeling of hebben ze er één gekregen. Sinds 2015 is hier een lichte daling op te merken. In Wallonië is de toegang tot substitutiebehandelingen frequenter: het gaat om bijna 95% van de patiënten. In Vlaanderen is dat iets minder dan 75%. 67

68 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Sociale indicatoren van patiënten in behandeling voor opiaten, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten dat alleen woont Patiënten met huisvestigingsproblemen Patiënten met een laag inkomen Patiënten die met kinderen samenleven Patiënten met een laag scholingsniveau N % % % % % Per registratiejaar ,7 19,2 34,3 19,6 43, ,9 19,5 33,7 19,8 42, ,9 21,9 35,6 18,8 42,8 Anonieme episodes, ,9 33,4 50,5 19,1 37,7 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,7 17,4 27,4 21,5 46,0 Antwerpen 57 38,3 24,5 36,4 17,0 47,4 Vlaams-Brabant 97 27,9 6,8 25,8 22,8 54,2 West-Vlaanderen ,2 18,6 26,6 20,9 41,1 Oost-Vlaanderen ,2 21,7 27,8 19,2 47,3 Limburg 97 43,0 11,6 23,7 23,2 33,3 Totaal Wallonië ,1 24,6 42,2 16,2 44,7 Luik ,6 29,4 38,9 12,4 38,8 Henegouwen ,4 21,3 44,8 20,9 57,2 Luxemburg 4 25,0 0,0 25,0 25,0 25,0 Namen 90 50,6 19,5 47,1 10,3 28,6 Waals-Brabant 6 50,0 33,3 16,7 50,0 16,7 Totaal Brussel ,1 29,7 43,9 15,8 29,8 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,6 7,2-15,2 50,5 Duitsland (2016) ,6 13,0-14,7 19,0 Luxemburg (2016) ,5 34, ,8 Frankrijk (2016) ,4 18,9-20,5 5,0 Verenigd Koninkrijk (2016) ,3 26,0-20,8 - Per type eenheid Totaal Ambulant ,6 20,4 37,8 20,4 42,4 Ambulante raadpleging ,9 19,2 39,9 19,5 43,8 Dagcentrum ,4 23,7 32,7 22,7 40,7 Centrum geestelijke gezondheid 14 40,0 9,1 28,6 16,7 0,0 Totaal Residentieel ,8 24,1 32,5 16,7 43,3 Crisiscentrum ,6 30,9 38,4 12,7 40,9 Therapeutische gemeenschap 56 33,3 18,2 51,9 10,7 60,4 Eenheid in AZ ,9 18,2 22,0 24,3 28,1 Eenheid in PZ ,8 24,5 31,5 15,1 50,8 Per geslacht Man ,2 23,4 36,9 14,8 43,2 Vrouw ,4 16,5 30,5 34,3 40,9 Per leeftijdscategorie < ,0 25,0 58,3 0,0 36, ,8 25,6 46,6 13,5 48, ,8 21,6 35,5 23,3 42, ,8 20,2 30,6 16,5 40,5 Per scholingsniveau Geen of lager ,4 24,0 42,2 15,6 - Secundair ,8 21,3 32,5 22,0 - Hoger ,9 10,6 15,4 26,9-68

69 4.5. BEHANDELINGEN VOOR OPIATEN Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten dat alleen woont Patiënten met huisvestigingsproblemen Patiënten met een laag inkomen Patiënten die met kinderen samenleven Patiënten met een laag scholingsniveau N % % % % % Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,7 21,2 35,0 18,0 44,8 Eerste behandeling ,2 19,3 35,8 23,8 32,8 Per specifieke substantie Heroïne ,2 23,9 36,8 17,3 45,2 Methadon (misbruik) 91 53,3 20,0 38,4 24,4 37,3 Buprenorfine (misbruik) 15 16,7 0,0 66,7 23,1 45,5 Fentanyl (illegaal/misbruik) 11 50,0 0,0 30,0 27,3 0,0 Andere opiaten 79 29,7 4,0 17,1 32,4 26,2 Opiaten niet gespecificeerd 78 27,5 11,3 24,7 26,0 23,9 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

70 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Behandeling gerelateerde indicatoren van patiënten in behandeling voor opiaten, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten die voor de eerste keer in behandeling zijn Leeftijd bij de eerste behandeling Individueel/ omgeving Verwijzingsbronnen Medisch/ sociaal Gerechtelijk Aandeel patiënten dat reeds een substitutiebehandeling heeft gevolgd N % Gemiddelde % % % % Per registratiejaar ,7 35,7 71,2 20,3 8,5 86, ,0 34,9 71,4 20,2 8,5 85, ,9 36,9 70,0 21,1 8,9 83,1 Anonieme episodes, ,5 34,7 65,2 27,8 7,1 81,4 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen 823 9,6 38,0 62,3 24,3 13,5 74,0 Antwerpen 57 16,1 38,2 23,2 73,2 3,6 88,9 Vlaams-Brabant 97 9,5 38,2 56,7 25,8 17,5 88,0 West-Vlaanderen 185 9,8 41,4 65,2 22,3 12,5 50,8 Oost-Vlaanderen ,5 33,4 74,9 13,2 11,9 87,5 Limburg 97 7,2 42,9 70,2 21,3 8,5 28,8 Totaal Wallonië ,3 36,2 76,2 17,6 6,2 94,6 Luik ,0 36,3 87,4 12,2 0,4 94,7 Henegouwen ,8 33,8 70,1 23,1 6,8 98,0 Luxemburg 4 25,0 44,0 75,0 25,0 0,0 100,0 Namen 90 13,3 38,8 63,3 15,6 21,1 85,7 Waals-Brabant 6 33,3 47,5 66,7 33,3 0,0 50,0 Totaal Brussel ,6 36,4 78,8 19,4 1,8 86,8 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,8 41,0 5,4 89,7 4,9 - Duitsland (2016) ,0 36,0 47,3 45,0 7,7 - Luxemburg (2016) 129 7,7 38,0 77,3 17,6 5,0 - Frankrijk (2016) ,1 35,0 63,1 29,9 7,0 - Verenigd Koninkrijk (2016) ,9 35,0 58,9 22,5 18,6 - Per type eenheid Totaal Ambulant ,7 36,0 71,6 17,1 11,3 82,2 Ambulante raadpleging ,9 35,4 77,4 16,3 6,3 84,4 Dagcentrum 296 8,4 37,2 60,0 17,3 22,7 77,0 Centrum geestelijke gezondheid 14 35,7 42,4 23,1 53,9 23,1 80,0 Totaal Residentieel ,7 38,6 67,6 26,9 5,5 84,4 Crisiscentrum 192 4,4 39,3 58,2 35,5 6,4 82,7 Therapeutische gemeenschap 56 12,5 36,9 41,1 44,6 14,3 97,4 Eenheid in AZ ,7 40,1 69,9 28,0 2,2 67,7 Eenheid in PZ 270 6,8 35,8 78,5 16,1 5,4 91,3 Per geslacht Man ,1 37,0 70,9 19,7 9,4 82,9 Vrouw ,0 36,8 66,6 27,0 6,5 83,6 Per leeftijdscategorie < ,7-83,3 16,7 0,0 71, ,1-67,7 21,6 10,8 81, ,0-68,2 21,6 10,2 81, ,5-72,8 20,4 6,9 85,5 70

71 4.5. BEHANDELINGEN VOOR OPIATEN Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten die voor de eerste keer in behandeling zijn Leeftijd bij de eerste behandeling Individueel/ omgeving Verwijzingsbronnen Medisch/ sociaal Gerechtelijk Aandeel patiënten dat reeds een substitutiebehandeling heeft gevolgd N % Gemiddelde % % % % Per scholingsniveau Geen of lager 628 9,0 36,8 70,3 18,9 10,8 86,1 Secundair ,0 35,7 74,5 17,7 7,8 82,0 Hoger ,6 42,5 75,9 21,3 2,8 79,6 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,4 20,5 9,2 - Eerste behandeling ,3 27,6 8,0 - Per specifieke substantie Heroïne ,1 34,5 70,8 19,5 9,7 - Methadon (misbruik) 91 1,2 36,0 69,7 29,2 1,1 - Buprenorfine (misbruik) 15 14,3 45,5 73,3 13,3 13,3 - Fentanyl (illegaal/misbruik) 11 36,4 38,3 81,8 9,1 9,1 - Andere opiaten 79 40,0 41,4 66,2 27,0 6,8 - Opiaten niet gespecificeerd 78 25,0 47,6 56,6 38,2 5,3 - Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

72 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Gebruiksprofiel gerelateerde indicatoren van patiënten in behandeling voor opiaten, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Aantal gemelde problematische substanties Voornaamste types van substanties combinaties (OP=Opiates, CO=Cocaïne, CA=Cannabis, AL=alcohol) OP OP+CO OP+CA OP+AL Aantal gebruiksdagen van de voornaamste substantie per week Leeftijd bij eerste gebruik van de voornaamste substantie Patiënten dat hun substantie injecteert Patiënten die hun middel al eens hebben geïnjecteerd Patiënten die reeds eerder naalden hebben gedeeld N Gemiddelde % % % % Gemiddelde Gemiddelde % % % Per registratiejaar ,2 42,5 11,2 8,5 5,8 5,1 22,3 13,1 45,8 43, ,3 41,6 10,2 7,8 6,1 5,0 22,8 12,9 44,7 44, ,3 41,4 12,0 7,3 4,8 4,9 22,4 13,7 44,1 35,7 Anonieme episodes, ,2 46,4 5,4 6,6 4,8 5,1 23,3 14,0 41,3 55,1 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen 823 2,3 37,9 9,5 8,9 3,4 5,0 22,0 20,0 53,7 39,1 Antwerpen 57 2,7 21,1 12,3 1,8 3,5 6,3 24,8 31,1 77,1 0,0 Vlaams-Brabant 97 2,4 26,8 10,3 15,5 2,1 5,4 21,2 18,3 45,6 44,4 West-Vlaanderen 185 2,1 45,4 5,4 8,7 3,8 4,8 23,6 16,5 45,5 26,3 Oost-Vlaanderen 252 2,5 38,5 9,5 6,0 2,8 5,3 21,2 25,0 58,2 38,3 Limburg 97 2,1 43,3 7,2 10,3 3,1 4,7 20,4 12,7 49,4 71,4 Totaal Wallonië 626 2,2 42,3 15,0 7,0 5,3 4,9 22,8 7,6 34,7 27,6 Luik 255 2,3 35,3 15,3 7,1 8,6 5,6 23,1 5,6 33,6 24,1 Henegouwen 271 2,2 42,1 18,1 7,8 2,6 4,1 22,2 8,6 35,1 29,7 Luxemburg 4 2,0 50,0 25,0 0,0 0,0 5,9 28,5 0,0 66,7 100,0 Namen 90 2,0 63,3 5,6 5,6 4,4 5,3 23,1 10,1 36,8 24,1 Waals-Brabant 6 5,3 33,3 0,0 0,0 0,0 5,2 24,8 16,7 16,7 100,0 Totaal Brussel 287 2,1 49,1 12,5 3,5 8,0 4,4 23,4 10,4 41,2 50,0 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,7 24,0 6,1 - - Duitsland (2016) ,8 21,0 31,5 - - Luxemburg (2016) ,3 21,0 51,8 - - Frankrijk (2016) ,1 23,0 17,7 - - Verenigd Koninkrijk (2016) ,9 23,0 31,1 - - Per type eenheid Totaal Ambulant ,0 48,6 11,2 8,0 4,7 4,5 22,4 13,0 42,4 38,1 Ambulante raadpleging 721 2,0 51,0 12,1 7,1 4,6 4,8 22,6 12,8 40,4 38,6 Dagcentrum 296 2,2 43,2 8,5 10,5 4,7 3,9 21,7 13,5 48,3 36,5 Centrum geestelijke gezondheid 14 1,8 35,7 21,4 0,0 7,1 4,1 23,3 0,0 25,0 0,0 Totaal Residentieel 705 2,6 30,8 13,2 6,4 5,1 5,5 22,5 14,8 46,5 33,3 Crisiscentrum 192 2,6 25,0 15,1 7,8 5,2 5,7 21,1 19,5 56,5 25,0 Therapeutische gemeenschap 56 2,6 25,0 19,6 7,1 1,8 1,9 21,5 12,7 46,3 31,8 Eenheid in AZ 187 2,3 43,3 9,6 5,4 5,9 6,2 25,1 14,4 32,9 36,4 Eenheid in PZ 270 2,9 27,4 13,0 5,9 5,2 5,5 22,0 11,9 49,4 36,1 72

73 4.5. BEHANDELINGEN VOOR OPIATEN Verschillende patiënten identificeerbaar Aantal gemelde problematische substanties Voornaamste types van substanties combinaties (OP=Opiates, CO=Cocaïne, CA=Cannabis, AL=alcohol) OP OP+CO OP+CA OP+AL Aantal gebruiksdagen van de voornaamste substantie per week Leeftijd bij eerste gebruik van de voornaamste substantie Patiënten dat hun substantie injecteert Patiënten die hun middel al eens hebben geïnjecteerd Patiënten die reeds eerder naalden hebben gedeeld N Gemiddelde % % % % Gemiddelde Gemiddelde % % % Per geslacht Man ,3 39,9 11,7 7,9 4,8 4,8 22,1 14,4 46,2 34,3 Vrouw 350 2,1 46,6 13,1 5,1 5,1 5,4 23,8 11,2 36,3 43,0 Per leeftijdscategorie < ,4 33,3 0,0 25,0 0,0 6, ,0 0, ,5 36,5 11,9 11,3 1,6 5, ,6 29, ,3 41,1 11,9 6,2 3,5 4, ,8 33, ,1 44,0 12,2 6,4 7,9 4, ,4 41,4 Per scholingsniveau Geen of lager 628 2,4 33,8 14,2 9,4 5,3 4,9 21,4 15,4 46,7 37,0 Secundair 728 2,3 43,3 11,0 6,3 4,7 4,9 22,5 11,1 41,7 35,5 Hoger 109 1,9 56,0 11,0 7,3 6,4 4,8 27,1 10,0 35,0 31,8 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,3 39,8 12,0 7,2 5,0 5,1 23,4 14,7 47,8 36,0 Eerste behandeling 200 2,1 52,0 11,0 9,5 4,0 5,5 25,7 8,5 19,7 29,6 Per specifieke substantie Heroïne ,3 38,2 13,7 7,7 4,3 4,8 21,6 15,2 47,0 35,8 Methadon (misbruik) 91 2,0 56,0 6,6 6,6 6,6 6,3 24,4 1,2 46,7 51,7 Buprenorfine (misbruik) 15 1,7 60,0 0,0 0,0 6,7 6,0 31,8 0,0 15,4 0,0 Fentanyl (illegaal/misbruik) 11 1,8 72,7 0,0 9,1 0,0 6,8 31,1 0,0 37,5 0,0 Andere opiaten 79 1,5 68,4 0,0 5,1 7,6 5,5 27,8 6,1 15,4 12,5 Opiaten niet gespecificeerd 78 2,1 48,7 2,6 5,1 10,3 5,0 27,6 0,0 23,2 18,2 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

74 4. RESULTATEN EN ANALYSE INDICATOREN GERELATEERD AAN HET GEBRUIKSPROFIEL Figuur Kenmerken van het gebruiksprofiel, opiaten, 2017 Voornaamste combinatie van substanties 2.3 problematische substanties gemeld Opiaten alleen 41% Aantal gebruiksdagen van de voornaamste substantie per week Andere 35% 4.9 Opiaten+Alcohol 5% Opiaten+Cannabis 7% Opiaten+Cocaine 12% Gemiddeld meldden de patiënten die in behandeling zijn voor opiaten 2,3 problematische middelen, wat meer is dan het gemiddelde van alle middelen samen (1,6). Dit duidt dus op meer risico tot polydruggebruik onder opiaatgebruikers. Sinds 2015 merken we ook een daling van het aandeel van patiënten die alleen opiaten als problematisch middel melden. Daarentegen neemt het aandeel dat de combinatie meldt met cocaïne toe. De combinaties met cannabis en met alcohol dalen. We stellen ook een daling vast van het gemiddelde aantal dagen per week dat het voornaamste middel wordt gebruikt (4,9). In vergelijking met de buurlanden is België het land met de laagste frequentie. 44% van de opiaatgebruikers heeft ooit een illegaal substantie geïnjecteerd, wat een lichte daling inhoudt ten opzichte van % van de patiënten die in behandeling zijn voor opiaten meldde injecteren als de voornaamste manier om het middel toe te dienen. Dat aandeel is bijna dubbel zo hoog in Vlaanderen (20%) in vergelijking met Wallonië (8%) en Brussel (10%). Op Europees niveau ligt het aandeel van het injectiegedrag in België dichter bij dat van Frankrijk (18%) dan bij dat van Nederland (6%). 74

75 4.6. BEHANDELINGEN VOOR STIMULANTIA 4.6. BEHANDELINGEN VOOR STIMULANTIA Key-elementen: Sinds 2012 is er een stijging van het aantal patiënten dat behandeld wordt voor stimulerende middelen. Sinds 2015 is er een veroudering van patiënten opgemerkt met 1 jaar alsook een daling van het aandeel vrouwen. Stijging van het aantal gemelde problematische middelen per patiënt. Daling van het aandeel van patiënten die injectiegedrag vertonen. Figuur 4.6. Evolutie van het aantal behandelingsepisodes voor stimulantia binnen een controle -groep van centra 3500 Alle episodes, stimulantia Eerste behandelingen, stimulantia N episodes

76 4. RESULTATEN EN ANALYSE DEMOGRAFISCHE INDICATOREN Figuur Demografische kenmerken, stimulantia, 2017 Mannen Aandeel 78.4% Gemiddelde leeftijd Vrouwen 21.6% >= Leeftijdscategorie < Aandeel patiënten Stimulantia, vrouwen Stimulantia, mannen Alle substanties, vrouwen Alle substanties, mannen Het aandeel van patiënten die worden behandeld voor alle stimulerende middelen (37%) vertoont een constante stijging sinds Deze stijging is ook op te merken voor de drie gewesten; het aandeel in 2017 is echter hoger in Vlaanderen (39%) en lager in Wallonië (29,5%) en Brussel (32,3%). Er is sinds 2015 een daling van het aantal vrouwen die in behandeling zijn voor stimulerende middelen. In vergelijking met twee jaar geleden is de gemiddelde leeftijd van de patiënten die voor stimulerende middelen worden behandeld met een jaar gestegen, van 32 naar 33 jaar. We merken een duidelijke daling van het aandeel in de jongste leeftijdsgroep en een stijging in de groep die ouder is dan 40 jaar. In tegenstelling tot het gemiddelde voor alle middelen samen zijn de anonieme patiënten die stimulerende middelen melden als voornaamste product gemiddeld 5 jaar ouder wanneer ze in behandeling gaan en is het aandeel van vrouwen lager. 76

77 4.6. BEHANDELINGEN VOOR STIMULANTIA SOCIALE INDICATOREN Figuur Sociale indicatoren, stimulantia, 2017 Laag scholingsniveau 27% 33% Laag inkomen 19% 21% Huisvestigingsproblemen 9% 12% Stimulantia Alle substanties 12% van de patiënten die worden behandeld voor stimulerende middelen heeft huisvestingsproblemen (stijging), 21% van de patiënten heeft inkomensproblemen (daling) en 1/3 heeft geen diploma van minimaal secundair onderwijs. 77

78 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Demografische indicatoren van patiënten in behandeling voor stimulantia, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel onder patiënten in behandeling voor illegale substanties Aandeel vrouwen Aandeel per leeftijdsgroepen < Leeftijdskenmerken N % % % % % % Gemiddelde Mediaan Per registratiejaar ,9 22,8 5,6 36,2 39,2 19,0 32, ,8 21,9 3,2 34,4 42,2 20,2 32, ,6 21,7 2,8 35,0 41,8 20,4 33,0 32 Anonieme episodes, ,1 16,7 0,9 20,0 37,5 41,6 37,7 37 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,0 20,8 3,3 37,3 42,2 17,2 32,2 32 Antwerpen ,7 21,0 1,9 35,6 46,0 16,5 32,5 32 Vlaams-Brabant ,9 20,5 1,5 40,9 39,0 18,6 32,4 31 West-Vlaanderen ,8 26,3 5,9 40,5 41,1 12,5 30,7 30 Oost-Vlaanderen ,1 20,1 4,5 37,5 43,3 14,7 31,7 31 Limburg ,6 17,4 1,2 31,9 44,1 22,9 33,9 34 Totaal Wallonië ,5 22,9 1,3 31,7 40,7 26,3 34,4 34 Luik ,1 21,6 1,1 29,1 39,4 30,3 34,9 34 Henegouwen ,1 17,9 1,5 32,7 40,3 25,5 34,3 34 Luxemburg 3 12,0 66,7 0,0 33,3 66,7 0,0 32,0 31 Namen 73 28,5 34,3 1,4 32,9 46,6 19,2 33,3 34 Waals-Brabant 10 27,8 50,0 0,0 50,0 20,0 30,0 35,9 31 Totaal Brussel ,3 27,0 0,8 19,8 40,3 39,1 37,5 37 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,8 16,3 4,6 32,8 35,4 27,2 33,8 - Duitsland (2016) ,8 23,1 7,3 39,1 39,8 13,8 30,8 - Luxemburg (2016) 49 18,5 26,5 4,1 28,6 36,7 30,6 34,5 - Frankrijk (2016) ,3 21,3 3,5 28,8 37,5 30,3 34,7 - Verenigd Koninkrijk (2016) ,4 19,5 6,0 36,4 36,7 21,3 32,5 - Per type eenheid Totaal Ambulant ,4 21,2 3,2 33,6 42,1 21,1 33,1 33 Ambulante raadpleging ,7 20,4 1,9 30,2 42,4 25,5 34,3 34 Dagcentrum ,9 21,7 3,8 36,0 41,9 18,3 32,3 32 Centrum geestelijke gezondheid 93 27,9 21,5 4,3 29,0 43,0 23,7 34,2 33 Totaal Residentieel ,1 22,2 2,3 36,7 41,5 19,6 32,9 32 Crisiscentrum ,9 17,2 0,3 34,4 44,8 20,5 33,4 33 Therapeutische gemeenschap 89 45,2 14,6 4,5 37,1 39,3 19,1 32,0 31 Eenheid in AZ ,0 29,1 4,2 40,7 35,9 19,3 32,3 31 Eenheid in PZ ,9 20,7 1,5 33,9 45,4 19,1 33,3 33 Per geslacht Man ,0-2,5 34,1 42,6 20,8 33,2 33 Vrouw ,0-3,5 38,1 39,2 19,2 32,3 31 Per leeftijdscategorie < ,3 28, ,3 23, ,7 20, ,9 20,

79 4.6. BEHANDELINGEN VOOR STIMULANTIA Verschillende patiënten identificeerbaar Aandeel onder patiënten in behandeling voor illegale substanties Aandeel vrouwen Aandeel per leeftijdsgroepen < Leeftijdskenmerken Per scholingsniveau N % % % % % % Gemiddelde Mediaan Geen of lager ,0 20,1 6,0 35,2 39,2 19,6 32,3 32 Secundair ,3 21,6 2,0 37,5 41,6 19,0 32,6 32 Hoger ,1 31,2 1,4 25,6 43,8 29,2 35,6 34 Per behandelingsantecedenten Eerder behandeld ,1 21,9 1,5 31,7 44,6 22,2 33,9 33 Eerste behandeling ,1 21,1 5,2 41,0 36,7 17,2 31,4 30 Per specifieke substantie Cocaïne in poeder ,8 19,2 2,2 38,5 39,8 19,5 32,5 32 Crack 177 2,1 25,4 0,6 20,5 46,6 32,4 36,4 36 Andere cocaïne 6 0,1 50,0 0,0 66,7 33,3 0,0 28,8 28 Cocaïne niet gespecificeerd 745 9,0 17,5 2,7 37,2 40,9 19,3 32,6 32 Amfetamine ,3 27,0 2,2 31,0 45,7 21,0 33,7 33 Methamfetamine 12 0,1 8,3 0,0 33,3 33,3 33,3 36,3 38 MDMA of derivaten 35 0,4 26,5 28,6 37,1 25,7 8,6 27,2 24 Mefedrone 10 0,1 11,1 30,0 70,0 0,0 0,0 22,2 21 Andere stimulantia 12 0,1 41,7 25,0 25,0 8,3 41,7 33,9 31 Stimulantia, andere dan cocaïne niet gespecificeerd 34 0,4 32,4 8,8 29,4 52,9 8,8 31,5 32 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

80 4. RESULTATEN EN ANALYSE Tabel Sociale indicatoren van patiënten in behandeling voor stimulantia, België, 2017 Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten dat alleen woont Patiënten met huisvestigingsproblemen Patiënten met een laag inkomen Patiënten die met kinderen samenleven Patiënten met een laag scholingsniveau N % % % % % Per registratiejaar ,5 11,4 22,8 22,1 36, ,1 11,1 22,3 23,7 33, ,3 12,3 21,1 24,7 33,3 Anonieme episodes, ,8 16,6 35,2 21,6 28,7 Per provincie/gewest Totaal Vlaanderen ,1 10,0 18,6 24,5 34,0 Antwerpen ,4 12,0 28,2 18,8 36,6 Vlaams-Brabant ,8 8,2 20,4 21,4 28,9 West-Vlaanderen ,5 14,3 17,7 23,3 34,6 Oost-Vlaanderen ,5 14,8 18,1 21,6 34,0 Limburg ,4 5,9 11,6 29,5 26,3 Totaal Wallonië ,4 13,3 25,9 28,3 35,7 Luik ,5 16,7 20,6 21,7 39,1 Henegouwen ,9 11,5 28,3 32,1 39,2 Luxemburg 3 33,3 33,3 0,0 33,3 33,3 Namen 73 36,2 5,8 32,9 31,9 19,3 Waals-Brabant 10 22,2 33,3 30,0 40,0 10,0 Totaal Brussel ,6 33,3 36,3 14,9 22,9 Buurlanden vergelijking Nederland (2015) ,4 3,3-16,5 41,3 Duitsland (2016) ,3 5,7-17,5 17,0 Luxemburg (2016) 49 50,9 26,9-100,0 61,7 Frankrijk (2016) ,5 19,6-15,5 4,7 Verenigd Koninkrijk (2016) ,6 17,4-26,9 - Per type eenheid Totaal Ambulant ,8 9,0 19,0 28,2 31,8 Ambulante raadpleging ,2 7,9 19,5 30,5 31,1 Dagcentrum ,2 10,5 18,7 27,2 34,6 Centrum geestelijke gezondheid 93 36,7 0,0 19,5 26,4 1,6 Totaal Residentieel ,5 16,5 23,7 20,4 35,2 Crisiscentrum ,0 20,8 30,0 18,8 34,7 Therapeutische gemeenschap 89 19,2 34,7 36,1 10,1 38,8 Eenheid in AZ ,8 13,0 17,4 24,4 28,5 Eenheid in PZ ,8 14,3 22,0 19,2 41,9 Per geslacht Man ,2 11,6 19,6 22,2 34,2 Vrouw ,9 14,9 26,8 34,0 30,7 Per leeftijdscategorie < ,1 15,1 53,7 4,9 61, ,7 11,4 23,5 16,2 32, ,1 12,1 18,4 31,4 31, ,3 14,0 17,9 28,8 32,6 Per scholingsniveau Geen of lager ,7 14,2 29,8 21,0 - Secundair ,3 11,9 17,8 25,7 - Hoger ,8 9,1 10,8 25,9-80

81 4.6. BEHANDELINGEN VOOR STIMULANTIA Verschillende patiënten identificeerbaar Patiënten dat alleen woont Patiënten met huisvestigingsproblemen Patiënten met een laag inkomen Patiënten die met kinderen samenleven Patiënten met een laag scholingsniveau Per behandelingsantecedenten N % % % % % Eerder behandeld ,5 14,3 21,8 22,1 35,6 Eerste behandeling ,2 7,6 19,1 28,9 30,3 Per specifieke substantie Cocaïne in poeder ,2 10,6 21,0 25,9 30,7 Crack ,1 28,8 29,3 20,7 26,4 Andere cocaïne 6 33,3 0,0 0,0 0,0 25,0 Cocaïne niet gespecificeerd ,6 8,9 16,8 27,9 30,1 Amfetamine ,4 13,1 22,3 22,4 39,9 Methamfetamine 12 41,7 25,0 27,3 20,0 33,3 MDMA of derivaten 35 38,5 15,4 38,2 8,8 40,6 Mefedrone 10 22,2 0,0 10,0 10,0 40,0 Andere stimulantia 12 45,5 18,2 25,0 20,0 30,0 Stimulantia, andere dan cocaïne niet gespecificeerd 34 38,7 35,5 34,4 18,8 58,6 Bron: Belgian Treatment Demand Indicator Register,

82 4. RESULTATEN EN ANALYSE INDICATOREN GERELATEERD AAN DE BEHANDELING Figuur Kenmerken van de behandeling, stimulantia, 2017 Voornaamste verwijzingsbron Stimulantia 17% Alle substanties 12% Individueel/omgeving 27% 26% 62% 56% Medisch/sociaal Gerechtelijk Type eenheid 29% 35% voor de eerste keer in behandeling Ambulant Residentieel niet ziekenhuis 55% Ziekenhuis 16% In 2017 was 36% van de patiënten die werden behandeld voor stimulerende middelen voor de eerste keer in hun leven in behandeling voor een middelengerelateerde problematiek. In Brussel is het aandeel van de eerste behandelingen met 28% veel lager dan in de andere twee gewesten. De gemiddelde leeftijd waarop een behandeling wordt gestart is met een jaar gestegen sinds 2015 en bedroeg in jaar. 17% van de behandelingen heeft een juridische oorsprong. Dit aandeel varieert ook sterk naargelang van specifieke gemelde middel (7% bij crack en 29% bij amfetamines). 82

DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË

DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË DIENST ENQUÊTES, LEEFSTIJL EN CHRONISCHE ZIEKTEN DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË Jaarlijks rapport, registratiejaar 2016 Enquêtes, leefstijl en chronische ziekten December 2017 Brussel, België De opdrachtgevers

Nadere informatie

FACTSHEET HULPVERLENING VLAANDEREN

FACTSHEET HULPVERLENING VLAANDEREN VLAANDEREN juli 2017 Deze factsheet presenteert cijfers over de hulpverlening bij problemen met alcohol of andere drugs op basis van de belangrijkste cijfergegevens uit de TDI-registratie in Vlaanderen

Nadere informatie

TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.

TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0. TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.) IDENTIFICATIE VAN DE REGISTRATIE CI2. CI4. Naam van het programma /

Nadere informatie

DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË

DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË DIENST ENQUÊTES, LEEFSTIJL EN CHRONISCHE ZIEKTEN DE TDI-REGISTRATIE IN BELGIË Jaarlijks rapport, registratiejaar 2015 De TDI-registratie in België Jaarlijks rapport, registratiejaar 2015 Enquêtes, leefstijl

Nadere informatie

Treatment Demand Indicator (TDI) Addibru Formulier Versie 2.0 >> http://tdi.wiv-isp.be << 1. ALGEMENE INFORMATIE

Treatment Demand Indicator (TDI) Addibru Formulier Versie 2.0 >> http://tdi.wiv-isp.be << 1. ALGEMENE INFORMATIE Treatment Demand Indicator (TDI) Addibru Formulier Versie 2.0 >> http://tdi.wiv-isp.be

Nadere informatie

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, I, 2, 3, 4 en 5 ;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, I, 2, 3, 4 en 5 ; Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de financiering

Nadere informatie

Jaarverslag De Spiegel 2014

Jaarverslag De Spiegel 2014 Jaarverslag De Spiegel 2014 Paul Van Deun 1 Registratie Patiëntkenmerken 2014 1.1 Aantallen In 2014 werden er beduidend meer nieuwe behandelingen gestart dan in de twee vorige jaren. Deze stijging doet

Nadere informatie

VR DOC.1297/3BIS

VR DOC.1297/3BIS VR 2018 1611 DOC.1297/3BIS Samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap

Nadere informatie

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra Dienst Geneeskundige Verzorging De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra voor verslaafden Jaarlijks rapport van het registratie 2014 OD Volksgezondheid en Surveillance Dienst Enquêtes, leefstijl

Nadere informatie

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra Dienst Geneeskundige Verzorging De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra voor verslaafden Jaarlijks rapport van het registratiejaar 2013 OD Volksgezondheid en Surveillance Dienst Enquêtes, leefstijl

Nadere informatie

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra Dienst gezondheidszorg De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra voor verslaafden Jaarlijks rapport van het registratiejaar 2012 OD Volksgezondheid en Surveillance Dienst Enquêtes, leefstijl en chronische

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Pagina 1 AMBULANTE DRUGZORG KOMPAS

Pagina 1 AMBULANTE DRUGZORG KOMPAS Pagina 1 AMBULANTE DRUGZORG KOMPAS STATISTIEKEN 2006 Pagina 2 Nieuwe dossiers Totaal ADIEPER ADKORTRIJK ADMENEN ADROESELARE ADWAREGEM ADTORHOUT 401 401 46 161 19 103 47 25 100,00% 11,47% 40,15% 4,74% 25,69%

Nadere informatie

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld 2010-2017 September 2018 Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen 2 INHOUDSTAFEL INLEIDING... 5 1. ARBEIDSZORG IN OOST-VLAANDEREN: ALGEMEEN OVERZICHT...

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Statistische gegevens Kompas Crisis 2006. 1. aantal opnames per jaar 193. 2. aantal nieuwe cliënten per jaar 110

Statistische gegevens Kompas Crisis 2006. 1. aantal opnames per jaar 193. 2. aantal nieuwe cliënten per jaar 110 Pagina 1 Statistische gegevens Kompas Crisis 2006 1. aantal opnames per jaar 193 2. aantal nieuwe cliënten per jaar 110 3. aantal intakes per geslacht man 158 81,87% vrouw 35 18,13% 4. Gemiddelde leeftijd

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Registratie arbeidszorg

Registratie arbeidszorg Registratie arbeidszorg 2010-2014 Redactie: Marc Boons, Jo Bellens Toelichting Dit rapport bevat de belangrijkste bevindingen van de cijfers uit het registratiesysteem dat de Ronde Tafel Arbeidszorg heeft

Nadere informatie

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs FEDERAAL WETENSCHAPSBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel. 02 238 34 11 Fax 02 230 59 12 www.belspo.be Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs Projectformulier ten behoeve van

Nadere informatie

Jaarverslag De Spiegel 2013

Jaarverslag De Spiegel 2013 Jaarverslag vzw DE SPIEGEL 13 Jaarverslag De Spiegel 13 Paul Van Deun 1 Registratie Patiëntkenmerken 13 1.1 Aantallen In 13 werden er lichtjes meer nieuwe behandelingen gestart dan in de twee vorige jaren.

Nadere informatie

Procedure voor de aanvraag, de uitwisseling en het gebruik van de gegevens van de Belgische TDI Versie 1.0 April 2016

Procedure voor de aanvraag, de uitwisseling en het gebruik van de gegevens van de Belgische TDI Versie 1.0 April 2016 Procedure voor de aanvraag, de uitwisseling en het gebruik van de gegevens van de Belgische TDI Versie 1.0 April 2016 Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be Volksgezondheid en surveillance

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/11 Advies nr 53/2013 van 6 november 2013 Betreft: Adviesaanvraag betreffende een ontwerp van koninklijk besluit houdende bepaling van de regels volgens welke de ziekenhuizen gegevens met betrekking tot

Nadere informatie

De Spiegel Registratie Patiëntkenmerken Jaarverslag vzw DE SPIEGEL Jaarverslag. 2. Patiëntkenmerken. a. Geslacht en leeftijd

De Spiegel Registratie Patiëntkenmerken Jaarverslag vzw DE SPIEGEL Jaarverslag. 2. Patiëntkenmerken. a. Geslacht en leeftijd Jaarverslag De Spiegel 2015 Paul Van Deun Registratie Patiëntkenmerken 2015 1. Aantallen De stijging in het aantal behandelde patiënten zet zich ook door in 2015, uitsluitend dan in de ambulante afdelingen,

Nadere informatie

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra

De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra RIZIV Dienst voor Geneeskundige Verzorging De TDI-registratie in de RIZIVrevalidatiecentra voor verslaafden Jaarlijks rapport van het registratiejaar 2011 OD Volksgezondheid en Surveillance Dienst Enquêtes,

Nadere informatie

ASSESSMENT MIDDELENGEBRUIK. Achternaam. Cliëntnummer. Naam interviewer

ASSESSMENT MIDDELENGEBRUIK. Achternaam. Cliëntnummer. Naam interviewer ASSESSMENT MIDDELENGEBRUIK Achternaam bij vrouwelijke cliënten meisjesnaam Geboortedatum Cliëntnummer Datum interview d d m m d d m m 1. Naam interviewer 2. 3. Interview is niet volledig afgenomen want:

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË

SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË 1 W I E W E Z I J N SCIENSANO telt meer dan 700 medewerkers die zich elke dag opnieuw inzetten voor ons motto: levenslang gezond.

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 6.2.1. Inleiding Binnen de verschillen factoren van risico gedrag heeft alcoholverbruik altijd al de aandacht getrokken van de verantwoordelijken voor Volksgezondheid. De WGO gebruikt de term "Ongeschiktheid

Nadere informatie

8% MEER ÉN DIVERSERE VRAGEN VOOR DE DRUGLIJN IN 2016

8% MEER ÉN DIVERSERE VRAGEN VOOR DE DRUGLIJN IN 2016 8% MEER ÉN DIVERSERE VRAGEN VOOR DE DRUGLIJN IN 2016 Brussel, 14 juni 2017 2016 werd voor De DrugLijn het op twee na drukste jaar ooit. In totaal werden 6.544 bellers, skypers, mailers en chatters anoniem

Nadere informatie

GHB hulpvraag in Nederland

GHB hulpvraag in Nederland GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor GHB problematiek in de verslavingszorg 2007-2012 Houten, mei 2013 Stichting IVZ GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs FEDERAAL WETENSCHAPSBELEID Wetenschapsstraat 8 B-1000 BRUSSEL Tel. 02 238 34 11 Fax 02 230 59 12 www.belspo.be Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs Projectformulier ten behoeve van

Nadere informatie

Sterke stijging aantal drugdoden fors overdreven

Sterke stijging aantal drugdoden fors overdreven Sterke stijging aantal drugdoden fors overdreven Op 4 december 2006 stond er een klein bericht in Het Laatste Nieuws met als kop sterke stijging Vlaamse drugdoden. De Morgen deed het de dag nadien over

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

HULPVERLENING CAD LIMBURG JAARVERSLAG 2014

HULPVERLENING CAD LIMBURG JAARVERSLAG 2014 HULPVERLENING CAD LIMBURG JAARVERSLAG 2014 1 AANTAL AANTAL CLIENTEN M V TOT % M % V overgedragen dossiers (lopende 1082 357 1.439 75,2 24,8 begeleiding op 01.01.2014) nieuwe dossiers (1 contact met 904

Nadere informatie

Tuberculose in Vlaanderen 2002

Tuberculose in Vlaanderen 2002 Tuberculose in Vlaanderen 2002 Inleiding Tuberculose is nog steeds een van de belangrijkste en meest frequent voorkomende geregistreerde infectieziektes. Exacte cijfers zijn pas te verkrijgen na grondige

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Maxi feedback Subacute ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Maxi feedback Subacute ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Maxi feedback 2015 Subacute ziekenhuizen FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu >> Selectie van de verblijven Registratiejaar 2015 - subacute ziekenhuizen Zijn

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Zorgzwaarte in de ouderenzorg 1/14 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015 door:

Nadere informatie

Gelet op de aanvraag van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid ontvangen op 09/11/2010;

Gelet op de aanvraag van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid ontvangen op 09/11/2010; 1/8 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 01/2011 van 26 januari 2011 Betreft: aanvraag van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid om het identificatienummer van het Rijksregister

Nadere informatie

Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid» Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid» SCSZG/12/108 BERAADSLAGING NR 10/079 VAN 16 NOVEMBER 2010, GEWIJZIGD OP 15 MEI 2012, VAN BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Jaarverslag DE SPIEGEL 2016

Inhoudsopgave. Jaarverslag DE SPIEGEL 2016 Inhoudsopgave 1. AANTALLEN... 5 2. PATIËNTENKENMERKEN... 5 2.1 GESLACHT... 5 2.2 LEEFTIJD... 5 2.3 HERKOMST... 6 2.3 OPLEIDING ARBEID - INKOMEN... 7 2.4 LEEFSITUATIE... 8 3. PROBLEMATIEK... 8 3.1 VOORNAAMSTE

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

HULPVERLENING CAD LIMBURG JAARVERSLAG 2013

HULPVERLENING CAD LIMBURG JAARVERSLAG 2013 HULPVERLENING CAD LIMBURG JAARVERSLAG 2013 1 AANTAL AANTAL CLIENTEN M V TOT % M % V overgedragen dossiers (lopende 979 344 1.323 74,0 26,0 begeleiding op 01.01.2013) nieuwe dossiers (1 contact met 976

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Medische consumptie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 79 Bestudeerde indicatoren... 81 1. Contacten met zorgverstrekkers... 81

Nadere informatie

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17 Inhoud Lijst met afkortingen 13 Voorwoord 15 Inleiding 17 DEEL 1 TRENDS IN CIJFERS OVER ILLEGALE DRUGS IN VLAANDEREN/BELGIË 1997-2007 19 HOOFDSTUK 1! ILLEGALE DRUGS. SITUERING EN DEFINIËRING 21 1.1 Wat

Nadere informatie

Directoraat generaal Gezondheidszorg. Dienst Legal Management

Directoraat generaal Gezondheidszorg. Dienst Legal Management Directoraat generaal Gezondheidszorg Dienst Legal Management Minimale wettelijke gegevens in de jaarverslagen 2014 van de ombudspersonen Rechten van de patiënt in de ziekenhuizen en in de overlegplatforms

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

Maxi feedback Alle ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Maxi feedback Alle ziekenhuizen. FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Maxi feedback 2015 Alle ziekenhuizen FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu >> Selectie van de verblijven Registratiejaar 2015 - alle ziekenhuizen Zijn inbegrepen,

Nadere informatie

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in het bijzonder artikel 5, 1 en 92bis; Ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de federale, gewestelijke en gemeenschapsoverheden voor het coördineren van de gegevensverwerking in het gezondheidsbeleid en de bijstand aan personen Gelet op artikelen

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSDIENSTEN Sabine Drieskens, Lydia Gisle (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Roken Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Roken Gezondheidsenquête, België, 1997 6.1.1. Inleiding Het tabaksgebruik is een van de voornaamste risicofactoren voor longkanker, ischemische hartziekten en chronische ademhalingsaandoeningen (1). Men schat dat er in Europa niet minder dan

Nadere informatie

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen.

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 322 van ANKE VAN DERMEERSCH datum: 4 februari 21 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Suïcidepreventie - Initiatieven - Expertisecentrum (2) Op

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Introductie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

FACTSHEET CANNABIS augustus 2011

FACTSHEET CANNABIS augustus 2011 augustus 2011 Deze factsheet presenteert de belangrijkste cijfergegevens van het voorbije decennium (2001-2011) over de omvang van het cannabisgebruik in Vlaanderen en België. We bespreken achtereenvolgens:

Nadere informatie

Hoog ziekteverzuim in Limburg

Hoog ziekteverzuim in Limburg PERSBERICHT Hoog ziekteverzuim in Limburg Limburgse werknemers zijn meest ziek in vergelijking met andere Vlaamse provincies Hasselt, 24 november 2016 Limburgse werknemers hebben het meest aantal ziekte-uren

Nadere informatie

ADDENDUM bij het rapport. Verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, 2016

ADDENDUM bij het rapport. Verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, 2016 ADDEDUM bij het rapport Verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, 2016 Resultaten van de PlanKAD Gegevenskoppeling FOD VVVL - Datawarehouse AM&SB - RIZIV een rapport van de Cel Planning van het Aanbod van de

Nadere informatie

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN / Archief cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Personeel in Vlaamse Ziekenhuizen 1/20 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op januari

Nadere informatie

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen

IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen 1 IMA-monitor van de toepassing van de verplichte sociale derdebetalersregeling door huisartsen Boekhoudperiode 2015T1 2016T4 Publicatiedatum: 20 juni 2017 Auteurs: Belinda ten Geuzendam, Didier Saint-Jean,

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1]

gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld op mensen [1] Gepubliceerd op sciensano.be (https://www.sciensano.be) Home > Surveillance van tekenbeten in België: gegevens van TekenNet 2017 en resultaten van de studie op ziektekiemen in teken die werden verzameld

Nadere informatie

SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË

SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN SURVEILLANCE VAN TEKENBETEN IN BELGIË 1 W I E W E Z I J N SCIENSANO telt meer dan 700 medewerkers die zich elke dag opnieuw inzetten voor ons motto: levenslang gezond.

Nadere informatie

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België Rapport 2016 Samenvatting AUTEURS C. VALENCIA, M.-L. LAMBERT Voor het Nationale Referentielaboratorium: M. DELMÉE, J. VAN BROECK Epidemiologie

Nadere informatie

Tabel 1: Aantal tekenbeten per provincie en per regio, uitgedrukt in absoluut aantal en per inwoners, juli-december 2015

Tabel 1: Aantal tekenbeten per provincie en per regio, uitgedrukt in absoluut aantal en per inwoners, juli-december 2015 TekenNet.be Resultaten juli-december 2015 Voor toelichtingen: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel T + 32 2 642 51 11 F + 32 2 642 50 01 tekennet@wiv-isp.be

Nadere informatie

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België Rapport 2016 Samenvatting AUTEURS C. VALENCIA, M.-L. LAMBERT Voor het Nationale Referentielaboratorium: M. DELMÉE, J. VAN BROECK Epidemiologie

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Alcoholverbruik Gezondheidsenquête, België, 1997 6.2.1. Inleiding Binnen de verschillen factoren van risico gedrag heeft alcoholverbruik altijd al de aandacht getrokken van de verantwoordelijken voor Volksgezondheid. De WGO gebruikt de term "Ongeschiktheid

Nadere informatie

Alcoholhulpvraag in Nederland

Alcoholhulpvraag in Nederland Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor alcoholproblematiek in de verslavingszorg 25-214 Houten, december 215 Stichting IVZ Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste

Nadere informatie

Hierbij presenteert het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) een selectie van "feiten en cijfers" uit zijn:

Hierbij presenteert het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) een selectie van feiten en cijfers uit zijn: DRUGS IN EUROPA FEITEN EN CIJFERS Jaarverslag 2006 over de stand van de drugsproblematiek in Europa en Statistical bulletin 2006 Embargo: 11.00 uur Brusselse tijd 23.11.2006 Hierbij presenteert het Europees

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Statistisch Product. Doodsoorzaken

Statistisch Product. Doodsoorzaken Statistisch Product Doodsoorzaken Metadata De statistiek van de doodsoorzaken wordt opgesteld d.m.v. de statistische overlijdensformulieren (Model IIIC en Model IIID) die bij elk in België plaatsgevonden

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.11.2000 COM(2000) 737 definitief (97/396/JBZ), over ketamine (97/396/JBZ), over GHB (97/396/JBZ), over ketamine (97/396/JBZ), over GHB Verslag van de

Nadere informatie

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 5, 12, 18 en 22/12/2014;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 5, 12, 18 en 22/12/2014; 1/9 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr 05/2015 van 21 januari 2015 Betreft: Aanvraag van de vzw Alises (ex vzw Ellipse) om het Rijksregisternummer te gebruiken om het mee te delen

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB). NOTARISBAROMETER VASTGOED WWW.NOTARIS.BE T3 2017 Barometer 34 MACRO-ECONOMISCH Het consumentenvertrouwen trekt sinds juli terug aan, de indicator stijgt van -2 in juni naar 2 in juli en bereikte hiermee

Nadere informatie

Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen Subsidieaanvragen voor verlengingen en nieuwe projecten

Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen Subsidieaanvragen voor verlengingen en nieuwe projecten Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen Subsidieaanvragen voor verlengingen en nieuwe projecten OPROEP 2012 Mevrouw, Mijnheer, Het Fonds ter bestrijding van de verslavingen werd opgericht in

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

Leefstijl en preventie

Leefstijl en preventie Leefstijl en preventie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 59 Bestudeerde indicatoren... 61 1. Voedingsgewoonten.... 61 3. Gebruik

Nadere informatie

Inleiding. Sabine Drieskens

Inleiding. Sabine Drieskens Inleiding Sabine Drieskens Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 50 25 E-mail : sabine.drieskens@wiv-isp.be

Nadere informatie

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 4 oktober 2012 Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald De kans dat Vlamingen

Nadere informatie

Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid»

Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid» Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Gezondheid» SCSZG/10/138 BERAADSLAGING NR 10/079 VAN 16 NOVEMBER 2010 VAN BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen OPROEP 2014

Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen OPROEP 2014 Federaal Fonds ter bestrijding van de verslavingen OPROEP 2014 1 Mevrouw, Mijnheer, Het Fonds ter bestrijding van de verslavingen werd opgericht in 2006 met een jaarlijks budget van 5.000.000 (3.000.000

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 oktober 2014

PERSBERICHT Brussel, 22 oktober 2014 PERSBERICHT Brussel, 22 oktober 2014 Census 2011, een volkstelling voor de eenentwintigste eeuw Een schat aan gegevens over leven, werk en wonen in België 11.000.638 inwoners, gemiddeld 40,8 jaar oud en

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Gezondheid SCSZ/09/082 BERAADSLAGING NR 09/047 VAN 28 JULI 2009 MET BETREKKING TOT DE VERWERKING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Exploitatie van bioscoopzalen ( 35 mm of meer )

Exploitatie van bioscoopzalen ( 35 mm of meer ) T2.1 Structurele en kwalitatieve inlichtingen T2.1.1 Bioscopen volgens het aantal zalen T2.1.2 Zalen en zitplaatsen T2.1.3 Aantal beschikbare zitplaatsen volgens het aantal zalen T2.1.4 Zalen die het hele

Nadere informatie

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.7.1. Inleiding. Psychische gezondheidsproblemen, ook niet ernstige vormen, hebben een hoge belasting op het welzijn van een bevolking en op de kwaliteit van het leven. Echt psychiatrische condities zijn

Nadere informatie

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 248 van FREYA VAN DEN BOSSCHE datum: 17 januari 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Autismespectrum- en gedragsstoornissen - Thuisbegeleidingsdiensten

Nadere informatie

Preventie en hulpverlening in een evoluerend drugsbeleid. Frieda Matthys, MD, PhD

Preventie en hulpverlening in een evoluerend drugsbeleid. Frieda Matthys, MD, PhD Preventie en hulpverlening in een evoluerend drugsbeleid Frieda Matthys, MD, PhD Overzicht Cannabis en gezondheid Prevalentie van gebruik Problemen door gebruik Drugbeleid vanuit gezondheidsperspectief

Nadere informatie

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr. 03 / 2005 van 14 maart 2005.

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr. 03 / 2005 van 14 maart 2005. KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel. : +32(0)2/213.85.40 E-mail : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/213.85.65 http://www.privacy.fgov.be/ COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie